Brouwersgracht 104–162
Brouwersgracht 104–162
162
Korte Prinsengracht
104
162
160
Jezuïeten in de Keizerskroon
158
156
154–140
In de Keizerskroon, Brouwersgracht 104-118, vestigde de Amsterdamse jezuïet Hendrik van Alkemade van de Nyenborch (1630-1680) in 1652 een kerkje. Op de lijst van ‘paepsche vergaderplaatsen’ van 1653 komt het voor als ‘op de Brouwersgraft in de Keyserskroon een groote vergaderinghe; de paep Alkemade’. In het grote, dubbele pakhuis, gebouwd in 1618, was voordien de zeepziederij gevestigd van Evert van Lintelo (1601-1667). Hij was opgeleid in ‘de Keiserscroon’ op ’t Water (het Damrak) en had in 1639 de zeperij aan de Brouwersgracht, die ook wel De Goude Croon werd genoemd, overgenomen van zijn schoonmoeder. Lintelo had de priester Antonius Schellingwou al godsdienstoefeningen in het huis laten houden, maar toen die in 1652 overleed, meldden de jezuïeten zich – één van Lintelo’s zonen was lid van de orde. De jezuïeten hadden op dat moment in Amsterdam twee kerken, de Papegaai en de Zijdeworm in de Kalverstraat, en het kerkelijk gezag vond dat genoeg; Van Alkemade kreeg van de apostolisch vicaris Rovenius alleen toestemming om de mis te lezen in het huis van zijn moeder, Agatha van Beijnsdorp. Toen Rovenius in 1652 overleed, ging Van Alkemade toch van start. Hij mocht van de nieuwe vicaris zijn statie tien jaar bedienen. In 1663 verplaatste hij zijn werk naar de huiskerk De Zaaier, Keizersgracht 22, die toen net door de dienstdoende pater was verlaten. In 1710 verkochten de erven van Johan van Lintelo het dubbele pakhuis. In het Grachtenboek van Caspar Philips is de Keizerskroon in de gevel zichtbaar, maar de top, inmiddels gewijzigd, wordt bekroond met een klok en twee vossen. In de twintigste eeuw waren hier de Patentoliefabriek G. Hulsteede en Zonen en de firma A.F.G. Avis en Zoon, Olien en Verfwaren gevestigd. Het pand is verbouwd tot appartementen. Brouwersgracht 114-118. Gevelsteen uit 1618 met de Keizerskroon. VVAG
332
136
134–132–130
Pieter de Keyser
128
126
124
De middelste deur in het pand Brouwersgracht 130-132-134 geeft toegang tot een gang naar een kerkgebouw op het achterterrein. De kerk, gewijd aan St. Johannes en St. Willibrordus, werd gebruikt door de Oud-Katholieke gemeente, ontstaan na een schisma dat werd veroorzaakt door het afzetten in 1702 van de apostolisch vicaris Petrus Codde (1648-1710), de vertegenwoordiger van het Vaticaan in de Nederlanden. In zijn plaats werd als provicaris Theodorus de Cock (1650-1720) aangesteld, maar na diens overlijden besloten de Nederlandse katholieken in 1723 zelf een vervanger aan te wijzen. Deze nieuwe bisschop, Cornelius Steenoven (1661-1725), werd op 14 oktober 1724 in Amsterdam tot aartsbisschop gewijd door de Franse missiebisschop van Libanon, Dominique Varlet. Paus Benedictus XIII deed Steenoven meteen in de ban, en daarmee was het schisma een feit. Van de 25 pastoors die toen in Amsterdam actief waren, kozen er achttien de kant van Rome, en zeven die van de onafhankelijke kerk, die verder ging als ‘Rooms-Katholieke Kerk van de Oud-Bisschoppelijke Cleresie’ of ‘Oud-Katholieken’. De stadsregering steunde de afgescheiden kerk, en het lukte de oud-katholieken daardoor om invloedrijke posities in te nemen. Zo waren de pastoors van het Maagdenhuis (tot 1754) en het Jongensweeshuis (tot 1782) oud-katholieken. De kerk aan de Brouwersgracht was in 1664 gesticht door de welgestelde priester Justus Modersohn (1637-1693). In 1693 liet zijn opvolger, Johannes de Graeff, een nieuw orgel plaatsen van de hand van Johannes Duyschot; deze kreeg 595 gulden en het oude orgel. In 1953 werd het gebouw verlaten. Het is sindsdien in gebruik als bedrijfsruimte. Aan de gracht stond in de zeventiende eeuw een breed huis met trapgevel, waar het ‘steenhouwershuis’ van de stadssteenhouwer Pieter de Keyser (ca. 1595-1676) was gevestigd, op een erf dat hij in 1633 had gekocht van de steenkoper Pieter Adriaensz van Delft. Zijn neef Thomas Gerritsz de Keyser (1597-1651) werd eerder, in 1624, ook als ‘blauwesteenverkooper’ op de Brouwersgracht vermeld; deze kocht toen een erf dat aan de gracht werd begrensd door erven van de ‘chergijn’ Jan Ymkes en de sluiswachter Marten Teunissen. Het steenbedrijf was maar bijzaak want Thomas de Keyser was een van de beroemdste en bestbetaalde toneelspelers van zijn tijd. Tussen 1617 en 1641 wordt hij in verschillende rollen in de Schouwburg vermeld. Pieter de Keyser was de zoon van Hendrick de Keyser (1565-1621). Hij voltooide na de dood van zijn vader een aantal belangrijke bouwwerken, zoals de Westerkerk en de Noorderkerk. Zelf ontwierp hij onder meer de Saaihal in de Staalstraat (1641) en de Jongensschool van het Burgerweeshuis. Hij trouwde drie keer, met Magdalena Geens
122
120
118–104
Brouwersgracht 162/Korte Prinsengracht. Bovenlicht met twee stokvissen, erboven de naam ‘De Twee Stokvissen’ en eronder de initialen van de stokvishandelaar Jan Koolhof. Foto Michel Claus
(1623), Magdalena Jacobs (1625) en Catharina Bagijn (1639). Na zijn dood verkocht Catharina Bagijn in 1677 het huis ‘aen de Noortsyde van de Brouwersgracht, daer sy in woont’ en verhuisde naar een ander huis op de Brouwersgracht dat ook haar eigendom was – Pieter de Keyser had meerdere panden in bezit gehad. Pieters jongere broer Thomas de Keyser (ca. 1596-1667) werd aanvankelijk ook leerjongen in het bouwbedrijf van zijn vader, maar hij koos voor de schilderkunst en boerde daarin zo goed, dat hij in 1629 voor 5600 gulden een huis aan de zuidzijde van de Leliegracht kon kopen. Toch keerde hij in 1640 terug naar het ‘steenhouwen’, en kocht daarvoor een erf op de Brouwersgracht tussen de Goudsbloemstraat en de Lindengracht.
Stokvis
Het imposante pakhuis Bergen, Brouwersgracht 162/Korte Prinsengracht 103-111, werd omstreeks 1772 gebouwd voor de stokvishandelaar Jan Koolhof. Het smeedijzeren bovenlicht met De Twee Stokvissen bevat een monogram met de letters J K. De firma werd in 1821 overgenomen door A. Smit en Zoon, in stokvis, ansjovis en levertraan; het bedrijf bouwde in 1891-1892 twee nieuwe, mooi gedecoreerde pakhuizen met stokvisbeukerij, genaamd Tromsoe, Brouwersgracht 160, en Hammerfest, Brouwersgracht 158, naar ontwerp van F.M.J. Caron. In de tweede helft van de negentiende eeuw speelde Brouwersgracht 158. Detail van de gevel uit 1891/92 naar ontwerp van François M.J. Caron (1866-1945), die later veel in de Art-Nouveaustijl zou bouwen. Foto Michel Claus
333
Brouwersgracht 1 04–1 62
A. Smit & Zoon, toen vertegenwoordigd door de gebroeders Albert, Cornelis en Jan Smit, een grote rol in de bouw van de Posthoornkerk en de St.-Josephschool aan de Haarlemmer Houttuinen. Albert Smit schonk tienduizend gulden voor de bouw. Het bedrijf, inmiddels Herman Smit & Zoon, is in 1967 naar Rotterdam verplaatst. De pakhuizen zijn verbouwd tot woningen.