Cursor 11 - jaargang / year 59

Page 1

11 23 March 2017 | year 59

@tuecursor @TUeCursor_news Magazine of the TU/e | www.cursor.tue.nl |

tuecursor |

@tuecursor @TUeCursor_news |

cursortueindhoven

14 | Eindhoven School of Education celebrates tenth birthday Tienjarige lerarenopleiding TU/e blikt vooruit naar de docent van de toekomst.

has to leave 2 SG Gaslab

Culturele activiteiten SG verdwijnen uit Gaslab

puzzle 12 Plint almost complete

Cultureel hart campus komt tot leven in Luna

baby from 18 A the printer

Een baby uit de printer om te leren reanimeren

on 22 Spot Eindhoven

Where are the karaoke bars here?


2 | Vooraf

CURTOON

23 maart 2017

Colofon Hoofdredacteur Han Konings

Eindredacteur Brigit Span

Redactie

Judith van Gaal Tom Jeltes (wetenschap) Norbine Schalij Monique van de Ven (online)

Medewerkers Tiny Poppe

Fotografie

Bart van Overbeeke

Coverbeeld

Bart van Overbeeke

Opmaak

Natasha Franc

Vertalingen

Susie Day Benjamin Ruijsenaars

Aangesloten bij

Back to default

Eigen sigaar naar andermans doos Een commissie onder leiding van Wim van de Donk, Commissaris van de Koning in Noord-Brabant, heeft onderzocht hoe het experiment van OCW Han Koning s, met de prestatiebekostiging heeft bijgedragen hoofdredac teur aan ‘de kwaliteitscultuur’ binnen universiteiten en hogescholen. Met die haakjes geef ik maar even aan dat die lekker vage term volledig voor rekening van de commissie komt. Kunnen ze niet gewoon zeggen of de hele exercitie de kwaliteit nu wel of niet heeft verbeterd? Er zit echter een financieel addertje onder het gras. Na dertig pagina’s eindrapport - met de prozaïsche titel ‘Van afvinken naar aanvonken’ - blijkt dat Van de Donk de honderden miljoenen die de invoering van het leenstelsel gaat opleveren, wil steken een vernieuwde regeling voor prestatiebekostiging. Zeg maar, prestatie­ afspraken 2.0 met bijbehorende controles en nog meer papierwerk. Het lijkt me het betere schuifwerk met sigaren en dozen. Je kon al zeggen dat studenten met de invoering van het leenstelsel een sigaar voor zichzelf aan het draaien waren. Nu komt die sigaar ook nog eens in andermans doos terecht. Niet vreemd dat het ISO en de LSVb heftig protesteren. Deze organisaties maakten zich in het verleden al zorgen over de vraag of dat extra geld van het leenstelsel niet zou worden ingezet voor oude projecten die snel van een nieuw labeltje werden voorzien. Bij dit voorstel is daar geen onduidelijkheid over. Bedankt voor de sigaar, maar die roken wij wel op. Dus, voor wat betreft dit rapport: afvinken, aanvonken en dan maar afbranden?

Hoe ik 2016 had beleefd, vroeg het afdelingshoofd me vorige week in mijn jaargesprek. Dat het Monique va niet écht mijn jaar was n de Ven geweest, dat aanslagen en andere wereldgebeurtenissen zich diep in mijn hoofd en hart hadden geboord, dat pure angst mijn gebruikelijke rust en relativeringsvermogen stukje bij beetje tot vlak boven de grond had afgebroken, dat ik (journalist, go figure) het nieuws een poos nood­ gedwongen had geblockt en veel plekken had gemeden, had ik alleen met mijn meest directe collega’s gedeeld. Het gaat goed nu, dank. Back to down-to-earth default, een onvoorzien maar waardevol kilootje bagage rijker. En zo stond ik dinsdagochtend betrekkelijk ontspannen verslaggevend langs de lijn bij een dubbele aanslag op en rond onze campus. Vooruit, zo’n VIP-hesje en een lijvig lunchpakket van de politie, die genoemd scenario hier met ploegen van de mobiele eenheid kwam oefenen, hélpen. De realiteit waarvan het hopelijk nooit komt, relativeert ongetwijfeld een stuk mínder makkelijk.

Hoger Onderwijs Persbureau

Redactieraad

prof.mr.dr. Jan Smits (voorzitter) prof.dr. Marco de Baar Willem van Hoorn Lucas Otten (studentlid) Anneliese Vermeulen-Adolfs (secretaris)

Redactieadres

TU/e, Matrix 1.90 5600 MB Eindhoven tel. 040 - 2474020 e-mail: cursor@tue.nl

Cursor online www.cursor.tue.nl

Druk

Janssen/Pers, Gennep

Advertenties

Bureau Van Vliet BV tel. 023 - 5714745

De volgende Cursor verschijnt

donderdag 13 april

Clmn

Zo multidisciplinair als een koffieautomaat

Vraagje. Hoe zou je reageren als de gemeente Eindhoven morgen aankondigt dat het Parktheater per 1 september uit zijn pand moet? Boos? Teleurgesteld? Waarschijnlijk, maar wat als je dezelfde vraag gesteld werd, maar dan met de wetenschap dat er nog geen nieuwe locatie is gevonden, én dat het oude pand gebruikt zal worden als tijdelijke kantoorlocatie voor de High Tech Campus. Wat zou je doen? Als stijlregel citeer ik nooit songteksten van BLØF, maar ‘ik zou lachen, ik zou schelden, ik zou zeggen dat de gemeente een klootzak is’ zou mijn gevoelens perfect omschrijven. Deze gevoelens had ik immers over het College van Bestuur, toen deze Studium Generale uit het Gaslab trapte ten faveure van een tijdelijke ‘Innovation Space’. Er valt weinig te zeggen voor de beslissing van het CvB, zowel qua aanpak, als wat het wil bereiken. Ten eerste wordt Studium Generale behandeld als een rechteloze anti-kraak huurder, die zonder pardon en zonder duidelijk alternatief op straat is gezet. Iets wat na jarenlange trouwe dienst niet valt te rechtvaardigen en de toekomst als theater- en cultuurpodium in gevaar brengt. Ten tweede ruilt het CvB dé plek voor een brede blik op de wereld in voor

benauwende bureaucratische begrippen als ‘hands-on multidisciplinair onderwijs’ en ‘kruisbestuiving’. Het Gaslab was altijd óns theater, Alain Starke een plek voor alle studenten. Onze , Human-Tec promovendus bij hnology In manier om met betaalbare cultuur in teraction aanraking te komen, onze manier om onze blik te verruimen, onze manier om onze ingenieurs-identiteit los te laten en écht multidisciplinair te denken en doen. Het nieuwe ‘ons’ in het Gaslab is niet multidisciplinair en niet van iedereen. Het is de manier van binnen de lijntjes van het ingenieursbestaan kleuren, de manier van een ‘Innovation Safe Space’, waar een aantal ‘happy few’ ingenieurs praten met andere uitverkoren technici. Het is de manier van de koffieautomaat, waar creativiteit gedegradeerd wordt tot toevallige ontmoetingen en waar ieders blik zo breed is als het koffie-assortiment. Dus, College van Bestuur, vraagje. Stel dat je deze beslissing ongedaan kunt maken, zou je dat doen? Dan trakteer ik op koffie.


Nieuws | 3

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Blue Jay wil zieke kinderen laten spelen met drone Een potje boter-kaas-en-eieren spelen tegen of met hulp van een drone: TU/e-team Blue Jay hoopt het dit voorjaar mogelijk te maken tijdens een pilot in een kinderziekenhuis. De definitieve locatie hiervoor wordt een dezer dagen bepaald.

MetaForum in tentamentijd , voorlopig alleen voor TU/e ers

De studenten willen zich dit jaar, los van de technologische mogelijkheden, vooral focussen op en profileren met de sociale en maatschappelijke kansen van drones. Blue Jay hoopt zijn nieuwe drone half mei voor het eerst aan het publiek te laten zien tijdens de Dutch Technology Week.

Ook de komende tentamenperiodes zal de bibliotheek in MetaForum tijdens kantooruren alleen toegankelijk zijn voor studenten en medewerkers van de TU/e. Dat heeft het College van Bestuur besloten naar aanleiding van een pilot tijdens de afgelopen tentamenperiode, waarbij bezoekers van buiten werden geweerd om studeerruimte voor TU/e-studenten te garanderen. De maatregel werd door collegelid Jo van Ham bekendgemaakt tijdens de U-raadsvergadering van afgelopen maandag. Van Ham zegde ook toe om alle studeerplekken op de hele campus nog voor de zomer te laten inventariseren. Dit op verzoek van studentenfractie Groep-één, dat het initiatief had genomen voor de pilot.

Executive Board turns Studium Generale out of Gaslab The activities of Studium Generale (SG) in the Gaslab are coming to an abrupt end. The Executive Board has decided that the Gaslab will first be occupied by the Innovation Space around this summer and will then probably be fitted out for educational purposes. SG may be able to move its activities to Luna. Whether this also implies that fewer activities will be planned is a question which Lucas Asselbergs, the head of SG, cannot answer for now.

More news on page 5 and www.cursor.tue.nl/en

Student Sports Center hit by leakages Apps to combat driver aggression

The water mains of the Student Sports Center have taken quite a beating last week. On Thursday 9 March a pipe was damaged during activities carried out on the solar panels on the roof, in the subsequent repair work another part of the pipe broke down and Saturday saw yet another leakage. Since Monday afternoon 13 March the water has been flowing again where it should - through the pipes.

If we had more options to communicate with other drivers than simply indicators, the horn and the middle finger, it could reduce the level of aggression on our roads. This is the thinking behind the doctoral project Social Car by the Chinese TU/e PhD candidate Chao Wang. He has been developing apps, among them one that drivers can use to signal that they are heading to the hospital in all haste. The hope is that this will increase the level of understanding among fellow road-users.

De politie hield afgelopen week 3 oefendagen in TU/e-gebouw Athene en de Bunker. Hier werden 2 opeen­volgende aanslagen gepleegd. Per oefenronde werd 1 sectie (oftewel een ½ peloton) van de mobiele eenheid opgetrommeld: 24 agenten, 1 sectiecommandant en 1 ‘verbindelaar’. Zij moesten in totaal 5 daders zien uit te schakelen. Voor elke oefening waren daarnaast 1 ambulance, 2 EHBO’ers en 7 Lotusslacht­ offers actief, evenals 20 figurerende studenten van het Koning Willem I College. (MvdV)

Terreurtraining

Antiterrorist training Last week the police held 3 training days in the TU/e buildings Athene and the Bunker. Here, 2 consecutive attacks were committed. For each practice run 1 division (or ½ a squad) of the mobile brigade was rustled up: 24 officers, 1 divisional commander and 1 communicator/connector. In total they had to disarm 5 perpetrators. For each practice run, also actively involved were 1 ambulance, 2 first aiders and 7 victims trained by the Lotus organization, as well as 20 students from Koning Willem I College serving as extras. Photo | Bart van Overbeeke


4 | Mens & Mening

En ik vind

23 maart 2017

In memoriam

Open brief van het kassameisje van het Gaslab Van september 2014 tot januari 2017 werkte ik achter de kassa bij Gaslab. Ik zag daar hoe studenten van allerlei opleidingen bij elkaar kwamen om voor het eerst een saxofoon aan te raken, een cello, een graffitispuitbus. Ik zag hoe studenten dansten bij hun eerste jazzoptreden, hoe ze geboeid luisterden naar klassieke muziek of naar de Nederlandstalige Valentina Elèni. Ik zag hoe Lowie van Oers wiskundestudenten aan theater introduceerde met zijn voorstelling over Alan Türing en hoe Theo Maassen de versiertrucs van zijn technische publiek op de hak nam. Ik zag hoe mensen met elkaar de discussie aangingen na een vlammende Pecha Kucha Night of na een activerende lezing van Lucas de Man. Ik zag hoe opkomend talent het podium betrad tijdens de Camaretten, de Kleine Prijs van Nederland en 220V en hoe studenten van de TU én omliggende onderwijsinstellingen samenkwamen om van dit talent te genieten. Ik zag terugkomende gezichten, nieuwe gezichten, zoekende gezichten, verraste gezichten, bezwete gezichten, geboeide gezichten, gezichten die een half uur voor aanvang al bij de deur stonden en gezichten die na hun borrel op het geluid afkwamen. We leven in een tijd waarin we opgesloten zitten in onze eigen bubbel en behoefte hebben aan een plek om samen te komen om nieuwe ervaringen en perspectieven uit te wisselen. Het Gaslab is die plek. Althans, met Studium Generale. Laten we studenten deze toegankelijke plek niet ontnemen. Ik vraag daarom het College van Bestuur een passende, alternatieve locatie voor de Innovation Space te vinden. Mocht dit echt geen optie zijn, laten we het dan topprioriteit maken om in Luna een bruisend cultuurcentrum te maken met een passende en professionele plaats voor Studium Generale en haar podiumactiviteiten. Eva de Bruijn | het kassameisje van Gaslab en studente Industrial Design

En ik vind De waarde van één stem Beste Ricardo, Jij gaat niet stemmen. Dat is je recht. Maar je argument om niet te stemmen is fout. Je zegt dat je als wiskundestudent weet dat één stem niet uitmaakt. Voordat ik uitleg waarom dat niet klopt, eerst dit: Zeggen dat je iets weet omdat je wiskunde studeert, is niet OK. In het hoger onderwijs onderbouwen we onze argumenten met feiten, niet met autoriteit. Dan nog over de waarde van één stem: natuurlijk is de kans heel klein dat jouw stem doorslaggevend is. Maar dat is geen goede maat van de waarde ervan. Als die kans één op tien miljoen is (een terughoudende schatting, zie Gelman et al., Journal of the American Statistical Association, 1998), en iedereen er volgens jouw inschatting 500 euro op vooruit zou gaan als jouw partij wint, dan is je stem in Nederland naar verwachting (1/10.000.000) x 500 x 17.000.000 = 850 euro waard. Niet slecht voor twee minuten werk! Verder is het een bekend fenomeen dat verkiezingen regelmatig op heel kleine marges beslist worden: Michigan heeft tien miljoen inwoners, Trump won er met 11.837 stemmen verschil. Wiskundigen weten ook waarom: we noemen dit de ‘voter paradox’, een direct gevolg van de Centrale Limietstelling. Dat verklaart ook de grote politieke macht van kleine maar goed georganiseerde groepen (bijvoorbeeld de NRA en de SGP). Professor Van der Hofstad bespreekt dit in het tweedejaars vak Kansrekening (2WS20), dus dat zou je bekend moeten zijn.

Gerard van Zeijl (1940-2017)

emeritus hoogleraar Architectuurgeschiedenis en -theorie

Op 23 februari overleed Gerard van Zeijl. De leerstoelgroep die hij van 1993 tot 2005 aanvoerde, werd gekenmerkt door een atmosfeer van vrijzinnige geleerdheid. Ik trof als zijn opvolger een sociale omgeving aan die zowel ideologisch als intellectueel een opmerkelijk fitte indruk maakte. Dat kan voor een aanzienlijk deel op het conto van Van Zeijl worden geschreven. Met hartstocht en soms ook met scherpte ging hij de discussie aan op de faculteit, steeds het volle licht zettend op de mogelijke betekenissen van architectuur. Door dat te doen, accentueerde hij de ingebouwde ambivalentie van de faculteit. Bouwkunde werd ruim een halve eeuw geleden in Eindhoven opgericht als op de techniek toegespitste tegenhanger van Delft. Dit moest de faculteit worden waar de bouwindustrie rechtstreeks vanuit het curriculum bediend werd. Tot op de dag van vandaag wordt de faculteit op deze manier in de etalage gezet. Achter die etalage heeft zich echter een veel meer genuanceerde intellectuele praktijk ontwikkeld: een praktijk waarin het ontwerpen op allerlei manieren in verband wordt gebracht met kunstzinnige drijfveren, een praktijk waar cultuurkritiek wordt bedreven, een praktijk van soms nogal etherische architectuurtheorie. Het is vanwege die praktijk - een praktijk van verschillende oriëntaties naast elkaar en soms strijdig met elkaar - dat Eindhoven in de jaren zeventig als platform kon dienen voor het ontluikende postmoderne geleerde discours. Gerard heeft hier een dragende rol in gespeeld. Hij begon zijn 35 jaar lang opgespannen Eindhovense loopbaan als ondersteunende docent in het ontwerponderwijs van de hoogleraren Dick Apon en Wim Quist, allebei fijnbesnaarde architecten, zeker geen technocraten. Nadien kwam de theorie bovendrijven en werkte hij samen met Geert Bekaert, de eerste hoogleraar architectuurgeschiedenis en -theorie die recentelijk helaas ook is overleden. Toen Gerard in 1993 Bekaert opvolgde, vatte hij in zijn oratie precies samen wat hem bewoog. Dat deed hij in cultuurrelativistische termen die precies de postmoderne tijdgeest lijken te treffen. “Ik wil u bekennen’, sprak Gerard toen, ‘dat de recente tijd mij boeit in de typering als standpuntloos tijdperk. Ofwel als tijdperk met zoveel standpunten, dat het ene - vaak starre - standpunt onwerkelijk blijkt te zijn: een zee dus met vele eilanden.” Die zee met de vele eilanden: dat is een beeldspraak die heel goed weergeeft hoe Gerard de wereld beschouwde en hoe hij te werk ging: associatief, dan weer eens schermend met feiten, maar net zo gemakkelijk argumenten aan fictie ontlenend. Het maakte hem in zekere zin ongrijpbaar. Hij werd iemand die in zijn betogen een nomadische subjectiviteit belichaamde, waardoor hij aankomende architecten op onvermoede paden kon attenderen.

Eén stem kan dus wel degelijk iets uitmaken, en een kleine groep stemmen samen nog veel meer. Bernard Colenbrander, faculteit Bouwkunde Tim Hulshof | universitair docent groep Kansrekening & Statistiek Dit is een reactie op de uitgelicht in Cursor 10 ‘Wat stemt de TU/e’ waarin wiskundestudent Ricardo van der Aa zegt niet te gaan stemmen omdat hij weet dat dat niets uitmaakt.


Nieuws | 5

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Wi-fi on rays of light: 100 times faster, and never overloaded Slow wi-fi is a source of irritation that nearly everyone experiences. Wireless devices in the home consume ever more data, and it’s only growing, and congesting the wi-fi network. Researchers at Eindhoven University of Technology have come up with a surprising solution: a wireless network based on harmless infrared rays. The capacity is not only huge (more than 40Gbit/s per ray) but also there is no need to share since every device gets its own ray of light. This was the subject for which TU/e researcher Joanne Oh received her PhD degree with the ‘cum laude’ distinction.

“Implementation new systems virtually without a hitch” The implementation of the personal portal and various new systems is proceeding as expected, says Tom Abel, Chief Information Officer (CIO) of TU/e. Already some 7,300 of the 15,000 potential users have logged into the new portal at least once. So far no major problems have occurred. As of March 20 it will no longer be possible for users to get access themselves to the old OASE system.

Bert Meijer awarded prestigious Nagoya Gold Medal

Jarig Lucid houdt Robo Wars-makeathon

Japan’s highest award for chemistry scientists, the Nagoya Gold Medal of Organic Chemistry, will this year be presented to Bert Meijer, TU/e professor of Organic Chemistry. Meijer thus joins an illustrious group of 22 predecessors, including several winners of Nobel Prizes, Franklin Medals and Wolf Prizes. The award will be presented on 22 December this year in Nagoya.

Eén etmaal krijgen studententeams eind april de tijd om een kleine maar brute gevechtsrobot te bouwen die zich staande houdt in de arena. Robo Wars, een evenement van de jarige studievereniging Lucid, is volgens de organisatie de eerste 24-uurs ‘makeathon’ van de TU/e. Op 22 en 23 april gaan studenten in vijfkoppige teams aan de slag met het bouwen van een ‘battle bot’. Zondagmiddag gaan de robots het, in een speciaal daarvoor gebouwde arena in het Laplacegebouw, tegen elkaar opnemen. Zie robowars.nl.

Meijer’s research focuses on the design, synthesis, characterization and potential applications of new supramolecular systems, with special properties and functions.

Half the awards at international photonics conference go to Eindhoven Tuesday 7 March TU/e professor Meint Smit received the Lifetime Achievement Award at the PIC International Conference in Brussels. Smit is one of the founders of integrated photonics; semiconductor circuits that use light rather than electricity. The TU/e spin-outs Smart Photonics and Effect Photonics also won in Brussels in their respective categories Advances in Manufacturing and Advances in Integration. This meant that half the PIC Awards this year will find homes in Eindhoven.

De mens achter het nieuws Taeke Offringa (25) werkt bij Studium Generale. Als studentassistent techniek en ondersteuning in het Gaslab helpt hij gemiddeld tweemaal per week bij voorstellingen in het pand dat oorspronkelijk gebouwd is als laboratorium voor Scheikundige Technologie. Onlangs hoorde hij dat SG komend collegejaar geen gebruik meer mag maken van het Gaslab.

Hoe hoorde je het en wat dacht je toen? “Het was geen complete verrassing, maar ik zag alle hoop verloren gaan. Vanaf september kregen we al berichten dat het College van Bestuur de ruimte anders wilde gebruiken, maar toen Lucas (Asselbergs, hoofd SG, red.) op 10 maart een mailtje stuurde met het slechte nieuws baalde ik er enorm van.”

Taeke Offringa “Naar de Plint gaan, voelt als een gedwongen huwelijk”

Waarom vind je het zo jammer? “Het Gaslab is een van de weinige ruimtes op de campus waar alles kan en mag. We zijn er niet afhankelijk van registratiesystemen en regeltjes. Samen met de karaktereigenschappen van SG zorgt dat ervoor dat er veel mogelijkheden ontstaan in zo’n gebouw. Ik ben bang dat de Plint niet op tijd klaar is. Alle cultuurverenigingen die daarin moeten, passen maar net en als SG er ook nog bij moet, dan wordt het van alle kanten aanpassen. SG heeft opslagruimte nodig en backstageruimte voor de artiesten en heeft ook akoestiekeisen. Er komen wel eens bandjes met harde muziek. Op den duur kan Luna zich zeker ontwikkelen tot hét cultuurcentrum van de TU/e, waarin SG een belangrijke rol kan spelen, maar voor mij voelt het nu nog als een gedwongen huwelijk.”

Wat zijn jouw bijzondere herinneringen aan het Gaslab? “De eerste keer dat ik er kwam als Bouwkundestudent was tijdens mijn Intro in 2010. Ik zag ‘Boef en de Gelogeerde Aap’, een act van twee rappers. Destijds had ik daar niet veel mee, en ik was ook wel brak van de avond ervoor, maar het is toch blijven hangen. En dat is wat SG elke Intro doet, prikkelen en studenten in aanraking brengen met cultuur. In november 2015 zag ik hier bij de 220 Volt-avond Hunee, een Duits-Koreaanse dj die er rare vette discokneiters uit knalde. Ik assisteerde bij de techniek, maar hij wilde het donker houden. Het was een heel zwoele, lome avond. Ook leuk was de stadsdropping. Ik verwerkte de antwoorden die per whatsapp binnenkwamen op een spreadsheet. Grappig, de alpha’s van SG zien mij als een bèta, terwijl Bouwkundestudenten daar niet echt om bekend staan.”

Je snapt dat de TU/e met ruimtegebrek kampt. Wat zou er met het Gaslab moeten gebeuren? “Er zou geïnvesteerd moeten worden in het Gaslab op zo’n manier dat er meer studie- en cultuurverenigingen gebruik van kunnen maken. Het is enorm zonde dat nu Innovation Space tijdelijk plek nodig heeft, SG uit het Gaslab moet terwijl zij daar al veertien jaar mooie dingen hebben gedaan.” Interview | Norbine Schalij Foto | Bart van Overbeeke


6 | Interview

23 maart 2017

Wiskundestudente Evie Nielen schreef fantasyroman

“Ik hoop niet dat ik op Lorena lijk” Interview | Tom Jeltes Foto | Bart van Overbeeke Evie Nielen is tweedejaars Technische Wiskunde. En sinds eind vorig jaar ook officieel fantasy-auteur. In november verscheen van haar hand namelijk ‘Lorena van Blankenstijn: De vlucht uit het paleis’, het eerste deel van wat een trilogie moet worden. Bescheiden uitgegeven, maar wel gewoon te bestellen via de grote webwinkels.

Lorena van Blankenstijn is een in weelde opgegroeide prinses, die haar paleis moet ontvluchten wanneer dat wordt aangevallen door monsters. De zeventienjarige moet zich plotseling zien te redden in een wereld vol armoede en magie. Het idee voor de fantasyroman rond Lorena ontstond in de zomervakantie nadat ze 4-vwo had afgerond, vertelt Evie Nielen. “Vervolgens heb ik er nog een jaar over gedaan om de eerste versie op papier te krijgen.” Het aanbrengen van verbeteringen kostte daarna ook veel tijd, legt ze uit: “Vooral omdat ik liever dóór wilde met het volgende deel. Een nieuw avontuur verzinnen is veel leuker dan het afronden van een verhaal.” Ze schrijft al zo lang ze zich kan herinneren, vertelt de nu negentienjarige Nielen. “Als kind schreef ik al verhalen, en in 2-vwo heb ik een eerste serieuze poging gedaan om een boek te schrijven.” Het was een hobby die ze niet met veel mensen deelde. “Ik vertelde het niet aan klasgenoten, die waren toch met heel andere dingen bezig. Toen ik aankondigde dat mijn boek gepubliceerd zou worden, waren veel vriendinnen ook best verbaasd.” Ze heeft lang getwijfeld of ze Lorena van Blankenstijn aan zou bieden aan een uitgeverij. “Uiteindelijk besloot ik dat ik wel tien jaar kon wachten tot ik misschien een nog beter verhaal kan schrijven, maar dat ik het ook gewoon nu kon proberen.”

“Ik had de hoop eerlijk gezegd al opgegeven”

Daarom stuurde ze het manuscript op naar uitgeverij Free Musketeers, gespecialiseerd in het laagdrempelig uitgeven van boeken. “Eigenlijk had ik niet verwacht dat ze het zouden willen publiceren, maar ik hoopte in ieder geval iets te kunnen leren van hun commentaar.” Afgelopen zomer, bijna een half jaar na het opsturen, kreeg ze te horen dat de uitgeverij iets in haar boek zag. “Ze hadden al gezegd dat het wel drie of vier maanden zou kunnen duren voordat ze zouden reageren, maar na die periode had ik de hoop eerlijk gezegd al opgegeven.” Ze kreeg van de uitgeverij nog een maand om de gesuggereerde aanpassingen door te voeren, en moest mailadressen aanleveren van dertig personen die wel een bericht wilden ontvangen rond de lancering van het boek. Financieel risico liep de jonge auteur niet: “Ik heb alleen zeventig euro betaald aan het Centraal Boekhuis voor een ISBN-nummer. Dat is nodig als je je boek via webwinkels wilt kunnen verkopen.” Doordat het boek ‘on-demand’ wordt gedrukt, loopt ook de uitgever niet het risico om met een stapel exemplaren te blijven zitten. Tot dusverre zijn er zo’n honderd boeken verkocht, schat Nielen. “Vrijwel allemaal aan mensen in mijn omgeving, hoor. Via de website loopt het nog niet zo hard. Ik had verwacht dat ik er misschien hooguit twintig zou verkopen, dus ik vind dit aantal al best aardig.” Door de week woont ze op kamers in Eindhoven, maar in het weekend verblijft de studente bij haar familie in Cuijk. Op 9 december werd daar in de plaatselijke bibliotheek haar boek officieel gepresenteerd. In het ouderlijk huis staat nog de doos met boeken die daarvan is overgebleven. “Maar die is al bijna leeg; af en toe hoor ik van mijn vader of oma dat er weer eentje is verkocht.” De 284 pagina’s dikke

roman kost online 18,95 euro, maar Nielen kan ze zelf met korting aanschaffen om ze door te verkopen. De studente is groot fan van Potter-auteur J.K. Rowling en de Hunger Games van Suzanne Collins. Zelf schaart ze Lorena van Blankenstijn in de categorie ‘fantasy voor young adults’. “Het is geschikt vanaf een jaar of zestien, denk ik.” Hoewel ze zelf veel boeken in het Engels leest, heeft ze niet overwogen om het verhaal in het Engels te schrijven. “Lezen in het Engels is één ding, maar schrijven is toch iets anders, hoor. Bovendien zou mijn boek dan minder toegankelijk zijn geweest voor veel mensen in mijn omgeving. Mijn oma zou daar bijvoorbeeld wel moeite mee hebben.”

“Ik hou ervan om uitgedaagd te worden en me vast te bijten in een probleem” Hoewel fantasy een relatief populair genre is onder bèta’s, ligt de combinatie van het schrijven van romans en het studeren van Technische Wiskunde niet per se voor de hand, geeft Nielen toe. Eigenlijk wil ze vooral schrijver worden, zegt ze. “Maar daar is niet echt een opleiding voor; dat leer je het best door het te doen. En wiskunde vond ik altijd al leuk, en ik was er ook goed in. Ik hou ervan om uitgedaagd te worden en me vast te bijten in een probleem.” Ook bij het schrijven ervaart ze dat. “Lorena komt soms in situaties

terecht waar ik haar dan weer uit moet redden. Dat is een soort puzzel, waarbij ik analytisch te werk moet gaan om tot een oplossing te komen.” Een meisje dat wiskunde studeert en fantasy schrijft; daarbij doemt al snel het beeld op van een introvert en sociaal teruggetrokken persoon. Zelf herkent Nielen zich daar niet in. Ze houdt van eten met vriendinnen, is veel te vinden bij studievereniging GEWIS en gaat graag naar de donderdagborrels. En dansen is een hobby: ze volgde zelfs een hiphopcursus bij dansvereniging Footloose. Een ander vooroordeel dan: lijkt het karakter van Lorena op dat van haarzelf? Lachend: “Dat hoop ik niet: Lorena is nogal egocentrisch, vooral aan het begin van het verhaal. Dat is ook wel logisch voor een prinses, denk ik. Aan de andere kant ze is wel erg eigenwijs. En dat ben ik beslist ook.”


Interview | 7

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Evie Nielen.

Fantasy author Evie Nielen: “I hope I’m not like Lorena” Evie Nielen is a second-year student of Applied Mathematics. In addition, she can also officially call herself a fantasy author. Last November her first novel was published, Lorena van Blankenstijn: De vlucht uit het paleis, intended as the first part of a (Dutch-language) trilogy. Published in small numbers, but available for order via large web shops.

Lorena van Blankenstijn is a princess who grows up in the lap of luxury. When monsters launch an attack, she is forced to flee her palace. The seventeen-year-old finds herself in a world full of both poverty and magic, and has to survive. The idea for the fantasy novel about Lorena came to Evie in the summer vacation when she herself was sixteen. “After that I spent a year getting the first draft down on paper,” she says. Next, she faced the time-consuming process of making improvements.

“It was slow-going mainly because I wanted to get started on part two right away,” she explains. “I find making up a new adventure much more fun than working on the finishing touches to a story.” She has been writing for as long as she can remember, says the now nineteen-year-old Nielen. “I was already writing stories when I was little, and I made my first serious attempt to write a book when I was fourteen.” It was a hobby that she shared with few others. “I didn’t tell

my classmates because their interests were completely different. When I announced that my book was going to be published, many of my friends were pretty surprised.” A girl who studies math and writes fantasy; the image of an introverted and socially reserved person quickly looms. But that’s not how Nielen sees herself. She enjoys eating with friends, is often to be found at study association GEWIS, and likes to go to the drinks parties on Thursdays. Dancing is yet another of her hobbies:

she is even taking a hip-hop course at dance association Footloose. Let’s address another preconception then: does Lorena’s personality resemble Evie’s own? Laughing: “I hope not! Lorena is rather self-centered, especially at the start of the story. That’s only natural for a princess, I think. On the other hand, she is very headstrong. And I certainly am too.”


8 | Student

23 maart 2017

Binnenkijken bij

Aurora De Lismortel 42-212

How many persons: Two from Italy (including one Kazakh), one Czech and one Slovak. Students’ residence since: August 2016, but the present composition arose in February 2017. Proudest of: the windows and the view. The apartment is on the sixth floor of the Aurora residential tower block on campus. Find disgraceful: the charge that must be paid for the washing machine and the dryer, namely 5 euros. Rent: 460 euros per month. Excluding laundry, that is. Interview | Norbine Schalij

Hospitable, that they are. And when they want to get to know people, they invite the occupants of other apartments in Aurora for a party. Vojta Dvorak (Built Environment) baked this cake especially for the Cursor visit, Rustem Naurzaliyev (Chemical Engineering) knocked on doors in week 1 of Q2. More than fifty people turned up.

With a Spanish friend from the 11th floor who brings a violin, they have jam sessions. Vojta plays the guitar, the rest sing and relish it.

Photos | Bart van Overbeeke

En hoe is het in ...?

Bogotá | Op 2.600 meter hoogte, tussen de bergen in het midden

van Colombia, vind je de metropool Bogotá. Een enorme stad met negen miljoen inwoners en een klimaat dat verrassend genoeg nog onvoorspel­ baarder is dan in ons kikkerlandje. Een moderne universiteit, een perfecte uitvalsbasis voor reisjes, genoeg swingende feestjes en ook het uitgebreide aanbod voor de cultuurliefhebber maakt Bogotá een perfecte plek om een halfjaar te vertoeven. Colombia, denk je misschien, waarom zou je daar in hemelsnaam voor kiezen? Gevaarlijk en vol met drugsverkeer, toch? Niets is minder waar in het land met een prachtige diversiteit aan natuur en landschappen, de vrolijkste mensen ter wereld en een van de duidelijkste Spaanse accenten van Latijns-Amerika. Een exchange hier zal dan ook niet vervelen met de vele activiteiten in Bogotá, een overvloed aan kansen voor prachtige reisjes en natuurlijk het Spaans leren. Ik studeer hier aan Universidad de Los Andes, middenin het centrum en op zeven minuutjes lopen van mijn huis. De opzet hier is een soort Bachelor College 2.0, want eindcijfers bestaan uit zo’n veertig onderdelen naar

Studenten van de TU/e gaan steeds vaker voor hun studie naar het buitenland. Voor een stage, een exchange semester of voor het verrichten van onderzoek. Cursorlezers kunnen op deze plek over de schouder van een TU/e-student in het buitenland meekijken.

mijn idee, en dus heb je eigenlijk altijd wel iets kleins te doen voor de komende schooldag. Dat het dus allemaal maar gemakkelijk is op een exchange semester, blijkt niet helemaal waar, helemaal als je vakken in het Spaans moet volgen. Desalniettemin moet ik toegeven dat de nadruk hier op de leukere activiteiten ligt. Ik woon hier in een écht studentenhuis met twintig anderen, en dichtbij twee andere verbonden studentenhuizen. We zijn in totaal met tachtig heel gave mensen en proberen zoveel mogelijk Spaans te spreken. Het Spaans leren gaat snel en de feestjes zijn goed. In de weekenden reizen we veel, want er is enorm veel te doen in Colombia. Van salsa leren in Calí tot paragliden over Medellín, en van motorrijden in de woestijn tot wild-life ontdekken in de jungle. Daarnaast heeft Colombia de azuurblauwe Caribische Zee en de Pacifische kust, een ongeschonden, maar onontwikkeld gebied waar je alleen met een klein vliegtuigje heen kan, aangezien er geen wegen zijn. Ik heb het hier geweldig naar mijn zin en maak me eigenlijk zorgen dat we alweer op de helft zitten. Er is nog zoveel te ontdekken, zowel in Bogotá als in Colombia. Ik kan dan ook iedereen aanraden om vooral deze kant op te komen. Of het nou voor een exchange semester of een reis is, je zult verliefd worden op dit land! Siros Alamdary Badlou, Master Operations Management & Logistics

Vind jij het ook leuk om een bijdrage te leveren aan deze rubriek en ben jij dit collegejaar in het buitenland? Stuur dan een mailtje naar cursor@tue.nl.


Student | 9

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Even a Czech can make perfect Italian coffee.

The pronunciation of Dutch is exercised seriously here. At least by Rustem. Andrea Macheda (Mechanical Engineering) gave it up after one hour, Vojta never even bothered to start. He is definitely going back to the Czech Republic, Rustem may stay in the Netherlands.

This Christmas goblin is one of the remains of ‘Secret Santa’ which the boys celebrated with friends. They did get rid of the Christmas tree in the end, when it had turned brown. They threw it off the balcony (so as not to soil the elevators, they say) and cleaned it up downstairs.

While you may enjoy the view here, you can also (after some joints) imagine that you are at a bus stop. And indicate this by means of a colored thread, which will automatically stick to the rough wall.

Living on campus

In the student tower blocks Aurora and Luna many hundreds of students and employees are living on campus. Time to make a tour.

“Studying here has been a great experience so far, it’s exceeding my expectations” Seven months ago Matteo Presutto (23) swapped his student life in Trento (Italy) for a new start in Eindhoven, studying an EIT Digital Master’s Program in Data Science. Rushing into the Common Room on his way to his apartment in Aurora, Matteo takes some time out from his busy schedule. “I love it here, this building is great, Eindhoven is amazing and very high tech. I have nice roommates and my fellow students are also very friendly. Studying here has been a great experience so far, it’s exceeding my expectations,” he says enthusiastically. According to Matteo, some things are really different from in his home country. “The colors, I mean more specifically the combination of architecture and nature, the environment, the atmosphere, and the climate, of course. I am used to higher temperatures at home.” Another difference that Matteo finds striking is that Eindhoven looks designed for cyclists. “Everything here is within cycling distance. Stepping out of my apartment in Trento, I would walk for only a few minutes before coming to shops and a supermarket. Things are more clustered over there.” Matteo experienced few problems adjusting to his new environment and he likes living on campus a lot. He shares his apartment with roommates from Russia, India and Spain. “Now and again we cook and have dinner together. In my spare time I like to hang out with my roommates and my other friends - international and Dutch - or play table tennis. But we do have to study hard.” This prompts Matteo to share his observation that the Dutch have a good balance between work and leisure time. “They know how to enjoy life and they know how to work hard. It looks like the perfect mix to me. They have fewer holidays here than in Italy, but when they do have one, like Carnaval, it’s party time for young and old. I find that really amazing.” For Matteo, Eindhoven looks like the perfect place to stay, but before he settles down he wants to see more of the world, starting with Sweden, where he will be moving to after his time at summer school in Berlin. “After that I’d love to do a bit more travelling, maybe to China or India, we’ll see. But first I want to have the European experience.” Interview | Tiny Poppe Photo | Bart van Overbeeke


10 | Interview

23 maart 2017

? De Vragenbank

De Indonesische Risvan Dirza (29), masterstudent Systems and Control, plukt bij toeval de negatievere vragen uit de hoed. Maar de goedlachse en gedreven (“ik wil me elke dag verbeteren”) student weet ze om te buigen tot een positief antwoord.

Wat heb je gedaan waar je niet bepaald trots op bent?

Over welk lichaamsdeel ben je het minst tevreden?

Hoe ziet jouw leven er over tien jaar uit?

Ben je bang voor de dood?

Wanneer is een dag voor jou geslaagd?

“Tsja, lastig. Dat is dan dat ik na mijn bachelor ben gaan werken en niet meteen ben verdergegaan met mijn master. Ik wilde het ‘echte leven’ ervaren. Maar heb ik mijn tijd daarmee niet verdaan? Nu, zes jaar later, ben ik alsnog bezig met mijn master. Van het werken heb ik overigens wel veel geleerd. En ik herken nu van veel zaken in mijn studie hoe ze in de praktijk werken. Achteraf gezien had ik eerder mijn master moeten afmaken.”

“Haha. Over mijn neus! Die is plat en aan de brede kant. Maar ik zou niks aan mijn lichaam willen veranderen hoor. Ik ben God dankbaar voor het lichaam dat ik heb gekregen. Of het gebruikelijk is in Indonesië om iets aan je lichaam te veranderen? Ik wil niet generaliseren, en er zijn natuurlijk uitzonderingen - vooral onder landgenoten die westerse gewoontes aannemen - maar erg gebruikelijk is het niet.”

“Wat grappig, deze vraag kreeg ik ook bij de selectie bij het aanvragen van mijn beurs in Indonesië. Ik houd ervan om te studeren en ik wil na mijn studie gaan promoveren als daar een mogelijkheid voor is en daarna verdergaan met onderzoek. Ik ben vooral geïnteresseerd in energie en geavanceerde technologie. Ze zeggen dat de energiebronnen in Indonesië, in het bijzonder de fossiele brandstoffen, binnen tientallen jaren grotendeels zijn uitgeput en ik vind het belangrijk om alternatieve bronnen te vinden en ze te integreren. Ik wil graag een onderzoeksinstituut op dat gebied oprichten. Waar dat moet komen, weet ik nog niet, het hangt af van de omstandigheden.”

“Natuurlijk. En vooral omdat ik nog zoveel wil bereiken in mijn leven. Ik wil een reis om de wereld maken en ik wil meer goede dingen doen in het leven, zoals dat energie­ centrum oprichten. Dat heeft ook te maken met mijn religie. Als moslim is het belangrijk om goede daden te verrichten. We geloven dat we na onze dood eerst moeten wachten op het einde van de wereld en dan worden veroordeeld. Kortgezegd, de goede mensen mogen naar de hemel en de slechten gaan naar de hel.”

“Als ik zie dat mijn vrouw blij is. Ik probeer voor elkaar te krijgen wat zij wil. Als zij tevreden is, ben ik dat ook. En mijn dag is geslaagd als ik bepaalde doelen heb behaald, die ik de dag ervoor heb gesteld. Ik wil elke dag iets doen waardoor ik ergens beter in word, het beste uit mezelf halen. Of het weer nog invloed heeft op mijn dag? Het doet wel iets met mijn humeur. Ik heb een hekel aan regen, aan wind en aan sneeuw. Dat is jammer aan Nederland, maar ik houd van de cultuur, de tolerantie en ik ben onder de indruk van het technologisch niveau.”

Interview | Judith van Gaal Photo | Bart van Overbeeke

? The Hot Seat

The Indonesian Risvan Dirza (29), Master’s student of Systems and Control, accidentally picks the more negative questions out of the hat. Nevertheless the passionate student (“I want to improve myself every day”), given to laughter, manages to turn them into positive answers.

What have you done that you are not particularly proud of?

Which part of your body are you least satisfied with?

What will your life look like ten years from today?

Are you afraid to die?

When is a day successful for you?

“Humph, a tough one. That would be that after my Bachelor’s program I started a job and did not go on with my Master’s study right away. I wanted to find out what ‘real life’ was like. Still, didn’t I waste my time by doing so? Now, six years later, I’m doing my Master’s program as yet. I did learn a great many things from that job, by the way. And now I see with many things in my study how they work in actual practice. In retrospect, I should have finished my Master’s study earlier.”

“Ha ha! With my nose! It is flat and rather wide. Although I would not want to change anything about my body, mind you. I thank God for the body that has been given to me. Whether it is customary in Indonesia to change something about your body? I don’t mean to generalize, and of course there are exceptions - especially among fellow countrymen who adopt western customs - but it is not common practice.”

“That’s funny, I was also asked this question when I applied for my scholarship selection in Indonesia. I like to study and after my study I want to obtain a PhD if there is an opportunity for that, and then continue in research. I’m interested in energy and advanced technology in particular. It is said that the energy sources, especially fossil fuels, in Indonesia will be largely exhausted within a few decades and I find it important to find alternative sources, and then to control and integrate them. I’d like to set up a research institute in that area. Where that’s going to be, I don’t know yet, it will depend on the circumstances.

“Of course. Especially because there are still so many things I want to achieve in my life. I want to make a trip around the world and I want to do more good things in life, like setting up that energy center and organizing an orphanage. This also has to do with my religion. As a Muslim it is important to do good deeds. We believe that after our death we first have to wait for the end of the world until we are judged. Briefly, good people can go to heaven and the bad ones go to hell.”

“When I see that my wife is happy. I try to realize what she wants. If she is satisfied, so am I. And my day is successful when I have achieved certain goals which I set the day before. Every day I want to do something that makes me improve myself in some respect. I like to push myself to the limit. Whether the weather has any influence on my day? It does affect my mood. I don’t like rain, or wind or snow. That is a drawback in the Netherlands, but I do love its culture, tolerance and I’m impressed by the level of technology.”


Mens & Mening | 11

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

TUssen de oren

In Cursor worden iedere twee weken studenten, docenten, labs, technische artefacten, de werkomgeving, het weten­schappelijk bedrijf, de campus, het onderwijs en websites onder een psychologische loep gelegd door de medewerkers van TU/e-opleiding Psychology & Technology.

Waarom Pharrells ‘Happy’ verplichte kost zou moeten zijn bij groepswerk Ik ben nooit geopereerd. Ambieer ik ook niet. Maar mocht het er ooit van komen, dan zal ik - naast dat ik de chirurg doorzaag over diens vermeende expertise in het betreffende snijwerk - ook even vragen wat er die dag op de playlist staat. Want die muziekkeuze, zo blijkt uit een onlangs verschenen artikel in Journal of Organizational Behavior, kan ervoor zorgen dat het operatieteam nét wat beter samenwerkt. Muziek heeft het wonderbaarlijke vermogen om het leven op meer en minder cruciale momenten net wat mooier of makkelijker te maken. Reel2Reals ‘I Like To Move It’ maakt

het laatste rondje van mijn wekelijkse spinning work-out nog net dragelijk. In de auto moet ik oppassen met ‘Get Busy Child’ van The Crystal Method: WipeOut-laagvliegers indachtig tik ik zo de 140 aan. En mocht het uit gaan met mijn geliefde, dan zal ook ik hartstochtelijk meeblèren met Adele’s ‘Someone Like You’. Het is dan ook niet verwonderlijk dat muziek sinds jaar en dag slim wordt ingezet in winkels, casino’s, en openbare ruimten. En als arbeidsvitamine. Ik denk even meewarig aan het gelijknamige, award-winning(!)* radioprogramma waarin anonieme werknemers

Brain matters

voor twee uurtjes de radioprogramme­ ring mogen bepalen, ter ondersteuning van hun noeste arbeid. Nog elke werkdag te beluisteren op Radio 5. Hartverwarmend! En nu is dus gebleken dat muziek ons ook meer coöperatief maakt. Tenminste, als we de juiste muziek opzetten. Het onderzoek van Kevin Kniffin en collega’s (2016) kende twee condities. In de ene conditie luisterden proefpersonen tijdens het uitvoeren van een gezamenlijke opdracht naar liedjes als ‘Yellow Submarine’ (The Beatles), ‘Walking on Sunshine’ (Katrina and the Waves), en het themalied van de tv-serie Happy Days. Liedjes waar

je blij van wordt. In de andere werd geluisterd naar minder lichtvoetig heavy-metal werk zoals ‘Smoka­hontas’ van Attack Attack! en ‘You Ain’t No Family’ van iwrestle­dabearonce. Duidelijk minder blije liedjes. Wel ijzersterke bandnamen overigens. Wat bleek? Proefpersonen in de conditie ‘blije liedjes’ gedroegen zich consistent meer coöperatief en pro-sociaal dan de proefpersonen in de conditie ‘takkeherrie’. Dit pleit ervoor dat we ons bij groepswerk niet alleen druk maken over wie de koffie haalt, maar ook wie de playlist bepaalt. Voor deze ene keer is het beter als niet de fervente

hardrockfan maar de feel-good muziekliefhebber de liedjes kiest. Complexe taken laten zich overigens het best vervullen bij ‘The Sound of Silence’. Dr. Josette Gevers | associate professor of Team Effectiveness bij de Human Performance Management group

* Op 1 mei 2006 kreeg het programma een vermelding in het Guinness Book of Records als langstlopende landelijke radioprogramma ter wereld.

In every Cursor staff from the human-oriented program Psychology & Technology Cursor will be taking a closer psychological look at students, teachers, labs, technical artifacts, the workplace, the scientific business, campus, education, and websites.

Why Pharrell’s ‘Happy’ should be obligatory for group work I have never had any surgery. Nor do I aspire to it. Still, should it ever come to that, then - apart from grilling the surgeon about his alleged expertise in the relevant cutting job - I will also ask him what is on the play list for that day. After all, the choice of music, as a recently published article in Journal of Organizational Behavior would have it, can ensure that the surgical team works together just a touch better. Music has the wonderful capacity to make life just a bit better or easier at more and less crucial moments. Reel2Real’s ‘I Like To

Move It’ makes the last lap of my weekly spinning work-out just bearable. In the car I need to watch out when I hear ‘Get Busy Child’ by The Crystal Method: mindful of WipeOut low flyers I easily speed up to 140. And should things work out wrong with my love, I shall also howl along passionately with Adele’s ‘Someone Like You’. It is no wonder then that music has for many years now been used cleverly in shops, casinos, and public areas. And as ‘arbeids­vitaminen’. I am briefly musing compassionately about the award-winning(!)* radio broadcasting program by the same

name, in which anonymous employees get to determine the programing for two hours, to support their unwearying work. It can still be heard every working day on Radio 5. Heart-warming! So now it has turned out that music also makes us more cooperative. That is, when we play the right kind of music. The research conducted by Kevin Kniffin and colleagues (2016) was subject to two conditions. In one condition while performing a joint task the subjects listened to songs like ‘Yellow Submarine’ (The Beatles), ‘Walking on Sunshine’ (Katrina and the Waves), and the signature tune

for the TV series Happy Days. Songs that make you feel cheerful. In the other condition they listened to less light-footed heavy-metal work like ‘Smokahontas’ by Attack Attack! and ‘You Ain’t No Family’ by iwrestledabearonce. Clearly less cheerful songs. Strong-as-iron band names, by the way. And the outcome? Subjects in the condition ‘cheerful songs’ behaved consistently more cooperatively and pro-socially than the subjects in the condition ‘terrible noise’. This speaks for not only paying attention to who gets coffee when we perform group work, but also to

who determines the play list. For this once it is better if it is not the ardent hard rock fan but the feel-good music lover who selects the songs. Complex duties are carried out best with ‘The Sound of Silence’, by the way. Dr. Josette Gevers | Associate Professor of Team Effectiveness with the Human Performance Management group * On May 1, 2006, the program was mentioned in the Guinness Book of Records as longest running national radio broadcast in the world.


12 | Focus

23 maart 2017

Tekst | Judith van Gaal Foto’s | Bart van Overbeeke Jaren aan overleg en planvorming gingen eraan vooraf, maar De Plint-puzzel is nu dan toch bijna gelegd. De verbouwing is net gestart en voor de Intro moeten alle toekomstige bewoners hun intrek hebben genomen. Cursor nam een kijkje in de onderbouw van Luna, waar onder meer cultuurverenigingen, FSE, de Wervings­dagen, onderwijs­ ruimtes en een kinderdagverblijf in de zogenoemde Plint komen.

Puzzel de Plint bijna gelegd

Cultureel hart

Vloer 1

Kantoortuin en kantoortjes | De verenigingen, waarvan de meeste in de Bunker nog hun eigen bestuursruimtes hadden, gaan in De Plint in een kantoortuin met flexplekken werken. Integrand, Unipartners, Wervingsdagen en FSE hebben kantoortjes. Onderwijs-/repetitieruimte | Er komen twee onderwijszalen en de collegezaal die eerder ook al in Potentiaal zat en uit 1963 dateert, wordt gerenoveerd. Ook komen er studentwerkplekken. Buiten de onderwijsuren kunnen verenigingen, waaronder toneelvereniging Doppio, van deze ruimte gebruikmaken om te repeteren.

Euflex | De medewerkers van Euflex komen in één ruimte. Nu zitten ze nog verspreid over Traverse en Matrix. Mogelijk komt de kapper ook nog op deze verdieping.

Begane grond

Kantoortuin

Bar Potential | Nu zijn het nog een brede ‘stoep’ en een grote ruimte, maar met een beetje fantasie kun je je voorstellen hoe daar binnen enkele maanden mensen genieten van het zonnetje op het terras en een drankje bestellen binnen in de bar. Bar Potential (werktitel) is een initiatief van een groep studenten. Het College van Bestuur heeft eerder besloten Team Bar Potential vijftigduizend euro te lenen en eenzelfde bedrag te schenken. Voorwaarde voor de gift is dat Colleagues United, de personeelsvereniging van de TU/e, ook participeert in de nieuwe bar. Kinderdagverblijf | Op vloer 0 komt ook het kinderdagverblijf van Korein, voorheen de Tuimelaar. Hier kunnen twee baby- en twee peutergroepen terecht.

r Potential

Artist impression-Ba

Winkel | Aan de andere kant van het gebouw op de begane grond komt een tweede vestiging van de Spar.

Multifunctionele zaal | Een trap leidt naar een grote ruimte, die als bestemming heeft om een multifunctionele zaal te worden.

Vloer -1

De koepel die erin zit van het voormalige Hoogspanningslab, wordt behouden. De ruimte is bedoeld voor congressen en voorstellingen. Er komt een tribune in en voorin komt een podium. Hoogstwaarschijnlijk gaat Studium Generale daar ook evenementen houden, in het Gaslab kan dat vanaf de zomer niet meer.

Danszaal en muziekruimte | De ruimte wordt in twee gedeeltes opgesplitst en die gedeeltes worden verbouwd tot een zogeheten doos-in-doos. Dat zorgt ervoor dat de ruimtes geluidsisolerend zijn, tot 95 decibel. In de ene ruimte komt een dansvloer en daarvan zal vooral studentendansvereniging Footloose grootgebruiker zijn. Quadrivium en Bigband Studentproof gebruiken de andere ruimte als repetitieruimte. Ze moeten de ruimtes echter delen met andere gebruikers. Fotostudio, biertank, Kinjin, Knights en crossoverzaal | Er is ruimte voor de biertank voor Bar Potential, er komt een fotostudio voor studenten film- en fotovereniging Dekate Mousa. In de crossoverzaal kunnen verschillende verenigingen terecht voor activiteiten en van twee zaaltjes zullen vooral Japanse cultuurvereniging en rollenspelvereniging The Knights of the Kitchen Table gebruikmaken. Ook is er een keukentje. Visualisatie multifunctionele zaal.

Oefenruimtes | Hier zijn vijf kleinere oefenruimtes voor

-2

Vloer -2

muziek, onder meer voor bands. Achterin komt één gemengde kleedkamer, en niet twee aparte voor dames en heren zoals eerder de planning was. Dat zou ten koste gaan van de overige ruimte.

Oefenruimtes.


Focus | 13

See for news www.cursor.tue.nl/en

campus komt tot leven

1 Collegezaal

0 -1

imte.

Dans- en muziekru

Plint-feitjes Totaalverdel ing: Cultuurveren igingen: Horeca: Kantoren: Kinderdagve rblijf: Euflex: Onderwijs: Winkel:

Freek Beekhuis (Doppio), Sabine Jongerius (Quadrivium) en Collin Wagenmakers (Footloose) hebben zich sinds hun bestuursjaar in 2015/2016 gemengd in de planvorming. Ze hebben er al heel wat uurtjes in gestoken, maar zoals ze ook zelf aangeven, hebben hun verenigingen relatief de meeste belangen. Ze staan dubbel in de verhuizing van de Bunker naar Luna. Ze zijn aan de ene kant erg benieuwd en hopen dat de samenwerking tussen de verenigingen nu hechter wordt. Wagenmakers: “Het is goed om cultuur op een centrale plek te hebben en het zorgt ook voor meer levendigheid op de campus, zeker met de komst van Bar Potential.” Aan de andere kant zien ze dat ze er qua ruimte op achteruit gaan en dat ze minder vrijheid hebben dan in de Bunker. Jongerius: “We waren een heel eind met de planning, maar nu hebben we net gehoord dat Studium Generale waarschijnlijk ook haar activiteiten in Luna moet houden. We willen elkaar tegemoet komen, maar zowel de cultuurverenigingen als Studium Generale willen niet dat het aantal activiteiten vermindert. Dat is heel lastig.” Een ander nadeel vinden de drie studenten dat de verenigingen mogelijk een financiële bijdrage moeten leveren. Beekhuis: “Het kan zijn dat verenigingen minder moeten betalen als ze bijvoorbeeld erg actief zijn. We proberen daar als verenigingen criteria voor op te stellen, maar hoe verdeel je dat? Het zou zonde zijn als daardoor de contributies omhoog moeten. Dat kan sommige verenigingen de kop kosten.”

Wie gaan in principe naar de Plint? ESMG Quadrivium, ESMG Modern, Bigband Studentproof, ESTV Doppio, ESDV Footloose, ESFF Dekate Mousa, ESRG Knights of the Kitchentable, JCES Kinjin, Cultuurkoepel Scala, Integrand, Unipartners, Wervingsdagen en FSE. Ichthus kan gebruikmaken van de ruimte en ook TINT zal er vaker te vinden zijn. De kans is vrij groot dat ook Studium Generale haar activiteiten in De Plint moet houden. Verder trekken Euflex en het kinderdagverblijf in het pand en mogelijk de kapper. Team Bar Potential gaat de bar waarschijnlijk beheren.

De Plint jigsaw puzzle almost complete

Cultural heart of campus comes to life

Multifunctionele ruimte.

• Vastgoedbeheerder Camelot is eigenaar van Luna en de TU/e huurt de onderste verdiepingen nu terug. • Met de verbouwing is twee weken geleden gestart. Diederendirrix is het architectenbureau, Nelissen ingenieursbureau geeft bouwfysisch en installatietechnisch advies en Strukton Van Straten is de aannemer. De oplevering staat gepland voor 28 juli, dan trekken de gebruikers erin. Het idee is dat er dan geen Intro-activi­teiten meer in de Bunker worden gehouden. • De verenigingen gaan in principe een bijdrage leveren, maar het is nog niet duidelijk of dat een financiële bijdrage wordt, hoe hoog die wordt en hoe de verdeelsleutel wordt. • De gebruikers moeten er in overleg uitkomen wie wanneer van bepaalde ruimtes gebruik kan maken. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het ruimtereserveringssysteem.

Van Bunker naar Luna

2.412 m² 274 m² 188 m² 365m² 306 m² 457 m² 263 m²

Years of discussion and planning have preceded it, but now De Plint jigsaw puzzle is almost complete. Renovation work has just begun and all future residents must have moved in before Introduction Week. Cursor took a look around the building, where cultural associations ESMG Quadrivium, ESMG Modern, the big band Studentproof, ESTV Doppio, ESDV Footloose, ESFF Dekate Mousa, ESRG Knights of the Kitchen Table, JCES Kinjin and cultural federation Scala will be taking up residence. Integrand, Unipartners, Wervingsdagen (Recruitment Days) and FSE will also be accommodated in De Plint. Ichthus will be able to use the space and TINT will be found there more often. It looks pretty likely that Studium Generale will have to hold its events in De Plint. In addition, Euflex and the child care centre will move into the building, and possibly the hairdressing salon. Team Bar Potential will probably manage the bar.


14 | Uitgelicht

23 maart 2017

Eindhoven School of Education viert tienjarig bestaan

Lerarenopleiding TU/e richt blik op docent van de toekomst Tekst | Han Konings, Tom Jeltes, Norbine Schalij en Judith van Gaal Foto’s | Bart van Overbeeke

“Leraren die hun vak combineren met een baan in het bedrijfsleven zorgen ervoor dat het leraarschap aantrekkelijker wordt.” Perry den Brok, hoogleraar-directeur van de Eindhoven School of Education (ESoE), is zeer gecharmeerd van deze docent 2.0. De ESoE viert op 12 april het tienjarig bestaan met een symposium over ‘de docent van de toekomst’. Naast de core business van het opleiden van leraren vindt er ook volop onderzoek plaats. Dat is enerzijds onderzoek naar vakdidactiek en onderwijskundige onderwerpen in het voortgezet onderwijs, anderzijds naar onderwijsinnovaties waar de TU/e zelf mee bezig is.

“Soms zijn we wat moeilijk te plaatsen, maar binnen de TU/e worden we steeds meer gezien en winnen we aan waardering”, zegt Den Brok. Dat de buitenwacht soms moeite heeft om de ESoE een plekje te geven, merkte hij toen de reorganisatie van de onderwijs­ ondersteunende diensten van start ging. “Toen ik in het reorganisatieplan het plaatje onder ogen kreeg met daarop alle faculteiten en diensten, kon ik de ESoE niet terugvinden. Toen ik vroeg naar de reden, kreeg ik als antwoord dat men ons als een wat apart clubje beschouwde. Dat zie ik dan maar als een soort van compliment”, vertelt Den Brok lachend. Hij geeft toe dat lerarenopleidingen vaker met dit probleem kampen. “Vreemd is het niet, want op bepaalde gebieden lijken we sterk op een faculteit, maar aan de andere kant hebben we ook een heel sterke dienstverlenende component.” De belangrijkste taak van de ESoE is nog altijd het opleiden van goed gekwalificeerde bètadocenten. En graag zoveel mogelijk. “Vóór het ontstaan van ESoE waren dit

allemaal losse opleidingen die bij de verschillende faculteiten waren ondergebracht”, vertelt Den Brok, “maar met de komst van ESoE zijn die samengebracht en sinds enkele jaren zijn we beheersmatig ondergebracht bij Wiskunde & Informatica, één van de faculteiten waar we vakinhoudelijk ook aan gelieerd zijn. Omdat men ervan doordrongen was dat het opleiden van leraren een wetenschappelijke aanpak vereist, is er naast een tweejarige master Science Education and Communication een onderzoeksprogramma. Met de komst van het Bachelor College is aan het onderwijspallet van ESoE nog een educatieve minor toegevoegd.” Jaarlijks volgen zo’n zestig à zeventig bachelorstudenten deze minor die opleidt tot een beperkte tweedegraads bevoegdheid en die daarmee recht geeft om onderwijs te geven in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Volgens Den Brok besluit een steeds groter deel van deze groep om na de bachelor verder te gaan voor de eerstegraads

bevoegdheid. “In eerste instantie nam slechts tien procent die stap, inmiddels is dat al gegroeid tot een derde.”

Keuzevrijheid staat voorop Den Brok vertelt dat de lerarenopleidingen zeer flexibel zijn ingericht en laat trots weten dat de TU/e daar landelijk gezien mee voorop loopt. “Onze opleidingen vallen uiteen in vier modules en geven de student daarmee een zeer grote keuzevrijheid. De eerste twee modules leiden op tot een tweedegraads bevoegdheid en met de twee andere kun je dat uitbreiden tot eerstegraads. Je kunt de eerste twee modules doen tijdens je bachelor of tijdens je master, of je doet ze juist alle vier gedurende je master. Als je bijvoorbeeld natuurkunde als vak gekozen hebt, doe je je

vakinhoudelijke kennis op bij de faculteit Technische Natuurkunde. Voor de rest, de didactische vakken, kom je bij ons. Maar je kunt er ook voor kiezen om op een volwaardige master nog een kop te zetten van zestig studiepunten die je bij ons haalt. Bi-diplome­ ring is ook mogelijk door je keuzeruimte handig te benutten, waarmee je je reguliere opleiding en die van ons voor een deel in elkaar schuift. Dat kost dan maar drie jaar. Weet je het al heel vroeg, dan doe je de eerste twee modules tijdens de bachelor en vul je de hele keuzeruimte tijdens de master in met onze vakken. Dan kost het je geen extra jaar. Het is het optimale cafetaria-model met enorm veel flexibiliteit. Ik denk ook het één van de belangrijkste redenen is dat we de laatste jaren een sterke groei doormaken.” De andere kant van de medaille is wel dat de staf van ESoE ook ontzettend flexibel moet opereren. Den Brok: “Tel daar ook nog eens bij op dat studenten op verschillende momenten kunnen instromen, wat betekent dat bijna iedereen op zijn of haar eigen niveau bezig is. Dat vraagt ook weer heel wat flexibiliteit van de mentoren die onze stagiaires op de middelbare scholen begeleiden. Voor hen organiseren we dan ook regelmatig bijeenkomsten om ze op de hoogte te houden. Tevens hebben we voor hen online een supportstructuur opgezet en we verzorgen na- en bijscholing voor ze.”

Natuurkunde is duidelijk favoriet Jaarlijks melden zo’n vijftig studenten zich aan voor de master Science Education en gemiddeld verlaten per jaar vijfentwintig afgestudeerden de TU/e met een eerstegraads bevoegdheid. Voor de tweedegraads bevoegdheid ligt dat aantal op vijftig personen. Het vak natuurkunde is volgens Den Brok de afgelopen jaren duidelijk favoriet. “Dat heeft alles te maken met de enorme stijging van het aantal eerstejaars bij die opleiding, die al een aantal jaren heeft plaatsgevonden. Maar ook vanuit aanverwante opleidingen, zoals Electrical Engineering en soms zelfs vanuit bepaalde richtingen bij Bouwkunde, kiezen mensen voor deze richting. Scheikunde is al jaren stabiel en bij wiskunde begint de groei ook op gang te komen. Het vak informatica is het lastigst, omdat het een apart vak is dat zeker niet op alle scholen wordt aangeboden. Directeur van ESoE Perry den Brok (links) in gesprek.


Uitgelicht | 15

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

Op veel scholen wordt het zelfs weer afgeschaft, waardoor voor ons de toch al schaarse stageplaatsen en mogelijke begeleiders nog verder afnemen.” De roep om het vak informatica meer status te geven - een wens die volgens Den Brok ook zeker leeft binnen de TU/e - stuit volgens hem op de tegenwerking door de belangenbehartigers van andere vakken. “Die voelen zich in hun bestaansrecht bedreigd, want die extra uren informatica moeten immers van andere vakken vandaan komen. Je begeeft je op een speelveld waarbij beslissingen op landelijk niveau genomen moeten worden. Binnen het bètadomein zelf verschilt men ook van mening over de invulling van het vak: moet de nadruk gelegd worden op een flink stuk programmeren, kennis over softwarestructuren en beveiliging? Of gaat het vooral om logica en het leren van een bepaalde denkwijze? Moeten we ons richten op de techniek of op het aanleren van vaardigheden?”

Met de huidige uitstroom is Den Brok tevreden. “Het zouden er meer mogen zijn, maar bij de ESoE lopen we ook tegen praktische grenzen aan. Onze staf zou nog wel meer instromers aankunnen, maar er is simpelweg een tekort aan stageplekken. Daarvoor zijn meerdere kapers op de kust en aan veel scholen zie je docenten met pensioen gaan. Het is een overgangsprobleem: om stagiaires te kunnen begeleiden heb je capaciteit nodig, maar wat de scholen ons vragen zijn mensen die vacatures komen invullen. We proberen nu met scholen een langetermijnvisie te ontwikkelen. De studenten die nu bij ons de educatieve minor in de bachelor volgen, zijn straks de door hen begeerde eerstegraads docenten. Wij vragen ze: neem deze studenten nu vast onder jullie vleugels, dan vullen die over twee jaar jullie vacatures. Ga nu niet wachten en dan straks plompverloren een vacature. Dat werkt niet meer.”

De docent 2.0 Een trend die Den Brok steeds meer ziet en waar hij zeer van gecharmeerd is, zijn leraren die hun vak combineren met een baan in het bedrijfsleven, de zogeheten docent 2.0. “Speciaal hiervoor heeft de overheid samen met het onderwijs en het bedrijfsleven de programma’s ‘Eerst De Klas’ en het ‘Onderwijs­ traineeship’ opgezet. Hiermee wil men vooral voor de zogenoemde ‘tekortvakken’ academici enthousiast maken voor een dergelijk combinatie. Het bedrijfsleven vindt het interessant want zij krijgen kandidaten die getraind zijn in leiderschapsvaardigheden en sterk zijn met mensen, en de school krijgt een leraar die vanuit de praktijk kan vertellen waarom het nu precies van belang is om een differentiaalvergelijking te kunnen oplossen. Het maakt het beroep van docent ook veel

aantrekkelijker. Hier in de regio hebben we ook de zogeheten Brainport-scholen, waarvan de leerlingen geregeld een bezoek brengen aan bedrijven in de Brainport. Dan moet de docent natuurlijk ook op de hoogte zijn wat daar precies gebeurt. In krimpregio’s waar het aantal jongeren terugloopt, is zo’n combinatie soms een verstandige optie. Als de leerlingenpopulatie afneemt, kan de docent eenvoudiger naar het bedrijfsleven overstappen.”

Onderzoek naar onderwijs De andere belangrijke tak binnen de ESoE is die van het onderzoek. Dat kan onderzoek zijn specifiek binnen het bètadomein, maar het kan ook gericht zijn op algemeen onderwijs­kundige zaken. “Want iedereen in het onderwijs werkt tegenwoordig met

Lees verder op pagina 16 >>

“Dit geeft me de kans om me verder te ontwikkelen” Tim Bouchée (37) geeft sinds 2007 natuurkunde op het Augustinianum in Eindhoven. Afgelopen september is hij daarnaast aan de ESoE begonnen met een promotieonderzoek naar het onderwijzen van quantummechanica in 6-vwo. Dit jaar is quantummechanica voor de tweede keer onderdeel van de eindexamenstof voor het vwo-examen natuurkunde. Bij dit conceptueel zeer lastige onderwerp blijken veel docenten behoefte te hebben aan extra ondersteuning, vertelt Tim Bouchée. “Dat begrijp ik heel goed. Zelf heb ik op de lerarenopleiding alle vakken met hoge cijfers gehaald, maar toen ik me erin verdiepte, bleek dat ook ik nog misvattingen had over quantummechanica.” Met hulp van een enthousiaste collega van het Augustinianum ontwikkelde Bouchée een digitale leeromgeving met interactieve filmpjes en simulaties die de centrale concepten van de theorie illustreren, zoals de onzekerheidsrelatie en het golf-deeltjedualisme. Tijdens het browsen door deze omgeving krijgen de leerlingen allerlei vragen voorgelegd. “Zo kan de leerling meteen zien of hij iets goed heeft begrepen, maar kunnen wij ook achteraf zien hoe goed de diverse simulaties werken.” Bouchée staat nog twee dagen per week voor de klas; de rest van de week werkt hij aan zijn promotieonderzoek. Net als veel collega-promovendi aan de ESoE is hij via een omweg in die positie gekomen. Hij begon ooit hier op de TU/e met Technische Natuurkunde, maar switchte vanwege tegenvallende studieresultaten naar Technische Bedrijfskunde. “Dat ging beter, maar mijn hart lag er niet. Toen ik naast mijn studie bijles natuurkunde begon te geven, merkte ik dat dat wél bij me paste.” De eerstegraads lerarenopleiding van Fontys bracht hem voor de klas op het Augustinianum. “Achteraf heb ik er wel spijt van gehad dat ik Technische Natuurkunde niet heb afgemaakt. Maar via deze promotie kan ik me toch verder ontwikkelen. Ik vind het mooi dat die mogelijk­ heid me nog geboden wordt.”


16 | Uitgelicht

23 maart 2017

ict en iedereen is bezig met het motiveringsvraagstuk”, legt Den Brok uit. In 4TU-verband levert de ESoE een belangrijk aandeel in het 4TU.Centre for Engineering Education (CEE). “Dit is een aparte eenheid die direct onder het College van Bestuur valt. Aan de vier TU’s brengen we in kaart welke onderwijsinnovaties er plaatsvinden, we ondersteunen docenten erbij en door dat in goede samenspraak te doen, hoeven we niet telkens het wiel uit te vinden.” De samenstelling van de groep van vijfentwintig promovendi die momenteel onderzoek uitvoeren onder de vlag van de ESoE, is divers. “Traditioneel zijn dat natuurlijk veel pas afgestudeerden, maar we hebben ook leraren uit het voortgezet onderwijs die het naast hun vak doen met een NWO-beurs. Dat is ook iets dat scholen graag willen: meer gepromoveerden voor de klas, die extra kennis in de organisatie brengen.” Dat in 2010 de samenwerking met Fontys werd beëindigd, vindt Den Brok nog altijd jammer, alleen al vanwege het feit dat daarmee het aantal promovendi sterk terugliep. “Er werd toen toch even de vraag gesteld of de ESoE nog voldoende bestaansrecht had, we moesten ons opnieuw bewijzen. Uiteindelijk heeft dat goed uitgepakt en hebben we het goed geregeld. Bij de faculteiten huren we de mensen in om vakdidactiek te geven en zij verzorgen ook het vakinhoudelijk deel van de opleiding, de rest nemen wij voor onze rekening. Bij het onderwijsproces en de aanpassingen daarin ondersteunen we de deans van het Bachelor College en de Graduate School. In opdracht zoeken we dingen voor ze uit en soms evalueren we ook zaken, zoals nu bijvoorbeeld de vraag of ons systeem met tussentoetsen wel werkt.” Den Brok is zeer tevreden over de bereidheid binnen de TU/e om innovaties op het gebied van onderwijs te omarmen. “Kijkend naar het verleden was dat ook echt noodzakelijk, maar tegenwoordig kijkt men van buitenaf nadrukke­ lijker naar de TU/e om te zien hoe wij zaken aanpakken. Daar mogen we als TU/e best minder bescheiden in zijn. Veel docenten happen toe als ze de mogelijkheid krijgen om hun onderwijs te innoveren en lopen soms ook tegen hun grenzen aan. Maar er zijn voldoende succesvolle innovaties, die uiteindelijk ook universiteitsbreed uitgerold kunnen worden.”

Volgens Den Brok zal het voor universiteiten steeds belangrijker worden welke vaardig­ heden je studenten kunt bijbrengen. “Dat vraagt het bedrijfsleven steeds vaker van universiteiten en de vorm waarin we kennis aanbieden en de daarvoor benodigde studievaardigheden van studenten zullen straks de toegevoegde waarde bepalen van een bachelor en master. De verbinding met ons onderzoek moet daarbij leidend zijn. De komst van de Innovation Space, waar hands-on onderwijs de norm is, zie ik met

voldoening tegemoet. Dit soort initiatieven zie je wereldwijd overal ontstaan en met name enkele individuele universiteiten zijn daar al ver mee. Ons Bachelor College en de Graduate School sluiten er goed bij aan.” Over de toekomst van de ESoE maakt Den Brok zich geen zorgen. “We moeten goed om ons heen blijven kijken en op zoek gaan naar interessante partners. Dat hoeft niet exclusief binnen de technische universiteiten, al zijn dat zeker onze belangrijkste partners. Ook scholen waarmee de ESoE nauw samenwerkt,

zijn in dit verband heel belangrijk. Daarnaast moeten we goed in de gaten houden wat de echte vernieuwingen zijn en wat slechts een hype is. MOOC’s leken het nieuwe ding, maar je kunt vraagtekens zetten bij het verdienmodel erachter en een universiteit moet natuurlijk niet verworden tot een MOOC-fabriek. Het zal een combinatie van online en hands-on onderwijs worden. Aan ons de taak om die hybride vorm van onderwijs mede vorm te geven.”

“Ik heb geleerd om in de hoofden van studenten te kijken” Coen Crombach (45) ging na zijn TU/e-studie informatica als softwareontwikkelaar aan de slag, maar na dat werk jaren met veel plezier te hebben gedaan, besloot hij van baan te veranderen. “Ik vond het niks om de hele dag achter dat scherm te zitten en kreeg veel meer energie van dingen uitleggen. Toen het slecht ging met het bedrijf, en ik werd ontslagen, zei ik dan ook meteen ‘dan ga ik voor de klas staan’. Ik heb naar de docentenopleiding in Tilburg gekeken, maar ik heb voor ESoE gekozen omdat het op masterniveau was en omdat het in Eindhoven in veel minder tijd kon. Overigens hebben we er als ESoE-studenten wel eens discussie over gehad of het per se een master moest zijn. De meesten van ons waren al ingenieur en vonden het niet nodig.

Ik wilde zowel wiskunde als informatica gaan doen, maar heb uiteindelijk alleen de informaticavariant afgemaakt. Ik stond al vrij snel voor de klas, bij het Luzac Lyceum in Eindhoven. Dat was een ontzettend drukke tijd - met vier dagen lesgeven, een dag ESoE en lessen voorbereiden, maar ik vond de praktijk al snel heel leuk. Natuurlijk maakte ik fouten. Ik heb inmiddels geleerd om in het begin wat strenger te zijn in een klas. Dan kun je daarna altijd losser worden. Wat me vooral is bijgebleven aan die twee jaar bij ESoE is om te kijken wat zich afspeelt in de hoofden van studenten. Wat snapt de student niet, waarom niet en hoe komt de boodschap aan? Wat zijn de meestgemaakte fouten? Ik ben inmiddels informaticadocent bij Fontys en ik gebruik dat nog veel in de praktijk. Dan vraag ik bijvoorbeeld ‘wie denkt dat de uitkomst 5 is en wie denkt dat het 7 moet zijn’. Als er studenten 7 zeggen, dan weet ik welke denkfout ze hebben gemaakt en kan ik dat groepje apart nemen en hoef ik niet alles klassikaal te herhalen. Verder heb ik meegekregen ze zoveel mogelijk zelf op te laten lossen, dat bevordert het probleemoplossend vermogen.”


Zoom in | 17

See for news www.cursor.tue.nl/en

“Het is lekker om les te geven”

“We gaan experimenteren met de tussentoetsen”

Bram Vaessen (34), informaticus en onderwijskundige, doet als promovendus bij de ESoE onderzoek naar de tussentoetsen in het Bachelor College. Hij onderzoekt of deze toetsen de gewenste resultaten hebben, en welke vorm van toetsing het best werkt. In 2011 begon Daphne Keller (nu 40) aan de masteropleiding Science Education and Communication van ESoE. Daarvoor had ze in Utrecht Scheikunde gestudeerd, was ze daar ook gepromoveerd bij de groep Anorganische Chemie en Katalyse en had ze een onderzoeksbaan bij ASML gehad. Met dat werk bij ASML stopte Keller na drieënhalf jaar, “omdat ik me niet thuis voelde in een industriële omgeving”. Na gesprekken met haar vader, docent en docentenopleider in ruste, besloot ze te solliciteren naar een lerarenbaan bij het middelbaar onderwijs. Ze mocht een vervanging doen waarin ze drie maanden lang kon ervaren hoe het is om met pubers te werken. “Vakinhoudelijk was het natuurlijk geen punt om leerlingen van 3 havo tot 5 vwo exacte vakken tegeven. Maar voor de klas staan ging met vallen en opstaan. Ik bleef uiteindelijk overeind, maar concludeerde dat ik echt een opleiding nodig had.” Bij ESoE verwachtte Keller didactische en pedagogische vaardigheden te ontwikkelen. “Deels lukte dat. Ik kreeg minder concrete handvatten dan gehoopt, maar meer academische inzichten. Daarmee bedoel ik dat je bepaalde werkvormen in een groter perspectief plaatst en dat je ziet wáárom je niet klassikaal van alles over de schutting moet gooien. Maar ik zie dat nu pas, nu ik zo’n jaar of drie docent ben. De eerste jaren heb ik mijn energie gestopt in het ‘overeind blijven’, het orde houden en het werken in een school. Het is totaal anders dan het bedrijfsleven.” Behalve parttime docent Natuurkunde aan VOS De Korenaar in Eindhoven, een vmbo-school voor leerlingen met een stoornis in het autisme spectrum, is Keller sinds een jaar ook stagecoördinator bij ESoE. En ze raadt haar studenten af wat ze zelf deed; in het onderwijs werken tijdens de opleiding. “Die baan verving mijn stage. Ik verdiende een salaris maar ik had meer verantwoordelijkheden dan een stagiaire en minder begeleiding.” De voldoening die Keller krijgt van lesgeven is groot. “Het is lekker om les te geven. Als een leerling die het echt moeilijk heeft en daardoor veel lessen mist, tegen zijn mentor zegt dat hij wel bij mij wil komen omdat ik ‘gewoon lief’ ben, dan doet me dat heel veel.”

Met de invoering van het Bachelor College in 2012 zijn tussentoetsen voor alle vakken verplicht gesteld. Sindsdien zijn de studierendementen flink toegenomen. Toch is niet zeker in hoeverre dit door de tussentoetsen komt, zegt promovendus Bram Vaessen. “Naar de effectiviteit van tussentoetsen is nog niet veel onderzoek gedaan. Bovendien kun je ervaringen aan andere onderwijsinstellingen niet zomaar vertalen naar een technische universiteit. We hebben hier toch een speciaal type student.” Een moeilijkheid voor Vaessen is dat de invoering van tussentoetsen samenviel met een drastische hervorming van het curriculum. “Het is daardoor niet mogelijk om studieresultaten één op één te vergelijken met de periode voor het Bachelor College.” Dit jaar is daarom een zogeheten nulmeting gedaan, middels een grootschalige enquête onder 2.700 studenten. Volgend jaar worden vervolgens als experiment bepaalde aspecten van de toetsing aangepast, om het effect hiervan op de motivatie van studenten te kunnen bepalen. “We willen onder meer experimenteren met zogeheten formatieve toetsen, waarbij de studenten geen cijfer krijgen, maar wel feedback. Het is namelijk bekend dat tussentijdse cijfers een negatief effect hebben op de intrinsieke motivatie van studenten, net als alle vormen van beloning, overigens.” Vaessen verwacht dat dit soort toetsen geschikter zijn voor keuzevakken dan verplichte basisvakken zoals calculus. “Bij dat soort vakken zijn verplichte tussentoetsen belangrijk voor de studiediscipline. Het blijkt in ieder geval dat studenten die de stof beter bijhouden, het ook leuker vinden omdat ze de stof beter snappen.” Vaessen studeerde zelf informatica aan de Universiteit van Utrecht en werkte enige tijd als programmeur. Toen hij daarnaast bijles ging geven in natuurkunde en wiskunde aan middelbare scholieren, kwam hij op het idee om een master onderwijskunde te gaan doen. Dat bracht hem enkele jaren geleden naar de ESoE, waar de dean van het Bachelor College, Lex Lemmens, optreedt als zijn tweede promotor. “Dat helpt wel om medewerking te krijgen voor mijn onderzoek, bijvoorbeeld voor zo’n enquête, hoewel ik merk dat de docenten het echt erg druk hebben.”

Eindhoven School of Education celebrates tenth birthday

Looking forward to the lecturer of the future

“Teachers who combine their profession with a job in industry increase the appeal of teaching as a profession.” Perry den Brok, Professor and Director (Dean) of the Eindhoven School of Education (ESoE), is very taken with this lecturer version 2.0. On April 12 ESoE celebrates its tenth year with a symposium on ‘the lecturer of the future’. As well as the core business of training teachers, plenty of research takes place here. On the one hand, this is research on teaching methodologies and educational subjects in secondary education, but it also encompasses educational innovations in which TU/e itself is involved.


18 | Onderzoek

23 maart 2017

Interview | Tom Jeltes Photos | 3D Hubs

Een baby uit de printer In het piepkleine laboratorium van Mark Thielen in Laplace staan twee couveuses en een reanimatietafel voor pasgeborenen - een soort aankleedtafel, voorzien van warmtelamp, monitors en beademingsapparaat. Zijn bureau ligt vol met ribbenkastjes op babyformaat in verschillende kleuren, hartjes ter grootte van een forse walnoot en longetjes van kunstrubber. De promovendus wijst naar de pop op de reanimatietafel, die oppervlakkig maar weinig afwijkt van de poppen waar je kleuters vaak mee ziet rondsjouwen. “Daarmee oefenen artsen het reanimeren van pasgeboren baby’s. Je ziet dat de binnenkant vol zit met buizen en veren. Als je hard genoeg drukt op de borstkas, dan hoor je een klik. Dat is natuurlijk niet bijzonder realistisch: als je in het echt een klik hoort bij een reanimatie, dan is er iets goed mis!” Al sinds hij tweedejaars student Industrial Design was, houdt deze kwestie Thielen bezig. Hoe maak je een - betaalbare - realistische reanimatiepop, waarop artsen hun levens­ reddende handelingen - beademing en hartmassage - optimaal kunnen oefenen? “Het begon met een project waarbij het ritme en duwdiepte van de reanimatie werd aangegeven met een metronoom.

Daarvoor maten we de druk op de borstkas. Maar de druk op zich is niet van belang; het gaat erom dat je zuurstofrijk bloed van de longen naar de vitale organen krijgt. Die verplaatsing van het bloed is dus waar het eigenlijk om draait.” Voor zijn afstuderen fabriceerde Thielen een pop voorzien van plastic buisjes met vloeistof, waarvan de stroomsnelheid wordt gemeten. Een stap vooruit, vertelt hij, omdat je ermee het effect van de hartmassage op de bloedstroom kunt simuleren en meten. “Maar het blijft een grote grijze pop van plastic en piepschuim. Daardoor blijf je zitten met de dissonantie tussen de oefening en de echte noodsituatie; dan heb je namelijk met een baby te maken die heel anders oogt en voelt.” Toen hij de kans kreeg om als promovendus een echt realistische oefenpop te maken, greep Thielen deze dan ook met beide handen aan. Het lukte hem om via een Nijmeegse arts aan een driedimensionale MRI-scan van een pasgeboren baby te komen. “Die zijn heel zeldzaam: meestal wordt alleen het deel van het lichaam gescand waar het probleem zit.” Op basis van deze scan liet hij de botten van het kinderskelet op ware grootte printen met een 3D-printer. “Dat zijn er een paar honderd,

In zaken van leven en dood kun je maar beter goed voorbereid zijn. Promovendus Mark Thielen (Industrial Design) bouwt daarom een realistische pop vol sensoren om artsen te leren hoe ze een pasgeboren baby moeten reanimeren. Het skelet, hart en longen maakte hij met een 3D-printer op basis van MRI-scans van echte baby’s.

sommige niet veel groter dan een zandkorrel. De kleinste heb ik daarom maar weggelaten - als je die laat vallen, vind je ze überhaupt niet meer terug.”

Zijn bureau ligt vol ribbenkastjes op babyformaat Thielen laat het 3D-geprinte skeletje zien; hij heeft alle losse botjes verbonden met een ketting. “Dit was de eerste die we hebben geprint; deze was voor mij belangrijk om gevoel te krijgen voor de maten.” Op basis van een andere MRI-scan van het Máxima Medisch Centrum maakte hij ook modellen van het hart en longen: de essentiële zachte weefsels in de borstholte. Vervolgens ging hij op zoek naar materiaal met de juiste mechanische eigenschappen: cruciaal als je wilt leren hoe hard je op het borstbeen van een baby moet duwen om de borstkas ongeveer een derde in te drukken, wat nodig is voor een effectieve hartmassage.

Dat resulteerde in een hele serie ribbenkasten, de meeste geprint bij Industrial Design zelf. Een ribbenkast van relatief hard TPU-rubber printte hij via 3D Hubs, een online portal om de juiste printer te vinden voor elk 3D-ontwerp. De zachte organen printte de promovendus niet direct, maar liet hij gieten in mallen die wel weer 3D-geprint werden. “Dat is echt de enige manier om een anatomisch correct hart van rubber te maken.”

“De arts moet echt schrikken als hij de pop ziet liggen” Volgens Thielen is maar weinig onderzoek gedaan naar de precieze mechanische eigenschappen van de borstkas van pasgeboren kinderen. “Dat ligt om begrijpelijke redenen natuurlijk heel gevoelig. Er zijn in Zuid-Afrika wel studies gedaan met konijnen. Die hebben ongeveer het juiste formaat.” Om de pop er zo realistisch mogelijk te laten uitzien en aanvoelen, heeft hij het materiaal voor de ‘huid’ besteld bij een bedrijf dat materialen maakt voor special effects in films. “Die kunnen de huid ook exact de goede kleur geven. Uiteindelijk wil ik dat een arts die gaat oefenen echt schrikt als hij de pop ziet liggen. Die emotionele respons draagt ook bij aan een betere oefening. Al moet ik zeggen dat ik bij alle trainingen met eenvoudige plastic poppen behoorlijk onder de indruk was van hoe serieus dat werd gedaan. De knop gaat dan echt om.” Minstens zo belangrijk als hoe realistisch de pop oogt, is de feedback die hij moet leveren. Reanimatieprotocollen zijn momenteel vooral gebaseerd op ervaring en intuïtie gecontroleerde experimenten zijn uiteraard lastig in zo’n noodsituatie. Daarom komt de reanimatiepop vol te zitten met sensoren, die de bloeddruk meten in beide helften van het hart, de vloeistofdoorstroming in de aorta en longslagader, en luchtdruk en volume van beide longen. En omdat het voor de beademing belangrijk is dat de luchtpijp vrij is, komen er ook sensoren die de buiging van de nek en hoogte van de kaak meten. Al die sensoren moeten hun waarden draadloos laten uitlezen, zodat elke oefensessie na afloop tot in detail kan worden geanalyseerd. “Je ziet dan bijvoorbeeld of de hartmassage na een paar minuten minder krachtig wordt, en welk effect dat heeft op

Mark Thielen.


Research | 19

See for news www.cursor.tue.nl/en

de bloedsomloop. En je kunt de resultaten van alle sessies met elkaar vergelijken, ook tussen artsen onderling. Dat kan een grote impact hebben op de kwaliteit van de zorg.” Aan het eind van dit jaar moet de pop helemaal af zijn, zegt Thielen. Zijn 3D-geprinte creatie moet dan kunnen concurreren met de peperdure

A baby from the printer In matters of life and death it is advisable to be well-prepared. Therefore PhD candidate Mark Thielen (Industrial Design) is building a realistic dummy full of sensors to teach doctors how to resuscitate a new-born baby. He made the skeleton, heart and lungs by means of a 3D printer on the basis of MRI scans of real babies.

Skelet plus longen.

Krachtmeter.

Ribbenkasten.

Mal voor het hartje.

reanimatiepoppen die nu al op de markt zijn. “Ik denk dat je deze pop voor minder dan vijfduizend euro moet kunnen maken. Dat is belangrijk, want veel duurdere poppen schaffen ziekenhuizen niet snel aan, of worden te weinig gebruikt uit angst dat ze kapot gaan.”

Aan interesse van de media zal het niet liggen: sinds 3D Hubs eerder deze maand besloot een persbericht te wijden aan Thielens project is het een gekkenhuis: de grote Britse tabloid Daily Mail berichtte uitgebreid over zijn ‘3D-geprinte baby’, waarna onder meer De Telegraaf en talloze nationale en internationale websites volgden.

Ever since he was a second-year student of Industrial Design, the question has been bugging Mark Thielen: how do you make an - affordable - realistic resuscitation dummy, with which doctors can exercise their life-saving actions - artificial respiration and heart massage - optimally? When he got the opportunity as a PhD candidate to make a truly realistic training dummy, Thielen seized it with both hands. Via a Nijmegen doctor he succeeded in obtaining a three-dimensional MRI scan of a new-born baby. On the basis of this scan he had the bones of the child’s skeleton printed at natural size by means of a 3D printer. Then he started looking for material with the right mechanical properties: crucial if you want to learn how hard you need to press the breastbone of a baby to compress the chest about one-third, which is necessary for an effective heart massage. This resulted in a whole series of rib cages, most of which were printed at Industrial Design itself. He printed a rib cage of a relatively hard TPU rubber via 3D Hubs, an online portal used for finding the right printer for each 3D design. The PhD candidate did not print the soft organs directly - he had them cast in molds that were then printed in 3D again. “That is really the only way to make an anatomically correct heart of rubber.” At least as important as how realistic the dummy looks, is the feedback it has to provide. At present protocols for CPR (cardiopulmonary

“Discovery Channel Canada maakt een item en ook Scientific American is ermee bezig. Allemaal heel leuk, maar ook wel heftig. Ik wil binnenkort wel weer echt aan het werk.”

resuscitation) are predominantly based on experience and intuition - it stands to reason that controlled experiments are difficult in emergency situations. This is why the CPR dummy will be full of sensors, which measure the blood pressure in both halves of the heart, the fluid flow in the aorta and pulmonary artery, and air pressure and volume of both lungs. And as it is essential for artificial respiration that the windpipe is free, there will also be sensors measuring the bending of the neck and the height of the jaw. At the end of this year the dummy must be fully finished, says Thielen. Then his 3D-printed creation must be able to compete with the prohibitively expensive CPR dummies that are already on the market. “I think it should be possible to make this dummy for less than 5,000 euros. This is important, because hospitals will not easily purchase more expensive dummies, or they will be used too little for fear of breaking down.” Since 3D Hubs decided earlier this month to devote a press release to Thielen’s project, it has been a madhouse: the big British tabloid Daily Mail reported extensively about his ‘3D printed baby’, whereupon De Telegraaf and numerous national and international websites followed suit. “Discovery Channel Canada is making an item and Scientific American is also working on one. All of that is very nice, but also quite intense. Before long I really do want to get back to work again.”


20 | Onderzoek/Research

23 maart 2017

Sluitstuk In de rubriek Sluitstuk vertellen afstudeerders en promovendi over hun (afstudeer)onderzoek. Wil je ook in deze rubriek, mail dan naar cursor@tue.nl.

Groener vervoer van bloemen Bij het vervoer van bloemen en andere bederfelijke producten gaat snelheid vaak boven transportkosten en het milieu. De geavanceerde logistieke modellen van de Iraanse promovenda Maryam SteadieSeifi maken een milieuvriendelijker oplossing mogelijk door vracht­ schepen en treinen helpen in te passen in het bestaande lucht- en wegverkeer, zonder dat dit ten koste gaat van de winst. Nederland is de grootste exporteur van planten en bloemen van Europa. Een deel hiervan wordt in Nederland zelf gekweekt, maar veel tuinbouwproducten worden vanuit andere continenten ingevlogen om op één van de zes Nederlandse veilingen te worden verhandeld, vertelt Maryam SteadieSeifi. “Binnen Europa worden planten en bloemen vervolgens met trucks gedistribueerd, of per vliegtuig naar een ander continent getransporteerd.” Snelheid is bij deze bederfelijke waar het sleutelwoord: bloemen, bijvoorbeeld, nemen elke dag zo’n vijftien procent in waarde af, vertelt de Iraanse. “Vervoer met vliegtuigen en vrachtwagens is simpelweg het snelst, en daarom wordt vrijwel uitsluitend voor deze transport­ middelen gekozen, terwijl deze

relatief duur zijn en belastend voor het milieu.”

Het dure gesleep van bloemen lijkt zijn langste tijd te hebben gehad Al dat dure gesleep met gekoelde bloemen naar veilingen lijkt zijn langste tijd gelukkig gehad te hebben. De toekomst lijkt aan een vorm van ‘virtuele’ veilingen via internet, waarbij de producten al op de plek van herkomst worden gekeurd en verkocht. Daardoor hoeft een partij bloemen uit Peru niet altijd eerst naar Aalsmeer worden gevlogen, en vervolgens weer terug over de Atlantisch Oceaan naar een koper in de Verenigde Staten. Het project DaVinc3i van logistiekconsortium Dinalog moet de sector op die nieuwe situatie voorbereiden, en SteadieSeifi gebruikte het bloementransport als ‘casestudie’ voor haar logistieke modellen. “Mijn modellen zijn in principe geldig voor alle transport van bederfelijke producten met meerdere vervoermiddelen”, legt de promo­

Home Stretch Greener flower transport In the transport of flowers and other perishable products, speed often has priority over transport costs and the environment. The sophisticated logistical models of the Iranian PhD candidate Maryam SteadieSeifi make an environmentally friendlier solution possible by helping to fit barges and trains in with existing air and road traffic, without affecting the profit.

The Netherlands is the greatest exporter of plants and flowers in Europe. While a portion of this export is grown in the Netherlands itself, there are many horticultural products that are flown in from other continents to be sold at one of the six Dutch auctions, says Maryam SteadieSeifi. “Within Europe plants and flowers are subsequently distributed by trucks, or transported to other continents by airplane.” Speed is the keyword for these perishable products: flowers, for instance, decrease in value by some 15 percent every day, the Iranian explains. “Transport by airplanes and trucks is simply the fastest mode, which is why these means of transport are decided on almost exclusively, notwithstanding the fact that they are relatively expensive and detrimental to the environment.”

Maryam SteadieSeifi.

venda uit. “Het is alleen lastig om algemene conclusies te trekken, omdat de optimale oplossingen sterk afhangen de details van de situatie.” Hoe lang de producten houdbaar zijn, bijvoorbeeld, en onder welke omstandigheden ze kunnen worden vervoerd, maakt heel wat uit. Meer valt te zeggen over de kratten, pallets en containers (de laadeenheden) waarin de producten worden vervoerd, en die na aflevering ook weer terug moeten. “Nu dienen die

zo snel mogelijk teruggebracht te worden naar de zes veilinglocaties. Het blijkt echter gunstig om in Nederland hiervoor één centraal magazijn te bouwen.” Sowieso kunnen volgens SteadieSeifi alle betrokkenen binnen de sector profiteren van meer samenwerking. In plaats van de lege laadeenheden met vrachtwagens terug te vervoeren, kan worden gekozen voor veel grotere, gezamenlijke transporten met treinen en vrachtschepen. “Dat is veel goedkoper, en ook al heel gebruikelijk in andere sectoren.”

SteadieSeifi hoopt haar expertise na haar promotie in het Nederlandse bedrijfsleven in te mogen zetten. “Nederland is groot op het gebied van transport en logistiek; daarom ben ik ook naar Nederland gekomen om te promoveren. En ik ben dit land gaan waarderen. Inmiddels ben ik druk bezig met een cursus Nederlands, want het is nu tijd om echt te integreren.”

Interview | Tom Jeltes Foto | Bart van Overbeeke

In Home Stretch, graduate students and PhD students talk about their thesis. Would you like to feature in this item, let us know at cursor@tue.nl

The expensive dragging of flowers everywhere seems to have had its day Fortunately all this expensive transportation of cooled flowers to auctions seems to have had its day. The future appears to lie with some form of ‘virtual’ auctions via the Internet, whereby the products are inspected and sold at the geographical origin. As a result, a batch of flowers from Peru does not always need to be flown to Aalsmeer first, and then back across the Atlantic Ocean to a buyer in the United States. The DaVinc3i project of logistics consortium Dinalog has to prepare the sector for that new situation, and Steadie-

Seifi has used the flower transport as a ‘case study’ for her logistical models. “In principle, my models can be applied to each transportation of perishable products by multiple means of transport”, the PhD candidate explains. “Yet it is difficult to draw general conclusions, because optimal solutions are strongly dependent on the details of the situation.” The shelf life of the products, for example, and the circumstances under which they can be transported, make a big difference. More can be said about the crates, pallets and containers (the loading units) in which the products are transported, and which need to be returned after delivery. “At present they must be returned as soon as possible to the six auction locations. However, it turns out to be favorable to build one central warehouse for

this in the Netherlands.” SteadieSeifi thinks that all parties involved within the sector can profit from more cooperation anyway. Instead of carrying the empty loading units back by means of trucks, a choice can be made for much larger, joint transports by trains and barges. “That is much cheaper, and already quite customary in other sectors.” SteadieSeifi hopes that she will be allowed to use her expertise in the Dutch business community after obtaining her PhD. “The Netherlands is important in the field of transport and logistics; that was precisely why I decided on the Netherlands to obtain my PhD. And I have come to appreciate this country. Meanwhile I am very busy following a Dutch course, for now the time has come to really get integrated.”

Interview | Tom Jeltes Photo | Bart van Overbeeke


Universiteitsberichten | 21

Kijk voor nieuws op www.cursor.tue.nl

ALGEMEEN ICMS | Introducing the ICMS Industrial Challenge! This year the ICMS is introducing a new initiative to stimulate formation of a scientific community to develop long-term research collaborations and support the career development of young TU/e researchers. Representatives from leading chemical companies will provide outstanding industrial problems. In teams, the ICMS Industrial Challenge members, made up of master’s students, PhD students and postdocs, will work in a team with an industry representative to find a novel solution. The ICMS Industrial Challenge commences with a Kick-Off event at the Ceres Building, TU/e on May 11th 2017. More information can be found at www.icmschallenge.nl.

Informatie Expertise Centrum | SciFinder training Het Informatie Expertise Centrum organiseert een SciFinder training voor alle geïnteresseerde TU/emedewerkers op 3 april 11.0012.30 uur (info over plaats volgt na inschrijving). Tijdens de training leer je om zo efficiënt mogelijk te zoeken in deze database. Lunch is inbegrepen. Deelname is kosteloos en registreren kan door een email te sturen naar IEC.education@tue.nl. www.tue.nl/bibliotheek

SciFinder training The Information Expertise Center organizes a SciFinder training for all interested employees on 3 April 11.00-12.30 hrs. (information about location will follow after registration). You can register for the training by sending an email to IEC.education@tue. During the training you will learn how to search the database most efficiently. Lunch will be included. www.tue.nl/library

UNIVERSITEITSBERICHTEN

Aanwinsten collectie bibliotheek Volg nieuwe aanwinsten in de collectie van de Bibliotheek TU/e via www.tue.nl/newincollection. Deze pagina vermeldt nieuwe (proef)abonnementen op tijdschriften, databases en andere digitale bronnen, en ook de nieuwste (e-)boeken. Met name over proef­ abonnementen ontvangen wij graag jouw feedback! E-mail naar IEC. helpdesk@tue.nl

New in Library collection Keep up to date with new (e-)books and digital information resources in the Library collection via www.tue.nl/newincollection. This page lists new (trial) subscriptions to journals, databases and other digital resources, as well as new (e-)books. We appreciate your feedback, most of all concerning trial subscriptions! E-mail to IEC. helpdesk@tue.nl

Bureau voor Promoties en Plechtigheden | Intreerede professor Willems Vrijdag 24 maart, 16.00 uur, BZ: intreerede prof.dr.ir. F.P.T. Willems - dhl (W) Voorzitter: prof.dr.ir. F.P.T. Baaijens Titel: “The self-learning powertrain towards smart and green transport” Intreerede professor Nijmeijer Vrijdag 7 april, 16.00 uur, ST: intreerede prof.dr.ir. D.C. Nijmeijer Voorzitter: prof.dr.ir. F.P.T Baaijens Titel: “Membranen voor een nieuwe toekomst”

Promoties Donderdag 23 maart, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. R.G. Raidou (BMT) Promotoren: prof.dr.ir. M. Breeuwer en prof.dr. J.P.W. Pluim Voorzitter: prof.dr. P.A.J. Hilbers Titel proefschrift: “Visual Analytics for Digital Radiotherapy Towards a Comprehensible Pipeline” Donderdag 23 maart, 16:00 uur, CZ5: promotie ir. D.D. van der Voort (TN) Promotor: prof.dr. H.J.H. Clercx Voorzitter: prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen Titel proefschrift: “The breakup and dispersion of glowing sprays” Maandag 27 maart, 16:00 uur, CZ4: promotie A. Helmi Siasi Farimani MSc (ST) Promotor: prof.dr.ir. M. van Sint Annaland Voorzitter: prof.dr.ir. E.J.M. Hensen Titel proefschrift: “Fluidized bed membrane reactors for water gas shift Mass transfer, hydrodynamics and experimental demonstration” Dinsdag 28 maart, 16:00 uur, CZ4: promotie L.A. Hurtado Munoz MSc (EE) Promotor: prof.dr. I.G. Kamphuis Voorzitter: prof.dr.ir. A.B. Smolders Titel proefschrift: “Uncovering Demand Flexibility in Buildings A smart grid inter-operation framework for the optimization of energy and comfort” Woensdag 29 maart, 14:00 uur, CZ4: promotie J. Zhang MSc (BMT) Promotor: prof.dr.ir. B.M. ter Haar Romeny Voorzitter: prof.dr. P.A.J. Hilbers Titel proefschrift: “Multi-Orientation Analysis of Retinal Images for Computer-Aided Diagnosis” Woensdag 29 maart, 16:00 uur, CZ5: promotie V. Lim MSc (ID) Promotoren: prof.dr. G.W.M. Rauterberg en prof.dr. C.S. Regazzoni Voorzitter: prof.dr.ir. A.C. Brombacher Titel proefschrift: “Design Opportunities in Reducing Domestic Food Waste: A Collective Approach”

Donderdag 30 maart, 16:00 uur, CZ4: promotie S. Silitonga MSc (B) Promotoren: prof.ir. F. Soetens en prof.ir. H.H. Snijder Voorzitter: prof.ir. E.S.M. Nelissen Titel proefschrift: “Fatigue life estimation of metal structures based on damage modeling” Maandag 3 april, 16:00 uur, CZ4: promotie ir. D.P. Borgers (W) Promotor: prof.dr.ir. W.P.M.H. Heemels Voorzitter: prof.dr.ir. M.G.D. Geers Titel proefschrift: “Event-Triggered Control with Robust Communication and Guaranteed Performance” Maandag 3 april, 16:00 uur, CZ5: promotie M. Vahdat MSc (ID) Promotoren: prof.dr. D. Anguita en prof.dr. G.W.M. Rauterberg Voorzitter: prof.dr.ir. J.H. Eggen Titel proefschrift: “Learning Analytics and Educational Data Mining for Inquiry-Based Learning” Woensdag 5 april, 16:00 uur, CZ4: promotie S. Lu BSc (IE&IS) Promotor: prof.dr. C.J.H. Midden Voorzitter: prof.dr. I.E.J. Heynderickx Titel proefschrift: “Using Ambient Lighting in Persuasive Communication” Woensdag 12 april, 16:00 uur, CZ4: promotie Z. Huijbregts MSc (B) Promotor: prof.dr.ir. B.J.E. Blocken Voorzitter: prof.ir. E.S.M. Nelissen Titel proefschrift: “Experimental and numerical analysis of climate change induced risks to historic buildings and collections”

Netherlands. It’s a collaboration between the Eindhoven University of Technology and 4TU, Design United research centre, involving various departments and student teams. If you are looking for the way technology is embedded in our society now and in the future Mind the Step is the place to be. Every year more than 70.000 people visit the exhibition, among them Queen Maxima and other members of the Royal Family, various ministers, politicians, mayors, aldermen, captains of industry and many others interested. www.mindthestep.nl Technology for Global Development and Cosmos | Good Fortune We are glad to announce that we are starting our monthly movienight again. Even this year it will be in collaboration with Cosmos and it will be displayed in the TU/e Common Room. Good Fortune is a documentary that shows how, sometimes, the effort of the international community to alleviate Africa’s problems can produce harm more than good. The movie will be followed by a interactive discussion; snacks, coffee and tea will be provided. The projection will start at 19.30 PM in the TU/e Common Room of MetaForum the 29th of March. Free entry. www.facebook.com/ events/1163883910400375/

STUDENT

Mind the Step | Call for entries The Dutch Design Week, every year in October, is one of the most prominent Design events internationally. The exhibition Mind the Step is one of the highlights of the DDW, featuring technology and research driven design by four Universities of Technology in the

Ook een bericht plaatsen op deze pagina? Mail het bericht (maximaal 100 woorden) dan naar universiteitsberichten@tue.nl.

Advertentie

Je hebt nu Cursor-magazine in je handen, maar wist je dat we ook online te vinden zijn? Op www.cursor.tue.nl vind je al het nieuws rondom de TU/e. Surf ook eens naar www.facebook.com/tuecursor en volg ons op www.twitter.com/tuecursor Wil jij jouw feest, lezing, symposium of andere activiteit gratis onder de aandacht brengen op www.tue.nl/agenda? Mail ons dan voor inloggegevens (cursor@tue.nl).

We zien je graag online terug! www.cursor.tue.nl


22 | Zoom in

23 maart 2017

Eindhoven as seen by international students

Where are the karaoke bars? A small, compact and thus practical city where most amenities are within easy reach. That’s Eindhoven as it is seen through the eyes of many international students. But there is some criticism too. Of the high cost of renting rooms, and the lack of diversity in the population of the student flats, for example. The student platform Eindhoven Student City, currently celebrating a jubilee, recently took stock of the situation during a debating dinner.


Zoom in | 23

See for news www.cursor.tue.nl/en

That the international community did not choose Eindhoven for its picturesque city centre or hip night spots should come as no surprise. After all, for anyone travelling thousands of miles to take up a study, the surroundings will always be a secondary consideration. That is true whether the city in question is Nijmegen, Maastricht, Enschede or indeed Eindhoven. Asked about ‘triggers’ typical of Eindhoven, the international students mention first and foremost the university’s highly regarded programs. The Automotive Department, for example, acts as a magnet to many students from beyond Dutch borders, thanks in part to Solar Team Eindhoven. If any of the region’s attractions are mentioned specifically, you can guarantee it will be its high-tech sector, which is expected to offer the chance to stay on after graduation. The student platform Eindhoven Student City, currently celebrating a jubilee, recently took stock of the situation. During a debating dinner in multicultural meeting place The Hub it asked some 150 students, alumni and expats to air their views on the city’s image, appeal and shortcomings. This resulted in a considerable array of input, devoid of any obvious common thread. So many cultures, so many opinions and suggestions. Nonetheless, Eindhoven’s small scale was often mentioned as one of the city’s qualities. That you don’t need a metro system to get from home to the campus and can do everything by bike earns Eindhoven a lot of brownie points. “I was amazed to discover that the Netherlands’ fifth city is so small and compact, a city where everything is close together,” tells the Chinese PhD candidate Yuzhe Ma (Mechanical Engineering). “Within a few square miles here, you can live, study, do sport and do your food shopping. That is inconceivable in China. A car or the metro are essential there, even in the country’s twentieth city.”

Among the international students, Eindhoven seems not to stand out when it comes to night life hot spots. The number and diversity of the associations on campus is appreciated, but the international students miss the variety available elsewhere in the city. Although some are quick to add that after a long day’s work what they mainly need is peace and quiet. “I don’t have any time for a busy social life,” says Yuzhe Ma. “You wouldn’t be doing me any favors by offering me a city full of lively bars. I can amuse myself perfectly well at home with my Chinese housemates.” After some hesitation: “What I do miss here though are the karaoke bars. In China every street corner has its own sing-along cafe. I haven’t managed to find a single one here.”

“What I do miss here though are the karaoke bars” Jackie Edwards is happy with the family room atmosphere of the Common Room, in the lower reaches of MetaForum. “This is like a lounge for me. Home is where I always sleep, but if at all possible, I come here to study, eat, or watch a film with other people. Only if I have a deadline or an assignment that requires concentration do I look for somewhere

else. Then the Common Room with all its distractions is just no good. Off-campus I sometimes go to the Drinkers Pub on Kerkstraat.”

Traditional student rooms foster integration That is somewhere that the Indian student Arjun Tyagi (Sustainable Innovation) says he has also been known to go. Although the Indian student community at TU/e spends a lot of time together, Arjun tends to go his own way: “My study group has a nice mix of many nationalities. But that isn’t something we pay any attention to. Our connection is based on the study program and our enthusiasm for it.” Due criticism is voiced of the sometimes high rents, especially those charged for the newer, furnished rooms. For a short while Yuzhe Ma was living in the campus block Aurora, but she recently swapped it for a more affordable alternative near the Evoluon. “Seven hundred euros a month is more than I can afford.” Jackie Edwards, too, finds the rent a little on the high side: “Especially when you think what you are getting for that money. A room full of IKEA furniture. It shouldn’t cost as much as all that, should it? But still, try and find

something cheaper here; it’s almost impossible.” The couple of Dutch students who have also come along to the Debating Dinner hosted by Eindhoven Student City put the much-criticized high rents into perspective by referring to cities like Amsterdam and Utrecht. High rents are one thing. But it is mainly their predominance of international residents that causes the internationals themselves to grumble about the student flats on the TU/e campus. They would have preferred to have had a traditional student room somewhere in the city. That would certainly have helped their integration with the Dutch students, they reckon. In that respect, the flats have a somewhat isolating effect. At the end of an evening of reflecting on Eindhoven, the Dutch student of Architecture, Building and Planning Reijn van den Burg has some tips for the city’s Urban Development service: “You have here quite a lot of interesting places to go, such as Strijp-S and the NRE site. But the roads leading there are dark and unappealing. The city council would do well to redevelop those connecting routes with lighting and hotel and catering premises. You’d soon see them become much more popular among students.”

Text | San van Suchtelen Photos | Bart van Overbeeke

Similarly, the American Jackie Edwards (Industrial Design) got to know Eindhoven by bike. That’s how she discovered, for example, the Woensel Market on Kruisstraat. “Every Saturday fresh flowers, vegetables, eggs and stroopwafel cookies. And the rest at Albert Heijn on the corner. What I do miss here though are having a couple of stores that are open all night. It often happens that I get round to doing my food shopping after closing time and I realize too late that here that means you are simply out of luck.” For some, the small scale is also a quality of the campus itself. “The lines to policymakers are short here,” says the Dutch TU/e alumnus Marc Hummelink. “Here, you can walk straight into the office of the president of the board, so to speak. The kind of situation we saw at UvA two years ago - in which the university administration came under fire from its own people - is not something you are likely to see here.”

The debating dinner.


De TU/e is een mini-universum. 729.651 vierkante meter vol weten­ schappelijke dromen, maar ook 729.651 vierkante meter vol met mensen met hun mensen-dingen. Rare dingen, dagelijkse dingen, opmerkelijke dingen, dood­normale dingen, uitzonderlijke dingen. We zien deze dingen, we lopen voorbij deze dingen, en wij, wij documenteren deze dingen. Een gevonden voorwerpje hier, een terloopse obser-­ ­vatie daar, wij spotten het, foto­gra­ feren het, becommen­ta­riëren het.

Waaro: La Boîte Noire Wattie: een schilderij Waar gespot zei u? La Boîte Noire? Ja, dat is ‘de zwarte doos’ in het Frans. We vonden dit schilderij op de eerste verdieping van De Zwarte Doos in een gedeelte dat echt la boîte noire heet. Het hangt verstopt achter een pilaar in het meest chique eetgedeelte te vinden op deze universiteit. Maar weinigen weten hiervan, laat staan dat ze er komen. Bedacht ter tijdelijke vervanging van de University Club uit het Hoofdgebouw, dat je het maar weet. En weet ook dat je niet zwartedoos.nl intypt als URL, maar ‘dezwartedoos.nl’, anders gegarandeerd ‘gangbang’ en NSFW, maar dat terzijde. Maar wat een leuk schilderij. Een meneer met een lepel op zijn neus. De meneer in kwestie heet Cornelis van Aerssen (1543-1627) en het is in 1597 geschilderd door Michiel Jansz. van Mierevelt, tegenwoordig geëxposeerd in het gebouw van de Tweede Kamer der Staten Generaal, je weet wel, dat gebouw gerelateerd aan die desastreuze uitslag van vorige week woensdag, maar dit persoonlijke commentaar ook terzijde. Het gaat hier om een ontwerp van Digna Yuen in samenwerking met Puur Sang interieurconcepten. Haar motto: listen with your eyes. En daar voegen wij aan toe: watch with your nose. Bon appétit.

Ook iets gespot? Mail naar cursor@tue.nl

Bijzondere bijbanen

Hoe kom jij aan je geld? Misschien mag je het innen bij paps en mams, misschien schraap je het zelf bij elkaar met uren werk. Werk je in de horeca, geef je bijles, vul je vakken. Of heb je een baan die anders is dan anders? In deze serie vertellen TU/e-studenten over de bijzondere bijbanen die zij hebben.

Willem deelt de kaarten Vier keer per jaar mag hij de allermooiste bijbaan denkbaar uitvoeren en hij kijkt er iedere keer naar uit. Dan is Willem Lepelaars (20) de vrijdagavond en de hele zaterdag, beide tot diep in de nacht, croupier bij de Nederlandse kampioenschappen pokeren. Tweemaal NK Open en tweemaal NK voor teams, Texas no limit Hold ‘m. In Ermelo of all places. Hij leidt het spel en deelt de kaarten. Dat delen moet volgens protocol en de tweedejaarsstudent Technische Wiskunde kan het binnen 20 seconden. Hij moet dan: met alle kaarten de shemmy shuffle doen (zoals een zesjarige kaarten door elkaar schuift op een tafel), er een stapel van maken, die halveren en er tweemaal een riffle shuffle mee geven (aan de zijkant ophalen met de duim zodat de stapels in elkaar schuiven), de stapel in drieën breken, nogmaals een riffle shuffle, het dek met een blanco cut card nog eens breken en iedere speler tweemaal één kaart geven. Deze alinea lezen kost meer tijd. Een kaartfanaat is Willem zeker. Op de middelbare school begon hij met vrienden kaarttrucs te leren. Van daaruit gingen ze potjes rikken, toepen en dus ook pokeren. Dat bleek het leukst. Het bluffen en “net het juiste moment kiezen om slechte kaarten weg te leggen” fascineert hem. Hij speelt maandelijks bij de paardenclub (Echt! In een Eerselse manege) van een vriend. Toen hij een jaar of twee geleden meepokerde bij voorrondes van de Open NK, pakte hij de kans om de organisator te vragen of er nog delers nodig waren. The rest is history. Willem hoort nu bij de top 5 van het delersteam. Hij kent ook de vijftig uitzonderingen op de spelregels uit zijn hoofd. Pokeren is een jonge sport - sinds 2000 in opkomst, maar niet zo jong als e-sports. Ook leuk. Willem is voorzitter van TU/e’s eigen studentene-sportsvereniging Zephyr. Zijn ouders vinden het best, maar willen wel dat hij zijn wiskundestudie voorrang geeft. “Dat wil ik zelf ook. Ik wacht dus ook tot mijn derde studiejaar voor ik bij Holland Casino ga solliciteren als croupier.” Of pokeren bij zijn karakter past? “Ik kan goed liegen. Ik kan ook dágenlang liegen. Ik durf ook te liegen.” Wat hij ook durft, is spelers corrigeren. “Ik ben bijna niet boos te krijgen. Dat komt omdat ik me erboven voel staan.” Goede eigenschap voor een docent. Heeft hij daar al eens aan gedacht? “Ha, ik loop al stage op mijn oude middelbare school in Eersel. Ik volg het onderwijspakket van Eindhoven School of Education in plaats van de USE-leerlijn.”

Maar liever dan wiskundedocent of wiskundige heeft hij de rest van zijn leven een baan als pokerdealer. “Zo denk ik er nu over tenminste.” En dan moeten ze de akelige schudmachines die ze in het casino gebruiken, bannen. Willem is vingervlug genoeg. Interview | Norbine Schalij

Foto’s | Privé-archief Willem Lepelaars


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.