Achtergronden bij de ontwikkeling en normering van de IDAA
Flitstypen Pseudowoorden zijn zo veel mogelijk vergelijkbaar gemaakt om de resultaten van deze subtests tegen elkaar te kunnen afzetten. In de eerste plaats zijn de woordstructuren gelijk, de opbouw dus van klinkers en medeklinkers. Tevens is er een gelijke opbouw in blokken van een-, twee- en drielettergrepige woorden. Ook komen specifieke orthografische moeilijkheden in dezelfde mate voor. Pseudowoorden kunnen wel bekende elementen bevatten. Om daarop te controleren zijn de woorden en pseudowoorden zo gekozen dat de frequentie van de sublexicale eenheden ongeveer gelijk is. Bovendien is gecontroleerd op buurwoordfrequentie omdat die een rol speelt bij het decoderen van onbekende woorden (§ 5.2.3). Zie tabel 5.1 voor voorbeelden.
Tabel 5.1.
Overzicht van vier criteria over de drie subtests heen.
Criteria
Flitslezen Woorden
Flitstypen Woorden
Flitstypen Pseudowoorden
Woordstructuur
fiets (G)
beurs
poers
Prosodische kenmerken
blinddoek (F)
branddeur
grenddaut
Orthografische moeilijkheden
ontbijt (G)
gordijn
fetsijn
Aantal orthografische buren + Frequentie
flist (F)
plots
frolk
G = Goed; F = Fout.
De tien extra Engelse leenwoorden in Flitstypen Woorden vallen buiten deze matrix. Het zijn woorden die geleend zijn uit het Engels en ingeburgerd zijn in de Nederlandse taal, maar die afwijken van de orthografische regels van inheemse Nederlandse woorden. De items van Flitstypen Engelse Woorden zijn, wat aantal lettergrepen en woordfrequentie betreft, net zo samengesteld als in de andere flitstaken. Toegevoegd is een extra categorie waarin orthografisch lastige Engelse woorden voorkomen met de zogenaamde E-markering, die in het Nederlands niet voorkomt, bijvoorbeeld: ‘scare’ en ‘backside’.
Scores
De subtests leveren een genormeerde score op. Daarnaast worden de scores van de subtests waarin schriftelijke informatie moet worden verwerkt (Flitslezen, Flitstypen Woorden, Pseudowoorden en Engelse Woorden), samengenomen voor de bepaling van het IDAA-Quotiënt (IDAA-Q), dat als een algemene maat voor ernst van het leesen/of spellingprobleem gebruikt kan worden. Het instrument is genormeerd voor het Nederlandse en het Vlaamse taalgebied. Daarnaast levert de vragenlijst Kennismaken algemene informatie op en de subtest Bommetjes geeft een indicatie voor de basale reactietijd.
126