Wat je van bloed weet De nieuwe, hoogstpersoonlijke roman van Philip Huff Je staat met buikpijn en in je pyjama aan het grote bed van je ouders, aan je moeders kant, een kop koffie in je hand. Je hebt lang nagedacht over wat je gaat zeggen. ‘Mama, zou je alsjeblieft geen ruzie meer willen maken met papa?’ Je zet de koffie neer op het nachtkastje. ‘Mama maakt geen ruzie met papa: papa maakt ruzie met mama.’ ‘Zou je dan alsjeblieft geen ruzie terug willen maken? Je kan dan zeggen dat je dat niet wil.’ Mama’s mond opent en sluit zich weer. Ze heeft een dikke wang. ‘Mhmm.’ ‘Als je ’m zo op zijn zenuwen werkt, dan gaat-ie slaan. Dat wil ik niet. Dat-ie jou slaat. Ik zal ’t ’m zelf ook zeggen. Goed?’ Weer maakt je moeder dat geluidje. ‘Voor mij, alsjeblieft? Beloofd?’ Je moeder knikt. ‘Ik beloof het, schatje.’ Misschien neemt ze vandaag nog wel meer aan. ‘En mama?’ ‘Ja?’ ‘Mogen we een hond?’ ‘Je weet wat je vader heeft gezegd.’ Bang dat je haar hebt overvraagd, knik je, zegt ‘dankjewel’ en loopt snel de kamer uit.