WINTER 2016
ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN
Leidraad
17
Oscar Hammerstein
‘Mijn bestaan is gebaseerd op vertrouwen’
TEKST: FRED HERMSEN, FOTO’S: TACO VAN DER EB
‘I
Advocaat Oscar Hammerstein (61) is in het echte leven milder dan de toon van zijn autobiografische boek Ik heb de tijd (2014) doet vermoeden. Waar hij in het hoofdstuk over zijn studententijd tamelijk expliciet is over zijn antipathieën binnen het Leidse, daar is hij deze zonnige middag vol lof over vrijwel alles met Leidse wortels.
n mijn boek beschrijf ik vooral Minerva, maar mijn hart gaat uit naar de héle stad. Leidenaren beseffen niet half hoe zinderend intens de schoonheid hier is. Steeds mooier eigenlijk, want zelfs de straten die toen armoeiig waren, zien er nu goed uit. Naarmate ik ouder word, ga ik mijn verleden hier meer romantiseren.’ Advocaat Oscar Hammerstein wijst vanuit zijn oude stamkroeg Barrera: ‘Kijk daar, in de bocht van het Rapenburg woonde ik. Met het mooiste uitzicht van de stad en een binnendoor-deur naar ’t Keizertje. Heel handig, want er stond een leuke jongen achter de bar.’ In die kamer heeft hij overigens nooit maar één minuut aan zijn studie gewijd. Dat deed hij op het Gravensteen. Regelmatig zag hij daar de beroemde professor Robert Feenstra (Romeins Recht) langskomen, ‘die zich wel eens verwaardigde om een praatje met je te maken mits je, net als hij, in driedelig grijs naar de bibliotheek gekomen was’, schrijft de advocaat in zijn autobiografie. Colleges volgen deed hij uitsluitend
als het aanbod hem beviel, zoals bij ‘de grappige en voortreffelijke’ professor Willem Kleijn (Burgerlijk Recht) en professor Egbert Myjer (Strafrecht), die tot 2012 rechter aan het Europees Hof voor de rechten van de Mens is geweest. ‘Als ik een college saai vond, ging ik simpelweg niet meer. Dan zat ik liever hier met mijn vrienden, of verdiende ik geld als vertegenwoor diger van sigarettenfabriek Turmac.’
Driedelig grijs
Oscar Hammerstein studeerde Rechten in de tweede helft van de woelige jaren zeventig. Hij leidde te midden van alle ‘sosjale eksperimenten’ het leven van een klassieke dandy. De sfeer van zijn beschrijvingen houdt het midden tussen F. Scott Fitzgerald en Oscar Wilde. Hij schrijft: ‘Mijn Leidse jaren waren nog wel een beetje zoals in de film Soldaat van Oranje […] Corps studenten flaneerden in driedelig grijs ’s middags door de stad, speelden tennis in Noordwijk en gaven zich vanaf borreltijd over aan bier, ballen en gebral. De oude levensstijl was nog niet helemaal verdwenen.’ Trouw aan dat beeld zit hij ook hier aan tafel, met
zorgvuldig getrimde baard, in geruit maatpak en op schoot een beleefde chihuahua met de welluidende naam Tank.
Pro Patria
Het kost enige moeite om in hem de gewezen praeses van de Koninklijke Leidsche Studenten Vereeniging tot Vrijwillige Oefening in den Wapen handel Pro Patria te herkennen. ‘Mijn huisgenoten zaten erbij en het was gezellig. Je moet het ook zo zien: je had een goede reden nodig om te drinken, en dit was er een. Ik was ooit afgekeurd voor militaire dienst op S5; er mankeerde blijkbaar iets aan mijn stabiliteit, haha. Maar het gaat mij ook om de militaire traditie. Ik kan je vertellen dat ik trots als vaandeldrager heb geposteerd bij de inhuldiging van Beatrix tot onze koningin. Prachtig.’ In zijn boek legt hij uit wat de tijd bij Minerva voor hem heeft betekend: ‘Ik geloofde niet dat een veertiendaagse kennismaking zou resulteren in vriendschap voor het leven. Het wonderbaarlijke is dat het nog werkt ook. Clubgenoten worden familie, je komt er niet meer vanaf, hoe graag je dat ook zou willen.’