AANDOENINGEN VAN HET SPIJSVERTERINGSSTELSEL
1.1.7.2 z
z
Graden van reflux en van refluxziekte
Fysiologische reflux: bij iedereen aanwezig, vooral postprandiaal; veroorzaakt geen klachten en geen oesofagitisletsels. Pathologische reflux: reflux die klachten en/of letsels veroorzaakt: z non-erosieve gastro-oesofagale reflux: veroorzaakt refluxklachten, maar zonder endoscopische erosieve letsels (roodheid en oedeem zijn aspecifiek); dat kan gepaard gaan met een verhoogde zuurbelasting (te objectiveren door pH-meting) of met een normale zuurbelasting (hypersensitieve slokdarm) (zie cd-rom figuur 1.15); z met oesofagitisletsels (en klachten) in toenemende graden van oesofagitis; z verwikkelingen (dikwijls als oesofagitis graad 4 beschreven in de Savary-Millerclassificatie, zie tabel 1.1): ulcus, peptische strictuur (zie cd-rom figuur 1.16).
Aanwezigheid van metaplastisch cilindercellig epitheel in de distale slokdarm: indien van het intestinale type (aanwezigheid van slijmbekercellen) is dit een premaligne letsel.
Tabel 1.1.
Onderscheid tussen de erosieclassificatie van Savary-Miller en Los Angeles.
Savary-Miller (zie cd-rom figuur 1.17) Graad 1: solitaire erosies
Los Angeles (zie cd-rom figuur 1.18) Graad A: solitaire erosies < 5 mm Graad B: solitaire erosies > 5 mm
Graad 2: confluerende erosies
Graad C: confluerende erosies
< 50% van de omtrek
< 75% van de omtrek
Graad 3: circulaire confluerende erosies
Graad D: circulaire confluerende erosies
1.1.7.3
Symptomen van gastro-oesofagale reflux en oesofagitis
Typische symptomen: pyrosis en zure regurgitaties. Indien deze symptomen aanwezig zijn als dominante klacht, dan is de positieve predictieve waarde voor refluxziekte zeer hoog; de sensitiviteit is laag. Atypische klachten: thoracale pijn, astma, neus-keel-oorverschijnselen. Symptomen van de verwikkelingen: dysfagie van het organische type bij peptische strictuur; z odynofagiepijn bij ernstige oesofagitisletsels; z anemie bij belangrijke erosieve oesofagitisletsels. z
1.1.7.4 z
Betekenis van de aanwezigheid van metaplastisch cilindercellig epitheel
Indien het metaplastische epitheelsegment zich uitstrekt tot boven de onderste slokdarmsfincter tot meer dan 2 à 3 cm proximaal van de gastro-oesofagale junctie, zijn
20