Cursor 7 - jaargang / year 59

Page 1

7 15 December 2016 | year 59

@tuecursor @TUeCursor_news Magazine of the TU/e

|

www.cursor.tue.nl

|

tuecursor

|

@tuecursor @TUeCursor_news

12 | S anta Claus with a touch of science Hoe krijgt de Kerstman het voor elkaar om miljoenen pakjes op één avond te bezorgen? TU/e-onderzoeker Barry Fitzgerald biedt wetenschappelijke antwoorden op deze en andere vragen in zijn boek ‘Secret science of Santa Claus’.

11

Brainmatters on hardly a great year

Het jaar 1016 was ook geen lolletje

14

Securing more money with less trouble

Research Support Network moet wetenschappers gaan ‘ontzorgen’

with 18 Go the flow

Hoe creëer je een gezamenlijke toestand van ‘flow’ op de werkvloer?

tower 20 Residential for De Bunker

De Bunker wordt omgebouwd tot hoge woontoren


2 | Vooraf

CURTOON

15 december 2016

Colofon Hoofdredacteur Han Konings

Eindredacteur Brigit Span

Redactie

Judith van Gaal Tom Jeltes (wetenschap) Norbine Schalij Monique van de Ven (online)

Medewerkers Yongwei van Bussel Tiny Poppe

Fotografie

Bart van Overbeeke Rien Meulman

Coverbeeld

Katsis Panteleimon

Opmaak

Natasha Franc

Vertalingen

Susie Day Benjamin Ruijsenaars

Sterven en herrijzen

Oorlog

Op de pagina hiernaast kun je lezen dat we in 2018 stoppen met het uitbrengen van Cursor op papier. Maar wellicht is dat oud nieuws en heb je het al gelezen op onze site, onze Han Koning s, facebookpagina, of zag je het als tweet hoofdredac teur voorbij flitsen. Die kanalen zijn voor ons tegenwoordig het meest effectief om een bericht snel de wereld in te sturen. Het krantje in de rode bakken zal er na 2017 niet meer zijn, maar de redactie loopt over van enthousiasme en ideeën om dat gemis ruimschoots goed te maken. Het is een beslissing die we zelf genomen hebben en waar we voor de volle honderd procent achter staan. Maar het loslaten van iets dat al bijna zestig jaar in zeer diverse vormen heeft bestaan aan onze universiteit, is toch een stap waar wij even stevig bij moesten slikken. Partir, c’est mourir un peu luidt de dikwijls aangehaalde uitdrukking en zo voelt de redactie, en naar wij aannemen een grote groep van onze trouwe lezers, het ook. Maar sterven en nog glorieuzer herrijzen - in dit geval uit papiersnippers - hoeft niet enkel voorbehouden te zijn aan een feniks. Wij hebben er het volste vertrouwen in dat we jullie in 2018 beter, sneller, innovatiever en gerichter gaan bereiken met nieuwsen achtergrondverhalen. Maar ook op volledig andere manieren die we in 2017 gaan ontwikkelen en waarbij we ook rekenen op veel ondersteuning en input vanuit de gemeenschap. Er is dan eigenlijk nog slechts een nadeel: vis laat zich zo moeilijk verpakken in een laptop.

Wetenschappers zijn fondsenwervers. Wekenlang ploeteren op een projectvoorstel Tom Jeltes, met een slagings­redacteur wetenscha p percentage van een paar procent; voor veel onderzoekers is het de bittere realiteit. Het huidige systeem is dan ook onhoudbaar, vinden de wetenschappers die ik sprak. Financiering regelen gaat ten koste van waardevolle onderzoekstijd, en de ambtenarij die wordt opgetuigd bij de subsidieverstrekkers kost klauwen met geld. Net als de legers van professionele aanvraag­ondersteuners die universiteiten nu noodgedwongen aantrekken. Wie maakt een einde aan deze wapenwedloop?

Aangesloten bij

Hoger Onderwijs Persbureau

Redactieraad

prof.mr.dr. Jan Smits (voorzitter) prof.dr. Marco de Baar Willem van Hoorn Lucas Otten (studentlid) Anneliese Vermeulen-Adolfs (secretaris)

Redactieadres

TU/e, Matrix 1.90 5600 MB Eindhoven tel. 040 - 2474020 e-mail: cursor@tue.nl

Cursor online www.cursor.tue.nl

Druk

Janssen/Pers, Gennep

Advertenties

Bureau Van Vliet BV tel. 023 - 5714745

De volgende Cursor verschijnt

donderdag 19 januari

Clmn

Leve de moeilijkdoenerij

Geen feestdag associeer ik zo met angst als Kerstmis. Natuurlijk, ik snap dat al die lampjes en Robert ten Brink juist proberen om de duisternis te verdrijven. Toch kunnen zij niet de leegte vullen wanneer iemand oog in oog staat met een stoffige stapel kerstspullen. De wanhoop van bestaan is het zoeken naar én het optuigen van een kerstboom, gesterkt door een zachtjes krijsende Mariah Carey op de achtergrond, verergerd door het vooruitzicht om meerdere dagen bij (schoon)familie jezelf compleet vol te moeten vreten. Je kunt wel stellen dat ik een liefhebber ben. Nee, maar echt. Ik vind het mooi om weken van tevoren met rood doorbloede ogen en een volgekrast noteblocje naar 24Kitchen te kijken, in de hoop dat Jamie Oliver het ultieme kerstrecept klaarmaakt. Ik onderga het juk gelaten, geniet van de ritueeltjes en tierelantijntjes en beschouw Kerstmis als een ode aan de moeilijkdoenerij. Want, kom mensen. We zouden best met elkaar kunnen afspreken om dit jaar een relatief kale kerstboom op te tuigen. We kunnen best met de

hele familie aan een netjes opgemaakte tafel zitten tot de deurbel gaat, waarna we lachend in onze foute kersttruien naar de voordeur rennen om de pizzakoerier te begroeten. Maar dat doen we niet, hè? We vinden dat moeilijk doen wel lekker en eens per jaar bijna sterven van de stress doet wel recht aan het Bijbelverhaal.

Alain Starke , Human-Tec promovendus bij hnology In teraction

Daarom was ik blij toen het TU/e-kerstpakket deze periode weer inluidde, omdat een fles wijn de belichaming van moeilijkdoenerij is. Er zal nooit staan ‘Alstublieft, hier zijn twee flessen gegist druivensap’, maar altijd een tekst over het ondeugende karakter van de wijn en een beschrijving van de seizoenswerker die het fruit voor de afdronk oogstte. Het pamflet van dit jaar legde uit dat de flessen niet door zomaar een wijnhuis waren geselecteerd, maar door ‘één van de meest charismatische wijnhuizen in Portugal’, wier naam Evel een ‘afgeleide is van het anagram Leve’, Portugees voor licht. Tja, waarom makkelijk doen als het moeilijk kan?


Nieuws | 3

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Redactie Cursor zegt papier vaarwel in 2018

Door de papieren versie van Cursor te laten vervallen, krijgt de redactie meer tijd voor gedegener journalistiek werk, legt hoofdredacteur Han Konings uit. “De afgelopen jaren zijn er naast de krant allerlei andere kanalen bijgekomen, die tijd en aandacht vragen. Dat leidt tot een versnippering van werkzaamheden, waarbij wel elke twee weken een

blad geproduceerd moest worden.” In het komende jaar gaat de redactie de overgang voorbereiden. De frequentie van de papieren Cursor wordt om die reden teruggeschroefd naar eens per drie weken. “We willen onszelf op deze manier tijd geven om serieus aan de slag te gaan met het ontwikkelen van een nieuwe responsive site, die bijvoorbeeld ook op de smartphone goed te lezen is”, aldus Konings. Andere zaken die voorbereidingstijd vragen zijn het aanbieden van video’s en longreads, waarmee langere verhalen prettig online te lezen zijn.

Studium Generale en andere TU/e-instanties. We willen graag meer middenin de gemeenschap opereren. Daarom zijn we van plan om studenten aan te trekken om bij ons journalistieke ervaring op te doen.”

Lezersonderzoek Uit het lezersonderzoek dat Cursor begin dit jaar liet uitvoeren en waar vijfhonderd studenten en vijfhonderd

personeelsleden hun medewerking aan verleenden, werd duidelijk dat de site en de facebook-pagina van Cursor inmiddels de best gelezen nieuwskanalen zijn. Uit dat onderzoek bleek ook dat het vooral de medewerkers zijn die met zestig procent de papieren versie nog steeds belangrijk vinden. Bij de studenten ontlopen de groepen die print wel of niet belangrijk vinden elkaar nauwelijks: 42 procent tegen

De redactie zal regelmatig updates geven van de vorderingen. Ook staan we open voor suggesties en zoeken we TU/e’ers die een rol willen spelen in het proces, bijvoorbeeld in een klankbordgroep. Die kunnen zich aanmelden via cursor@tue.nl

Zichtbaarheid en contact Zichtbaarheid en contact leggen met de gemeenschap staan hoog op het lijstje. Konings: “We zijn op zoek naar een locatie waar we goed zichtbaar zijn en mensen kunnen uitnodigingen. Ondertussen onderzoeken we of we kunnen samenwerken met bijvoorbeeld

TU/e requests lay summaries from PhD candidates From now on PhD candidates at TU/e must submit a lay summary with their thesis. This has been decided by the Doctorate Board after an appeal by Dean Philip de Goey of the Department of Mechanical Engineering, where an accessible text about the research conducted became a requirement some years ago. The lay summaries should ensure that thesis results more often win public attention. The lay summary will be required for PhD students who hand in their ‘Form 2’ from January 2017.

De buizen van kunstwerk ‘Leap into the deep’ hebben een doorsnede van 193,7 mm. Kunstenaar Tijs Rooijakkers liet ze buigen in de vorm van een dubbele helix om het plein voor Flux te verfraaien. Ze zijn in totaal 52,3 meter lang en reiken tot 7,25 meter in de hoogte. De buizen wegen in totaal 2.370 kilo. Het kunstwerk staat op een serieuze fundering van 3 bij 3 meter en 50 cm diepte. (NS)

43 procent. In totaal gaf twintig procent van de respondenten aan Cursor waarschijnlijk niet meer te lezen als er enkel nog een digitale versie zou zijn. “We hebben er het volste vertrouwen in dat we ook na het verdwijnen van de krant de lezer zullen weten te bereiken. Als het aan ons ligt zelfs nog beter dan nu”, vertelt Konings. “Maar blijvende zichtbaarheid en een nieuwe manier van werken zijn daarbij essentieel. Daarbij vragen we uitdrukkelijk ook om input van de gemeenschap.”

TU/e-hoogleraar Jos Lichtenberg: , Slimbouwen kan bouwsector resetten ,

Cursor verdwijnt als papieren uitgave en gaat in januari 2018 volledig online verder. Komend jaar wordt een overgangsjaar, waarin het Cursor-team die transitie gaat voorbereiden. De redactie vindt deze verandering noodzakelijk om het journalistieke werk gedegen en innovatiever - te kunnen blijven uitvoeren. Ook moet cursor.tue.nl nadrukkelijker een platform worden voor de hele TU/e-gemeenschap. De redactieraad en het College van Bestuur stemden al in met het voornemen.

De bouwsector is de afgelopen decennia te complex en versnipperd geraakt en kampt met oplopende bouwkosten en afvalproductie en een hoog energieverbruik. Een ‘reset’ van de bouwsector is nodig, bepleit TU/e-hoogleraar Jos Lichtenberg vrijdag 16 december in zijn afscheidsrede. Hij bedacht het concept ‘slimbouwen’ waarmee bouwtijden halveren, bouwkosten substantieel dalen en minder materiaal nodig is. Jos Lichtenberg is sinds 2003 hoogleraar Productontwikkeling aan de faculteit Bouwkunde. Zijn onderzoek was gericht op uitdagingen vanuit de maatschappelijke impact van de bouwsector, het gebruik van gebouwen en de diffusie van innovatie.

‘Leap into the deep’ is vooral hóóg

‘Leap into the deep’ is remarkably tall The tubes in the artwork ‘Leap into the deep’ measure 193.7 mm in diameter. Artist Tijs Rooijakkers had the tubes bent into the shape of a double helix, designed to stand decoratively on the square in front of Flux. In total, they are 52.3 meters long and extend to a height of 7.25 meters. Collectively, the tubes weigh 2,370 kilos. The artwork rests on serious foundations measuring 3 by 3 meters and 50 cm deep. (NS) Photo | Bart van Overbeeke


4 | Universiteitsberichten

ALGEMEEN

MENS

Innovation Lab | Learning Spanish Spanish is a worldwide used language. By learning Spanish students can go abroad for internships in many Spanish speaking countries. Or find a job in such a country. But it is also helpful for instance during your holidays or when you have contacts with companies. The period is 14 weeks. • Spanish for beginners (level A1): Thursday 17.15 - 18.30 hrs or 18.45 - 20.15 hrs (start: 9 February 2017) • Spanish for intermediates (level A2): Friday 15:00-16:30 (start: 10 February 2017) Costs: 190 euro (including materials) www.tue.nl/en/innovation/ about-innovation-lab/valorizationacademy/spanish-for-beginners/

Bureau voor Promoties en Plechtigheden | Afscheidscollege professor Lichtenberg Vrijdag 16 december, 16.00 uur, Blauwe Zaal Auditorium: afscheidscollege prof.dr.ir. J.J.N. Lichtenberg (B) Voorzitter: prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens Titel: De diffusie van Slimbouwen

Cursussen Spaans Spaans is een wereldtaal en een van de meest gesproken talen ter wereld. Door Spaans te leren kunnen studenten hun stage in vele Spaanstalige landen doen, of hun carrière naar vele verschillende landen uitbreiden. De cursus bestaat uit 14 lessen van 1,5 lesuur per week. • Spaans voor beginners: donderdag van 17.15 - 18.30 uur en 18.45 - 20.15 uur (Eerste cursusdag: 9 februari 2017) • Spaans voor halfgevorderden/ Intermediate: vrijdag 15:00-16:30 (Eerste cursusdag: 10 februari 2017) Prijs 190 euro inclusief materiaal www.tue.nl/innoveren/overinnovation-lab/valorizationacademy/cursus-spaansmedewerkers-en-studenten/

Promoties Donderdag 15 december, 16:00 uur, CZ4: promotie S. Jovic MSc (ST) Promotoren: prof.dr.ir. J.C. Schouten en prof.dr.ir. J.T.F. Keurentjes Voorzitter: prof.dr. N.A.J.M. Sommerdijk Titel proefschrift: “Intensification of chlorine processing” Dinsdag 20 december, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. J.T. Stienstra (ID) Promotoren: prof.dr.ir. C.C.M. Hummels en prof.dr. P. Marti Voorzitter: prof.dr.ir. A.C. Brombacher Titel proefschrift: “Designing for Respectful Embodied Interactions Towards a Phenomenology and Ecological Psychology-Inspired Approach to Designing for Interactive Systems” Dinsdag 10 januari, 16:00 uur, CZ4: promotie Z. Li MSc (ST) Promotoren: prof.dr.ir. J.A.M. Kuipers en prof.dr.ir. M. van Sint Annaland Voorzitter: prof.dr.ir. E.J.M. Hensen Titel proefschrift: “Heat transfer in fluidized beds with heat production” Woensdag 11 januari, 16:00 uur, CZ4: promotie N. Tiwari MSc (TN) Promotoren: prof.dr.ir. P.P.A.M. van

15 december 2016

UNIVERSITEITSBERICHTEN

der Schoot en prof.dr. H.J.H. Clercx Voorzitter: prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen Titel proefschrift: “Kinetics of Supramolecular Self-Assembly” Woensdag 11 januari, 16:00 uur, CZ5: promotie B. Bagheri Varnousfaderani MPhys (W&I) Promotor: prof.dr. M.E.J. Karttunen Voorzitter: prof.dr. J. de Vlieg Titel proefschrift: “Multiscale Modeling of Excitations in Polymeric Systems” Donderdag 12 januari, 14:00 uur, CZ4: promotie W. Yao MSc (EE) Promotoren: prof.dr. M.J. Wale en prof.dr.ir. M.K. Smit Voorzitter: prof.dr.ir. A.B. Smolders Titel proefschrift: “Towards a High-Capacity Multi-Channel Transmitter in Generic Photonic Integration Technology” Donderdag 12 januari, 16:00 uur, CZ4: promotie U. Sharma MSc (W&I) Promotor: prof.dr. M.A. Peletier Voorzitter: prof.dr. J. de Vlieg Titel proefschrift: “Coarse-graining of generalized gradient flows” Donderdag 12 januari, 16:00 uur, CZ5: promotie A. Massé MSc (TN) Promotoren: prof.dr. P.A. Bobbert en prof.dr. R. Coehoorn Voorzitter: prof.dr. P.M. Koenraad

Titel proefschrift: “Multiscale modeling of charge transport in organic devices: from molecule to device” Maandag 16 januari, 16:00 uur, CZ4: promotie E. Ramezani Taghiabadi MSc (W&I) Promotor: prof.dr.ir. W.M.P. van der Aalst Voorzitter: prof.dr. J. de Vlieg Titel proefschrift: “Understanding Non-compliance”

STUDENT Student gezocht voor bijles wiskunde B Ik ben op zoek naar een student die mij wiskunde B bijles kan geven. Ik zit in vwo 6. Mijn emailadres is lucasnijder@gmail.com.

DIVERSEN

Maandag 16 januari, 14:00 uur, CZ4: promotie E.M.L. Daemen MSc (B) Promotoren: prof.dr.ir. E.J. van Loenen en prof.dr. E.H.L. Aarts Voorzitter: prof.ir. E.S.M. Nelissen Titel proefschrift: “The design of an Adaptive Healing Room for stroke patients”

Avicenna Excellence Program 2017 | Solliciteer nu Ben jij een gemotiveerde master­ student met interesse in multidisciplinaire samenwerking en innovatie in de gezondheidszorg? Solliciteer dan nu voor het Avicenna Excellence Program 2017!

Maandag 16 januari, 16:00 uur, CZ5: promotie ir. J.M.T. Keijsers (BMT) Promotor: prof.dr.ir. F.N. van de Vosse Voorzitter: prof.dr. P.A.J. Hilbers Titel proefschrift: “Numerical analysis of the hemodynamic response to orthostatic stress”

Het Avicenna Excellence Program is een multidisciplinair, extra-curriculair programma voor excellente masterstudenten die affiniteit hebben met de gezondheidszorg en daarnaast interesse hebben in innovatie. Tijdens het programma zullen de deelnemers in interdisciplinaire teams samenwerken aan een innovatie binnen een gezondheids­ zorg gerelateerd thema.

Woensdag 18 januari, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. S.G. Schalk (EE) Promotor: prof.dr.ir. H. Wijkstra Voorzitter: prof.dr.ir. J.H. Blom Titel proefschrift: “Towards 3D prostate cancer localization by contrast-ultrasound dispersion imaging”

Meer info? www.avicennaxp.nl of info@avicennaxp.nl

Ook een bericht plaatsen op deze pagina? Mail het bericht (maximaal 100 woorden) dan naar universiteitsberichten@tue.nl.

In memoriam Prof.dr. Jan Ulijn (1944-2016) Op 20 november 2016 overleed (emeritus) prof.dr. Jan Ulijn, op 72-jarige leeftijd. Jan Ulijn is tot 2007 verbonden geweest aan de faculteit IE&IS als hoogleraar op de Jean Monnet-leerstoel ‘Euromanagement in bedrijven en technologie’. Jan was opgeleid in de Franse taal en letterkunde en had zich vervolgens verdiept in de psychologie en communicatiewetenschap. Hij verbleef een jaar aan Stanford, was een jaar als Fulbright-professor in New Mexico, en is gasthoogleraar geweest in Duisburg en Darmstad. Ook verzorgde hij onderwijs in Frankrijk, Denemarken, Polen, Hongarije, Italië, Slovenië en Groot-Brittannië. Aan de TU/e is Jan werkzaam geweest binnen de capaciteitsgroep Innovation, Technology Entrepreneurship and Marketing. Hij hield zich bezig met de thema’s internationaal ondernemerschap, innovatie en cultuur. In een interview met Cursor in 2003 legde hij uit hoe hij deze thema’s met elkaar verbond: “Europa is een bijzondere culturele eenheid, júist vanwege de diversiteit. Uit allerlei onderzoeken blijkt dat meer diversiteit leidt tot technologische innovaties en dat deze het ondernemerschap stimuleert. In de Verenigde Staten is de diversiteit omgesmeed tot eenheid, daarom zijn ze zo innovatief. Wij kunnen dat ook.” Hij heeft grote aantallen studenten in Eindhoven en daarbuiten, uit heel verschillende disciplines, ingeleid in de managementcommunicatie. Zijn colleges en workshops over organisatie- en bedrijfscultuur werden zeer gewaardeerd vanwege zijn brede kennis van zaken en de wijze waarop hij deze concreet en praktisch relevant wist te maken. Hij had een heel eigen stijl. Hij bracht zijn thema’s graag met nadrukkelijke aandacht voor hun culturele en historische context, waarbij hij putte uit zijn vele eigen ervaringen en vaak origineel allerlei begrippen en situaties met elkaar associeerde. Jan Ulijn is wetenschappelijk zeer productief geweest. Zijn bibliografie telt 163 publicaties, waaronder meerdere boeken. Jan heeft ook verscheidene onderzoekers naar hun doctoraat

begeleid als eerste en tweede promotor. Hij nam die rol uiterst serieus. Hij deelde graag zijn kennis over zijn vakgebieden, was continu op zoek naar de nieuwste literatuur voor zijn promovendi en hielp hen aan vruchtbare contacten vanuit zijn rijk geschakeerde netwerk. In de jaren na zijn afscheid van de TU/e was Jan nog hoogleraar aan de Open Universiteit. Daar had hij zijn ‘Roundabout-team’, een dynamische groep promovendi die hij begeleidde. Jan was een warm, aimabel mens, altijd ondernemend en positief ingesteld, integer en loyaal aan zijn collega’s en zeer betrokken bij zijn studenten. Wij herdenken hem met respect en waardering voor wat hij voor onze TU/e-gemeenschap heeft gedaan en betekend. Wij wensen zijn vrouw Pieta en hun kinderen en kleinkinderen veel sterkte toe. Namens de faculteit IE&IS, Capaciteitsgroep ITEM, Dr. Jimme Keizer


Nieuws | 5

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Verbouwing villa SSRE bijna van start

Academics critical of new intelligence law A group of experts in the field of (information) law, digital security and terrorism sent a letter to the Dutch Parliament on Monday. Their missive draws attention to shortcomings in new intelligence legislation. Among the twenty-nine signatories are TU/e professors Jan Smits (Law and Technology) and Sandro Etalle (Embedded System Security). According to Smits, it is now inevitable that the powers of the AIVD and MIVD security services (the Netherlands’ General Intelligence and Security Service, and Military Intelligence and Security Service) will be extended. “Unfortunately, that ship has sailed. It seems no longer to be about freedom, equality and fraternity, but about security, security and security.”

SSRE hoopt half mei te verhuizen naar haar nieuwe onderkomen aan de Vestdijk. De studentengezelligheidsvereniging verwacht deze week de definitieve goedkeuring van de TU/e voor de verbouwing van de monumentale villa. Achter het pand komt bovendien een nieuwe aanbouw van 155 vierkante meter, waarin sociëteit Eunaia wordt ondergebracht. De aanschaf, verbouwing en inrichting van Vestdijk 22 kosten opgeteld zeker anderhalf miljoen euro. Architect Pepijn Bakker, alumnus van de TU/e-faculteit Bouwkunde en reünist van SSRE, tekende voor het ontwerp van de verbouwing. Lees ook de rubriek ‘Mens achter het nieuws’ onderaan pagina 5.

ESR wins back a seat In 2017 the Eindhoven Student Council (ESR) will have four seats on the University Council. The provisional results of the elections for the student factions on the UR and the departmental councils were announced Thursday December 8th. With five seats, Groep-één remains the largest faction. Elections for the student factions sitting on the University Council and the departmental councils were held on December 6th and 7th. In terms of turnout, the UR election saw a slight increase compared to last year. A rise from nearly 38 percent to almost 41 percent. In the elections for the departmental councils, Chemical Engineering and Chemistry was the undisputed frontrunner, with a turnout of 64 percent.

Vertical Twister debuts at Van Lint sports week Left hand on yellow, right foot on green. As long as there’s not too much alcohol involved, most people can handle a game of Twister. Time for a little more challenge, decided the student climbing and mountain sports club ESAC and Eindhoven’s student sports federation ESSF. They came up with the idea of making the playing field vertical instead of horizontal. And so ‘Vertical Twister’ has become the latest addition to the program of the traditional Van Lint Student Sports Week (LSSW), held this year from December 19 through 22.

Tech United in de race voor nieuwe zorgrobot Tech United hoopt komend seizoen met een nieuwe zorgrobot aan te treden op het internationale strijdtoneel. Het TU/e-robotteam heeft zich gemeld als gegadigde voor een ‘HSR’ (Human Support Robot) van Toyota, waarvan het Japanse bedrijf komend jaar wereldwijd twaalf exemplaren wil uitzetten bij universiteiten en andere organisaties. De beoogde twaalf teams die een HSR krijgen toegewezen, gaan hiermee strijden binnen een nieuw klassement binnen de Robocup@Home. Alle robots binnen deze klasse maken dus gebruik van dezelfde hardware en krijgen de inmiddels vertrouwde challenges in de @Home-league voorgeschoteld, zoals het opnemen van bestellingen en het bezorgen van een drankje. De teams die komende zomer op het WK in Japan met de HSR de top-drie halen, mogen deze robot van Toyota daarna nog een jaar extra houden. De eerstvolgende jaren geldt dezelfde afspraak.

De mens achter het nieuws

Interview | Norbine Schalij Foto | Privé-archief Pepijn Bakker

Pepijn Bakker studeerde in januari 2009 af bij Bouwkunde en richtte in 2015 Architectenbureau Pepijn Bakker op. Hij is nu de architect voor de verbouwing van het SSRE-pand aan de Vestdijk, inclusief sociëteit Eunaia. Als reünist van de studentengezelligheidsvereniging weet hij dat al zijn vrienden mee zullen kijken en doet hij zijn uiterste best.

Je kent de Bunker uit je SSRE-tijd. Wat vond je oké, wat was verschrikkelijk? “Het is een intrigerend gebouw dat dat zó solide leek dat je het gevoel kreeg dat alles er kon. Het had onmogelijke plattegronden, met rare hoekjes en onverwachte kruip-door-sluip-door verbindingen. Het stimuleerde de creativiteit. Maar ook de rommelvorming en ophopingen van viezigheid. Na de Intro rook het overal naar pis. Pas na mijn afstuderen heb ik ontdekt dat het door Hugh Maaskant, één van de meest vooraanstaande architecten van de wederopbouw, is ontworpen. Ik vind het binnen zijn oeuvre maar een raar gebouw. Het lijkt alsof hij moedwillig het lelijkst mogelijke gebouw heeft gemaakt. Wanneer studenten uit andere steden op bezoek kwamen, wiens verenigingen vaak in mooie historische panden zaten, kreeg je steevast te horen dat onze sociëteit er écht niet uitzag.”

Wat voelde je bij het tekenen van het nieuwe pand van je oude vereniging?

Pepijn Bakker “Deze ontwerp­ opdracht is één lange trip down memory lane”

“Ik voel me vereerd dat ik het vertrouwen krijg van SSRE. Daarbij is deze ontwerpopdracht één lange trip down memory lane. We hebben veel gepraat over het huidige verenigingsleven, dat niet veel veranderd blijkt ten opzichte van tien jaar geleden. De bar staat nog steeds centraal en de sociëteitscommissie speelt nog steeds een grote rol. Ik vond het grappig om te merken dat ze me met ‘u’ aanspreken en me echt als oud zien, terwijl ik zelf het gevoel heb dat ik nog maar net weg ben van de universiteit. Ik vind het een enorm voorrecht om een gebouw te ontwerpen waar mensen hun vrije tijd willen doorbrengen. En ik realiseer me dat een sociëteit voor de verenigingsleden een enorme status heeft.”

Wat heb je niet voor elkaar kunnen krijgen wat toch een wens was?

“We hebben eigenlijk heel erg veel dingen voor elkaar gekregen. Als ik iets moet noemen, is het dat we een veel opener ontwerp hadden willen maken, met meer ramen en openslaande deuren vanuit de nieuwe sociëteitszaal richting de tuin van het bestaande pand. Maar het te verwachten hoge geluidsniveau maakte dit echt onmogelijk. We moeten al blij zijn dat er überhaupt ramen in de zaal zitten.”

Wat is het mooiste verschil met de Bunker dadelijk? “Het wordt echt een eigen, representatief gebouw dat de kracht van de vereniging uitstraalt. Dit in tegenstelling tot de Bunker, die door vele clubjes werd gedeeld en die met zijn gesloten, betonnen gevels een erg onwelkome uitstraling had.”

Wat doe je daar (op de foto) op de Vestdijk? “In oktober van dit jaar deed ik mee met de halve marathon van Eindhoven. Na te zijn gefinisht op de Vestdijk wandelde ik in een stroom deelnemers terug richting het 18 Septemberplein. Toen ik het nieuwe SSRE-pand passeerde, moest ik toch even een foto laten maken. Mooi om op zo’n euforisch moment vlak na de finish opeens voor je eerste project te staan.”


6 | Interview

15 december 2016

Drie tienen op een rij

Xander (links), Roy (midden) en Robert.


Interview | 7

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Interview | Norbine Schalij Foto | Rien Meulman Onder de tweehonderd eerstejaars Technische Natuurkunde zitten drie jongens die, zonder dat ze het van elkaar wisten, een bijzondere overeenkomst hebben. Het zijn Roy Clevis (18), Xander de Wit (18) en Robert de Keijzer (17). Alledrie haalden ze direct een tien op het eindexamen Wiskunde B, dat naderhand als zo moeilijk werd bestempeld dat leerlingen twee compensatiepunten kregen, en daarmee haalden ze de regionale kranten. Cursor wilde weten hoe het ze vergaat op de TU/e. Het gekke is, ze hebben elkaar nog nooit eerder gezien. “Bij hoorcolleges zit je in enorme groepen en ben je toch vaak bij je eigen vrienden”, legt Xander uit. De drie hebben net zoveel verschillen als overeenkomsten.

Excamencijfers inlijsten of negeren? Hoewel Robert zijn examenresultaten (8, 8, 9, 10, 10, 10, 10, 10) wel heeft ingelijst, zijn de drie jongens het er roerend over eens dat je met je cijfers niet gaat opscheppen. “Het laatste dat je wilt, is arrogant overkomen”, zegt Xander. Cijferlijsten van de middelbare school komen niet ter sprake in hun huidige omgeving, en ze beginnen er al helemaal niet zelf over. Roy negeert de cijfers: “Ze zijn leuk, maar hebben verder geen waarde voor je studie of je baan.” Op kamers of nog thuis wonen? Robert woont nog bij zijn ouders in Schijndel en komt met de bus (waar gezellig de helft van zijn vriendengroep in zit) naar de TU/e. Roy heeft zijn ouders en jongere zusje in Malden nog niet verlaten en peist daar ook nog niet over. “Thuis wonen is veel gemakkelijker. Je hebt geen gedoe met boodschappen halen of koken. En werken in de trein is goed te doen als je in de stiltecoupé zit.” Hij heeft veel over voor deze voordelen, want driemaal per week staat hij om zes uur op om op tijd bij college te zijn. Dan heeft Xander het makkelijker, die woont op kamers in de Tramstraat. Vanaf daar kan hij zelfs lopen naar de campus. “Ik vind het ideaal om alle vrijheid te hebben en altijd zelf te kunnen bedenken wat ik het volgende uur wil gaan doen zonder dat mijn ouders zich ermee bemoeien.” Bij een vereniging of alle tijd in de studie? Robert stopt niet al zijn tijd in zijn studie: “Ik vind mijn studie belangrijk en interessant, maar vind het ook leuk om andere dingen te doen. Een vereniging aan de TU/e lijkt me heel erg leuk.” Xander weet al zeker dat dat leuk is. Hij werd al in zijn eindexamenjaar lid van ZES, de zweefvliegclub. Vanaf december zal hij daar ook een bestuursfunctie als penningmeester vervullen. “Studeren is belangrijk, maar het is ook belangrijk dat je

een leuke studietijd hebt en dat je dingen leert die je in een collegezaal niet kunt leren.” Goede cijfers of goede vrienden? Roy: “Goede vrienden, want aan vrienden heb je meer. Als je goed in je vel zit dankzij je vrienden, komen die cijfers vanzelf wel, want je kunt met je vrienden leren en opdrachten maken.” Xander: “Goede vrienden, want met goede cijfers kun je niet een avond bij elkaar komen om plezier te maken.” Robert: “Goede vrienden! Goede cijfers zijn leuk, maar het is veel belangrijker om sociaal een leuke tijd te hebben. Een avond met vrienden is vaak tien maal zo leuk als een goed cijfer.” GLOW of Dutch Design Week? Robert vindt het werk van designers “wel knap en mooi”, maar het trekt hem niet echt. GLOW heeft hij wel gelopen en dat vindt hij prachtig. Xander vertelt waarom hij GLOW een mooie ervaring vindt: (en de verslaggever trekt een woordenboekje) “Het licht en geluid maakt het wel immersive.” MetaForum of Auditorium of Flux? De Natuurkundestudenten zitten vaker in het Auditorium dan in Flux. Flux wordt door Robert sterk gewaardeerd om zijn supermarkt. Maar nog liever zitten ze in MetaForum. Het is er wel altijd vol, maar áls ze een plekje hebben, zijn ze zeer tevreden. Fijne stoelen, overal opladers, gigantisch snel internet. Uitslapen of bijverdienen? “Hoewel mijn saldo aan het einde van de maand mij uit probeert te leggen dat ik toch beter voor het tweede alternatief kan gaan, werd het tot nu toe meestal het eerste”, zegt Xander die niet op zijn mondje gevallen is. Roy, die meer glimlacht dan praat, kiest voor bijverdienen. “Ik kan mijn tijd beter gebruiken

dan voor slapen.” De mogelijkheid om in het weekend bij te verdienen (door de week heeft deze treinstudent geen tijd) grijpt hij altijd graag aan. Dan vult hij vakken bij de AH. Robert: “Uitslapen is toch wel erg lekker. Daarom maar ’s middags en ’s avonds een paar uurtjes per week bijles geven. Dat verdient een aardig centje en is ook nog eens uitdagend.” Werktuigbouwkunde of Technische Natuur­kunde? Technische natuurkunde, weet Xander nu. Het duurde vier dagen voor hij besloot te stoppen met Werktuigbouwkunde, waarmee hij zijn TU/e-studie begon. “Ik vind het leukste aan TN dat je eigenlijk de hele dag bezig bent met puzzeltjes oplossen die je dan ook nog eens in de dingen om je heen terugziet.” Industrial Design of Technische Natuurkunde? Hoewel Roy voor zijn profielwerkstuk in 6 vwo iets heeft ontworpen dat op een akoestische versterker voor een iPhone leek, was hij daar niet zo sterk van gecharmeerd dat hij Industrial Design wilde gaan studeren. “Ik ben van jongs af aan geïnteresseerd in techniek en wetenschap en Technische Natuurkunde past het best bij mij.” GEWIS of Van der Waals? Robert is een zogenoemde dubbelstudent. Hij studeert naast TN ook Technische Wiskunde. Daarin is hij niet uniek; er zijn wel twintig medestudenten aan zo’n pakket begonnen (daarvan is de helft nog bezig nu). “Van der Waals is wat compacter dan GEWIS. Je kent snel mensen omdat ik de Intro bij natuurkunde

heb gedaan, heb ik Van der Waals al goed leren kennen. En het dakterras is op een mooie dag natuurlijk ook een pluspuntje.” Vliegen of autorijden? “Vliegen! En dan het liefst in een zweefvliegtuig bij de ZES. Vliegen geeft echt het ultieme gevoel van vrijheid. Je kunt bewegen in alle mogelijke richtingen om je heen. Een looping vliegen op 1 kilometer boven de rest van de wereld is een onvergetelijk gevoel, waar geen enkele auto tegenop kan”, aldus een enthousiaste Xander. Hoorcolleges of werkcolleges? De hoorcolleges worden meer gewaardeerd. “Dan weet je zeker dat alle stof voorbijkomt en je niks over het hoofd ziet”, zegt Xander. Roy ziet als voordeel dat je dan sneller door de stof heen komt, “door gewoon goed op te letten en aantekeningen te maken.” Je vader iets vragen of je vader iets uitleggen? Geen van de jongens komt uit een bèta-gezin. Xander: “Het is nooit: effe vragen aan ons pap.” Zijn vader heeft geschiedenis gestudeerd en heeft wiskunde en natuurkunde zo snel mogelijk laten vallen. Roberts ouders werken in de financiën en hij kan dus ook weinig vragen over de studie. “Wel vind ik het leuk om te vertellen wat we gedaan hebben en daar luisteren ze graag naar”. Roy geniet er stiekem wel van dat hij niet bij zijn ouders hoeft aan te komen met vragen over de collegestof. “Het is altijd leuk als je iets beter weet dan iemand anders.”

Three straight tens Among the two hundred first-year students of Applied Physics there are three guys who have something amazing in common. Although initially they did not know it themselves. They are Roy Clevis (18), Xander de Wit (18) and Robert de Keijzer (17). All three scored a perfect ten in the final examination for Math B. This exam was subsequently considered so difficult that retrospectively students were given two compensation points. This won the threesome coverage in the regional press. Cursor was keen to know how they are now doing at TU/e. Although Robert has framed his exam results (8, 8, 9, 10, 10, 10, 10, 10), all three guys heartily agree that boasting about your grades is not done. “The last thing you want is to come across as arrogant,” says Xander. High-school grades are never mentioned among the company they now keep, and are not a topic they themselves would ever bring up. Roy pays the grades no attention: “They are fun, that’s all. They are of no further significance to your study program or your job.”


8 | Student

15 december 2016

Binnenkijken bij

MATELOOS Kruisstraat 170 Hoeveel personen: Vier. Allevier vierdejaars Psychology & Technologystudenten, allevier actief bij Intermate. Meest trots op: emailaccount iedereen@ huizemateloos.nl, het eerste huisfeest van afgelopen februari én de vermelding op Google Maps. Schamen zich: niet voor de rotzooi, niet voor de stank, niet voor de naaktfoto’s. Studentenhuis sinds: lange tijd. Het heet nu één jaar MATELOOS. Bijzonderste bewoner: Joost van der Heide (zie foto op pagina 9). Huurprijs: 350 euro. Interview | Norbine Schalij

In hun woonkamer zitten (v.l.n.r.) Toby Serier, Bas Schleijpen, Joris van Rijn en Rodger van der Heijden. Ze zijn vaker samen op vakantie geweest dan dat ze een huisfeest gaven (2 versus 1). De herinneringen zijn geweldig. Voor de eerste vakantie hebben ze voor 500 euro een Citroën Xantia uit 1998 gekocht. Die bleek minder sterk dan hun vriendschap.

Aan de Kruisstraat is wel een brievenbus, maar geen ingang voor nummer 170. Je moet achterom, via de ‘voorraadkast’ van het restaurant waarboven het studenten­huis is, over een enge (want smalle) vluchttrap naar het dakterras, om de ingang te vinden.

Photos | Bart van Overbeeke

En hoe is het in ...?

Siem Reap |

Het vliegtuig landt. De tuktuk brengt mij naar Pactics, het bedrijf waar ik in vier maanden aan mijn bachelor thesis ga schrijven. Onderweg ontwijken we dertien koeien en ontelbaar veel gaten in de weg. Met mijn gezicht vol zand en doorweekt van het zweet komen we aan. Ik ben in Cambodja. Ik woon in Siem Reap, een vrolijke stad die als thuishaven dient voor een bezoek aan de Angkor tempels. Angkor is Cambodja’s nationale trots. Na een donkere periode onder het communistische regime van de Khmer Rouge, herinneren de tempels de Cambodjanen aan de grootsheid van hun volk. Lopen tussen de tempels heeft iets mystieks. Hoe dieper je de tempelstad in gaat, des te meer zijn de tempels opgeslokt door de jungle. Een monnik geeft me een glimlach als ik de gedetailleerde graveringen in de muren bewonder. Alles in Siem Reap ademt Angkor; van Angkor Mini Mart tot Angkor Muscle Gym en van Angkor hotels tot ja.. Angkor bier.

Studenten van de TU/e gaan steeds vaker voor hun studie naar het buitenland. Voor een stage, een exchange semester of voor het verrichten van onderzoek. Cursorlezers kunnen op deze plek over de schouder van een TU/e-student in het buitenland meekijken.

De Cambodjanen met wie ik veel in aanraking kom, hebben een grote trots. Ze werken voor Pactics; de brillendoek- en hoesproducent van designlabels als Prada, Ray Ban, Ralph Lauren en Bulgari. Deze organisatie combineert in haar visie maatschappelijk verantwoord en milieuvriendelijk ondernemen met een gezonde focus op winst. Het bedrijf biedt zijn werknemers een schone en veilige werkomgeving, een eerlijk loon, trainingen, een gesubsidieerde lunch, een babyopvang, helmen voor de motoren en een bibliotheek. “Pactics is the factory with 400 smiles. Pactics teaches people to share kindness and to volunteer in society. This is what I found important”, zegt productiemanager Sony. Mijn bachelor thesis onderzoekt de effectiviteit en efficiëntie van de leermogelijkheden die Pactics aanbiedt. Denk hierbij aan trainingen, procesverbetering en prestatieverbetering. Het is interessant om te leven in een land dat geneest na een gruwelijke genocide. De stappen die gezet worden om de mensen beter te onderwijzen, van goed werk te voorzien en om de armoede te verkleinen, zijn veelbelovend. Wordt dit zo doorgezet, dan ligt de trots van Angkor ook in de toekomst. Jasper van Ooijen, bachelorstudent Technische bedrijfskunde

Vind jij het ook leuk om een bijdrage te leveren aan deze rubriek en ben jij dit collegejaar in het buitenland? Stuur dan een mailtje naar cursor@tue.nl.


Student | 9

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Vanaf dit plat dak zijn de TU/e-letters op Vertigo te zien

25 ½ Playmates hangen in het trapgat. De vier Bouwkunde­ studenten die hier minstens zeven jaar voor de P&T-jongens woonden, zijn ervoor verantwoordelijk. Joris, Bas, Toby en Rodger vinden het best. In Huize MATELOOS kan alles.

Joost van der Heide woont hier niet. Maar hij blijft zó vaak slapen (“meestal bewust”, zegt Rodger) dat zijn studie­ genoten speciaal lenzen­ vloeistof voor hem gekocht hebben. Lief!

.... Déze deur niet intrappen zoals de vorige, Nathalie! Omdat Joris de deur op slot had en Nathalie en anderen spullen uit de kamer erachter móesten hebben, kwam ze tot die wanhoopsdaad. De kapotte deur eindigde op een barbecue. Met deze deur zijn de jongens vanaf de Gamma aan de Kanaaldijk naar huis gelopen.

Living on campus With the opening of the student tower blocks Aurora and Luna there will from now on be many hundreds of students and employees living on campus. Time to make a tour.

“I’m not crazy about the Dutch weather” The Chinese student Siyu Wang (24) has been living in Aurora since August, and he is really enjoying life there. All his expectations have been exceeded; the photographs he saw of the rooms and the complex in advance were not very appealing. Many of his friends chose to go and study in the US, England or Canada, but he was keen to experience something different. “I really wanted to do my major somewhere abroad, and Eindhoven’s Industrial Design program is very good. I had already taken a vacation in Amsterdam and was very enthusiastic about it. The Dutch are kind and open people, but I am not crazy about the Dutch weather. In China you face a lot of restrictions when you take your major; very few materials and facilities are available for making a prototype. You can talk about your work only with your mentor or fellow students. This contrasts sharply with the Netherlands, where the facilities for making actual objects are readily available. And since developing a design or a real product really appeals to me, I need that. Shopping is one area where there is a big difference between China and the Netherlands. Especially ordering food, which you can do almost 24 hours a day in China. This means I can enjoy eating even at night. In the Netherlands you usually have to place your food order before eight o’clock in the evening. Another difference is that there are cycle lanes in the Netherlands. This is convenient and, most importantly, safe. In China there are few bike lanes, so cycling in China is very dangerous. I love the parties that are held here, especially the departmental ones organized by the study association. I find them more fun than just having a chat with someone. I do find Dutch people a little bit ‘crazy’ because they can party until six o’clock the next morning. That is not customary in China. Once I have graduated, I want to stay in the Netherlands to do an internship. But first I am going to try to pass my courses next year.” Interview | Yongwei van Bussel Photo | Bart van Overbeeke


10 | Interview

15 december 2016

Camilo Rindt (56), uhd bij de groep Energie Technologie (Werktuigbouwkunde), en onderwijs­ directeur van de masters Werktuigbouwkunde, Sustainable Energy Technology en Systems and Control. De vraag ‘Waarover maak je je het meeste zorgen?’ gaat terug in de hoed. “Dat zijn werkgerelateerde zaken. Ik vind het leuker om het nu even over andere onderwerpen te hebben.”

? De Vragenbank Wat is je favoriete plek in huis en waarom?

In wiens schoenen zou je weleens willen staan?

Welk boek zou iedereen moeten lezen?

Wat is in gesprekken je gevoelige snaar?

Geloof je in leven na de dood?

“Als ik het interpreteer als de plek waar ik het meest zit, dan is dat aan de tafel in de woonkamer. Daar heb ik een eigen werkplek gecreëerd, waar ik vaak achter mijn laptop zit te werken. Ik heb een groot huis en zou zo drie werkkamers kunnen inrichten, maar ik zit toch beneden. Maar als het om ontspanning gaat, zit ik het liefst in mijn woonkeuken waar we ook als gezin veel tijd doorbrachten. Ook als ik eters heb, zitten we vaak lang in de keuken. Gewoon een gezellige ruimte, no-nonsense, alles bij de hand.”

“Ik heb niet zoveel met helden en idolen. Hoewel ik wel bepaalde mensen bewonder om wat ze voor elkaar krijgen, mensen van dichtbij of veraf, sta ik het liefst in mijn eigen schoenen. Die zitten doorgaans het lekkerst.”

“Een boek uit mijn jeugd dat grote indruk op mij maakte, is ‘In de ban van de ring’ van Tolkien. Een hele zomer lang was ik in de greep van deze fantasiewereld. Mijn eerste boek dat ik in één ruk uitlas. Mijn jongste zoon, die niet graag leest, heeft de films van de trilogie wel tien keer gezien. Dus de fascinatie hiervoor is overgegaan van vader op zoon. Een ander boek uit mijn jeugd dat me is bijgebleven, is ‘Het Parfum’ van Süskind. Het onrea­listische en fantasierijke van deze boeken vind ik intrigerend, waarschijnlijk een soort compen­satie van mijn eigen gebrek eraan.”

“Ik ben geen strever, maar ik wil alles wat ik doe, goed doen. Dat is zowel mijn kracht als mijn valkuil, want soms moet ik me door tijdsdruk tevreden stellen met maar negentig procent resultaat. Maar als ik dan kritiek krijg omdat het niet helemaal honderd procent is, dan kan ik daar ‘van binnen’ niet altijd even goed mee omgaan. Omdat ik het dan persoonlijk neem, schiet ik nog weleens in de verdediging. Maar goed, naarmate ik ouder word, lukt het wel steeds beter.”

“Ik geloof absoluut niet in een leven na de dood. Ik ben daar lange tijd heel fel in geweest. In discussies daarover wilde ik tot op het scherpst van de snede altijd mijn gelijk halen. Ik verbaas me over wetenschappers die er wel in geloven, want zij moeten toch bij uitstek ‘uitgaan van bewijzen’? Die combinatie kan ik nog steeds niet goed vatten. Maar ik ga die strijd nu niet meer aan. Een van mijn beste vrienden gelooft wel. Hoewel ik dat nog steeds niet begrijp, respecteer ik wel zijn opvattingen en we hebben daar ook goede gesprekken over. Ik ben altijd wel een beetje jaloers op gelovige mensen. Het moet toch een mooie dood zijn als je weet dat je verder leeft.”

Interview | Tiny Poppe Photo | Bart van Overbeeke

? The Hot Seat

Camilo Rindt (56), Associate Professor in the Energy Technology research group (Mechanical Engineering), and Graduate Program Director of the Master’s in Mechanical Engineering, Sustainable Energy Technology and Systems and Control. The question, ‘What are you most worried about?’ goes back in the hat. “Those are work-related matters. Let’s talk about other things. That’s more fun.”

What is your favorite spot at home and why?

In whose shoes would you like to stand?

Which book should everyone read?

In conversation, what touches a nerve with you?

Do you believe in life after death?

“If I interpret this as the place where I spend most time sitting, then that is the table in the lounge. It is where I have created my own workspace, where I often sit working on my laptop. I have a large house and could easily make three rooms into offices, but I sit downstairs. When it comes to relaxing, however, I prefer to sit in my kitchen-diner, which is where we also used to spend a lot of time as a family. And if I have dinner guests, we often stay seated for a long time in the kitchen. It’s simply a warm and inviting space, no-nonsense, with everything to hand.”

“I’ve never been one for having heroes and idols. Although there are certain people I admire for what they achieve, people close to me or at a distance, I prefer to stand in my own shoes. They tend to fit the most comfortably.”

“A book from my childhood that made a strong impression on me, is The Lord of the Rings, by JRR Tolkien. One entire summer I was mesmerized by this fantasy world. It was the first book I ever read in one sitting. My youngest son, who is not a keen reader, has seen the films of the trilogy something like ten times. So the fascination has been passed down from father to son. Another book from my youth that has stuck in my memory is Perfume by Patrick Süskind. I find the fantastical and imaginative elements of these books intriguing, probably as some kind of compensation for my own deficiencies in this area.”

“I am not ambitious, but everything I do, I want to do well. This is both my strength and my pitfall, because sometimes due to time pressure I have to be satisfied with a ninety percent result. But if I then receive criticism because the result is not absolutely one hundred percent, I can’t always handle it well ‘deep down’. Because I take it personally, I can sometimes still react defensively. Ah well, I am also managing better the older I get.”

“I unequivocally do not believe in life after death. For a long time, this was something I was very passionate about. In discussions on the subject, I would do my utmost to win the argument, and be proven right. I am amazed by scientists who do believe in it. Shouldn’t they, work on the basis of evidence? One of my best friends has a religious faith. Although I still cannot understand how, I respect his views and we have good discussions about it. I am always a little bit jealous of people who have a faith. It must make death a wonderful thing, if you know that you will live on?”


Mens & Mening | 11

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

In Cursor worden iedere twee weken studenten, docenten, labs, technische artefacten, de werkomgeving, het weten­schappelijk bedrijf, de campus, het onderwijs en websites onder een psychologische loep gelegd door de medewerkers van TU/e-opleiding Psychology & Technology.

TUssen de oren

Een mooi 2017 Van een afstandje bezien was 2016 geen best jaar. David Bowie dood. En Prince. En Leonard Cohen. Muhammed Ali, Alan Rickman, Johan Cruijff, Peter van Straaten. De Britten die niet meer bij ‘ons’ wilden horen, en dan nog de verkiezing van een narcistische horrorclown in het Witte Huis. Voldoende aanleiding voor het College van Bestuur om dit jaar een extra fles drank aan ons kerstpakket toe te voegen - waarvoor dank - maar de troost van die 12 procent is even vluchtig als de alcohol zelf. Tijd voor therapie. Biedt de psychologie enig soelaas aan het

einde van dit onzalige jaar? Jawel. De gedragstherapie kan ons helpen door middel van zogenaamde ‘systematische desensitisatie’. Hierbij wordt datgene waar we angst voor hebben stapsgewijs aangeboden, terwijl we door middel van ontspanningsoefeningen de angst beheersbaar maken. Zo kunnen we beginnen met de gedachte aan Trump als president, vervolgens een foto van Trump met een hand op de bijbel, dan Trump op bewegend beeld, Trump op bewegend beeld met geluid (een moeilijke stap, ik weet het), en dan Trumps daadwerkelijke inauguratie als president op 20 januari. Blijf vooral rustig ademhalen!

De rationeel-emotieve therapie gaat voor perspectief en relativering: het zijn niet de problemen zelf die ons het leven zuur maken, maar de manier waarop we tegen die problemen aankijken. In de woorden van John F. Kennedy: “We have nothing to fear but fear itself”. Angst- en catastrofedenken worden het beste bestreden met rationaliteit en reframing. Zo kunnen we ons beter realiseren dat we het eigenlijk helemaal niet slecht hebben, dat het leven wel goeddeels zijn oude gangetje zal blijven gaan, en (contrasteffect!) dat het jaar 1916 ook geen lolletje was. De positieve psycholoog (jawel,

er bestaat zoiets als ‘positieve psychologie’) gooit het over een iets andere boeg. Geen verlammende angst of aangeleerde hulpeloosheid, maar positieve acties. Zo weten we dankzij psychologisch onderzoek dat het inderdaad zaliger is om te geven dan te ontvangen, dat je gelukkiger en gezonder wordt van vrijwilligerswerk, en dat het investeren in vriendschap en andere intieme sociale relaties de kern van ons geluksgevoel vormt. Dat heeft toch wel weer iets heel kerstigs. En voor wie niet kan wennen, het niet mee vindt vallen, en geen zin heeft in vrijwilligerswerk, is er altijd nog John Oliver, de meest welbe-

spraakte komiek binnen onze links-intellectuele bubble. Zijn Youtube video ‘Fuck You 2016!’ zou ik hierbij van harte willen aanbevelen. Het leidt - geheel in de stijl van de Freudiaanse psychoanalyse - tot een uiterst bevredigende catharsis. Het beste af te spelen op 31 december, klokslag 12 uur, met een flink glas CvB-bubbels, een paar goede vrienden, en heel veel mooie plannen voor 2017.

Wijnand IJsselsteijn | hoogleraar Cognition and Affect in Human-Technology Interaction

In every Cursor staff from the human-oriented program Psychology & Technology Cursor will be taking a closer psychological look at students, teachers, labs, technical artifacts, the workplace, the scientific business, campus, education, and websites.

Brain matters

A great 2017 Looking back at 2016, it was hardly a great year. David Bowie: dead. And Prince. And Leonard Cohen. Muhammed Ali, Alan Rickman, Johan Cruijff, and Peter van Straaten. The British who no longer wanted to be part of ‘our’ Europe. Not to mention the election of a narcissistic horror clown to the White House. Enough reason for the Executive Board to add another bottle of liquor to our Christmas hamper - for which, thank you - but the comfort of that 12 percent evaporates as easily as the alcohol itself. Time for therapy. Does psychology have any solace to offer at the end of this miserable year? Yes, it does. Behavioral therapy can help us by means of ‘systematic desensitization’. This involves incremental exposure to whatever it is we fear, while we use relaxation exercises to make our fear manageable.

For example, we can start with the idea of Trump being president, then progress to a photograph of Trump with one hand on the Bible, then imagine a moving image of Trump, a moving image of Trump with sound (a difficult step, I know), and then Trump’s actual inauguration as President on January 20. Be sure to keep on breathing calmly!

Rational-emotive therapy focuses on getting things into perspective: it is not the problems themselves that make our lives unpleasant, but the way in which we look at them. In the words of John F. Kennedy, “We have nothing to fear but fear itself.” An attitude of fear and catastrophe are best tackled with rationality and reframing. We would do better to realize that, really, our lives aren’t at all bad, that life will carry on largely as usual, and (contrast effect!) that the year 1916 wasn’t exactly a laugh a minute either. The positive psychologist (oh yes, there is such a thing as ‘positive

psychology’) takes a very different approach. No paralyzing fear or learned helplessness, but positive actions. Thanks to psychological research we know that it is indeed more blessed to give than to receive, that voluntary work makes us happier and healthier, and that investing in friendship and other intimate social relationships is the bedrock of our feeling of happiness. Now, that certainly has a Christmassy ring to it, doesn’t it? And for those who can’t get used to it, who fail to feel that it isn’t so bad after all, and who are not enthused by voluntary work, there

is always John Oliver, the most eloquent comedian in our lefty intellectual bubble. At this point, I would like to warmly recommend his YouTube video, ‘Fuck You 2016!’ It triggers - entirely in the style of Freudian psychoanalysis - an extremely satisfying catharsis. It is best played on 31 December, as the clock strikes midnight, accompanied by a large glass of Executive Board bubbles, a couple of good friends, and some great plans for 2017. Wijnand IJsselsteijn | professor of Cognition and Affect in Human-Technology Interaction


12 | Focus

Text | Judith van Gaal Illustrations | Ivi van Keulen en iStockphoto Photo | Mike O’Grady Photography Hoe de kerstman het in weer en wind voor elkaar krijgt om miljoenen pakjes op één avond te bezorgen? Doordat hij gekloond is, een geavanceerd weerstation heeft en doordat hij zich dankzij magnetisme en teleportatie snel kan voortbewegen. Klinkt als sciencefiction, maar in zijn boek Secret science of Santa Claus brengt TU/e-onderzoeker Barry Fitzgerald een hoop hedendaagse technologieën voor het voetlicht.

15 december 2016

De kerstman met Vliegende rendieren? |

Santa Claus with a touch of science How does Santa manage to deliver millions of presents in all kinds of weather in just one evening? Because he is cloned, has a sophisticated weather station, and because he can travel swiftly thanks to magnetism and teleportation. Sounds like science fiction, but in his book Secret Science of Santa Claus, TU/e researcher Barry Fitzgerald presents a whole host of modern technologies.

Flying reindeer? Flying reindeer? No way! Fitzgerald envisages another way to propel the reindeer and the sleigh, namely by having them hover under the power of magnetism. He compares this to the system used in today’s magnetic levitation trains. With superconductive electromagnetic runners on the sleigh and similar shoes for the reindeer. In this way, an electromagnetic field is produced. The magnetic field by which they are repulsed is the earth’s own.

Aangezien rendieren op de Noordpool leven - de thuisbasis van de kerstman - en ze tegen de kou bestand zijn (ze kunnen tegen temperaturen tot -40 graden celsius), is het aannemelijk dat zij de arrenslee voorttrekken. Maar vliegende rendieren? No way. Toch ziet Fitzgerald een mogelijkheid voor de rendieren en de arrenslee om voort te bewegen, namelijk door te zweven met hulp van magnetisme. Hij vergelijkt het met het systeem dat gebruikt wordt in magneetzweef­treinen, ook wel bekend als maglevs. Zijn idee is om supergeleidende elektromagnetische ijzers aan de slee te bevestigen en de rendieren vergelijkbare schoenen aan te doen - wel met isolatiemateriaal om elektrocutie te voorkomen. Ze produceren op die manier een elektromagnetisch veld. Het magnetisch veld waar ze zich vanaf ‘stoten’ is dat van de aarde. Saillant detail: de mannetjes verliezen hun gewei in het najaar. Het lijkt er dus op dat alleen vrouwtjes de arrenslee voorttrekken.

Weather alarm system Santa Claus collects data from all over the world from satellites and local weather stations. He stores all this in a supercomputer.

Teleportation Despite knowing all the weather predictions, Santa Claus is powerless to prevent poor weather conditions on Christmas Eve. But he can avoid some of it. Luckily, Santa can use teleportation to get around, and he can travel via wormholes. If this ever becomes possible in reality, it is sure to take years.

Clones Even if Santa were cloned, it would still take years before his young self could lend him a hand. After all, he would have to grow up first.

3D printing Tissues for necessary body parts like muscles and organs can be made with the help of biological cells and bioprinting techniques.

Santa Claus of the future Who knows, maybe someday people will live on the moon on or Mars, and then gifts will need to be delivered there too. This will pose another challenge for Santa because the magnetic field on Mars is not as strong as the Earth’s. Santa will have to improve his levitation technology.

le via e of Santa Claus is availab The book Secret Scienc cience.com. ws w.b ww and m .co aclaus www.secretscienceofsant e about his tur lec gerald will be giving a On January 11, 2017 Fitz nerale. Ge m diu Stu perhero Science at first book Secrets of Su

Klonen |

De kloontechnieken zijn er, maar het zal nog jaren duren voor mensen daadwerkelijk worden gekloond - onder meer omdat er veel ethische en religieuze aspecten aan zitten en omdat de techniek nog in ontwikkeling is. En al zou de kerstman kunnen worden gekloond, dan nog duurt het jaren voor de nakomeling kan worden ingezet, omdat hij nog moet opgroeien.

3D-printen |

Met bioprinttechnieken worden met behulp van levende biocellen weefsels gemaakt voor onder meer spieren en organen. Na tien jaar onderzoek heeft een groep onderzoekers de Integrated Tissue-Organ Printer ontwikkeld. Ze zijn erin geslaagd om onder meer spierweefsel en oorkraakbeen te ‘printen’. Stel dat de kerstman hierin voorop zou lopen, dan zou hij met volwassen stamcellen beginnen en zijn lichaamsdelen stapje voor stapje en laagje voor laagje bioprinten.


Focus | 13

See for news www.cursor.tue.nl/en

een wetenschappelijk tintje Weer-waarschuwingssysteem |

De kerstman heeft speciale weerstations en verzamelt via satellieten en lokale weerstations weergegevens van over de hele wereld, die hij in een supercomputer opslaat. De input wordt continu bijgewerkt om een zo nauwkeurig mogelijke voorspelling te doen. De slee is uitgerust met hypermoderne weerwaarschuwings­programma’s en radargegevens worden verkregen via apps als Buienalarm.

Teleportatie |

Alle weersvoorspellingen ten spijt kan het uiteraard toch slecht weer zijn op kerstavond. Gelukkig kan de kerstman zichzelf verplaatsen dankzij teleportatie en reist hij via wormgaten. Als dat in de realiteit al ooit gaat lukken, zal dat nog jaren duren. Wat al wel kan op dit moment, is teleportatie via kwantum­mechanica, waarbij informatie rechtstreeks kan worden overgedragen van het ene naar het andere kwantumdeeltje. Dit zou kunnen leiden tot een zeer veilig internet, dat moeilijk te hacken is. Bij een wormgat gaat het om een hypothetische mogelijkheid om binnen de ruimtetijd sneller dan het licht te reizen. Langs deze korte weg is het dan mogelijk om sneller naar een ander punt in de ruimte te reizen.

De kerstman van de toekomst |

Wie weet gaan er mensen op de maan of op Mars wonen en dan moeten daar uiteraard ook cadeautjes worden gebracht. Dat wordt nog een uitdaging voor de kerstman, omdat het magnetisch veld op Mars niet zo sterk is als op aarde. Hij zal zijn zweeftechniek dus moeten verbeteren. De verplaatsing van pakjes van het ene naar het andere werkstation zou in de toekomst makkelijker kunnen gaan met behulp van drones. De arrenslee vervangen door drones is volgens Fitzgerald geen optie; daarmee zou de magie van het kerstfeest verdwijnen.

Nieuwsgierigheid als motivatie Zijn eigen nieuwsgierigheid naar het reilen en zeilen van de kerstman, die Fitzgerald (37) al van jongs af aan had, was de belangrijkste motivatie om het boek te schrijven. “Ik wilde mijn eigen vragen beantwoorden. Het liefst zou ik terug in de tijd reizen en de zevenjarige versie van mijzelf mijn boek geven. Daarnaast wil ik ouders aansporen om dit boek met hun kinderen door te nemen, zodat ze al jong met wetenschap in aanraking komen.” In zijn zoektocht naar antwoorden heeft de Ierse onderzoeker zijn eigen kennis gebruikt, maar zelf ook een hoop geleerd. De postdoc-onderzoeker bij Scheikundige Technologie ging er ook voor te rade bij enkele TU/e-collega’s. “Ik beschrijf in mijn boek onder meer hoe je de kerstman met behulp van 3D-printen zou kunnen klonen. Ik had er al eerder wat over gelezen, maar heb me nu pas echt goed in dat onderwerp verdiept.” Het boek Secret Science of Santa Claus is verkrijgbaar via www.secretscienceofsantaclaus.com en via www.bwscience.com. Op 11 januari 2017 houdt Fitzgerald een lezing over zijn eerste boek Secrets of Superhero Science bij Studium Generale.


14 | Uitgelicht

15 december 2016

Meer geld binnenhalen met minder inspanning De inkomsten voor de TU/e uit de tweede en derde geldstroom moeten de komende vier jaar verhoogd kunnen worden van tachtig naar honderd miljoen euro. De inspanningen die onderzoekers daarvoor moeten leveren - en waar veel over wordt geklaagd - zullen in die periode juist afnemen. Het Research Support Network (RSN) en een andere manier van werken gaan daarvoor zorgen, verzekert Steef Blok, directeur van het Innovation Lab en opsteller van het plan. Blok: “Als we iedereen meekrijgen en het goed uitvoeren, zie ik de inkomsten op termijn nog wel verder stijgen naar honderdvijftig miljoen.”

Wetenschappers zijn steeds meer tijd kwijt met het opstellen van voorstellen waarmee de financiering van hun onderzoek weer voor een aantal jaren veiliggesteld kan worden. Een van de redenen daarvoor is dat de succes­ score sterk is afgenomen. Steeds meer vissers gooien hun hengeltjes uit in dezelfde vijvers. Het heeft ertoe geleid dat wetenschappers nog meer voorstellen zijn gaan indienen. Een begrijpelijke reactie, maar wel een die nog meer van hun kostbare tijd opsoupeert. De klacht is in heel universitair Nederland te horen en de wetenschappers van de TU/e vormen daarbij geen uitzondering. De toename van het aantal studenten aan de TU/e, waardoor wetenschappers meer uren kwijt zijn aan onderwijs en minder tijd kunnen besteden aan hun onderzoek, is volgens Innovation Lab-directeur Steef Blok een van de redenen dat in de periode van 2011 tot 2015 het aantal publicaties aan de TU/e met vijftien procent is afgenomen. Ook het wegvallen van de aardgasbaten voor de financiering van onderzoek, de zogeheten FES-gelden, sloeg een flink gat in de beschikbare middelen. De inschatting is dat de TU/e hiermee op jaarbasis dertig miljoen euro heeft ingeleverd.

Blok: “Daarmee dreigden onze inkomsten uit de tweede en derde geldstroom op termijn terug te lopen van tachtig naar zestig miljoen euro. Dat scheelt je omgerekend zo’n tweehonderdvijftig promovendi. Maar het is nog erger, want onze successcore bij het aanvragen van Europese subsidies liep ook terug naar zo’n tien tot vijftien procent. Dat betekent in het slechtste geval dat een onderzoeker tien voorstellen moet indienen om er één gehonoreerd te krijgen. Gemiddeld gaat zo’n tweehonderd uur zitten in het opstellen van een voorstel, dus je totale tijdsinvestering komt dan uit op tweeduizend uur! Dat betekent zo’n vijftig procent van je tijd. En, enigszins gechargeerd, die overige vijftig procent ben je kwijt aan onderwijs.”

‘Houd wetenschappers ver weg van bureaucratie’ De vergelijking met het schieten met hagel op alles wat beweegt is door Blok dan ook snel

Anton Wijs

ud Model Driven Software

Anton Wijs is sinds begin vorig jaar universitair docent bij Model Driven Software Engineering, nadat hij eerder al een aantal jaar postdoc was aan de TU/e. Hij heeft inmiddels ruime ervaring met het aanvragen van subsidies en de ondersteuning door het Project Development Office van W&I. Onlangs haalde hij een NWO TOP-subsidie van tweeënhalve ton binnen; zijn eerste ‘grote’ subsidie. Wijs onderzoekt hoe je bij nieuwe, complexe software het best kunt bepalen of deze correct functioneert. Ook voor hem is het lastig gebleken om geld te verwerven voor zijn onderzoek, vertelt de informaticus. “Ik heb wel wat kleinere subsidies gehad voor hardware, bijvoorbeeld van NVIDIA, dat de GPU’s (Graphics Processing Units) levert waarmee ik werk, en voor toegang tot rekenclusters. Maar de grotere subsidies bij NWO, STW, en de EU hadden tot de TOP-subsidie nog niets opgeleverd.” Wijs benadrukt de toegevoegde waarde van de assistentie die hij kreeg via het Project Development Office van W&I. Het begint volgens hem al heel vroeg in het proces. “Zij weten wat de juiste invalshoek is voor een bepaald subsidieprogramma, en wat je precies kunt aanvragen. Wat is uitdagend genoeg, maar sluit toch goed aan bij wat je eerder hebt gedaan? Want waarom zouden ze jou geld geven en niet iemand anders? Zulke vragen drukken je wel met je neus op de feiten.”

getrokken. “Belangrijk wordt dan ook dat we bepaalde dingen juist niet meer gaan doen”, zegt Blok. “Laten we proberen het aantal aanvragen te halveren en laten we de mensen die we hier als universitair docent nieuw binnenhalen, direct stevig gaan ondersteunen op dit vlak.” Om de inkomsten de komende vier jaar op te trekken naar honderd miljoen is het volgens Blok wel noodzakelijk om heel anders te gaan werken. “Het initiëren en het opzetten van penvoerderschappen is daarbij een belangrijke factor. Daarmee blijf je dicht bij je eigen onderzoek, je kunt er je eigen consortia mee opzetten en de ondersteuning van je onderzoek wordt op die manier meegefinancierd. Dat zal in eerste instantie wel een heleboel kruim kosten, want het is wel iets wat jezelf moet organiseren. Maar als je selectiever bent in het indienen van voorstellen, creëer je de tijd om daar aan te werken.” Voor het ‘ontzorgen’ van de wetenschapper is het tevens essentieel om ze ver weg te houden van de bureaucratie, aldus Blok. “Dat begint al bij het faculteitsbureau. Wetenschappers moeten al direct van daaruit gefaciliteerd en ondersteund worden en het proces van

de aanvraag moeten we ‘organiseren’. Want tegenwoordig heeft twee derde van zo’n aanvraag niet direct meer betrekking op het excellente onderzoek, maar gaat het om de organisatie er omheen en over de impact die het heeft op de maatschappij. Dat is iets dat het faculteitsbureau - en op centraal niveau het Innovation Lab - veel beter kan organiseren dan de wetenschapper. Op dit moment komt het voor dat we een project van 25 miljoen laten managen door een wetenschapper. Je hebt het dan wel over het managen van een middelgroot bedrijf. Die wetenschapper heeft daar personeel en faciliteiten voor nodig en daar hoort dan ook een passende begroting bij. Laat die ondersteunende groep kijken waar de funding te vinden is, hoe het juridisch en contractueel in elkaar steekt en wat de randvoorwaarden bij het voorstel moeten zijn. Nog te vaak zie ik aanvragen voorbij komen waar ik al bij voorbaat van weet dat ze kansloos zijn. De aanvraag is dan zo opgesteld dat die niet aanslaat op de betreffende pot.” Alleen al door realistisch te begroten, daarbij ook rekening houdend met de kosten voor personeel en faciliteiten, verwacht Blok een inkomensstijging van zo’n acht tot tien procent te kunnen bereiken. Volgens hem

“Ze drukken je met je neus op de feiten” Daarnaast kan het Project Development Office veel werk uit handen nemen bij de niet-inhoudelijke onderdelen van de aanvraag, zoals het opstellen van een begroting. “Daar kun je toch zo een paar dagen mee bezig zijn. En ik kan altijd bij ze terecht als er onduidelijkheden zijn over de subsidievoorwaarden.” Ook later in de subsidieaanvraag speelt het PDO een belangrijke rol, legt Wijs uit. “Als je doordringt tot de eindfase, moet je voor de subsidiecommissie een korte pitch houden; dat is heel anders dan een wetenschappelijke presentatie. Als je dat niet oefent, gaat het geheid mis. Voor de TOP-subsidie heb ik mijn pitch geoefend voor een proefcommissie met ervaren mensen, geregeld door het PDO. Daarna heb ik mijn verhaallijn volledig omgegooid; met positief resultaat dus.” Vakinhoudelijk hoeft die ondersteuning wat hem betreft niet te zijn. “Op de inhoud laat ik mijn voorstellen wel lezen door directe collega’s. Daarnaast wil ik graag dat iemand kan beoordelen hoe transparant een stuk is, en dat kun je waarschijnlijk beter als je geen expert bent. Ook in de commissies van NWO is niet iedereen een expert op je vakgebied, en het is natuurlijk wel essentieel dat je voorstel ook prettig leesbaar is voor hen.”


Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Uitgelicht | 15

hebben wetenschappers vaak slechts oog voor de financiering van warm bodies. “Ze kijken dan enkel naar de aio die ze willen aanstellen, en zeggen: die kost me 50.000 euro. Ik zeg dan: ‘nee, die kost je 95.000 euro, met inbegrip van alles wat om zo’n aio heen zit’. Dat zijn de kosten die de universiteit ervoor moet maken. Op die manier financier je ook de organisatie mee.” Naast meer aandacht voor penvoerderschappen ziet Blok ook grote voordelen bij het opzetten van strategic accounts met het bedrijfsleven. Daar wil de TU/e er de komende jaren zeker zo’n twintig van opzetten. Als treffend voorbeeld noemt Blok de overeenkomst die de TU/e in juni 2014 heeft afgesloten met Philips. “Dat heeft ons de afgelopen jaren al tachtig aio’s opgeleverd en zo’n driehonderd mensen zijn erbij betrokken. Philips is intussen zeer tevreden met de zestig invention disclosures (vertrouwelijke onderzoeksresultaten, die kunnen leiden tot een patent - red.), die hen dat heeft opgeleverd.” Bij zo’n langdurige samenwerking wordt volgens Blok gewerkt met een roadmap, “die loopt van het onderzoek tot aan de productontwikkeling. Op die manier weet

Erik van der Spek ud Game Design

“Na een half jaar werk blijken er 187 consortia te hebben ingeschreven voor één of twee subsidies”

Erik van der Spek is sinds 2012 universitair docent Game Design. Van de onderzoekstijd die overblijft naast zijn uitgebreide onderwijstaken, besteedt hij het merendeel aan het opzetten van onderzoeksvoorstellen. Zijn faculteit Industrial Design is momenteel de enige die geen mensen in dienst heeft voor de ondersteuning van subsidieaanvragen. Het is de bedoeling dat die ondersteuning er binnenkort wel komt in het kader van het geplande Research Support Network.

Voor de grote Europese subsidies moet je samenwerken in internationale consortia, legt hij uit. “Alles moet tot in detail worden beschreven in een document van tweehonderd pagina’s; de onderlinge afstemming in ‘work packages’, hoe je kennis wilt delen via workshops en dergelijke. Iedereen moet daar ook zijn plasje overheen doen. Daar ben je een half jaar mee bezig. En dan blijkt dat er 187 consortia hebben ingeschreven voor één of twee subsidies.”

Erik van der Spek doet onderzoek naar ‘serious games’: spellen die een educatief karakter hebben, of mensen aanzetten tot gezonder of duurzamer gedrag. Hij heeft aan den lijve ondervonden hoe klein de kans is om een projectvoorstel in zijn vakgebied gehonoreerd te krijgen; het is hem in vier jaar nog niet gelukt.

Onderwijs beslaat een groot deel van zijn tijd, benadrukt Van der Spek: één van de redenen dat het met het binnenhalen van onderzoeksgelden niet zo wil vlotten. “Vooral de afgelopen twee jaar heb ik door de herstructurering van ons onderwijs erg weinig tijd gehad om onderzoek te doen. Van die tijd heb ik denk ik tachtig procent besteed aan het opzetten van voorstellen.” Professionele ondersteuning bij het aanvragen van subsidies is er bij ID nu niet, vertelt Van der Spek. “Wel is het de bedoeling dat collega’s die succesvol zijn geweest bij aanvragen binnen de capaciteitsgroepen een sturende rol op zich nemen. Maar ook die hebben daar in de praktijk weinig tijd voor door de onderwijsdruk.” De afgelopen jaren is volgens hem daardoor bij Industrial Design te weinig geld uit de tweede en derde geldstroom binnengehaald. “Dat probleem wordt door de faculteit ook onderkend; er zijn daarom nu plannen om twee mensen in te huren die daarbij kunnen helpen.”

Industrial Design is ook een lastig vakgebied, omdat het een jong en inter­ disciplinair vakgebied is, zegt Van der Spek. “De traditionele disciplines hebben een veel sterkere lobby bij subsidieverstrekkers; wij bij ID vallen tussen faculteiten in. We kunnen terecht bij de Topsector Creatieve Industrie, maar er zijn heel veel instellingen die uit die pot vissen. Daarnaast zijn er interdisciplinaire subsidies bij het Europese programma Horizon 2020, en kan ik als ontwikkelaar van ‘serious games’ soms terecht bij potjes voor onderwijsvernieuwing.”


16 | Uitgelicht

15 december 2016

Leren van afgewezen aanvragen iedereen welke kant het opgaat en wie er wat doet en wat er gedaan moet worden. Het is dan geen inspanningsverplichting meer, maar een resultaatsverplichting. Als je op die manier een consortium vormt, biedt dat binnen de universiteit andere groepen de kans zich daarbij aan te sluiten. Het multidisciplinair werken nodigt daartoe uit. Bij de samenwerking met Philips zijn ook het Maxima Medisch Centrum en het expertisecentrum Kempenhaeghe aangehaakt, en op die manier heb je al een consortium. Als je dan met een voorstel naar de EU toegaat, heb je alleen nog een Europese partner nodig. Die moet te vinden zijn binnen onze EuroTech-samenwerking met de TU’s van Lausanne, München en Kopenhagen. Op die manier sluit je het systeem.”

Samen het systeem sluiten De komende jaren wordt het volgens Blok belangrijk om te kijken welke bedrijven te koppelen zijn aan de belangrijkste strategische onderzoeksthema’s van de TU/e. “Voor data- ­science zijn we nu bijvoorbeeld in onderhande­ling met KPN. Dan praat je ook al snel over dertig aio’s. Met de consortia die je daarmee bouwt, kun je dan weer naar de EU, naar STW, naar het Topsectorenbeleid.”

Binnen de faculteiten moeten project development managers aangesteld worden en moet er een goed overzicht komen van de onderzoekslijnen. Volgens Blok is er op centraal niveau veel ondersteuning te verkrijgen vanuit zijn Innovation Lab, zoals bij het ontwerpen van een roadmap. Het College van Bestuur stelt voor de komende twee jaar elk jaar 250.000 euro beschikbaar om de opzet van het Research Support Network te ondersteunen. De faculteiten die eraan meedoen, moeten het bedrag dat ze uit die pot halen matchen. Wie eraan meedoet, stapt er volgens Blok ook voor de komende vijf jaar in. “Dat geld dat het CvB nu beschikbaar stelt, is over twee jaar op, maar moet eigenlijk werken als een soort vliegwiel”, aldus Blok. Op de vraag of faculteiten wel zitten te wachten op nog meer werk, zegt hij: “Vaak is er al het nodige aanwezig op dit gebied, maar is het nauwelijks bekend of te versnipperd. We moeten het beter organiseren en het beter delen met elkaar. Dan levert het ons tijd op en kost het minder inspanning. We zullen minder aanvragen gaan indienen, maar daar zal de successcore van toenemen. Dat moeten we wel met elkaar waarmaken: de wetenschapper in nauwe samenwerking met de ondersteuner.” Interviews | Han Konings en Tom Jeltes Illustratie | Marc Weikamp Foto’s | Bart van Overbeeke

Voor het eind van het jaar wordt via intranet de url van RSN bekendgemaakt.

Peter Baltus

hoogleraar Centre for Wireless Technology Eindhoven Hoogleraar Peter Baltus keerde na een carrière bij Philips en NXP in 2007 terug naar TU/e-faculteit Electrical Engineering om daar het Centre for Wireless Technology Eindhoven (CWTe) op te zetten. Al snel besloot hij dat het centrum een eigen subsidie-expert nodig had met een achtergrond in de draadloze technologie. Toen hij in 2007 bij de TU/e kwam, had hij nog geen idee van de subsidie­ stromen, vertelt Baltus. “Mijn ervaring uit het bedrijfsleven was: je maakt iets, en de klant betaalt daarvoor. Zo kom je aan je inkomsten. Dat werkt aan een universiteit natuurlijk heel anders.” Omdat hij zich verloren voelde in het landschap van subsidieverstrekkers, huurde hij een gespecialiseerd adviesbureau in voor hulp: zowel om te assisteren bij specifieke projecten, als om een idee te krijgen bij welke instanties je het best kunt aankloppen. “Simpel gezegd: wat is de verwachte opbrengst per geproduceerde pagina projectvoorstel. Daar bleek tot wel een factor tien verschil te zitten. Dat is natuurlijk goed om te weten.” Maar die externe hulp heeft twee nadelen, legt Baltus uit. “Je bent sterk afhankelijk van de persoon die het bureau je toewijst, en onze ervaringen hiermee wisselden sterk. Bovendien bouw je geen ervaring op. Terwijl je juist iemand nodig hebt die het veld voortdurend in de gaten houdt, alle

Bij de faculteit Wiskunde & informatica bestaat al twee jaar het Project Development Office (PDO), dat wetenschappers ondersteuning biedt bij hun zoektocht door subsidieland. Deeltijdhoogleraar Wil Schilders is er vanaf het begin bij betrokken en vertelt wat er in die twee jaar bereikt is. “Het doorlichten van onze wetenschappers op wat voor hen mogelijk is bij subsidieverstekkers is een belangrijke taak van PDO”, laat Schilders weten. In een spreadsheet zijn alle mede­ werkers opgenomen en staat ook vermeld waar ze eventueel nog voor in aanmerking kunnen komen. “Dat bespreken we ook met hun leidinggevenden. Het liefst willen we dat voor elke wetenschapper al vanaf het eerste moment een ontwikkeltraject wordt opgesteld. Alle nieuwkomers zijn ook verplicht om bij PDO te komen praten over hun mogelijkheden. Vooral de buitenlandse medewerkers, die nauwelijks bekend zijn met de Nederlandse situatie, stellen dit zeer op prijs.” Alle goedgekeurde én afgekeurde voorstellen zijn terug te vinden in een database en volgens Schilders analyseert PDO nauwgezet die laatste categorie om te achterhalen wat niet gewerkt heeft. “Maar we kijken ook thematisch waar voor mensen kansen liggen en we bestuderen de werkprogramma’s van de EU om te achterhalen welke kant Brussel de komende jaren opgaat. Op basis daarvan kun je mensen ook adviseren ergens geen energie in te steken. Wij weten dat de slagingskans voor een bepaald type onderzoek dan bij voorbaat al miniem is. Niet aan beginnen dus.” Heeft de invoering van PDO geholpen om de slagingskans bij subsidieaanvragen te vergroten? Schilders: “Het is moeilijk hoe je dat precies moet meten. Onze faculteit was twee jaar terug zeer succesvol met het binnenhalen van een groot Zwaartekrachtproject. Dat is mooi, maar je ziet dat daarmee ook vermoeidheid is ontstaan bij de mensen die met dat project aan de slag zijn gegaan. Die hebben daar dan hun handen vol aan. De ideale looptijd om het goed te meten is volgens mij na drie jaar.” Op dit moment zijn bij PDO vijf mensen betrokken, maar Schilders wil er uit alle zeven secties van W&I een vertegenwoordiger bij hebben. “Die persoon zou één dag in de week met ons moeten meelopen en wij leiden hem of haar op. Binnen de sectie kan die persoon dan de kennis delen die bij PDO is geleerd. Na drie jaar zou er dan iemand anders uit de sectie voor in de plaats moeten komen. Zo verspreidt de kennis zich over de hele faculteit.” Nog een laatste tip van Schilders: “Neem eens een keer zitting in een reviewcommissie van aanvragen. Dat kost je extra tijd, maar je leert op die positie heel veel over hoe je zelf je aanvragen moet opstellen.”

“Je hebt iemand nodig die het veld voortdurend in de gaten houdt” kleine lettertjes kent en op de hoogte is van de juridische component. Die weet welke termen je niet of juist wel moet gebruiken en ook nog iets van de techniek begrijpt. Anders is de kans aanzienlijk dat er iets fout gaat.” Sinds 2008 is EE-alumnus Jan Haagh, die toen al uitgebreide ervaring had in de wereld van de draadloze technologie, bij het CWTe betrokken als ‘business development manager’ - formeel gedetacheerd vanuit het Innovation Lab. Baltus toont zich zeer enthousiast over de samenwerking met Haagh: “Ik hoef hem niets meer uit te leggen. Hij weet precies met wie we op welke projecten kunnen samenwerken en is ook inhoudelijk perfect op de hoogte.” Een goed ingewerkte subsidie-expert kan enorm veel tijd besparen, legt Baltus uit. “Als je de kans op honorering van een Europees project van twee naar drie procent kunt krijgen, dan kost het je anderhalf keer minder tijd. En ik schat dat mijn collega’s, afhankelijk van hun positie, zo’n twintig tot wel vijftig procent van hun tijd besteden aan het aanvragen van subsidies. Niemand is verplicht om Jans hulp te gebruiken, maar in de praktijk gaat er geen voorstel de deur uit zonder dat hij eraan heeft meegeschreven. Alleen komt zijn naam er niet op, omdat hij geen onderzoeker is. Daarom is naar buiten niet zichtbaar hoe essentieel zijn bijdrage voor ons is.”


Zoom in | 17

See for news www.cursor.tue.nl/en

Securing more money with less trouble Scientists have to devote an increasing amount of time to drawing up the proposals that are to secure the funding of their research for a few more years again. One reason for this is that the success score has dropped. Ever more fishermen are casting out in the same waters. This has resulted in scientists submitting even more proposals. Which is an understandable reaction, but does consume even more of their valuable time. The complaint can be heard in all the universities in the Netherlands, and TU/e scientists are no exception. The growth of student numbers at TU/e, which has compelled researchers to spend more time on teaching so that they have less time left to spend on research, is one of the reasons mentioned by Innovation Lab director Steef Blok why the number of publications at TU/e in the period from 2011 to 2015 has dropped by 15 percent. The decline in natural gas revenues for the funding of research, the so-called ‘FES-gelden’, made a sizeable hole in the available resources. It is estimated that TU/e has thereby lost ¤30 million on an annual basis. Blok: “Consequently our income from the secondary and tertiary flows of funds were at risk of dropping from ¤80 to ¤60 million in due course. That translates into some two hundred and fifty PhD candidates less. Yet it is even worse, as our success score for the application of European subsidies also declined by some 10 to 15 percent. In the worst-case scenario this means that a researcher has to submit ten proposals to be awarded just one. On average the drafting of a proposal takes some two hundred hours, so the total time invested amounts to 2,000 hours! That is equivalent to some 50 percent of your time. And, perhaps slightly exaggerated, the other 50 percent is spent on teaching.” The comparison with shooting at anything that moves is one that Blok has no trouble making. “This is why it is important that there are certain things that we should not be doing anymore”, says Blok. “Let’s try to halve the number of applications and let us immediately give strong support in this respect to the new people we recruit as Assistant Professors.”

‘Keep scientists far away from bureaucracy’ In order to raise the income to €100 million in the next four years it will be necessary, according to Blok, to adopt an entirely different mode of operation. “Initiating and setting up budget holder statuses is an important factor here. It implies that you stay close to your own research, you can set up your own consortiums with it and in that way the support of your research is included in the financing. At first that will involve a

tremendous effort, because it is something that you will need to organize yourself. Still, if you are more selective in submitting proposals, you create time to work on them.” If we are to make life easier on scientists, says Blok, it is also essential to keep them far away from bureaucracy. “That begins even at the Departmental Office. Scientists should already be facilitated and supported at once by that Office and the process of the application must be ‘organized’. For nowadays two-thirds of such an application no longer relates directly to the excellent research, but to the organization around it and to the impact it has on society. That is something which the Departmental Office - and at central level the Innovation Lab - can organize far better than the scientists. At this moment we have situations in which we have a scientist managing a project amounting to €25 million. This is tantamount to managing a mediumsized business. That scientist will need staff and facilities for this, as well as an appropriate budget. Have the supporting group see where the funding may be obtained, how the project is composed legally and contractually and what the preconditions for the proposal should be. Too often I see applications passing by of which I know in advance that they have no chance of success whatsoever. Then the application is drafted in such a way that

It must be possible to increase the income for TU/e from the secondary and tertiary flow of funds from ¤80m to ¤100m over the next four years. However, the efforts that researchers must put forth for this - which are a cause of many complaints - will diminish during that period. The Research Support Network (RSN) and another way of working will make that happen, as is emphasized by Steef Blok, director of the Innovation Lab and drafter of the plan. Blok: “If we get everybody on board and execute it well, I see an even further increase in the income up to ¤150 million in due course.”

it is not in keeping with the requirements for the relevant kitty.” By just budgeting in a realistic manner, also taking into account the costs for staff and facilities, Blok expects that he can attain a rise in income by some eight to ten percent. In his opinion, scientists often only consider the financing of warm bodies. “They only look at the PhD student they want to appoint, and say: he will cost ¤50,000. Then I say: ‘no, he will cost ¤95,000, including everything around such a PhD student’. Those are the costs that a university has to incur. In that way you also provide funding for the organization.”

Closing the system together In addition to more attention to budget holder status, Blok also sees big benefits in setting up strategic accounts with the business community. TU/e intends to set up at least some twenty of those over the next few years. As a case in point Blok mentions the agreement which TU/e concluded with Philips in June 2014. “That agreement has

yielded as many as eighty PhD students in the past few years and there are some three hundred people involved in it. Meanwhile Philips is quite content with the sixty invention disclosures (confidential research results, which may lead to a patent - ed.), which it has produced for them.” Such prolonged cooperation entails working with a roadmap, says Blok, “which runs from the research up to the product development. That way everybody knows which way things are going and who is doing what and what needs to be done. Then it stops being a best efforts obligation and starts being an obligation of result. If you form a consortium in such a way, it gives other groups within the university an opportunity to link up with it. Multidisciplinary ways of working invite people to join. In the cooperation with Philips we have seen the Maxima Medical Center and Kempenhaeghe expertise center hooking up as well, and that way you already have a consortium. If you then take a proposal to the EU, the only thing you still need is a European partner. And surely that must be found within our EuroTech cooperation with the universities of technology of Lausanne, Munich and Copenhagen. That is a way to close the system.” Blok thinks that it will be important in the coming years to see which companies can be linked to the main strategic research themes of TU/e. “For data science, for example, we are negotiating with KPN at present. Then you easily talk about thirty PhD students. With the consortiums that you build with those, you can then turn to the EU, to STW, to the Top Sector Policy.” Within the Departments, project development managers must be appointed and a good overview must be obtained of the research lines. According to Blok a great deal of support can be obtained at a central level from his Innovation Lab, as in the design of a roadmap. For the next two years the Executive Board is making ¤250,000 available each year to support the setup of the Research Support Network. The Departments that are joining in, have to match the amount they get from that kitty. Anyone who joins in, will join in for the next five years, Blok expects. “The funds now made available by the Executive Board will be used in two years’ time, but in fact it should act like a kind of flywheel”, says Blok. His answer to the question whether the Departments are actually waiting for even more work: “Often there are already many things available in this area, but they are hardly known or are too fragmented. We need to organize it better together. Then it will save us time and will be a less painstaking effort. We are going to submit fewer applications, but their success score will rise. That is a feat which we must fulfil jointly: the scientist in close cooperation with the supporter.” By the end of 2016 an url will be published via intranet for RSN.


18 | Onderzoek

15 december 2016

Interview | Tom Jeltes Photo | Bart van Overbeeke

Go with the flow Flow. Je raakt elke bal perfect en zweeft over de tennisbaan. Je speelt de 32ste pianosonate van Beethoven foutloos en vergeet alles om je heen. Je probeert een ingewikkeld promotieonderzoek om te werken tot een leesbaar artikel voor Cursor en als je opkijkt van je computerscherm blijkt de campus al in duisternis gehuld. Veel mensen kennen die mengeling van opperste concentratie en gelukzaligheid die de Hongaars-Amerikaanse psycholoog Mihaly Csikszentmihalyi in de jaren zeventig voor het eerst aanduidde met de term ‘flow’. Het blijkt de mentale toestand waarin een

mens tot zijn beste prestaties komt, wanneer die zich vol overtuiging stort op een taak die het uiterste van zijn of haar kwaliteiten vergt. Flow is een belangrijk concept binnen de zogeheten ‘positieve psychologie’, vertelt promovendus Jef van den Hout. “Er is ook al veel onderzoek naar gedaan, maar voornamelijk op individueel niveau.” En dat terwijl mensen ook collectieve flow kunnen ervaren, met name in de muziek en teamsporten. De beste sportprestaties en mooiste muziekuitvoeringen ontstaan als band- of teamleden elkaar naadloos aanvullen en blindelings kunnen vinden.

Teams presteren op de werkvloer beter wanneer de leden prettig met elkaar samenwerken, en als hun persoonlijke belangen in lijn liggen met de teamdoelen. Psycholoog en ontwerper Jef van den Hout ging op zoek naar de overtreffende trap: hoe creëer je een gezamenlijke toestand van ‘flow’? Hij promoveerde afgelopen week op zijn bevindingen in ‘virtueel’ bijzijn van de grondlegger van de flowtheorie, Mihaly Csikszentmihalyi.

Iets dergelijks zou je ook op de werkvloer willen creëren, legt Van den Hout uit. “Op organisatieniveau is nog maar weinig kennis van flow in teams, terwijl het binnen bedrijven steeds belangrijker wordt om met teams te werken, en het scheppen van een optimale teamdynamiek, ‘teamflow’, dan heel veel kan opleveren.” Van den Hout studeerde Arbeids- en Organisatiepsychologie in Tilburg, en werd vervolgens aangenomen bij de ontwerpers­ opleiding Architectural Design Management Systems. “Die opleiding is in principe alleen voor ingenieurs, maar ze besloten dat het

Voor zijn promotiefeest regelde Van den Hout een Braziliaanse drumsessie. Daarmee laat hij tijdens workshops het concept teamflow ervaren, vertelt hij: “Je kunt binnen een uur mensen die nog nooit gedrumd hebben samen het gevoel van flow laten ervaren.”

goed zou zijn om ook eens iemand met een sociale achtergrond aan te nemen. Ik heb daar onder leiding van hoogleraar Mathieu Weggeman onderzoek gedaan naar de besluitvorming rond het oprichten van dochterondernemingen.” Na het behalen van de graad PDEng werkte hij enkele jaren voor woningcorporaties waar hij businessplannen schreef. “Ik merkte echter dat de mensen binnen de organisatie, degenen over wie die plannen toch ook gingen, praktisch niet voorkwamen in die documenten. Met die gedachte heb ik weer aangeklopt bij Mathieu Weggeman, die toen


Research | 19

See for news www.cursor.tue.nl/en

net in een vakblad had voorgesteld om te kijken naar collectieve flow in organisaties. We hadden dus meteen een match.” In de jaren die daarop volgden, dook Van den Hout in zijn vrije tijd in het onderwerp, met nu een proefschrift als resultaat.

‘Flow’ blijkt de mentale toestand waarin de mens tot zijn beste prestaties komt Het ontstaan van collectieve flow in een team hangt samen met een aantal voorwaarden, stelt Van den Hout. Het team moet (uiteraard) een goed gedefinieerd gezamenlijk doel hebben, en de persoonlijke doelen van de teamleden moeten hierbij aansluiten. Daarnaast moeten hun vaardigheden complementair zijn: de leden moeten elkaar aanvullen. Bovendien is het essentieel dat ze open

Go with the flow Teams perform better on the shop floor when their members enjoy working together, and when their personal interests are in line with the team goals. Psychologist and designer Jef van den Hout went searching for the superlative: how do you create a common state of ‘flow’? Last week he obtained a PhD for his findings in the ‘virtual’ presence of the founder of the flow theory, Mihaly Csikszentmihalyi.

met elkaar kunnen communiceren, elkaar vertrouwen en niet bang zijn om te falen (vooral niet in de ogen van hun teamgenoten) en elkaar de ruimte geven om zich optimaal op hun eigen taak te richten. In de beste gevallen leiden die voorwaarden tot teamflow: een gevoel van eenheid, gezamenlijke vooruitgang, vertrouwen en focus. En ook meetbaar betere resultaten, natuurlijk, al bleek dit laatste lastig te kwantificeren. Van den Hout stelde met dit doel een vragenlijst op, de Team Flow Monitor, die hij ruim tachtig verschillende teams op verschillende momenten voorlegde. Hoe hoger een team zou scoren op deze monitor, zo was de gedachte, hoe tevredener de proefpersonen zouden zijn en hoe beter ze zouden presteren. “Ik heb studenten van de faculteit IE&IS, die voor een mastervak in groepjes samen moesten werken, de vragenlijst voorgelegd. Hetzelfde deed ik met studenten van de Rotterdam Business School. Vervolgens keek ik naar de cijfers die de studenten voor hun projectwerk kregen. Hoewel ik bij het ter perse gaan van mijn proefschrift nog geen positief verband had kunnen aantonen tussen de uitkomsten van de monitor en de eindcijfers,

blijkt inmiddels uit een grotere dataset dat de samenhang wel degelijk significant is.” Wil je de prestaties van teams uit het bedrijfsleven analyseren, dan heb je zogeheten ‘key performance indicators’ nodig op teamniveau, legt hij uit. Het is echter lastig om die te verzamelen. “Ik nodig organisaties dan ook van harte uit om die gegevens met mij te delen voor toekomstig onderzoek.”

Zijn promotie, die plaatsvond op 8 december, was voor Van den Hout extra bijzonder omdat hij bovengenoemde grondlegger van de ‘flow’ Mihaly Csikszentmihalyi - inmiddels 83 jaar oud - bereid had gevonden om plaats te nemen in de oppositie. Via een satellietverbinding; een trip vanuit de Amerikaanse westkust naar Eindhoven was voor de bejaarde, maar nog zeer actieve wetenschapper iets te veel van het goede.

Positieve reacties van teams uit de zorg, bouwsector en elektrotechniek

De promovendus had de beroemde psycholoog al op conferenties leren kennen, vertelt hij. “Later heb ik samen met studenten van de Fontys Academy for Creative Industries en filmmaker Dominic van Buul een film gemaakt van het bezoek van Csikszentmihalyi aan de abdij van het Vlaamse Westmalle, waar zijn ouders in de jaren vijftig zijn opgevangen na een vlucht voor de Sovjets uit het communistische Hongarije. Zelf besloot hij naar Amerika te vluchten, en zag hij zijn ouders nooit meer. In Westmalle ontmoette hij de monnik en barones die destijds zijn ouders hadden opgevangen; dat was heel bijzonder.”

Als de uitkomsten van de Team Flow Monitor tussentijds worden besproken met het team, en aan de hand hiervan aanpassingen worden gedaan, blijken de scores op diezelfde monitor vervolgens sterk toe te nemen. Daarnaast heeft Van den Hout veel positieve reacties kunnen optekenen van de teams uit onder meer de bouwsector, elektrotechniek en zorg, waarmee hij samenwerkte.

Many people know that fusion of ultimate concentration and bliss which the Hungary-American psychologist Mihaly Csikszentmihalyi first indicated by the term ‘flow’ in the 1970s. It turns out to be the mental state in which persons can deliver a superb performance, when with deep conviction they undertake a task that requires them to muster the very best of their qualities. Flow is an important concept within the so-called ‘positive psychology’, says PhD Jef van den Hout. “A great deal of research has already been conducted into this, though mostly at an individual level.” When people can also experience collective flow, especially in music and team sports. The best sports performances and finest musical performances are given when band or team members are seamlessly complementary and can find each other blindly. You would also wish to create a similar situation on the shop floor, he says.

In the best cases those conditions result in team flow: a sense of unity, joint progress, trust and focus. As well as in measurably better results, of course, although it was difficult to quantify that last-mentioned item. For this purpose Van den Hout drew up a questionnaire, the Team Flow Monitor, which he submitted to eighty different teams at different moments. The higher a team scored on this monitor, as he thought, the more satisfied the subjects would be and the better they would perform. When the outcome of the Team Flow Monitor is discussed with the team in the interim period, and adjustments are made as a result, the scores on the same monitor are shown to increase significantly. In addition, Van den Hout has been able to record a great many positive reactions from the teams, which included teams from the building and electrical engineering sectors and from healthcare teams with which he cooperated. In the end he also succeeded in proving positive correlations between the results of his monitor and the team performances delivered, although this was borne out only after the deadline of his PhD thesis had passed.

You would wish flow on the shop floor

For collective flow to arise in a team, a number of conditions are indispensable, Van den Hout posits. The team should (naturally) have a well-defined common goal, and the team members’ personal goals should link up with this. Also, the skills of all the individual members should be complementary. Moreover, it is essential that they can communicate candidly with each other, trust each other and not be afraid to fail (particularly not in the eyes of their team members) and give each other space to devote themselves optimally to their own tasks.

His defense ceremony, which took place on December 8, was extra special for Van den Hout because he had found the above-mentioned founder of the ‘flow’ Mihaly Csikszentmihalyi - who is now 83 years old - prepared to take place in the opposition. This was realized via a satellite connection; a trip from the American west coast to Eindhoven was too much of a good thing for the aged, but still very active scientist.


20 | Achtergrond

15 december 2016

De Bunker wordt niet gesloopt en krijgt een woontoren

Liefhebbers van de Bunker kunnen opgelucht ademhalen, want de karakteristieke grijze kolos aan de Kennedylaan wordt niet gesloopt. Zoals de plannen er nu liggen, komt er op het pand een woontoren van maximaal 85 meter hoog. Daarnaast behoren een hotel of een restaurant tot de mogelijkheden. Het College van burgemeester en wethouders is vorige week akkoord gegaan met de voorstellen. Als de vergunningen worden toegekend, is het gebouw in de nieuwe vorm in 2019 of 2020 klaar voor gebruik. Al jaren wordt gesproken over de verkoop van de Bunker. De TU/e is niet over een nacht ijs gegaan, met name vanwege de belangrijke historische waarde van het pand. En alhoewel slopen goedkoper was, is ervoor gekozen om het pand te verkopen en te laten renoveren. De TU/e is er “alles aan gelegen om de Bunker een fatsoenlijke bestemming te geven”, laat bestuurswoordvoerder Barend Pelgrim weten. De universiteit is eind vorig jaar in gesprek gegaan met acht partijen die een bestemmings­ plan hebben ontwikkeld voor de Bunker. Die plannen strookten aanvankelijk niet met de wensen van het College van Bestuur, en de universiteit vroeg enkele van die partijen om tot een gezamenlijk plan te komen. Vesteda is daarbij de belegger en verhuurder geworden, Being Development is de projectontwikkelaar en ook architectenbureau Powerhouse en vastgoedadviseur Real Estate Development Company zijn betrokken. De universiteit verkoopt het pand aan vastgoed­ ondernemer Vesteda op het moment dat alle vergunningen rond zijn. Dat zal vermoedelijk in de loop van 2017 zijn. Over de verkoopsom wil het College van Bestuur geen uitspraken doen. Als op tijd kan worden begonnen met bouw en renovatie, kan de vernieuwde Bunker in 2019 of 2020 gebruiksklaar zijn.

Er zijn twee varianten voorgelegd aan het gemeentebestuur. In het ene plan komen er in het onderste gebouwdeel een restaurant, een grand café en kantoorruimte. Daarbovenop komen ruim tweehonderd wooneenheden. In een alternatief plan wordt gedacht aan een hotel en zo’n honderdveertig wooneenheden. Het gemeentebestuur heeft beide plannen op hoofdlijnen goedgekeurd, met uitzondering van de hoogte. Aanvankelijk was ingestoken op een woontoren van zo’n honderdtien meter, maar de gemeente vindt dat te hoog. De maximaal toegestane hoogte is 75 tot 85 meter. Dat zou betekenen dat er 35 tot 40 woningen minder komen. Als de initiatieven zijn uitgewerkt, zijn voor beide plannen bestemmings­plan­wijzigingen nodig en moeten de vergunningen nog worden verstrekt.

Uittocht van verenigingen De Bunker raakt intussen leger en leger; het E.S.C was in 2013 de eerste grote vertrekkende vereniging. Demos ging afgelopen jaar over en SSRE verwacht in mei het nieuwe pand aan de Vestdijk te betrekken. Een deel van de verenigingen die er nu nog zitten, waaronder cultuurverenigingen als Dekate Mousa, Doppio en ESMG Quadrivium, christelijke studentenvereniging Ichthus en de Japanse cultuur­ vereniging Kinjin zal naar De Plint gaan - de onderste laag in woontoren Luna op het TU/e-terrein. Wanneer zij precies zullen verhuizen, is bij de verenigingen nog niet bekend; zelf mikken ze op de zomervakantie. Tekst | Judith van Gaal Archieffoto’s | Bart van Overbeeke

New residential tower for De Bunker; demolition plans scrapped De Bunker will not be demolished and, as plans now stand, a residential toward no more than 85 meters tall will be built above it. Other possibilities include a hotel or restaurant. The Municipal Executive, comprising the major and aldermen, agreed to the proposals last week. If the construction permits are granted, the renovated building will be ready for use in 2019 or 2020. At the end of last year, the university held consultations with eight parties who have developed a zoning plan for De Bunker. Although the plans initially ran counter to the Executive Board’s wishes, the university asked some of the parties to formulate a joint plan. Vesteda has become the investor and leasing agent and Being Development is now the real estate developer, while the architecture firm Powerhouse and real estate advisor Real Estate Development Company are also involved. The university will sell the building to property business Vesteda as soon as all the permits have been granted. This is expected to be sometime in 2017. The Executive Board is issuing no statements about the purchase price. These parties have put forward two alternatives to the Municipal Executive. One plan puts a restaurant, a grand cafe and office space in the building’s lowest level. Above this are more than 200 housing units. The other plan envisages a hotel and some 140 housing units. The Municipal Executive has approved the broad outlines of both plans, with the exception of the height. Initially, the developers planned for the residential tower to measure some 110 m in height, but the municipality believes that is too tall. They are prepared to accept a maximum height of 75 to 85 meters. This would mean reducing the number of homes by 35 to 40. Once the two initiatives have been worked out in detail, they will both require changes to the zoning plan and the necessary permits must be issued. The building has always been of great significance to TU/e, and generations of students have enjoyed a beer there. The first architectural drawings of De Bunker date back to 1966 and by 1970 the building was already standing.


Onderzoek/Research | 21

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Sluitstuk In de rubriek Sluitstuk vertellen afstudeerders en promovendi over hun (afstudeer)onderzoek. Wil je ook in deze rubriek, mail dan naar cursor@tue.nl.

Gekromde zonnedaken Na zijn successen als ‘Chief Power Train’ in het eerste Solar Team Eindhoven, keerde Arjo van der Ham terug bij het studententeam voor zijn afstudeeropdracht. Hij bedacht een manier om een zonnewagen te voorzien van een ‘normaal’ gekromd zonnedak, zonder dat dit ten koste gaat van de opbrengst aan zonne-energie. De daken van zonnewagen Stella en haar opvolgster Stella Lux zijn opvallend plat. Dat heeft een goede reden, legt alumnus Electrical Engineering Arjo van der Ham uit: “De zonnecellen zijn in serie geschakeld; dat betekent dat de stroom door elke cel gelijk is. Daardoor bepaalt de cel waar het minste licht op valt in feite de opbrengst van het volledige paneel.” Dat betekent ook dat een gekromd zonnedak, met de contouren van een ‘gewone’ auto, beduidend minder efficiënt zou zijn dan een veel platter dak: er zijn dan namelijk altijd wel cellen waar de zon niet direct op schijnt en die dus het opgewekte vermogen beperken. “Ik heb berekend dat de efficiëntie van een zonnewagen met de vorm van een Volkswagen Kever op 74 procent zou komen, tegen 97 procent voor Stella.”

De 381 zonnecellen van Stella zijn daarom dus verdeeld over drie groepen, waarbij de cellen binnen elk van die groepen vrijwel in een plat vlak liggen. Dat heeft echter twee nadelen, zegt Van der Ham. “Ten eerste is het niet mooi: het sluit niet helemaal aan bij hoe mensen vinden dat een auto er uit hoort te zien. En daarnaast is het niet per se goed voor de aerodynamica van de auto.” Je zou, kortom, wat de vorm van het dak betreft liever meer vrijheid willen hebben bij het ontwerpen van een volgende generatie zonnewagens.

Trucjes voor bevogelpoepte cellen Nu bestaan er al trucjes om het nadelige effect van beschaduwde of bevogelpoepte cellen te beperken. “Je kunt de slechter presterende cellen simpelweg automatisch uit het circuit halen, en de stroom omleiden via een bypass. Dat wordt al veel toegepast voor zonnepanelen op gebouwen.” Die oplossing is goedkoop, maar betekent wel dat je helemaal geen opbrengst meer hebt van de uitgeschakelde cel.

Home Stretch Curved solar roofs After his successes as ‘Chief Power Train’ in the first Solar Team Eindhoven, Arjo van der Ham returned to the student team for the subject of his final project. He devised a way to fit the solar-powered care with a ‘normal’ curved solar roof, without this reducing the output in solar energy.

The roofs of solar-powered car Stella and its successor Stella Lux are remarkably flat. For good reason, as alumnus of Electrical Engineering Arjo van der Ham explains: “The solar cells are switched in series; this means that the current running through every cell is identical. As a result, the cell that catches the least incident light actually determines the yield of the entire panel.” It also means that a curved solar roof, with the contours of an ‘ordinary’ car, would be considerably less efficient than a much flatter roof: for then there are always cells that do not get the direct sunlight, which therefore limit the amount of power generated. “I have calculated that the efficiency of a solar car in the shape of a Volkswagen Beetle would be 74 percent, as against 97 percent for Stella.”

Arjo van der Ham

Voor een hightechsysteem als een zonnewagen -zeker een waarmee je wedstrijden wilt winnen - is dat geen bevredigende oplossing, vond Van der Ham. Daarom deelde hij de zonnecellen op in een groot aantal groepen, en liet vervolgens via slimme converters elektrisch vermogen van de best presterende groepen naar de zwakste cellen stromen. “Netto haal je dan in principe het volledige rendement, met alleen aftrek van de verliezen in de converters.”

Afhankelijk van hoe efficiënt je die converters precies kunt maken, de exacte vorm van het dak, en de eigenschappen van het invallende zonlicht, bepaalde Van der Ham vervolgens het optimale aantal zonnecellen per groep. “Voor een zonnewagen met de vorm van een Fiat Punto of Tesla Model S kun je met deze oplossing het rendement van de panelen verhogen van 79 tot 94 procent.”

komt nog wekelijks samen met teamgenoten van het eerste uur. Hoewel hij voor zijn avonturen met het Solar Team naar eigen zeggen nooit iets had met auto’s of zonnepanelen, laat dit onderwerp hem nu niet meer los. Met een aantal voormalige teamgenoten begint hij daarom nu aan een commercieel avontuur in die richting, onder de naam AtlasTechnologies.

Van der Ham, die voor zijn afstudeer­ werk met een 9,5 werd beloond,

Interview | Tom Jeltes Foto | Bart van Overbeeke

In Home Stretch, graduate students and PhD students talk about their thesis. Would you like to feature in this item, let us know at cursor@tue.nl

This is why the 381 solar cells of Stella are divided into three groups, with the cells within each of those groups lying in a virtually flat plane. This comes with two drawbacks, however, says Van der Ham. “Firstly, it does not look neat: it is not entirely in keeping with what people think a car should look like. Also, it is not necessarily good for the aerodynamics of the car.” In short, for the shape of the roof you would really like to have more freedom in the design of a next generation of solar-powered vehicles.

covered with bird droppings. “The cells performing worse can simply be automatically removed from the circuit, and you can then divert the current via a bypass. This is being applied widely even now for solar panels on buildings.” Whilst that solution is cheap, it does mean that you have no yield at all anymore from the cell switched off. For a high-tech system like the one used in a solar-powered car -certainly one that you wish to win contests with - that is not a satisfactory solution, Van der Ham thought.

Tricks for cells covered with bird droppings

Therefore he divided the solar cells into a large number of groups, and subsequently used smart converters to guide the electric power from the best-performing groups to the weakest cells. “In principle, in net terms you then attain the full yield, the only losses being suffered in the converters.” Depending on the exact degree of efficiency of those converters, the exact shape of the

Now there are tricks already available to restrict the harmful effects of shaded cells or cells

roof, and the properties of the incident sunlight, Van der Ham then determined the optimal number of solar cells per group. “For a solar-powered car in the shape of a Fiat Punto or Tesla Model S you can by means of this solution increase the yield of the panels from 79 to 94 percent.” Van der Ham, whose final project was rewarded with a grade 9.5, is still meeting up every week with team members of the first hour. Although by his own account he never really had any special interest in cars or solar panels before his adventures with the Solar Team, he cannot let go of this subject anymore. Which is the reason why together with several former team members he is now beginning a commercial adventure in that direction, under the name of Atlas-Technologies.


22 | Zoom in

15 december 2016

From salsa to speed skating

A peek into the sporting habits of internationals Sports. For some it is a way to clear their head after a day of studies or work. For others it is really about the beer afterwards. How about our internationals? Once in the Netherlands, do they stick to their game? Or are they diving into something totally new like speed skating ?

Try something new Obstacle course runs, climbing, hiking, orienting, crossing the river Dommel while hanging on ropes. And if the weather permits, jump in. ‘No obligations, but we do try to open new horizons for you’, is the motto cherished by All Terrain. Since this summer Juliana Langen (26) a native of Calgary, Canada, has also joined the outdoor association. For the Master’s student of Systems and Control it does not seem to be the most obvious choice. “I was a big rugby player back home. It took up a lot of my time, including all my weekends.” She even received an athletics scholarship. In the past few years she kept getting injured more and more, however. Recently having moved to Eindhoven she followed a test practice at All Terrain during the intro week. After an introduction weekend in the Ardennes she was totally sold. “I like the challenge of it. I didn’t realize how hard climbing a rope was before I actually did it.” 25 percent of the almost fifty members of All Terrain are non-Dutch, but the international percentage of the club is a matter of minor importance for her . “When I moved to Eindhoven I wanted to try new things. Anything I hadn’t done before.”

Common ground It calls itself ‘the beating heart of Eindhoven student life’. The Student Sports Center Eindhoven (SCC) offers seventy different sports and 400 group lessons per week and counts 40 sports clubs. For sporting TU/e students, as well as employees, the SSC fulfils an important role. Which it also does for internationals: 25 to 30 percent of the 10,000 sports card holders are non-Dutch. Raymond Starke, communication officer and sports coordinator: “International students easily find their way here. Sport connects people. You are new in town and you immediately find common ground.” Especially the group lessons, including Zumba, BBB (belly, buttocks, legs), hip hop, cheerleading and pole fitness, as well as boxing and boot camp, are popular among foreign sports card holders. “Some 50 percent of the participants in group lessons

are internationals”, says Lara Hofstra, coordinator of group lessons and internatio­ nalization. “We have a varied offer, many international teachers and the lessons are presented in two languages or entirely in English. And there is no threshold, like many other associations have.” Starke: “Besides, team sports call for a stronger commitment.” As for reasons to go in for sports, among internationals the social aspect easily comes first, says Hofstra. “Many friendships are struck up here. I regularly hear from internationals who are going back: I liked the studies, but the SSC was my home.”

A Portuguese skater What does a Portuguese guy do in a speed skating club? “I wonder about that myself sometimes”, says Filipe Felisberto (20). The Bachelor’s student of Automotive has since last year been a member of the student speed skating club Isis. At home, in Loulé, Portugal, he was a fanatical mountain biker, but upon his arrival in Eindhoven he decided to look for another sport he could practice outside the summer. “Mountain biking in the Netherlands during winter is not ideal.” During the intro week he got to know about Isis. Contrary to what you might expect from someone hailing from the sunny south of Portugal, speed skating was not entirely new to him. “I am half Czech and in the past during the summer I would often go to the Czech Republic. They have a big ice hockey culture over there.” Still, speed skating feels like a completely different sport. “It took me a while to get used to it. But it’s going quite fine now.” ‘It doesn’t get any more Dutch than this’, says the website of the SSC about speed skating, which in the Netherlands is also called public sport number one (or two). If anything, that connection with the Dutch culture is a plus for Filipe, one of the 6 international members of Isis (the club has 65 members altogether). “If I had come to the Netherlands with such a mindset, what I am doing here?”

Stick to your game Not everybody sees something he fancies in the sports offer of the SSC. Hrishikesh Salunkhe (29), who comes from Pune, India,

and is in the final stage of his PhD in the Mathematics and Computer Science Department, set up TU Cricket Eindhoven in 2010 together with an Indian fellow-student. Admittedly there is already an Eindhoven cricket club, but Cricket Eindhoven is more easily accessible. For instance, the many rules of the game are used less strictly and no high membership fee is required. Hrishikesh: “Our goal is not only to make people feel at home who already know the game, but also to introduce cricket to people who don’t know it at all.” The members are mostly from big cricket countries like India, Sri Lanka, Bangladesh, Pakistan, England and South Africa. Many Dutch friends and housemates don’t really grasp what the attraction is. “It is a complicated, slow sport.” A match lasts at least three hours, sometimes even a day. “One of the goals of cricket is socializing. When one team is batting, the other team is sitting on the side; drinking tea and coffee and chatting.”

Salsa as a second career For some, sport is more than a hobby. Take Mijael Ricardo Bueno Pérez (26). It is not difficult to pick out the inhabitant of Mazatlán, Mexico, in the canteen of the SSC: he is the one who is dancing through the canteen. That is also how he began his career as a Cuban salsa teacher in October 2015. Having just started his Master’s program of Human-Technology Interaction, he is practicing a dance in the SSC. This makes such an impression that he is asked to present a try-out class. Meanwhile he teaches Cuban salsa lessons to almost eighty people. “It’s easy to get addicted to Cuban salsa because of the strong social interaction. Some dances are just about you or about you and your partner. In Cuban salsa you change dancing partners several times during the dance.” If at all possible, he dances four hours per day. He competes at dancing conferences throughout Europe. At times it is difficult to combine this with his studies. “I try to do all my assignments, but I never say no to a salsa

A BBB lesson in the Sports Center.

workshop. Salsa is my second career.” Do not ask him to choose one of the two. “That’s an impossible choice. It’s important to put passion into everything you do.”

Nothing to be ashamed of The broad range of sports offered by the Sports Center is appreciated, as people at the SSC have noticed. Lara Hofstra: “Internationals coming here often say: Wow, in my country we don’t have this.” According to Hrishikesh Salunkhe the Netherlands has a real sports culture, especially compared to India. “In India parents want their children to become


Zoom in | 23

See for news www.cursor.tue.nl/en

utine

lthy ro a e H / m a r g o r ouse P

Sp engineers and doctors. Youngsters are pushed to study. The effect is they miss out on sport.” Yet we can learn something in the Netherlands from the way in which other countries deal with sports. Juliana Langen: “Here you don’t really have athletics scholarships or an intercollegiate league. That’s a big thing in Canada.” Mijael Ricardo Bueno Pérez has noticed that the Netherlands does not have a dance culture; the majority of his class is international. “A lot of Dutch people think salsa is for old people. In Mexico it’s more

common to dance. Guys don’t feel so soon that they look ridiculous. But there is nothing to be ashamed of.” For that matter, at the SSC it is seen that the internationalization has a positive influence on the participation of men in group lessons. Hofstra: “The taboo of gentlemen taking part in group lessons has been done away with. In pole fitness, Zumba and BBB we now see men participating as well nowadays.”

Interviews | Freke Sens Photo | Bart van Overbeeke

rs. This is true me ease as othe sa e th th wi C SS y to the ason the Spouse not find their wa oyees. For this re pl do le em op s to /e pe TU e of m s So rtner enables spouse r spouses and pa ek program that we nte a is is among others fo th y: started in Januar Program will be C. SS e th th wi get acquainted mp and Pilates. of BBB, body pu r he ac ent te C SS so an erlands as a stud san Lambriks, al came to the Neth e . Sh ws e. lo d nc an Coordinator is Su rie s pe ex any high dy speaks from ouse you have m have sp n a te s of “A s . The American la er er rtn rtn pa her Dutch pa companying of Ac e k. us or ca ine. tw be ut ne ro 08 a y in 20 goal and p a health ployees have a partners develo lp he .” to er nt is Ce m ra ts Students and em Prog the Spor al of the Spouse environment of neither.” The go r in the trusted he ot ch ea ow to kn d “But also to get fitness, yoga an e offer includes Th ants ly. cip on rti en pa m is for wo has eighteen ce the program st group, which fir e Th s. ge y. In the first instan sa mas Januar s, wellness and USA, will start in swimming lesson sh, Iran and the de la ng Ba ly, Ita il, from Nepal, Braz


De TU/e is een mini-universum. 729.651 vierkante meter vol weten­ schappelijke dromen, maar ook 729.651 vierkante meter vol met mensen met hun mensen-dingen. Rare dingen, dagelijkse dingen, opmerkelijke dingen, dood­normale dingen, uitzonderlijke dingen. We zien deze dingen, we lopen voorbij deze dingen, en wij, wij documenteren deze dingen. Een gevonden voorwerpje hier, een terloopse obser-­ ­vatie daar, wij spotten het, foto­gra­ feren het, becommen­ta­riëren het.

Ook iets gespot? Mail naar cursor@tue.nl

Bijzondere bijbanen

Daan draagt kisten Je hoeft niet eens het verschil te weten tussen een pastoor en een dominee om te kunnen meewerken aan een mooie uitvaart. Dit geldt voor Daan Hommersom (20), die drager is bij Draagkracht, een uitzendbureau van uitvaartassistenten. Al twintig maal heeft de derdejaars Industrial Designstudent geholpen, vaak in Brabant, maar ook in Zeeland en België. “Wij staan er vooral voor de sier.” Na een oproep trekt Daan zijn zwarte sokken, zwarte pantalon, een wit hemd en nette zwarte schoenen aan en gaat naar Draagkracht. Daar trekt hij na een kop koffie een dragersjas aan en eventueel handschoenen en een hoed. Hij knoopt er zelf zijn das (geleerd bij SSRE), hoewel hij ook kan kiezen voor “een voorgeknoopt ding, zoals de mensen van Thêta doen”. Zo rijdt hij dan met - meestal drie - collega-dragers in een aftandse Fiat Panda naar de plaats van de uitvaart. Daar aangekomen wachten ze op de rouwwagen en brengen ze de doodskist van daar op een baar naar de ingang van de kerk of ze doen dat op hun schouders. Daan is 1.76 m en collega Johann Slabber (achterste op de foto) is 21 centimeter langer. Toch geeft dat geen problemen. Ooit heeft Daan bij het schouderen met zes dragers de hele kist niet geraakt. Het dragen van de kist is niet de enige taak. Ook deuren openen en sluiten, klaarleggen van condoleanceregisters en pennen, muziek aan- of uitzetten, kaarsen aansteken, collecteren en bidprentjes uitdelen kan op de werkbon staan. Wat de familie wil. “En als de familie bij nader inzien dingen toch zelf wil doen, dan doen wij een stap opzij en staan stand-by.” Zodra de kist in het graf ligt, zit het werk voor de dragers erop. Met “eerst een centje, dan een prentje” onthoudt de niet-christelijk opgevoede Daan de volgorde. En verder is het vaak dat links voorrang heeft. “Bij het wachten doen we de linkerhand over de rechter, bij het weglopen beginnen we met de linkervoet.” En alles doen ze met een uitdrukkingsloos gezicht. Daan, die heel lacherig is en veel praat, heeft bij Draagkracht geleerd een professionele houding aan te nemen. “Ik zal niet meehuilen of lachen als er iets valt of zo. We moeten de situatie meester blijven.” Met deze bijbaan verdient Daan een tientje per uur, maar ook dankbaarheid van het publiek. Hij zegt wel dat ze er “vooral voor de sier staan”, maar weet als geen ander hoe hun representatie gewaardeerd wordt. En daarnaast is het een goed gespreksonderwerp op feestjes. Na zijn “Ik begraaf mensen”-antwoord op de vraag wat hij doet, wordt het altijd leuk. Interview | Norbine Schalij Foto’s | Bart van Overbeeke & Draagkracht

Waaro: the REAL wild, wild west (vorige keer dat we deze term gebruikten, bedoelden we oliedom het verre oosten van de campus) Wattie: Between misery and hope ‘Between misery and hope’. Klinkt als een slecht gedicht of een lelijk-kunstwerk-op-een-rotonde. Maar tussen misère en hoop is toch echt wat we op deze foto ontwaren. We zien een hoopje aan de oever van de Dommel liggen: een rugzak, jas en een trui. Om het compleet te maken, ziet het geoefende oog net voorbij de rugzak een leeg blikje Pitt-bier. 0,45€ de halve liter. Zwerver, alcoholist, zelfmoord? Wie zal het zeggen? Maar je ziet ook: over de Dommel loopt een brug, en niet zomaar een brug. TU/e-studenten hebben de eerste brug ter wereld gebouwd die volledig van biocomposiet is gemaakt. Biocomposiet (in casu hennep) om aan te tonen dat dit een goed alternatief is voor milieubelastende bouwmaterialen. Slimme jonge mensen die met de toekomst van de aarde bezig zijn. Dat geeft hoop. Maar het hoopje geeft geen hoop, stemt droevig. Misschien dat de eigenaar van de rugzak las dat de brug van hennep was en de brug wilde opfikken, maar helaas, de werkzame stof THC was niet verwerkt in dit biocomposiet. Soit: opdat het einde van 2016 geen misère kent voor u en de uwen maar vooral veel hoop. ‘n Hoop hope in 2017.

Hoe kom jij aan je geld? Misschien mag je het innen bij paps en mams, misschien schraap je het zelf bij elkaar met uren werk. Werk je in de horeca, geef je bijles, vul je vakken. Of heb je een baan die anders is dan anders? In deze serie vertellen TU/e-studenten over de bijzondere bijbanen die zij hebben.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.