Cursor 7 - jaargang / year 58

Page 1

7 26 November 2015 | year 58

@tuecursor @TUeCursor_news Biweekly TU/e Magazine

|

www.cursor.tue.nl

|

tuecursor

|

@tuecursor @TUeCursor_news

14 | Enter the scientific twilight zone Gaan we de schemerzone in met een nieuw circuit van wetenschappelijke publicaties na een Elsevier-exit?

6 Linked

Een bijzondere band tussen promotor en promovendus

8 Dinner @

Baronisten doen alles samen

20 Home Stretch

laaang22 Spreek zaaaam met mij

Hartspieren tussen paaltjes

How and why to learn Dutch


2 | Vooraf

CURTOON

26 november 2015

Colofon Hoofdredacteur

Clubavond

Han Konings

Eindredacteur Brigit Span

Maandagavond ontving ik onze vijf univer­siteitshoogleraren voor een discussiebijeenkomst. Voor wie überhaupt niet wist van hun bestaan, of er niet direct namen aan kan koppelen; het betreft hier Wil van der Aalst, René Janssen, Bert Meijer, Anthonie Meijers en Maarten Steinbuch. Als deze namen je niets zeggen, heb je de afgelopen tien á twintig jaren onder een steen geleefd.

Redactie Judith van Gaal Tom Jeltes | Wetenschap Norbine Schalij Monique van de Ven

Medewerkers Angela Daley Tiny Poppe

De sfeer was amicaal, maar ook wat bezorgd, want enkele leden van dit gezelschap hadden recent te maken gehad met lichamelijke malheur. Maar al snel kwam de discussie op gang, want het is geen club waarbij alle neuzen dezelfde kant op staan. Gelukkig maar, want anders zou ik in de Cursor van 10 december maar weinig te melden hebben over dit samenkomen. Je kunt in dit nummer al wel lezen hoe verschillend ze denken over een eventueel stopzetten van de Elsevier-abonnementen.

Ze zitten wel allemaal op één lijn als het gaat om de aan hen toevertrouwde onderzoekers, vaak jonge aio’s en postdocs. Daar ligt hun betrokkenheid en liggen soms ook zorgen. Maar over het algemeen werd er veel gelachen en werden onderling plaagstootjes uitgedeeld. Het maakte mij duidelijk hoe belangrijk de mensen zijn achter al de mooie resultaten die we hier behalen.

Han Koning s, hoofdredac teur

Als kers op de taart gaf Maarten Steinbuch op het eind van de avond iedereen een exemplaar van zijn scheurkalender. Hij had met zijn vrouw in de avonduren twee maanden geploeterd om die op tijd klaar te krijgen (“heb me er een beetje op verkeken”). Als volgend jaar de andere heren ook wat input leveren, zou het een stuk makke­lijker gaan. En die ruimte hadden ze toch nog wel in hun agenda…?

Fotografie Rien Meulman Bart van Overbeeke

Coverbeeld David Ernst

Opmaak Natasha Franc

Clmn

Je n’en connais pas la fin

Vertalingen Annemarie van Limpt Benjamin Ruijsenaars

Aangesloten bij Hoger Onderwijs Persbureau

Redactieraad prof.mr.dr. Jan Smits (voorzitter) prof.dr. Marco de Baar Willem van Hoorn Lucas Otten (studentlid) Anneliese Vermeulen-Adolfs (secretaris)

Redactieadres TU/e, Matrix 1.90 5600 MB Eindhoven tel. 040 - 2474020 e-mail: cursor@tue.nl

Cursor online www.cursor.tue.nl

Druk Janssen/Pers, Gennep

Advertenties Bureau Van Vliet BV tel. 023 - 5714745

On Friday November 13, Valeria Solesin was killed during the ISIS’s attack in Paris. Valeria was at the Bataclan concert hall when three men, without masks, burst in with Kalashnikovs and began shooting blindly at the crowd, for more than 10 minutes. Valeria had my age, your age, my story, your story. Valeria moved to France four years ago to start a PhD program in Demography at the Sorbonne University. She would have completed her PhD soon, somewhere next year. Valeria wasn’t killed by coincidence, as many in these days say. Valeria was killed because she represented our generation and the future of Europe. In Italy Valeria was a volunteer for many years for Emergency, an independent organization which provides free medical treatment to the victims of war and poverty. In Paris she often helped the homeless and, during her academic career, she dealt with gender issues, with special attention to women’s difficulties tied to professional career. “Allez les filles, au travail!” was just one of her essays on that topic. I wonder whether there is anything we can do for Valeria and for all the other innocent people that were killed that night (stupid Facebook profile picture updates excluded). There is nothing we can do to get them back, but maybe there is something we can do to make sure their death wasn’t in vain. For example, reading, and talking about it only with full knowledge of the facts. We might sit down and open books, watch documentaries, read newspapers with sense of criticism, admit how ignorant we are, and, eventually, ask

ourselves questions, such as: what does ISIS stand for? Where did ISIS establish Valentina Bon its power? When was it Biomedical ito, Phd at Engineerin g born and why? What are their intentions? What is a Caliphate? Who is Abu Bakr al-Baghdadi? Who are the Kurdish and Yazidi fighters and who is supporting them and why? Why did the Islamic state attack France? A good starting point might be the book ‘ISIS: Inside the Army of Terror’ by Michael Weiss and Hassan Hassan, or the BBC documentary entitled ‘The Islamic State’s Social Media Machine’. (www.bbc.co.uk/programmes/ p02q5dpp) And finally, we might dedicate three minutes of love to ourselves, against the brutality and the inhumanity of this new, old world. Je n’en connais pas la fin, performed by Jeff Buckley at the Bataclan concert hall in 1995. It sounds more or less like this: And people came there from so far away, and everyone sang that little tune, all around town you heard it played “Ah, mon amour, à toi toujours, dans tes grands yeux, rien que nous deux”.


Nieuws | 3

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Reproshop open at night and during weekends after all The Reproshop will stay open during weekends and at night after all, though to a more limited extent than is the case now. For the time being, the shop will stay open as of the beginning of 2016 until 20.00 hours on weekdays and during weekends TU/e students and employees can use it from 12.00 to 17.00 hours. Last week Cursor reported that as of January the facilities would only be available in the daytime - except for the examination period.

Twente chemist Kitty Nijmeijer appointed professor at TU/e The TU/e Executive Board has appointed Kitty Nijmeijer professor at the department of Chemical Engineering. This means that Nijmeijer is moving across from the University of Twente, where she has led the research group Membrane Science and Technology since 2012.In Eindhoven she will set up a new Membrane Separations research group that will target the development of new membranes for technological applications in the field of renewable energy and clean water.

“Sociale aspect krijgt aan de TU/e maar weinig aandacht” De personeelsvereniging is zeker nog wel van deze tijd. En misschien wel harder nodig dan ooit, aan een universiteit waar het resultaat belangrijk is, waar hard wordt gewerkt en veel medewerkers stress ervaren. “Het sociale aspect krijgt maar weinig aandacht”, vindt Ad van Rooij, sinds deze maand bestuursvoorzitter van de vereniging. “De PV moet kijken: hoe kunnen wij die dagelijkse stress een beetje bij de mensen weghalen?” Hét panacee dat de personeelsvereniging uit het spreekwoordelijke slop moet trekken, heeft Van Rooij niet paraat. “Er zijn heel veel gedachten en ideeën die nog moeten groeien.”

Warm cadeau voor afgestudeerde bachelors Wie aan de TU/e een bachelordiploma in ontvangst mag nemen, krijgt er sinds kort een warm cadeau bij: een donkerblauwe trui met capuchon en een wit TU/e-embleem met de tekst ‘Eindhoven University of Technology’ en het oprichtingsjaar 1956. Het cadeau is bedacht in navolging van het alumni­geschenk voor masters: een rode bewaarkoker voor de bul.

TU/e zoekt nieuwe naam voor Hoofdgebouw Het Hoofdgebouw van de TU/e gaat na ruim een halve eeuw anders heten. Het gebouw wordt gerenoveerd en verdient daarna een nieuwe naam, zo vinden het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van de universiteit. De nieuwe naam wordt in januari 2016 bekendgemaakt. De renovatie van het gebouw is dan nog in volle gang, de oplevering staat gepland voor medio 2018.

See page 5 for an interview.

Het geheim van Vertigo ontsluierd Cabaret, zang, muziek en zelfs een goochelact: 8 gidsen leidden dinsdagavond 24 november 150 bezoekers naar 3 voorstellingen en 1 tot nu toe goed geheim gebleven ‘rookruimte’ op vloer 6 in Vertigo. Dit gebeurde vanwege het lustrum van CHEOPS. De acrobate die zich in het Atrium rondwentelde in 10 meter stof, bleef onbereikbaar voor haar ‘aanbidder’ die met 51 dreadlocks in zijn haar, balancerend op 6 stoelen, tevergeefs probeerde haar 1 roos te overhandigen.

Vertigo’s secret unveiled Cabaret, singing, music and a juggling act: 8 guides gave a tour through Vertigo for some 150 visitors on Tuesday November 24. They witnessed 3 performances and 1 well kept secret ‘smoking room’ on floor 6 in Vertigo. The acrobat swirling in 10 meters of fabric in the Atrium, was far away from her ‘sweetheart’ with 51 dreadlocks in his hair, balancing on 6 chairs, unsuccessfully trying to hand her 1 rose.

Photo | Bart van Overbeeke

More news on page 5 and www.cursor. tue.nl/en

Most alumni have jobs and are proud of TU/e TU/e alumni rate their alma mater with an average grade of 7.9. Nearly all of them have jobs and most of them do the work for which they were educated and trained.

Also, most of them think that their TU/e education has given them a very sound basis for their start on the labor market. This is shown by the Alumni monitor 2015, a survey in which 1198 alumni have taken part.


4 | Universiteitsberichten

ALGEMEEN Dienst Personeel en Organisatie | Employabilityfonds: vergroot je inzetbaarheid op de arbeidsmarkt Wil jij een opleiding of training volgen die buiten de scope van je huidige functie valt, maar erop is gericht om je positie op de arbeidsmarkt duurzaam te verbeteren? Mogelijk kun je voor de financiering gebruik maken van het Employabilityfonds. Kijk voor meer informatie op de intranetpagina’s van DPO of informeer bij je HR-adviseur. Centraal Stembureau | Verkiezingen TU/e 2015 Het elektronisch stemmen in het kader van de Verkiezingen TU/e vindt plaats op dinsdag 1 en woensdag 2 december 2015. Naast de reguliere verkiezings­oproep ontvangen de betreffende kiesgerechtigden op beide dagen van stemming een e-mailbericht, met daarin de link naar de stemmodule. Voor een aantal raden bleek het aantal gestelde kandidaten gelijk aan het aantal te vervullen zetels. Dit is het geval voor de personeelsgeledingen van de faculteitsraden B, BMT, EE, IE&IS en de Dienstraad. In deze gevallen vindt er geen stemming meer plaats; de kandidaten zijn automatisch verkozen. De bekendmaking van de voorlopige uitslag van de Verkiezingen TU/e 2015 vindt plaats op donderdag 3 december in de Dorgelozaal (Traverse) tijdens een openbare zitting van het Centraal Stembureau, die om 16.15 uur aanvangt. De uitslag zal vervolgens zo spoedig mogelijk online gepubliceerd worden. intranet.tue.nl/verkiezingen

26 november 2015

Elections TU/e 2015 The electronic voting for the Elections TU/e will take place on Tuesday 1 and Wednesday 2 December 2015. Besides the regular election call, on both days of voting the respective voters will receive an email which includes a link to the voice module. For the section of staff members of the Department Councils B, BMT, EE, IE&IS and the Services Council, the number of candidates did not exceed the number of seats to be filled. Therefore, the candidates in question are deemed to have been elected; in this case, there will be no elections. The announcement of the provisional results of the elections TU/e 2015 will take place on Thursday 3 December 2015 in the Dorgelozaal (Traverse) during a public session of the Central Electoral Committee which will start at 16:15. After that, the results will be published as soon as possible on the relevant web pages.

UNIVERSITEITSBERICHTEN

for the TGD/e Calendar, and of course … there will be a prize for the winning picture! Please only submit photos that were taken from the project itself, or during your trip, during the time you were on your trip. That means that you don’t use photos from other sources like internet etc. And only submit photos that you give permission to us to use for our website, studyguide etc. Deadline for submission is December 4th 2015; please send the photos to tvo@tue.nl or m.besling@tue.nl

intranet.tue.nl/elections TGD/e | Photo-competition TGD/e (formerly TvO) Hereby you are invited to send in your best pictures showing technology for development for this year’s photo-competition of the TU/e University Committee Technology for Global Development (TGD/e, formerly TvO). Did you do your MSc project on sustainable innovations in the sanitation chain in Malawi? Or a MSc project involving sustainability appraisal of emerging trajectories in solar photovoltaic and urban systems in India and Thailand? Or did you go along with a fantastic study trip to Brazil? If you submit your most impressive pictures we will make sure that the 12 most interesting pictures are exhibited at the TU/e, will be used

Advertenties

Gezocht:

MENS Bureau voor Promoties en Plechtigheden | Promoties Donderdag 26 november, 14:00 uur, CZ4: promotie F. Maresca MSc (W) Promotor: prof.dr.ir. M.G.D. Geers Titel proefschrift: “Multi-scale modeling of plasticity and damage of lath martensite in multi-phase steels” Maandag 30 november, 16:00 uur, CZ4: promotie E. Silvas MSc (W) Promotor: prof.dr.ir. M. Steinbuch Titel proefschrift: “Integrated Optimal Design for Hybrid Electric Vehicles” Maandag 30 november, 16:00 uur, CZ5: promotie ir. T.G.M. Vromen (W) Promotoren: prof.dr. H. Nijmeijer en prof.dr.ir. N. van de Wouw Titel proefschrift: “Control of stickslip vibrations in drilling systems” Dinsdag 1 december, 14:00 uur, CZ4: promotie ir. R. Jordans (EE) Promotor: prof.dr. H. Corporaal Titel proefschrift: “Instruction-set Architecture Synthesis for VLIW Processors”

slimme student om te programmeren in C++ of Java voor innovatief project.

Dinsdag 1 december, 16:00 uur, CZ4: promotie L. Tan MSc (ST) Promotor: prof.dr.ir. M. van Sint Annaland

Bel 085-0020200 of email paul.philips@hotmail.com

Titel proefschrift: “Discrete particle simulations of micro-structured membrane-assisted fluidized beds” Dinsdag 1 december, 16:00 uur, CZ5: promotie J.C.C.M. Huijben MSc (IE & IS) Promotor: prof.dr.ir. G.P.J. Verbong Titel proefschrift: “Mainstreaming Solar PV Business Model Design under Shifting Regulatory Regimes” Woensdag 2 december, 16:00 uur, CZ4: promotie R. Gaudio MSc (TN) Promotor: prof.dr. A. Fiore Titel proefschrift: “Investigation of the detection process in nanowire superconducting single photon detectors” Woensdag 2 december, 16:00 uur, CZ5: promotie X. Zhu MSc (ST) Promotor: prof.dr.ir. E.J.M. Hensen Titel proefschrift: “Hierarchical Zeolites as Catalysts for Methanol Conversion Reactions” Donderdag 3 december, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. R. Verrijzer (W&I) Promotor: prof.dr. A.M. Cohen Titel proefschrift: “Context in Interactive Mathematical Documents Personalizing Mathematics” Maandag 7 december, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. H. Gao (EE) Promotor: prof.dr.ir. P.G.M. Baltus Titel proefschrift: “Fully Integrated Ultra-Low Power mm-Wave Wireless Sensor Design Methods” Woensdag 9 december, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. S.L.M. Goossens (EE) Promotor: prof.dr. K.G.W. Goossens Titel proefschrift: “A Reconfigurable Mixed-Time-Criticality SDRAM Controller” Intreerede Vrijdag 27 november, 16:00 uur, BZ: intreerede prof.dr. B.E.U. Pepin (ESoE) - hl Voorzitter: prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens Titel: “Enhancing Mathematics/ STEM Education: a “resourceful” approach”

STUDENT STU | Trainingsaanbod STU (STU00 vakcode) In december starten de volgende trainingen.

STU38 Assertiviteitstraining 2 december 2015 (4 bijeenkomsten) STU75 Overwin je faalangst 3 december 2015 (5 bijeenkomsten) STU77 Dealing with stress (ENG) 9 december 2015 (4 bijeenkomsten, ‘s avonds) STU76 Vergroot je zelfvertrouwen 11 december 2015 (4 bijeenkomsten) Er zijn nog plekken vrij, dus schrijf je snel in via OASE! Klik in OASE op de vakcode voor meer info / registratie. Rotterdam 100 | Studenten en young professionals kunnen zich nog aanmelden voor Rotterdam 100 De Rotterdam 100 is een wedstrijd waarin studenten en young professionals uit heel Nederland aan de slag gaan met bedrijfscases binnen het thema ‘The Next Economy’. Ontwikkelingen op gebieden als duurzame energie, ‘big data’ en ‘open source innovation’ bieden kansen om te bouwen aan een toekomstbestendige economie. Studenten en young professionals worden geschoold in innovatie en ondernemerschap. Tijdens dit traject gaan zij in multidisciplinaire teams aan de slag met het oplossen van bedrijfscases samen met vooruitstrevende bedrijven zoals ABN AMRO, CGI en Port of Rotterdam. Geïnteresseerden kunnen zich aanmelden op www.rotterdam100.nl.

DIVERSEN CISV Nederland | Building global friendship Leiders gezocht, 21 jaar en ouder! CISV is ervan overtuigd dat vrede haalbaar is door vriendschappen te sluiten met andere culturen en organiseert daarom elke zomer wereldwijd internationale kampen voor jongeren tussen de 11 en 18 jaar. Ga mee als leider, leer andere culturen kennen, verbeter je leiderschapskwaliteiten, bezorg kinderen een fantastische tijd en het is gratis! Kom naar de informatiedag op zaterdag 16 januari 2016 en kijk op de site (www.cisv.nl) of mail naar leiding@nl.cisv.org voor meer informatie.

Je hebt nu Cursor-magazine in je handen, maar wist je dat we ook online te vinden zijn?

cursor-paul philips 151104.indd 1

04-11-15 14:51

Op www.cursor.tue.nl vind je al het nieuws rondom de TU/e. Surf ook eens naar www.facebook.com/tuecursor en volg ons op www.twitter.com/tuecursor Wil jij jouw feest, lezing, symposium of andere activiteit gratis onder de aandacht brengen op www.tue.nl/agenda? Mail ons dan voor inloggegevens (cursor@tue.nl).

We zien je graag online terug! www.cursor.tue.nl


Nieuws | 5

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Bart Smolders new dean Electrical Engineering

Four million euros for TU/e research on self-driving car

The TU/e Executive Board has appointed Bart Smolders, program director of Electrical Engineering, to head the department as of 1 January. The new dean succeeds Ton Backx. Smolders was trained within the university: he graduated from the department of Electrical Engineering in 1989, also gaining his doctorate there in 1994. Since 2010 Smolders has been professor in the Electromagnetism (EM) group at TU/e. Currently he is also program director of the department.

The technology foundation STW is making 4 million euros available for the i-CAVE research program led by professor Henk Nijmeijer of Eindhoven University of Technology. The i-CAVE project targets various aspects of the self-driving car. i-CAVE (integrated Cooperative Automated VEhicles) examines all the key aspects of the self-driving car. The program’s participants will co-develop vehicles that are able to drive autonomously on closed roads and cooperatively on public roads.

TU/e graduates popular among recruiters A TU/e degree holder has attractive employment prospects, according to an international survey of around 6,000 universities. In the Global Employability University Survey 2015-2016 of the Times Higher Education World University Rankings, Eindhoven occupies a lofty 103rd spot. Only TU Delft (75th) and the Erasmus University Rotterdam (85th) do better among the Dutch educational institutions. The top spots are dominated by American and British universities, with Harvard University in Boston number one. TU/e has risen 21 places compared with 2014-2015.

Major European grants for Tom de Greef and Rudie Kunnen Researchers Tom de Greef and Rudie Kunnen have both been awarded a Starting Grant of some 1.8 million euros by the European Research Council (ERC). De Greef’s work concentrates on synthetic biology, a field in which he is working on a method for the quicker reprogramming of cells. Rudie Kunnen’s research concerns a specific regime of turbulent flows, whose existence has only recently come to light but which play an important role in the flow of the fluid inner earth core and thus the behavior of the earth’s magnetic field.

Spectrum evacuated after fire in laboratory On 13 November around 10 o’clock the Spectrum building was evacuated due to a fire in a closed space inside one of the laboratories on the second floor, as a TU/e spokesman for the Executive Board has informed us. At that moment there was nobody present in that area. There were no casualties. It is not known what caused the fire.

De mens achter het nieuws Chemisch technoloog Kitty Nijmeijer (43) stapt over van de Universiteit Twente naar de TU/e. Ze is niet de eerste scheikundige die de TU/e uit Twente haalt. Nijmeijer gaat de nieuwe onderzoeksgroep Membrane Separations oprichten.

Hoe lang weet je al dat je in Eindhoven gaat werken? “Nou, het is allemaal heel snel gegaan. Decaan Jaap Schouten vroeg mij eind september, toen ik hier toch moest zijn om een lezing te geven. Hij wilde vooraf even met mij overleggen over een bestuur waarin wij beiden zitten. Ik ging er naïef naartoe, echt in de veronderstelling dat we het daarover zouden hebben. Toen Jaap me vroeg naar de TU/e te komen, was ik eerst wel verbaasd, maar snel daarna niet meer. Want het TU/e-profiel past mooi bij mijn eigen onderzoek. Ik heb een weekend nagedacht over de inhoudelijke kant van de verhuizing en natuurlijk over de gevolgen op sociaal vlak.”

Heb je wel vaker zo snel zo’n belangrijke beslissing genomen?

Kitty Nijmeijer

“Nog nooit zo snel zo’n belangrijke beslissing genomen”

“Nee, nog nooit. Maar het was me meteen duidelijk dat het een prachtige kans was. Het geeft mij veel energie om de overstap te maken. Het is een mooie kans. Ik kan een team maken met een UD, een UHD, wat promovendi, enkele technici. Door mijn ervaring in Twente had ik snel helder wat ik aan apparatuur en ruimte nodig heb voor mijn lab.”

Kom je in Eindhoven wonen? “Ja, ik zal door de week in Eindhoven gaan wonen. Ik zoek nog een huis, dus wie tips heeft… In de weekends zal ik naar mijn huidige woonplaats Oldenzaal terugkeren. Mijn vriend is daar raadslid en hij werkt in Enschede aan de universiteit. We hebben geen kinderen.”

Wat was de reactie van de Universiteit Twente? “Eerlijk, heel positief. Mensen vinden het verschrikkelijk jammer dat ik wegga, maar daarbij feliciteren ze me ook hartelijk. Het is een andere situatie dan in 2010 toen vier procestechnologen tegelijk overstapten van UT naar TU/e. Zij waren het destijds niet eens met het gekozen beleid in Twente. Ik heb geen onvrede, ik heb er al die jaren met zeer veel plezier gewerkt en daar een sterke basis gekregen die mij nu in staat stelt deze volgende stap te zetten.”

Vragen de mensen je nu of je de ‘nieuwe Maaike Kroon’ bent? “Haha, nee, dat is me niet concreet zo gevraagd. Maar ik begrijp de associatie wel. De faculteit is natuurlijk op zoek gegaan naar een nieuwe invulling van een weggevallen leerstoel op het gebied van scheidingtechnologie.”

Wat ga je missen van Twente? “De collega’s. Zowel uit de faculteit en mijn groep als de mensen daar omheen, van de diensten. We hebben er altijd samen iets moois van kunnen maken. Maar dat ga ik hier ook doen met nieuwe collega’s.” Interview | Norbine Schalij


6 | Gelinkt

26 november 2015

De TU/e: dagelijks het tweede thuis van zo’n dertienduizend studenten en medewerkers. Een relatief kleine gemeenschap, met ontelbare banden tussen de leden - zakelijk en/of privé. In ‘Gelinkt’ laten we steeds een aantal van hen aan het woord over hun relatie met elkaar en de universiteit.

Ze vinden elkaar, zowel beroepsmatig als op hobbygebied, in de aerodynamica. Beiden zijn gefascineerd door windstromingen rond gebouwen en fietsers. Hoogleraar Urban Physics Bert Blocken (41) en promovendus Yasin Toparlar (28) werken, zeer ongebruikelijk, bijna samen als collega’s. Toch ambieert Yasin geen toekomst in de wetenschap. “Heel spijtig voor ons én voor de academische wereld”, meent zijn begeleider.

Windstromingen “Als hij me een vraag stelt om 6 uur ‘s ochtends of om 12 uur s’ nachts, dan weet hij dat hij na een paar minuten antwoord krijgt, maar het is ook andersom. Als ik iets van hem nodig heb, dan is hij er ook. We werken meer samen als collega’s dan dat ik zijn begeleider ben. Hij is zo iemand die je heel graag hier wilt houden, want hij is echt heel erg goed.” Bescheiden glimlachend laat Yasin alle lovende woorden van zijn begeleider Bert Blocken over zich heen komen. “Mijn waardering voor hem is wederzijds”, zegt hij. “Door zijn begeleiding heb ik me zowel op academisch als profes­ sioneel vlak heel goed kunnen ontwikkelen. Dat varieert van heel eenvoudige dingen, zoals het schrijven van een mail in correct Engels tot en met geavanceerde academische vaardigheden.”

Yasin Toparlar

Dat Bert - zelf gepromoveerd met een strenge promotor - nogal veeleisend is voor zijn promovendi, ervaart Yasin niet als een probleem. “Bert geeft niet alleen maar kritiek, hij laat me ook zien waarom zijn kritiek relevant is en hoe ik eruit kan komen. Ik houd ervan nieuwe dingen te leren en daar heb je nu eenmaal kritiek bij nodig.” “Ik weet het niet, maar het is een goed onderzoekspunt.” Met dit antwoord maakte Bert Blocken grote indruk op student Yasin toen hij tijdens zijn master advies aan hem vroeg voor een project. Daarom koos hij hem als supervisor voor zijn afstudeerwerk. Daarin onderzocht Yasin via computermodellen de werking van hittegolven in stedelijke gebieden en op welke wijze het stedelijk klimaat beïnvloed kan worden. Een promotieonderzoek bij Bert lag daarna voor de hand. “De afgelopen jaren heb ik computer­

modellen ontwikkeld waarmee te voorspellen is hoe sterk een hittegolf zal zijn en wat je eraan kunt doen”, aldus Yasin. “Eenvoudig gezegd gaat het erom welke fysieke aanpassingen je aan gebouwen en in steden moet aanbrengen, zodat tijdens hittegolven minder mensen sterven”, vult Bert aan.

“Ons hobby­ project levert mooie publicaties op” Tegelijkertijd onderzochten de twee, voor de hobby, welke effecten windstromingen hebben op een wielrenner, als deze dicht achter een volgwagen rijdt, of ervoor of


Linked | 7

See for news www.cursor.tue.nl/en

als werk én hobby in een ‘treintje’ achter elkaar. Bert: “We kwamen erachter dat het effect heel groot was.” “Voor mij was dat ook erg interessant, want ik leerde weer nieuwe vaardigheden, zoals het maken van modellen met rapid prototyping voor windtunnel­ testen”, zegt Yasin. “Het is dan wel een hobbyproject, maar het levert

Wind currents: professionally and for fun

een hoop publiciteit voor onze groep op en ook mooie wetenschappelijke publicaties. Daar heeft Yasin een heel grote bijdrage aan geleverd”, aldus de hoogleraar. Yasin ziet zijn promotie vooral als een interessante en leuke periode om zichzelf te verrijken. “Als je

TU/e: a home away from home for about thirteen thousands of employees and students. The community is a relatively small one, with infinite connections between its members, be they professional or private. In ‘Linked’, community members talk about their mutual relationship and their connection to the university.

wetenschappelijke kennis beschouwt als een grote cirkel, dan is een promotieonderzoek een heel klein puntje aan de buitenste rand van die cirkel. Ik begeef me graag aan die uiterste randen. Het geeft echt een Eureka-gevoel als je nieuwe dingen ontdekt.” Bert betreurt het dat Yasin geen wetenschappelijke carrière ambieert. “Dat is echt spijtig voor ons én de academische wereld.” De promovendus keert hoogstwaarschijnlijk terug naar Turkije om daar een designbedrijf op te zetten. “Op onderzoek gebaseerd ontwerp is daar erg zeldzaam. Ik wil graag mijn nieuw verworven kennis inzetten in mijn thuisland.”

Interview | Tiny Poppe Photo | Bart van Overbeeke They find each other in aerodyna­ mics, both professionally and as amateurs. Both are fascinated by wind currents near buildings and cyclist. Professor of Urban Physics Bert Blocken (41) and PhD candidate Yasin Toparlar (28) work together like colleagues, which is very unusual. However, Yasin doesn’t aspire a career in science. “Very unfortunate for us as well as the academic world”, as far as his supervisor is concerned. “If he asks me a question at six in the morning or at midnight, he knows he’ll get a response within minutes. And it’s the same the other way around. If I need anything, he’s there for me. We’re much more like colleagues than student and supervisor. He’s one of those people you want to keep, because he’s just that good.” Yasin smiles modestly as his supervisor Bert Blocken celebrates him. “My appreciation for him is the same”, he says. “His supervision has enabled me to develop by leaps and bounds both academically and professionally.” Bert, who had a very strict super­ visor himself, is tough on his pupils, but Yasin doesn’t mind: “Bert wouldn’t just criticize me; he always shows me why his criticism is valid and what I can do to solve the problem. I enjoy learning new things and criticism is just part of that process.” “I don’t know, but it’s a valid research question.” It was an answer that made quite an impact on Yasin after he asked Blocken for

advice on a project during his master track. So he asked the professor to be his thesis supervisor. Using computer models, Yasin studied how heat waves work in urban areas, and how the city climate may be influenced. A PhD track with Bert was the logical thing to do. “In the past years I’ve been developing computer models that can predict the intensity of a heatwave and what you can do about it”, says Yasin.

“I enjoy pioneering science” At the same time, the two have been studying the impact of wind currents on road bikers who are cycling close behind or just in front of a follow car, or while drafting. Bert: “We discovered the effect was huge”. Yasin considers his PhD track an interesting and fun period to learn, mostly. “If you think of scientific knowledge as a giant circle, PhD tracks are teeny-tiny dents at the outer border of that circle. I enjoy pioneering like that because of that eureka-feeling you get upon discovering new things.” It pains Bert to know Yasin doesn’t aspire a scientific career. “It’s unfortunate for us as well as for the academic world.” The PhD candidate will be returning to Turkey to start a design company.

Bert Blocken


8 | Student

26 november 2015

Aanschuiven bij

De Baronie

Recept

Geldropseweg 62

Waar komt de naam van het huis vandaan? “Geen idee waar naam vandaan komt”, zeg Jeff Jochems, TU/e-student Biomedische Technologie. De herkomst van de naam van zijn dispuut WASSADAMO waar hij samen met de andere vijf bewoners lid van is, weet hij daarentegen wél. ”Dat komt van ‘We are such stuff as dreams are made on”, een zin uit The Tempest van Shakespeare die zoveel wil zeggen als dat je zelf iets van je leven moet zien te maken. Nee, we zijn geen literair clubje”, lacht hij terwijl de groep gezamenlijk naar de winkel wandelt om inkopen voor het avondeten te doen.

of kerstdiner, als er veel dates blijven slapen, moet ik ook het ontbijt voor iedereen maken”, voegt hij eraan toe. Ook is hij verantwoordelijk voor het bierschild ofwel de bierplank waarmee hij bier moet gaan halen bij een activiteit”, zegt Noud van de Gevel, TU/e-student Automotive ofwel ‘Rooie Ronnie’. Als plaatsvervangend huisoudste, voor Han Raaijmakers, TU/e masterstudent Mechanical Engineering mag hij zeggen wanneer de mobieltjes van tafel moeten, de petten afgaan en leidt hij de huisvergadering . “Maar gewoonlijk doe ik vooral de financiën van dit huis.”

Wat is een typische ‘Baronist’? “Het is vooral iemand die erg enthousiast en competitief is”, vindt Stephan de Geus, ook wel ‘Lord’ genoemd, student Toegepaste Psychologie aan de Fontys. “Studeren, koken, drinken, eten, uitgaan, vakanties, weekendjes weg, we doen heel veel samen.” Samen met de anderen bereidt hij in de krappe keuken de maaltijd voor, die gezamenlijk wordt gekookt en opgegeten. “We zijn gewoon nogal hecht”, luidt eensgezind de conclusie.

Hebben jullie rituelen? “Als je het huis uitgaat, draag je de huisbroek tijdens je oprotdiner. Na afloop van dat diner ga je ‘uit de broek’ en draag je deze over aan de huisoudste. Maar dit jaar hebben we het niet gehaald, iedereen was al lam. We hebben dit toen bij het ontbijt gedaan. Ook de witte nep-lammy huisjas die gedragen wordt naar de sociëteit of als we op stap gaan, wordt overgegeven als je weggaat”, aldus Noud en Han.

Pasta met beenham en paddenstoelen in gorgonzolasaus

Het gerecht wordt gezamenlijk bereid door vijf personen (normaal door zes, maar huisoudste Han Raaijmakers was er nog niet) en wordt opgegeten door zes personen.

Is er een rangorde in dit huis? Robin Douma, eerstejaars Psychology and Technology, ofwel ‘Ffflag’, draagt als de Benjamin van het huis altijd het boodschappenmandje, is belast met de bierinkoop en doet de voordeur open als de bel gaat. “Na een gala

Snijd (650 gram) verschillende paddenstoelen in reepjes en (950 gram) beenham in blokjes. Bak de ham in boter en voeg na 5 minuten de paddenstoelen toe. Laat 150 gram gorgonzola smelten in kookroom. Voeg dit samen met het vlees. Kook ondertussen 900 gram penne gaar. Strooi als alles klaar is de jong belegen geraspte kaas (zakje 250 gram) over de pasta met saus.

Eet smakelijk

Recipe Pasta with ham and mushrooms in gorgonzola sauce The dish is prepared by five people (it would have been six if House Elder Han Raaijmakers had been home earlier) and enjoyed by six.

@ De Baronie

Geldropseweg 62

The residents of WASSADAMO Charter House ‘De Baronie’ at Geldropse­ weg do all kinds of things together: they study, drink, eat, cook, go out, and take (weekend) trips together. “We’re just really close”, is their unanimous conclusion. For student of Applied Psychology Stephan de Geus - nickname Lord - a resident at De Baronie is typically up for anything and competitive. Where does the house name originate from? “Beats me”, says Jeff Jochems, student of Biomedical Engineering at TU/e. But he does know where the name WASSADAMO comes from, the charter they are all members of. It’s an acronym for ‘We are such

stuff as dreams are made on’, a line from Shakespeare’s The Tempest. What he meant is you have to make the most of life yourself.” Do you have any rituals? “When you leave the house, you must wear the House Pants at your hit-the-road dinner. After dinner, you must take off the pants and present them to the House Elder. But we didn’t make it this year as everyone was too drunk already, so we moved the ceremony to breakfast. We have a white faux sheepskin coat that’s worn to charter events or when we go out, and that has to be transfered when you leave, too”, says Han Raaijmakers.

Would you and your roommates like to feature in this item? Let us know at cursor@tue.nl

Cut 650 grams of mixed mushroom in strips and use 950 grams of diced ham. Brown the ham in some butter and add the mushrooms 5 minutes in. Add 150 grams of Gorgonzola to the cooking cream. In the meantime, cook 900 grams of penne. Pour the sauce over the strained pasta and sprinkle the contents of a 250-gram packet of grated cheese over the dish.

Enjoy!

Interview | Tiny Poppe Photos | Bart van Overbeeke


Student | 9

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Studenten van de TU/e gaan steeds vaker voor hun studie naar het buitenland. Voor stage of voor het verrichten van onderzoek, omdat het verplicht is of omdat ze het leuk vinden. Cursorlezers kunnen iedere twee weken over de schouder van een TU/e-student in het buitenland meekijken.

En hoe is het in ...?

New Jersey | Het bevalt prima hier in New Jersey. Rutgers

University, waar ik een semester van mijn master Operations, Management & Logistics doorbreng, is mooi. Omliggende steden als Boston, Philadelphia, Washington en natuurlijk New York zijn mooi. En ook de sfeer op de campus is mooi. Die sfeer wordt bepaald door de mensen die hier rondlopen. Ik zal een poging doen een beeld te scheppen van deze studenten.

De 40-plusstudent: de student van middelbare leeftijd. Kenmerken: • Zit vooraan in college. • Stelt veel vragen. Te veel vragen. Kan het eigenlijk allemaal net niet bijbenen. • Draagt kleding ‘die zo lekker zit’.

Humans of New Jersey

De Chinees: verzamelnaam voor alle Aziaten die er Chinees uitzien. Kenmerken: • Moeilijk uit elkaar te houden. • Je moet een vak volgen om ze te kunnen verstaan; dat lukt zelfs niet als ze Engels praten. • Vaak in trainingsbroek of pyjamabroek, ook in college. • Opereren vaak in groepen.

De Business School student: de snelle jongen of dame op weg naar een MBA Kenmerken: • Houdt van koffie. • Luistert graag naar zichzelf. • Heeft doorgaans een opmerkelijke manier van lachen. •H eeft als motto: “Zolang ik maar het laatste woord heb” (maar dan in het Latijn). De sportieve gozer: want Amerikanen kunnen naast veel eten ook fanatiek sporten. Kenmerken: • Loopt 24 uur per dag in zijn sportkleding rond. • Begint en eindigt de dag met een bezoekje aan de sportschool. • Leeft op een dieet van gegrilde kip en eieren.

Het kind van een student: Ja, mensen wonen hier gewoon met kinderen en al op de campus. Bij mij om de hoek. Kenmerken: • Lawaai. ‘s Ochtends. Heel vroeg. • Gedraagt zich vaak bijzonder kinderachtig. Ik hoop dat je dit alles met een knipoog gelezen hebt. De kern: er heerst een gigantische diversiteit tussen de studenten hier in New Jersey. En die diversiteit vind ik prachtig. Cas van Elderen, masterstudent Operations, Management & Logistics

And how are things in ...?

Puebla |

‘How safe is it really in Puebla?’ ‘Oh nothing will happen to you here.’ ‘So why then does everyone have bars in front of their windows or a large fence around their house?’ ‘Well you have to protect yourself of course otherwise you’ll surely be robbed.’ I study Applied Physics and am currently studying for half a year at Tecnológico de Monterrey Campus Puebla in Mexico. I had this conversation with a Mexican friend in one of my first weeks. Safety is a very different concept here. In The Netherlands safety is a given fact, while here it is something that you achieve by being careful and avoiding doing stupid things. Puebla is one of the safest cities in Mexico but still it doesn’t seem all that safe. For example a student from my university was kidnapped and murdered by his two best friends last year and you will always see the police walking around with either an M4 or a shotgun. So that is something to get used to.

TU/e students go abroad more and more for their study. Be it for an internship of for doing research. They write in Cursor about all their experiences abroad.

But don’t get me wrong, Mexico is one of the most fantastic countries I’ve ever been to. The people are incredible friendly, the girls beautiful, the life cheap, and the culture rich. Life evolves here day by day and everyone seems to enjoy it. The attitude is not as much mañana mañana as everybody always jokingly says, but tranquilo, in other words: everybody does their things but in a very relaxed way. Even at the university. Even some professors seem to realize only now that we started the semester a bit too slow. I’ve had an incredible half year here in which I’ve learned to speak Spanish, met people from all over the world and visited beautiful places. Unfortunately while I am writing this, I only have two weeks left before my time here comes to an end and I will start missing everything intensely. Tom Tacken, student Applied Physics

Vind jij het ook leuk om een bijdrage te leveren aan deze rubriek en ben jij dit collegejaar in het buitenland? Stuur dan een mailtje naar cursor@tue.nl.


10 | Human Interest

? De Vragenbank Geloof je in leven na de dood? “Daar heb ik al eerder over nagedacht. Ik vind het een mooie gedachte, maar ik zou mijn leven niet willen aanpassen aan een eventueel leven na de dood. Ik zou er bijvoorbeeld niet regelmatig voor naar de kerk willen gaan. Ik ben atheïstisch opgevoed, ook mijn opa en oma waren niet gelovig. Leven na de dood is onzeker. Dit leven is zeker en mijn instelling is dan ook om er nu alles uit te halen.”

26 november 2015

Mitchell Timmer (23), masterstudent Bouwkunde, pakt vijf vragen uit onze hoge hoed. Eén ruilt hij voor een andere. ‘In wiens schoenen zou je wel eens willen staan’, is voor hem niet te beantwoorden. Bovendien is hij slecht in namen. Elphi Nelissen? Nooit van gehoord. “Ik kijk sowieso weinig televisie.”

Wanneer was je voor het laatst onredelijk en waarom?

Wie verdient volgens jou een tweede kans?

Over welk onderwerp zou je eens wat minder moeten praten?

Wat is je meest gênante moment ooit?

“Vorige week ging een huisgenoot, die nóóit uitgaat, stappen. Na afloop kwam hij met zijn vrienden in onze keuken - waar mijn kamer precies naast is - om wat eten te maken. Het was vijf of zes uur in de ochtend en ze gilden “waar ligt dit en waar ligt dat?”. Ik was boos dat ik een uur wakker lag. Dat is onredelijk, want zelf stoor ik mijn huisgenoten minstens twee keer per week. Dan kom ik laat terug van Thêta en wij moeten onze fiets dóór het huis meenemen. Dan kom ik wel eens minder subtiel binnen.”

“Iedereen wel. Behalve één iemand. Dat is een docent die me had moeten begeleiden bij een masterproject. Na negentien weken kreeg ik door wat hij van mij verwachtte. Ik neem hem kwalijk dat hij mij zijn gedachten niet duidelijk maakte. Ik kreeg opeens een vier en nu moet ik het opnieuw doen. Gelukkig niet bij hem.”

Hij begint te lachen en weet meteen een antwoord: “Ik heb het wel heel vaak over sporten en de vereniging. Steeds vertel ik dat ik ga fitnessen, ga hardlopen, naar Thêta ga. Voor de zoveelste keer die week. Ik sport op z’n minst vijf keer per week, liever nog zes keer. Ik heb lang niet gesport, tot mijn 18de nooit, en nu ik het veel doe, voelt het heel goed. Sinds de zomer ben ik zeven kilo afgevallen.”

De schaamte is nu moeilijk voor te stellen, maar vergeet niet dat de volgende anekdote stamt uit de tijd dat Mitchell een puberboy was. “Ik zat in 4 havo naast een meisje in het computerlokaal. We kregen oogcontact en opeens keek zij weg. Ik zag dat ze naar een snoepje op de grond keek en zonder na te denken pakte ik dat snoepje snel op. Zij begon me heel hard uit te lachen. Ik dacht ‘wat heb ik nóu gedaan?’ Ik vergeet dit gevoel nooit meer. De les duurde daarna nog een half uur.”

Interview | Norbine Schalij Photo | Bart van Overbeeke

? The Hot Seat

Mitchell Timmer (23), a Master student of Architecture, Building and Planning, picks five questions from our top hat. One he changes for another. ‘In whose shoes would you like to be’, is a question he cannot answer. Besides, he has a bad memory for names. Elphi Nelissen? Never heard of her. “I hardly watch TV anyway.”

Do you believe in life after death?

When was the last time you were being unreasonable and why?

Who do you think deserves a second chance?

What subject should you talk less about for a change?

What is your most embarrassing moment ever?

“I’ve thought about that before. I do think it’s a nice idea, but I wouldn’t want to change my life because of a possible life after death. For instance, I wouldn’t want to go to church regularly for that. I was raised as an atheist, my grandparents were not religious either. Life after death is uncertain. This life is certain, so my attitude is to get the most out of it now.”

“Last week a housemate, who never ever goes out, spent the evening out. Afterwards he brought his friends along into our kitchen - which is right next to my room - to prepare something to eat. It was five or six in the morning and they were yelling “where can I find this and where can I find that?”. I was angry because they kept me awake for an hour. Which is unreasonable, for I myself disturb my housemates at least twice a week. Then I come home late from Thêta and we need to bring our bikes along through the house. I sometimes pay too little attention to the noise I may be making then.”

“Everybody does. Except for one person. A lecturer who should have coached me during a Master project. After nineteen weeks I figured out what he was expecting from me. I blame him for not making his ideas clear to me. I was suddenly given a grade 4 and now I have to do it all over. Fortunately not under his guidance.”

He starts laughing and produces an answer straight away: “I do talk about sports and the club quite a lot. I keep saying that I’m going to go to the gym, go running, go to Thêta. For the umpteenth time that week. I sport at least five times a week, or six if I possibly can. I haven’t gone in for sports for a very long time, never until I turned 18, and now that I do, it feels very good. Since the summer I have lost seven kilos.”

It’s difficult to imagine the embarrassment now, but you should bear in mind that this anecdote dates back to the days when Mitchell was an adolescent. “I was in 4 havo next to a girl in the computer room. We made eye contact and suddenly she looked away. I saw that she was looking at a candy on the floor and without thinking I quickly picked it up. She started to laugh in my face. I thought ‘what did I do that for?’. I’ll never forget that feeling. The lesson lasted for an endless thirty minutes after that.”


Mens & Mening | 11

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

In Cursor worden iedere twee weken studenten, docenten, labs, technische artefacten, de werkomgeving, het weten­schappelijk bedrijf, de campus, het onderwijs en websites onder een psychologische loep gelegd door de medewerkers van TU/e-opleiding Psychology & Technology.

TUssen de oren

De Waarde van Data Google Streetview die naast mooie plaatjes van de straat ook het onbeschermde wifi-verkeer in een buurt vastlegt. TomTom die informatie over stukken weg waar vaak te hard wordt gereden deelt met de politie zodat deze meer gericht snelheidscamera’s kunnen plaatsen. ING dat analyses wil maken van betaalgegevens van klanten, en deze analyses wil doorverkopen aan derden, zodat die commerciële partijen meer gericht kunnen adverteren. De Belastingdienst die SMS parkeerdiensten gebruikt om belastingfraude op te sporen.

Dit zijn voorbeelden uit de dagelijkse praktijk waarbij persoonlijke data worden gebruikt op een manier dat de nekhaartjes van veel mensen overeind gaan staan. De zogenaamde ‘creepy line’ is dan overschreden.

De ‘creepy line’ is al overschreden Big Data is een potentiele goudmijn - bits en bytes zijn de olie van de 21ste eeuw. En met verstandige analyses van grote sets data

kunnen we de gezondheidszorg optimaliseren, fabricageprocessen veel efficiënter inrichten, grote logistieke problemen oplossen, en complexe sociaal-maatschappelijke vraagstukken doorgronden. Niet voor niets staat waarde-creatie hoog in het vaandel van ons Data Science Centre in Eindhoven. Maar als we die waarde letterlijk en figuurlijk te gelde willen kunnen maken, dan moeten we ons rekenschap geven van een heel andere set waarden - die van het moreel-ethische soort. Want ongeacht juridische grenzen zal het succes van Big Data sterk

afhangen van het respect dat bedrijven en overheden kunnen opbrengen voor de privacy, autonomie, en persoonlijke levenssfeer van mensen. Toegegeven, deze moreel-ethische grenzen zijn allesbehalve helder gemarkeerd, veranderen voortdurend met het voortschrijden van de technologie, en liggen voor veel mensen ergens anders. Maar dat is geen excuus om de handdoek in de ring te gooien (à la Scott McNealy, van Sun Microsystems “You already have zero privacy anyway. Get over it.” ). Integendeel, ik denk

dat een ethische discussie rondom het gebruik van Big Data een plek verdient in iedere directiekamer en raadzaal. Niet eenmalig, maar continu. En niet om juridische valkuilen te vermijden, of om potentiele reputatieschade te beperken, maar gewoon omdat het moreel juist is.

Wijnand IJsselsteijn, hoogleraar Cognition and Affect in HumanTechnology Interaction

In every Cursor staff from the human-oriented program Psychology & Technology Cursor will be taking a closer psychological look at students, teachers, labs, technical artifacts, the workplace, the scientific business, campus, education, and websites.

Brain matters

The Value of Data Google Streetview recording nice pictures of the street as well as unprotected Wi-Fi traffic in a neighborhood. TomTom which shares information with the police about stretches of roads where many motorists tend to speed so that the police can target their positioning of speed cameras better. ING which wants to analyze payment data of customers, and wants to sell these analyses to third parties, so that those commercial parties can focus their publicity efforts more. The tax authorities that use SMS parking services to

trace tax fraud. These are examples from everyday practice whereby personal data is used in a way that makes many people’s hair stand on end. That is when the so-called ‘creepy line’ has been crossed.

The ‘creepy line’ has already been crossed Big Data is a potential goldmine bits and bytes are the oil of the 21st

century. And by making sensible analyses of big sets of data we can optimize healthcare, organize manufacturing processes far more efficiently, solve major logistical problems, and understand complex social issues. It is for good reason that value creation is high on the agenda of our Data Science Center in Eindhoven. Still, if we want to be able to cash in on that value literally and figuratively, we will have to pay heed to a totally different set of values - those of a moral and ethical nature. For regardless of legal limits the success of Big Data will depend

strongly on the respect which businesses and authorities can muster for the autonomy and the protection of personal privacy of people. Granted, these moral and ethical limits have been anything but clearly delineated, are changing constantly as technology progresses, and are found elsewhere for many people. Yet that is no excuse to throw in the towel (in the vein of Scott McNealy, from Sun Microsystems “You already have zero privacy anyway. Get over it.”). On the

contrary, I think that an ethical discussion around the use of Big Data deserves to be on the agenda in every boardroom and every council chamber. Not once, but continuously. And not in order to avoid legal pitfalls, or to reduce potential reputational damage, but simply because it is morally right.

Wijnand IJsselsteijn, professor of Cognition and Affect in Human-Technology Interaction


12 | Focus

26 november 2015

Text | Tom Jeltes Photos | Bart van Overbeeke and KPN De afgelopen twee weekenden zijn de meeste servers van de TU/e uit ICT Room 1 in het Laplacegebouw verhuisd naar het gloednieuwe datacentrum van KPN op de High Tech Campus Eindhoven. Op deze servers draaien tientallen toepassingen, zoals OASE, Studyweb, OWIS, ORCA, MyTue, Alumninet, de Employee Pages en het Sportcentrum Informatiesysteem. De verhuizing is het begin van een groter project; binnenkort zullen ook rekenclusters uit ICT Room 2 en de verschillende lokale servers van de faculteiten naar de High Tech Campus worden overgebracht. Inmiddels zijn zo’n 80 servers verhuisd en is circa 330 terabyte aan opslagcapaciteit beschikbaar op de HTC.

Servers TU/e naar High

Digitale dienstv

ICT Services is al ruim een jaar bezig met het plannen van de verhuizing, vertelt changemanager Sjef Berings van ICT Services (voorheen Dienst ICT). “De TU/e heeft samen met de gemeente Eindhoven en het Summa College een aanbesteding uitgeschreven en eind 2014 werd bekend dat KPN het beste aanbod had gedaan.” Begin dit jaar ging de bouw van een nieuw state-of-the-art datacenter van start op de High Tech Campus Eindhoven, dat van de zomer al werd opgeleverd. Met de gemeente Eindhoven werkt de TU/e al veel langer samen op ICT-gebied, legt Berings uit. “We wisselen apparatuur uit en onze back-ups worden bij de gemeente opgeslagen en omgekeerd. Er staat ook nog veel apparatuur van de gemeente in ICT Room 1.” De voorzieningen in het Laplacegebouw waren verouderd, aldus Berings. “We hebben de afgelopen jaren wat tijdelijke aanpassingen gedaan, maar op een gegeven moment hebben we besloten dat we de huisvesting van de hardware beter konden uitbesteden.”

Gemeente

Groen

Het datacentrum wordt voor 100% gevoed met groene stroom. Mocht die voorziening uitvallen en wordt er noodgedwongen overgeschakeld op het dieselaggregaat, dan wordt de CO2 die dat oplevert gecompenseerd via de internationale Gold Standard. Voor de koeling wordt gebruikgemaakt van het systeem voor warmte-koude opslag dat op de High Tech Campus al aanwezig is, en met de restwarmte worden omliggende gebouwen verwarmd. Die combinatie maakt dat KPN spreekt van een CO2-negatief datacentrum. Ook is het datacentrum gebouwd op basis van de cradle-to-cradle-filosofie: afval bestaat niet. Zo zijn de tapijttegels vervaardigd uit restafval van een waterzuiveringsinstallatie en is het gebouw groter en hoger dan noodzakelijk, zodat het in de toekomst eventueel hergebruikt kan worden als magazijn, laboratorium of kantoorruimte.


Focus | 13

See for news www.cursor.tue.nl/en

Tech Campus

verlening op afstand Tier IV Het datacenter van KPN op de High Tech Campus is het eerste in Nederland dat voldoet aan de eisen van de zogeheten Tier IV-classificering voor datacentra. Dit houdt in dat niet alleen de stroomvoorziening van de ICT, maar ook van de koeling, verwarming en ventilatie voorzien is van een back-up op een andere locatie: mocht de stroomvoorziening op de High Tech Campus uitvallen, dan wordt die direct overgenomen door een noodaggregaat op diesel. Daarnaast heeft het datacentrum twee aansluitingen op de Eindhovense glasvezelring. Mocht één van beide paden worden afgesneden, dan blijft communicatie met het datacentrum vanaf de TU/e nog mogelijk via de andere richting van de ring. Om de risico’s op het uitvallen van de servers nog verder terug te dringen, zijn alle leidingen helemaal ingepakt en kruisen ze elkaar niet, of zijn met een staalplaat van elkaar gescheiden. Opgeteld leiden deze maatregelen tot een minimale verwachte beschikbaarheid van de faciliteiten op 99,995%.

Servers TU/e to High Tech Campus

Digital service provision at a distance During the past two twee weekends many servers of TU/e were moved from ICT Room 1 in the Laplace building to the brand-new KPN datacenter on the High Tech Campus Eindhoven. There are dozens of applications running on these servers, such as OASE, Studieweb, OWIS, ORCA, MyTue, Alumninet, the Employee Pages and the Sports Center Information system. This move is the start of a bigger project; before long computing clusters from ICT Room 2 and the different local servers of the departments will also be transferred to the High Tech Campus. Meanwhile some 80 servers have been moved and around 330 Terabyte of storage capacity is available on the HTC.

Housing

Housing In het nieuwe datacenter worden de servers opgestapeld in zogeheten 19-inch racks. Deze racks staan opgesteld in ‘koude straten’, waardoor de koude lucht optimaal langs de servers wordt gevoerd om de apparatuur te koelen, een opstelling die in het Laplacegebouw niet voorhanden was. Bovendien wordt continu de temperatuur, luchtvochtigheid en stroomverbruik per rack gemeten. KPN houdt dit 24/7 voor de TU/e in de gaten. Via een webportaal krijgen de beheerders van ICT Services die gegevens ook in hun kantoor in gebouw Matrix op hun scherm, zodat ze kunnen zien waar eventuele knelpunten zitten. In het Laplacegebouw was alleen het stroomverbruik per serverruimte te zien. De TU/e besteedt alleen de huisvesting van de hardware uit: er is gekozen voor housing, niet voor hosting. ICT Services blijft de servers vanaf de TU/e-campus beheren. Dat de hardware niet meer op de campus staat, maakt eigenlijk weinig uit. Er is een supersnelle glasvezelverbinding met de High Tech Campus en zelfs de IP-adressen van de servers blijven ongewijzigd; gebruikers zullen dus geen verschil zien. Ook de verhuizing van de servers is betrekkelijk geruisloos verlopen. Dat hangt samen met de ‘virtualisatie’ van de systemen die ICT Services de afgelopen jaren al heeft doorgevoerd: een server is dan niet langer gebonden aan specifieke hardware, maar kan zich naar believen verplaatsen over een pool van hardware. Hierdoor kan met minder ‘ijzer’ een zelfde resultaat worden bereikt. Door de overcapaciteit is het mogelijk om de hardware af te sluiten en te verhuizen zonder dat de gebruiker daar al te veel van merkt. De TU/e heeft nu 14 racks in gebruik. Dat kunnen er op termijn 28 worden. ICT Services houdt er echter ook rekening mee dat er in de toekomst juist minder ruimte nodig is, omdat steeds meer toepassingen zich in de cloud gaan afspelen.

In the new datacenter the servers will be stacked in 19-inch racks. These racks are located in so-called cold streets, so that the cold air is led past the servers in an optimum manner to cool the equipment, in an arrangement that was not available in the Laplace building. In addition, continuous measurements are made of the temperature, humidity and power consumption per rack. KPN monitors this 24/7 for TU/e. Via a web portal the managers of ICT Services also receive the relevant data on their screens in their offices inside the Matrix building, so that they can find out where potential bottlenecks are located. In the Laplace building it was only possible to see the power consumption per server room. TU/e only outsources the housing of the hardware: housing was decided on, not hosting. ICT Services continues to manage the servers from the TU/e campus. It actually makes very little difference that the hardware is no longer positioned on campus. There is a superfast optical fiber connection with the High Tech Campus and even the IP addresses of the servers will remain unchanged; this means that users will not see any difference.

Tier IV The KPN datacenter on the High Tech Campus is the first one in the Netherlands that is in compliance with the requirements of the so-called Tier IV classification for datacenters. This implies that not only the power supply of the ICT, but also of the cooling, heating and ventilation is fitted with a back-up at another location: if the power supply on the High Tech Campus should fail, it is taken over at once by an emergency generator running on diesel. Moreover, the datacenter has two connections to the Eindhoven optical fiber ring. Should one of the two tracks be cut off, communication with the datacenter from TU/e will still be possible via the other direction of the ring. In order to push back any risks of failure of the servers even further, all conduits are entirely insulated and do not cross each other, or they are separated from each other by steel plates. Altogether these measures lead to a minimum expected availability of the facilities of 99.995%.

Green The datacenter is supplied with 100% green power. If that supply should fail and an emergency switch to the diesel generator is made, the CO2 resulting from this will be compensated via the international Gold Standard. For the cooling, use will be made of the system for aquifer thermal energy storage that is already in place on the High Tech Campus, while the residual heat will be used to heat up surrounding buildings. Thanks to that combination KPN speaks of a CO2-negative datacenter. Besides, the datacenter was built in accordance with the cradle-to-cradle-philosophy: there is no waste. For one, the carpet tiles were made from residual waste from a water purification plant, and the building is higher and bigger than necessary, so that it may in the future be reused as a warehouse, laboratory or office premises.


14 | Uitgelicht

26 november 2015

“Het is moeilijk anticiperen op iets waarvan eigenlijk iedereen hoopt dat het niet gaat gebeuren.” Merle Rodenburg, die bij het Informatie Expertise Centrum (IEC) verantwoordelijk is voor open access en research data management, heeft ook niet direct de oplossing paraat als begin 2016 voor de wetenschappers van de TU/e de toegang tot de tweeduizend digitale tijdschriften van Elsevier wordt geblokkeerd. Tot op heden hebben de Nederlandse universiteiten nog steeds geen overeenstemming weten te bereiken met Elsevier. De tijd dringt. Mocht Elsevier exit gaan, dan bezorgt dat de wetenschappers aan de TU/e veel extra werk.

De gevolgen van een Elsevier-exit zijn verstrekkend en complex Tekst | Han Konings Illustratie | David Ernst Foto | Bart van Overbeeke

De moeizame verhouding tussen universiteiten en uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften is al zo oud als de weg naar Rome en draait vanzelfsprekend vooral om de financiën. De laatste jaren is er een publicatievorm bijgekomen die het conflict alleen maar complexer heeft gemaakt: open access. Vooral de extra kosten die universiteiten naast het abonnementsgeld nog moeten bijbetalen voor het in open access aanbieden van een artikel, is universiteitenkoepel VSNU een doorn in het oog. “Het betreft dan de hybride vorm van publiceren”, legt Merle Rodenburg van IEC uit. “De VSNU zegt van die vorm dat de uitgever dan eigenlijk twee keer betaald krijgt: geld voor het abonnement en nog extra kosten voor open access. Naast die hybride vorm is er de groene variant. Daarbij moet nog steeds betaald worden voor een abonnement, maar mag de onderzoeker na een bepaalde periode zonder extra kosten de laatste auteursversie online zetten in bijvoorbeeld een universitaire database. Voor elke uitgeverij en vaak zelfs per tijdschrift zitten weer verschillen in de tijdsperiode die tussen publicatie en het ‘groen’ gaan moet zitten. Voor onderzoekers is dat complex en lastig om zelf bij te houden.” De TU/e heeft dit jaar actief ingezet op de groene route. Vanaf 1 april krijgen TU/e-onderzoekers het verzoek hun finale manuscript in te leveren bij het Informatie Expertise Centrum. Rodenburg: “Wij zijn vanaf die datum ook gestart om onze

onderzoekers hierbij zoveel mogelijk te ondersteunen en het hele proces te automatiseren. Wij houden voor hen in de gaten wanneer het embargo op een artikel verstreken is en zorgen ervoor dat het artikel na die tijd open access wordt en is terug te vinden is in de TU/e Repository. Overigens is voor een TU/e-medewerker het artikel daar ook terug te vinden als het niet open access is. Dan is het campus only beschikbaar.” Naast de groene variant bestaat ook nog de gouden: dan is het tijdschrift gratis, maar moet de wetenschapper de uitgever altijd betalen voor de publicatie van zijn artikel in open access. De prijzen daarvoor lopen sterk uiteen. Rodenburg: “Sommige bladen doen het zelfs gratis, maar hoe hoger de impact van het blad hoe hoger vaak ook de kosten.” Deze prijzen variëren tussen de vijfhonderd en vijfduizend euro voor een publicatie. Als Elsevier blijft vasthouden aan de eis om ook extra kosten in rekening te mogen brengen bij de hybride publicatievorm, worden met ingang van 2016 aan alle Nederlandse universiteiten en universitair medisch centra de abonnementen stopgezet. Vorig jaar dreigde het ook al mis te gaan, maar toen werd op het laatste moment besloten om de bestaande regeling nog een jaar door te zetten. De onderhandelaars hadden zo nog een jaar respijt, maar wisten elkaar tot op heden nog steeds niet te vinden.

“Of er komt één akkoord voor alle instellingen, of we stappen er allemaal uit” Wetenschappers aan de TU/e ontvingen twee weken terug een mail van rector Frank Baaijens met daarin de waarschuwing dat een Elsevier-exit zeker niet ondenkbaar is. Het laatste officiële factsheet van de VSNU over de onderhandelingen dateert van juni dit jaar. Wel stuurde de koepelorganisatie in november nog een bericht rond waarin staat dat de onderhandelingen nog gaande zijn en dat het contact constructief te noemen is. Er staat echter ook dat beide partijen nu nog te ver uit elkaar staan. TU/e-collegevoorzitter Jan Mengelers: “Wel staat vast dat de universiteiten en de universitair medisch centra in dit geval als één blok zullen blijven optrekken. Of er komt één akkoord voor alle instellingen, of we stappen er met z’n allen uit.” Er is volgens Mengelers en rector Baaijens nog een urgente reden dat de VSNU hoge prioriteit geeft aan deze kwestie en niet snel zal toegeven. “NWO en Europese instellingen die subsidies verstrekken, eisen steeds vaker dat de publicaties waar zij financieel

aan hebben bijgedragen, via open access beschikbaar komen. Dat is een onomkeerbare trend.” Mengelers hoopt dat binnen Europa de universitaire wereld als een gesloten collectief de confrontatie wil aangaan met uitgeverijen. Nederland is voor Elsevier namelijk maar van een bescheiden belang. “Ik bespeur daar wel steeds meer de wil toe, maar het is zeker nog niet zover. Dat de Fransen vorig jaar op eigen initiatief een overeenkomst hebben gesloten met Elsevier helpt dan niet.” Jeanne Figdor, hoofd van het IEC, mag vanwege juridische afspraken niet vertellen wat de TU/e op dit moment jaarlijks betaalt aan Elsevier, maar wil wel kwijt dat de universiteit jaarlijks drie miljoen euro besteedt aan alle abonne­ menten. Bij Elsevier heeft de TU/e een abonnement op ruim twee­ duizend tijdschriften. In totaal hebben de wetenschappers van de TU/e toegang tot zo’n achttienduizend elektronische tijdschriften. Figdor: “Elsevier is daarbij een zeer belangrijke partij.”

Een exit zal de grootste impact hebben voor Bouwkunde

Om enigszins zicht te krijgen op de vraag hoe belangrijk bepaalde Elsevier-abonnementen zijn voor wetenschappers aan de TU/e kan volgens Rodenburg het beste per faculteit gekeken worden naar het percentage publicaties in de peer-reviewed tijdschriften van deze uitgever. Rodenburg waarschuwt echter dat ook binnen een faculteit op vakgroepsniveau nog grote verschillen kunnen bestaan, “maar over die cijfers beschikken we niet”. Bouwkunde is in 2015 koploper: 47 procent van de publicaties uit die faculteit komt terecht in een Elsevier-tijdschrift. Rodenburg: “Je mag ervan uitgaan dat het wegvallen van de Elsevier-abonnementen voor onderzoekers uit deze faculteit een grote impact zal hebben. Al betekent dit niet dat ze er dan niet meer in mogen publiceren. Dat blijft natuurlijk nog steeds mogelijk. Ze kunnen echter niet meer bij de publicaties van hun vakgenoten.” Bouwkunde wordt gevolgd door Werktuigbouwkunde (44 procent), Scheikundige Technologie (41 procent) en Wiskunde en Informatica (33 procent). De resterende faculteiten scoren 25 procent of minder. Volgens Mengelers heeft de VSNU aan Elsevier het voorstel gedaan om de huidige abonnementskosten op hetzelfde niveau te houden, maar dan moet Elsevier wel meewerken aan meer open access. “Springer, een andere uitgever van wetenschappelijke tijdschriften, is daar al mee akkoord gegaan, maar


See for news www.cursor.tue.nl/en

Uitgelicht | 15

>>


16 | Uitgelicht

Elsevier wil niet. Met uitgeverijen Wiley en SAGE is de VSNU ook nog in onderhandeling.” Mocht Elsevier exit gaan, dan zal dat op termijn de werklast van Nederlandse wetenschappers flink verhogen. “Ze kunnen dan niet meer op een efficiënte en snelle wijze bij een belangrijk deel van de meest recente vakliteratuur”, vertelt rector Baaijens. Ook voor het leesrecht op artikelen die voor die datum zijn verschenen, lopen op dit moment nog onderhandelingen. “De enige manier om na 1 januari nog bij te blijven, is dan om aan collega’s te vragen of die hun publicatie ook naar jou willen sturen. Daarmee doen we een

26 november 2015

flinke stap terug en het is verre van ideaal, maar de TU/e schikt zich in de uitkomst van de onderhandelingen tussen de VSNU en Elsevier. Een exit bij Elsevier is dus mogelijk.”

“Een exit is juist ideaal” Daniël Lakens, universitair docent bij IE&IS, reageerde op de site van Cursor op het verhaal over Elsevier en zegt zich aanzienlijk minder zorgen te maken dan de rector over een exit. Maar eerst hekelt hij nog

de enorme winst die Elsevier vorig jaar maakte “door de artikelen die we zelf hebben geschreven aan ons terug te verkopen. De winst was 762 miljoen euro, met grotere winstmarges dan Apple. Wij doen dit van belastinggeld, zonder dat de burger zelf toegang krijgt tot ons werk, ondanks dat die burger al twee keer betaald heeft voor dat werk. Dat er iets moet veranderen is duidelijk. Open access is daarom een prioriteit van Nederland wanneer we in 2016 het voorzitterschap van de Europese Unie op ons nemen.” Vervolgens wijst Lakens erop dat al zijn artikelen met één keer klikken

gedownload worden uit de TU/e Repository. “Gratis en voor niks, door iedereen in de wereld. Inloggen op het VPN-netwerk om toegang te krijgen tot de betaalde versie op de Elsevier-site is meer werk. Een slimme onderzoeker maakt zijn of haar werk openbaar beschikbaar, al was het maar omdat het dan, volgens onderzoek, vaker geciteerd wordt. Een exit is juist ideaal.” Rodenburg moet hier een kant­ tekening bij plaatsen: “Een peerreviewed artikel dat verschenen is bij Elsevier en open access is in het TU/e Repository is van de ‘groene’ open access-variant. Daar

rust vrijwel altijd een embargo op. Pas na het verstrijken daarvan is het voor iedereen gratis te downloaden. Deze embargo’s liggen in veel gevallen tussen de 12 en 36 maanden. Dus het artikel komt dan pas na een flinke vertraging beschikbaar. Dat is juridisch vastgelegd voor alle Elsevier-artikelen wereldwijd en dat maakt het ook lastig om recente publicaties legaal te downloaden via internet. Vandaar ook het advies van rector Frank Baaijens om aan collega’s te vragen een recent artikel door te sturen. Het is namelijk niet verboden om je artikel persoonlijk door te sturen aan collega’s.”

“Dit conflict gaat over de ruggen van promovendi” Onder de vijf universiteitshoog­ leraren van de TU/e - Wil van der Aalst, Bert Meijer, Anthonie Meijers, René Janssen en Maarten Steinbuch - lopen de meningen over een eventuele stopzetting van de Elsevier-abonnementen stevig uiteen. Om te illustreren hoe complex de kwestie is, vertelt Bert Meijer een anekdote over een gesprek dat hij ooit had met de voorzitter van de Royal Society of Chemistry. “Ik vroeg hem of hij vanuit die functie promovendi niet kon vragen om de Elsevier-bladen te mijden en te publiceren in andere bladen.” Dat was eigenlijk niet mogelijk, vertelde hij Meijer, omdat het pensioenfonds van zijn universiteit juist enorm had geïnvesteerd in Elsevier. Maarten Steinbuch zou het gestoord vinden als er voor de jaarwisseling geen deal zou komen en noemt het een conflict dat over de ruggen van de promovendi wordt uitgevochten. Bij die constatering sluit Spinozaprijswinnaar René Janssen zich graag aan. “Dit zou een heel slecht signaal zijn van de Nederlandse universiteiten richting onze aio’s en postdocs”, aldus Janssen. “Die moeten straks elke keer naar hun groepsleider om te vragen of ze een artikel mogen downloaden. Dat kost al snel veertig dollar en ook als je al na twee alinea’s ziet dat het artikel voor jou toch geen waarde heeft, ben je dat geld kwijt. Mochten we op 1 januari breken met Elsevier, dan moeten we de volgende dag op de TU/e de discussie starten over de vraag op welke tijdschriften we dan wel

een abonnement nodig hebben. Dat kan dan met het geld dat is vrijgevallen door de breuk met Elsevier.” Anthonie Meijers vindt wel dat VSNU de poot stijf moet houden. “Dit is allemaal onderdeel van een schaakspel. Het machtsblok van Elsevier moet een keer gebroken worden. Wereldwijd maken ze bijna een miljard euro winst en hun winstmarges zijn belachelijk hoog. Wetenschappelijke uitgeverijen moeten af van hun monopoliepositie en ze moeten hun business-model aanpassen. Er zijn er ook al die hun abonnementskosten naar beneden brengen als de inkomsten voor het open access publiceren stijgen.” Ook Janssen vindt het onwenselijk dat je enerzijds flink moet betalen voor het kunnen inzien van andermans werk en dat je daarnaast ook nog moet dokken om een ander jouw werk te kunnen laten lezen. Meijers vult aan: “Ja, het is werkelijk bizar dat je al snel 2.500 euro kwijt bent om iets in open access te krijgen.” Wil van der Aalst onderschrijft dat er iets zal moeten veranderen, en het liefst op een organische manier en niet per decreet. “Een onderzoeker die de key publications op zijn gebied niet kan lezen en niet mag publiceren waar hij wil, is als een metselaar zonder stenen.” Toch vindt Janssen de hele kwestie veel meer een zaak voor Brussel. “De spierballentaal die de VSNU nu bezigt, slaat nergens op. Laat de opvolger van Neelie Kroes hier een oplossing voor zoeken op Europees niveau.”

René Janssen, Anthonie Meijers, Maarten Steinbuch, Bert Meijer en Wil van der Aalst.

“De nieuwe generatie moet toch iets kunnen organiseren om artikelen te delen” Volgens Meijer zou het mooi zijn als dan ook direct paal en perk gesteld kan worden aan de enorme hoeveelheid artikelen die er gepubliceerd worden.

“Op dat vlak zitten we echt in een crisis: we hebben inmiddels meer schrijvers dan lezers. Als ik nu jonge onderzoekers zie van een jaar of dertig, die moeten zien om te gaan met die enorme publicatie­ druk, vraag ik me af waarom die niet zelf iets opzetten. Het is de generatie die is opgegroeid met Facebook en Twitter. Die zouden zelf toch iets moeten kunnen organiseren om hun artikelen te delen.” Steinbuch: “Maar zijn dat dan artikelen zonder peer-review?” Meijer ziet er niet direct een probleem in. “Bij veel tijdschriften

die nu zeggen aan peer-review te doen, heb ik ook grote twijfel of dat wel echt het geval is. Volgens mij is het steeds vaker een wassen neus en is degene die de review heeft uitgevoerd, niet verder gekomen dan de samenvatting.” Meijer ziet zichzelf niet meer aan de slag gaan met zo’n nieuw systeem van kennis delen, “want ik ben nu eenmaal opgegroeid in het oude systeem. Maar die jonge onderzoeker, die de huidige ratrace rondom publiceren beziet, moet toch wel denken: als community moet dat anders kunnen.”


Zoom in | 17

See for news www.cursor.tue.nl/en

The consequences of an Elsevier exit are far-reaching and complex The difficult relation between universities and publishers of scientific journals is as old as the hills and naturally revolves around finances first and foremost. In recent years a form of publication has been added which has only complicated the conflict: open access. Particularly the extra costs which universities have to pay apart from the subscription fee for offering an article in open access, is a thorn in the flesh of the umbrella Association of Universities in the Netherlands (VSNU). “This concerns the hybrid form of publication”, Merle Rodenburg from IEC explains. “The VSNU complains that this form implies that the publisher is being paid twice: money for the subscription plus extra costs for open access. Apart from that hybrid form there is the green variant. In that variant a subscription fee still needs to be paid, but after a certain period the researcher can without incurring extra costs put the final author’s version online in a university database, for instance. For each and every publisher and often even per journal there are differences in the mandatory period between publication and going ‘green’. For researchers it is complicated and awkward to keep tabs on this themselves.” This year, TU/e has worked actively towards the green route. As of April 1, TU/e researchers have been asked to submit their final manuscripts to the Information Expertise Center. Rodenburg: “Since that date we have also started to support our researchers in this context as much as possible and to automate the whole process. We monitor for them when the embargo on an article is lifted and make sure that it becomes open access after that time and can be found back in the TU/e Repository. By the way, TU/e employees can also find the article back there if it is not open access. Then it is available campus only.” In addition to the green variant there is the gold one: then the journal is for free, but scientists always have to pay the publisher for the publication of their articles in open access. Prices for this vary widely. Rodenburg: “Some journals even do this for free, but the higher the impact of the journal, the higher the costs often are.” These prices range between five hundred and five thousand euros for a publication.

“Either we reach agreement for all institutions, or we all quit” The latest official VSNU factsheet about the negotiations dates back to June of this year. The umbrella organization did circulate a message in November saying that the negotiations with Elsevier are still going on and that the contact can be said to be constructive. TU/e Executive Board President Jan Mengelers: “It has been established that the universities and the university medical centers will in this case continue to act as one. Either there is one agreement for all the institutions, or we all quit.” According to Mengelers and Rector Frank Baaijens there is another urgent reason why the VSNU is giving priority to this issue and will not buckle easily. “NWO and European institutions granting subsidies demand more and more often that the publications to which they have contributed financially become available via open access. That is an irreversible trend.” Mengelers hopes that universities within Europe will be prepared to confront publishers as one tight collective. After all, the Netherlands is of only modest interest to Elsevier. Although Jeanne Figdor, head of the IEC, cannot say what TU/e is paying Elsevier annually at this moment due to legal agreements, she does wish to say that the university spends three million euros on all subscriptions every year. With Elsevier TU/e has a subscription for more than two thousand journals. In total the scientists from TU/e have access to some 18,000 electronic journals.

An exit will have the greatest impact for researchers at the Built Environment To get some insight into the importance of certain Elsevier

subscriptions for scientists at TU/e, Rodenburg thinks that the best thing to do is check the percentage of publications in the peer-reviewed journals of this publisher per department. In 2015 the Department of the Built Environment is the leader: 47 percent of the publications from that department end up in Elsevier journals. Rodenburg: “You can safely assume that the loss of the Elsevier subscriptions will have a major impact for researchers from this department. Although it does not mean that they cannot publish in them any longer. However, they would not have access anymore to the publications of their peers.” The Built Environment is followed by Mechanical Engineering (44 percent), Chemical Engineering and Chemistry (41 percent) and Mathematics and Computer Science (33 percent). The remaining departments score 25 percent or less. If Elsevier should exit, this will in the long term imply a considerable addition to the workload of Dutch scientists. “Then they can no longer

“It is difficult to anticipate something which everybody really hopes will not happen.” Merle Rodenburg, responsible at the Information Expertise Center (IEC) for open access and research data management, does not immediately have a solution at the ready either if at the beginning of 2016 the access to the 2,000 digital journals of Elsevier is blocked for the TU/e scientists. So far Dutch universities have been unable to reach agreement with Elsevier. Time is short.

efficiently and swiftly access an important portion of the most recent professional literature”, Rector Baaijens adds. Negotiations are still going on today about the reading right for articles that appeared before that date. “The only way to stay up to date after January 1 will then be to ask colleagues whether they are willing to send their publications to you as well.”

“On the contrary, an exit is ideal” Daniël Lakens, Assistant Professor at IE&IS, denounces the huge profit which Elsevier made last year “by selling the articles back to us that we have written ourselves. The profit was 762 million euros, with larger profit margins than Apple. We do this from tax money, without citizens themselves getting access to our work, in spite of the fact that those citizens have already paid twice for that work. It is obvious

that something will have to change.” Subsequently Lakens points out that all his articles can be downloaded with one click from the TU/e Repository. “Free and for nothing, by everybody around the globe. Clever researchers make their work available publicly, if only because, as surveys have borne out, they are cited more often. An exit would be ideal, then.” Rodenburg has concerns about this: “A peer-reviewed article that has appeared at Elsevier and is open access in the TU/e Repository is of the ‘green’ open access variant. Such articles are nearly always under embargo. Only upon the expiry of the embargo can it be downloaded for free by everybody. These embargoes in many cases last between 12 and 36 months. This implies that the article would only be available after a considerable delay. Hence the recommendation expressed by Rector Frank Baaijens to ask colleagues to forward a recent article. After all, it is not forbidden to personally forward your articles to colleagues.”


18 | Onderzoek

26 november 2015

Text | Tom Jeltes Photos | Rien Meulman

Beton printen met precisie

Sinds deze zomer staat in het Pieter van Musschenbroek Laboratorium van Bouwkunde een bijzonder apparaat: een gigantische printer waarmee betonnen structuren kunnen worden vervaardigd van twaalf meter lang, vijf meter breed en vier meter hoog. Tijdens de afgelopen Dutch Design Week kreeg deze voor Nederland unieke betonprinter al volop aandacht, onder meer van het NOS-journaal. Nu de rust enigszins is teruggekeerd staan ‘betonprof’ Theo Salet en zijn team voor de echte uitdaging: hoe halen ze uit de betonprinter wat er in zit?

In theorie zijn de mogelijkheden eindeloos: met één druk op de knop kun je de betonprinter voorgeprogrammeerde wanden met exotische curves laten uitspuwen, of muren die van binnen naar buiten zijn opgebouwd uit lagen akoestisch, isolerend, supersterk en vuilwerend beton. Je kunt kleine sensoren meeprinten, waarmee je de staat van de constructie kunt uitlezen. En dat alles in principe continu, omdat de printer 24/7 in bedrijf kan zijn. Maar voor het zover is, moeten nog vele hordes worden genomen, weet ook Theo Salet. De in betonconstructies gespecialiseerde hoogleraar van Bouwkunde-afdeling Structural Design geeft toe dat er nog veel technische uitdagingen zijn. Het eerste probleem dat moet worden getackeld is de precieze samenstelling van het beton. De betonprinter bouwt verticale wanden namelijk laag voor laag op, waarbij een printkop telkens hetzelfde pad doorloopt en daarbij een laag nat beton achterlaat.

Als het beton uithardt vóór de spuitmond, dan is de ellende niet te overzien “Zodra je bij de vierde of vijfde laag komt, moet de onderste laag zijn uitgehard, anders is die niet sterk genoeg om het gewicht van de lagen erboven te dragen”, legt Salet uit. “Je kunt een sneller hardend beton gebruiken, maar als het al hard is voor de volgende laag erop komt, dan hecht die niet goed.” Daarbij bestaat het risico dat het beton al uithardt voordat het de spuitmond heeft bereikt, en dan is de ellende niet te overzien. Tot dusverre is daarom nog gewerkt met een betonsoort die een half uur nodig heeft om hard te worden, waarbij de printer af en toe even

pauze nam om de neergelegde structuur de tijd te geven om op sterkte te komen. Dat is een tijdrovende en daarom allerminst ideale oplossing, zegt Salet. “Maar gelukkig kun je met de samenstelling van het beton spelen.” Om dat toe te lichten, legt hij uit hoe de printer is opgebouwd. “Het begint in het mengvat, waar de droge mortel, een mengsel van zand, fijn grind en cement, wordt gemengd met water.” De mortel wordt daarna via een lange slang naar de spuitmond van de printer gepompt. “Het beton wordt hard door een reactie tussen het cement en het toegevoegde water. Hoe lang dat duurt, kun je beïnvloeden door hulpstoffen of door bepaalde mineralen in meer of mindere mate toe te voegen.” Dat kan in het mengvat aan het begin van de keten, maar dan ligt de snelheid waarmee je moet printen al grotendeels vast. Veel slimmer is het om het hele mengproces te verplaatsen naar de printkop. Uiteindelijk wil Salet daar automatisch de juiste betonsamenstelling laten ontstaan, afhankelijk van het te printen object. De printkop zelf kan elk pad in de ruimte afleggen met behulp van een soort bovenloopkraan die ook in de verpakkingsindustrie veel wordt gebruikt. “Dat heeft als voordeel boven bijvoorbeeld een knikarmrobot dat je eenvoudig bovenlangs van de ene kant van een geprinte structuur naar de andere kunt komen. In de toekomst kunnen we er altijd nog voor kiezen om voor specifieke toepassingen een kleine knikarmrobot op zijn kop onder de bovenloop te hangen.” Hoe imposant de betonprinter door zijn afmetingen ook oogt, het meest unieke deel van de printer zit verscholen in een kleine meetkast. Vanuit die kast kan aan de printkop niet alleen elk printpad worden opgeven, maar wordt ook het betonmengsysteem aangestuurd. Via een webapplicatie kan dat zelfs van afstand. Salet: “Met de controle-unit kunnen we ook de snelheid van de printkop en van de pomp aanpassen aan de exacte


Research | 19

See for news www.cursor.tue.nl/en

vorm die we willen printen.” Dat is geen overbodige luxe, aangezien de printkop bij een hoek onvermijdelijk snelheid terug zal moeten nemen. “Als de pomp dan net zo hard blijft doorwerken, dan krijg je meer beton in de hoeken dan op een recht einde, en dat wil je niet.” Kortom: in het betonprintproces hang alles met alles samen. En dat is nieuw voor ontwerpers in de bouwwereld, aldus Salet. “De materiaaleigenschappen van het geprinte beton zijn afhankelijk van de vorm van het geprinte object, en van het exacte printpad en printsnelheid die is gekozen. Dat betekent dat je dit in je ontwerp mee moet nemen. Elke aanpassing in het ontwerp heeft een effect op het maakproces, en vice versa. In de bouwwereld zijn we gewend

om lineair te ontwerpen, terwijl de betonprinter een ontwerpproces vereist dat ik parametrisch asso­ ciatief zou noemen. Dat is ook de reden dat ik naast mijn promovendus Rob Wolfs, een echte constructeur, nu een tweede promovendus voor dit project heb aangenomen, Zeeshan Yunus Ahmed, met een achtergrond als

Concrete printing with precision Since this summer the Pieter van Musschenbroek Laboratory of the Built Environment has housed a special contraption: a gigantic printer which can produce concrete structures twelve meters long, five meters wide and four meters high. During the latest Dutch Design Week this concrete printer, which is unique for the Netherlands, already received a great deal of attention, among others during the NOS 8-o’clock news. Now that peace has returned, ‘concrete prof’ Theo Salet and his team face the real challenge: how can they get the most out of the concrete printer?

Zeker tien mensen werken de komende jaren aan de betonprinter

In theory, the potential is endless: one push on the button makes the concrete printer spit out preprogramed walls with exotic curves, or walls built up from the inside to the outside of layers of acoustic, insulating, superstrong and dirt-resistant concrete. You can print along small sensors, which make it possible to read the condition of the construction. And all of this can in principle be done continuously, because the printer can be operational 24/7. However, before this stage there are many hurdles to be cleared, as Theo Salet knows all too well. The professor from the Built Environment section Structural Design, who is specialized in concrete constructions, admits that there are still plenty of technical challenges ahead. The first problem that needs to be tackled is the exact composition of the concrete. Indeed, the concrete printer builds up vertical walls layer after layer, whereby a printer head passes through the same path every time, leaving a layer of wet concrete.

digitaal ontwerpend architect. Samen met mijn collega’s Patrick Teufel, Juliette Bekkering en Cor de Bruijn zal ik hen begeleiden, en we verwachten dat Rob en Zeeshan elk een aantal studenten onder hun hoede zullen nemen. Dat betekent dat we de komende jaren met ongeveer tien man aan de betonprinter zullen werken.”

En er kan nog meer bij, wat Salet betreft. “Er zijn faculteiten waar ze meer ervaring hebben met parametrisch ontwerpen en met robots, en daar kunnen we wel hulp bij gebruiken. We hebben al contacten gelegd met collega’s van Industrial Design, maar we staan ook meer dan open voor samenwerking met andere faculteiten.”

“As soon as you get to the fourth or fifth layer, the bottom layer needs to have set, otherwise it won’t be strong enough to carry the weight of the layers on top of it”, Salet explains. “You can use a concrete that sets more quickly, but if it has already set before the next layer is added, that last layer will not adhere properly.” Moreover, there is a risk that the concrete already sets before it has reached the nozzle, which will be a right disaster. So far, therefore, they have been working with a kind of concrete that needs thirty minutes to set, whereby the printer occasionally took a break to allow the deposited structure to gain strength. That is a time-consuming and hence far from ideal solution, Salet adds. “Fortunately you can play a bit with the composition of the concrete.”

structure to the other along the top. In the future we can always decide to suspend a small folding-arm robot upside down from the overhead position for specific applications.”

The printer head itself can cover any path in space by means of a gantry, a sort of overhead traveling crane that is also used widely in the packaging industry. “The advantage of such a gantry over a folding-arm robot, for instance, is that it is simple to get from one end of a printed

The most unique part is hidden inside a small control unit Impressive though the concrete printer may look due to its dimensions, its most unique part is hidden inside a small control unit. From that unit it is not only possible to set any conceivable printing path for the printer head, but the concrete mixing system can also be controlled from there. Via a web application this can even be done from a distance. Salet: “The control unit also enables us to adjust the speed of the printer head and of the pump to the exact shape that we want to print.”


20 | Onderzoek/Research

26 november 2015

Sluitstuk In de rubriek Sluitstuk vertellen afstudeerders en promovendi over hun (afstudeer)onderzoek. Wil je ook in deze rubriek, mail dan naar cursor@tue.nl.

Hartspiertjes tussen paaltjes Om meer te weten te komen over het ontstaan van hartziekten, kweekte promovenda Ariane van Spreeuwel stukjes hartweefsel die ze opspande tussen minuscule paaltjes. Onder de microscoop kon ze de miniweefseltjes zien ‘kloppen’. Het hart kan bloed rondpompen doordat hartspiercellen eendrachtig ritmisch samentrekken. Om hun functie goed te kunnen uitoefenen, zijn deze cellen ingebed in een ondersteunend netwerk van vezels, de zogeheten extracellulaire matrix, die wordt onderhouden door een ander type cellen: fibroblasten genaamd. Om uit te zoeken hoe groot de impact van de extracellulaire matrix en fibroblasten is op het functioneren van de hartspiercellen, bracht promovenda Ariane van Spreeuwel deze drie componenten bij elkaar in het lab. “Je kunt cellen uit een muizenhart halen en die met collageenvezels en wat andere eiwitten in een incubator stoppen”, vertelt Van Spreeuwel. De incubator is een soort broed­ machine voor cellen, waarin temperatuur, luchtsamenstelling

en -vochtigheid van het lichaam wordt nagebootst. Na een paar dagen ontstaat dan spontaan een stukje weefsel dat samentrekkende bewegingen begint te vertonen: het ‘klopt’. Er heeft zich als het ware een piepklein hartspiertje gevormd, maar dan zonder bloedvaten en zenuwcellen.

Ze bracht vele uren door achter de microscoop Dergelijke stukjes weefsel - maar dan met menselijke cellen - worden volgens Van Spreeuwel vooral gebruikt om medicijnen te testen op bijwerkingen. “Dan kijken ze hoe gezond hartweefsel reageert op het medicijn, of het geen hartritme­ stoornissen veroorzaakt, bijvoorbeeld. Ik heb juist gekeken naar ziek weefsel, waarin de hartspiercellen bijvoorbeeld niet allemaal in dezelfde richting liggen, zoals in een gezond hart, maar meer willekeurig georiënteerd.”

Home Stretch Cardiac muscles between pickets To find out more about the genesis of cardiac diseases, PhD candidate Ariane van Spreeuwel engineered pieces of cardiac tissue which she stretched between minuscule anchoring points. Under the microscope she could see the mini-tissues ‘beating’.

The heart can pump blood through the rhythmic contraction of cardiac muscle cells in unison. To perform their function well, these cells are embedded in a supporting network of fibers, the so-called extracellular matrix, which is maintained by another type of cells, called fibroblasts. In order to determine the impact of the extracellular matrix and fibroblasts on the functioning of the cardiac muscle cells, PhD candidate Ariane van Spreeuwel brought these three components together in the lab. “You can take cells out of a mouse heart and put them in an incubator together with collagen fibers and some other proteins”, Van Spreeuwel explains. The incubator is a kind of hatcher for cells, in which temperature, air composition and humidity of the body are mimicked. After a few days this results in the spontaneous genesis of a piece of tissue that starts to show

Ariane van Spreeuwel

Om te kunnen zien hoe dergelijke afwijkingen het samentrekken van het hartweefsel beïnvloeden, liet de promovenda de stukjes weefsel zo groeien dat ze opgespannen raakten tussen een aantal flexibele paaltjes. Door de buiging van die paaltjes onder invloed van de samentrekkende spiercellen te meten, kon ze de trekkracht en frequentie van de contracties bepalen. Daarvoor bracht ze vele uren door achter de microscoop, want de stukjes weefsel zijn met een doorsnede van nog geen

millimeter met het blote oog nauwelijks te zien. Van Spreeuwel bekeek wat er gebeurde als ze de paaltjes zo neerzette dat de hartspiercellen in verschillende oriëntaties werden gedwongen, en voegde extra collageenvezels en fibroblasten toe. Zo probeerde ze omstandigheden na te bootsen die optreden na bijvoorbeeld een hartinfarct of bij andere hartkwalen. “Het blijkt dat het verstoren van de extracellulaire matrix minder effect heeft dan het toevoegen van fibroblasten. Zodra

het aandeel van die cellen te groot wordt, neemt de frequentie van de contracties namelijk drastisch af.” Bij het behandelen van hartziekten zou het herstellen van de balans tussen hartspiercellen en fibro­ blasten - bijvoorbeeld door stamcellen te injecteren - daarom de voorkeur moeten hebben, concludeert ze.

Interview | Tom Jeltes Photo | Rien Meulman

In Home Stretch, graduate students and PhD students talk about their thesis. Would you like to feature in this item, let us know at cursor@tue.nl

contracting movements: it is ‘beating’. It is as if a tiny cardiac muscle has formed, though without blood vessels and nerve cells. Van Spreeuwel adds that such pieces of tissue - but then with human cells - are used in particular to test medicines for side effects.

She spent many hours behind the microscope “Then they screen how healthy cardiac tissue reacts to the medicine, whether it causes arrhythmia, for instance. I, on the other hand, have examined diseased tissue, in which the cardiac muscle cells are not all properly aligned along the same axis, for instance, as in a healthy heart, but are more in disarray.”

In order to be able to see how such abnormalities influence the contraction of the cardiac tissue, the PhD candidate engineered the pieces of tissue in such a way that they got stretched between a number of flexible anchoring points. By measuring the flexion of those anchoring points under the influence of the contracting muscle cells, she was able to determine the tensile force and the frequency of the contractions. This meant that she spent many hours behind the microscope, for those tissue fragments, which have a diameter of less than a millimeter, can hardly be seen with the naked eye. Van Spreeuwel watched what happened when she positioned the anchoring points in such a way that the cardiac muscle cells were forced into different orientations, and added extra collagen fibers and fibroblasts. In this way she tried to mimic circumstances that may occur

after a myocardial infarction, for example, or in case of other cardiac diseases. “It turns out that the disruption of the extra­ cellular matrix has less effect than adding fibroblasts. As soon as the number of those cells increases too much, the frequency of the contractions decreases drastically.” Her conclusion is that in the treatment of cardiac diseases, the restoration of the balance between cardiac muscle cells and fibroblasts - for instance by injecting stem cells - should get priority.


Mens | 21

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Uitblinken in turnen en dansen op een galopperend paard Interview | Judith van Gaal Photo | Primavera Ruiz Voltige - dansen en turnen op een galopperend paard - is niet de meest bekende sport, maar aan de TU/e hebben we een studente die erin uitblinkt. Dianne ter Meulen, bachelorstudente Psychology and Technology, werd deze zomer eerste op het NK met haar team en het paard Herrie.

Haar ouders vonden het maar niks dat Dianne als kind wilde paard­ rijden; veel te gevaarlijk. Maar Dianne kreeg het na jaren nog niet uit haar hoofd en vanaf haar elfde mocht ze dan toch haar grote wens uitvoeren. Tijdens een paardrijdkamp, twee jaren later, maakte ze kennis met voltige; een sport waarbij ze haar eerdere passie (turnen) kon combineren met haar affiniteit met de edele dieren. Haar ouders raakten snel gewend aan de kunsten van hun dochter. “Bij het turnen voerde ik ook al steeds gevaarlijkere capriolen uit. Ik ben nooit bang, dan moet je deze sport niet zijn. Ik ben wel eens hard gevallen, maar heb er nooit iets aan overgehouden. Het levert me een hoop blauwe plekken op; door het aanstoten van mijn teamleden of als ik op de beugel terechtkom. Een nieuwe oefening is altijd spannend in het begin, zeker op het moment dat je het in galop gaat doen.” Dianne traint twee keer in de week in Bilthoven en geregeld ook in Amsterdam, waar het wedstrijdpaard Herrie staat. “Nu, na het EK en NK, is het wat rustiger en trainen we een tijdje niet in Amsterdam, maar we bouwen dat wel weer op.” In Bilthoven hebben de voltigeurs de beschikking over CSI (eerder een politiepaard) en Gameboy. Solowedstrijden voert Dianne gewoonlijk uit op Cici en Vriend.

“Het is veel zelfstudie en ik regel waar mogelijk iets met de docent, bijvoorbeeld dat ik een bepaalde opdracht thuis doe. Ik hoop dit jaar mijn bachelor te halen.” Op de vraag hoe lang ze nog doorgaat met voltige moet ze het antwoord schuldig blijven. “Het liefst nog heel lang. Voltige is gewoon een heel gave sport.”

heb ik mijn oude thema gebruikt, Chinees (zie foto, red.). Dat ligt voor de hand, ik ben geadopteerd en ben in China geboren. Dit jaar heb ik ‘Turn to stone’ als thema en met het team ben ik de stiefmoeder in ‘Cinderella’.” Hoewel de sport een groot deel van haar tijd opslorpt, hebben haar sociale leven en haar studie daar maar weinig onder te lijden.

Niet ieder paard is geschikt voor de (niet-olympische) sport. Dianne: “Het is voor een paard bijvoorbeeld gek als je naar ‘m toeloopt als hij rent. Hij moet wennen aan het dragen van een dek en voltigesingel en aan het dragen van meerdere mensen op zijn rug. En normaal gesproken hang je ook niet om de hals van een paard.”

“Normaal gesproken hang je niet om de hals van een galopperend paard” Buiten de trainingen oefent ze thuis, op de ‘ton’ in haar achtertuin. “De voltigeton heet dat voluit, ook wel de bok of het oefenpaard”, verklaart ze zich nader na een vragende blik. “Verder doe ik krachttrainingen in Eindhoven en eerder reed ik wel eens bij studenten-paardrijvereniging Concorde, maar dat werd te druk.” Al dat trainen heeft z’n vruchten afgeworpen. Het team waarin Dianne zit, werd in de zomer Nederlands kampioen in de hoogste klasse en behaalde de zevende plek op het EK. Solo werd ze daar vierde. De concurrentie komt van landen als Frankrijk, Oostenrijk, Zwitserland

Gymnastics and dancing on a prancing horse Her parents didn’t like it one bit that Dianne wanted to go horse riding when she was a child. They felt it was way too dangerous. But Dianne wouldn’t let it go, so when she was eleven she got her wish. At riding camp two years later, she learned about vaulting; a sport that combined her previous passion for gymnastics with her love for the noble animals.

en Duitsland. Dianne heeft zich altijd gefocust op het team. “Het team vind ik het leukst en dat gaat altijd voor.” Haar sterke kanten zijn de afsprong, waaronder de flikflak. “En ik durf veel. Waar ik soms moeite mee heb, is de opsprong.” De meeste voltige­­ wedstrijden draaien om een zelf te bepalen thema. “Tijdens mijn solo-kür deze zomer in Madrid

She’s good at the swing off, for which she likes to do backflips. “And I’m not scared. The ‘vault on’ (getting on the horse) can be tough.” For most vaulting competitions teams get to pick their own theme. “I did a China-themed individual freestyle in Madrid last summer, which was a theme I had used before (photo). It makes sense, since I was adopted from China.

Equestrian vaulting - gymnastics and dance on horseback - may not be the most well-known sport, but TU/e happens to have a student who excels at it. Dianne ter Meulen is an undergraduate student of Psychology and Technology. Last summer, she, her team, and their horse Herrie won the national vaulting championships.

This year’s theme is ‘Turn to Stone’ and in the team I’ll be Cinderella’s stepmother.” Although the sport takes up a large chunk of her time, her social life and studies don’t seem to suffer

from it. “I can often study individually, and I try to make arrangements with professors where I can - to complete certain assignments at home, for example. I hope to have my bachelor’s degree by the end of this year.”

When asked how long she will be competing in equestrian vaulting, she hesitates. “For a very long time, I hope. Vaulting is just a really awesome sport.”


22 | Zoom in

26 november 2015

Spreek Laaaaangzaaam met Mij:

How and why to learn Dutch Text | Angela Daley Photo | Bart van Overbeeke

If you can pronounce the words Scheveningen, gezellig, and schouder, this article isn’t for you. Feel free to get back to studying or WhatsApping your girlfriend. But if those words twist your tongue, read on. You might, like Department of Applied Physics PDEng trainee David Chen (26), learn why tackling the language of kikkerlandje has its benefits: “Other Argentinians advised me to learn Dutch because I’d probably end up staying here.’”

Approximately 23 million people worldwide speak Dutch which - let’s face it - doesn’t make it the most statistically useful language you could devote your time to. But who knows what the future might hold? That perfect job might be waiting for you in Amsterdam, you could fall in love with a tall, lanky Nederlander or you may one day bail out of the rat race for a carefree, beach-bum existence in Aruba - all excellent reasons for learning the language. But what about for your life now? Will learning Dutch benefit your daily life? And if so, what are the best ways to learn? “I wanted to be able to integrate and learning to speak Dutch is number one… no, make it number 0 on the list for getting integrated”, explains Mikhail Astafev, 26, of Russia. Like David, Mikhail is also a PDEng trainee in the Department of Applied Physics and though he only arrived in Eindhoven a little more than a year ago, he’s already in the advanced Dutch classes at the university’s Center for Language & Intercultural Communication (CLIC). “I will most probably stay here so I’m very happy that I study Dutch. When the time comes, I will study it better and better.”

Integration 101

Leonie Kasje is the team leader at CLIC and emphasizes the benefits of studying Dutch: “Students don’t necessarily have to become so fluent that they can talk about politics with a Dutch native speaker but learning at least the basics will make them feel more at home. They’ll better understand Dutch culture and I think they’ll have more fun if they do. Also, there are the economic reasons for learning Dutch - there’s a bigger chance that they’ll stay here after their studies and we like to keep the graduated engineers.” David Chen is a native Spanish speaker who also speaks German, English and a bit of Mandarin thanks to his Taiwanese-born parents. He’s also learning Dutch at CLIC and is currently completing the highest level. “Last Friday, there was a delay in the train station and even though they didn’t say it in English, I understood the announcement completely. I was glad I didn’t have to ask anybody for help. Speaking some Dutch makes you feel onafhankelijk [independent]. If you drop me here and everyone stops speaking English, I will survive.” What are the best ways to learn Dutch? And will it be difficult? Though there’s a cultural cliché among the Dutch that their language is troublesome to get onder de knie (“under the knee” - meaning to master something), learning the Lowlander lingua franca partly depends on your mother tongue (sorry, Chinese students, it’s harder for you…), on your natural talents for picking up languages and, of course, on how much effort you put into the process. For instance, the Foreign Service Institute of the US Department of State categorizes languages according to how difficult they are for native English speakers to learn. Dutch is in the first, and thus easiest, category along with languages such as French, Norwegian and Spanish. The FSI estimates that most people will need approximately 575-600 hours of study to reach professional fluency in speaking and reading. (Compared with the 2200 hours you’ll need to master Arabic or Mandarin.)

Grasping that guttural “G”

Leonie Kasje discusses CLIC’s philosophy for teaching Dutch to internationals. “We don’t say, ‘This is what you should learn.’ We want the students to tell us what they need and what they’d like to learn. And we also offer them courses based on blended learning, a mixture of methods. Part of the course is online so the idea is that students prepare before class studying vocabulary

and grammar while class time is for answering questions and interaction.” Just like with any language acquisition, Leonie says practice makes perfect. “It’s important to use what you’ve learned by watching movies, reading a paper or talking to your neighbor.” David Chen implements this philosophy by trying to use his Dutch as much as possible. “There’s a free newspaper in the train called Metro and I read it to help my vocabulary. Also, I think it’s best to have a sparring partner - someone on your same level. It’s also important to talk to native speakers who can correct you.” Mikhail Astafev says his extracurricular activities have boosted his language skills. “I play in the orchestra and everyone is Dutch. I think the most important thing I’ve learned is how they say things. We have a WhatsApp group and I see how they speak there and it’s not what they teach us at the courses.” However, both men sometimes encounter problems when trying to practice in daily life. “In the supermarket, I also ask for things in Dutch,” explains David, “and normally they reply in English. If I’m in a hurry, I don’t really mind.” Kasje says it’s a common complaint. “In general, Dutch people like to speak English and they want to help you communicate. They don’t realize that they might not be helping when they don’t speak Dutch back.”

More Tips and Tricks

As you can imagine, there’s a world of help online. Websites such as Duolingo, Quizlet (also used by CLIC’s program) and the language-learning section of the BBC are convenient, free and easy-to-use - good options for cash and time-poor students. And in addition to CLIC’s program, students can opt for more intensive Dutch lessons with private tutors, local language exchanges (http://languageexchange.meetup.com/cities/nl/eindhoven) or even invest in an immersive program at language schools such as Regina Coeli in Vught (www.reginacoeli.com/).

Leonie Kasje advocates employing different methods for learning but stresses that consistency is key: “If you want to learn Dutch, study a bit every day. Even if it’s just for a few minutes. Also, students need to know that they’ll learn a lot at the very beginning and then they’ll hit a plateau - a time when they feel like they’re not learning anything new. Don’t get discouraged! It’s normal and, at some point, you’ll start making progress again.” How else can you bolster the learning process? If you really want to speak Dutch like a pro, you might try reciting vocabulary while walking across campus. Research conducted at the Max Planck Institute for Human Cognitive and Brain Sciences in Leipzig, Germany found that people learn a new language more easily when words are accompanied by movement. While this trick seems intuitive for words that have a physical counterpart like “cut”, it also works for abstract words like “rather”. Based on MRI scans, the researchers argued that enactment helps memory by creating a more complex representation of the word that then makes it easier to retrieve. And last but not least, what’s the final - and possibly best - idea for learning een beetje Nederlands? As one foreign undergraduate told me in passing a few weeks ago, his father was adamant about how he should pick up the language. “He said, ‘Go get yourself a Dutch girlfriend! That’s the best way to learn the language!’” Ahhh yes, Dutch, the language of love. Feeling motivated? Contact CLIC at Stu.clic@tue.nl or browse the website: https://educationguide.tue.nl/broadening/language-courses/dutch/


See for news www.cursor.tue.nl/en

Zoom in | 23


Overal waar dagelijks in groten getale mensen komen, raken dingen kwijt. Zo ook aan de TU/e. Cursor speurt de hokken en portiersloges af waar deze kwijtgeraakte spullen terechtkomen. We zijn vooral benieuwd naar het verhaal achter deze eenzame kwijtgeraakte wezen, maar hey: we zijn de beroerdste niet. Als rechtmatige eigenaren hun eigendommen herkennen, zorgen wij ervoor dat je het terugkrijgt. Tips? Mail naar cursor@tue.nl

Waar gevonden: Gaslab Wat is het: iets vreemds Waarom: In eerste instantie dachten we “Ah, wat schattig, iemand heeft een lieve, verdrietige baby orang-oetan gemaakt van een kokosnoot. Zijn moeder net omgekomen bij een bosbrand in Borneo.” Totdat een student me er op wees dat verderop de andere helft van de kokosnoot lag, waarop een collega meteen aan een duurzame BH denkt. Nee, zegt de student, het is gemaakt om geluid te maken. Een soort primitieve castagnette voor de Tuna’s of andere zuidelijke muziek-liefhebbers dus? “Nee man”, riposteerde de student, “ geen muzikaal geluid, maar special effects. Dit gebruiken ze in films of in toneelstukken om het geluid van een galopperend paard op straatstenen na te bootsen!” En zo leren we elke dag weer wat nieuws.

Dream and Dare

Zestig jaar bestaat de TU/e in 2016. Zestig jaar vol dagelijkse kleine en grote dromen en uitdagingen voor de mensen die er stude(e)r(d)en en werk(t)en. Cursor haakt graag aan op het ‘Dream and Dare’-lustrumthema van de universiteit met deze fonkelnieuwe rubriek, waarin TU/e’ers zichzelf en elkaar uitdagen met prikkelende opdrachten.

Attila Jaja, Boris van Vugt. Met je ‘Zoals het een echte student betaamt, zijn wij nét te laat met het inleveren van het bewijsmateriaal van onze dare-opdracht’. Een lekkere binnenkomer van de Attila-bestuurder, maar vooruit, wij zijn de mopperigsten niet. Maar na de deadline geldt wél: it better be good. Maar dan zin twee: ‘We hebben de opdracht redelijk vrij geïnterpreteerd en wat compensatie toegevoegd’. Laat duidelijk zijn: enige creatieve vrijheid met een toefje burgerlijke ongehoorzaamheid juichen we alleen maar ontzettend toe. Maar als we bij het bestuderen van de drie bijgevoegde foto’s werkelijk geen idéé hebben wélke dare van onze lijst hier nou eigenlijk is uitgevoerd, dan gaat er toch iets mis. Even bellen met Attila-voorzitter Jan Donkers, die zich de verwarring wel kan voorstellen. Eigenlijk zijn meerdere dares uit Cursors aanbod bij Attila “een beetje een eigen leven gaan leiden”, zo erkent hij. En zo krijgen we foto’s van: 1. Attila-lid Lisa Paul in handstand, 2. Een groepje korfballers bij de balie van het Studentensportcentrum, gezien door het oog van een beveiligingscamera, en 3. Zes korfballers liggend op de grond in de vorm van een zes - met tussen hen in zes ballen die, naar wij vermoeden, een jammerlijk falende poging doen een nul te vormen - ter ere van zestig jaar TU/e in 2016. Juist. Laten we er één beoogde dare uit plukken: ‘Zorg dat jij en je vrienden op hetzelfde moment - en als ‘dare-deelnemers’ herkenbaar - gezien worden door tenminste zes beveiligingscamera’s van de TU/e. Regel, uiteraard met permissie van de beveiliging, duidelijk bewijsmateriaal hiervan middels een foto van het beeldschermenpaneel in het Security Center in het Laplacegebouw’. Conclusie: slecht leeswerk door Attila, opdracht voor een magere 16,67 procent vervuld. Of eigenlijk nog niet eens, want het betrof hier een beeldschermkiekje uit het sportcentrum; het TU/e Security Center kwam er niet eens aan te pas. Donkers sputtert nog dat de korfballers heus een serieuze poging deden om bij méér beveiligingscamera’s in het vizier te komen, bij de fietsenrekken en op de parkeerplaats buiten, “maar het was woensdagavond en allang donker. Het bleek toch lastiger dan gedacht”. Slotsom: geen volledig vervulde dare,

Hello... world?

Comic | Elles Raaijmakers Inkleuren | Minke Nijenhuis

de keuzelijst voor de volgende kandidaten blijft ongewijzigd. “Maar we hebben er sowieso lol mee gehad”, verzekert de voorzitter. Vooruit, de kans dat Attila aan het einde van deze dare-rit met de hoogste eer gaat strijken, achten we klein. Maar de bijdrage getuigt van lef, van lol, van creativiteit, van hart voor de club, hart voor Cursor en hart voor de TU/e. En dat verdient alle lof. Attila nomineert Simon Stevin, de studievereniging van Werktuigbouwkunde, voor de vólgende dare: “Omdat zij ons altijd zeer welkom hebben geheten in de ‘Weegh’, aldus Van Vugt. “We hebben er meerdere evenementen mogen meemaken en kijken weer uit naar het volgende.”


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.