1 minute read

Checklist

JA NOG OEFENEN

1 Begripskennis

• Ik kan de onderdelen van het perifeer en centraal zenuwstelsel benoemen en aanduiden op een tekening. • Ik kan de verschillende soorten neuronen benoemen en beschrijven. • Ik kan verduidelijken wat het verschil is tussen een zenuwcel en een zenuw. • Ik kan de onderdelen van een zenuw benoemen en aanduiden op een tekening. • Ik kan omschrijven wat een verwerkingscentrum doet. • Ik kan omschrijven wat een reflex is en hoe het impulstraject verloopt. • Ik kan de onderdelen van een reflexboog op een tekening benoemen. • Ik kan de belangrijkste waarneembare hersendelen benoemen en aanduiden op een tekening. • Ik kan omschrijven wat een functionele zone is. • Ik kan omschrijven wat een neuraal netwerk is. • Ik kan het impulstraject voor een gewilde beweging beschrijven. • Ik kan voor een reflex en een gewilde beweging duiden wat de overeenkomsten en verschillen in impulstraject, verwerkingsplek en bewustzijn zijn. • Ik kan het begrip homeostase omschrijven. • Ik kan omschrijven hoe en door welke delen van het zenuwstelsel een gewenste lichaamstemperatuur in stand gehouden wordt. • Ik kan omschrijven hoe en door welke delen van het zenuwstelsel een gewenste zuurstofgashoeveelheid in het bloed in stand gehouden wordt. 2 Onderzoeksvaardigheden • Ik kan voor een onderzoek adequate materialen vooropstellen en een waarneming noteren. • Ik kan aangereikte tekeningen, figuren en grafieken interpreteren en daaruit logische gevolgen trekken. • Ik kan gericht informatie uit een tekst halen. ` Je kunt deze checklist ook op invullen bij je portfolio. ©VAN IN