1 minute read

HET WATERBALLET

Als het zomer is ben ik blij, dan speel ik de hele dag buiten in de tuin of voor het huis in het weiland. We hebben een blauw zwembad achter in de tuin staan, samen met mama zet ik die op. Het water in het zwembad is na een paar dagen groen en plakt als ik erin ga. Maar dat is niet erg, ik hou van water en zwem tussen de torretjes met lange poten. Als er doorzichtige regenwormpjes in het water komen maakt mama het bad altijd schoon, ze plakken aan de randen, dan moppert ze altijd dat het zoveel werk is en ze altijd alles alleen moet doen.

Het leukste zijn de avonden als het onweert en regent, als het onweer voorbij is en het regent nog dans ik in mijn badpak in de regen. Soms glij ik uit over het gras maar dat is grappig. Papa is daar niet blij mee, want dan maak ik het gras kapot zegt hij, maar mama vind het prima. Ze moet altijd lachen als ik in mijn badpak beneden kom, dan zegt ze: ‘vooruit dan maar weer…’.

Advertisement

Op warme zomerdagen mogen we ook spelen onder de sproeier, dan dansen en springen we door de waterstralen, mijn zusje en ik. In de achtertuin en in de voortuin. We moeten goed oppassen dat zij geen kou vat en extra ziek wordt.

En als het droog is doen we paardenconcours in de tuin met al het tuingereedschap van papa, dat hangen we weer netjes terug aan de haakjes. Maar daarna is hij altijd boos, omdat het verkeerd hangt. Dat geeft niet, zegt mama, want wij hebben lekker gespeeld.

En ik schommel iedere dag in de deuropening van de schuur, heel hoog, zo hoog als ik kan; tot aan de wolken…

This article is from: