2 minute read
Ben ik dan nu weer normaal?
Ben ik dan nu weer normaal? – Brenda Froyen
Tekst: Els Lambrecht
Advertisement
‘Ben ik dan nu weer normaal’ verscheen in 2020 en met dit boek kondigde Brenda
Froyen eveneens haar afscheid binnen de GGZ aan. In het boek beschrijft ze
ook waarom. Heeft haar strijd als ex-psychoot wel zin? Hoe demotiverend is het
tenslotte wanneer men na jouw lezing een psychiater aan het woord laat die jouw
woorden wil kaderen omdat je toch maar de gekke, abnormale en bovendien heel
erg boze vrouw bent uit de psychiatrie?
Haar behandeling in de psychiatrie was op zich al erg. Maar wat tijdens de lezing gebeurde, is minstens even erg. Dit is afwijzing, ontkenning en geeft mensen een minderwaardigheidsgevoel. Alles wat een gelabeld persoon zegt of doet, wordt gezien als een uiting van gekte en van abnormaliteit. Zelfs als het terechte kritiek is en zelfs als er ook nog constructieve suggesties tot verbetering zijn. Het boek geeft aan dat de psychiatrie als sector en als systeem bang is voor kritische zelfreflectie. Het is inderdaad gemakkelijk om de weerlegging van patiënten weg te wuiven als onderdeel van hun problematiek en erger nog: als het niet hebben van ziekteinzicht. Toch krijgt ze gelukkig ook bemoedigende reacties van lotgenoten én van hulpverleners.
Iedereen weet dat men binnen de geestelijke gezondheidszorg labeltjes geeft. Mensen krijgen te horen dat hun stoornis blijvend is en dat ze hun medicijnen levenslang moeten slikken. In het beste geval zijn het beschrijvingen van problemen die mensen ervaren. In het slechtste geval zijn het beschrijvingen van problemen die anderen ervaren. Een grote vorm van stigma is hoe men je vervolgens bekijkt. Plots ben je niet meer die persoon met dat karakter, maar worden je handelingen bekeken door de bril van de diagnose. Enthousiasme wordt bijvoorbeeld manie en ’s nachts naar de wc moeten, houdt gevaar voor psychose in. Er zijn ook meer en meer kinderen die opgroeien met het idee ‘mijn hoofdje werkt anders’. Wat doet dit met identiteitsvorming en zelfvertrouwen?
Froyen is verder scherp voor dwanghandelingen waarbij ze terecht aanhaalt dat dwang vaak gebeurt uit angst en onmacht bij de hulpverleners. Maar staan hulpverleners er ook bij stil dat die angst en onmacht ook leeft bij cliënten? Onmacht voelt men immers ook wanneer men bestormd wordt door meerdere hulpverleners die je vastbinden en platspuiten terwijl je al angstig, psychotisch en/ of suïcidaal bent? Is het niet normaal dat men zich onder zo een bedreiging wil verdedigen? Beseffen hulpverleners wel hoe intimiderend dat kan zijn? Persoonlijk vond ik het hoofdstuk “De taal van de psychiatrie” het beste. Het is pijnlijk en bevat de nodige humor tegelijkertijd. Ik leerde overigens dat ik in de ogen van collega’s een nestbevuiler ben. Ik ben immers een hulpverlener die kritisch durft te kijken naar de psychiatrie. Of misschien is het zelfs erger en ben ik in de ogen van vele collega’s ook nog steeds dat psychiatrisch geval en heb ik daardoor evenmin recht van spreken. Want ben ik tenslotte normaal of niet? Of oordeelt men over mij ondertussen ook zoals de psychiater in het boek: Als ik hersteld ben, zal het wel geen psychisch probleem geweest zijn.
Je krijgt op het einde van het boek geen antwoord op de vraag in de titel. Maar wat is tenslotte normaal? Hoe normaal ben jij? Hoe normaal wil je zijn? Welke prijs wil je voor die normaliteit betalen? Hoe normaal is de wereld nog waarin we nu leven?
Brenda Froyen Ben ik dan nu weer normaal? Uitgeverij: Borgerhoff & Lamberigts (2020)