Transfer 3, jaargang 23

Page 1

t rans fe r

3

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

interview

Joris van Bergen (Commissie Gedragscode): “Wij zijn geen actiegroep voor internationale studenten�

Hoe staat het met binding van buitenlandse student?

samenwerking met indonesiĂŤ

Nederland dreigt voorsprong te verliezen

eigenbelang capaciteitsopbouw

Inventiviteit in Tanzania inspireert nog steeds

februari 2016


2

inhoud

Inspanningsverplichting

Het lijkt al lang geleden dat

er in Den Haag ophef was over de kosten van buitenlandse

– vooral Duitse – studenten. Dat was in 2011. Anno 2016 zijn de gevolgen daarvan

nog merkbaar. Onderzoekers

annelieke zandvliet

azandvliet@epnuffic.nl

noemen het een belangrijke reden voor de afname van de Duitse instroom aan hogescholen (p. 9).

Maar er was ook een positief

effect. Het Centraal Planbureau

(CPB) bekeek de kosten en baten

van buitenlandse studenten en kwam tot de slotsom dat

22

zij onze schatkist geld opleveren. Op advies van de Sociaal-

Economische Raad werd vervolgens een actieplan opgesteld om meer internationaal talent aan te trekken en te binden aan Nederland: Make it in the Netherlands.

Inmiddels zijn we weer twee jaar verder. Tijd voor

een tussenbalans. Hoe staat het met de binding van

buitenlandse studenten? De eerste metingen van de

‘stayrate’ tonen aan dat er meer in Nederland blijven dan

Nederland dreigt voorsprong in Indonesië te verliezen

het CPB had geschat. Maar dit betekent niet dat we nu

Onderwijsinstellingen in Indonesië en Nederland werken

Bureau Blaauwberg deed onderzoek naar de stand van

vertelt Mervin Bakker, directeur van Nuffic Neso

tevreden achterover kunnen leunen.

zaken van Make it in the Netherlands. De onderzoekers

zijn overwegend positief, maar presenteren ook een lange

veel samen. Maar die samenwerking is te versnipperd, Indonesië. Dat moet anders.

lijst aanbevelingen. De onderwijsinstellingen zouden bij werving in het buitenland een realistisch beeld moeten

scheppen van de kansen op onze arbeidsmarkt én van het belang van kennis van de Nederlandse taal. Een duidelijk taalbeleid is ook nodig.

De commissie die toeziet op de naleving van de

Gedragscode internationale student in het Hoger

Onderwijs deed al eens een voorstel in die richting.

Een inspanningsverplichting voor onderwijsinstellingen

om buitenlandse studenten in de gelegenheid te stellen Nederlandse taal- en culturele vaardigheden op te laten doen, werd door de koepels echter afgehouden.

Zou het niet een mooi gebaar zijn om alsnog zo’n bepaling

op te nemen in de gedragscode? Het is misschien niet direct in het belang van de hogescholen en universiteiten dat hun buitenlandse studenten hier blijven werken. Maar ook zij

hebben voordeel van een blijvende band met hun alumni.

rubrieken

6 — studentenpanel Spreken ze al een beetje Nederlands?  19 — in business HR-baas Hunkemöller  25 — sorry? pardon! ‘Wijs iemand niet publiekelijk terecht’  31 — on the move Nieuwe functies, benoemingen en vertrek.

Transfer, een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek, is een uitgave van EP-Nuffic.  Redactie ­— Els Heuts, Dorien Vrieling en Annelieke Zandvliet  Aan dit nummer werkten mee ­— Katja Keuchenius, Jolene Meijerink, Gijsbert Mul, Martine Postma en Sang-Ah Yoo  Redactieraad ­— Ries Agterberg (DUB), Tim Buiting (Neth-ER), Klaartje van Genugten (Zuyd Hogeschool), Roos Hogenkamp (Tilburg University), Leonard van der Hout (Hogeschool van Amsterdam) en Erwin Ploeger (Unesco-IHE).  Vormgeving en lay-out ­— Sabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl)  Druk ­— Drukkerij Verloop, Alblasserdam  Abonnementen ­— aanmelden (gratis), opzeggen of wijzigen via www. epnuffic.nl/transfer.  Overname artikelen ­— het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de redactie.  Contact met de redactie ­— via transfer@epnuffic.nl of www.epnuffic.nl/transfer. Cover: Theodoros Matakiadis bij Monsanto. Foto: Ronald van den Heerik


3

focus

Tussenbalans binding Het actieplan Make it in the Netherlands is zijn (voorlopig) laatste jaar ingegaan. Wat is er intussen allemaal bereikt en wat moet er in de toekomst gebeuren om internationale studenten te behouden voor de Nederlandse arbeidsmarkt?

Buitenlandse student blijft best vaak

20 de 08 EU /2 00 9

nt 20 en 07 af /2 ko 00 m st 8 ig

uit

07 20

St ud e

rt ho Co

EU de 9 n ite 00 /2 bu n 08 va 20 n te en 8 ud 00 St /2

Co ho rt

rt ho Co

3.4 60

50 3.8

Co ho rt

3.5 00

26 3.1 20 08

09 20

1.09 5

3 1.30

20 09

08 20

93 0

5 91

0 1.02 5 96

10

13

11 20

1.27 9 20 11

10 20

0 92

2 87

20 10

12 20 en kend wer

20 12

13 20

1.13 0

1.18 3

â‚Ź 950 miljoen per jaar

20 13 wer kend en

1.05 0

18

14

De commissie die toeziet

Mixed housing, om inter-

Hoe staat het met de

Infographic: buitenlandse

Gedragscode Internationale

laten integreren met

studenten? Tien vragen

in Nederland, blijkt uit

op naleving van de

Student in het HO, heeft

sinds september een nieuwe voorzitter. Joris van Bergen: “We zijn gebaat bij een goede reputatie.�

nationale studenten te

binding van buitenlandse

Nederlanders, hoort niet bij de prioriteiten van studen-

en antwoorden. Plus: vijf

tenhuisvesting. Dat betoogt Gijsbert Mul van DUWO.

betrokkenen vertellen over twee jaar Make it in the Netherlands.

studenten blijven best vaak recent onderzoek van het

CBS. En dat is gunstig voor de schatkist.

26

28

Internationale student de dupe van decentrale selectie?

Inventiviteit in Tanzania inspireert nog steeds

Vanaf studiejaar 2017-2018 worden numerus fixus-

Wat kan een derdejaars HKU-studente uit Nederland

gaan dan zelf selecteren. De vervroegde deadline kan in

ontdekte Suzanne Jansen. Haar ervaring in Tanzania

opleidingen afgeschaft. Universiteiten en hogescholen het nadeel van buitenlandse studenten zijn.

leren aan een Tanzaniaanse docent? Best veel, zo inspireert haar nog steeds.


4

kort

Foto: Wang Jianwei / Xinhua / eyevine

internationale krachtmeting van ijskunstenaars

In de Chinese stad Harbin spant een student zich in voor de jaarlijkse wedstrijd ijssculpturen maken. De wedstrijd werd dit jaar voor de achtste keer georganiseerd. Bij de eerste edities deden er vooral Chinese studenten mee, maar nu waren er 64 deelnemers uit negen verschillende landen.

Denk mee over verbetering van hoger onderwijs in Europa De Europese Commissie nodigt alle belang­ hebbenden uit om mee te denken over vernieuwing van haar moderniseringsagenda voor het hoger onderwijs. Door middel van een publieke consul­ tatie, in de vorm van een enquête op internet, wil zij achterhalen wat de plus- en minpunten zijn van het hoger onderwijs binnen de EU. Maar ook welke prio­ riteiten de beleidsbepalers zouden moeten stellen, en hoe ‘Brussel’ verbetering van het hoger onderwijs kan ondersteunen. De huidige moderniseringsagenda stamt uit 2011. Daar staat onder meer de aanbeveling in aan hoger­ onderwijsinstellingen en lidstaten om studenten­ mobiliteit te stimuleren, bijvoorbeeld door die syste­ matischer in curricula in te bouwen en door belem­

februari 2016 | transfer

meringen weg te nemen. Ook wordt in de moderni­ seringsagenda geadviseerd de erkenning van elders behaalde studiepunten te verbeteren. De Europese Commissie zegde toe dat zelf te zullen ondersteunen en beloofde met een Erasmus-mobiliteitsplan voor masteropleidingen te komen, met een garantiefacili­ teit voor studentenleningen op Europees niveau. Dat is er inmiddels. De consultatie loopt af op 29 februari. Een maand later zal de Europese Commissie een samenvatting van de uitkomsten publiceren. In Nederland werkt de Onderwijsraad aan een onder­ wijsbrede internationaliseringsagenda waar iedereen input voor mag geven. Maar dat kan nog slechts tot 1 februari.  (AZ)


5

€ 1.500

Ongemeubileerde kamer voor buitenlandse student in Wageningen

Dat bedrag gaan studenten van buiten de EU minimaal aan collegegeld betalen in Finland. Het Finse parlement stemde daar in december mee in. Waarschijnlijk wordt het collegegeld ingevoerd in 2017. Opleidingen in het Fins en in het Zweeds blijven voor iedereen gratis.

OESO OESO-landen: veel meer inkomende dan uitgaande studenten (2013)

1

ca. miljoen

OESO-studenten studeren in het buitenland

2,9

miljoen

studenten studeren in OESO-landen

Buitenlandse studenten aan Wageningen University komen voortaan ook in aanmerking voor ongemeubileerde kamers. Voorheen kregen zij steevast gemeubileerde woonruimte toegewezen, via het Student Service Centre van de univer­ siteit. Sinds kort moeten zij zelf reageren op kamers bij studenten­ huisvester Idealis, en kunnen ze ook aanspraak maken op een ‘kale’ kamer. Andersom kunnen Nederlandse studenten nu kiezen voor gemeu­ bileerde woonruimte. Idealis gaat die meer verdelen over de verschil­ lende studentencomplexen. Daardoor komen buitenlandse en Nederlandse studenten mogelijk meer gemengd te wonen. Volgens Corina van Dijk, woord­ voerder van de studentenhuisvester, was meer spreiding van de studenten niet het doel van de wijziging. “Wij willen onze klanten de keuze bieden”, legt ze uit. Buitenlandse studenten vroegen regelmatig of ze ook een kamer zonder meubilair konden huren. Andersom vroegen Nederlandse studenten zelden om een gemeubi­ leerde kamer, aldus de woordvoerder. “Mogelijk komt daar nu meer interesse voor.” Om te voorkomen dat buitenlandse studenten zonder woonruimte zitten, krijgen kamerzoekers die verder dan 130 km van Wageningen wonen voor­ rang. Van Dijk verwacht dat buiten­ landse studenten zo nog steeds alle­ maal op tijd een kamer zullen vinden. Volgens berekeningen van gemeente, universiteit en Idealis zijn er voorlopig voldoende kamers beschikbaar.  (DV)

bron: oeso, education at a glance 2015

februari 2016 | transfer


6

kort

Meer innovatie door internationale ervaring Wie internationale ervaring heeft opgedaan, gaat relatief vaak werk doen waar innovatie een rol in speelt. Dat blijkt uit onderzoek van de British Council, zo meldt The PIE News. Bijna de helft van de deelnemers aan het onder­ zoek met internationale ervaring, in de vorm van studie, (vrijwilligers)werk of reizen in het buitenland, is in zijn werk betrokken bij inno­

el

stud

te np

an

en

vatie. Bij de respondenten zonder zulke ervaring is dat slechts een kwart. Meer buitenland­g angers denken dat ze goed zijn in analytisch en kritisch denken en een sterk probleemoplossend vermogen te hebben. De onderzoekers adviseren de voordelen van internationale ervaring meer te erkennen en te promoten.  (AZ)

“Je snapt Nederlanders beter als je hun taal spreekt” Hoe vinden buitenlandse studenten het om in Nederland te studeren? In elke Transfer gaan drie studenten in op één aspect daarvan. Deze keer: spreken ze al een beetje Nederlands?

nadine holldorf (22)

bachelor environmental science and sustainable energies and technologies

rita orozco (31)

master creative industries radboud universiteit nijmegen

zhu yourong (22)

master food technology wageningen universiteit

Foto’s (vlnr): Robert van den Berge/De Beeldredaktie; Piroschka van de Wouw; Guy Ackermans

avans hogeschool

“Zolang ik praat in korte zinnen, valt

“Als ik de bus neem of uit eten ga, dan

“Iedereen spreekt hier Engels. Of ik nu de

het mensen vaak niet op dat ik geen

spreek ik Nederlands. Ik vind dat dat moet,

weg moet vragen of iets zoek in de super-

Nederlandse ben. In de anderhalf jaar dat

gewoon omdat ik in dit land woon. Om

markt; jong en oud antwoordt in het Engels.

ik hier nu woon heb ik de taal aardig goed

echt contact met mensen te kunnen maken

Dat is fijn, want ik wil zo snel mogelijk

geleerd. Waarschijnlijk is dat ook een stuk

moet je wat small talk kunnen hebben.

beter worden in die taal. Daar heb ik nu nog

makkelijker als je, zoals ik, uit Duitsland

Eerst vond ik Nederlands gek klinken, want

mijn handen vol aan.

komt. Al lijkt Nederlands ook best vaak

het klinkt heel anders dan Spaans of Engels.

Pas als mijn Engels beter is, kan ik

op Engels: ‘trein’ is ‘Zug’ in het Duits, maar

Maar door veel te oefenen en taalgames als

Nederlands gaan leren. Ook al heb ik het

‘train’ in het Engels.

Hoi Holland en DuoLingo te spelen krijg ik

niet echt nodig in het dagelijks leven, ik

Als ik Nederlanders voor het eerst ontmoet,

het steeds beter onder de knie.

geloof wel dat het nuttig is. Zeker als ik hier

moet ik vaak wel een paar keer zeggen dat

Het helpt misschien dat ik een observe-

na mijn studie zou blijven werken. Iedereen

ik echt Nederlands kan. Vaak switchen ze

rend type ben. Ik ben net een spons, alles

drukt zich het beste uit in zijn eigen taal, ik

naar Engels als ze weten dat je uit het bui-

wat ik hoor neem ik in me op en wil ik

denk dat je Nederlanders beter kunt begrij-

tenland komt.”

snappen.”

pen als je hun taal spreekt.”  (DV)

februari 2016 | transfer


7

Foto: Martijn Beekman/ANP

Kamer: investeer in internationalisering

Woordvoerders hoger onderwijs, op de achtergrond minister Bussemaker

Internationalisering komt weliswaar aan de orde in de strategische agenda hoger onderwijs, maar valt niet onder de prioriteiten waar de minister extra geld in wil steken dat beschikbaar komt door het leen­ stelsel. Dat moet anders, vindt de Tweede Kamer. Een meerderheid stemde vlak voor kerst voor een motie met die strekking. Indiener van de motie Paul van Meenen (D66) was niet de enige die meer aandacht vroeg voor interna­ tionalisering. De VVD wil graag een vervolg op het actieplan Make it in the Netherlands, voor het werven en binden van buitenlandse studenten. Dat loopt dit jaar af. Bussemaker legde uit dat zij in de strategische agenda niet veel aandacht aan internationalisering had besteed, vanwege de internationaliseringsvisie die zij vorig jaar presenteerde. De minister beloofde de Tweede Kamer voor de zomer te laten weten hoe het met de uitvoering daarvan staat. Dan zal zij ook een ‘doorkijkje’ geven naar Make it in the Netherlands na 2016. Voor de zomer krijgt de Tweede Kamer ook van de minister te horen of verengelsing van het onderwijs gevolgen heeft voor de prestaties van studenten. Kamerleden hadden zelfs een hoorzitting over

dit onderwerp georganiseerd, voorafgaand aan het debat. Wim Boomkamp (Saxion) en Martin Paul (Universiteit Maastricht) ontkenden daar dat het aantrekken van buitenlandse studenten de belangrijkste reden is voor het aanbieden van Engelstalige opleidingen. In de wet staat dat onderwijs in een andere taal dan het Nederlands de uitzondering moet zijn. Vooral de SP drong er bij de minister op aan dat zij die regel handhaaft. Bussemaker voelt er echter niets voor om een taalpolitie in te stellen, al erkent zij dat er een spanningsveld is tussen inter­ nationalisering en taalbehoud. De minister gaat in gesprek met onder meer de VSNU en ziet verder een belangrijke rol weggelegd voor opleidings­ commissies. SP’er Jasper van Dijk probeerde Bussemaker tevergeefs de toezegging te ontlokken dat zij bestuurders van de RUG persoonlijk aansprakelijk zal stellen als de campus in China tot een financieel debacle leidt. De minister heeft met de universi­ teit afgesproken dat pas na overleg met haar een definitief besluit wordt genomen over die campus. Als zij toestemming geeft, wil Bussemaker even­ tueel wel aan de Kamer uitleggen waarom.  (AZ, DV)

“  I think I’m the only student to come out with savings.”

Gemma Scott, Engelse student in Groningen, vertelt aan de BBC dat haar vrienden in Engeland meteen na hun studie moeten beginnen met het afbetalen van leningen. Die zijn zo’n 12.000 euro per jaar kwijt aan collegegeld, Scott nog geen 2000 euro..

februari 2016 | transfer


8

nieuws

Nederlandse buitenlandganger mist vaak binding

Foto: Corbis/HH

Het zou goed zijn als er een systeem komt om de binding van studenten in het buitenland met Nederland te vergroten. Dat is een van de conclusies uit een onderzoek van NWS, het netwerk van Nederlanders die een volledige opleiding over de grens volgen.

De eetzaal voor eerstejaarsstudenten aan Harvard

Van de 174 respondenten gaf bijna 30 procent aan niet van plan te zijn om naar Nederland terug te keren. Redenen zijn een gebrek aan binding en carrière­mogelijkheden. Een vrijwel gelijk percen­ tage heeft het gevoel dat een opleiding in het buitenland binnen de Nederlandse maatschappij niet echt als toegevoegde waarde wordt gezien. Het vergroten van carrièrekansen blijft de belangrijkste motivatie om voor een studie elders te kiezen. Veel respondenten deden al eerder erva­ ring in het buitenland op, door daar vakken te volgen, stage te lopen of op uitwisseling te gaan. Voor bijna een kwart was dit echter helemaal niet het geval. Bekostiging van de opleiding vormt een vast onderdeel in het tweejaarlijkse NWS-onderzoek. Deze keer werd studenten gevraagd of ze zich ook een studie in het buitenland zouden kunnen veroorloven zonder prestatiebeurs. Slechts 55 procent dacht van wel. Naast meer beurzen is er volgens NWS behoefte aan betere informatievoorziening, bijvoorbeeld in de vorm van buddy’s en een forum.  (AZ)

Studentenverenigingen Utrecht moeten internationaler Studentenorganisaties moeten meer hun best doen voor internationale studenten. Dat vindt het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht. Het College wil de criteria voor de toekenning van bestuursbeurzen en subsidie aan studentenvereni­ gingen aanpassen. Nu kent het College bestuurs­ beurzen en subsidies toe op basis van het aantal leden en de hoeveelheid georganiseerde activiteiten. Vanaf 2018 komen daar extra criteria bij: aandacht voor internationalisering, voor community-vorming en bijdragen aan introductie-activiteiten van opleidingen. Vooralsnog lijken er echter geen financiële conse­ quenties te zijn verbonden aan de mate waarin de organisaties aandacht geven aan internationale

februari 2016 | transfer

studenten en internationalisering. Studenten in de Utrechtse universiteitsraad hebben er met succes op aangedrongen dat verenigingen zich slechts op één van de drie criteria hoeven te richten: hetzij internationalisering, hetzij communityvorming óf introductie-activiteiten. De term ‘criteria’ zal in het beleidskader worden veranderd in ‘aandachtspunten’. Bovendien is het nieuwe beleidskader voorlopig een pilot, zonder financiële gevolgen. Voordat het wordt vastgesteld, zal het nog worden besproken door de medezeggenschap van de Hogeschool Utrecht. De Universiteit Utrecht voert de financiële onder­ steuning van studentenorganisaties namelijk samen met de hogeschool uit.  (DV)


9

Het Nederlandse hoger beroeps­ onderwijs wil meer studenten uit Duitsland aantrekken. Dat staat in een analyse van de afname van het aantal Duitse studenten, opgesteld door de Vereniging Hogescholen en EP-Nuffic. De organisaties stellen dat commitment van de Nederlandse overheid nodig is voor succesvolle werving in en samen­ werking met Duitsland. Stroomden in 2010/2011 nog ruim 4.500 Duitse studenten in bij de hogescholen, in 2014/2015 was dit aantal gekelderd tot 2.900. Uit de analyse komt naar voren dat de poli­ tieke discussie in 2011 een belang­ rijke oorzaak was van deze daling. Omdat er veel meer Duitse studenten in Nederland studeerden dan vice versa, zou dit de belastingbetaler geld kosten, zo klonk het in Den Haag. Vooral Duitstalige opleidingen in de grensregio waren toenmalig staats­ secretaris Halbe Zijlstra een doorn in het oog. Die moesten worden afge­ bouwd of omgevormd tot Euregionale opleidingen. Op zijn verzoek vermin­ derden verschillende hogescholen hun wervingsactiviteiten in Duitsland. Volgens de onderzoekers ging de discussie niet onopgemerkt voorbij aan de Duitsers, die zich daardoor mogelijk minder welkom voelden. Maar ook ontwikkelingen in

Foto: Bernd Wuestneck/dpa

Hogescholen willen meer Duitse studenten

Een vol auditorium op de universiteit van Rostock

Duitsland speelden een rol bij de dalende belangstelling voor een studie in Nederland. De overheid stelde meer geld beschikbaar om het groei­ ende aantal studenten op te vangen. Die investeringen hadden niet meteen effect, maar leidden na verloop van tijd tot meer studieplaatsen, -programma’s en ook nieuwe instel­ lingen. Meer Duitse studenten konden in eigen land terecht voor de opleiding van hun keuze. En omdat de eerstejaars door het afschaffen van de dienstplicht en het verkorten van de gymnasium­ opleiding relatief jonger werden, waren zij waarschijnlijk minder snel geneigd om in het buitenland te gaan studeren.

Overigens keerde het tij in Nederland toen het Centraal Planbureau bere­ kende dat buitenlandse studenten de schatkist per saldo geld ople­ veren. Dat is ook het geval voor Duitsers, zo wordt in de analyse benadrukt: zij blijven even vaak in Nederland wonen en werken als andere Europese studenten en dragen dan premies af. Keren zij terug, dan kunnen zij fungeren als ambassadeurs in het land dat onze belangrijkste handelspartner is. Tot 2020 worden hernieuwde op Duitse scholieren gerichte wervings­ activiteiten kansrijk geacht. Daarna neemt het aantal eerstejaarsstudenten volgens prognoses behoorlijk af.  (AZ)

enda ag

datum

organisator

evenement

locatie

meer informatie

22 mrt

EP-Nuffic

Jaarcongres, ‘Samen aan de slag’

Hilversum

www.epnuffic.nl

7 – 8 apr

EUA

Annual Conference 2016: Bricks and clicks for Europe

Galway

www.eua.be

21 apr

Vereniging Hogescholen

Jaarcongres, ‘Grenze(n)loos opleiden’

Rotterdam

www.vereniginghogescholen.nl

29 mei – 3 jun

NAFSA

Annual Conference & Expo: Building Capacity for Global Learning

Denver

www.nafsa.org

februari 2016 | transfer


10

tussenbalans binding

joris van bergen, voorzitter landelijke commissie gedragscode

‘ We zijn gebaat bij een goede reputatie’ De Gedragscode Internationale Student in het Hoger Onderwijs bestaat binnenkort tien jaar. Sinds september heeft de commissie die toeziet op de naleving van de Gedragscode een nieuwe voorzitter. Joris van Bergen heeft oog voor het welzijn van hen die hier vanuit het buitenland komen studeren. Maar: “We zijn geen actiegroep voor internationale studenten.” februari 2016 | transfer


Foto: Henriëtte Guest

11

Jarenlang was hij actief in het hoger onderwijs, De uitdaging is om het low profile te houden”, zegt maar met internationale studenten had hij weinig te Van Bergen. “We willen proberen om met zo weinig maken. Bedrijfsvoering, daar hield Joris van Bergen mogelijk gedoe te bekijken of de Gedragscode werkt. zich mee bezig, zowel in het college van bestuur En of die goed is ingebed op plekken waar mensen van de TU Eindhoven als in dat van de Universiteit ervan moeten weten.” Leiden. Toen hij afscheid nam van laatstgenoemde Ook de internationale studenten in Nederland universiteit omdat hij met pensioen ging, besloot hij moeten de gedragscode kennen. Dat zij weinig echter een fonds op te richten. Het doel: buitenlandse klachten indienen bij de commissie (zie kader op studenten zich beter thuis te laten voelen aan de p.12), kan te maken hebben met onbekendheid. Hoe universiteit. daar verandering in te brengen valt, vindt Van Bergen Een concrete aanleiding daarvoor kan hij zich niet ingewikkeld. “Daar moeten we niet te gemakke­ meer herinneren. “Ik begon me lijk over denken.” Het is in eerste steeds meer te realiseren dat een instantie aan de onderwijsinstelling universiteit zich druk maakt om de “Wij willen met zo weinig om een student te wijzen op de kwaliteit van het onderwijs en een mogelijk gedoe bekijken of Gedragscode, zegt hij. “Maar een goede behandeling van studenten. de Gedragscode werkt” student wordt bij aankomst natuur­ Het sociaal welbevinden laten lijk overspoeld met informatie.” we in Nederland traditiegetrouw Hier komt zijn ervaring van pas dat over aan de studenten zelf, en dan verschillende groepen studenten vooral aan studentenverenigingen”, legt Van Bergen ieder om een andere aanpak vragen. Van Bergen uit. “Buitenlandse studenten vinden echter niet zo beseft dat een bepaalde culturele achtergrond een vanzelfsprekend hun weg daar naartoe.” student ervan kan weerhouden om een klacht in Aanvankelijk voerde het Van Bergen Fonds te dienen. “Dan zou het goed zijn als Nederlandse gesprekken met Nederlandse en buitenlandse studenten aangeven dat klagen hier ongestraft kan.” studenten, maar ook met wetenschappelijke staf, over contact tussen beide groepen en hoe dat beter Onderzoekers en promovendi kan. Er is niet één oplossing, weet Van Bergen na tien Keer op keer benadrukt Van Bergen dat hij niet op jaar ervaring met het fonds. “Het begint met bewust­ de stoel van de instellingen wil gaan zitten. Neem zijn dat niet alle buitenlandse studenten hetzelfde bijvoorbeeld PhD-studenten en onderzoekers, die zijn. Dus is het de kunst om verschillende dingen uit de afgelopen jaren ook klachten indienden. In 2014 te proberen voor diverse groepen.” stelde de commissie de vraag aan de orde of het Inmiddels reikt het fonds jaarlijks prijzen uit ter wenselijk zou zijn die onder de Gedragscode te laten waarde van maximaal 5.000 euro voor initiatieven vallen. Maar dat is voorlopig niet het geval, zegt die bijdragen aan zijn doelstelling. Daar gaat het Van Bergen. “In Nederland heeft een promovendus mee door tot het geld, oorspronkelijk een ton, op is. meestal een dienstverband bij de universiteit. En Al merkt Van Bergen op dat het lastig is om genoeg wij gaan niet over medewerkers. Wij bestaan bij de projecten te vinden. gratie van hogeronderwijsinstellingen die vinden dat zaken goed geregeld moeten zijn voor internationale Low profile studenten. Du moment dat promovendi de status van Van Bergen paart belangstelling voor het welbe­ student krijgen, gaan we dit bekijken.” vinden van internationale studenten en hoe univer­ Andere ontwikkelingen, zoals de opkomst van siteiten en hogescholen daaraan bijdragen, aan transnationaal onderwijs, houdt de commissie even­ grote interesse voor de wereld van hoger onderwijs. eens nauwlettend in de gaten en betrekt zij in haar Daarom was hij nog wel te porren voor het voorzit­ overleg met de koepels. Van Bergen: “We bekijken terschap van de Landelijke Commissie die toeziet steeds: slaat de Gedragscode daarop? Als MOOC’s op de naleving van de Gedragscode Internationale een deel van een opleiding zijn, staat een student Student in het Hoger Onderwijs. ingeschreven en is het antwoord op die vraag dus ‘ja’. Zijn eerste indruk van tien jaar Gedragscode? “Het Maar een student die in Timboektoe studeert, heeft loopt goed.” Zijn ambitie voor de komende jaren is geen verblijfsvergunning voor Nederland en valt om dat zo te houden. “Ik ben geen hemelbestormer. dus niet onder de Gedragscode.” Hetzelfde speelt bij

februari 2016 | transfer


12

Tien jaar Gedragscode Sinds 1 mei 2006 is de Gedragscode Internationale Student in het Hoger Onderwijs van kracht. Studenten van buiten de EU komen alleen in aanmerking voor een verblijfsvergunning als zij een opleiding gaan volgen aan een hogeschool of universiteit die zich conformeert aan deze Gedragscode. Daarin staan afspraken over de omgang met internationale studenten, over bijvoorbeeld de voorlichting en over voorwaarden waaraan studenten moeten voldoen om te kunnen worden ingeschreven. De Landelijke Commissie ziet toe op de naleving van die afspraken, door onderzoek te doen en door klachten te behandelen. De commissie ontving tot nu toe zestien klachten. Van studenten, maar ook van een onderzoeker, collega-instellingen en de IND. Op eigen initiatief deed de commissie onder meer onderzoek naar informatie­ voorziening op websites van hogeronderwijsinstellingen, het voorbereidend jaar en de taaleis. Een onafhankelijke voorzitter leidt de commissie, die verder bestaat uit vijf leden benoemd door de VSNU, de Vereniging Hogescholen en de NRTO (platform voor particuliere onderwijs­ instellingen). (AZ)

joint degrees. En bij buitenlandse vestigingen, zoals de Rijksuniversiteit Groningen voor ogen heeft in Yantai. “Chinese docenten gaan daar opleidingen verzorgen voor Chinese studenten onder verant­ woordelijkheid van de RUG. Zoiets is niet praktisch om in de Gedragscode op te nemen. Maar we zijn gebaat bij een goede reputatie, zeker de instellingen zelf.”

Houvast Op dit moment is de commissie met twee onder­ werpen bezig. Allereerst een vervolg op het onder­ zoek naar het voorbereidend jaar, omdat een grote groep buitenlandse studenten na dat jaar niet bleek door te stromen naar een reguliere opleiding. Of dat de laatste jaren is verbeterd, valt niet meer op te

februari 2016 | transfer

maken uit cijfers van de IND. De aparte verblijfs­ vergunning voor het voorbereidend jaar is immers afgeschaft. “Dat is een lastige zaak”, aldus Van Bergen. “En we kopen er niets voor om alle 76 instellingen te laten rapporteren.” Daarom voert de commissie gesprekken met enkele universiteiten en hogescholen over de uitval in en na het voorbereidend jaar. Een ander onderzoek richt zich op de informatie over het studieaanbod. “Stel dat je een internatio­ nale student bent. Hoe vind je zulke informatie, en komt die op de website van de onderwijsinstelling overeen met bijvoorbeeld informatie die EP-Nuffic verstrekt? Dat gaan we zelf analyseren”, zegt de voor­ zitter. “Het blijkt dat dit niet helemaal goed loopt. Terwijl het allemaal begint met dergelijke infor­ matie.” Verder wordt de Gedragscode zelf systematisch geëvalueerd. De commissie wil weten of medewer­ kers van onderwijsinstellingen er voldoende houvast aan hebben, en wat beter zou kunnen. Van Bergen vindt niet dat hij in de commissie een afwijkende positie heeft, als onafhankelijke voorzitter tegenover leden die zijn aangewezen door verschil­ lende koepelorganisaties (zie kader). “Iedereen doet dit om ervoor te zorgen dat de Gedragscode goed werkt. Niemand is lid van de commissie om van alles tegen te houden. Anders zou ik geen interesse hebben gehad in deze functie.” De voorstellen van de commissie worden niet altijd door de koepelorganisaties omarmd. Zo opperde de commissie twee jaar geleden om een bepaling in de Gedragscode op te nemen dat instellingen zich zullen inspannen om studenten in de gelegenheid te stellen Nederlandse taal- en culturele vaardigheden op te doen. De koepelorganisaties reageerden afhoudend. Dan houdt het op, vindt Van Bergen. “We zijn geen actiegroep voor internationale studenten. Maar we kunnen bij de evaluatie wel bekijken hoe ze nu tegen­ over dit voorstel staan.”

annelieke zandvliet


13

opinie

‘Mixed housing heeft geen prioriteit’

Foto: Henriëtte Guest

Mixed housing – waarbij Nederlandse en buitenlandse studenten gezamenlijk wonen – is een mooi idee. Maar huisvesters moeten vooral inzetten op gegarandeerde en betaalbare kamers met goede voorzieningen, vindt Gijsbert Mul van DUWO. Een kamer die direct beschikbaar is, gestoffeerd en voorzien van een werkende internetverbinding – zulke turnkey-huisvesting is een noodza­ kelijke randvoorwaarde in de strijd om internationaal talent. Ook bij het binden van buitenlandse studenten kan huisvesting een rol spelen, meenden de opstellers van Make it in the Netherlands. Zij spraken af om de mogelijkheden van mixed housing te verkennen. Want door Nederlandse en internationale studenten bij elkaar te laten wonen, zou de interactie tussen beide groepen kunnen verbeteren. Maar voordat we het überhaupt over mixed housing kunnen hebben, moeten we eerst voldoende kamers realiseren voor het stijgende aantal internationale studenten. En dat valt niet altijd mee. Een aanpassing van de Woningwet dreigde het woningcorporaties onlangs onmogelijk te maken om woningen van derden te beheren. Dankzij een motie van de Tweede Kamer kunnen we

hopelijk toch weer in zee met private partijen. Ik werk al meer dan tien jaar als direc­ teur shortstay housing. In discussies met onderwijsinstellingen zie ik steeds drie prioriteiten naar voren komen. Daar hoort mixed housing niet bij. Met stip op 1 staat gegarandeerde beschikbaarheid van voldoende woningen om de groei­ ende groep internationale studenten

“We willen de praktijk van instemming niet doorbreken door kamers te reserveren voor buitenlandse huurders” te kunnen huisvesten. Vooral aan gemeubileerde woningen is behoefte; dat is de tweede prioriteit. Op drie staat betaalbaarheid. Hoe blij we ook zijn met nieuwe private studentenhuisvesters zoals Student Hotel – ja, dat meen ik echt – hun prijzen zijn voor de meeste internationale studenten natuurlijk niet op te brengen. Omdat het efficiënter en dus goedkoper is om gemeubileerde kamers op één plek aan te bieden, is het mengen van Nederlandse en buitenlandse huurders niet altijd eenvoudig. Daarnaast vinden Nederlandse studenten keuzevrijheid belangrijk. DUWO hanteert daarom voor kamers met gedeelde voor­

zieningen een beleid van instemming of coöptatie. Door zittende huurders zelf nieuwe huisgenoten te laten kiezen, krijg je huurders die qua leefstijl passen bij de groep en zich dus ook direct thuis kunnen voelen. Iedereen tevreden dus. We willen die praktijk niet doorbreken door bij wijze van spreken een paar kamers verplicht te reserveren voor buitenlandse huurders. Daar wordt de groep niet beter van en de buitenlandse student ook niet. Je moet ook niet alle buitenlandse studenten op één hoop gooien. Wie hier kort verblijft, voor een uitwisseling of voor een zomercursus, zit echt niet te wachten op mixed housing. Zo’n student heeft vooral behoefte aan een turnkeypakket. Internationale studenten die langer blijven, voor een bachelor, master of PhD, zien we ook nu al uit hun duurdere gemeubileerde kamers vertrekken. Het lukt hun steeds beter om op eigen kracht via instemming een kamer bemachtigen, via het netwerk dat zij in hun eerste jaar opbouwen. Dat is mixed housing in optima forma. Deze studenten worden niet ingestemd omdat zij buitenlander zijn, maar vanwege hun leefstijl.

gijsbert mul Gijsbert Mul is directeur shortstay housing bij DUWO

februari 2016 | transfer


14

tussenbalans binding

binding buitenlandse studenten kan nog beter

Tussenstand Make it in the Netherlands Na twee jaar maakt het actieplan Make it in the Netherlands een tussenbalans op. Hoe staat het intussen met de binding van buitenlandse

Foto: RenĂŠ van den Burg/EP-Nuffic

studenten? Tien vragen en antwoorden.

Internationale studenten bij NL4talents

Make it in the Netherlands, wat is dat ook weer? Het is een actieplan voor het binden van buitenlandse studenten aan Nederland en aan onze arbeidsmarkt. Diverse ministeries, de VSNU en de VH, werkgeversen studentenorganisaties en vakbond FNV waren betrokken bij de totstandkoming van Make it in the Netherlands, afgekort MiitN, eind 2013.

Wat wil MiitN bereiken? Het actieplan omvat vijf actielijnen. In een daarvan staat het leren van de Nederlandse taal centraal, in een andere integratie met Nederlandse studenten. Daarnaast moet de overgang van studie naar werk

februari 2016 | transfer

worden vereenvoudigd. Hetzelfde geldt voor regels die een obstakel vormen. Ten slotte is er aandacht voor initiatieven in de regio. Bindende afspraken zijn er niet; MiitN is een gezamenlijk streven met EP-Nuffic als aanjager.

Levert het actieplan dan wel iets op? Ja hoor. Er is een serious game die studenten laat kennismaken met de Nederlandse taal. De Study in Holland-website biedt een overzicht van cursus­ aanbieders per studiestad. En op die van Holland Alumni is een career portal te vinden, met informatie voor studenten die in Nederland willen werken. Ook


15

de jaarlijkse bijeenkomst NL4Talents en regionale career events helpen deze studenten op weg. Voor de integratie van buitenlandse studenten zijn buddy’s van belang. Sinds 2014 bestaat er een Annual Buddy Day, waarop ervaringen worden uitgewisseld over het werven en begeleiden van buddy’s. Er vindt overleg plaats over regelgeving rond immigratie en werk voor studenten van buiten de EU. Ook is er veel aandacht voor communicatie over die regelgeving, onder meer in de vorm van de app Pathfinder.

En hoe gaat het in de regio? Onderzoeksbureau Blaauwberg, dat de tussenstand van MiitN heeft opgesteld, besteedt veel aandacht aan de regio. Dat is immers de plek waar werkgever en werknemer elkaar treffen. Onderwijsinstellingen kunnen daar een rol bij spelen, net als de lokale over­ heid. Hoewel de stand van zaken per regio enorm verschilt, waren de onderzoekers onder de indruk van de inno­ vatieve pioniers die zij ontmoetten. Deze pioniers hebben baat bij de landelijke legitimatie en de toegang tot ministeries die MiitN hun verschaft. Maar zij hebben ook veel behoefte aan onderlinge inspiratie, en aan ondersteuning om internationalisering op de regio­ nale politiek-economische agenda te krijgen.

De betrokkenen kunnen dus tevreden zijn? Daar lijkt het wel op. Er zit een behoorlijke gedreven­ heid in het programma, vinden de onderzoekers, die het opmerkelijk noemen dat er helemaal geen span­ ning is tussen ‘centraal’ en ‘decentraal’. ‘Den Haag’ faciliteert de regionale dynamiek. En dankzij de brede coalitie die achter het programma staat, zijn kleine stappen in de versoepeling van de regelgeving politiek bespreekbaar. Maar niet alles verloopt even voorspoedig. Een bijeen­ komst over het betrekken van buitenlandse studenten bij medezeggenschap kwam vorig jaar bijvoorbeeld niet van de grond.

Hoeveel buitenlandse studenten blijven intussen eigenlijk in Nederland? Uit de eerste ‘stayrate’-meting blijkt dat meer buiten­ landers na hun afstuderen in Nederland blijven dan verwacht (zie p. 18). Van het cohort dat in het studie­ jaar 2008/2009 zijn opleiding afrondde, was vijf jaar later bijvoorbeeld nog 38 procent hier. Het Centraal Planbureau ging in een studie uit van een blijfkans van slechts 19 procent, maar dan ‘levenslang’. Ander onderzoek wijst echter uit dat zo’n 70 procent van de studenten met een internationale achtergrond van plan is om in Nederland te blijven. Er lijkt dus nog ruimte te zijn voor winst.

Wat zijn de grootste uitdagingen? Volgens Blaauwberg wordt het verkleinen van de afstand tussen opleiding en bedrijfsleven een van de voornaamste opgaven. Vooral bij het mkb valt nog een wereld te winnen. Daartoe adviseert het onderzoeks­ bureau onder meer om het aanvragen van een tewerk­ stellingsvergunning te vereenvoudigen. Nu dient een werkgever aan te tonen dat hij geen geschikte kandi­ daat binnen de EER kan vinden. Als het aan de onder­ zoekers ligt, wordt het aan het UWV om een geloof­ waardig alternatief vanuit de EER aan te dragen. Ook zouden de kosten voor de werkgever omlaag moeten. Verder wordt een landelijk bestand van internationals en bedrijven die in zulke werknemers geïnteresseerd zijn, node gemist.

Wie zijn daarbij vooral aan zet? Afgezien van laatstgenoemde punten ziet Blaauwberg een belangrijke rol weggelegd voor gemeentebesturen en het lokale bedrijfsleven, in samenwerking met de onderwijsinstellingen – de ‘triple helix’. Zij hebben wel een dynamisch programmabureau nodig om nieuwe ontwikkelingen te signaleren en verbindingen te leggen.

Zijn er nog specifieke aanbevelingen voor de onderwijsinstellingen? Die zouden aankomend studenten beter kunnen wijzen op het belang van de Nederlandse taal, vinden de onderzoekers. Ook adviseert Blaauwberg om bij de werving aan te geven dat de arbeidsmarkt hier niet voor alle beroepsgroepen goede kansen biedt. Het betrekken van Nederlandse studenten bij hun studiegenoten uit het buitenland blijft een uitdaging voor universiteiten en hogescholen.

En hoe gaat het nu verder? Het programma loopt nog een jaar door, zonder budget. Het Holland Alumni-programma wordt in elk geval een speerpunt. Ook omdat MiitN niet alleen binding aan de Nederlandse arbeidsmarkt nastreeft; een blijvende band met Nederland wordt eveneens van belang geacht. Er staan enkele aanpas­ singen in de regelgeving op stapel. En halverwege het jaar volgt een nieuwe meting van de stayrate, ook na tien jaar. Minister Bussemaker heeft de Tweede Kamer voor de zomer een voortgangsrapportage over internatio­nalisering beloofd. Daarbij zal zij ‘een doorkijkje geven’ naar het vervolg van Make it in the Netherlands.

annelieke zandvliet De tussenstand van onderzoeksbureau Blaauwberg staat vanaf 28 januari op www.epnuffic.nl.

februari 2016 | transfer


16

tussenbalans binding

Buddy’s, stages en career events Vanaf het begin van Make it in the Netherlands kijkt een klankbordgroep mee naar de ontwikkelingen van het programma om buitenlandse studenten te binden aan Nederland. Vijf leden van deze groep delen, per actielijn, hun visie op de voortgang.

actielijn 1: Alles

bij taal

begint

vincent vitters is directeur van Interlect en

Globilities, twee bedrijven gespecialiseerd in taalen cultuurtrainingen, bedoeld om bij werknemers onderling taal- en cultuurbesef te vergroten. “Een van de onderdelen van de actielijn was de Hoi Holland-app. Aanvankelijk was het de bedoeling om een MOOC Nederlandse taal te ontwikkelen. Dat werd dit spel. Je kunt er best wat van opsteken, maar grammatica en uitspraak leer je er niet van. Games en MOOCs zijn druppels op een gloeiende plaat – al geef ik toe dat je ze nodig hebt, want samen maken al die druppels regen. Om goed een taal te leren, is interactie het allerbelang­ rijkst. Een probleem in Nederland is dat we geneigd zijn in het Engels terug praten, om het de ander gemak­ kelijk te maken. Een aandachtspunt in Make it in the Netherlands zou moeten zijn dat we Nederlandse studenten aanmoedigen meer Nederlands te spreken met hun internationale studiegenoten. Buddyprojecten zijn daarvoor een eerste stap.”

actielijn 2: Van

naar carrière

studie

cynthia schreuder is teamleider van het TU/e CareerCenter.

“Het waardevolle van Make it in the Netherlands is dat het een landelijk programma is, dat knelpunten centraal kan oplossen. Alle instellingen en regio’s hebben hun eigen problematiek, maar we delen het landelijke belang om internationaal talent aan te trekken en te behouden. Door onderling ervaringen te

februari 2016 | transfer

delen, kunnen we tot nieuwe inzichten komen. Tegelijkertijd zou het voor de TU/e waardevol zijn als er nóg specifiekere informatie beschikbaar kwam over de verschillende regio’s en kennisgebieden. Het recent verschenen rapport over de stayrate is zeer nuttig, maar het gaat over álle internationale studenten in Nederland. Voor de TU/e zou het rele­ vant zijn te weten waaróm studenten al dan niet in Nederland blijven, specifiek per studie. Als we dat weten, kunnen we die studenten aantrekken waaraan we in Nederland behoefte hebben, door hun een realistisch beeld te geven van hun kansen op de arbeidsmarkt. Daarmee vergroten we de stayrate en de braingain.”

actielijn 3: Breaking

the Bubble

josephine verstappen is bestuurslid van

de studentenvakbond LSVb. Internationalisering is een van de onderwerpen in haar portefeuille. “Ik ben erg enthousiast over de buddydagen, die de LSVb twee keer per jaar organiseert met het Erasmus Student Network (ESN), EP-Nuffic en onderwijs­ instellingen. Die dagen geven ons de mogelijkheid om buddy’s goed te begeleiden en hen best practices te laten delen, zodat zij op hun beurt de internationale studenten beter kunnen helpen. Medezeggenschap is een ander belangrijk onderdeel van Breaking the Bubble, maar dat is moei­ lijk te realiseren. In Wageningen en Maastricht gaat het al heel goed, daar wordt de medezeggenschap bijna helemaal in het Engels gedaan. De meeste instellingen zijn nog lang niet zo ver. We willen daarom opnieuw rond de tafel met de medezeggen­ schapsraden die het goed doen, om te bespreken hoe we dat elders óók kunnen realiseren.”


17

actielijn 4: Van

rompslomp actielijn 5: Resultaat in naar rode loper de regio irma nentjes is mobility advisor bij EP-Nuffic.

alexandra rosenbach is chief strategic

“Dankzij Make it in the Netherlands hebben we bij Mobstacles de wind mee gekregen. Doordat de minister in 2011 met haar brief uitdroeg dat alles in het werk moest worden gesteld om talent aan Nederland te binden, is de mindset van veel instanties en depar­ tementen veranderd. Het besef dat internationale studenten van waarde zijn, is enorm gegroeid. Daardoor bleek er veel mogelijk te zijn. De versoepeling van de regels rond stages is een goed voorbeeld. Een paar jaar geleden werd het belang van stage lopen voor internationale studenten niet zo gezien, maar in juli van dit jaar worden de regels versoepeld. Ook een student bij wie stage geen verplicht onderdeel van het curriculum is, kan dan op stage. Ik hoop dat we nu verder kunnen gaan kijken, bijvoor­ beeld naar de behoeften van onderzoekers. De weg ligt open.”

“Make it in the Netherlands is een goed georganiseerd programma. Ik hoop dat het de banden tussen onderwijs en bedrijven verder zal versterken. Kleine bedrijven denken vaak: ‘Wat hebben wij aan een afgestudeerde Chinees die nauwelijks Nederlands spreekt?’ Career events kunnen helpen om bedrijven hun deuren meer te laten openen voor internationaal talent. Een punt van zorg is voor mij wel dat er nauwelijks geld is. Aan de ene kant heeft het ministerie gezegd dat het programma belangrijk is, maar dat blijkt niet uit de financiering. Dat is jammer. Tijdens de regiodag in Maastricht, afgelopen november, raakten we bij onze universiteit geïnspireerd door internationale alumni die vertelden over het belang van een goede mentor. We gaan nu een mentoren­ systeem opzetten, waarin internationale alumni huidige studenten coachen.”

Ze werkt in het Mobstacles-team, dat inventariseert welke obstakels internationale studenten ervaren.

advisor internationalisation bij Maastricht University.

Foto: René van den Burg/EP-Nuffic

dorien vrieling

Internationale studenten bij NL4Talents

februari 2016 | transfer


18

tussenbalans binding

Buitenlandse student blijft best vaak

Co ho rt

rt o h Co

20 08

1.0 95

03 1.3 08 20

5 91

20 1.0

11 20

10 20

0 92 12 20 en nd rke e w

februari 2016 | transfer

Internationale studenten blijven vaker dan verwacht in Nederland wonen en werken na het afronden van hun oplei ding. Dat kan de schat­ kist jaarlijks zo’n 950 miljoen euro opleveren. Het CBS deed onderzoek naar twee cohorten. Van afgestudeerden met een buitenlandse achtergrond die in het studiejaar 2007–2008 hun diploma haalden, was 42 procent na vijf jaar nog steeds hier. Bij het cohort uit 2008–2009 was dat 38 procent.

20 09

93 0

20 10

20 11

20 12

13 20

€ 950 miljoen per jaar

1.2 79

1.1 30

1.1 83 20 13 we rke nd en

1.0 50

EU

3.5 00 09 20

2 87

20 08 /20 09

de

3.4 60

50 8 . 3

26 1 . 3

5 96

Co ho rt n ite bu

20 07 /20 08

n va

rt o h C2o007/

n te en ud St

U eE d 9 uit g i 00 t 2 s / m 8 fko 00 a 2 en ent d 08 Stu 20


19

‘Ik heb mezelf uitgedaagd om hier werk te vinden’ Spark Xie uit China is mede-oprichter van HoiTalent, een job portal voor internationaal talent. Na zijn master Sustainable energy and technology aan de TU Delft vond hij een baan als business analyst bij Shell. “Toen ik net in Nederland studeerde, was ik helemaal niet van plan hier werk te zoeken. Na een tijdje veranderde dat. Het was zo voor de hand liggend dat ik in China zou gaan werken, dat het me een uitdaging leek het hier te proberen. Ik heb mezelf uitgedaagd. Ik heb ongeveer tachtig sollicitaties verstuurd. Bij elke brief die ik schreef, was ik ervan overtuigd dat ik de baan zou krijgen. Ja, ik had nogal veel zelf­vertrouwen. In 2011 vond ik uiteindelijk een baan bij Shell. Omdat schappij zichtbaarder is, heb ik twee jaar geleden met een collega van Shell een eigen bedrijf opgericht dat internationale alumni helpt een baan te vinden in Nederland. Eerst combineerden we dat met onze banen bij Shell, inmiddels kunnen we ons helemaal op

Foto: René van den Burg

ik iets wilde doen waarvan de waarde in de maat-

HoiTalent richten.

stu­denten die nu werk zoeken in Nederland, is: zorg

Voor iemand uit de EU is het gemakkelijker om werk

dat je weet wat jou tot sterke concurrentie maakt. Wat

in Nederland te vinden. Zo iemand is goedkoper;

is jouw ‘competitive advantage’? Leer ook Nederlands,

werkgevers moeten iemand van buiten de EU meer

dat is ontzettend belangrijk, ook al spreken veel men-

betalen, minimaal 2.200 euro. Dat is voor een starter

sen hier goed Engels. Want als je met mensen kunt

nogal een bedrag.

spreken in hun eigen taal, dan komen je woorden

Mijn belangrijkste advies voor internationale

binnen in hun hart, in plaats van in hun hoofd.” (DV)

‘Als je geen risico’s neemt, kom je niet verder’ Theodoros Matakiadis uit Griekenland is seed technology and sanitation research coordinator bij Monsanto in Bergschenhoek. Na zijn master Plant science bij de Wageningen Universiteit en promotie aan de Parijse universiteit Orsay vond hij een baan bij het biotechnologische bedrijf. “Na mijn studie in Wageningen ben ik gaan promo­ veren in Parijs, maar ik hield contact met studie­ genoten en professoren. Toen er in 2010 een vacature kwam bij Monsanto, ontving ik die tegelijk van meerdere contacten en van vacaturesites. Tijdens mijn studie dacht ik er nog niet zo over na waar ik wilde werken. Dat veranderde toen ik vanwege mijn dienstplicht tijdelijk terug ging naar

Foto: René van den Burg

Illustratie: Kaayman

Griekenland. Daar begon ik in te zien dat Nederland me veel kansen bood. Het is een innovatief land, en op het gebied van agricultuur een van de meest ontwikkelde ter wereld. Voor iemand met mijn achtergrond is het ideaal – en mijn huidige baan is dat ook. Nederland is sowieso erg geschikt voor februari 2016 | transfer


20

inter­nationale studenten en alumni, alleen al omdat

vooral omdat het onderdeel is van mijn cultuur. Ik

iedereen hier zo goed Engels spreekt. Maar ik hou

wil de rijke kwaliteit, smaak en voedingswaarde van

ook van de cultuur, de natuur en het klimaat.

het Griekse voedsel graag verspreiden. Voor mij is het

Onlangs ben ik met vrienden begonnen met het

belangrijk om nieuwe dingen te ontdekken en uitda-

importeren van Griekse delicatessen. Dat plan had

gingen aan te gaan. Soms moet je een risico nemen,

ik altijd al. Niet omdat voeding mijn vak­gebied is,

anders kom je niet verder.”  (DV)

‘Soms denk ik erover om het op te geven’ Eline Colot uit Frankrijk is op zoek naar een baan in Nederland. Ze studeerde afgelopen zomer af in Europees recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. “Laatst kwam ik een heel eind in een sollicitatie­

want werkgevers vragen vaak wel drie jaar werk­

procedure, maar na het derde gesprek werd ik afge-

ervaring. Meer dan een stage van zes weken was

wezen. Ik heb nog gevraagd om feedback, maar daar

binnen mijn studie niet mogelijk. Een recruiter doet

heeft het bedrijf niet op gereageerd. Dat is frustre-

het daar niet voor. Ik zou wel aan het werk kunnen bij

rend: niet alleen het afgewezen worden, maar ook

een callcenter, omdat ik goed Frans spreek. Maar ik

het gebrek aan uitleg.

wil werkervaring opdoen in mijn vakgebied.

Voor de meeste vacatures kom ik niet in aanmerking,

Met mijn bachelor Frans recht en mijn master European Law zou ik in veel landen kunnen werken, maar ik wil graag in Nederland blijven, samen met mijn vriend. Hij komt uit Brazilië en heeft ook European Law gedaan, maar hij heeft alleen een werkvisum voor Nederland. Voor hem is het nog lastiger om werk te vinden. Doordat hij van buiten de EU komt, weet hij weinig van de nationale Europese rechtssystemen. Via Skype voer ik soms sollicitatiegesprekken voor

Foto: René van den Burg

onbetaalde stages. Daar kom ik vaak ook niet voor in

februari 2016 | transfer

aanmerking, omdat ik niet meer ingeschreven sta bij een universiteit. Het is een vicieuze cirkel. Soms denk ik erover om het op te geven en terug te gaan naar Frankrijk. Maar daarvoor is het nu nog te vroeg.”  (DV)


in business Mensen uit het bedrijfsleven over de waarde van buitenlandse studie-ervaring

anne jaakke

director of global hr bij hunkemöller

‘Hunkemöller-ambassadeur is in elk land iets anders’

Foto Anne Jaakke: Kasimir Szekeres  Foto Hunkemöller: Megin Zondervan

Met buitenlandse studie-ervaring op je cv vind je sneller een baan. Hoe denkt het bedrijfsleven zelf over dat idee? Anne Jaakke is director of global HR bij Hunkemöller. Wie op het hoofdkantoor van lingerie­ keten Hunkemöller wil werken, heeft buitenlandervaring nodig. Daar draait Anne Jaakke niet omheen. Het bedrijf heeft zevenhonderd vestigingen in zestien landen en wil verder groeien. “Daarvoor hebben we medewer­ kers nodig die weten hoe ze moeten connecten met mensen uit andere culturen. Als je tijdens je studie thuis bent blijven wonen in Geldrop en aan de universiteit in Eindhoven hebt gestu­ deerd, dan voel je waarschijnlijk niet goed aan hoe dat moet.” Natuurlijk, zegt ze, je leert ook van reizen, lezen, televisie kijken. Maar dat is anders dan een jaar studeren in het buitenland. Jaakke ervoer het zelf toen ze na de havo een jaar senior high school deed in de Verenigde Staten. Qua lesstof was dat jaar niet zo interessant, toch

leerde ze iets essentieels. “In Amerika besefte ik voor het eerst dat de dingen niet overal zo gaan als in Nederland.” De Nederlandse mantra ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’, bijvoorbeeld, bleek Amerikanen vreemd te zijn. “Komt iemand in Nederland met zijn nieuwe Porsche aanrijden, zelf verdiend, dan trekken mensen hun wenkbrauwen op. Amerikanen zeggen: good for you!”

Nuances De taalkennis die ze in Amerika opdeed, gaf haar een ‘enorme voorsprong’ in haar carrière. Alleen al daarom zou ze iedereen aanraden in het buitenland te gaan studeren. “Het belang van talen wordt onderschat. In Nederland is het niveau van het Engels hoog, maar hoewel we het goed verstaan, begrijpen we vaak de nuances niet. Als een Amerikaan zegt: ‘hmmm, interesting’, moet je snappen dat-ie eigenlijk bedoelt: door naar het volgende onderwerp.” Na haar Amerika-avontuur kreeg Jaakke de smaak van het buitenland te pakken.

Ze woonde en werkte in tien verschil­ lende landen, waaronder Duitsland, Italië, China en Australië. “In elke cultuur gaan mensen anders om met problemen. In Duitsland houdt men van structuur, werken met een moodboard vinden Duitsers veel te chaotisch. Italianen vinden die creatieve insteek juist prettig. Door al die ervaringen leerde ik mensen steeds beter te begrijpen, en verschillende manieren van werken toe te passen.” Het hoofdkantoor van Hunkemöller in Hilversum is het centrale aanspreekpunt voor alle landen waar de winkel is geves­ tigd. “Het is essentieel dat we weten welke behoeften onze klanten hebben, maar ook wat ons personeel nodig heeft om ‘Hunkemöller-ambassadeur’ te zijn”, zegt Jaakke. “Dat verschilt per land, dus moeten we ons verdiepen in andere culturen. Dat is iets waarin Nederland zich veel meer kan onderscheiden. We zijn een klein land, maar in onze handels­ geest en ons inlevingsvermogen kunnen we groot zijn.”

dorien vrieling februari 2016 | transfer


22

achtergrond

nederlands-indonesische samenwerking kan beter

‘Nederland mag voorsprong in Indone

Foto: istock

Het voormalig stadhuis van Batavia, nu Historisch Museum van Jakarta

De relatie tussen Nederland en Indonesië gaat ver terug. Logisch dat onderwijsinstellingen in beide landen veel samenwerken. Maar de lijst van fondsen, beurzen en onderzoeksprojecten is eindeloos lang en weinig overzichtelijk. Hoe kan dat beter? Een gesprek met Mervin Bakker, directeur van Nuffic Neso Indonesië. Bitterballen, kaas, wijn. Daar verheugt Mervin Bakker zich op, als hij in december vanuit Jakarta even in Nederland is. De directeur van Nuffic Neso Indonesië zit nog middenin zijn jetlag en gaat van de ene afspraak naar de andere. Zo is hij in Den Haag een van de sprekers op het EP-Nuffic-seminar ‘NetherlandsIndonesia collaboration in education, research and innovation: opportunities revisited’. Daar staat, op 9 december, de samenwerking met Indonesië in het hoger onderwijs en onderzoek centraal. In die samenwerking gaan heel veel dingen goed, vindt Bakker (zie p.24-25). Mooie onderzoeksprojecten zijn tot stand gekomen. Meer dan 1.500 studenten uit Indonesië studeren jaarlijks in Nederland. “Studenten en onderzoekers komen terecht op ministeries, bij ngo’s, onderwijsinstellingen en bedrijven. Ze zetten februari 2016 | transfer

zich op een positieve manier in voor de Indonesische samenleving.” Verder werkt, volgens Bakker, het netwerk van Indonesische Holland-alumni goed. “Er is meer gelijkwaardigheid in de relatie tussen Nederland en Indonesië. Wij zijn lang niet altijd donor, Indonesië is lang niet altijd meer het ontvangende land.” Op het EP-Nuffic-seminar ziet hij “enthousiasme en passie” bij alle deelnemers. “Nederlanders en Indonesiërs hebben een soft spot voor elkaar.” Ook als het gaat om handel zijn de banden innig. Nederland is de op een na grootste handelspartner van Indonesië binnen de EU.

Versnipperd Maar de relatie tussen beide landen kent ook zwakke punten. Ja, op onderwijsgebied wordt veel samen gedaan. Alleen is die samenwerking behoorlijk versnipperd. Meer dan 250 partnerschappen zijn er tussen Nederlandse en Indonesische universiteiten. Sommige projecten in het hoger onderwijs worden gefinancierd door de Nederlandse overheid, andere door de Indonesische. De EU trekt haar buidel. Bedrijven dragen soms een steentje bij. En af en toe financieren de onderwijsinstellingen hun onderzoeks­ programma’s zelf. Ook als je kijkt naar de aandachtsgebieden zie je soms door de bomen het bos niet meer. Zo ondersteunt het Science Programme Indonesia Netherlands (SPIN) 36 onderzoeksprojecten op het gebied van duur­ zame energie, gezondheid en water. Het Netherlands Initiative for Capacity development in Higher Education


23

esië niet verliezen’ (NICHE) helpt veertien projecten, gericht op onder Bakker vindt dat hoger onderwijs moet worden opge­ meer water. Dan is er nog Living Lab, een samen­ nomen in de lijst met topsectoren waar Nederland zich werkingsverband tussen universiteiten, overheden specifiek op richt. En dat het van de overheid net zo en bedrijven op het gebied van logistiek en – jawel veel aandacht zou moeten krijgen als nu al bijvoor­ – water. Het Dutch Training and Exposure Program beeld de watersector of de creatieve industrie. “Dan Rotterdam-Jakarta, richtte zich eveneens op water­ kunnen we het Nederlandse onderwijs en onderzoek management. nog beter in de internationale markt zetten.” Bakker: “Er is veel overlap als het gaat om program­ ma’s, kennis en netwerken. Maar er wordt weinig Lui en gemakzuchtig uitgewisseld. Binnen de onderwijsinstellingen wordt Dat is belangrijk, benadrukt hij. Want de concurrentie informatie niet altijd gedeeld. Daarnaast weet de ene om de Indonesische student neemt toe. “Britten, instelling meestal niet wat de andere doet. Niemand Amerikanen, Zuid-Koreanen en Chinezen komen in Nederland of Indonesië heeft een volledig over­ allemaal naar Indonesië om studenten te werven zicht van alle samenwerkingsverbanden tussen beide en samen te werken. We moeten ervoor waken landen.” Indonesië als laaghangend fruit te Neso Indonesië wil daarom, samen zien. We hebben goede banden met met de andere stakeholders, aan “Nederlanders denken dat het land. Daardoor denken we dat dat overzicht werken. Om daarmee Indonesische studenten Indonesische studenten makkelijk een begin te maken organiseert makkelijk binnen te halen binnen te halen zijn. Niets is minder EP-Nuffic twee bijeenkomsten – een zijn. Niets is minder waar.” waar. We zijn misschien te lui en in Nederland en een in Indonesië – gemakzuchtig geworden.” om de reikwijdte van de samenwer­ Wakker worden dus, zegt Bakker. king in kaart te brengen. De eerste “Indonesië wordt steeds belangrijker bijeenkomst was het seminar van 9 december in Den in de regio. Het land maakt een snelle economische Haag. De follow-up is komend halfjaar, in Indonesië. groei door. Het is het grootste moslimland ter wereld. Het hoofdkantoor van ASEAN, de associatie van Onderwijs als exportproduct Zuidoost-Aziatische landen, staat in Jakarta. Niet voor Synergie is het toverwoord, zegt Bakker. “Elke niets proberen andere landen er steeds meer voet aan instelling, inclusief wijzelf, zou zich intern moeten de grond te krijgen. We hebben nog steeds een voor­ afvragen wat ze eigenlijk allemaal doet op het gebied sprong als belangrijke partner, we hebben een geschie­ van samenwerking met Indonesië. Pas dan kunnen denis met Indonesië, kennen het land en het land kent verschillende initiatieven elkaar versterken.” Verder ons. Die voorsprong mogen we niet verliezen.” moet de overheid veel meer een eenduidig internatio­ naal onderwijsbeleid voeren, aldus de Neso-directeur. Uniek “Australië is wat dat betreft een voorbeeldland. Daar Ook het ministerie van OCW was vertegenwoor­ werken de ministeries van Onderwijs, Handel en digd op het seminar in Den Haag, in de persoon van Buitenlandse Zaken samen. De Australische overheid Karin Dekker, hoofd Mondiale Zaken. Net als Bakker ziet onderwijs heel duidelijk als exportproduct.” vindt ook zij dat de universiteiten en hogescholen Australië staat met acht universiteiten in de de fragmentatie in de samenwerking met Indonesië QS-ranking van de tweehonderd beste universiteiten moeten aanpakken. “Daarna kan het ministerie ook ter wereld. Nederland heeft in diezelfde lijst twaalf iets doen om de samenwerking naar een hoger niveau vermeldingen. “Toch is Australië populairder bij te tillen.” internationale studenten. Dat komt deels doordat het Dekker noemt de relatie tussen Indonesië en voor veel studenten dichterbij is, maar toch vooral Nederland uniek. “De twee landen hebben een doordat Australië heel stabiel campagnes voert, heel duidelijke voetafdruk bij elkaar. En de Neso doet er bewust het onderwijs verkoopt.” In die campagnes goed werk. Indonesië kan een pilot zijn voor hoe we wordt bewust uitgepakt uit met de student experience: ook met andere landen willen samenwerken.” behalve goed onderwijs heeft Australië een lekker klimaat, heerlijke stranden en leuke steden als Sydney. sang-ah yoo februari 2016 | transfer


24

Het groene dilemma van Indonesië nodig is, of er een infrastructuur kan worden opgezet

als duurzame grondstof? En hoe doe je dat zonder

en of de lokale bevolking de biobased producten zou

de voedselvoorziening in gevaar te brengen? Het

kunnen en willen gebruiken.”

onderzoeksprogramma Agriculture beyond Food wil

Agriculture beyond Food is een van de vele projecten

deze vragen beantwoorden. “Biobrandstof kan bij-

binnen SPIN, het Scientific Programme Indonesia

voorbeeld worden gewonnen uit Jatropha-noten”,

– Netherlands. Doel van SPIN is om de wetenschap-

vertelt projectleider Huub Löffler van Wageningen

pelijke samenwerking tussen Nederlandse en

International. “Een dilemma, want we willen niet dat

Indonesische onderzoekers op lange termijn te sti-

een boer stopt met de teelt van voedselgewassen om

muleren, en om onderzoekcapaciteit in Indonesië op

in plaats daarvan Jatropha-noten te verbouwen voor

te bouwen. Het programma wordt gefinancierd door

biofuels.”

de KNAW en NWO-WOTRO. EP-Nuffic evalueerde het

Idealiter wordt zo veel mogelijk biomassa gebruikt én

programma en concludeerde dat de hoofddoelen

hergebruikt. Bijvoorbeeld door biodiesel en veevoer

zijn gehaald. Tussen 1994 en 2011 maakte SPIN onder

te maken van de bijproducten van de rubberboom,

meer honderd dissertaties en zeshonderd artikelen

de noten. De mogelijkheden op dit gebied worden

mogelijk. In 2017 loopt het programma in de huidige

onderzocht door Nederlandse en Indonesische onder-

vorm af. “Dat is echt jammer”, vindt Louise Veth, voor-

zoekers uit verschillende disciplines: landbouw, tech-

zitter van de SPIN-commissie van de KNAW, “want

niek, economie, sociologie en antropologie. “Zij kijken

het netwerk functioneert goed.” De KNAW wil dit

naar de landbouwmogelijkheden, de techniek die

verankeren in twee van haar academies.  (SY)

Foto: Thomas Marent/Visuals Unlimited Inc./ANP

Hoe kun je in Indonesië alles wat groeit, gebruiken

februari 2016 | transfer

Een rubberboom wordt bewerkt om rubber te winnen.


Foto: EP-Nuffic

25

Indonesische Holland Alumni

Meeste Indonesiërs zitten in Groningen De meest succesvolle professional met een

beurs een master­studie, korte cursus of specifieke

StuNed-beurs was een jonge vrouw. Zij werd

training volgen.

later de jongste directeur van een staatsbedrijf

Ruim 1.200 jonge mensen zag Hardono de afgelopen

in Indonesië. Ze volgde een master Accounting

vijf jaar vertrekken. Om een cursus over planten­

aan de Tilburg University, herinnert Indy Hardono

ziektes te volgen bij Wageningen University. Of een

zich. Zij is teamcoördinator StuNed bij Nuffic

master International Business te doen aan de Erasmus

Neso Indonesië, dat het beurzen­programma uit-

Universiteit Rotterdam. Maar het populairst is de

voert in opdracht van de Nederlandse ambassade

Rijksuniversiteit Groningen. “Die telt het hoogste

in Jakarta.

aantal Indonesische studenten”, vertelt Hardono.

StuNed (Studeren in Nederland) is onderdeel van

“Groningen kent aantrekkelijke studieprogramma’s,

de bilaterale samenwerking tussen Nederland

maar het belangrijkst is dat de universiteit actief is

en Indonesië. Het programma is bedoeld om de

in het werven van studenten.”

capaciteit van Indonesische individuen en orga-

StuNed moet steeds meer concurreren met beurzen­

nisaties te vergroten op het gebied van water,

programma’s van andere landen. “Het wordt

land- en tuinbouw, gezondheidsmanagement,

steeds lastiger om de beste studenten binnen

investerings­klimaat, transport, veiligheid en rechts-

te halen. Die kiezen soms toch voor een beurs in

orde. Nederland trekt jaarlijks 5 miljoen euro voor

Groot-Brittannië of Australië.” Toch heeft Nederland,

StuNed uit. “Dat is een investering in talentvolle

naast kwaliteit, één aspect voor op de andere landen:

jonge professionals die de bilaterale relatie tussen

de historische banden. “Wij zeggen dan ook altijd:

Nederland en Indonesië verder helpen verster-

for Indonesian students Holland is a home away

ken,” zegt Hardano. Indonesiërs kunnen met de

from home.”  (SY)

februari 2016 | transfer


achtergrond

Illustratie: Marco Jeurissen

26

decentrale selectie gaat loting vervangen

Internationale student straks mogelijk in het nadeel Loten voor een opleiding met een numerus fixus is er vanaf het studiejaar 2017–2018 niet meer bij. Universiteiten en hogescholen gaan dan zelf selecteren. De wijziging kan negatieve gevolgen hebben voor aanmeldingen van buitenlandse studenten. “Zij zullen mogelijk naast een opleidingsplek grijpen.” ‘Welke persoonlijke ervaringen in de afgelopen vijf jaar hebben jou doen besluiten voor onze bachelor te kiezen?’ ‘Welke vaardigheden en competenties zou jij willen ontwikkelen in je professionele carrière?’ En: ‘Welke aspecten gaven de doorslag in je keuze voor deze opleiding in vergelijking met opleidingen bij andere universiteiten?’ Deze drie vragen moesten aspirant-studenten dit jaar beantwoorden wanneer zij de opleiding International Business bij Maastricht University wilden volgen. Met ‘omdat het me leuk lijkt’ kom je niet weg, met ellenlange epistels ook niet. 750 woorden krijgen de aanmelders om hun enthou­ februari 2016 | transfer

siasme en geschiktheid voor de opleiding aan te tonen.

Punt van zorg In Nederland is studeren meestal een kwestie van inschrijven bij de opleiding naar keuze. Het aantal opleidingen met een numerus fixus – ook wel bekend als ‘lotingstudies’ – neemt echter toe; bijna een derde van de studenten meldde zich daar vorig jaar voor aan. Vroeger moesten aspirant-studenten bijna altijd loten om een plek bij zo’n numerusfixusopleiding. Tenzij ze gemiddeld een acht of hoger voor hun eindexamen­ vakken hadden gehaald; dan werden ze direct geplaatst.


27

Maar er is steeds meer sprake van decentrale selectie, uit meer kandidaten zullen moeten selecteren. Of die waarbij de universiteit of hogeschool zelf studenten toename ook zal gelden voor het aantal aanmeldingen selecteert. Het afgelopen studiejaar gebeurde dat al van internationale studenten, is nog maar de vraag, bij ruim twee derde van de bijna tweehonderd nume­ zegt Franssen. “Onze ervaring leert dat studenten met rusfixusopleidingen. En vanaf het een internationale achtergrond zich studiejaar 2017–2018 wordt loting pas later in het collegejaar aanmelden helemaal afgeschaft, om te zorgen “Internationale studenten voor een studie. Dat kan betekenen voor een betere inhoudelijke match melden zich pas later in dat internationale studenten moge­ tussen student en opleiding. het collegejaar aan. Als ze lijk naast een opleidingsplek grijpen, Daarbij is er wel een punt van zorg, niet weten dat de deadline als zij niet weten dat de deadline is vertelt Simone Franssen, coördinator is vervroegd, zijn ze straks vervroegd. Hoe dat gaat uitpakken, admissions bij de School of Business mogelijk te laat.” durf ik niet te voorspellen. Het is een and Economics van Maastricht kwestie van afwachten.” University, die al ervaring heeft met Onderdeel van de selectieprocedure decentrale selectie. “In de nieuwe is ook het checken van diploma’s en situatie verschuift de aanmelddeadline van 1 mei naar het bepalen van het onderwijsniveau van de verschil­ 15 januari. Studenten krijgen straks half april al een lende landen. Franssen: “We werken al nauw samen definitieve uitslag. Voor de studenten is het fijn dat ze met EP-Nuffic bij het controleren van de diploma’s. eerder horen of ze kunnen beginnen aan de studie van We zullen nu gewoon met z’n allen een extra tandje hun keuze, maar het betekent ook dat de universiteit moeten bijzetten om de aspirant-studenten zo snel minder tijd heeft om alle aanmeldingen te verwerken.” mogelijk van een antwoord te kunnen voorzien.” EP-Nuffic komt de onderwijsinstellingen tegemoet Flink aantal met een online cursus [zie kader], zodat zij efficiënter De School of Business and Economics kent momen­ te werk kunnen gaan bij diplomawaardering. teel twee numerusfixusopleidingen: de bachelo­ ropleidingen International Business (sinds 2004) Extra cachet en Economics and Business Economics (sinds 2011). Afgezien van de deadline die eerder in het jaar komt Afgelopen jaar meldden zich ongeveer 3.000 interna­ te liggen, voorziet Franssen geen problemen bij de tionale studenten voor de twee opleidingen aan. Een bredere invoering van de decentrale selectie. “In flink aantal gezien de hoeveelheid beschikbare plekken: Nederland is het voor studenten misschien nog niet 450 bij Economics and Business Economics en zeven­ zo gewoon om zo’n selectieprocedure te doorstaan. honderd bij International Business. Een commissie Maar internationale studenten zijn er vaak al wel aan selecteert de meest geschikte kandidaten op basis van gewend. In veel landen zijn selectieprocedures heel cijferlijst, cv en motivatie. Die wegen alle drie even gewoon. En misschien geeft selectie een opleiding ook zwaar. wel extra cachet. Als je ergens veel moeite voor moet Minister Bussemaker wil hogescholen en universi­ doen, dan moet het wel de moeite waard zijn.” teiten vrij laten in het bepalen van hun selectiecriteria, maar een keuze alleen op basis van cijfers is niet aan de jolene meijerink orde. Logisch, vindt Franssen. “Of studenten geschikt zijn, is daar niet alleen aan af te lezen.” Bij de twee opleidingen in Maastricht moeten aspirant-studenten bijvoorbeeld laten zien dat ze internationaal georiën­ teerd zijn. “International Business en Economics and Business Economics zijn internationaal georiënteerde Online cursus diplomawaardering opleidingen; dat moet je terugzien in de studenten­ populatie”, onderbouwt Franssen. “We kijken bijvoor­ Wie de grondbeginselen van diplomawaardering onder beeld of aspirant-studenten al stage liepen in het de knie wil krijgen of zijn kennis wil opfrissen, kan buitenland of een langdurige talencursus in het buiten­ zich aanmelden voor een nieuwe online cursus van land volgden. Daarnaast moet de internationale drive EP-Nuffic. Deelnemers kunnen die in hun eigen tempo ook in de motivatiebrief naar voren komen.” volgen, op een moment dat hun schikt. De cursus kost

Kwestie van afwachten

545 euro of 125 euro per module. Meer informatie op www.epnuffic.nl/cec.  (AZ)

Omdat aspirant-studenten zich in de nieuwe situatie voor twee numerusfixusopleidingen mogen aanmelden in plaats van één, is de verwachting dat opleidingen februari 2016 | transfer


28

achtergrond

samenwerking met tanzania betekent veel voor hku-studenten

Foto: HKU

Op een motor de

Een HKU-studente in Tanzania

Jansen is een van de zestig Nederlandse studenten die via de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) naar Tanzania reisden om mee te werken aan lokale film- en muziekprojecten. Dat begon toen HKU in 2007 werd benaderd door twee verschillende Tanzaniaanse partijen: TaSUBa, de enige kunst­onderwijsinstelling van Oost-Afrika die met hulp van HKU een afdeling Muziek en Film wilde starten, en het Kilimanjaro Film Institute (KFI), van de Nederlandse ondernemers en media­ professionals Frank Bierens en Geert van Asbeck. “In eerste instantie doelden ze alleen op samen­ werking op studentniveau”, vertelt Marjanne Paardekooper, hoofd internationalisering van HKU. “Maar in gesprekken met het bestuur gingen wij steeds meer richting capaciteitsopbouw.” Uiteindelijk ontstond een omvangrijk samenwerkingsproject, waarvoor financiering werd gevonden bij diverse partijen, zoals Buitenlandse Zaken en de EU.

Spannend

Universiteiten en hogescholen blijven graag een bijdrage leveren aan ontwikkelingssamenwerking, schreven ze onlangs in hun gezamenlijke visie. Ook in hun eigen belang. Ze verwerven zo nieuwe kennis en worden betrokken bij mondiale kwesties. Zoals HKU in Tanzania. Op een ‘hobbel-de-bobbel-weg’ vond een Tanzaniaanse filmploeg een karretje voor een opname. Eén persoon nam plaats op de kar met een stabili­ sator en een camera, een tweede duwde, de derde zorgde dat de boel niet omviel. “Wíj zouden er niet op zijn gekomen”, vertelt HKU-alumnus Suzanne Jansen, “maar het shot zag er prima uit.” De inven­ tiviteit van Tanzaniaanse filmmakers inspireert haar nog steeds. “Ze lieten me zien dat je op een guerillaachtige manier met weinig middelen toch iets moois kunt maken.”

februari 2016 | transfer

In het kader van die samenwerking gingen elk semester een aantal HKU-studenten voor twee maanden naar Tanzania. Ze maakten eigen opnames en gaven trainingen aan lokale studenten en docenten. Wat kan een student uit Nederland leren aan een Tanzaniaanse docent? Dat vroeg Suzanne Jansen zich ook af. Ze wist vanaf dag één van haar HKU-opleiding documentaireregie dat ze wilde meedoen met het derdejaarsproject in Tanzania. Toch was het spannend om voor de trainingen te worden gekoppeld aan een docent van haar leeftijd én een van rond de veertig. Gelukkig klikte het goed. Jansen nam zo veel mogelijk filmmateriaal mee naar Tanzania, om bij het vak cinematografie van de oudere docent te laten zien. “Hij was niet handig met internet. Vanuit zijn dorp moest hij twee uur reizen naar de hoofdstad om een dvd te kopen. De studenten keken bij zijn powerpointpresentaties zonder voorbeelden glazig uit hun ogen.” Jansen gaf hem demonstratiemateriaal en spoorde hem aan meer samen te werken met de jongere docent die wél online de weg kende. De Nederlandse studenten brachten ook veel kennis en ervaring naar Tanzania, vertelt Paardekooper: “Nederlandse jongeren groeien


29

jungle in

op met een iPad. Dat is in Tanzania wel anders. Onze studenten zijn ook gewend aan creatievere cameravoering dan de gebruikelijke ‘talking heads’ op de Tanzaniaanse televisie.”

liek, vertelt Paardekooper. “Er komen veel dieren in voor en het gaat vaak om de schoonheid van een verhaal. Voor onze begrippen gaat dat soms traag, met veel herhaling.” Jansen herinnert zich de relativerende manier waarop Tanzanianen keken naar de wereld en naar wat zij zelf maakten. “Hun idee was: het product wordt uiteindelijk toch wel wat het moet worden. Met dat idee ervaar je veel minder druk.”

Bol van de symboliek

Een training voor Tanzaniaanse studenten

Foto: HKU

Paardekooper en collega onderwijskundige Hanke Leeuw zijn vol lof over het KFI. Leeuw: “Vergeleken met andere partners in de regio toonde het KFI veel ondernemerschap en verantwoordelijkheids­gevoel. Dat is ook nodig, want werken voor kansarme Baobabbomen jongeren zonder overheidssteun is een ongelooflijke De ervaringen van studenten waren heel verschil­ uitdaging.” Met hulp van HKU werd een driejarig lend, vertelt Leeuw. “Sommige kwamen nauwelijks curriculum opgezet, met daarnaast een opleiding verder dan de campus en het hostel op tweehonderd voor mediaprofessionals die zij zelf moeten betalen. meter afstand. Andere deden alles waarvan je van Uitgangspunt in de filmprojecten van het KFI was de tevoren dacht: doe maar niet. Met een traditionele Tanzaniaanse cultuur. “Jongeren in Tanzania kijken vissersboot naar Zanzibar varen om de visvangst te veel soaps uit Azië of Amerika”, filmen, bijvoorbeeld.” Jansen was schetst Leeuw. “Westerse came­ een van de avontuurlijke studenten. raploegen in het land focussen op “De Nederlandse studenten Voor haar documentaire over de onderwerpen als aids of laten zien die terugkwamen, zeiden: symboliek rond baobabbomen nam hoe ánders Afrika is.” Daar zitten ze kunnen het daar zelf.” een jongen van TaSUBa haar op de Tanzaniaanse kijkers niet op te motor mee de jungle in. wachten, wel op alledaagse thema’s, Inmiddels is de eerste generatie of muziek en cultuur. “Studenten KFI-studenten zelf filmmaker en worden trots op hun cultuur als ze in films tradities docent en heeft TaSUBa een nieuwe tak media- en laten herleven. Ook Nederlandse studenten waren muziekproductie. In de visie Knowledge for all van daarvan onder de indruk.” de Vereniging Hogescholen en de universiteiten­ De Tanzaniaanse cultuur staat bol van de symbo­ vereniging VSNU wordt de samenwerking met het KFI genoemd als succesverhaal. De projecten waren zo geslaagd dat het lastig was ermee te stoppen, vertelt Leeuw. “Maar we hadden iets neergezet waarvan beide partijen vonden: ‘Het gaat goed zo.’ En de Nederlandse studenten die terugkwamen, zeiden: ‘Ze kunnen het daar zelf.’” Jansen heeft nog steeds contact met de jongere docent, om films en eigen werk te bespreken. De HKU- en KFI-bestuurders kunnen elkaar nog altijd bellen en de directeur van het KFI komt eens per jaar naar Nederland. Toen er laatst een reünie was, bleek hoe veel de samenwerking ook voor de Nederlandse studenten heeft betekend. Leeuw: “Bij normale reünies komt tien procent van de betrokken. Nu kwam negentig procent.”

katja keuchenius

februari 2016 | transfer


30

sorry? pardon! Studenten vertellen over leerzame uitglijders en misverstanden in het buitenland.

wie: Joren Bruins Slot (22)

studie: Business Economics,

Hogeschool van Amsterdam

buitenlandervaring: semester aan de

tip:

Fachhochschule in Wenen

‘Wijs iemand niet publiekelijk terecht’

‘Ik ben nu creatiever in het geven van kritiek’

Foto: shutterstock

Joren Bruins Slot studeerde een halfjaar in Wenen. Hij leerde wat het betekent om theorie in praktijk te brengen, en dat kritiek leveren veel subtieler kan. “Wat wil je leren tijdens dit college?” Dat was de eerste vraag die Joren kreeg tijdens het college Finance. Nadat iedereen antwoord had gegeven, zei de docent zijn college daarop te zullen aanpassen. Een eye opener voor Joren. “Het is een manier van lesgeven waar Nederland iets van kan leren.” Om wat bij te verdienen verkocht hij selfiesticks in Wenen. “Ik importeerde ze zelf en stond ze in mijn vrije tijd in een oranje pak te verkopen. De docent haalde mijn onderneming soms aan, bijvoorbeeld als hij de berekening van winstmarges uitlegde.” Juist door het gebruik van die echte praktijk­situaties kreeg hij plezier in de colleges. “Je leert niet alleen de stof, maar leert

februari 2016 | transfer

ook de link te leggen met je eigen interesses. Dat is wat een hogeschool hoort te doen, vind ik. Op de HvA was de insteek wetenschappelijker, meer gericht op de theorie en modellen. Maar juist door het aanhalen van echte praktijksituaties zie je wat het resultaat daarvan is.” Presentaties geven was ook vaste prik in Wenen. Joren merkte dat samenwerken met studiegenoten op sommige punten anders verloopt dan in Nederland. “Als je samenwerkt in Nederland en iemand doet iets verkeerd, of je denkt dat het anders kan, dan zeg je dat gewoon.” Die directe aanpak wordt in andere landen niet altijd gewaardeerd. “Iemand

terechtwijzen voor de groep, dat kan in Oostenrijk echt niet. Dan lijdt diegene gezichtsverlies.” Joren leerde hierdoor zich subtieler uit te drukken. “Ik ben creatiever geworden in het geven van kritiek. De kunst is om niet iemands idee af te wijzen, maar om bijvoorbeeld een andere optie aan te dragen.” Omgekeerd leest hij nu ook meer tussen de regels door. “Zijn ze echt enthousiast over mijn idee of proberen ze me op een beleefde manier af te wimpelen? Zulke dingen kun je niet leren uit een boek. Die moet je echt zelf ervaren.”

jolene meijerink


on

the move 31

on the move

Een overzicht van carrièremoves, benoemingen, uitwisselingen en prijswinnaars binnen de wereld van de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs.

nieuw boegbeeld internationalisering rug

fulltime directeur voor na erasmus+

dhenim heeft nieuwe voorzitter

Paul Bolt treedt per 15 februari

Lem van Eupen start per 1 april als

and Reserch Marketing bij Tilburg University, is met ingang van december 2015 de nieuwe voorzitter van Dhenim, het Dutch Higher Education Network for International Marketing. Hij is de opvolger van Frederika Kazemier (International Recruitment Manager bij Hogeschool Windesheim), die van maart 2011 tot december 2015 in het bestuur zat en sinds maart 2014 de voorzit­ tershamer hanteerde. Annemarieke Dumay-Roest (International Relations and Marketing Manager aan de Erasmus School of Economics) stopt per maart als penningmeester. Haar opvolger is nog niet bekend.

aan als hoofd van de kersverse afde­ ling International Strategy and Relations van de Rijksuniversiteit Groningen. Bolt moet een nieuwe internationaliserings­strategie voor de RUG ontwikkelen en het internationale netwerk uitbreiden. Sinds 2014 was hij directeur van GOstralia!-Gozealand! in Stuttgart. Daarvoor werkte hij in verschillende internationale marketing­ functies bij The Royal Melbourne Institute of Technology (RMIT) in Australië.

van centraal naar faculteit Na ruim negen jaar op centraal niveau te hebben gewerkt als beleids­ medewerker internationalisering bij de Universiteit Utrecht, is Casper de Bok per 1 november aan de slag gegaan als programmaleider internationalisering bij de Faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie. Hij is per 15 januari opgevolgd door Jeroen Frietman die daarvoor werkzaam was als coördi­ nator Global Networks bij de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit.

directeur National Agency Erasmus+ Education& Training. Met deze benoe­ ming krijgt het programma Erasmus+ in Nederland, net als in veel andere landen een fulltime manager voor het volledige programma. Van Eupen wordt verantwoordelijk voor de acti­ viteiten van EP-Nuffic (po, vo, ho) en die van CINOP (mbo en ve) binnen het Nationaal Agentschap. Lem van Eupen is sinds 2013 directeur van de Faculteit Communicatie en Journalistiek van de Hogeschool Utrecht. Daarvoor was zij onder meer adjunct-directeur bij de Wereldomroep en general manager bij RNTC, een instelling voor internationaal onderwijs op het gebied van media.

adviseur wordt hoofd

Jacqueline van Marle heeft per

1 januari haar functie van senior adviseur Marketing en Communicatie bij De Haagse Hogeschool verruild voor die van unithoofd Externe & Internationale Zaken bij dezelfde instelling. Deze nieuw op te richten unit is onderdeel van de nieuwe dienst Onderwijs, Kennis en Communicatie en zal externe betrek­ kingen, maar ook o.a. marketing en internationalisering bevatten.

Omid Feyli, teamleider Education

international office venlo Vanaf 1 november stuurt Fridy Smits het international office van de Fontys International Business School (FBIS) aan. Zij is directielid van de FBIS en beheert de portefeuille onderwijs­kwaliteit. Internationalisering is daar afgelopen najaar aan toegevoegd. De tactisch/ operationele zaken zijn verdeeld over drie coördinatoren: het eerste aanspreekpunt is Arian van Hulsel die verantwoordelijk is voor Exchange en Partners. Petra de Swart houdt zich bezig met International Educational Projects en Margriet Engels coördi­ neert het Language Centre.  (EH)

Benoemingen, (uit)wisselingen en afscheid kunnen worden doorgegeven aan de redactie van Transfer via transfer@epnuffic.nl

februari 2016 | transfer



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.