1997 05 22

Page 32

tegenspraak zijn met opportunisme", zegt Noorderhaven. Want William­ son gaat ervan uit dat binnen een on­ derneming met een duidelijke hiërar­ chie 'werkelijke samenwerking' kan plaatsvinden, wat hij uitdrukt met de retorisch fraaie term unified contrac­ ting. "Dat kan natuurlijk niet", stelt Noorderhaven vast. "Twee afdelin­ gen van één bedrijf kunnen met on­ derling een contract hebben." Hij wil dus vasthouden aan dat ene woordje 'opportunisme' want daar moet de ondernemer van uitgaan. Daarom is er een contract nodig, maar tevens stelt hij dat door het unified het indi­ vidualistisch, opportuun handelen is overwonnen. En gaat hij dus tegen zijn eigen uitgangspunt in. "Voor mij is dat de haarscheur die door zijn werk loopt. Door daarop te slaan, valt het boek uiteen." Derrida kan "bevrijdend" werken, meent Noorderhaven, om door de retoriek van de tekst heen te prikken. "Om niet aan het handje van de au­ teur te lopen", zegt de econoom.

Franse filosoof Jacques Derrida drie dagen

H

te gast op KUB

Een pleidooi voor het onmogelijke GIdo Berns en Jacques Derrida (rechts) [Foto: Enk van der Burgt]

Idealen hebben een duistere zijde. Al te overtuigd zijn van het eigen gelijk, betekent uitsluiten van alles wat daarvan afwijkt. De vooraanstaande Franse filosoof Jacques Derrida, die deze week drie dagen op de KUB aanwezig is met een keur van binnen­ en buitenlandse filosofen in zijn kielzog ­ dit vanwege zijn nieuwe boek ­ toont aan hoe geraffineerd de mechanismen van uitsluiting kun­ nen werken. In de wijsbegeerte, traditioneel de plek waar mensen de (rationele) waarheid in pacht me­ nen te hebben. Het streven naar een alles omvattend weten, betekent ook alles wegstoppen wat irrationeel zou zijn. In de politiek kunnen idealen als vrijheid en broederschap leiden tot verstarring, tot een wij­tegen­zij­houding. En dat een Derrida­kuur ook werkt tegen al te rigide orga­ nisatietheorien voor ondernemingen, blijkt op de economisch faculteit. "Bevrijdend", noemt een bedrijfseconoom het werk van de Franse denker.

■ Leon Heuts U N i V E R S E Ë | 5 lUNi my

C

her ami, beste vriend, kan prof. dr. Gido Berns van de Faculteit der Wijsbegeerte tegen Jac­ ques Derrida zeggen, als hij hem verwelkomt op de KUB. Het driedaags congres ­ deze week ­ is leuk voor filosofen. Een keur van hoogleraren bespreekt gedeelten uit het nieuwste boek van Derrida, Poli­ tiques de l'amitié, waarop de Frans­ man zelf commentaar geeft. Maar Berns, hoogleraar Sociale Filo­ sofie, heeft méér met Derrida dan louter wijsgerige belangstelling. Er bestaat een goed persoonlijk contact dat dateert uit de jaren zeventig, toen Derrida voorzichtig zijn eerste stap­ pen zette in het krachtenspel van de politiek en een vakbond voor filo­ sofen oprichtte. "Ik werd daarvan lid, en daar ken ik Derrida ook van", zegt Berns, dus het treft dat het nieuwe boek van Derrida over vriendschap handelt. Tenminste, dat valt af te lezen aan de titel: Politiques de l'amitié, politiek van de vriendschap. Verwacht echter niet een keurige analyse van het begrip vriendschap, legt Berns uit. Derrida gebruikt vriendschap als vertrekpunt, bekijkt hoe grote filosofen uit de geschie­ denis van de Westerse wijsbegeerte hierover schrijven, om uit te komen bij punten die heel ver van dit oor­ spronkelijke uitgangspunt af staan. Uiteindelijk geeft het boek meer een beschrijving van de mogelijkheden en onmogelijkheden van politiek en democratie, en hoe broederschap on­ der mensen vreemd genoeg kan lei­ den tot een wij­tegen­zij­houding, tot xenofobie. Derrida staat bekend om zijn vrolij­ ke tegendraadsheid. Parodie, provo­

catie en woordgrapjes typeren hem als iemand die met de filosofie de draak steekt. Maar nu valt ook de zware ondertoon van zijn oeuvre op, het gevaar van verstarring en uitslui­ tingen, van alles wat vreemd is. In de kamer van Berns valt gewezen aio Rob Moolenaar, onderzoeksterrein Derrida, de prof bij: "Derrida refereert aan het besef dat de mogelijkheden van de politiek overschat zijn, wat tot drama's heeft geleid. Denk bijvoor­ beeld aan de gedachte dat maatschap­ pijen maakbaar zouden zijn. Daar hebben we een prijs voor betaald." Fascisten, nazi's en stalinisten heb­ ben voldoende aangetoond hoe hoog die prijs kan zijn. Maar ook ons hui­ dige democratische Europa is niet vies van alles buitenhouden wat vreemd is. Waarvan politici menen dat het niet in het plaatje past wat ze van Europa schetsen. Politiques de l'amitié is een grillig boek, begint bij één punt en eindigt bij punten die daar ver vanaf staan. Berns beschrijft de structuur van het boek als "poliep­achtig", daarmee niet alleen het boek, maar ook Der­ rida zelf typerend. Want de Franse filosoof heeft wel iets van een grote inktvis, ondefinieerbaar door het ge­ krioel van vele armen die naar alle kanten grijpen. Wie Derrida werke­ lijk is, valt moeilijk te beschrijven. Juist omdat hij aantoont dat de wer­ kelijkheid dynamischer en verander­ lijker is dan bijvoorbeeld politici en filosofen beseffen.

T

uch vallen er door de jaren heen bij Derrida enige constanten te ontdekken, zoals Berns verduidelijkt. De belangrijkste rode draad is het ge­ reedschap van de filosoof om starre

structuren van taal en denken te ontmantelen: de deconstructie. Zijn gedachten over de politiek, die de laatste tien jaar steeds nadrukkelijker vorm beginnen te krijgen, zijn vol­ gens Berns dan ook een verder door­ denken van "iets waarmee hij in de jaren zestig al begon, namelijk de de­ constructie, en wat hij door veel le­ zen en veel tijd langzaam naar de politiek doorvoert." Geduldige traag­ heid is volgens Berns een belangrijke eigenschap van de Franse wijsgeer, omdat deze door zijn eigen filosofie van de macht van woorden is door­ drongen. Deconstructie was voor Derrida oor­ spronkelijk een manier om naar wijs­ gerige teksten te kijken. De decon­ structie spoort het paradoxale van die teksten op. Namelijk dat filosofen zo graag de Waarheid, een alles omvat­ tend weten, willen opschrijven maar dat dit juist niet te vangen is in woor­ den. Filosofen lijken wel op politici, want beiden menen nog wel eens de waar­ heid in pacht te hebben. Beiden zijn nog wel eens geneigd te zeggen: 'Dit is het, zo hoort het. En niet anders'. Daarin schuilt een gevaar: het weg­ stoppen van alles waarvan filosofen menen 'nee, dit is het dus niet, dit hoort er zeker niet bij, want zo is de waarheid niet.' Deze poging tot eliminatie ten spijt, de waarheid laat zich nu eenmaal niet vangen in woorden, meent Der­ rida. En wel omdat er gewoon geen woorden zijn die dit voor elkaar krij­ gen. Zelfs alle fraaie, bijna magische termen die wijsgeren door de eeuwen zoal hebben uitgevonden, logos, es­ sentie, substantie, subject, of zelfs God, lossen het probleem niet op.

Je kunt wel een betoog schrijven en daarin op één van die mooie woord­ jes uitkomen, maar is dat woord dan een beschrijving van waarheid? Ligt die dan vast in een tekst? Nee, vindt Derrida, want woorden krijgen hun betekenis door een eindeloos grote context. En geen enkele tekst, hoe lang ook, is oneindig. Op een gege­ ven moment raakt de inkt van de pen op. Neem een woord als 'God', daar is bepaald nog niet het laatste woord over gezegd en dat zal ook nooit ge­ beuren. Iemand kan wel een tekst schrijven en zeggen: 'Dit... dit is nou God' maar tien tegen één dat er een ander aankomt met een stukje tekst en zegt: 'Nee... dit is God'. Maar ook een simpeler woordje als 'karrenspoor' laat zich niet beschrij­ ven. Je kan wel zeggen dat het iets van een kar is, maar wat is een kar? Iets waar een boer op rijdt. Maar wat is een boer? Iemand met een boerde­ rij. Maar, wat is dat dan? Het spelle­ tje gaat eindeloos door. Ontelbare woorden die verschillend zijn van het woord 'karrenspoor', maar toch no­ dig om het te beschrijven. In de traditie van de filosofie is dat altijd ontkend, vindt Derrida. Over­ tuigd de waarheid te beschrijven, pak­ ken wijsgeren een aantal woorden samen en zeggen: 'Dit is de waar­ heid', terwijl de andere woorden wor­ den weggestopt, omdat ze niet waar zouden zijn. Maar juist als je dat doet, beroof je ook de eerste van hun bete­ kenis, omdat je dat eindeloos spel­ letje afkapt. Derrida probeert precies dit in teksten aan te tonen. Soms ook richt hij zich op woorden in een tekst die er, volgens de schrijver zelf, ei­ genlijk niet thuishoren. Die eigenlijk weggestopt zouden moeten zijn.

dernemer er vanuit moet gaan dat mensen, toeleveranciers, werkne­ mers, in principe opportunistisch handelen. "Daardoor is er iets als een organisatie­probleem, dat zou er niet zijn als mensen volstrekt open en eer­ lijk zijn", verklaart Noorderhaven. Wie is echter opportunistisch en wie verigens is de deconstructieve niet? Je weet het niet, dus moet je aanpak van teksten niet alleen contracten sluiten. "Want, William­ voorbehouden aan de filosofische. son stelt dat je altijd moet uitgaan Ook buiten de filosofie circuleren er van opportunisme. Hij schildert een voldoende theorieën die al te over­ tegenstelling met andere vormen van tuigd pretenderen 'waar' te zijn. En benadering, zoals altruïsme of helder­ ook daarbij één woordje aanwijzen als heid. Deze benaderingen worden hét laatste woord. De methode van eigenlijk een beetje belachelijk ge­ deconstructie heeft op de KUB voet maakt." Die worden dus "weggemof­ aan de grond gekregen op de eco­ feld" als minder waar. Daar zit ech­ nomische faculteit. Dr. Niels Noor­ ter de merkwaardige spanning, die derhaven, bedrijfseconoom, spreekt Derrida thematiseert in zijn decon­ als een echte psycho­analyticus als structie. Want een woord als oppor­ hij uiteen zet hoe hij een boek van tunisme betekent op zich niets. Juist het verschil met de econoom Oliver andere woorden, Williamson uit­ De waarheid laat zich bijvoorbeeld al­ kamt. truïsme, geeft aan Het gaat om het nu eenmaal niet het woord een be­ boek Economie In­ vangen in woorden tekenis. Daarom stitutions of Capi­ is het vreemd, om talism. "Ik voelde — dat er ergens iets niet in de theorie één woord als het absolute antwoord van het werk klopte", zegt Noorder­ te beschouwen. Noorderhaven, met haven. Hij slaagt er echter niet in de Derrida in het achterhoofd, weet dit vinger op de zere plek te leggen. Tot­ goed. Het voortdurend hameren op dat hij het werk van Derrida leest. dat ene woordje 'opportunisme', zo­ Puur als hobby aanvankelijk, als als Derrida dat hem in feite leerde, amateur. "Maar geleidelijk aan dacht was voor hem de eye­opener. ik: 'Verrek, is dit niet ook aan de hand En, net zoals Derrida in filosofische in het boek dat in mijn eigen onder­ teksten doet, speurt Noorderhaven zoek een centrale plaats inneemt?'" naar woorden die de tekst binnen­ "Rasschrijver" Williamson heeft in dringen, terwijl ze daar volgens de zijn boek ook zo'n hiërarchische on­ auteur niets te zoeken hebben. Om­ derverdeling tussen waar en onwaar. dat die woorden de redelijkheid van En ook zo'n woord dat de waarheid de tekst doorbreken. "Op een cruci­ perfect omschrijft. Dat woord is 'op­ aal moment maakt Williamson de portunisme'. Hij meent dat een on­ switch naar woorden die eigenlijk in

maar die de tekst toch weer onge­ merkt binnendringen omdat het afkappen niet is geslaagd. Dergelijke woorden doorbreken de 'redelijkheid' van een tekst en ook dat toont Derri­ da aan met een deconstructie van de tekst.

O

bt is dan natuurlijk fantastisch, dat Derrida zich de laatste tijd nadrukkelijk met de politiek bezig­ houdt. Want wie wil aan het handje lopen van politici die zoveel beloven en zo weinig waarmaken? Wat is er mooier dan een remedie voor de ing­ edutte democratie, voor de groeien­ de bureaucratie waar steeds meer mensen zich walgend van af keren? Een remedie? Gido Berns en Rob Moolenaar kijken elkaar aan. De fi­ losofen hebben moeite m e t het woord remedie. "Tja", begint Moole­ naar, "een remedie. Ik vraag me af of een filosoof die moet geven. Ik denk dat een filosoof alleen maar elemen­ ten moet aanreiken en influistert bij die verantwoordelijken die daar ge­ voelig voor zijn. Ik denk dat een filo­ soof voorzichtig moet zijn met poli­ tieke uitspraken." Dat is dan ook iets wat Derrida heeft gedaan. Jarenlang heeft hij gezwegen, toen met name de media aandrongen op politieke uitspraken. Berns legt uit: "Hij ontweek de vraag naar zijn politieke voorkeuren. Of hij verzon een uitvlucht. Hij zei dan simpelweg: 'Ik stem links, maar dat is niets an­ ders dan anderen doen, dus daar valt verder niets over te zeggen'. Pas in de jaren tachtig is hij erin geslaagd om filosofische implicaties van de­ constructie zodanig te verduidelijken en uit te werken dat hij tot politieke conclusies kwam." Filosofen menen de waarheid te moeten opschrijven en trekken daarom grenzen die be­ palen welke woorden waar zijn en welke niet. Politici trekken ook die grenzen, overtuigd van eigen gelijk. Goed, er is lang doorgedacht door de filosoof. Is er nu met zijn boek Poli­ tiques de l'amitié een remedie op tafel verschenen? Neen, tenminste, het boek blijkt niet een zoveelste politieke theorie te zijn. Het laat vol­ gens Berns wél zien hoe geraffineerd uitsluitingsprocedures kunnen wer­ ken, ook in de westerse democratie, en confronteert de democratische po­ litiek daarom met haar eigen gren­ zen. Democratie en uitsluiting ver­ dragen elkaar immers niet. De Euro­ pese idealen van de Franse revolutie, vrijheid, gelijkheid, en broederschap zijn eigenlijk universeel, zouden nie­ mand uit moeten sluiten. Dat is mis­ schien wel te veel gevraagd, een soort van super­democratie waarbij ieder persoon betrokken is, maar de poli­ tiek­van­nu gaat daarentegen alleen maar uit van het mogelijke. "Real­ politik", meent Moolenaar. Daarom zou er eens gekeken moe­ ten worden naar het onmogelijke. "Een pleidooi voor het onmogelijke", meent Moolenaar in de politieke ge­ schriften van Derrida te herkennen. "Politici kijken alleen naar wat er nu te doen valt, en trekken daar de grens. Berns: "Nu is er weer gedonderjaag

over Turkije. Bolkestein vindt dat het niet bij Europa hoort. Sommigen me­ nen dat Europa eigenlijk al bij Rome ophoudt. Daaronder zit toch alleen maar geboefte. Maar Europa is toch juist de verwezenlijking van het poli­ tieke ideaal dat er geen grenzen no­ dig zijn? Misschien onmogelijk, maar daarom niet minder nastrevenswaar­ dig." De vraag is, maakt Turkije deel uit van de Europese familie? Is het een broeder? Vreemd, hoe in dit soort discussies altijd een beroep gedaan wordt op het broederschapsideaal van de Franse Revolutie. Valt ook Derrida op. In zijn boek definieert Derrida twee soorten vriendschap, weet Berns. De eerste is dat je iemand leuk vindt, specifiek omdat hij het is. Hyperindividueel dus en juist apoli­ tiek. De tweede is die vriendschap, waarbij beide iets gemeenschappe­ lijks delen, een universeel goed. Filo­ sofen uit de oudheid verbonden vriendschap dan ook juist met de politiek. "Volgens Derrida zijn de verschillen in mening opgelost door het begrip broederschap in te voe­ ren", zegt Berns, "want dan verbindt je het universele en politieke weer met iets dat zeer concreet en indivi­ dueel lijkt". Het is precies dit idee van "naturali­ sering van vriendschap" dat Derrida aanpakt. Net alsof die vriend echt je broer zou zijn. Dat is natuurlijk on­ zin, meent Berns, "Iemand is je broe­ der voorzover een heel juridisch appa­ raat dat aanduidt. Voorzover een hele conventioneel apparaat daaromheen gebouwd is, dat de grenzen van het broederschap aangeeft, bijvoorbeeld door de grenzen van Europa aan te geven. We zeggen: 'We zijn allemaal gelijk, we staan voor iedereen open', maar dan wel als Hollanders, of Euro­ peanen. De rest hoort er niet bij. Dat leidt tot verstarring, xenofobie." Dergelijke constateringen doen toch pijn. Want die prachtige, grensover­ schrijdende idealen van de Franse revolutie dan? "De filosofie van Der­ rida heeft soms tot gevolg dat we din­ gen uit de westerse cultuur die ons heel dierbaar zijn, anders gaan bekij­ ken. Dat wil overigens niet zeggen dat Derrida tegen gelijkheid is. Het gaat er juist om de consequenties van een ideaal als gelijkheid door te den­ ken. Daar passen dus geen grenzen bij."

B

rns geeft een ander voorbeeldje an de grenzen die 'broederschap' trekt: "De vriendschap tussen man en vrouw, of tussen vrouw en vrouw werd nooit niet gedacht, die wordt buitengesloten. Dat laatste is op de filosofische fa­ culteit te merken. Sinds het aange­ kondigde beëindigen van het vak vrouwenstudies filosofie, door het contract met post­doc docente Joke Hermsen niet te verlengen, zijn ver­ wijten over en weer niet van de lucht. En dat terwijl het argument van de­ caan Paul Cobben, dat er niet zoiets is als typisch mannelijke of vrou­ welijke filosofie maar alleen goede filosofie, zo steekhoudend lijkt. Wat moet Derrida, overigens omarmd door (post)­feministische filosofen, hier niet van zeggen? "Tja, hoe zul­ len we ons hier even uitwerken", grinnikt Berns. "Ik vind het van Cobben een manier om het er niet over te hebben", meent Rob Moolenaar. "Het broeder­ schapsmodel van Derrida is ook hier­ op van toepassing. Daar gaat het ten­ slotte niet om de verschillen tussen mensen, maar om datgene waarin we allemaal hetzelfde zijn." Berns: "Er wordt gezegd: 'Vrouwen kunnen toch ook broeders zijn', waar­ mee het verschil tussen de sekse wordt geneutraliseerd. Alsof er geen verschil is. Ik weet niet of je dat vol moet houden."

U N I V E R S E S I S luNi 1997


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.