KUNST & CULTUUR : DE TOEKOMST VAN DE SAMENLEVING
:KUNST & CULTUUR DE TOEKOMST VAN DE SAMENLEVING
CONGRES
3.12.15 >>
Op 3 december organiseerde het Trendbureau Overijssel een bijeenkomst over de Toekomst van de Samenleving en de betekenis van cultuur hierin. Zo benadrukt Minister Bussemaker nu de ‘maatschappelijke betekenis’ van kunst en cultuur.
ZWOLLE, ODEON 3 DECEMBER 2015
Maar... wat is dat precies? Welke maatschappelijke ontwikkelingen bepalen de toekomst van kunst en cultuur? En andersom... hoe gaan kunst en cultuur de toekomst van Overijssel scheppen?
Tijdens de bijeenkomst gaven PAUL SCHNABEL, LUCAS DE MAN en VERILY KLAASSEN hun standpunten over de fluïde uitdagingen van de toekomst en reflecteerden prominente Overijsselaars in 3 tafelgesprekken op deze vraagstukken.
>>
>
>
DE BETEKENIS VANDAAG-DE-DAG
Winnie Sorgdrager, voormalig minister van Justitie, lid van de Raad van State en lid van de programmaraad Trendbureau Overijssel, heet het publiek welkom en geeft aan dat de discussies over kunst en cultuur fel zijn de laatste tijd. De één vindt het een linkse hobby en de ander ziet het als de kern van onze samenleving. Het Trendbureau neemt daar geen stelling in, maar wil wel de trends
>
OVERIJSSEL IS GEEN AMSTERDAM
PAUL SCHNABEL, NEDERLANDS SOCIOLOOG, VOORMALIG DIRECTEUR SCP, LID 1-E KAMER D66, VZ PLATFORM ONDERWIJS 2032 EN UNIVERSITEITSHOOGLERAAR UU
SUCCES IN DE RANDSTAD
Schnabel plaatst Overijssel in groter verband en start zijn
opzoeken in de maatschappij die de rol van kunst en cultuur
verhaal met het succes van Amsterdam en de Randstad.
anders zouden kunnen maken.
Ter indicatie: Amsterdam faciliteert als culturele hotspot in Nederland meer dan 10.000 bezoekers per dag in de grote
Sorgdrager schetst de veranderende betekenis van kunst
musea rondom het museumplein! Dat is uniek in Nederland.
en cultuur in het verleden. Lange tijd werd deze ingezet om hogere machten te eren. In de romantiek was kunst de
Vergelijk Boymans van Beuningen, één van de beste musea
ultieme poort naar de waarheid. In de 19-e eeuw ging het
met 250.000 tot 270.000 bezoekers per jaar. En dat is een
vooral om individuele expressies, terwijl in de 20-e eeuw
topprestatie, want in Amsterdam komen vooral dagjesmensen
de verheffing van het volk centraal stond. De 60-tiger jaren
en buitenlandse bezoekers en in Rotterdam vooral Nederlands
gingen over emancipatie, waarna het economisch aspect
publiek. Dat is in Overijssel niet anders. Vergelijken met
centraler kwam te staan. Sorgdrager vraagt zich af wat de
Amsterdam of het Manhattan van New York heeft geen zin.
maatschappelijke betekenis van cultuur vandaag-de-dag en de toekomst is?
DRIE REFLECTIES
VERHOUDINGSGEWIJS STERK OVERIJSSELS PROFIEL
Nederland heeft echter een enorme dichtheid en verspreide
Paul Schnabel, Lucas de Man en Verily Klaassen nemen
beschikbaarheid aan cultuur, en dat is in Overijssel niet
reflecteren op de toekomst van kunst en cultuur. Muzikale
anders. De Fundatie is een nationaal succes. De Librije levert
intermezzo’s van Kameroperahuis markeren de drie delen
kunstwerken om te eten en Waanders boekhandel is ook
van de middag.
interessant om te zien. Toch is er altijd de zorg: trekken we wel voldoende mensen?
PAUL SCHNABEL
‘‘
‘‘
De Hollandse eerlijk-zullenwe-alles-delenmentaliteit levert geen cultureel zwaartepunt in Overijssel’
Overijssel is niet een makkelijke provincie om culturele
een kleine stad als Zwolle verhoudingsgewijs een sterk
voorzieningen in stand te houden. Het grootse deel van
cultuurklimaat heeft neergezet. Schnabel plaatst Zwolle
de klandizie op het terrein van kunst en cultuur is immers
in een rij oude steden die het wat cultuur betreft wel
hoog opgeleid en ouder dan 65 (andersom zijn mensen
makkelijker hebben dan sommige andere steden. De
met een hoge opleiding niet per se je doelgroep: in het
Hollandse ‘eerlijk-zullen-we- alles-delen mentaliteit’ is
spitsuur van het leven consumeren hoger opgeleiden
niet gunstig voor Zwolle. We zorgen voor niet al teveel
weinig kunst en cultuur). De niet zo hoog opgeleide
concentratie van bijvoorbeeld onderwijsinstellingen.
en gevestigde bevolking, geen echt grote steden, een
Het maakt de spoeling dunner. Overijssel heeft, net als
orthodox protestante achtergrond en geen internationaal
de andere provincies, geen echt cultureel zwaartepunt.
toerisme maken het draagvlak zwak.
Amsterdam is het enige zwaartepunt in Nederland.
Ook al is de beeldvorming vaak anders, Nederland is volgens Schnabel geen land van cultuurbarbaren. De Noordelijke landen consumeren meer cultuur dan in Zuid-
TOEKOMST: BESCHEIDEN EN VERANDERING
Als het gaat om de toekomst geeft Schnabel aan dat
Europa. Zwolle heeft als het eindpunt van de Randstad
de rol van Overijssel bescheiden zal blijven, aangezien
een bijzondere positie. De steeds drukkere en vollere
er geen internationaal toerisme is. Daarnaast schetst
Randstad breidt zich uit via de grote verkeersaders. Ede/
hij de concurrentie in de markt van vrijetijdsbesteding.
Wageningen, Zwolle, Alkmaar en Eindhoven profiteren
Er zijn veel overige aanbieders in de vrijetijdsmarkt met
hiervan (eindpunten). We gaan van een Randstad naar een
snellere, goedkopere ‘gemakkelijke’ concepten. De
Handstad (met vingers naar het Oosten en Zuiden).
strijd om aandacht wordt vaak verloren door kunst en cultuur. Wat de sector moet doen is publieksgericht en
Enschede ligt in de marge. Hier is de aantrekkingskracht
publieksvriendelijk zijn, wisselende programmeringen
kleiner. Men blijft er niet, want er is in Oost-Nederland
aanbieden en concurrerend zijn.
te weinig werk en dat zeker voor twee personen. De Nederlandse bevolking groeit nog wel met elk jaar een
Van sponsoring door overheden of bedrijven moet
Deventer erbij, maar in het oosten wordt het steeds leger.
volgens hem niet veel verwacht worden. Zelfs de
Men trekt naar de steden en de Randstad. Even over de
hoofdsponsoring bij het concertgebouw Amsterdam is
grens in het sterk verstedelijkte Ruhrgebied is wel een
slechts 4%. De politiek overschat wat het bedrijfsleven
interessant pallet aan cultuur te vinden. Maar hoewel de
wil en kan doen. Overheden schrappen kunst en
afstanden klein zijn, is de sociaal culturele afstand tussen
cultuur gemakkelijk, omdat het niet genoeg gemist
Duitsland en Nederland groot.
wordt, wanneer het aanbod verdwijnt. Politici voelen
Steden zijn steeds belangrijker. Er is een bepaalde
dat haarfijn aan. De vraag betreft slechts een klein deel
schaal nodig voor kunst en cultuur. Het is bijzonder dat
van de bevolking. De wil om te scheppen, het aanbod,
is vele malen groter dan de afnamebehoefte. Er is een grote concurrentie tussen aanbieders, en een selectieve houding van het publiek. Verder blijft belangrijk volgens Schnabel: het verheffingsideaal / idealen, de emancipatie van nieuwe groepen, educatie (m.n. muzikale educatie: het platform onderwijs 2032 zal daar de komende tijd ook aandacht voor vragen) en kunst en cultuur als marketinginstrument als bijdrage aan de waarde van steden. Sterke bedrijven willen immers graag in culturele steden zitten – vaak zonder dat ze gebruik van maken. Cultuur helpt ook de identiteit van een stad op te bouwen, ook ́invented tradition ́. Geert Grote in Deventer, Twente met textiel en landgoederen en De Fundatie zet Zwolle op de kaart! De koers moet niet zijn Europa, nieuwe immigranten of het met kunst en cultuur inzetten op het verkleinen van verschillen in de maatschappij (cultuur wordt eerder bezuinigingen, de ontwikkelingen in de ICT en de vergrijzing nieuwe kansen. De bezuinigingen hebben tot nieuwe creativiteit geleid. Kunst en cultuur leiden niet tot vermindering de kloof tussen hoog en laagopgeleid. Schabel sluit zijn betoog af met: ‘‘Zet in op 65+publiek met geld, tijd en opleiding en zet in op intensivering van de beleving! Zorg dat mensen kunnen zitten, maak bordjes leesbaar, maak het leuker en informeler. Allerbelangrijkste: intensiveer ook de beleving met spannende, onverwachte en ontregelende zaken. Dat is concurrerend en daar komen mensen voor!
‘‘
Allerbelangrijkste: intensiveer ook de beleving met spannende, onverwachte en ontregelende zaken. Dat is concurrerend en daar komen mensen voor!
‘‘
gebruikt om verschillen te markeren). Wel bieden de
WINNIE SORGDRAGER
TAFELGESPREK HESTER MAIJ
ROELOF FENS
ANJA VAN DEN DOORN
PAUL SCHNABEL
TAFELGESPREK HESTER MAIJ, voormalig wethouder Amsterdam, gedeputeerde provincie Overijssel ANJA VAN DEN DOORN, wethouder Hellendoorn ROELOF FENS, statenlid VVD Hester Maij vraagt zich af of Overijssel een minderwaardigheidscomplex wordt aangepraat. Maij denkt dat Overijssel het heel goed doet. De Fundatie heeft immers meer dan 300.000 bezoekers per jaar. Op haar vraag waar Overijssel op moet letten, geeft Schnabel aan dat gerichtheid op de eigen bevolking van belang is. Muziekscholen laten verdwijnen is bijvoorbeeld funest voor de actieve beoefening, want niet iedereen kan muzieklessen betalen. Afspraken maken tussen gemeenten is ook van belang. Niet overal is plek voor een theater. En in de programmering kan meer aandacht zijn voor wat het publiek zelf wil zien of horen. De markt voor moderne muziek is in Overijssel moeilijk, dat lukt wel in Amsterdam. Anja van den Doorn pleit voor nieuwe verbindingen bijvoorbeeld door muzieklessen samen met harmonieĂŤn te organiseren. Schnabel onderstreept dit (ook al krijg je in haar voorbeeld nog geen nieuwe violist) en geeft aan dat politici en beleidsmakers blijer moeten zijn met het talent in amateurgezelschappen. Hier liggen ook kansen voor economische verbindingen.
Roelof Fens die in 1972 vanuit Den Haag naar Hengelo verhuisde prijst de potentie in het Oosten. Er is een enorme belangstelling onder jonge mensen en de niet lullen maar poetsen houding is volgens hem groter dan in de Randstad. Rubens en Rembrand waren ook niet gesubsidieerde bedrijven. Anja van Doorn noemt ook de kracht van plattelandsgemeenten in Overijssel. Geen verheven kunst, maar passend bij de tradities en georganiseerd van onderop. Het wordt gewoon geregeld. Eigen oogst. Volgens Hester Maij heeft Overijssel goud in handen. Er is bijvoorbeeld enorm veel erfgoed, ook bij lager opgeleiden, de bibliotheken staan sterk, de regio heeft een sterke talentontwikkeling, 9000 kinderen krijgen cultuureducatie en veel lagere opleidingen zijn sterk in innovatie. Winnie Sorgdrager sluit het tafelgesprek: Overijssel moet beter uitventen. Gewoon laten zien wat je hebt!
LUCAS DE MAN
>
CREATE, CONNECT EN ENCOUNTER
LUCAS DE MAN, THEATERMAKER, BIJ HET ZUIDELIJK TONEEL CONCEPTONTWIKKELAAR, ARTISTIEK LEIDER STICHTING NIEUWE HELDEN, STADSKUNSTENAAR ‘S-HERTOGENBOSCH, @LUCASDEMAN1
DE CREATOR
Lucas de Man maakt ontwapenend contact met het publiek met zijn ‘U bent karig met applaus!’ en ‘Pas op ik heb een positief verhaal’. Kern van het betoog van de Man is zijn streven om de publieke ruimte geen plek van consumptie te laten zijn, maar een plek van ont-moeting’. De nieuw soort kunstenaar is volgens de Man ‘de Iemand die professioneel creatief is en daar hoef je geen kunstopleiding voor te doen. In iedereen kan een creator schuilen. Een creator creëert zonder compromis, verbindt met en door het project (wat hij doet) en zoekt per project het juiste publiek. Het doel van de creator is ont-moeten (niet moeten), zowel naar jezelf als naar de ander of de wereld, want ‘de mens wil gezien en gehoord worden’ en dat ‘krijg je van de creator’ zegt De Man. De Man vertelt over een aantal van zijn creaties ofwel Urban Actions. Zo vroeg hij onder andere aandacht voor eenzaamheid voor ouderen door een oude dame in rolstoel op een bushokje te plaatsen (en te kijken of mensen haar gezamenlijk zouden helpen), maakte een voorstelling over bejaarden en begeerte (alleen toegankelijk voor 65-plus), ontwikkelde Fight Club waar het publiek zelf mocht vechten en Wij Varkenland over de identiteit. Daarbij heeft hij bijvoorbeeld met een 1000 kg gouden varken door Belgie getrokken.
Zijn producties werden regelmatig verkocht aan de gekozen
Dit alles leidt tot angst en De Man lijkt te willen zeggen dat het
doelgroep waar de voorstelling over ging: bejaardentehuizen,
de taak van de kunstenaar / creator is om een antwoord te geven
de agrarische sector, en vele anderen.
op deze angst. Een creator is een professioneel creatief iemand.
‘IK WEET NIET, DUS IK BEN’
Zij kunnen in elke beroepsgroep zitten. De creator schept zonder compromis. De creator verbindt met en door wat hij doet, en hij
De Man is het totaal niet eens met de heer Schnabel.
zoekt per project het juist publiek. De creator veroorzaakt ont-
‘Literatuur, muziek en kunsten. Hoezo? Dat is de 19-e eeuw. We
moetingen in de publieke ruimte. Elke mens wil gehoord worden.
gaat er, aldus De Man, niet om mensen te verheffen. De mens wordt er niet beter van, maar hij wordt er ook niet slechter van. Mensen willen juist het gevoel hebben dat zij bestaan. Daar moet het in de sector van kunst en cultuur om gaan. Volgens De Man is zijn postmoderne generatie de eerste die zich bewust is dat zij het niet weet, dat er geen waarheid is. Iedereen is verbonden met dit niet weten: hoog- of laaggeplaatst. Het enige devies is: doe wat je wilt als je maar gelukkig wordt. Dat legt druk om gelukkig te worden, maar het is volgens De Man ook fantastisch. We weten het niet. En alleen de discipline van de kunstenaar houdt zich bezig met dit fenomeen. Over de crisis zegt De Man: het is een overgang die gekenmerkt wordt door:
‘‘
Literatuur, muziek en kunsten. Hoezo? Dat is de 19-e eeuw. We zijn al in de 21-ste eeuw.
‘‘
zijn al in de 21-ste eeuw. Laat ons niet in die val trappen. Het
PARTICIPATIE (politici moeten daarbij beseffen dat zij niet meer verkozen zijn om te spreken, maar om om te luisteren naar velen die spreken),
IEDEREEN FLEXIBEL (de slash generatie. Je moet heel veel verschillende dingen kunnen en voor alles openstaan)
VIRTUELE EN REËLE DOOR ELKAAR (Twitter, Facebook)
LOCAL EN GLOBAL (het nationale gaat verdwijnen)
DUURZAAMHEID
VAN BELERING NAAR BELEVING
SAMEN ALLEEN (we zijn zo verbonden, dus eenzamer, want je bent van iedereen)
>>
De Man legt nog eens uit hoe hij op een andere manier verbindingen maakte. Zo werd hij een keer door de gemeente ingehuurd om partijen die in conflict waren bij elkaar te brengen. Zijn opdracht was: ‘Kun je een manier bedenken, waardoor wij toffer kunnen gaan praten?’. Dat lukte. Ze wouden hem in vaste dienst nemen, maar dat ging tegen het principe van flexibiliteit in. Meer geld voor incidentele projecten, minder voor de vaste instituties. Een laatste voorbeeld: het project ‘Oog’: een compromisloos idee, verbinding door samenwerking met anderen. En een publiek gezocht: bedrijven kochten de kaartjes voor mensen die het niet konden betalen om vanuit het ‘Oog’ uitzicht (kunst) te ervaren. Al met al werkt De Man discipline overstijgend in vooral het publieke domein en vanuit zijn beleving van de crisis als overgangsperiode.
TAFELGESPREK JEROEN HATENBOER, wethouder Enschede TON STRIEN, burgemeester Olst/Wijhe BART JANSEN, maker, creator Bart Jansen herkent zich in het verhaal van De Man. Je bent constant opzoek naar de juiste definitie. Ik noemde mijzelf ‘maker’ en iemand anders noemde mij creator. Dat is het. Volgens Jeroen Hatenboer moeten we het weer meer over het geheel gaan hebben en de verbindingen maken daar waar anderen ze niet zien. Het liefst ziet hij morgen deze nieuwe vorm van kunst en cultuur, maar de praktijk is vaak anders geeft hij weer met het voorbeeld van Roombeek waar traditionele kunst op af kwam en geldstromen snel opraakten.
BART JANSEN
Ton Strien vindt de tegenstelling tussen Schabel en De Man interessant en prijst de waarde van zowel de gevestigde orde als de nieuwe generatie die nu haar kans pakt.
TON STRIEN
In Olst / Wijhe beslissen mensen uit de kunst- en cultuursector
JEROEN HATENBOER
zelf mee ten aanzien van beleid. Ook succesvol zijn combinaties met andere disciplines en het betrekken van vrijwilligers die vervolgens vaak boven zichzelf uitstijgen. Bart Jansen is geen voorstander van eenmalige subsidies en voelt zich in Overijssel onvoldoende gestimuleerd. Het geld gaat nog vaak naar de gevestigde orde, terwijl nieuwkomers na heel lang investeren niet de volgende stap kunnen maken. Op de vraag of De Man zich niet hoefde te verzetten naar zijn ouders, geeft hij aan dat de gevestigde Ivan van den Hove zich ooit afvroeg wanneer iemand de poten van zijn stoel kwam zagen. De Man antwoordde met: ‘Ik hoef jouw stoel niet, ik ga wandelen’. Niet het conflict, maar de verbinding als model. Hatenboer geeft (indirect) aan zich thuis te voelen in het adagium van de creator die het niet weet en ontregelend te werk gaan. Zo vindt hij nota’s maken niet altijd nodig en stuurde hij wel eens van te voren antwoorden op vragen die nota bene nog gesteld moesten worden.
TAFELGESPREK
VERILY KLAASSEN
> ‘WAARDE(N) VERWAARDEN’
VERILY KLAASSEN, HOOFD KUNSTZAKEN RABOBANK, VOORMALIG CURATOR KUNSTZONE RABOBANK
BETEKENIS KUNST RABOBANK
Verily Klaassen legt uit welke betekenis kunst en cultuur voor de Rabobank heeft en hoe dit is verschoven in een tijd dat de nodige bedrijven hun collecties van de hand doen. Als introductie op het ‘Rabobeleid’ beschrijft Klaassen hoe het wat shockerende kunstwerk ‘Shooting lesson, seht der Mensch’ van Folkert de Jong (Utrecht) door de bank werd ‘verbonden’: gastvrouwen kenden het verhaal en er kwamen lezingen over het werk. Waar banken kunst voorheen zagen als een decoratief element, vinden banken het belangrijk zich met de maatschappij te verbinden en daar hoort voor de Rabobank een kunstcollectie bij. De Rabobank verzamelt sinds 1984 na-oorlogse kunst en heeft 1250 werken
Als het gaat om vernieuwing, dan is kunst en cultuur een goede gesprekspartner. Wij halen ze met liefde binnen.
‘‘
‘‘
in haar kerncollectie op de locaties: Utrecht, Eindhoven, Zeist en Best. Drie verhaallijnen geven richting in het aankoopbeleid: condition humaine, engagement, en conceptueel (mens, omgeving en idee). Verder bepalen kwaliteit, eigenheid en het verzamelen van opeenvolgende generaties het ambitieuze aankoopbeleid. Inmiddels is de collectie zo waardevol dat het probleem ontstaat dat niet alles meer eenvoudig in de bankgebouwen getoond kan worden. Gelukkig leent de Rabobank ook uit aan o.a. musea. Klaassen laat aan de hand van voorbeelden zien tot welke ver uiteenlopende aankopen de 3 verhaallijnen geleid hebben. Aansprekend is het kunstwerk ‘Beauty beats violence’ die couturejurken toont die zo sterk zijn dat zij donkere vrouwen beschermen tegen de honden van skinheads. De conceptuele film van Guido van der Werve, waarin hij 12 uur rond zijn Finse huis filmt, is van een totaal andere orde. De Rabobank is niet benauwd om kunst aan te schaffen die je wellicht niet direct omarmt.
VAN 18.000 BEZOEKERS TOT NIEUWE KOERS
Klaassen legt het succes uit van de eigen Tentoonstellings-ruimte die de bank tot 2014 had in de toren in Utrecht. Met 2 tentoonstellingen per jaar (de laatste Fiona Tan, Options and Futures) en 18.000 bezoekers leek het tij goed. Wat volgde was een geruisloze sluiting als gevolg van de crisis. Dit betekende een zoektocht naar andere manieren om de waarde van kunst voor de bank tot uiting te brengen. De focus has wellicht wat te veel op de bovenkant van het assenkruis gelegen: nu moest de relatie met de organisatie worden gelegd.
De focus van het kunstbeleid is meer komen te liggen op: collectie in de werkomgeving (samenspel mens en omgeving) verbinden met andere collecties van culturele partners inzetten voor innovatie in de organisatie verbinden van thema’s uit de bank. Wat de waarden betreft is de focus komen te liggen op: workspace value corporate cultural en social value strategic value organisational value: (bankierseed, morele kompas) Klaassen sluit af met een werk door Gabriel Lester (Rabobank Bergeijk) en zeg: ‘Als het gaat om vernieuwing, dan is kunst en cultuur een goede gesprekspartner. Wij halen ze met liefde binnen’.
Het fenomeen kunst heeft de bank gelukkig niet vaarwel gezegd. Klaasen legt uit hoe de kunstcollectie als een hefboom werkt voor transities naar waarden creatie. Kunst en banken staan enerzijds ver uit elkaar. Kunst gaat immers over het ongedefinieerde en banken over het gedefinieerde. Wat overeenkomt is dat beiden bezig zijn met waarde creatie. Die overlap is interessant.
>>
TAFELGESPREK
GODELIEVE SPAAS, eigenaar ‘creating change’, consultant, onderzoeker in o.a. duurzaamheid en sociaal ondernemerschap
JEROEN PIKSEN, statenlid CDA en voormalig gemeenteraadslid Hellendoorn
RALPH KEUNING, directeur museum De Fundatie Godelieve Spaas legt uit dat het werken met kunst en creators voor een bank een bron kan zijn om zichzelf telkens opnieuw uit te vinden, terwijl je van te voren niet precies weet. Het gaat dan bijvoorbeeld om onderwerpen als een nieuwe relatie met de klant, de opvatting over bankieren en anders ondernemen. Volgens Ralph Keuning weten we wel wat kunst doet. Stel dat de bank Marlene Dumas had ingehuurd om de identiteit
GODELIEVE SPAAS
te heruitvinden ‘wij hebben spijt en zijn een eerlijke bank’ dan was het museum blijven bestaan. Keuning wacht op de kunstenaars als Daan Roosegaarde die de Europese droom gaan vormgeven. Het streven van kunstenaars zou nog meer aan het collectieve streven gekoppeld kunnen worden. Het onderwerp Zwolle als stad van moderne devotie leent zich daar ook voor. Het ontkennen van richting zoals De Man dat doet met ‘Ik weet het niet’, klopt volgens Keuning niet ‘Ik weet precies wie ik ben’. Jeroen Piksen vertelt hoe hij van zijn dochter leerde waarom haar generatie niet meer naar het museum gaat: te saai, te duur en geen leeftijdgenoten. Met 5 euro per jaar kunnen scholen bovendien ook niets bieden. De dochter bereidde hem ook voor op het contact met De Man. Met zo iemand zou hij volgens haar nooit verbinding krijgen. Het tegendeel blijkt waar, want De Man sprak over verbinding.
TAFELGESPREK
>
JEROEN PIKSEN
AFRONDING
Het congres heeft veel ontwikkelingen, zienswijzen en toekomstbeelden opgeleverd. WINNIE SORGDRAGER dankt het publiek en geeft mee: Er zijn zoveel kanten om naar kunst en cultuur in de samenleving te kijken. Er is voortdurend wel iets te vinden voor
RALPH KEUNING
een ieder. Hoe maak je van het grote aanbod aan kunst en cultuur ook een vraag? Schnabel zegt terecht dat er meer aanbod dan vraag is, maar ook bij Albert Heijn zijn er meer spullen in het aanbod dan je wilt hebben. Wellicht kunnen we leren van Albert Heijn die ons ook laat kopen. Laat kinderen bekend worden met allerlei vormen van kunst en cultuur. Kunstenaars in de klas: het komt over! Laat groepen zelf vertellen welke kunst en cultuur zij willen vanuit het gevoel dat je wil hebben dat je bestaat. Het is een tijd van losmaken van knellende banden, van ontregelen. Dat is ook zichtbaar in het verhaal van de bank die opzoek is naar een nieuwe weg. Het traditionele vloeit over in nieuwe vormen. De overheid moet hier ook iets mee.