Delta 8 2017

Page 1

NR.8 3 APRIL 2017

onafhankelijk universiteitsblad

EWI-decaan John Schmitz ‘Ik houd open uur voor studenten’ Serendipiteit Het belang van toeval Gamelab Leren door te spelen

Onderbetaalde werkervaringsplekken

DE EEUWIGE STAGIAIR


3 APRIL 2017

08 COVER

STAGE ALS BAAN Stage lopen na je studie en onderbetaalde werkervaringsplekken accepteren: het gebeurt ook op de TU Delft. Want niet iedere afgestudeerde TU’er vindt direct een baan.

12 INTERVIEW

JOHN SCHMITZ Hij studeerde scheikunde in Nijmegen en werkte bij chipfabrikant NXP in Eindhoven. Vanaf 1 maart is hij decaan bij EWI. “Ik vind het geweldig om hier op de campus rond te lopen.”

16 REPORTAGE

GELUKKIG TOEVAL VERDER 04 06 15 18 19 20 25 25 27 31

Column Nieuws Master Sport Lifestyle Interview Starter Column Desgevraagd Science

Toeval speelt, net als in het gewone leven, een grote rol in de wetenschap. Deze serendipiteit kan leiden tot nieuwe ontdekkingen.

22 REPORTAGE

GAMELAB Het TU Delft gamelab won de European Serious Game Award 2016 met het spel Held. De ontwikkelaars maakten het in opdracht van de Hartstichting. Wat is hun kracht?


Delta

3

TU Delft

COVER

Een gare, nog nauwelijks rijdende fiets. Windkracht 5 en een gedreven Bouke waren de ingrediënten voor de cover. ‘Reclame-overdrijving’ heet dat zo mooi. Een grappige beeldmetafoor bij het artikel over onbetaalde stages. Bij het openingsbeeld in het binnenwerk heb ik de hele Photoshop-trukendoos opengetrokken en een eenvoudige Renault vervangen voor een dikke Porsche… (Fotograaf Marcel Krijger)

COLOFON REDACTIE Saskia Bonger (hoofdredacteur a.i.), Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jorinde Benner, Joanna Bouma, Aldo Brinkman, Maurice van Bussel, Auke Herrema, Erik Huisman, Heather Montague, Damini Purkayastha, Abel Streefland, Jimmy Tigges, Roos van Tongeren. FOTO’S Marcel Krijger, Sam Rentmeester BLADCONCEPT EN VORMGEVING Maters & Hermsen, Leiden

Spring is in the air! En dat is te merken. De astronomische lente is begonnen, de klok is een uur vooruit, de bomen staan in bloei en op deze zonnige woensdagmiddag haalde het kwik de 19 graden. Weinig studenten bleven binnen tijdens de lunch. (Foto: Roos van Tongeren)

LAY-OUT Saskia de Been REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl ADVERTENTIES H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl DRUK Quantes Grafimedia B.V. Oplage 4.500 Jaargang 49 ISSN 2213 8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. MEER INFORMATIE OP www.delta.tudelft.nl/colofon.

REAGEER!

Ontmoet robots

RoboValley wil bruggen slaan tussen onderzoekers, ondernemers en overheid. Dit kan op de International Robotics Week van 19-21 april in Den Haag en Delft. Dit wordt voor Nederland het grootste gebeuren op het gebied van robotica ooit, laat de organisatie weten. Thema’s zijn onder meer logistiek, zelfrijdende voertuigen, inspectie & onderhoud, gezondheidszorg en landbouw. Bij elk thema komen ondernemers over praktijkervaringen, presenteren startups komende mogelijkheden en tonen onderzoekers vooruitzichten op langere termijn. Ook staan er demonstraties op het programma. robobusinesseurope.com

Bsa positief

Een meerderheid van de Delftse studenten staat neutraal tegenover een bsa van 45, een kwart noemt het bsa zelfs 'fijn'. Dat blijkt uit een onderzoek van Oras. delta.tudelft.nl/32910

Recordaantal

Nog nooit waren er zoveel internationale studenten in Nederland en nooit eerder kwamen ze uit zoveel verschillende landen. Vooral bij de universiteiten is de groei enorm, zeker ook in Delft. delta.tudelft.nl/32970

Scriptie

Maandenlang zwoeg je als student aan je scriptie, maar na beoordeling door je begeleiders verdwijnt die vrijwel ongelezen in een archief. Voor wie een groter publiek wil, is er het platform De Focus, dat ook in Delft geïnteresseerden zoekt. delta.tudelft.nl/32964

Hoge werkdruk?

Uit de Medewerkersmonitor 2017 blijkt dat zes op de tien TUmedewerkers een hogere werkdruk ervaren dan ze wenselijk vinden. Delta organiseert naar aanleiding van dit onderzoek rondetafelgesprekken en zoekt input. We zijn op zoek naar mensen die hierover willen meepraten of die medewerkers kennen die hier wat over te zeggen hebben: kritiek, maar ook ideeën en best practices. Over deze gesprekken schrijven we artikelen. We beginnen met het thema 'werkdruk', daarna volgen onder meer 'omgangsvormen', 'loopbaanmogelijkheden', 'klimatologische omstandigheden' en 'promoveren aan de TU'. Suggesties voor andere thema's zijn welkom! Mail uw reacties naar delta@tudelft.nl of neem contact op met hoofdredacteur a.i. Saskia Bonger 06-28557446 (@sbonger) of redacteur Connie van Uffelen 0628557470 (@ConnievanU).


4

Column Erik Huisman Papier Prachtig he, die universiteitsbieb? Een grasdak dat inmiddels niet meer lekt, sierlijk glooiende vorm die wereldfaam geniet, markante kegel in/door het dak en vooral: wat een prachtige boekenwand hebben we daar staan. Van die zich over meerdere etages uitstrekkende boekenverzameling kan ik immens genieten. Na een ochtend zwoegen op aanmeldingen van internationale studenten of het beantwoorden van telefonische vragen van aankomende studenten scheur ik mijn ogen van het scherm en loop met mijn boterhammetjes kaas vaak naar de bieb. Daar installeer ik me dan aan de grote leestafel en ga zitten staren. Staren naar die duizenden banden. Soms een half uur lang. Toegegeven, het is misschien een rare hobby, maar er gaat voor mij heel weinig boven dwalen door boekenkasten. Thuis heb ik een boekenkamer en daar doe ik soms hetzelfde. Zitten, kijken, bladeren, wat lezen, terugzetten, apart leggen. Goedbeschouwd is dat een beetje surrogaat, want zo hoog, zo breed en zo veel als in de universiteitsbibliotheek, dat heb ik thuis niet. De laatste maanden maak ik me steeds vaker een beetje zorgen. Zorgen in onze bieb, om onze bieb. Dan verplaats ik me even in de boeken en zie dat zij uitkijken op een woud aan tafels vol studenten, turend naar laptops en telefoons. Kijken ze iets verder, dan zien ze zalen vol tafels met studenten wier gezichten eveneens worden verlicht door schermpjes en schermen. Op zo’n moment slaat de schrik me om het hart. Ik vraag me nog net niet af wat de boeken wellicht denken. Ik registreer wel dat ik hoogst zelden een student of medewerker zie scharrelen tussen de boeken. Even een boek pakken, even bladeren, terugzetten of meenemen. En ook – het zal mij door angst ingegeven verbeelding wel zijn – denk ik elke keer meer en grotere gaten in het boekenbestand te zien. Ik vrees, kortom, dat de boeken steeds meer een statisch decor worden in een wereld vol elektronische boeken, tijdschriften en andere informatiedragers. Een ontluikende, ontluisterende herinnering aan een tijd die bijna is geweest. Een onverdraaglijk idee. Sinds kort heb ik iets meer vertrouwen in de toekomst van het papier aan het Prometheusplein. Aan mijn balie bij het Central International Office verscheen een hippe internationale masterstudent. Hij legde zijn smartphone op de balie. Logisch. En een laptop. Natuurlijk. En een boek. Een boek! Een biebboek. Een TU-biebboek. En nog een knap oud exemplaar ook. Geleend? Vroeg ik zo achteloos mogelijk. Ja, antwoordde de student vol overtuiging. Lijkt me een nogal oud boek, merkte ik op. Ja, bevestigde hij met even veel overtuiging. En mijn verbazing parerend voegde hij eraan toe: maar de principes waar het in dit boek over gaat blijven van toepassing. Pak van mijn boekenhart.

Erik Huisman is frontman bij het central international office. Als oud-journalist kijkt hij graag over muurtjes.

Binnen een half uur een kapper voor de deur en voor 15 euro geknipt: de gloednieuwe Trimbr-app moet de Uber voor kappers worden. De app is op 15 maart gelanceerd en Willem de Lang is één van de bedenkers.

1. Naar de kapper gaan is ouderwets

JA

3. Als kapper word je eerst getest.

JA

2.Trimbr is voor kappers en klanten.

JA

4. Deze app maakt de kapsalon overbodig.

JA

Op welke stelling wil je terugkomen? “Op de eerste. De huidige kapsalon is toe aan innovatie. Ik stond laatst een uur te wachten bij de kapper en bedacht; dit moet anders. Samen met Joost van der Gaag (student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek) en Alexander de Moes (net afgestudeerd elektrotechniek) ontwikkelden we Trimbr. We wisten niks van beauty, dus heb ik mijn zus Iris de Lang erbij gevraagd die ons wegwijs maakte in de beautywereld. Op dit moment hebben we zo’n veertig downloads en de eerste afspraken zijn al geweest. Vanaf mei willen we dat de app ook op iOS en web draait, dan gaan we namelijk ook promotie-evenementen organiseren. Bijvoorbeeld studenten de app laten installeren en ter plekke een gratis knipbeurt geven. We beginnen in Delft, onze thuisstad, en willen uitbreiden via Rotterdam en Den Haag naar landelijk. We willen de kappersbranche veranderen, zodat de klant en de kapper een betere ervaring krijgen. “ (RvT)


Delta

5

TU Delft

Cijfer

Wie je moet kennen... Hij heeft ‘passie voor de luchtvaart- en ruimtevaart en hoopt “nieuwe verbindingen tot stand te brengen en jonge mensen te inspireren”. Dr. Henri Werij, nu nog director of Space and Scientific Instrumentation bij TNO, wordt per 1 juni de nieuwe decaan van L&R. Hij neemt het stokje over van interim decaan professor Rinze Benedictus. Werij studeerde experimentele natuurkunde aan de Universiteit Leiden, waar hij in 1988 cum laude promoveerde in de atoomfysica. Vervolgens werkte hij als onderzoeker bij het Joint Institute for Laboratory Astrophysics in Boulder, Colorado en bij de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1993 is hij verbonden aan TNO. (Foto: TNO) TU Library-directeur Wilma van Wezenbeek windt er geen doekjes om. In 2020 moeten alle wetenschappelijke artikelen van Nederlandse bodem, die met publiek geld tot stand zijn gekomen, voor iedereen vrijelijk toegankelijk zijn. Ze moeten dus terechtkomen in open acces tijdschriften of publiek toegankelijke databases. Dat staat in het Nationaal Plan Open Science, dat zij en enkele collega’s onlangs schreven in opdracht van het ministerie van OCW. In 2015 kwam de TU op een score van dertig procent open access publicaties uit. “2020 is ambitieus, maar niet onrealistisch”, zegt Van Wezenbeek in een interview met Delta. (Foto: TU Delft) delta.tudelft.nl/32973

Een groep ouders van jongeren met een licht verstandelijke beperking zoekt vier TU-studenten voor een bijzonder woonproject. De ouders willen een woongroep voor hun kinderen opzetten waarbij studenten kunnen inwonen en een deel van hun huur kunnen terugverdienen

TU-studente Lotte Leufkens is uitgeroepen tot Nederlandse student-ondernemer van het jaar 2017 in de Nederlandse finale van de Global Student Entrepeneur Award. Samen met Francesca Lucas ontwierp ze in 2016 de CloudCuddle, een bed speciaal ontworpen voor kinderen met een fysieke en/of verstandelijke beperking. Het idee voor een veilige, mobiele slaapomgeving voor deze kinderen ontstond tijdens de minor biomechanical engineering in 2014. Voor de Global Student Entrepreneur Awards waren negen studentondernemers genomineerd, die allen nog studeren aan hbo of universiteit. In mei zal Leufkens Nederland vertegenwoordigen in de wereldwijde finale in Frankfurt. (Foto: CloudCuddle)

Uit Delftse bronnen ICONISCHE HOOGBOUW

A

fgelopen maand was in het nieuws dat de iconische hoogbouw van EWI misschien wel tegen de vlakte gaat. Wat voor een gebouw is het eigenlijk? Op 19 juni 1962 werd door rector magnificus Ralph Kronig de eerste paal geslagen voor het nieuwe gebouw voor Elektrotechniek, ontworpen door Geert Drexhage. Het zou 90 meter hoog worden, 85 meter lang en 18 meter diep. Tegenwoordig wordt het gezien als een zuiver voorbeeld van functionalisme in de architectuur. Bijzonder aan het gebouw is de dubbele gevel van glas en staal. Tussen de twee lagen bevindt zich een geventileerde strook, waarin leidingen en zonwering zijn aangebracht. Drexhage ging wat betreft de inrichting niet over één nacht ijs. In een klein kubusvormig gebouwtje testte hij een aantal proefkamers. Hij deed dit vooral om vast te stellen wat de ideale afmetingen van een ‘standaardvertrek’ moest worden – identieke kamers waarvan er in de hoogbouw 450 geplaatst zouden worden. Anderzijds was het een goede manier om uit te vinden hoe de glazen gevel het beste kon

worden gebouwd. Het gebouw is typerend voor de gigantische uitbreiding die de TU Delft na de Tweede Wereldoorlog heeft gekend. Al het onderzoek en onderwijs verhuisde vanuit de binnenstad naar de Wippolder. De Mekelweg – toen trouwens geen park maar goeddeels parkeerplaats – was de as waarlangs een gloednieuwe wijk verrees. Tegelijkertijd werden ook ontwikkelingsplannen gemaakt voor andere delen van Delft, zoals de Voorhof. Ook dat zou een wijk worden met veel hoogbouw. Op 25 november 1967 werd het gebouw geopend door minister Veringa van Onderwijs en Wetenschappen. Tegenwoordig is het grootste bezwaar dat de hogere verdiepingen van het gebouw alleen als kantoor gebruikt kunnen worden. Daarnaast is het onderhoud aan de gevel zeer kostbaar. Of het gebouw daadwerkelijk gesloopt gaat worden is nog maar afwachten: het heeft de status van een monument. Feit is dat een deel van het gebouw al rond de zomer leeg moet worden opgeleverd.

4

door een aantal uren per week iets leuks te doen met de verstandelijk beperkten. Het is niet de bedoeling dat de studenten lichamelijke zorg verlenen. Overdag zijn de bewoners niet thuis. De groep zoekt nog een pand, liefst op de campus in Delft. info@deblauweparel.nl delta.tudelft.nl/32969

Omdat de TU Delft dit jaar 175 jaar bestaat, reflecteert universiteitshistoricus Abel Streefland op het verleden. Deze maand: de hoogbouw van EWI.

Een foto van EWI rond de opening. De wijzers van de klok zijn nog niet geplaatst. (Foto: Fotografische Dienst TU Delft)


6

Nieuws

Postolympische ervaringen Hoe is het voor Delftse Olympiërs om de studiedraad weer op te pakken, na een paar jaar volledige toewijding aan de topsport?

A

an studiemotivatie ontbreekt het roeier Sjoerd de Groot (28 jaar, civiele techniek) niet. “Ik denk dat ik er nu pragmatischer in sta dan in mijn eerste studieperiode. Ik wil alles halen, zonder afleidingen, ook omdat ik ouder ben.” Ellen Hogerwerf (28, werktuigbouwkunde), die net als De Groot een tijd vlakbij het nationale roeicentrum in Amsterdam woonde, had moeite met haar herstart. “Ik moest in Delft mijn plek weer vinden. Na een paar jaar stilstand was het zoeken welke richting ik op wil. Ik heb veel gehad aan gesprekken met onder anderen de topsportcoördinator van de TU en aan goede begeleiding en samenwerking. Bij mijn literatuuronderzoek moest ik weer wennen aan de moeilijke termen die je tegenkomt.” De Groot: “Als je gaat afstuderen, zoals Ellen, moet je veel dingen zelf regelen. Voor mij werden die geregeld toen ik de draad weer oppakte. Ik begon met wat vakjes, lekker colleges volgen. Zo kom je er relaxter in.”

DUBBELE GEVOELENS Zeilster Annette Duetz (23, technische natuurkunde) rondde in januari haar bachelor af. “Tijdens de focus op Rio heb ik alleen gestudeerd om tentamens te halen. Nu kan ik mij echt in de stof verdiepen en leuke vakken volgen voor mijn master.” In Brazilië presteerde zowel Hogerwerf (zesde met de vrouwenacht) als Duetz (met Annemiek Bekkering

zevende in de 49erFX) onder de eigen verwachting. De Groot baalde van zijn reserverol. Toch vonden ze het alle drie de moeite waard. Duetz kijkt met dubbele gevoelens terug: “Mentaal waren we niet goed genoeg. De Olympische Spelen beleef je toch anders dan andere wedstrijden.” Hoewel ze de adrenalinekick mist, vindt ze het “lekker om even niet te hoeven”. De Groot valt haar bij: “Niet continu schema’s hoeven volgen, je eigen tijd indelen. Discipline moet nu uit jezelf komen. Dat geldt ook voor het blijven sporten. Studie voert wel de boventoon als er gekozen moet worden.” Duetz zat sinds het NK vlak na de Spelen niet meer in een zeilboot, maar houdt haar conditie op peil. Dat geldt ook voor Hogerwerf: “Het is niet goed voor je lichaam om te stoppen. Bovendien wil ik een basisniveau behouden, want ergens ben ik nog niet klaar met roeien. Een derde keer ga ik alleen als ik er vertrouwen in heb dat ik een medaillekans heb. Ik weet nu wat je ervoor moet doen en ken de valkuilen.” De Groot zou in 2020 met dezelfde instelling naar Tokyo willen. “Het wringt, want als ik over een jaar ben afgestudeerd is de nieuwe Olympische cyclus al een tijdje onderweg.” Duetz: “Ik ga mij waarschijnlijk over een jaar op Tokyo richten, om niet te laat te zijn, en pas daarna ga ik afstuderen.” (JT) Volledige artikel lezen? delta.tudelft.nl/32906

TU-onderzoek op KLM-vluchten Wie straks met KLM naar bijvoorbeeld San Francisco vliegt, heeft grote kans te worden gevraagd mee te doen aan onderzoek van de TU Delft om processen voor en tijdens vluchten te verbeteren. De vliegmaatschappij en de universiteit ondertekenden op 15 maart een samenwerkingsovereenkomst voor vijf jaar onder de naam: Design Doing at Royal Dutch Airlines. Het doel daarvan is om nieuwe producten te ontwikkelen en bestaande KLM-processen ‘live’ te optimaliseren. Twee promovendi zullen samen met studenten industrieel ontwerpen (IO) onderzoek doen met echte passagiers op een echte luchthaven en in echte vliegtuigen. De TU en de luchtvaartmaatschappij noemen dat de ‘KLM X’-aanpak. Op bepaalde X-plekken mag de TU voortaan op elk gewenst moment en op continue basis onderzoek doen. Op X-gates op de F-pier bijvoorbeeld en op specifieke X-vluchten, zoals die naar San Francisco. “We zijn de eersten ter wereld die dit op deze schaal tijdens vluchten doen”, zegt universitair docent strategisch design Christine de Lille. “We gaan een hangar X maken, om te kijken hoe je op een andere manier kunt werken aan onderhoud van vliegtuigen. Zo willen we uiteindelijk naar een achttal omgevingen toe. We krijgen een X-lab op de faculteit voor onderzoek dat we nog niet in live operaties kunnen testen. Dat betekent dat wij ook een keuzevak krijgen op de faculteit speciaal voor KLM.” De faculteit Industrieel Ontwerpen werkt al langer samen met de KLM, maar volgens De Lille gebeurde dat niet op structurele basis. Bovendien deden beide partijen steeds vaker dingen samen. “Vorig jaar voerden in totaal honderd studenten drie maanden lang veertien verschillende opdrachten uit van de KLM”, zegt De Lille. “Bijvoorbeeld over positiebepaling van passagiers op de luchthaven en over het ontwikkelen van inflight entertainment van de toekomst.” Met de samenwerkingsovereenkomst is er meer structuur en krijgen studenten de kans een half jaar bij KLM aan de slag te gaan voor een vak of voor hun afstuderen. “KLM wil studenten voor een langere periode ondersteunen om echt een verschil te gaan maken in ervaringen van passagiers”, zegt De Lille. “Studenten zullen specifieke problemen in het proces aanpakken en de promovendi gaan kijken op welke manier we dat het beste kunnen doen.” (CvU) Volledige artikel lezen? delta.tudelft.nl/32931

Vlnr. Annette Duetz, Sjoerd de Groot en Ellen Hogerwerf. (Fotocompilatie: Sam Rentmeester)


Delta

7

TU Delft

Studentenraad wil verplichte check op goede studiekeuze Verplicht de studiekeuzecheck voor eerstejaars studenten. Daarvoor pleit de studentenraad. Het college van bestuur wil meer maatregelen tegen studieuitval bekijken.

De spaghetti bouwwedstrijd is een jaarlijks terugkerend fenomeen, georganiseerd door studievereniging Gezelschap ‘Practische Studie’ (civiele techniek). Sinds twee jaar worden er geen bruggen meer gebouwd maar torens, van spaghetti en lijm. Er zijn twee categorieën: professionals en dagbouwers. De laatsten hebben slechts drie uur om een aardbevingsbestendige toren te bouwen. De organiserende SpaghettCie was tevreden: “Er zijn in beide categorieën prachtige torens gebouwd die stuk voor stuk niet teleurstelden op de trilplaat.” (Foto: Gezelschap ‘Practische studie’)

Compromis over RAS-regeling Drie maanden na hun deadline hebben het college van bestuur en de studentenraad een compromis bereikt over een nieuwe regeling voor vergoeding van bestuurswerk. Per collegejaar 2018-2019 gaat de nieuwe ‘regeling profileringsfonds’ (voorheen RAS) in. De belangrijkste veranderingen staan op de website van Delta. Met ingang van collegejaar 2017-2018 komen er al wijzigingen voor onvoorziene omstandigheden zoals ziekte. Het college van bestuur (cvb) wilde al een aantal jaren het budget voor de RAS-maanden verlagen en een regeling maken die financieel beter beheersbaar was. Door minder fulltime te besturen zijn studie en bestuurswerk beter te combineren, vindt het college. Juist over dit punt is de afgelopen maanden het meest gediscussieerd met de studentenraad (sr), zo bleek tijdens een overleg op 23 maart. Tijdens deze vergadering wilde het college er koste wat kost uitkomen. Er werd daarom ook even geschorst toen de sr een aantal aanpassingen wilde waar het cvb niet mee akkoord ging. Het college vond het bijvoorbeeld ‘moeilijk’ dat de sr een maximum van tien in plaats van ne-

gen maanden wilde voor studentbestuurders die niet fulltime besturen. De sr wilde echter vooral de propedeuse-eis omzetten in de eis dat studenten hun bindend studieadvies van 45 studiepunten hebben gehaald, ofwel 75 procent van hun studievoortgang. Anders zouden ouderejaars studenten die een vak uit hun eerste jaar hebben gemist geen recht op RAS-maanden hebben. Het college vond een voortgangseis van 45 studiepunten voor tweedejaars problematisch. Toen de sr met het bovenstaande compromis kwam en collegelid Anka Mulder zei daar mee te kunnen leven, klonk er applaus. “Dit is een mijlpaal”, zei Mulder. Hoewel nog niet duidelijk is hoeveel geld de besturen in 2018-2019 krijgen, weten zij toch iets beter waar ze aan toe zijn. “Het was een tijd lang zo onduidelijk, dat een lid heeft besloten volgend jaar geen bestuur te doen”, aldus Bruno Lapré van D.S.V. Nieuwe Delft (De Bolk).

“Nu het nog een jaar langer duurt, kunnen we even rustig ademhalen.” Jim Hommes van Delftsche Studenten Bond (DSB), waar waarschijnlijk veel gekort wordt, is minder positief. Hij denkt dat het een stuk moeilijker wordt om nieuwe bestuurders te vinden. “Het is al lastig om iets terug te doen voor je bestuur, en één van die dingen zijn de RASmaanden.” Ook Tommy Hertog van Aegee-Delft valt over de staffel van het ledenaantal. “Wij werken bijvoorbeeld vaak samen met de TU en doen veel voor hun internationalisering. Ik vind het jammer dat ze dan alleen rekening houden met het ledenaantal.” Over het propedeuseakkoord is hij wel te spreken. “Veel vakken zijn veranderd en vallen nu wel of juist niet in de propedeuse. Dit sluit beter aan bij deze tijd.” (RvT/CvU) De belangrijkste veranderingen in de nieuwe RAS-regeling staan op delta.tudelft.nl/32949

Een studentenraad die pleit voor een verplichting, dat kom je aan de TU niet vaak tegen. Het gebeurde tijdens een overleg met het college van bestuur na een presentatie van onderzoeksbureau ResearchNed over de studiekeuzecheck. Het bureau concludeerde na landelijk onderzoek dat als aankomende universitaire studenten verplicht meedoen aan een studiekeuzecheck, ze in het eerste jaar minder vaak uitvallen. De studentenraad (sr) noemde het daarom 'verstandig' om de studiekeuzecheck uit te breiden. Juist de minder gemotiveerde studenten zouden hierbij betrokken moeten worden omdat die als eerste uitvallen, aldus de sr. Nu is de check nog vrijwillig. De raad wil dat de TU breder kijkt dan naar een ingangseis '7 voor wiskunde B', omdat de universiteit daarmee laatbloeiers kansen zou ontnemen. Collegelid Anka Mulder wees erop dat uit het onderzoek ook bleek dat de uitval bij de meeste universiteiten sinds collegejaar 2009-2010 geleidelijk was gedaald. “Het is lastig te zien welke maatregel effect heeft gehad. Wij hebben toen ook het bindend studieadvies (bsa) ingevoerd. Het aantal studenten dat zich voor 1 februari liet uitschrijven, groeide bij ons daarna enorm.” In collegejaar 2015-2016 haakte 18 procent van de eerstejaars studenten voortijdig af, 60 procent kreeg een positief bsa en 20 procent een negatief bsa. Mulder noemt de uitval ‘behoorlijk hoog’ en wil daarom niet alleen naar de studiekeuzecheck kijken, maar ook naar andere maatregelen. “De studiekeuzecheck is een behoorlijke investering, ik wil kijken of die het waard is.” Voordeel van een verplichte check is volgens de raad dat die per student persoonlijker en optimaler is. Mulder zei dat een wiskunde-B-eis óók effect heeft. “Onze studenten zijn geen proefkonijnen. Het heeft geen zin een maatregel in te voeren als we weten dat andere ook effect hebben.” (CvU)



Tekst: Roos van Tongeren Foto: Marcel Krijger

Delta

TU Delft

9

De eeuwige stagiair Stage lopen na je studie en onderbetaalde werkervaringsplekken accepteren: het gebeurt ook op de TU Delft. Technische studies hebben weinig last van een verzadigde arbeidsmarkt, maar toch is een TU-diploma niet altijd een garantie voor een startersbaan.

D

aar sta je dan met je diploma op zak en zin in een nieuwe baan. De vereisten voor een startersbaan zijn soms hoog: vijf jaar werkervaring, activiteiten naast de studie, een honoursprogramma en buitenlandervaring. Hoe kom je daaraan? Bijvoorbeeld door stage te lopen of een werkervaringsplek aan te nemen, waarvan de vergoeding lager ligt dan het minimumloon. FNV Jong opende in 2015 het meldpunt stagemisbruik. Als resultaat hiervan zijn de afgelopen maand zogenaamde rondetafelgesprekken geweest met betrokken partijen, FNV Jong en leden van de Tweede Kamer. Op de presentatiedagen in februari van de Delftse Bedrijvendagen peilen studenten hun toekomstige werkgevers en vice versa. In de aula staan vertegenwoordigers van verschillende bedrijven te vertellen wat ze doen en waarom. Het is een feestelijke bedoening met 3D-printers, ballonnen en gadgets. Van onderbetaalde werkervaringsplekken is geen spoor te bekennen. “Ik vind het nogal flauw als iemand wordt aangenomen na zijn studie voor een stage of een werkervaringsplek”, zegt Dianne Schaafsma, recruiter bij Ampelmann. “Een diploma laat de kwaliteit zien, dan hoeft iemand zich niet te bewijzen bij een stage. Een jong iemand zonder werkervaring is nog makkelijk te vormen, vergeleken met iemand die al jaren meeloopt.” Dat vindt ook Rini de Rooij, van FM Global. Daar werken ze niet met tijdelijke contracten. Iedereen die wordt aangenomen, krijgt een vast contract. “Wij investeren direct in onze werknemers; zij krijgen een jaar lang een training. Onze sollicitatieprocedure bestaat uit twee lange interviews en een presentatie. Bij sollicitanten letten we vooral op de omgang met mensen en een gezonde interesse voor techniek. We willen jonge mensen zeker een kans geven, want we zijn op zoek naar een mix van jong en oud.”

MOOI BAANTJE De studenten die op de Bedrijvendagen rondlopen, hebben er vertrouwen in dat zij na hun studie een baan krijgen. “Ik ben breed georiënteerd, ik heb het honoursprogramma gedaan en ik ga binnenkort beginnen met een stage bij

Nuon”, vertelt Carolien Arensman, studente technische bestuurskunde. “Dat doe ik niet om mijn CV een boost te geven, maar omdat ik daar zelf in geïnteresseerd ben. Ik vind het zo raar dat sommige bedrijven dingen willen die helemaal niet kunnen: buitenlandervaring, veel werkervaring en goede cijfers in een zo kort mogelijke tijd. Dat is niet reëel.” Leon Vaalberg, student maritieme techniek, wil na zijn studie meteen meedraaien. “Mijn cijfers zijn niet zo goed, maar ik wil wel een mooi baantje. Op dit moment heb ik een bijbaan bij Ampelmann en schrijf ik een dag in de week rapporten. Ik kwam hier terecht door vaak naar lunchlezingen te gaan en een keer naar een inhouse-dag. Daar bleek dat ze nog iemand zochten.”

STEUN VAN OUDERS Zo makkelijk gaat het niet iedereen af. Bij het meldpunt stagemisbruik van de FNV Jong kwamen het afgelopen anderhalf jaar zeshonderd meldingen binnen van stagemisbruik, zoals stage na het afstuderen. Tien tot twaalf procent van de meldingen is afkomstig van architecten. Sjors en Sabine (niet hun echte namen*) zijn beiden afgestudeerd bij Bouwkunde en lopen stage om werkervaring op te doen. Sjors is 36, loopt stage bij een architectenbureau en verdient daarmee vijfhonderd euro per maand. “In 2012 ben ik afgestudeerd”, vertelt hij. “Het was midden in de crisis en het melkquotum van 2014 kwam eraan waardoor boeren wilden investeren. Ik begon voor mezelf en ging koeienstallen tekenen. Met het mestquotum wilden boeren niet meer investeren in nieuwe stallen en stortte mijn markt in. Ik kwam erachter dat ik het 3D-tekenprogramma dat veel architecten nu gebruiken, Revit, nog niet onder de knie had. Tijdens deze stage heb ik dat geleerd. Daarnaast is stage lopen een makkelijke manier om binnen te komen. En dat is gebleken: ik loop twee maanden stage en daarna mag ik nog vier maanden blijven als werknemer om het project waarmee ik begonnen ben af te maken. Helaas kan ik daarna niet blijven, het bedrijf heeft een tekort aan technische tekenaars en niet aan architecten.” Sabine is 26 jaar en rondde in 2016 de master architectural engineering af. Nu loopt ze zes maanden stage bij een consultancybureau dat zich specialiseert in duurzaam bouwen in Amsterdam. “Het is geen echt architectuurbureau, maar >>


10

Delta

TU Delft

GEMIDDELD BRUTO INKOMEN PER MAAND

TU €2899

Landelijk

€2625

BK €2552

IO €2695

TNW €2824

TBM €2994

CiTG €3012

3mE €3099

LR €3104

EWI €3252

Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de Nationale Alumni Enquête 2015, een landelijk onderzoek onder alumni die zijn afgestudeerd tussen september 2013 en september 2014. In totaal zijn er landelijk 7815 enquêtes ingevuld waarvan 532 bij de TU Delft. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de vereniging van universiteiten (VSNU).

HOEVEEL MAANDEN OP ZOEK NAAR WERK, PER 3 MAANDEN (INCLUSIEF DEGENEN DIE GEEN WERK HEBBEN VERRICHT NA AFSTUDEREN)

BK

IO

EWI

CiTG

LR

TBM

TNW

3mE

TUD

Landelijk

0 maanden

30%

29%

60%

50%

56%

44%

43%

46%

44%

45%

t/m 3 maanden

41%

41%

30%

32%

31%

44%

31%

39%

36%

32%

t/m 6 maanden

14%

26%

9%

13%

7%

9%

13%

10%

13%

13%

langer dan 6 maanden

14%

3%

2%

6%

6%

2%

13%

5%

7%

10%


Delta

11

TU Delft

ik wil kijken of consultancy bij me past en werkervaring opdoen”, vertelt ze. Ze verdient 250 euro per maand en krijgt 100 euro reiskostenvergoeding. De rest wordt bijgelegd door haar ouders. “Zij willen mij ondersteunen in het vinden van een goede baan zodat ik verzekerd ben van een goede toekomst.”

HALVERING ARBEIDSPLAATSEN Luc Willekens, oud-stagecoördinator bij de minor van Bouwkunde, noemt twee oorzaken van het probleem. “Ten eerste zorgde de crisis voor een halvering van het aantal arbeidsplaatsen”, legt hij uit. “Ten tweede is de architectuur een vrije markt. Dat heeft ervoor gezorgd dat de honoraria nu erg laag zijn.” Sjors herkent dat. “Klanten denken dat architectuur niet duur is. Dat komt doordat goedkope stagiairs worden ingezet voor professioneel werk.” Voorzitter van FNV Jong Kristina van der Molen zet zich in tegen de uitbuiting van stagiairs en afgestudeerden op werkervaringsplekken. “Ik vind dat de startersbaan terug moet komen. Nu is de werkervaringsplek de nieuwe startersbaan geworden en dat is niet goed. Ik wil dit veranderen.” Vakbonden, studenten, Kamerleden en andere betrokkenen zijn het er over eens: er moet iets veranderen, dit kan zo niet langer. Jongeren moeten betaald krijgen voor het werk dat ze doen. Maar hoe verander je een cultuur die er zo ingesleten is? Door de instroom te beperken? “Uit het verleden is gebleken dat het moeilijk in te schatten is hoeveel mensen er nodig zijn op de arbeidsmarkt, en dat een numerus fixus soms zorgt voor een tekort aan afgestudeerden”, aldus stagecoördinator Willekes. “Daarbij is het effect van een numerus fixus pas over minimaal vijf jaar te merken.” Sjors ziet het een numerus fixus niet zitten. “Laatbloeiers die goed zijn, geef je zo geen kans om zich te ontwikkelen.” FNV-vrouw Van der Molen ziet dat het probleem niet per se zit in het overschot. “Misbruik vindt niet alleen plaats in de sectoren met de overschotten. Daarbij is overschot geen excuus om er misbruik van te maken.” Sinds 2014 is er een nieuwe regeling voor afgestudeerde architecten. Voordat een afgestudeerde architect de titel ‘architect’ mag dragen, is een beroepservaringsperiode (BEP) verplicht. Dit betekent dat afgestudeerden twee jaar werkervaring moeten opdoen. “Dit vind ik een goed plan”, vindt Sjors. “De opleiding duurt maar vijf jaar en daarin leer je lang niet alles. Je moet bijvoorbeeld ook weten hoeveel iets kost.” Sabine valt met deze regeling net buiten de boot. “Ik loop nu stage bij een consultancybureau en niet bij een architectenbureau. Dat betekent dat ik na mijn stage nog een andere stage moet doen bij een architectenbureau als ik de titel van junior architect wil krijgen. Daarbij komt dat de BEP betaald moet worden door het bedrijf waar je stage loopt. Ik vind het een goed idee, maar kan me dat op dit moment niet veroorloven.”

STAGE TIJDENS STUDIE Tijdens de Delftse Bedrijvendagen en daarbuiten geeft bijna iedereen dezelfde tip: loop stage tijdens je studie. Je leert netwerken, je weet daarna beter welke kant je op wil, je doet werkervaring op en je krijgt er studiepunten voor. Nicole van den Berg deed de master industrial ecology en loopt nu zes maanden stage, net op het randje van haar afstuderen. “Ik begon op 1 maart met mijn stage en studeerde af op 6 maart”, vertelt zij. “Het leek me handig om stage te lopen nadat ik was afgestudeerd, zodat ik gelijk kan doorstromen als ik mag blijven.” Ze staat nog wel ingeschreven bij de universiteit. “Voordat ik deze stage had dacht ik: als ik geen stage vind wil ik ingeschreven blijven zodat ik nog wat

maanden kan lenen. Zo zou ik nog zes maanden hebben om een baan te vinden. Nu loop ik stage en ik hoop dat ik mag blijven. Anderen die hier werken zijn eigenlijk ook allemaal begonnen als stagiair.”

‘Bedrijven moeten zich collectief verzetten tegen dit probleem’ Van den Berg heeft er vertrouwen in dat het goed komt met die baan. “De banenmarkt van TBM is goed, het is een brede studie en je kunt er veel mee. Met wat werkervaring moet het wel goedkomen. Het lijkt me lastig om zonder werkervaring een baan te vinden. Bij een stage is de drempel niet zo hoog, omdat ze je niet veel betalen. Als je geen student bent lijkt het me trouwens wel lastig om een stage te vinden, want dat is niet eerlijk omdat die dan werkplekken bezet houden voor anderen.”

MELDPUNT STAGEMISBRUIK Toch gebeurt dat wel, ziet Van der Molen van de FNV. “Er moet een duidelijk verschil komen tussen schoolgaande en niet-schoolgaande stagiairs. Als stagiairs werk doen dat een andere werknemer ook kan doen en ze ook niet schoolgaand zijn, moeten zij minimaal het minimumloon verdienen. Dat willen we wettelijk vastleggen. Belangrijk is dat dit goed gehandhaafd wordt en dat het echt onaantrekkelijk wordt voor bedrijven om goedkope stagiairs in te zetten. Bedrijven moeten zich collectief verzetten tegen dit probleem. Er moet een besef komen dat dit niet langer kan.” Ideeën hoe dat is te bereiken, heeft Van der Molen al. “We gaan lobbyen in de politiek en echt praten met Kamerleden. Dit werkt nu al, in 2014 vonden veel Kamerleden het nog normaal, maar dat is nu aan het veranderen. Ook gaan we actievoeren. Afgestudeerden vinden het soms eng om aan te geven dat er stagemisbruik voorkomt, maar zij moeten weten dat ze niet alleen staan, en dat het melden anoniem kan. Eventueel zullen we een zaak beginnen met een afgestudeerde die op een werkervaringsplek heeft gezeten, om te kijken of we het misgelopen loon kunnen terugvorderen. Daarnaast blijven we het meldpunt open houden. Deze gegevens zijn heel belangrijk voor ons: zo weten we waar de problemen zitten en wat er aan de hand is, en zo kunnen we een statement maken.” De resultaten van het meldpunt zijn voor Sabine en Sjors wat laat, want zij lopen nu stage. Of ze spijt hebben van hun studiekeuze, nu ze zelf ondervinden hoe het is na de studie? “Nee, ik zou geen andere studie kiezen als ik het opnieuw zou moeten doen”, zegt Sabine. “Ik geloof en hoop dat ik een baan kan vinden in de architectuur. Ik ga tijd investeren in een goed portfolio en meedoen aan competities. En wie weet, misschien doe ik nog een stage op een architectenbureau.” “Als ik mijn koptelefoon op zet, kan ik uren tekenen”, zegt Sjors. “Ik vind het heerlijk, het is fantastisch werk. >> Ik zou het ook voor niks doen. Maar ja, ik moet ook eten.” *Sabine en Sjors zijn gefingeerde namen; zij wilden graag anoniem blijven.


‘IK VERBERG NIETS’ John Schmitz studeerde scheikunde in Nijmegen en werkte bij NXP, de vroegere halfgeleiderdivisie van Philips die chips ontwikkelt en produceert voor onder meer telefoons, betaalkaarten, paspoorten en auto’s. Vanaf 1 maart is hij decaan van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI).


Tekst: Tomas van Dijk Foto's: Marcel Krijger

Delta

Waarom bent u naar Delft gekomen? “Bij NXP heb ik een fantastische tijd gehad. We waren nummer één op het gebied van chips voor autonoom rijden. Ik was een van de oprichters. Ik heb iets opgebouwd. Dat is mooi om mee te maken. Ik was verantwoordelijk voor het IP-beleid (intellectual property, red.). In die hoedanigheid neem je belangrijke beslissingen op het hoogste niveau. Tachtig procent van de waarde van een bedrijf zit in IP. Maar na ruim drie decennia in de halfgeleiderindustrie te hebben gewerkt was het tijd voor iets nieuws. Elk jaar vraag ik me af wat de komende vijf jaar gaan brengen. Wat ik ga leren. Kennis is tegenwoordig vluchtig. Je kunt alles opzoeken op het internet. Het is moeilijk om een voorsprong vast te houden. Hier in Delft zitten mensen met kennis en met een vooruitziende blik. Hier heb je de mensen die zich bezighouden met het internet of things, met civiele techniek en implanteerbare chips. Ik vind het geweldig om hier op de campus rond te lopen.” Schmitz pauzeert even. “Er is nog een drijfveer. Ik heb vier kinderen. Een is afgestudeerd en de andere drie studeren nog. Ik heb daardoor van dichtbij kunnen zien hoe het is om vandaag de dag student te zijn. Ik ben ervan overtuigd dat ik met mijn achtergrond een bijdrage kan leveren aan onderwijs, onderzoek en de Nederlandse kenniseconomie.”

Ik kan meelezen in uw agenda. Woensdagochtend 1 maart kwam Menno uw docking station installeren. Even later bezocht u de heidag van de sectieleiders van software technology. En de dag erna had u een informeel diner met alle decanen. Schmitz lacht. “Ik verberg niets. Iedereen mag weten wat ik doe. Ik heb mijn eerste week gepubliceerd op mijn blog. Ik krijg nu een tsunami aan mensen en informatie over mij heen. Daarna begint het strategische werk. Ik vind dat je als decaan open en zichtbaar moet zijn. Ik ga een keer per week een open uur houden. Studenten kunnen binnenlopen en vertellen wat ze op hun lever hebben. Mijn kinderen hebben geen idee wie hun decaan is en wat hij doet. Ze studeren in Nijmegen en Wageningen. Ik wil dat dat hier anders is.”

Wat maakt u geschikt voor deze job? “Ik weet wat je moet doen om de industrie geïnteresseerd te krijgen in onderzoek. Hoe je zaken kunt ontwikkelen waar bedrijven wat aan hebben, zonder tegelijkertijd het fundamentele onderzoek te verwaarlozen. De derde geldstroom, financiering vanuit het bedrijfsleven, wordt belangrijker en is een goede graadmeter voor de relevantie van het toegepaste onderzoek.”

Voor welke uitdagingen ziet u zich de komende tijd gesteld? “Een belangrijk punt is het huisvestingsvraagstuk. Dat houdt mensen hier bezig. Het onderkomen van de faculteit is verouderd. De energie- en onderhoudskosten zijn hoog. EWI gaat de hoogbouw van gebouw 36 verlaten. De laagbouw blijft voorlopig in gebruik. Op dit moment

TU Delft

13

onderzoeken we hoe we het voormalige TNO-gebouw aan de Van Mourik Broekmanweg kunnen aanpassen om aan de wensen van onze faculteit en medewerkers te voldoen. Onderzoekers van de afdelingen applied mathematics, intelligent systems en software technology verhuizen mogelijk al aan het eind van het jaar. De toekomst van de hoogbouw is nog onduidelijk. Een van de opties is dat het gebouw tegen de vlakte gaat. Een ander belangrijk punt van aandacht is het groeiend aantal studenten. Het wordt lastiger om voldoende collegezalen te vinden. Maar ik ben blij met dit probleem. Beter zo, dan een teruglopend studentenaantal. De studenten van deze faculteit zijn gewild. Elektrotechniek, informatica en wiskunde zijn niet uit ons dagelijks leven weg te denken. Deze vakgebieden spelen een rol bij zowat elk maatschappelijk vraagstuk, of het nu om transport, zorg of veiligheid gaat. Bedrijven komen al voordat ze afgestudeerd zijn, hiernaartoe om met studenten te praten over arbeidsperspectief. Kennelijk richten we ons op de juiste onderwerpen.”

Kunt u nog een aantal zaken noemen die gaan veranderen? “De bacheloropleidingen gaan binnen enkele jaren over op het Engels. Dat vind ik een goede ontwikkeling. Engels is de voertaal van de wetenschap en de techniek. Ik voorzie ook dat studenten online cursussen gaan volgen ter voorbereiding op de colleges. Een soort minimoocs. En in 2018 openen we een nieuw lab, het Lab for Social Data Science. Met de komst van het internet of things, waarbij alles aan het net is gekoppeld, komt er een belangrijke menselijke component in data. Om de diarree aan gegevens om te zetten in bruikbare inzichten, heb je sociale wetenschappen nodig in combinatie met de technologie die we hier ontwikkelen.”

U bent net naar Delft verhuisd vanuit het Belgische Mol. Bent u een Bourgondiër? “Het leven in België heeft meer schwung dan hier. De Belgen houden van het leven, van eten en van drinken. De reden waarom ik in Mol woonde, is overigens vrij banaal. Ik werkte een tijd voor onderzoeksinstituut IMEC in Leuven en voor Phillips in Eindhoven. Mol ligt daar precies tussenin.”

Mol is ook bekend vanwege de kernreactor die daar staat. “Ja, Mol is een stralende omgeving.”

Daarvoor zat u in de Verenigde Staten. Wat deed u daar? “Ik zat in Austin, Texas. Austin is de enige liberale plek in Texas. De Texanen kijken je argwanend aan als je zegt dat je daar woont. De Rolling Stones zijn er nog komen spelen. Geweldig. Ik ben een groot fan. Ik werkte namens Philips binnen de club Sematech, een consortium van chipmakers. We hebben nieuwe standaarden in de lithografie ontworpen.”

Lees verder op pagina 14


14

‘Engels is de voertaal van de wetenschap en techniek’

En voor NXP in Philips beheerde u de patenten en licenties. Wat vindt u van het patentenbeleid van de universiteit? “De TU Delft heeft ruim driehonderd patenten, dacht ik. Ik moet me nog verdiepen in het IP-beleid. Het is voor een universiteit niet evident om er patenten op na te houden. Het onderhouden ervan is duur. En je gaat als universiteit niet zo snel rechtszaken aanspannen. Dat kost miljoenen. Je kunt het beter andersom aanpakken; bedrijven vragen om licenties af te sluiten.”

Hoe wilt u over vijf jaar herinnerd worden? “Laat ik vooropstellen dat ik een goede start heb kunnen maken. Mijn voorganger, Rob Fastenau, heeft geweldig werk gedaan en de faculteit in prima staat achtergelaten. Dat betekent niet dat ik achterover kan leunen. Ik hoop dat men zich mij zal herinneren als de man die de juiste keuzes maakte. We hebben beperkte middelen. We moeten zorgen dat het geld op de juiste plekken terechtkomt. Daarvoor wil ik het denkvermogen van de hele organisatie gebruiken. Bottom up, dat levert de beste ideeën en draagvlak. Met een gemotiveerde crew heb je al de helft van de strijd gewonnen.”

CV John Schmitz (Maastricht, 1954) studeerde scheikunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen, waar hij in 1984 promoveerde op een thermodynamisch en elektrochemisch onderwerp. Sindsdien heeft hij meer dan dertig jaar ervaring opgebouwd in de halfgeleiderindustrie, bij bedrijven als Philips, Genus Inc, Sematech en NXP. De praktische toepassing

van technologie speelde in zijn carrière een belangrijke rol: Schmitz heeft meer dan vijftig publicaties en bijdragen in peer-reviewed tijdschriften en internationale conferenties op zijn naam staan en publiceerde boeken over halfgeleidertechnologie, en een populair wetenschappelijk werk over de thermodynamica. Schmitz is houder van zes patenten.

Welke onderzoeksrichtingen zijn veelbelovend? “The internet of things. Dat is natuurlijk breed. We moeten onderzoeken waar onze sweet spots zitten. Ik denk dat we goed zijn in beveiliging. Tegenwoordig wordt alles gehackt. Als dat zo blijft komt the internet of things niet van de grond. Aan deze faculteit werken veel mensen die verstand hebben van anti-hack-beveiliging. Blockchain is een andere belangrijke ontwikkeling. Aan deze faculteit werkt men daar al lang aan, ruim voordat duidelijk werd wat deze technologie zou kunnen betekenen. Blockchain is een digitaal kasboek waarin alle transacties terechtkomen. Het is zo ontwikkeld dat het systeem fraude, of fouten automatisch weert. Blockchain wordt van groot belang in de logistiek en in de financiële wereld. Het kan het werk van de banken dramatisch veranderen en hackers het leven zuur maken. Quantumcomputing is natuurlijk ook een grote belofte. Als dat gaat werken, leidt dit tot een revolutie. Als je de gewone computer vergelijkt met dynamiet dan is quantumrekenen een nucleaire explosie. En tot slot de micro-elektronica. We werken aan chips die je kunt verbinden met de zenuwbanen van het menselijke lichaam om mensen die verlamd zijn weer te laten bewegen. Het idee is dat vanuit de hersenen een draadloos signaal verstuurd wordt naar een chip in een verlamde ledemaat, bijvoorbeeld een been, waarna die chip de beenspieren in beweging zet. En we werken aan chips waarmee we organen nabootsen; organs on a chip. Daarmee kunnen we de werking van medicijnen op organen testen. De komende jaren zullen zich nieuwe ontwikkelingen voordoen die ik nog niet kan overzien.”

U bent ook muzikant. Houdt u nog wel tijd over om muziek te maken? “Ik krijg het drukker dan voorheen. Mijn hobby’s gaan daar onder lijden. Ik speel saxofoon in een bigband en gitaar in een combo. En ik zeil graag in de grindplassen bij Roermond.”

<<


Delta

15

TU Delft

de

Master Jos van Beuningen Wie bedrijfsprocessen in kaart kan brengen en veranderen, pakt zijn afstudeerproject ook innovatief aan. Jos van Beuningen (28) studeerde bij systems engineering, policy analysis and management (TBM) af op het businessplan voor zijn onderneming, die de bloemenhandel én de complete e-commerce op de schop moet nemen. Van Beuningen heeft met zijn ingenieurstitel op zak meteen een onderneming opgezet, samen met twee vrienden – onder wie één TU-werktuigbouwkundige. Ze werken volgens een compleet nieuw bedrijfsmodel: het ‘5 E-model’, dat Van Beuningen ontwierp voor van zijn afstudeerproject. Dit staat voor entrepreneurship, environment, economy, education and emotion en moet maatschappelijk verantwoord ondernemen naar een nieuw niveau tillen. Op zo’n manier dat niet alleen de direct betrokkenen er iets aan hebben, maar ook de rest van de wereld. Natuurlijk is dat idealistisch, geeft hij toe. “De hele maatschappij is bezig te veranderen. Mensen staan bewuster in het leven. Ze willen eerlijke producten, weten waar en hoe ze geproduceerd zijn. Van bedrijven die inzetten op verlangen, in plaats van bélangen", aldus de ondernemer. Zijn start-up Flower E-Power wil bloemen van lokale kwekers, via duurzaam vervoer naar zogenaamde ‘hubs’ vervoeren aan de rand van steden. Vanaf daar brengen werknemers (ondernemende, vaak kansarme jongeren die mogen deelnemen aan educatieve projecten) de bloemen met e-cargobikes naar hun bestemming. Dit alles volgens een nauwkeurige planning in een bijbehorende app, waarin de klant, liefst op basis van een flexibel bloemenabonnement waarbij hij online bestelt, onder andere zijn bezorgvoorkeuren kan aangeven en exact kan zien waar zijn persoonlijke bezorger uithangt. “Ik las over jeugdwerkloosheid en hoe de groeiende e-commerce onze binnensteden steeds meer vervuilt en verstopt”, zegt Van Beuningen. “Ik besloot dat de kernpunten te maken van mijn businessmodel.” Gevat in die vijf steekwoorden dan: ‘entrepreneurship’ moet onder anderen (kansarme) jongeren en scholieren via educatieve programma’s leren ondernemen. Het gevoel geven dat ze kunnen bijdragen aan de samenleving en dat ze ertoe doen. ‘Environment’ behelst het leefbaarder maken van de binnenstad en een eerlijke productie. De pijler ‘economy’ stimuleert de lokale economie én bewaakt dat het bedrijf wel een levensvatbaar verdienmodel hanteert, en ‘education’ zorgt niet alleen voor onderwijs, maar ook voor voorlichting van de klanten. ‘Emotion’, ten slotte, zet in op samenwerken, vanuit het gedeelde verlangen naar ‘het goede’. Wat de bloemensector daar van vindt? “We helpen de sector simpelweg toekomstbestendig te maken. Onze bedrijfsfilosofie is samenwerking met iedereen die wil bijdragen aan een betere wereld.” Uiteindelijk is zijn model geschikt voor zo’n beetje alle producten, denkt hij. “We willen dat nu aantonen met bloemen, maar mocht een ondernemende student markt zien om andere hippe, lokale en eerlijke producten op een duurzame manier te distribueren in Amsterdam? That’s the spirit!” (JB)

ONDERZOEK: ‘Flower E-Power: how to design a profitable logistical supply chain for distributing fresh flowers in urban areas, while optimizing the societal values Entrepreneurship, Environment, Education and Emotion?’

EINDCIJFER: NIET BEKEND

Foto: Sam Rentmeester

Flower to the people


16

Delta

TU Delft

Gelukkig toeval De lijn van onderzoeksvraag naar antwoord is zelden een rechte. Toeval speelt, net als in het gewone leven, een grote rol. Deze serendipiteit kan leiden tot nieuwe ontdekkingen. Sta er dus voor open, dwing het af.

Z

ijn er vindingen die niet uit serendipiteit voortkomen?” Deze retorische vraag komt van een lid van de wetenschappelijke adviesraad van Delta, wanneer wij vragen naar voorbeelden van vindingen die per toeval gedaan zijn. Hoewel deze hoogleraar impliciet zelf het antwoord geeft, is het voor een buitenstaander moeilijk in te schatten of toeval een rol heeft gespeeld bij onderzoek, als hij af moet gaan op wetenschappelijke publicaties en proefschriften. In hun boek ‘Serendipiteit, de ongezochte vondst’ (Nieuw Amsterdam, 2014) leggen auteurs Pek van Andel en Wim Brands uit hoe dat kan. Vrij vertaald: onderzoekers rationaliseren hun toevalsvindingen. Ze trekken een rechte lijn van vraag A naar eindresultaat Z en ontnemen ons zo het zicht op het kronkelige pad dat ze in werkelijkheid hebben bewandeld. Dat is om twee redenen jammer. Ten eerste omdat verhalen over toevallige ontdekkingen tot de verbeelding spreken. Neem de ontstaansgeschiedenis van de magnetron, mét Delftse connectie. Je hebt dit keukenapparaat in huis dankzij de reep toevallig gesmolten chocolade van een van de onderzoekers die magnetronstraling wilden gebruiken voor een nieuw radar-defensiesysteem.

En wat te denken van de temperatuursensor die de Delftse prof.dr.ir Kofi Makinwa nu probeert te verkopen aan een chipfabrikant? (zie kader Windmeter als thermometer). Die was er nooit geweest als hij had vastgehouden aan zijn oorspronkelijke plan om een windmeter te bouwen. Een tweede reden waarom serendipiteit in de schijnwerpers moet, is om iedereen ervan te doordringen dat je het toeval kunt afdwingen. Zo laat de onderzoeksgroep van hoogleraar emerging materials Kaspar Jansen (IO) studenten bewust spelen met materialen. Zo ontstaan er toevallige vindingen, of ‘happy accidents’ zoals de studenten ze noemen, zoals een zeer glad plastic dat oogt als marmer. Het enige dat je in dit licht echt nodig hebt als onderzoeker of student is een open geest. Of zoals quantummechanicus ir. Floris Kalff het zegt: “Je moet bereid zijn om ‘gekke’ gedachtes uit te werken.” Dat heeft Kalff geen windeieren gelegd. Hij ontdekte bij toeval een atomair geheugen, een vinding die een doorbraak teweeg kan brengen in de chipindustrie. Hoe je een open geest krijgt? Kalffs antwoord is verrassend eenvoudig: “Ga veel naar vakgebiedoverstijgende lezingen, zodat je uit je eigen wereldje treedt.”

Op de foto: Oliedruppels kunnen quantumgedrag vertonen en gedragen zich dan als golven in plaats van deeltjes. Dat liet John Bush (MIT) zien in 2014.


Tekst: Saskia Bonger en Jos Wassink Foto: Dan Harris (MIT)

Delta

17

TU Delft

Meer lezen over deze en andere voorbeelden van serendipiteit? Het maartnummer van alumniblad Delft Integraal (ook gemaakt door de redactie van Delta) staat vol verhalen. Delft Integraal is online te vinden via issuu.com/tudelta.

KLASSIEK QUANTUM

ROEREND IN SUIKER

ELASTISCH STAAL

Na zijn emeritaat als hoogleraar prestatieleer van vliegtuigen bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek kwam Theo van Holten op het idee om een halfvergeten wiskundige techniek in te zetten om de elektromagnetische velden van een geladen wolkje te beschrijven. “Tot mijn stomme verbazing kreeg ik exact het gedrag van elektronen te zien zoals de quantummechanica dat voorspelt, terwijl ik nog steeds de klassieke natuurwetten gebruikte”, aldus Van Holten. “Waar ik bij toeval op was gestuit, was een replica van quantumtheorie waarbij klassieke wetten als het ware samenzweren om dit gedrag te verkrijgen.” Hij schreef er een boek over: ‘The Atomic World Spooky? It Ain’t Necessarily So!’

Het verhaal begon met een industriële optimalisatie. Student Rob Laroy moest in 1978 uitzoeken onder welke omstandigheden glucose het best waterstof opneemt, omdat op die manier onder opname van waterstof sorbitol ontstaat, een bindend, licht zoet stofje. Anders dan verwacht wordt er geen H2 opgenomen, maar komt dit juist vrij. “Nou Rob, doe dat nog maar eens over”, zei zijn begeleider prof. Herman van Bekkum (TNW). Het verschijnsel blijft en er komt naast waterstof ook gluconzuur vrij. Na de toevallige ontdekking wordt het proces industrieel toegepast. Zouten van gluconzuur, gluconaten, zijn geschikt om metaalionen in het lichaam op te nemen. Denk aan ijzeropname bij bloedarmoede.

Staal is keihard, maar elastisch? Toch ontdekte een studente van materiaalonderzoeker prof.dr.ir. Jilt Sietsma (3mE) elastisch gedrag van staal in de trekbank. Ze had het alleen niet door. Ze plotte de kracht tegen permanente (plastische) vervorming. “Maar het rechte deel waarop mijn afstudeerder had ingezoomd had met elasticiteit te maken in plaats van plasticiteit”, herinnert Sietsma zich. Een bepaalde verstoring van de perfecte ordening van atomen had gezorgd voor het elastische gedrag. “Het mooie is dat we dergelijke dislocaties nu kunnen detecteren door te kijken naar de curves die onze studente als eerste wereldwijd onderzocht en presenteerde. We hebben er een nieuwe analysemethode bij gekregen.”

WINDMETER WORDT THERMOMETER Als je een natte vinger in de lucht steekt, voel je aan de afkoeling waar de wind vandaan komt. Gebaseerd op dat principe (windmeting door temperatuurverschil) wilde prof.dr.ir. Kofi Makinwa (EWI) een windmeter maken zonder bewegende delen. Tijdens dat onderzoek ontdekte hij dat de looptijd van een warmtefront door silicium sterk afhangt van de temperatuur. Dat bracht hem op het idee om een temperatuursensor te maken gebaseerd op de looptijd van een warmtefront. De thermische diffusiviteit (TD)-sensor zou vanwege het geringe oppervlak erg geschikt zijn om in multi-core microprocessoren op te nemen. Gesprekken met chipfabrikanten zijn gaande.


18

SPORTZAKEN

TEAMGEEST TEAM: DSZ Wave dames 1 SPORT: Waterpolo TRAINING: Tweemaal per week COACH: Fieke Grooters WOORDVOERDERS: Fieke Grooters, Merel Toussaint NIVEAU: Competitieteam in wording

ACTIEF

DOELSTELLING

“We zijn een klein, maar heel actief groepje. We spelen in de studentencompetitie, aangevuld met wat beginnende heren. Tijdens die toernooien is de sfeer vrij los. De spelregels worden wel nageleefd, maar de verhouding tussen mannen en vrouwen is niet zo belangrijk. In juni willen we - als damesteam meedoen aan het GNSK.”

“Wij zijn erg bezig met het promoten van ons team, zowel bij de zwemafdeling van Wave als onder de studentenpopulatie. We hebben nog een paar meiden nodig om officiële competitie te mogen spelen. We willen komend seizoen op laag niveau instromen en dameswaterpolo op de kaart zetten in Delft. Laten zien dat wij er ook zijn. Dat wij met zijn allen echt een doel voor ogen hebben maakt het leuk.”

SOCIALE BINDING

Foto: Sam Rentmeester

“We hangen na een training aan de bar en gaan wel eens met zijn allen eten of naar een World League-wedstrijd kijken. En we zijn begonnen met een droogtraining op muziek. Dat geeft meer sociale binding, op het ‘land’ heb je wat makkelijker contact met elkaar.”

ECHTE STOERE SPORT “Als je kunt lopen en balgevoel hebt, kun je allerlei balsporten beoefenen. Bij waterpolo heb je ook nog zwemconditie nodig en kracht. Dat maakt het bijzonder. Het is geen standaardsport voor meisjes, daarom zijn we trots om te zeggen dat we waterpoloën. Een echte stoere sport, niet voor meiden die opgeven!”

Smeltend ijs en bruisende champagne Zelfverzekerde rugbyers, dynamische korfballers, sterke staaltjes krachtsport en afgelasting van ludieke schaatsrecordpoging. De champagne vloeide rijkelijk op de sportvelden van de TU. Drie speelronden voor het einde werden de rugbyers van DSR-C kampioen van de eerste klasse. Een paar honderd toeschouwers zagen de corpsstudenten met 20-8 winnen van naaste rivaal RRC, waarna er met de flessen geschud en gespoten kon worden. Vervolgens trok het gezelschap, toeschouwers incluis, naar de Bierfabriek aan de Burgwal om de titel op gepaste wijze te vieren. Komend jaar speelt DSR-C in de Ereklasse, het hoogste nationale podium. “We hebben maar één missie: kampioen worden”, roeptoeterde de voorzitter van DSR-C aan het begin van het seizoen. Hoog van de toren blazen kunnen ze wel, die studentensportverenigingen, maar soms maken ze het ook waar. Van eenzelfde hoogmoed waren de woorden van korfbalcoach Jos Velderman van Paal Centraal na de promotie naar de tweede klasse op het veld, vorig jaar. Datzelfde kunstje zou zijn team dit seizoen ook in de zaal uithalen. Na een spannend seizoen werd de strijd om de titel en promotie beslecht op de laatste speeldag, in een rechtstreeks duel met concurrent ADO. Een voorsprong van 19-15 werd bijna verspeeld, maar gelukkig floot de scheidsrechter af bij de stand 19-18. “We’ve done it!”, jubelde Velderman die met een vaak wisselend team te kampen had. Zijn geheim? “Dynamischer spelen”, vertelde hij aan het AD. Ook bij verschillende krachtsporten vielen in de voorbije weken Delftse successen te noteren. Karateka Bryan Lusse (nanobiologie Erasmus/TU) prolongeerde zijn Nederlandse titel in de categorie tot 75 kilogram, judoka Jim Heijman (IO) won brons tijdens de Europa Cupwedstrijd in Zürich en krachtpatser Joey Ma (engineering & policy analyses) maakte zijn debuut als senior (dat ben je vanaf 23 jaar in deze sport) op de European Classic Powerlifting Cup in Denemarken. In de klasse tot 83 kilogram viel hem een acceptabele negende plaats ten deel. Tot slot, uit de categorie teleurstellingen: Jeroen Janissen (L&R) was een van de vier schaatsers die eind maart op de Amsterdamse Jaap Edenbaan een gooi zou doen naar het baanrecord van 2.04,4 dat Ard Schenk in 1971 op de 1500 meter neerzette. Normaal gesproken een abc’tje voor een schaatser die rond de 1.50 rijdt, maar de grap was dat de heren zich zouden kleden in een outfit uit die tijd, zoals een door moeders gebreide wollen trui. Helaas bleek de ijsmachine de warmte niet aan te kunnen en werd het ludieke evenement afgelast. Volgend jaar wil de organisatie het grootser aanpakken: in het Olympisch Stadion en met veel meer deelnemers. Wordt vervolgd. (JT)

Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Delta

WAT: Motel Mozaïque WAAR: Binnenstad Rotterdam WANNEER: Vrijdag 7 en zaterdag 8 april PRIJS: Passe-partout €60, dagkaart €37,50 PARTYPROGNOSE

8 Verwacht het onverwachte. Een beetje feestganger is inmiddels wel bekend met het motto van kunstenfestival Motel Mozaïque, op 7 en 8 april in Rotterdam.

19

TU Delft

Logeren in het theater Eigenlijk begint de zeventiende editie van het festival al op donderdag 6 april, met een zogenaamd cine-concert van de band Tindersticks. Buitenkansje, want met een kaart voor het festival pak je het voor een paar euro mee. Meer goed nieuws: dacht je met optredens van artiesten als Thundercat, The Slow Show, Lisa Hannigan, Weyes Blood, Grandaddy, Anna Meredith, The Lemon Twigs en Ryley Walker gebeiteld te zitten, in het RO Theater kun je vanaf 1.00 uur (voor €35, wel reserveren!) beide nachten met zestig bezoekers slapen, en deelnemen aan een ritueel van kunstenaarsinitiatief Eddie the Eagle Museum. Je weet wel, van sociëteit Sexyland en de bizarre Llowlympics tijdens Lowlands. In hun tijdelijke Church of Eaglism bevind je je ‘in een omgeving waar angst niet telt en je identiteit geen rol speelt. Het idee controle te hebben over je leven, en grip te moeten hebben op jezelf en de mensen om je heen wordt losgelaten. Je bent meer en minder dan

je ooit was.’ Als je durft, dan. Je kunt er de volgende ochtend gelukkig gewoon douchen en ontbijten. Het concept van het festival blijft namelijk jaar na jaar hetzelfde: vermaak je gasten zoals je je vrienden zou vermaken. Dat je daarnaast nieuwe artiesten en samenwerkingen ontdekt in de popmuziek, dans, beeldende kunst en het theater, is alleen maar meegenomen. Leuk: Rewriters, een online hiphopplatform, presenteert de eerste Rotterdamse Street Art Route, met meer dan 25 muurschilderingen, én een bijbehorende app. Heb je niks met straatkunst? Dertig gidsen nemen je mee op tochten door de stad, onder het thema ‘Alternative Facts’. In een matrozentour op Katendrecht, bijvoorbeeld. Of op een scootmobiel door de binnenstad. Nogmaals: voor wie durft. Maar als je eerder bent geweest, durf je waarschijnlijk alles. (JB) motelmozaique.nl

Wat komt er voor pinksteren? Pasen natuurlijk! Om al een beetje in de stemming te komen geef ik hier een simpel maar echt lekker gerecht met ei in de hoofdrol en Noordzeegarnaal die tijdens Pasen in het seizoen is. Je kunt dit gerecht maken als voor- of tussengerecht maar met een frisse salade erbij volstaat het als een volledige maaltijd. Ingrediënten (4 personen): 800 gr kruimelige aardappel; 200 ml karnemelk (op kamertemperatuur); 220 gr roomboter; 100 gr Noordzeegarnaal; 50 gr hazelnoot; 4 eieren; 20 gr zeekraal; 50 gr bieslook. Schil de aardappelen en snijd ze in gelijke stukken. Zet ze op in koud water met zout en kook ze helemaal gaar. Maak ondertussen een beurre noisette (hazelnootboter) door 100 gram van de roomboter in een pannetje te smelten en goudbruin te laten kleuren terwijl je constant roert met een garde. Zodra de boter goudbruin is en nootachtig begint te ruiken haal je de pan van het vuur af en voeg je nog 20 gram boter toe samen met de hazelnoten en een snufje zout. Blender met een staafmixer de hazelnootboter en zet opzij. Traditioneel gaan er geen hazelnoten door de beurre noisette, maar het past goed bij dit gerecht. Kook de eieren vijf minuten in kokend water, laat ze schrikken en pel ze. Smelt de rest van de boter en snij de bieslook in fijne ringetjes. Zodra de aardappelen gaar zijn, stamp je ze met een

pureestamper glad en voeg je de gesmolten boter en karnemelk toe. Maak de puree af met de bieslook en peper en zout. Maak het bord op door te beginnen met de aardappelpuree. Plaats het gekookte ei erop en kruid het ei met een klein beetje grof zout. Maak nu met de zeekraal en de Noordzeegarnalen een nestje om het ei heen. Warm de hazelnootboter rustig op en maak het gerecht hiermee af. Maurice van Bussel (23) is vierdejaars student Industrieel Ontwerpen en werkt bij restaurant De Centrale in Delft.


20

Delta

Tekst: Connie van Uffelen Foto: Sam Rentmeester

TU Delft

‘Ik noem mezelf een professioneel dromer’ TU-alumnus Allard Droste leek voorbestemd om F16-vlieger te worden totdat een bril roet in het eten gooide. Hij deed luchtvaart- en ruimtevaarttechniek én een MBA, kocht een metaalbedrijf op, maakte de binnenbekleding voor de Markthal en investeert in start-ups. “Ik noem mijzelf een neptechneut.”

F16-VLIEGEN “Bij ons thuis was er maar één vorm van vliegen: straaljager vliegen. Mijn vader was F16-vlieger en werd uiteindelijk zelfs bevelhebber van de luchtmacht. Als voorzitter van het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart zat hij tussen de Fokkers van de wereld en de politiek in. Na zijn pensioen was hij onder meer decaan van de faculteit waar ik studeerde: Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek.”

SNELLE KEUZES “Al vanaf dat ik een hummel was, wist ik dat vliegen niks voor mij zou worden. Ik had een brilletje en er was nog geen lasercorrectie. Geen wereldramp. Ik heb er nooit over hoeven nadenken. Technische vakken lagen mij en ik kwam uit op een technische studie. Delft leek me een leuke stad. Veel logica zat er niet achter. Mijn oog viel meteen op vliegtuigbouw. Ik ben spontaan met de studie begonnen. Dat is een onderdeel van mijn leven: ik maak snel keuzes op gevoel en heb nooit spijt.”

NEPTECHNEUT “In 1997 studeerde ik af op vloerpanelen voor de Airbus, gemaakt van Glare. Fokker ging net failliet en werd overgenomen door Stork. Met veel liefde ben ik bij Stork begonnen als trainee, waar ik na twee jaar een managementrol vervulde. Ik noem mijzelf een neptechneut: ik vind het leuk om in een technische wereld rond te lopen en die taal te spreken, maar ik houd me weinig bezig met techniek. Ik doe marketing, organisatie en verkoop.

Tussendoor heb ik nog een jaartje Insead gedaan, een MBA in Fontainebleau en Singapore. Die combinatie van zes jaar harde techniek in Delft met een bedrijfskundige opleiding was een fantastische mix.”

LENIG “Na tien jaar Stork begon mijn ondernemersbloed te kriebelen. Ik merkte dat ik steeds meer dingen zelf wilde doen en niet overleggen met een baas. In 2007 trok ik de stoute schoenen aan en ben ik voor mezelf begonnen. Ik was geschoold

‘Mensen gaan erin geloven en zoeken oplossingen in plaats van excuses’ in lean management dat na de Tweede Wereldoorlog bij Toyota is ontstaan. Lean staat voor lenig. Toyota ging één auto per keer maken en alleen als de klant erom vroeg. Je moet dan razendsnel – lenig - een auto kunnen produceren, want de klant heeft geen zin om jaren te wachten. Wat je doet maak je in één keer af en telkens een stukje beter. Ik adviseerde hierover aan derden door het hele land. Leuk maar op het eind vond ik het heel eenzaam.”

GEEN OPVOLGING “Ik kwam op de gedachte om een bedrijf te kopen waarvoor geen opvolging is

en dat te maken had met productie en techniek. Al snel belde iemand mij op en zei ‘Aldowa staat te koop’. Een dertig jaar oud bedrijf in dun metaal, aluminium en roestvrij staal met twee broers aan het front zonder opvolging. Dat heb ik zonder veel onderzoek te doen gekocht. Gaan!”

MARKTHAL “Toen ik Aldowa tien jaar geleden overnam was het bedrijf een leverancier voor dingen zoals medicijnkastjes, transportbakken, vrachtwagenbeplating en dakkapellen. Zwaar hiërarchisch, mensen mochten niet meedenken en er was geen vernieuwing. Ik verlegde de focus naar projecten, koos voor de bouw als klant en zette in op lean management. Iedereen is de baas. Tegenwoordig heet dat zelfsturing of Semco-stijl. Ik heb het bedrijf nu tien jaar, samen met een partner. We hebben de binnenbekleding van de Markthal gemaakt en de bekleding van station Rotterdam en Utrecht. Op de campus doen we nu de gevelbekleding van de nieuwe studentenflat op de Stieltjesweg. Waanzinnig.”

TROTS “Waar ik het meest trots op ben, is dat wij geen afdelingen, managers, functieprofielen, werktijden en vaste structuur hebben. We zijn vervijfvoudigd in omzet, het ziekteverzuim is een derde van wat het was, we hebben prijzen gewonnen zoals de Metaalunie Award, de VNO-NCW Award, FD gezel Award. Dat komt door vertrouwen richting mijn werknemers, mijn partners en leveranciers. Vertrouwen en eigen verantwoordelijkheid. Thuis


21

VAN DELFT NAAR DEN HAAG Van: TU Delft, Mekelweg 2, 2628 CD Delft Naar: Universiteit Leiden, Turfmarkt 99, 2511 DC Den Haag

“Waar ik het meest trots op ben, is dat wij geen afdelingen, managers, functieprofielen, werktijden en vaste structuur hebben”, zegt Allard Droste.

kunnen medewerkers alles: vuilnis op tijd buitenzetten, kinderen naar school brengen en de hond te eten geven. En dan zouden ze op het werk ineens een baas nodig hebben? Klinkklare onzin.”

FOUTEN “We vergaderen niet, maar staan elke dag tien minuten bij elkaar en bespreken dan vier vragen. De belangrijkste is: wat ging er gisteren fout? In het begin durfde niemand daar wat op te zeggen. Nu benoemen we die fouten. We geven elkaar tips of zeggen dat we er toch nog iets mee kunnen. Soms is fout ook gewoon fout. Helaas, kan gebeuren, volgende keer beter. Mensen hoeven niet gespannen te zijn van ‘o, als de baas maar niet achter mijn foutje komt’. Aan de andere kant zijn we wel mega resultaatgericht.”

DROMER “Sinds kort noem ik mijzelf ‘professioneel dromer’. Ik merkte dat als ik sprak in termen van doelen ik dat zelf zo kil en zakelijk vond. Bij ons in de kantoortuin hangt een groot ‘droombord’. Ik droom de hele dag door van

alles wat we graag zouden willen bereiken. Vervolgens zet ik stap twee: ik doe alsof ik er al ben. Ik zei: ‘we hebben de Markthal al gemaakt’ en bestelde een taart. Daar werd ik in het begin hard om uitgelachen: ‘doe normaal Allard, we moeten nog een offerte maken’. Ik zei ‘het zal allemaal wel, maar we hebben hem wel al gemaakt’. Magische dingen gebeuren er dan. Echt bizar. Mensen worden enthousiaster, gaan er in geloven en harder rennen, zoeken oplossingen in plaats van excuses. Het zijn die dromen die ervoor zorgen dat mensen elke dag weten waarom ze komen, waarom ze een collega helpen, een klant bellen en wel of niet een beslissing nemen. Dát zorgt bij ons voor structuur.”

LOSLATEN “Nu zit ik in het grootste experiment van mijn leven: ik laat Aldowa meer los. Ik heb geïnvesteerd in twee startende bedrijfjes, één bij YesDelft: Shake-on. Dit bedrijf heeft armbandjes gemaakt met een chip voor netwerken bij evenementen. Als je met anderen handen schudt, herkent dat chipje beide personen en gaat er een

appje naar je LinkedIn-profiel. Het is ook een registratiesysteem. Je kunt volgen hoeveel mensen er zijn, wie er zijn en welke looproutes ze volgen. Het andere bedrijfje is StartMonday uit Amsterdam, dat een systeem bedacht waarmee solliciteren en selecteren sneller gaan via een filmpje van vijftien seconden op je mobiel.”

BESTSELLER “Mijn laatste avontuur is mijn boek ‘Semco in de polder’. Dat gaat over wat ik in de afgelopen tien jaar heb meegemaakt en hoe werk weer leuk en efficiënt tegelijk kan zijn. Het gaat niet alleen over vertrouwen geven en eigen verantwoordelijkheid nemen, maar ook over dingen als omgaan met klagers en succesjes vieren. Ik deel mijn dromen vanaf dag één en bazuin dus rond dat het al een bestseller is. Alleen moeten nog even tienduizend mensen het lezen, << zeg ik er dan bij.”


22

Delta

TU Delft

Leren door te doen Het TU Delft gamelab (TBM) won in december de European Serious Game Award 2016 met het spel Held. De ontwikkelaars maakten het in opdracht van de Hartstichting. Wat is hun kracht?

E

n plotseling ligt daar iemand midden op de straat. Wat moet je als eerste doen? De kans neemt toe dat een schoolkind het antwoord weet: de persoon naar de kant verslepen, aan de schouders schudden om te kijken of hij bij bewustzijn is, en om hulp roepen. Kinderen tussen 13 en 17 jaar leren dat op hun smartphone met de

game Held, gemaakt door het Delftse gamelab in opdracht van de Nederlandse Hartstichting (zie kader). Held is een van de tientallen serious games die het gamelab sinds de oprichting in 2005 gemaakt heeft. Dr. Igor Mayer was destijds de initiatiefnemer. Samen met onder meer dr.ir Geertje Bekebrede en dr.ir Casper Harteveld legde hij het

fundament voor de serious game: een spelwereld die gebaseerd is op de werkelijkheid, waarin regels gelden en waarin je wordt uitgedaagd om zo goed en zo efficiënt mogelijk een opdracht uit te voeren. Bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM) draait zo’n spel vaak om complexe maatschappelijke kwesties met veel verschillende belangen. Zoals de aanleg en het beheer van

DISRUPTION GAME

HELD

Als containerterminalmedewerker moet je de juiste informatie naar de juiste personen communiceren over een verstoring op de werkvloer, om besluitvorming op basis van goede informatie mogelijk te maken.

Een ver uitgewerkte reanimatie-app, met de theorie en volgorde van handelingen als iemand een hartstilstand heeft.

Thema: Logistics Type: Online webgame Voor/met: TKI Dinalog, InThere, Butterfly Effect Doelgroep: Deelnemers van logistiek mooc van TBM Budget: € 10.000 excl. gamedesign Productietijd: 4 maanden Door: Simon Tiemersma, Shalini Kurapati, Heide Lukosch, Geertje Bekebrede, Alexander Verbraeck

Thema: Health Type: 2D learning app Voor/met: Hartstichting Doelgroep: Middelbare scholen Budget: € 100.000 Productietijd: 1 jaar Door: Simon Tiemersma, Heide Lukosch


Tekst: Jos Wassink Beeld: Gamelab

een haven of het waterbeheer in een bepaald gebied. Als het lukt om die complexe werkelijkheid in een spel te vangen, en dat kan zowel op een speelbord als op computerscherm zijn, dan kunnen deelnemers inzicht krijgen in de complexiteit en vaardigheden trainen zoals projectmanagement, samenwerken en coalities sluiten, vertelt Bekebrede.

Een serious game geeft de speler een opdracht en biedt vermaak Dergelijke spellen worden vanwege de budgetten vaak ontwikkeld voor externe opdrachtgevers en vinden daarna een plek in het onderwijs. Studenten

Delta

23

TU Delft

kunnen dan hun eerste ervaringen opdoen met bijvoorbeeld de multi-actorsystemen waarover ze in college gehoord hebben. Ook voor andere faculteiten liggen er interessante spellen kant-en-klaar op de plank. Bekebrede noemt als voorbeeld het spel SimPort-MV2 over de inrichting van de haven dat bij civiele techniek wordt gebruikt. Het spel Go2Zero over energiebesparing op wijkniveau heeft raakvlakken met zowel bouwkunde als industriële ecologie.

DRIE IN ÉÉN Een serious game is gebaseerd op de werkelijkheid, het geeft de speler een opdracht én het biedt vermaak, vertelt projectleider en spelontwerper ir. Simon Tiemersma. Die game design-filosofie van dr.ir. Casper Harteveld (‘Triadic Game Design’, 2011) vormt het uitgangspunt. Het is de kunst om elke speler met steeds nieuwe uitdagingen te confronteren op het juiste niveau. Een goed spel houdt de speler in een flow tussen

stress en verveling. Tijdens die gemoedstoestand is de concentratie optimaal en het observerend vermogen maximaal. Maar om zover te komen is herhaald overleg met de opdrachtgever nodig, en tests met gebruikers. Het TBM gamelab is niet de enige plek aan de TU waar serious games gemaakt worden. Met twee andere groepen zijn er contacten en incidenteel samenwerkingen. Dat zijn de groep computergraphics en visualisatie van dr. Rafael Bidarra (faculteit EWI) en de onderzoeksgroep van dr. Valentijn Visch bij Industrieel Ontwerpen die werkt aan persuasive game design, een spelvorm die gedragsverandering wil bewerkstelligen. <<

seriousgaming.tudelft.nl graphics.tudelft.nl studiolab.ide.tudelft.nl/studiolab/ persuasivegamedesign

GO2ZERO

CHARLIEPAPA

Spel om te experimenteren met verschillende beleidsmaatregelen om een woonwijk naar nul CO2 emissies te krijgen.

Biedt operationele trainingen voor persoonsbeveiligers, op basis van realistische scenario’s in een 3D-weergave van het centrum van Den Haag.

Thema: Energy Type: Bordspel Voor/met: EU WP 7 CityZen met DNV GL Doelgroep: Beleidsmakers, professionals Budget: € 80.000 ontwikkeling en systeemanalyse Productietijd: 6 maanden Door: Linda van Veen, Geertje Bekebrede, Ellen van Bueren

Thema: Safety and Security Type: VR en AR omgevingen voor training Voor/met: Politie, Restment, Trigion, XVR Doelgroep: Agenten, beveiligers, hulpdiensten Budget: € 200.000 Productietijd: 2 jaar Door: Bas van Nuland, Arne Bezuijen, Stephan Lukosch, Heide Lukosch, Alexander Verbraeck


24

BOEKEN Wetenschappelijke bloemlezing Zullen we ooit met onze dieren kunnen praten? Wat gaan de quantumcomputer en het quantuminternet voor ons betekenen? Twee vragen die Delftse wetenschappers beantwoorden in de KNAW-uitgave ‘Hoe zwaar is licht?’.

D

e KNAW heeft een kleine greep gedaan uit de “twaalfduizend substantiële, serieuze vragen” die in 2015 binnenkwamen na een oproep aan het publiek. Daarmee wilde ze een ‘Nationale Wetenschapsagenda’ zetten, op basis van ‘de Nederlandse nationale nieuwsgierigheid’. Wetenschappers geven in drie à vier dichtbedrukte pagina's met weinig ruimte voor beeld antwoord op de geselecteerde vragen. Waarom juist deze vragen zijn geselecteerd, wordt niet duidelijk. Zo ontstaat een bloemlezing van onderzoek dat al gaande is en dat klinkt een stuk minder ambitieus dan het oorspronkelijke doel van de Nationale Wetenschapsagenda: om door de vragen van het publiek nieuw onderzoek of nieuwe samenwerkingsverbanden aan te jagen. Neem de vraag ‘Zullen we ooit met onze dieren kunnen praten?’, die mede beantwoord wordt door TUhoogleraar interactive intelligence Catholijn Jonker (EWI). In het artikel reppen zij en co-auteur Arjen van Alphen vooral over mogelijkheden. ‘Een slimme robot of computer kan het gedrag van jouw huisdier misschien beter aan je uitleggen en “vertalen” dan een mens dat zou kunnen.’ En : ‘Om ons echt te interesseren voor hun (van dieren, red.) belevingswereld en te kunnen begrijpen waar zij het over hebben, zullen we ons inlevingsvermogen tot het uiterste moeten inzetten.’ Maar gaat dat dan werkelijk gebeuren? Het enige dat we lezen, is dat Jonker en Van Alphen pleiten voor’'interdisciplinaire samenwerking op alle betrokken wetenschapsgebieden’.

Naast Jonker komen er acht andere TU-onderzoekers aan het woord, en niet alleen gearriveerde hoogleraren. De onlangs bij QuTech gepromoveerde Julia Cramer (TNW) mag antwoord geven op de vraag ‘wat gaan de quantumcomputer en het quantuminternet voor ons betekenen?’. Op de voor haar kenmerkende wijze weet zij de wereld van het quantumonderzoek enigszins inzichtelijk te maken voor de leek. Volgens Cramer verwachten wetenschappers ‘in de komende tien tot twintig jaar de ontwikkeling van quantumnetwerken en quantumberekeningen die de beste computers die we vandaag gebruiken ver voorbij zullen gaan’. Dat is spannend en belangrijk, maar zeker niet veroorzaakt door de vragen die zijn gesteld in de Nationale Wetenschapsagenda. Misschien moet je geen al te ingewikkelde verwachtingen hebben van wat het boek teweeg zal brengen. Ook het vaak krom geschreven nawoord van Louise Gunning, voorzitter van de Nationale Wetenschapsagenda geeft de indruk dat de KNAW ook niet helemaal weet waar de Wetenschapsagenda in zal uitmonden. Dat maakt de afzonderlijke artikelen niet minder boeiend: die geven over het algemeen interessante inkijkjes in de stand van de wetenschap en het denken, en dat is genoeg. De andere Delftse bijdragen: Dick van Gameren (BK), Marjan Hagenzieker (CiTG), Carola Hein (BK), Jan-Dirk Jansen (CiTG), Bas Jonkman (CiTG), Jan Leen Kloosterman (TNW) en Behnam Taebi (TBM). (SB)

Voor advertenties bel met:

uitgeverij van o.a. / publisher of • • • • • •

Numerical Methods for Ordinary Differential Equations Coastal Dynamics I Elements of Airplane Performance Electronic Instrumentation Fysische transportverschijnselen Werktuigkundige systemen

is op zoek naar docenten die een dictaat hebben dat geschikt zou kunnen zijn om als studieboek uitgegeven te worden. Neem vrijblijvend contact met ons op. Delft Academic Press is looking for lecturers with their own lecture notes suitable to be published as textbooks. Feel free to contact us. Delft Academic Press / VSSD Leeghwaterstraat 42 2628 CA Delft 015 2782124 dap@vssd.nl

www.delftacademicpress.nl

T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl H & J Uitgevers Bosscheweg 76 5151 BE Drunen

Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

Help haar met protheses en revalidatie op lilianefonds.nl


Delta

In de serie De starter vertellen starters over hun leermomenten, verkeerde inschattingen en fouten.

Jessias

Sander Verseput: “Blijf niet te lang door ontwikkelen aan je product.”

Voer voor shopaholics

Ze noemen zich het eerste online communityplatform voor winkelgebieden. Vergelijkbaar met de populaire buurtapp Nextdoor, maar gelikter en voor de retail. Nog geen vijf jaar na de oprichting door vier TUalumni, richt Chainels zijn pijlen op andere sectoren, én het buitenland.

Inmiddels nemen zestig winkelgebieden (“tienduizend bedrijven en een veelvoud aan gebruikers”) deel aan het platform, waaronder de binnenstad van Delft, de Koopgoot en winkelcentrum Zuidplein in Rotterdam. Chainels heeft dertien mensen op de loonlijst om dat bij te benen. Niet gek, voor iets wat eigenlijk gewoon een voortvloeisel is van een afstudeerproject dat twee collega’s vijf jaar geleden deden bij EWI. “Daar legde de ondernemersvereniging van Delft het communicatieprobleem in winkelgebieden voor. Tja, toen dachten zij al snel: daar moeten we meer mee.”

N

EXPANSIEDRIFT

ee, we hoeven bepaald geen droog brood te eten; we ontvangen alle vier een marktconform loon”, zegt medeoprichter Sander Verseput (26, real estate and housing). “Maar pas sinds een jaar of anderhalf hoor – al wisten we toen we in 2013 een investeerder kregen, er wel een klein zakcentje aan te verdienen.” Dat Chainels vrijwel direct een succes was, is achteraf niet meer dan logisch. “De communicatie in winkelgebieden is vaak lastig. Je hebt te maken met verschillende huurders, de beheerder, eigenaar, hoofdkantoren, beveiligers, dienstverleners en politie, en er zijn natuurlijk continu personeelswisselingen in de winkels. Al die mensen moeten op de één of andere manier met elkaar communiceren. Over evenementen bijvoorbeeld, of openingstijden. En dan heb je nog te maken met veiligheidsmeldingen, of een kapotte roltrap in het winkelcentrum… Op Chainels komen al die mensen samen, en zijn ze in één klap op de hoogte van alles wat er speelt in hun omgeving. Bovendien kan het platform gekoppeld worden aan informatieschermen en websites, zodat aanpassingen van bijvoorbeeld openingstijden, meteen overal worden doorgevoerd.”

Verseput en compagnons zetten hun platform sinds enige tijd ook in voor bedrijventerreinen, stationsgebieden en havens. “Voor hen is onze app vooral handig op het gebied van veiligheid”, denkt de ondernemer. Ondertussen kijkt hij ook naar winkelcentra in het buitenland. “Over drie jaar willen we marktleider zijn in het operationele winkelgebiedmanagement, in Europa én het liefst Amerika.” Dat de vier alumni verschillende achtergronden hebben binnen de TU (industrieel ontwerpen, computerscience, vastgoed), versterkt hun kracht, denkt hij. “Daarnaast hebben we in 2012 ontzettend veel gehad aan de mastercourse Ready to Startup bij YesDelft. We hadden geluk dat onze investeerder ook ondernemerservaring had. Maar het belangrijkste om succes te behalen in het ondernemen, is denk ik de valkuil te vermijden waar ontzettend veel TU’ers in trappen: blijf niet te lang door ontwikkelen aan je product. Presenteer je product aan de klant, en ontwikkel al doende verder. Te lang kosten maken en geen omzet draaien, betekent het einde van je bedrijf.” (JB)

chainels.com

Met mijn gezicht in de warme zon overhandig ik de conducteur mijn OV-chipkaart. De rust lijkt wedergekeerd. Gisteren hing er nog een spanning in de lucht, een opwinding, alsof het ‘s avonds pakjesavond zou zijn. Op de bankjes tegenover me bespreken twee jongedames de mogelijke kabinetten. “Volgens mij is de overheid voor alles waar het volk zelf niet uit komt”, oreert de een tegen de ander. Slimme vuistregel, denk ik, maar waar die grens ligt hangt wel af van de politieke stroming. In de jaren negentig is er in een vlaag van verstandsverbijstering maximaal geprivatiseerd: PTT is nu het dure KPN, de publieke mening over de NS is negatief en ziekenhuizen worden gerund alsof het bedrijven zijn. Och, een beetje liberaal ziet er geen problemen in. Beide meisjes blijken op de Jessias gestemd te hebben. De term lijkt voor hen gemaakt: “Ik hoop dat hij ons verlost van Wilders.” De verlosser is nu leider van GroenLinks, maar als straks Het Beest ons komt halen zal Hij onze redder zijn. Kan Jesse Klaver ons echt redden? In een poll onder klimaatwetenschappers zegt 97 procent dat het klimaat door menselijk toedoen verandert. Gek genoeg is iets minder dan de helft van de Nederlandse bevolking het hiermee eens. Mensen kopen alleen maar zonnepanelen als de terugverdientijd korter is dan de levensduur van zo’n paneel, niet omdat ze de zeespiegel vrezen. De natuur is onverschillig en onverbiddelijk. De temperatuur stijgt toch wel, of je nou klimaatontkenner bent of niet. Maar als een kikker in een pannetje opwarmend water, blijft men lekker stoken alsof het business as usual is. Trump gooit de kolenfabrieken weer open, VVD en PVV geven sowieso niks om duurzaamheid, en de EU schat de kosten van een ton CO2 consequent te laag in. Terwijl een conducteursstem mijn eindstation omroept zegt de ene jongedame: “Jesse pakt Geert tenminste goed aan.” Ik sta op en bid tot de natuurgoden dat mensen zoals Klaver hun idealen vast weten te houden. Niet omdat islamofobie zo belachelijk is, maar omdat we anders allemaal een langzame klimaatdood zullen sterven. Aldo G.M. Brinkman is scheikundige en blogger bij de Scheikundejongens, en was promovendus bij chemical engineering (Technische Natuurwetenschappen).

COLUMNALDO BRINKMAN

Foto: Marcel Krijger

DE STARTER

25

TU Delft


26

OPINIE Let's make 2018 the year of diversity The TU Delft Feminists at the Faculty of Architecture ask their Dean Peter Russell to ‘be brave and set an example’. “We don't want a symbolic gesture: we want and need real change and equity.”

W

e, the undersigned, are writing to you in 2017 on the cusp of radical changes for our living world, culture, economy and society. We write to you out of conscience and a need for action. We ask you to make a choice. We ask you not to take one side or another, but to create the platform on which we call can thrive. To create a faculty where all members, students and staff, have equal opportunity. We need you to shape an academic culture that promotes awareness, inclusivity and actual solutions to the pressing problems we face. As Dean of Architecture and the Built Environment at TU Delft, you have the power to make a difference. You can use your influence on the profession, on society, on world opinion and on the built environment, to promote models in education, research, management and practice that benefit us all. We ask you to take heart, be brave and set an example. A diverse faculty, with a wealth of perspectives, is vital for the resilience of our profession and academic life, both economically and socially. Within the field of architecture, which greatly affects society, biased thinking can be increasingly harmful. Through explicit and implicit biases, we limit not only others, but also ourselves – whether you are a white able-bodied man who undercuts innovation and the profitability of our organization by continually employing someone who looks and speaks like you, or a highly gifted student who has been taught her whole life that she is worthless, and does not dare to take up space. It's time to stop wasting talent.

HISTORICAL CONSTRUCTS It's also time we start getting a larger truth about the world and break the echo chamber of our own normative assumptions. It must be clear where we are coming from in order to perceive our biases. It's time to overcome the faulty historical constructs passed down to us and learn to think critically about our cultural backgrounds and agendas. We can decolonize our knowledge and our science and make room for a plurality of histories and approaches. This lucid, broad contextual thinking and methodology can allow us to navigate complexity and cultural differences in order to create a more whole understanding of reality. We must learn how to respect one another because of, and not in spite of, our differences. We must gain an appreciation for how lived experience shapes what we know of the world, and how an appreciation of those differences in experience makes us versatile and stronger as a group. Only by making habitual and 'normative' ways of valuing transparent to ourselves can people become free to choose how to behave and think. For instance, most people in our culture have learned binary value systems like black and white, man and women, able and disabled. These binaries privilege one value over ano-

ther and reflect on expectations of competency that are constructed but not based on fact. We need to learn not to centre whiteness, heterosexuality and masculinity as the default human body and experience, as we now almost universally do. We need to challenge assumptions about superiority based on old, neo-colonial narratives that allowed a few to dominate many. In this way, we can stop reproducing discrimination and oppression of ‘others’ without even noticing what we are doing. Through education we have an opportunity to transcend binary and essentialist thinking to become infinitely more nuanced and sublime as professionals, and as human beings. We can't design and think effectively about the complexity of the built environment without this richness at heart. Why condemn another generation to standards that don't fit, technologies that won't sustain, and practices that exclude far too many?

GLASS CEILING For women in the Netherlands, hitting the glass ceiling in the fields represented by architecture and the built environment begins very early on. And it's not just women who hit the ceiling; our field is also disproportionately white and well to do. For people of colour, people from a working-class background, transgender people and people who suffer from disability, the barriers of participation become even more difficult to pass. We need to understand how these additional barriers intersect. In architecture and urbanism, women start their careers strong, but leave in massive numbers early in their practice, and continue to leave throughout their careers. Why is this? A lack of passion, motivation and ability is certainly not the correct answer. That some choose to become parents is also not the answer. To create equal opportunity, qualified women should not have to choose between family and career. Do we want to know the facts about what happens to women in our field? Do we want to know what happens to the brilliant students who graduate here? If the answer is yes, we need comprehensive research to understand and address inclusion. The argument that 'there are no, or not enough, qualified women' is also no longer an excuse to justify underrepresentation. This false statement also reinforces silencing and erasure of women's academic and professional achievements. As the recent study by the Minister of Education Jet Bussemaker has revealed, as soon as you consciously ‘look’ for qualified women you will find them. The problem is not a lack of talent or availability; the problem continues to be our biases.

IMPLICIT BIASES The TU Delft Feminists are done with one or even two women on a panel of eight men when 50% of the student population is female. We are done with one out of eight professors being a woman. We don't want a symbolic gesture: we want and need real change and

equity. We want gender balance in representation and gender equity in policy. The only way to change this is to challenge the implicit biases and judgements everywhere (and by everyone) in the faculty: from the management team to the appointment of guest teachers, from the lack of female references in history education, to the names and portraits in the hallway. We propose to make 2018 the year of Gender Awareness and Diversity in our Faculty. Change is not going to happen by itself, and we need to kick off the new institutional culture in a big way and all pervasively. We'd like Gender Awareness and Diversity to be a focal point for every department, from design, to theory and history, to computing and maths. In the Bachelors, the Masters, the new PhDs, and the research programmes. It should be the focal point for festivals, for management, for lectures, for the education board, for human resources, for marketing and communication, and for all student associations. This will launch a new culture of inclusion from this point forward.

INDEPENDENT CHAIR In order to help implement this, with the opportunity provided by the Minister of Education Jet Bussemaker, a new independent Chair should be introduced in the department of architecture, (where underrepresentation in the chairs related to design is acute), for 'Intersectional Design and Interdisciplinary Practice'. This Chair will speak to the paradigmatic shift that has taken place in architectural practice since the economic crisis of 2008, by building direct bridges between education and practice. It will also take on the task of inclusive, intersectional design. Providing a model for best practice here and abroad. In a banquet held last year on gender equity, many members of the faculty from all departments, from Full Professor to PhD to Student to Researcher, came together to discuss what we could do to address and implement inclusion in order to ensure the diversity we need. In addition to the proposal for a New Chair and a year of Gender Awareness and Diversity, we provided an action list with a summary of our requests for change. This is by no means an exhaustive list. Rather, it is intended to start a dialogue, and to draw the first outlines of an action plan. Peter Russell, during the Town Hall Meeting in May 2016, you made a promise. A promise to support the cause of equal opportunity, inclusion, fair representation and diversity. We want to do everything in our power to enable you to meet that promise. And we expect that you will do everything in your power to achieve these goals. The Architecture Affinity Group of TU Delft Feminists Want to respond? E-mail us: delta@tudelft.nl This article was first published on Archined.


Delta

Stelling

DESGEVRAAGD Zeventig kilometer aan wegen in de buurt van Eindhoven, Helmond en Tilburg zijn ingericht als testomgeving voor autonome voertuigen, meldde Autoweek vorige week.

D

eze nieuwe testomgeving is een initiatief van de provincie Noord-Brabant, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat en de gemeenten Eindhoven, Helmond en Tilburg. Het traject bestaat uit rijks-, provinciale en lokale wegen van Helmond via Eindhoven tot Tilburg. Op termijn kan de testomgeving ook uitgebreid worden naar Breda en ’s-Hertogenbosch. Onderzoekers kunnen hier nieuwe technieken en diensten op het gebied van Smart Mobility en innovatieve mobiliteitsdiensten ontwikkelen en testen in echte verkeerssituaties. Hoogleraar transport en planning, prof.dr.ir. Bart van Arem, is enthousiast over deze nieuwe ontwikkeling. “Er komen systemen langs de snelwegen die kunnen communiceren met auto’s. Daar hebben we hoge verwachtingen van”, zegt hij desgevraagd telefonisch vanaf een congres in Helmond, waar de provincie haar plannen presenteert. “De snelheidsbeperkingen die nu met matrixborden worden aangegeven, kun je ook direct aan autonome auto’s doorseinen. Die auto’s kunnen hun snelheid daarop automatisch aanpassen. Dat moet files verminde-

ren. Je kunt auto’s ook adviseren op welke rijstrook ze het beste kunnen rijden, rekening houdend met verkeer verder op de weg. Daarmee gaat mijn onderzoeksgroep experimenteren.” De grote proeftuin is volgens Van Arem ook geschikt om tests te doen met pelotons; auto’s die vlak achter elkaar in een treintje rijden. Maar daarvoor moet eerst nog op afgesloten terrein geëxperimenteerd worden. In het gebied komen stoplichten die communiceren met wagens. “Ook hier gaan de ontwikkelingen snel”, zegt de hoogleraar. “Binnenkort zullen vrijwel alle nieuwe auto’s voorzien zijn van 4G. Een extra aanpassing, waardoor de auto kan communiceren met verkeerslichten, is dan nog

27

TU Delft

maar een kleine stap. In de VS overweegt men dergelijke communicatiemogelijkheden al verplicht te stellen in nieuwe auto’s. Verkeerslichten kunnen het verkeer veel efficiënter reguleren als ze weten wat er aan komt.” Leiden al die experimentele voertuigen die in Noord-Brabant de A58, A67 en A270 op gaan tot gevaarlijke situaties? Zij kunnen communiceren met systemen langs de snelwegen en met elkaar, maar niet met al die ouderwetse automobilisten om hen heen van vlees en bloed. “Nee”, zegt Van Arem. “Ik denk dat dat wel mee zal vallen. In elk voertuig rijdt altijd minstens één goed getrainde onderzoeker mee.” Wie de laatste technische snufjes in verkeerstechniek met eigen ogen wil zien, hoeft niet tot onder de rivieren te zakken. Ook de TU-campus verandert in een proeftuin. “We hebben hier veel voetgangers en fietsers. Een belangrijke vraag binnen het onderzoek naar autonoom verkeer is hoe die verkeersdeelnemers reageren op autonome auto’s. Om dat te onderzoeken willen we in de loop van dit jaar met een autonome auto over de campus rijden. Mogelijk gaan we een pendeldienst creëren van station Delft Zuid naar de universiteit.” (TvD)

De overheid moet niet alle eigenaren van oldtimers straffen. Slechts een klein deel van de eigenaren maakt veel kilometers. YASHAR ARAGHI, bestuurskundig ingenieur “Oude auto’s vervuilen de omgeving meer dan moderne wagens. Beleidsmakers pleiten er daarom voor om oldtimers te weren uit de steden. Dit is niet eerlijk. Voor mijn promotieonderzoek heb ik onderzoek gedaan naar het autogebruik onder zestienduizend eigenaren van oldtimers in vijftien EUlanden. Ik heb de populatie onderverdeeld in verschillende gebruikersgroepen. Een van die groepen gebruikt de auto bijna drie maal vaker dan gemiddeld. Deze groep maakt acht procent uit van het geheel. 92 Procent van de eigenaren rijdt alleen rond bij speciale gelegenheden. Het is oneerlijk om hen te straffen voor het gedrag van de andere 8 procent.’ Uit proefschrift ‘Consumer heterogeneity, transport and the environment’ Verdediging 29 mei


28

News

Text: Joanna Bouma Photo: Marcel Krijger

Help! Where can I get my bike fixed?

English pages

There is a lot more Englishlanguage content available online at delta.tudelft.nl. You can also follow us on Twitter, Facebook and Instagram. On top of that, every Monday our weekly podcast (in English) comes out, containing a recap of the week's news.

Tunmise Odediran: “The content is indispensable in helping new students - whether international or national - settle in.”

What’s going on in Delft this weekend? Is there a rugby club here? Where can I get financial advice? Do students qualify for any subsidies? These, and many more questions, are answered on the What’s On app, developed by TU Delft students. Delta spoke to the driving force behind the app, Tunmise Odediran.

S

tudents moving to a new country have a lot to deal with on top of their course work and any help is welcome,” Tunmise Odediran said. “We can now offer them the What’s On app.” The app is a user-driven platform which contains tips and tricks to help make student life easier and more fun. “The content is created by students for students. It is indispensable in helping

new students – whether international or national - settle in, find their way around and make friends.” Odediran completed his bachelor’s and master’s in Aerospace Engineering at TU Delft. He will soon start a second master’s in Strategic Entrepreneurship at Erasmus University, Rotterdam.

CONTRIBUTORS RAFFLE Odediran and his team spent months building relationships with social and sports clubs, university organisations and local businesses to include their services on the app. The app already contains information and has been tested. It is now time for them to take the next step. The What’s On app is inviting students to share their tips on the platform. Do you know an affordable restaurant or a great café down a side street? Are you a member of a chess club or a swimming club? Do you know how to apply for housing subsidies or where to get green energy? If you have any tips at all, you can share them on the What’s On app or through the website. You could even win a prize in the What’s On’s weekly contributors raffle.

‘Students moving to a new country have a lot to deal with on top of their course work’

Odediran got the idea for the app when he worked at the university’s international office. In this capacity, in 2015 he worked with almost a hundred organisations and groups to organise social, practical and academic events for new students. The students could choose from a range of activities and they were given a lot of practical information. After this initial introduction, the students disappeared into university life, seemingly well-prepared. But Odediran knew differently. “On the one hand, we saw organisations, clubs, shops and so on providing services to students, but there was limited take-up. On the other hand, new students were unaware that these services were available. One example was TU Delft’s own ‘Buddy Programme’ that linked Dutch students to international students. A great idea, but it had limited success because neither international nor national students knew that the programme existed. There was a clear need for a platform that contains this type of information. With the number of international students increasing every year, an app like this is essential.”

SHARE YOUR TIPS Sharing tips and information is easy. Simply go to whats-on.nl, click on Contribute and follow the instructions. Or click on Add on the app on your mobile device and follow the instructions.


Delta

29

TU Delft

Meet the Society: Latitud With a goal of representing Latin American students in Delft, Latitud is a student society that offers much more than that. They aim to create a network.

T

he relatively young organisation started one year ago when some people from the TU Delft International Student Ambassador programme came up with the idea of a society for Latin American students. With help from the former Mexican Student Association, a team of five founding board members built the new group from the ground up. The mission of Latitud, according to their media manager Pablo Ortiz, is to bring Latin American students together and to link them to social life in Delft. But they also aim to connect students with industry and to create bridges with Dutch companies. “We all contact our former universities and employers so that we can share connections both here and in our home countries,” said Ortiz, a Colombian industrial design master’s student. “It’s also great that some graduates represent a

portal to the professional world.” The group recently hosted their first professional event called Master Match. Similar to speed dating, participants from different backgrounds were paired one-on-one in order to develop academic and professional networks on campus that are both multidisciplinary and multicultural. The event also featured talks by several Latin American professors from both Delft and Leiden. The lively cultural events hosted by Latitud feature themes related to Latin American countries. The first one celebrated Dia de Muertos, or day of the dead, in honour of a Mexican tradition. Another was called

The Peru Experience. These events feature traditional food, music, introduction to aspects of the culture and, unsurprisingly, there is always dancing. Ortiz emphasised that their vision is about the person. “This is not a fraternity where we only want to be friends with each other,” he said. “We want to offer a sense of home as well as a sense of hope and expectation for the future.” All professional events are hosted in English so everyone is welcome to participate. For more information, visit their website. (HM) facebook.com/Latitudelft

Latitud hosted the Peru Experience, with traditional food, music and culture. (Photo: Latitud)

How do we tackle excessive workload? Are you under too much pressure working at TU Delft? Are you annoyed by the workplace interaction or the office conditions? Delta is interested in your opinion for a series of stories on potential improvements. The Employee Survey 2017 showed that six out of ten TU Delft employees experience more pressure at work than they would like. Employees also said that there are limited opportunities to move up the career ladder. Other frequent issues raised include undesirable behaviour, such as gossiping (25%) verbal aggression (11%), bullying (8%) and discrimination (8%). More than 40% also feel that the climate in the building is unpleasant. In response to the Employee Survey, Delta is organising round-table discussions

and looking for input. We are also on the look-out for people who would like to talk about these issues or know other staff who have something to say about it, whether it involves criticism or ideas and examples of good practice. We will base a series of articles on these discussions in the hope that they will contribute to resolving issues. We will start with pressure of work, followed by other themes including employee interaction, career opportunities, climate conditions and obtaining a doctorate at TU Delft. Suggestions for other themes are welcome. Employee survey 2017 (in Dutch): delta.tudelft.nl/32941 Email your responses to delta@tudelft.nl or contact the acting editor-in-chief Saskia Bonger on (06)28557446 (@sbonger) or editor Connie van Uffelen on (06)28557470 (@ConnievanU).


30

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Sam Rentmeester

DELFT SURVIVAL GUIDE Survive the game clubs Are you a chess enthusiast with a competitive streak? Maybe you have a penchant for miniatures and board games? If any of these options interest you, here’s a look at the game clubs in Delft that you join. An added bonus, it's great way to make friends. GO Go, a traditional Chinese abstract strategy board game has niche fan following in Europe. “It’s a great game to learn, it’s intellectually challenging and the best mind sport there is. And, if you're new in Delft, it’s a good way of meeting other people and having a good time,” said Bart Vergouwe, of Go Club Delft. The group meets every Thursday, at Bierhuis De Klomp. While it may take some time to master the game, Vergouwe says he can teach you the rules in five minutes. To keep things even, the game even has a handicap system where the weaker player gets a few free moves. They are always looking for new members and membership is free. goclubdelft.nl

CHESS Founded in 1895, the chess club of Delft (Delftse Schaaksite) has around 160 members from the age of 6 to 85. About 60 of them meet every Monday evening at the DUWO Denksportcentrum and players are divided into groups depending on their proficiency. After a game, opponents usually go together to the canteen and discuss strategy (and get to know

About 60 of the 160 members of Delftse Schaakclub meet every Monday evening at the DUWO Denksportcentrum.

each other). “Not only do you get acquainted with the members fast, given the number of players we have, you’re always likely to find someone you have something in common with, either someone who's been to your country or someone with the same interests,” said Arno Wiersma, a member of the club. Membership costs 90 euros a year. On June 4th, the club celebrates the 14th edition of the Delfts Kroeglopertoernooi (pub chess tournament), where players can go from bar to bar and play a game of chess. delftseschaaksite.nl

DRAUGHTS Draughts or checkers is a two player strategy game that is reported-

‘It’s a good way of meeting other people and having a good time’

ly based on a game that developed in the Middle East around the 10th century. The draughts club in Delft, Damclub DOS, currently has 25 members and they are looking to bring on board new members. They meet on Wednesday evenings at the DUWO Denksport Centrum and usually play until midnight. “Anyone who is interested is welcome,” said Johan Pronk. Besides the regular evening, they also organize a beginner’s level course, which costs 10 euros for five sessions. While annual membership costs 120 euros per year, visiting players can pay 1 euro per evening. Recommending the game, Pronk added, “In our experience, if you learn the game at a younger age your concentration improves, even in other disciplines. You learn about tactics, strategy and technics and how to combine them. Things are really good for those in operations and management later”. damclub-dos-delft.acdbv.nl

BOARD GAMES, MINIATURE WARGAMES AND MORE Founded in 1989, Murphy’s Heroes is a gaming club with a large collection of games and miniatures, such as Infinity, that are popular world over. “Ours is a very friendly club, you can walk in, pull up a chair and join a game. If you have a favourite game that you play online or back home, continue playing it with us,” said Peter Schulein, the secretary of the club. The group regularly meets at a club room in Delftstede (Phoenixstraat) on Saturdays through the day and in the evenings on Fridays and Wednesdays. “We also have a forum where people can get together and meet up in person for multiplayer games,” said Schulein. Membership costs 100 euros, which also gets you a 10% discount at the local game shop. If you're just curious, you can visit them thrice for free. murphysheroes.nl


Delta

31

TU Delft

SCIENCE Beijerinck has just left the building Open the door and step back a century in time. This office contains no computer, no camera, no copying machine. Instead, there are books, microscopes and a desk with dozens of portraits. “People hung photos there from individuals with whom they corresponded,” said microbiologist Dr. Lesley Robertson. After her retirement from the department of biotechnology, she recreated on the second floor of the Science Centre the office of Professor Martinus Beijerinck, the founding father of the Delft School of Microbiology, and his successor, Professor Albert Jan Kluyver. Robertson has been working on the new incarnation, plus the ever growing Beijerinck collection, for more than forty years. “If I hadn’t become a scientist, I would have liked to become a historian,” said Robertson. She is seemingly unaware of the fact that she has become both.

A huge oak chest of drawers dominates the room. In it, the professor kept his articles and his correspondence. It was the hard drive of the late nineteenth century. On top of it, models of plants and flowers are stored. They’re as big as olive oil bottles. The models were used during lectures and had to be visible from the back row. Also in the lectures were the large hand-painted wall charts, made by Beijerinck’s sister Johanna. On March 16, Beijerinck’s day of birth in 1851, the recreated office

was opened to the public in a modest ceremony at the end of the Bio Day Delft. Talks by Science Centre director Michael van der Meer, curator Lesley Robertson and rector Karel Luyben marked the official opening. Interested groups were escorted upstairs for a first look. They saw the office “as if,” in Robertson’s words, “the Professor has just left for lunch.” Beijerinck’s office is open for guided tours for small groups only. Tours can be booked via the Science Centre’s reception or online.

SHORT More news on delta.tudelft.nl/science

Optical H2 detector

During his PhD research, Dr. Christiaan Boelsma patented two suitable materials for hydrogen sensing at the tip of an optical fibre: Zirconium-Magnesium (Zr-Mg) alloys and Hafnium less than 0,1 micron thick. The presence of hydrogen at the end of the fibre results in a change in the optical reflection. The electronics required can be located at a considerable distance from the sensor, and presumably, the sensors will not be very expensive. delta.tudelft.nl/32908

NASA orders Dutch sensors

Dr. Robertson and colleague filling the book cabinet. (Photo: Jos Wassink)

Solar sailing with graphene The GrapheneX team from Delft has won access to the ZARM drop tower in Germany. The team will measure the pressure of light on a piece of graphene during free fall. Just like another team from Delft, called The Ferros, the GrapheneX team was one of the winners in the ‘Drop your Thesis 2017’ competition organised by the European Space Agency’s (ESA) Education Office (DYT-2017). ESA asked for interesting experiments in microgravity, which can be achieved in the ZARM drop tower in Germany with its height of 146 metres. GrapheneX’s proposal entails dropping a capsule including cameras, lasers and a free floating piece of graphene down the tower. In theory, the radiation pressure from the laser should move the free-floating piece of graphene by two millimetres relative to the rest of the setup over the time of the fall (about nine seconds). The whole experiment will be housed in a barrel with an 80 centimetres diameter and three metre length. At the start of the experiment, the barrel will be catapulted

upwards, after which it will rise to the top of the tower and fall back. During that time, the gravity inside the barrel will be a fraction of normal. Researcher Cartamil-Bueno (Faculty of Applied Sciences) considers graphene to be a good candidate material for solar sails. Sailing in space, by harvesting the pressure of photons, is considered as an alternative propulsion for distant space missions. Material for solar sails must be extremely light and be highly reflective. There are competing theories on the mechanisms for the transfer of momentum by photons onto graphene. Using different colours of lasers during subsequent drops down the ZARM tower, the GrapheneX team aims to find out which theory fits the measurements best. Follow the team’s progress on facebook.com/GrapheneXDYT

Out of 32 proposals, NASA decided on the GUSTO mission as the project of choice to launch in December 2021. The terahertz sensors aboard the balloon-launched mission will be made in the Netherlands. Dr. Jian Rong Gao (TNW) was excited by the NASA press release last Friday. It says that the Gusto mission was selected as the mission to be built in the next few years. And: ‘NASA has determined that Gusto (Galactic/ extragalactic ULDB spectroscopic terahertz observatory) has the best potential for excellent science return with a feasible development plan.’ delta.tudelft.nl/32957

Keeping distance

Maintaining a large distance from the car in front of you improves safety, but it also reduces road capacity. An experimental new display promises higher traffic density as well as fewer collisions. A newly developed Rear Window Notification Display (RWND) was added to the brake lights. A horizontal bar shows whether the lead car brakes (left, in red) or accelerates (right, in green). Vertical arrows indicate if it is safe to shorten the distance (up) or fall back (down). The RNWD could be an addition to the brake lights of the car in front as well as a projected display on the window screen of the trailing car. delta.tudelft.nl/32892


27

30

31

What's on app

The game clubs

Beijerinck collection

MAIN

Contents International

SURVIVING

SCIENCE

AVOCATIONS Gijs van Kuik

J

ust two years after becoming a professor, Dr. Gijs van Kuik realised he was working too hard. In an effort to maintain balance in his life, he enrolled in a sculpture class. “After the first blow of the hammer I knew it was for me,” said the recently retired professor from wind energy at the Faculty of Aerospace Engineering. After experimenting with all types of stones available to amateurs he learned that he liked working best with the

hard ones. As Van Kuik sees it there are different ways to find your own sculpture. He noted that many people like to be inspired by the stone itself, but not him. “Maybe it’s my engineering background,” he said. “Usually I have a rough idea and sometimes I even make drawings before I begin.” Although sculpting uses a totally different part of the brain than academia, Van Kuik said that it is complementary to work with your hands. And for him academia and

his art do share some things in common. “When I have a good work that is a contribution to science, I also want it to be beautiful,” he said. In retirement, in addition to reading more and visiting museums and the theatre, Van Kuik plans to do more sculpting. “It is extremely slow work, slow art and very physical,” he said. “But at the same time you are continuously triggering your brain.”

Text: Heather Montague Photo: Sam Rentmeester


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.