Transfer 2, jaargang 23

Page 1

t rans fe r

2

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

Wat betekent Brussel voor ons? interview

Fried Kramer (Neth-ER): “EU-voorzitterschap had meer potentie voor HO” innovatieve capaciteitsopbouw

Hanzehogeschool experimenteert met crowdfunding vluchtelingstudent

“De taal leren spreken is het allerbelangrijkste”

november/december 2015


2

inhoud

Perfect storm

Misschien is er dit jaar wel meer aandacht voor de Europese

Unie dan ooit tevoren in haar

bestaan. Ging het voor de zomer vooral over Griekenland en geld,

20

daarna was de blik eigenlijk nog steeds gericht op Griekenland.

annelieke zandvliet

azandvliet@epnuffic.nl

Maar dan in relatie tot de

vluchtelingen die er voet aan wal zetten om daar vandaan verder Europa in trekken.

Grenzen werden steeds beter zichtbaar, soms in de vorm

van muren of hekken. Na de

aanslagen in Parijs klonk een nieuwe roep om grenzen te sluiten. Nu ons continent in korte tijd te kampen heeft

met zoveel tegenslagen, twijfelt zelfs Frans Timmermans

Reacties op strategische agenda EP-Nuffic ‘Internationalisering, een wereld van verschil’. Zo heet de strategische agenda van EP-Nuffic voor 2016 tot 2020, gericht op internationalisering van basis- tot hoger

onderwijs. Vijf belanghebbenden geven hun mening.

of de Europese samenwerking nog wel toekomst heeft. De vicevoorzitter van de Europese Commissie dacht dat die

zou kunnen stranden in de perfect storm, veroorzaakt door de snel opeenvolgende euro- en vluchtelingencrisis.

Tegen deze achtergrond zal Nederland vanaf 1 januari het

voorzitterschap van de EU gaan bekleden. In het kader van onderwijs komen skills centraal te staan. Vaardigheden, waar ook behoefte aan is bij vluchtelingen die hier een

beter bestaan hopen op te bouwen. Voor langere tijd, of

tot het moment waarop zij kunnen terugkeren naar hun

22

vaderland.

Een speciale taskforce buigt zich over de vraag welke

ondersteuning vluchtelingen in ons land nodig hebben om toegang te krijgen tot het hoger onderwijs, succesvol hun studie af te ronden en daarna een baan te vinden. Het is

hoopvol dat er ook in Europees verband goede voorbeelden worden uitgewisseld. Want juist als het over onderwijs gaat, kan Europa bogen op successen.

Innovatieve capaciteitsopbouw Capaciteitsopbouw die beter aansluit bij de

internationaliseringsagenda van kennisinstellingen.

Daar moet Innocap toe leiden. De Hanzehogeschool experimenteert al met crowdfunding om voort te

bouwen op projecten vanuit bestaande programma’s.

rubrieken

6 — studentenpanel Studeren in Nederland, anders dan ‘thuis’?  19 — in business HR-baas Shell  25 — sorry? pardon! ‘Engelsen bleken eigenlijk heel gesloten’  31 — on the move Nieuwe functies, benoemingen en vertrek.

Transfer, een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek, is een uitgave van EP-Nuffic en verschijnt zes keer per jaar.  Redactie ­— Annelieke Zandvliet (hoofdredacteur a.i.), Els Heuts en Dorien Vrieling  Aan dit nummer werkten mee ­— Elleke Bal, Xander Bronkhorst, Peter van der Hijden en Martine Postma  Redactieraad ­— Ries Agterberg (DUB), Tim Buiting (Neth-ER), Klaartje van Genugten (Zuyd Hogeschool), Roos Hogenkamp (Tilburg University), Leonard van der Hout (Hogeschool van Amsterdam) en Erwin Ploeger (Unesco-IHE).  Vormgeving en lay-out ­— Sabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl)  Druk ­— Drukkerij Verloop, Alblasserdam  Abonnementen ­— aanmelden (gratis), opzeggen of wijzigen via www.nuffic.nl/transfer.  Overname artikelen ­— het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de redactie.  Contact met de redactie ­— via transfer@epnuffic.nl of www.nuffic.nl/transfer. Transfer 3, jaargang 23, verschijnt op 28 januari 2016. Foto omslag: Kim van Dam / Nationale Beeldbank


3

focus

Nederland en Europa Het aanstaande EU-voorzitterschap van Nederland is reden voor een blik op ‘Brussel’. Wat betekent Europa voor het Nederlandse hoger onderwijs?

10

13

16

14

Neth-ER vertegenwoordigt

Peter van der Hijden ziet

Brussel staat bekend als

Zeg je Europa, dan denkt het

in Brussel en is druk met

Nederlandse voorzitterschap

vier vertegenwoordigers

Nederland doet het goed

het Nederlandse kennisveld het Nederlandse voorzit-

terschap. Daar was waar-

schijnlijk meer uit te halen geweest voor het hoger

onderwijs, denkt directeur Fried Kramer.

een mooi dossier waar het de tanden in kan zetten:

vooruitlopen op een inte-

grale Europese migratiepolitiek, liefst met een grote rol voor onderwijs.

lobbyparadijs. Transfer sprak van het Nederlandse hoger onderwijs over hun werk

daar: “Wat wij doen, is een soort intelligence”.

onderwijs aan Erasmus+. bij de strategische part-

nerschappen, een relatief nieuw fenomeen van het

programma. Hoe ziet zo’n project eruit?

26

28

Van vluchteling tot rechtenstudent

Een beker in Breda voor een Braziliaanse presentatie

Een taskforce steunt vluchtelingen die hoger onderwijs

willen volgen. Serkon Heno, gevlucht uit Syrië, vertelt hoe hij rechtenstudent werd. “De taal leren spreken is het allerbelangrijkste.”

Binnenkort worden de Living Labs geëvalueerd, die

praktijkgericht onderzoek zichtbaar moeten maken in

het buitenland. Transfer was bij een battle van Living Lab Biobased Brazil.


Foto: Guillaume de Laubier / Knesebeck Verlag

4

kort

academische grandeur Wie afstudeert aan de Ludwig-Maximilians-Universität in München, haalt zijn bul op onder de lichtkoepel van het hoofdgebouw uit 1840. De universiteit is een van de geportretteerde academies in het boek ‘Die schönsten Universitäten der Welt’ van Guillaume de Laubier.

Aanbevelingen na één jaar Erasmus+ Erasmus+ is een enorme stap vooruit. Dat concluderen de European University Foundation (EUF) en het Erasmus Student Network (ESN) in hun beoordeling van het programma dat vorig jaar van start ging. Maar volgens beide organisaties valt er meer uit te halen voor studentenmobiliteit in het hoger onderwijs. Positief zijn EUF en ESN over de mogelijkheid om met een Erasmusbeurs naar bestemmingen buiten de deelnemende landen te gaan. Ook de online taalcursussen ter voorbereiding op een buitenlandverblijf vinden ze een verbetering, al gaat er nu veel geld op aan software-licenties. De organisaties adviseren om open educational resources te gebruiken.

november/december 2015 | transfer

Erasmus+ biedt substantieel meer studenten de mogelijkheid om buitenlandervaring op te doen. Toch hebben ESN en EUF suggesties om dat aantal nog te vergroten. Voor studenten die de inkomsten van een bijbaan niet kunnen missen, zou een combinatie van studie en stage in het buitenland mogelijk moeten zijn. En door meer differentiatie in de hoogte van beurzen kan ook rekening worden gehouden met verschil in kosten van levensonderhoud binnen een land. Om integratie te bevorderen stellen de organisaties studiepunten voor vrijwilligerswerk voor. Andere aanbevelingen betreffen de administratieve last. Er zou bijvoorbeeld genoeg geld moeten zijn voor het testen van tools om die te verminderen.  (AZ)


5

45

Woonsituatie van buitenlandse studenten* in Nederland, collegejaar ’14-’15

Internationalisering krijgt te weinig aandacht in de strategische agenda voor het hoger onderwijs en onderzoek. Dat is een van de belangrijkste kritiekpunten van de Onderwijsraad op de plannen van minister Bussemaker voor de komende tien jaar. De Sociaal-Economische Raad (SER) sluit zich bij die kritiek aan. De Onderwijsraad constateert dat de minister de regionale verankering van hogescholen en universiteiten benadrukt. Maar vooral die laatsten opereren daarnaast in een internationale context. Zo hebben de instellingen te maken met internationale benchmarks en standaarden en maken ze deel uit van internationale netwerken. Bovendien bewegen veel afgestudeerden zich op een internationale arbeidsmarkt. De internationale dimensie komt wel aan de orde in de strategische agenda, maar volgens de Onderwijsraad niet prominent genoeg. Verder vindt de raad de benadering van internationalisering ‘smal, weinig innovatief, instrumenteel en vooral vanuit klassieke aspecten’. Er zou meer aandacht kunnen worden besteed aan internationalisation at home en aan de mogelijkheden om een groter aantal studenten een internationale oriëntatie mee te geven via digitalisering. Daarnaast zou de minister bijvoorbeeld moeten ingaan op verschillen tussen bachelor- en masteropleidingen en tussen diverse disciplines bij internationalisering, aldus de Onderwijsraad. Op 18 december bespreekt de Tweede Kamer de strategische agenda.  (AZ)

binnen studiestad

Onderwijsraad en SER pleiten voor meer internationalisering

buiten studiestad

Dat is het percentage buitenlandse eerstejaars bachelor- en master­ studenten in Maastricht dat een cursus Nederlands volgt.

50%

50%

*  Het betreft buitenlandse studenten die hier voor een diploma studeren. bron: landelijke monitor studentenhuisvesting 2015

november/december 2015 | transfer


6

kort

Finland: collegegeld voor buitenlandse student De Finse regering wil collegegeld van minimaal 1500 euro invoeren voor studenten van buiten de EER. Onderwijsinstellingen zijn vrij om hogere bedragen in rekening te brengen, meldt University World News. Als het Finse parlement de plannen goedkeurt, wordt het per 2016 mogelijk om collegegeld te vragen. Instellingen zouden daartoe pas op 1 januari 2017 toe

el

stud

te np

an

en

verplicht zijn. Voor studenten die het collegegeld niet kunnen betalen, moeten ze een beurzensysteem ontwikkelen. Opvallend is dat een uitzondering wordt gemaakt voor studies in het Fins of in het Zweeds. Daarvoor hoeft niemand collegegeld te betalen.  (DV)

‘Ik word hier voorbereid op het werkende leven’ Hoe vinden buitenlandse studenten het om in Nederland te studeren? In elke Transfer gaan drie studenten in op één aspect daarvan. Deze keer: is studeren in Nederland anders dan ‘thuis’?

nadine holldorf (22)

rita orozco (31)

zhu yourong (22)

bachelor environmental science and sustainable energies and technologies

master creative industries

master food technology

“Na elk trimester krijgen we als studenten de vraag hoe we de vakken vonden. Hebben we kritiek, dan wordt er iets veranderd. Dat was ik in Duitsland niet gewend. Misschien is het niet helemaal een eerlijke vergelijking, want ik heb in Duitsland alleen de middelbare school gedaan. Maar het valt me op dat je mening hier erg wordt gewaardeerd. Er is ook minder afstand tussen studenten en docenten. Als ik een docent wil spreken, kan ik hem gewoon opzoeken in zijn kantoor, en ik mag hem of haar bij de voornaam noemen – in Duitsland is dat niet gebruikelijk.”

“De master die ik nu doe, is totaal anders dan mijn bachelor in Mexico City. Daar is het hoger onderwijs minder op onderzoek gericht. Ik was gewend dat de theorie die ik kreeg, altijd meteen in verband werd gebracht met de praktijk, maar mijn huidige studie is juist superwetenschappelijk. Vaak vraag ik me af: wat kan ik er straks in het werkveld mee? Gelukkig legde een van mijn docenten laatst wél de link met de praktijk. Terecht, want er zijn maar zo weinig studenten die verder gaan in het onderzoek. Ik wil weten hoe ik de theorie moet toepassen.”

“De docenten vertellen hier alleen de essentie, in de rest van de stof moet je je zelf verdiepen. Ik studeer hier erg hard. Dat deed ik tijdens mijn bachelor in China ook wel, maar daar was het doel anders: het ging er alleen om dat we het tentamen haalden. De docenten schetsten geen duidelijk beeld van onze toekomst. In Wageningen wordt er juist van me verwacht dat ik alle kennis die ik opdoe, kan combineren en inzetten om problemen op te lossen. Ik word hier voorbereid op het werkende leven. Als ik straks afgestudeerd ben, is dat een voordeel.”  (DV)

radboud universiteit nijmegen

wageningen universiteit

Foto’s (vlnr): Robert van den Berge/De Beeldredaktie; Piroschka van de Wouw; Guy Ackermans

avans hogeschool

november/december 2015 | transfer


7

De taskforce die zich bezighoudt met hoger onderwijs voor vluchtelingen is er nog niet in geslaagd om een definitief actieplan vast te stellen. “Vooral op het gebied van taal is er nog veel uit te zoeken”, zei Freddy Weima van EP-Nuffic na afloop van de bijeenkomst waar besluiten zouden worden genomen over een actieplan. De taskforce is een initiatief van Susana Menéndez, lid van het college van bestuur van de Haagse Hogeschool en zelf ooit uit Argentinië gevlucht. Het ministerie van OCW, de Vereniging Hogescholen, de VSNU, stichting voor vluchteling-studenten UAF, EP-Nuffic en expertisecentrum ECHO voor diversiteit in onderwijs en arbeidsmarkt maken er onder meer deel van uit. In september kwam de taskforce voor het eerst bijeen. Er zijn vijf actielijnen. Ten eerste wordt in kaart gebracht wat de onderwijsvraag is van vluchtelingen, met name de groep die al over een verblijfsvergunning beschikt. ‘Taal is cruciaal’ is de tweede actielijn. Zowel voor het volgen van onderwijs als om te integreren en een baan te kunnen vinden acht de

Taskforce het van belang dat er snel wordt gewerkt aan de taalvaardigheid van vluchtelingen, in het Nederlands en het Engels. Dat kan via taalcentra, MOOC’s, serious games en taal­ Vluchtelingen kregen vorig jaar al les via de We Are Here Academy in buddy’s. Amsterdam. Niet alleen voorafgaand aan de studie, maar ook tijdens en na de opleiding tieve obstakels, studentenhuisvesting hebben vluchtelingen begeleiding en de regelgeving voor het behoud van nodig. Dat is een ander aandachtspunt uitkeringen. van de taskforce, net als de waardering In december is de volgende bijeenvan diploma’s en de erkenning van komst van de taskforce. Weima: “Dat competenties. Daartoe heeft EP-Nuffic niet alle problemen binnen twee een nieuwe landenmodule voor Syrië maanden zijn opgelost lijkt misschien beschikbaar en extra capaciteit voor teleurstellend, maar sommige zaken onderwijsvergelijking. De voorlichting zijn complex. Dat alle partijen op over diplomawaardering in opvangbestuurlijk niveau aan tafel zitten en centra kan nog beter, aldus Weima. OCW ook, helpt wel.”  (AZ) De talloze initiatieven die al bestaan, wil de taskforce ondersteunen door Op pagina 26 en 27 vertelt Serkon Heno, vluchteeen centrale vraagbaak in te richten en ling uit Syrië en rechtenstudent, zijn verhaal. kennis en ervaring te delen. Verder zijn er nog ‘losse eindjes’ zoals administra

“  In a divided and unequal world – as

we are witnessing today –, higher education can open up opportunities to develop each person’s full talents, equip graduates to contribute to economic development and innovation, and cultivate responsibility to a larger common good.”

Susana Menéndez, lid van het CvB van de Haagse Hogeschool, tijdens een debat met EU-commissaris Navracsics van Onderwijs en minister Bussemaker.

november/december 2015 | transfer

Foto: Mats van Soolingen / Hollandse Hoogte

Actieplan vluchtelingen in HO ‘work in progress’


8

kort

Foto: Marc de Haan / Hollandse Hoogte

Een op drie buitenlandse promovendi blijft Tien jaar na de promotie bevindt 32 procent van de buitenlandse promovendi zich nog in Nederland. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB). De blijfkans van promovendi is daarmee vergelijkbaar met die van masterstudenten, die het CPB eerder onderzocht. Op basis daarvan werd geschat dat buitenlandse studenten de schatkist misschien wel 740 miljoen euro per jaar opleveren. Uit het onderzoek naar promovendi komt naar voren dat vrouwen vaker blijven dan mannen. Wetenschappers die promoveren in technische

wetenschappen vertrekken minder snel dan anderen. Dat geldt ook voor promovendi uit minder ontwikkelde landen. Duitsland, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn populaire bestemmingen voor buitenlandse promovendi die Nederland verlaten. Uit een analyse van de gegevens maakt het CPB ook op dat er een relatie is tussen de blijfkans na de promotie en de duur van het verblijf in Nederland voorafgaand daaraan. Als iemand hier al enkele jaren voor aanvang van het promotietraject aankwam, is het waarschijnlijker dat die voor langere tijd blijft dan een promovendus die minder dan een jaar van tevoren arriveerde. Bij het onderzoek zijn promovendi die niet in dienst waren bij een universiteit buiten beschouwing gebleven. EP-Nuffic brengt binnenkort nieuwe cijfers naar buiten over de blijfkans van buitenlandse masterstudenten.  (AZ)

Nederland stabiel in rankings 2015 De Nederlandse universiteiten hebben dit jaar hun positie in de ranglijsten geconsolideerd. Wel zijn er veel gedaald in de QS-ranking, door een verandering van de methodiek. In de ranking van Times Higher Education (THE) staat Nederland op de vierde plaats, in de Academic Ranking of World Universities (ARWU, ook bekend als Shanghai-ranking) op de tiende. In de top 200 van de THE-ranking stonden in 2014 elf Nederlandse universiteiten. Dankzij een flinke stijging van de Universiteit Twente zijn dat er nu twaalf. Daarmee bezet Nederland weer de vierde plaats in de ranglijst van landen met de meeste universiteiten in de top 200, na de Verenigde Staten, Groot-Brittannië

correctie In Transfer 1 (jaargang 23) wordt in het artikel ‘De donkere kanten van een jaar in Nederland’ gesproken over het strikte karakter van NFP. Instellingen hebben echter de vrije hand in het boeken van tickets en de datum van vertrek na het afronden van de studie. Ook zijn er inmiddels normbedragen en wordt er niet meer afgerekend op daadwerkelijk gemaakte kosten.

november/december 2015 | transfer

en Duitsland. Waar vorig jaar de Universiteit Leiden het hoogste scoorde, is dat nu Wageningen (op 47). De top 200 van de ARWU telt acht Nederlandse universiteiten, net als in 2014. De Universiteit Utrecht is nog steeds de best presterende Nederlandse universiteit in deze Shanghai-ranking. De Universiteit Leiden en de Rijksuniversiteit Groningen zijn de Nederlandse nummers 2 en 3. Vorig jaar was dat andersom. Dat de QS-ranking zijn methodiek aanpaste, is in het voordeel van de technische en meer gespecialiseerde universiteiten, zoals de TU Eindhoven en de Universiteit Twente. In de Nederlandse top 3 staan de UvA, de TU Delft en de Universiteit Utrecht.  (DV)


9

Ondersteun langdurige internationale samenwerking en maak kennis onderdeel van economische diplomatie. Die oproep doen de Vereniging Hogescholen en de VSNU in hun gezamenlijke visie op global development, getiteld ‘Knowledge for All’. De universiteiten en hogescholen blijven graag een bijdrage leveren aan de wereldwijde ontwikkelingsinspanningen van Nederland, zo schrijven zij. Om de opbouw van hoger onderwijs en onderzoek in arme landen te ondersteunen, en de economische ontwikkeling. Maar ook in hun eigen belang. Ze verwerven zo zelf nieuwe kennis en hun studenten, staf en onderzoekers worden betrokken bij mondiale problematiek. De hogescholen en universiteiten zien mogelijkheden voor internationale samenwerking in het kabinetsbeleid en de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties. In de visie noemen ze vier voorwaarden om die mogelijkheden optimaal te kunnen benutten. Om te beginnen willen de kennisinstellingen minder kennisoverdracht en meer co-creatie van kennis. Niet alleen

met partnerinstellingen, maar ook met bedrijven en maatschappelijke organisaties. En op zo’n manier, dat de internationale samenwerking aansluit bij het internationaliHandelsmissie in Noord-Afrika seringsbeleid van de betreffende Nederlandse universiteit of hogeschool. voorwaarde, een toegankelijker kennisDaarbij is het van belang dat er gelegensysteem, sluit hierbij aan. Het moet heid is om voor een langere periode eenvoudiger worden om de juiste samen te werken. Dat kan nu niet partners te vinden en om ervaringen binnen NICHE, het door het ministerie te delen, bijvoorbeeld over nieuwe van Buitenlandse Zaken gefinancierde samenwerkingsvormen. In het visieprogramma waarbij Nederlandse kennis stuk worden al enkele goede vooren expertise wordt ingezet om het beelden geschetst. beroeps- en hoger onderwijs in part‘Knowledge for all’ bevat ook een lijst nerlanden te ondersteunen. NICHEvan onderwerpen die aan de orde projecten zijn na twee tot vier jaar moeten komen om de gewenste rol in voorbij. ontwikkelingssamenwerking vorm te Het kabinet zet in op een combinatie geven. Een daarvan is de financiering van hulp en handel. Kennis mag daarbij van IO-instellingen, zoals Unesco-IHE niet buiten beschouwing blijven als en het International Institute of Social exportproduct, vinden de instelStudies (ISS). Het budget komt van het lingen. Zij willen daarom graag mee ministerie van OCW en blijkt kwetsmet handelsmissies. En de vierde baar bij bezuinigingen.  (AZ)

Foto: Ton Koene/HH

Kennisinstellingen willen prominente rol in ontwikkelingssamenwerking

enda ag

datum

organisator

evenement

locatie

meer informatie

2–3 dec

The Observatory on Borderless Higher Education

The New Landscape of HE: Pathways, partnerships & performance

Londen

www.obhe.ac.uk/what_we_ do/events/

3 dec

NVAO en ECA

National Implementation of the European Approach for Quality Assurance of Joint Programmes

Den Haag

www.nvao.net/actueel/agenda

10 dec

ACA

The international refugee crisis. What role for European higher education?

Brussel

www.aca-secretariat.be/

26 jan

PIE en EP-Nuffic

Managing Capacity Development Projects: Learning from Practical Cases

Den Haag

www.pieonline.nl/pie-agenda

november/december 2015 | transfer


10

nederland en europa

fried kramer, directeur neth-er:

‘EU-voorzitterschap lijkt gemiste kans te worden voor HO’ Het vorige EU-voorzitterschap van Nederland vormde de aanleiding om Neth-ER op te richten. De organisatie die het Nederlandse kennisveld vertegenwoordigt in Brussel, bestaat nu bijna tien jaar. Sinds 2013 bereidt Neth-ER het aanstaande Nederlandse EU-voorzitterschap voor. Daar was meer uit te halen geweest voor het hoger onderwijs, denkt directeur Fried Kramer. november/december 2015 | transfer


Foto: Philippe Pernet

11

Een conferentie begin dit jaar, dát was het grootste succes uit het bestaan van Neth-ER, zegt Fried Kramer zonder enige aarzeling. Tijdens die bijeenkomst werd een position paper van Neth-ER overhandigd aan de Europees commissarissen van Onderwijs en van Onderzoek, en minister Bussemaker verzorgde de keynote speech. “Enkele maanden na hun aantreden was dat het ideale moment om voeding te geven aan de commissarissen”, legt Kramer uit. Maar meer nog dan de timing verklaart de inhoud waarom hij dit zo’n succes vond. “De leden van Neth-ER waren erin geslaagd om, vooruitlopend op het Nederlandse EU-voorzitterschap, aan te geven wat voor het brede Nederlandse kennisveld de prioriteiten zijn en hoe Nederlandse kennis kan bijdragen aan de Europese uitdagingen. En dat is heel lastig als je leden zó divers zijn, met een achterban variërend van het middelbaar beroepsonderwijs tot de wetenschap.” Het op één lijn krijgen van de leden [zie kader] is in eerste instantie de taak van het Neth-ER-bestuur, voegt Kramer meteen toe. Hij heeft daarin slechts een ondersteunende rol, maar het is wel van groot belang voor hem en zijn collega’s. “In de ontwikkeling van Neth-ER is dat best wel een zoektocht geweest”, vertelt de directeur in zijn kamer van waaruit hij – langs een blauwe vlag met gele sterren – zicht heeft op het gebouw van het Europees Parlement.

Netherlands house for Education and Research Neth-ER, wat staat voor ‘Netherlands house for Education and Research’, werd in 2006 opgericht, nadat OCW tijdens het vorige Nederlandse EU-voorzitterschap vaststelde niet voldoende aangesloten te zijn in Brussel. De vereniging heeft elf leden: EP-Nuffic, MBO-raad, Vereniging Hogescholen, VSNU, KNAW, NWO, TNO, NFU (universitair medische centra), ZonMw (gezondheidsonderzoek), LSVb en ISO. Deze organisaties zijn allemaal vertegenwoordigd in het bestuur. Het bureau bestaat inmiddels uit zeven medewerkers, aangevuld met enkele trainees en stagiairs.  (AZ)

werd er te weinig geld beschikbaar gesteld voor het middelbaar beroepsonderwijs, vertelt Kramer, en kon die sector niet meedoen in knowledge alliances (partnerschappen tussen onderwijsinstellingen en bedrijven). Via amendementen is daar verandering in gebracht. “De invloed van Neth-ER is aantoonbaar in Erasmus+, en bij het onderzoeksprogramma Horizon2020”, zegt de directeur. “Wij kunnen de passages aanwijzen waar de nieuwe tekst afwijkt van de oude tekst, mede dankzij onze lobby.” Eén boodschap Wat de leden van Neth-ER voor ogen hadden met De organisatie probeert soms juist bloot te leggen hun position paper, lijkt uit te komen. Tijdens het waar de belangen botsen. “Wij hebben de afgelopen EU-voorzitterschap zal het ministerie van OCW jaren, als wij zagen dat Europees een conferentie organiseren over beleid zich aan het ontwikkelen skills, een van de vastgestelde was, geprobeerd expliciet te “We krijgen steeds beter prioriteiten. Maar Kramer is niet benoemen waar het gaat wringen op het netvlies van de helemaal tevreden. “De conferentie voor onze leden. En te bespreken kennisinstellingen welke zoomt vooral in op de vaardigheden hoe we daarmee omgaan, zodat kansen er liggen in Europa” in het middelbaar beroepsonderhet Nederlandse kennisveld min wijs. Terwijl zowel de VSNU als of meer één boodschap had richde Vereniging Hogescholen zegt: ting het Europees Parlement en de ook voor ons is dit een interessant Europese Commissie. En, vergis je niet, óók richting thema. Neem een vaardigheid als ondernemerschap – Den Haag. Want je kunt nog zo vaak lobbyen in die is ook bruikbaar in het hoger onderwijs.” Brussel – als de Nederlandse overheid niet weet welke belangen het kennisveld voor ogen heeft, dan kan Discussie Den Haag in de instructies voor de onderhandelingen Een gemiste kans, vindt Kramer, die ook in breder in Brussel een heel ander signaal laten horen.” opzicht van mening is dat Nederland met wat meer Bij de voorbereiding van Erasmus+, het Europese brutaliteit waarschijnlijk meer uit het voorzitterschap programma voor onderwijs, jeugd en sport, waren zou kunnen halen voor het hoger onderwijs. Online er zulke uiteenlopende belangen. Aanvankelijk onderwijs, onderdeel van Neth-ER’s prioriteit ‘digi-

november/december 2015 | transfer


12

Nieuwe voorzitter: Sander van den Eijnden Sander van den Eijnden, voorzitter van het college van bestuur van de Open Universiteit, is vanaf 1 januari de nieuwe voorzitter van Neth-ER. Hij volgt Frans van Vught op. Van den Eijnden was van 2005 tot 2012 algemeen directeur van de Nuffic. Voor die tijd werkte hij onder meer bij het ministerie van OCW.  (AZ)

talisering van kennis’, zou tijdens het Nederlandse voorzitterschap expliciet aan de orde komen op de hogeronderwijsagenda. Maar de omvang daarvan werd vorige maand duidelijk ingeperkt. “OCW had blijkbaar een ander standpunt dan Brussel”, concludeert Kramer. Nederland zal tijdens het voorzitterschap ondersteunend zijn aan de moderniseringsagenda waaraan de Commissie werkt. Naast digitalisering is de rol van de kennisinstelling in de regio en burgerschap daarvan onderdeel. Verder verwacht Kramer dat het in de eerste helft van 2016 veel over open access zal gaan. “Hoe om te gaan met de toegang tot onderzoeksdata wordt nog een behoorlijke discussie; ik denk ook tijdens het voorzitterschap.” Tot volgend jaar zomer kunnen de medewerkers van Neth-ER niet langer dan een week aaneen verlof nemen. Ze zijn nu druk met inventariseren welke kennisinstelling wat wil organiseren en met welke Brusselse kopstukken erbij – waarbij rekening moet worden gehouden met de perioden dat het Europees Parlement in Straatsburg vergadert. Een kalender vol met showcases voor het Nederlandse kennisveld, zo zou Kramer de bijdrage van het kennisveld aan het EU-voorzitterschap graag zien. “Met dit pand als een soort duiventil, waar iedereen in- en uitloopt.” De achterban van de leden weet het kantoor steeds beter te vinden, merkt de directeur. In de beginjaren was dat anders. “Toen zaten we hier min of meer te wachten tot onze leden daadwerkelijk gebruik van ons zouden maken. Terwijl zij dachten: mooi, dat

november/december 2015 | transfer

kantoor is er en gaat voor ons aan het werk, en wij gaan over tot de orde van de dag in Nederland.”

Netvlies Kramer en zijn collega’s publiceerden tientallen berichten per week, over alles wat maar enigszins verband hield met onderzoek, innovatie en onderwijs. “We waren daar zo druk mee, dat we zelf niet eens meer konden aangeven aan onze leden wat voor hen de betekenis was van wat er in Europa gebeurde en hoe ze daarmee hun voordeel konden doen.” Zo’n vijf jaar geleden werd daarom besloten het aantal dossiers te beperken en zich te concentreren op wat voor de leden werkelijk van belang is. “Ik heb toen tegen mijn team gezegd: ‘wij gaan onszelf uitnodigen bij de instellingen in Nederland, om te horen wat daar speelt. Bel op of je kunt langskomen om bij te praten over Europa, uit te leggen welke ontwikkelingen wij zien en te onderzoeken wat de internationale strategie is van de instelling.’ En doordat wij veel in Nederland zijn, merken we dat we steeds beter op het netvlies van de kennisinstellingen krijgen hoe belangrijk Europa is en welke kansen er liggen.” Voor hogescholen is bijvoorbeeld nog veel winst te behalen, zegt Kramer. “De Vereniging Hogescholen heeft eens verzucht: ‘Help ons met vraagarticulatie. Wij weten niet welke vragen we moeten stellen om goed internationaal te werken’.” Sommige hogescholen kiezen speerpunten die op de regio zijn gericht en gebruiken ook de taal die in de regio wordt herkend, legt Kramer uit, maar waar ‘Brussel’ niets van begrijpt en daardoor ook niets mee kan. “Als een ambtenaar hier een mededeling moet opstellen over voedsel, zal hij snel aan deskundigen uit Wageningen denken. Want Wageningen is food. Ik probeer bestuurders van hogescholen ervan te overtuigen dat zij zich ook op zo’n manier moeten profileren, om eenvoudiger te kunnen aansluiten bij internationale consortia.” Ook de komende tien jaar is er nog genoeg werk aan de winkel voor Neth-ER, denkt de directeur. “Ons zendingswerk blijft doorgaan.”

annelieke zandvliet


13

opinie

‘Maak vluchteling ambassadeur van Nederland Kennisland’ Vluchtelingen uit het MiddenOosten zullen ons voor langere tijd gezelschap houden en daar gaan we het beste van maken. Peter van der Hijden is blij dat het Nederlandse onderwijs deze aanpak heeft gekozen. Hij wijst op de voordelen die de vluchtelingen Nederland en Europa kunnen bieden. Talloos zijn de initiatieven voor vluchte­lingen,van vrijwilligers en instellingen in het hele land. Moties en Kamerbrieven gaan in dezelfde richting. Ze sluiten allemaal aan bij een onderliggende trend van pragmatisme die ook elders in Europa zichtbaar is. De Europese Commissie heeft een overzicht gepubliceerd van ideeën hoe Erasmus+ kan helpen om vluchtelingen te integreren in het onderwijs op verschillende niveaus. Dat zal inspanning vergen, maar ook vruchten afwerpen. Migranten dragen bij aan de economische, demografische en sociale ontwikkeling van een land. De Verenigde Staten zijn daarvan een extreem voorbeeld. China ook, met de grote trek naar de stad die al decennia aanhoudt. Bouwend Nederland is verheugd over de stimulans veroorzaakt door de vluchtelingenstroom. Universiteiten en hogescholen kunnen dat ook zijn.

Zij hebben belang bij het goed integreren van deze studentenpopulatie. De vergelijking met ‘Nederland Transportland’ dringt zich op. Er zit winst in het toevoegen van waarde aan producten en diensten die via Nederland de wijde wereld ingaan. Dat geldt ook, oneerbiedig gezegd, voor mensen die – om wat voor reden dan ook – ons koninkrijk aandoen: Nederland als transitieland.

“Mensen die hier vandaan de wijde wereld in gaan, leveren Nederland winst op” Het toevoegen van waarden/kennis/ kunde/vaardigheden aan personen is de kern van het verdienmodel van Nederland transitieland. Over de status van personen beslissen verdragen. En dat mag best streng zijn, of leiden tot een tijdelijke verblijfsstatus. Hoe dan ook is het belangrijk om de proceduretijd te benutten om van de binnenkomer een ‘ambassadeur van Nederland Kennisland’ te maken. Ook een kortstondig verblijf leidt tot sociale, culturele en economische banden. We zien dat bijvoorbeeld bij Erasmusstudenten. Ook een vluchtelinge die ons land verlaat met een vers

hbo-diploma op zak, zal de rest van haar leven deze band koesteren. Nu kunnen we eindelijk ook onze bejubelde erkenning van eerder verworven competenties toepassen op een substantiële groep mensen die zichzelf aandient. Enige relativering is daarbij op zijn plaats. Elke tien jaar wordt in Nederland een bekwaam chirurg ontmaskerd met enkel een propedeuse op zak. Hoeveel minuten zouden drie architecten eigenlijk nodig hebben om in een Skype-interview hun gesjeesde collega uit Homs te ontmaskeren? Vervolgens kunnen ze hem een stageplek aanbieden – crowd assessment op menselijke maat. Met dit alles kunnen we vooruitlopen op een integrale Europese migratiepolitiek, die een oplossing biedt voor noden elders in de wereld en goed is voor evenwicht alhier. Met liefst een grote rol voor onderwijs: ‘Europe, Graduate School Of The World’. Het Nederlandse EU-voorzitterschap heeft alvast een mooi dossier om de tanden in te zetten!

peter van der hijden Peter van der Hijden is internationaal hoger­ onderwijsconsulent te Brussel. Hij bedacht, samen met Olga Wessels en Sebastiaan den Bak van Neth-ER, het idee van een virtuele ‘Lampedusa’universiteit voor vluchtelingen.

november/december 2015 | transfer


14

nederland en europa

ho-vertegenwoordigers in brussel over hun werk

‘Iedereen kijkt naar de Brusselse geldpotten’ ‘Wat wij doen, is een soort intelligence’ marjolein van griethuysen

Foto’s (vlnr): Studio Max Koot, Wilfried Scholtes/ Beeldveld, Guy Ackermans

erasmus universiteit rotterdam voormalig directeur European Affairs & Innovation “In 2007 ging ik voor de Erasmus Universiteit werken. Lobbyen vind ik een verkeerd woord, alsof ik stofzuigers verkoop. Het gaat erom de dialoog te verrijken tussen onderzoekers en de Europese Commissie, en om invloed te krijgen op beleid, zoals de wetteksten van programma’s als Erasmus+ en Horizon2020. Daar komen uiteindelijk zakken met geld aan te hangen. Het belangrijkste is dat je als universiteit niet geïsoleerd bent. Je moet zo snel mogelijk partners zoeken voor je eigen onderzoekers. Het is een soort intelligence. Als je op straat iemand tegen het lijf loopt, kun je in drie tellen veel nieuwe informatie uitwisselen. Ik zat fulltime in Brussel en was ongeveer vier keer per maand in Rotterdam. Daar organiseerde ik maandelijks een EU-lunchdebat waardoor ik ook actuele kennis mee terug kon nemen naar Brussel. Je kunt daar heus iets betekenen. In oktober 2014 kwam commissievoorzitter Jean-Claude Juncker met een plan tegen werkloosheid. Daarvoor wilde hij geld uit onderzoeksprogramma’s gebruiken. Wij hebben toen tegen de Nederlandse permanente vertegenwoordiging gezegd: ‘Alsjeblieft, laat de onderzoeksfondsen ERC en Marie Sklodowska-Curie Actions intact, die zijn belangrijk voor de onderzoekers.’ Dat heeft men meegenomen in gesprekken met de Commissie. Met resultaat. Dat kwam heus niet alleen door ons, maar toch. Sinds 1 augustus is de Erasmus Universiteit gestopt met de Brusselse vertegenwoordiging. Dat komt door een zware bezuiniging, en door herijking van het internationale beleid. Maar ik sluit niet uit dat we weer terugkomen.”

november/december 2015 | transfer

‘Ik kijk of een voorstel aansluit bij het Brusselse jargon’ annejet goede

strategic board delta region, netwerkorganisatie in zuidwest-nederland EU-liaison Education, Research and Innovation “Je kunt als kennisinstelling nog zulke waardevolle expertise hebben; als de bewoording van je voorstel niet past bij wat Brussel zoekt, loop je die subsidie mis. Ik zie mezelf als adviseur, ik kijk onder meer of een subsidievoorstel aansluit bij het Brusselse jargon. Ik werk in onze regio voor het ROC West-Brabant en de hogescholen Avans en NHTV. Namens hen speur ik naar de beste netwerken en subsidieprogramma’s in Brussel. We werken samen met overheid en bedrijfsleven. Ik doe dit werk pas sinds driekwart jaar. Ik vind het belangrijk om eerst de onderwijsinstellingen en de regio goed te leren kennen, daar steek ik veel tijd in. Ik ben ongeveer tweederde van mijn tijd in Nederland, eenderde in Brussel. Daar hebben we een werkplekje bij Neth-ER. In de praktijk ben ik veel bezig met speerpunten van onze regio: logistiek, maintenance en de biobased economy. Een recent succes is dat we een subsidie hebben gekregen om applicatiecentra in onze regio te professionaliseren. Dat zijn centra waar het midden-en kleinbedrijf nieuwe ideeën kan testen, bijvoorbeeld een nieuwe manier om organische afvalstromen als bietenresten te recyclen. Die ideeën gaan we delen met andere EU-lidstaten. Wie weet waar dat weer toe leidt.”


15

Brussel staat bekend als lobbyparadijs. Ook de

Wie & wat in Brussel

Nederlandse universiteiten en hogescholen zijn er volop

Neth-ER: Het Netherlands house for Education

aan het werk. Ze zoeken invloed op beleid en gaan op

Nederlandse kennisveld in Brussel.

jacht naar subsidies. Vier vertegenwoordigers uit het Nederlandse hoger onderwijs vertellen.

and Research, de vertegenwoordiging van het Horizon2020: Het programma van de Europese Commissie om Europees onderzoek en innovatie te stimuleren. Budget: 80 miljard euro voor de periode 2014–2020. Erasmus+: het Europese subsidieprogramma voor onderwijs, jeugd en sport. Budget: 14,7 miljard euro voor de periode 2014–2020. (EB)

‘We hebben al zeventig Horizon2020projecten binnengehaald’ peter jongebloed

wageningen ur Senior advisor and manager EU office “In Wageningen hebben we een EU office als onderdeel van Wageningen International. We werken er met z’n vijven, ikzelf fulltime, de anderen werken ook deels bij een van de onderdelen van Wageningen UR. Dat is verstandig, ik wil niet dat we in een ivoren toren zitten. Ik geloof er ook niet in om continu een lobbyist in Brussel te hebben; het is belangrijk om voeling te houden met de eigen organisatie. Zelf ben ik zo’n 70 procent van mijn tijd in Wageningen. In Wageningen ondersteunen we onderzoekers bij het schrijven van onderzoeksvoorstellen, en organiseren we cursussen over de Europese programma’s, met een focus op Horizon2020. We hebben tot nu toe zo’n zeventig Horizon2020-projecten binnengehaald, maar de concurrentie is gigantisch. Iedereen zit naar die Brusselse geldpotten te kijken. Een ander deel van mijn taak is de coördinatie van de Wageningen-lobby in Brussel. Het is van strategisch belang om het geluid van Wageningen UR in Brussel te laten horen, samen met nationale en internationale partners. We willen de Europese Commissie laten zien hoe wij kunnen bijdragen aan de implementatie van Europees beleid en het oplossen van grote maatschappelijke uitdagingen.”

‘Op onze Brusselse campus heb je iedereen bij elkaar’ vivianne heijnen maastricht university Head Campus Brussels

“Wij zijn in Brussel op een unieke manier vertegenwoordigd, omdat we hier een eigen campus hebben. We bieden werkplaatsen, vergaderruimtes en conferentiezalen voor medewerkers, studenten en alumni. Het afgelopen jaar zijn hier meer dan honderd activiteiten georganiseerd, uiteenlopend van kleine vergaderingen tot grote conferenties. Voor onderzoekers zijn we een belangrijk platform, ze kunnen bijvoorbeeld bijeenkomsten voor consortia bij ons organiseren. Als onderzoekers een subsidievoorstel willen doen, moeten ze daarvoor partners uit verschillende landen en mensen van de Commissie bij elkaar hebben. Dat kan hier. Een ander doel van de campus is postacademisch onderwijs aanbieden. Er zijn in Brussel veel young professionals die daar behoefte aan hebben. We organiseren kortere cursussen en masterclasses, maar ook volledige PhD-programma’s voor mensen die naast hun baan in Brussel willen promoveren. Voor de universiteit hebben we een ambassadeursfunctie. We denken inhoudelijk mee met onderzoekers die hier iets willen organiseren, maar we kunnen met ons team van vier man ook helpen met praktische zaken en PR. En ik probeer als hoofd van de campus natuurlijk overal mijn ogen en oren open te houden voor de universiteit.”

elleke bal

november/december 2015 | transfer


16

nederland en europa

succesvol subsidie aanvragen voor een strategisch partnerschap

Studenten voor het hoofdgebouw van University College Roosevelt

Foto: University College Roosevelt

Leren van feedback en foc

Erasmus+ behelst niet alleen beurzen, maar ook subsidies voor strategische partnerschappen. Nederland doet het goed bij dit relatief nieuwe fenomeen. Herman Tak, coördinator van een van de partnerschappen die in 2015 zijn gehonoreerd, vertelt over de totstandkoming van zijn subsidieaanvraag. Eerlijk gezegd schrok hij een beetje, toen hij hoorde dat ‘zijn’ aanvraag was toegekend. Na twee eerdere afwijzingen hield Herman Tak er rekening mee dat het ook dit keer niet zou lukken. Bovendien: “Ik besefte dat er een hoop extra werk aan zat te komen”, zegt hij. “En dat blijkt ook te kloppen. Alle betrokken docenten hebben al een vol programma, want binnen de Liberal Arts & Sciences-programma’s wordt intensief onderwijs gegeven, en daar komt onderzoek nog bij. Maar het feit dat we de subsidie hebben gekregen, is een grote stimulans om een mooi project uit te voeren. En we hebben de taken goed verdeeld.” Tak is coördinator van het project dat dit jaar de

november/december 2015 | transfer

hoogste ogen gooide van alle aanvragen voor strategische partnerschappen binnen Erasmus+. Het project heet The best Liberal Arts and Science Teaching Expanded and Reinforced, is een samenwerking van zes University Colleges en richt zich op de uitbreiding en versterking van Liberal Arts and Science (LAS)-programma’s. In het hoger onderwijs, vooral in de bachelorprogramma’s, wordt studenten onvoldoende creativiteit en te weinig innovatief vermogen bijgebracht, is het achterliggende idee. Het interdisciplinaire LAS-onderwijs kan dat veranderen, door academische vaardigheden te stimuleren en studenten out of the box te laten denken. Binnen het


17

ussen op concrete punten project worden drie pijlers ontwikkeld: richtlijnen voor het invullen van de LAS-programma’s, een praktische ‘Teaching Training Kit’ en tot slot richtlijnen voor undergraduate research met daarbij best practices in zulk onderzoek.

Isolement Behalve het University College Roosevelt (UCR) in Middelburg, waaraan Tak zelf is verbonden als associate professor Europese antropologie, zijn bij

Strategische partnerschappen en Knowledge Alliances Strategische partnerschappen zijn internationale samenwerkingsprojecten, gericht op innovatie. Ze maken deel uit van het zeven jaar durende Erasmus+-programma, dat op 1 januari 2014 van start ging. Elk project moet gericht zijn op het oplossen van vraagstukken die een rol spelen in een of meer onderwijssectoren, en de samenwerkingsverbanden moeten bestaan uit minimaal drie organisaties uit drie verschillende Erasmus+-programmalanden. De looptijd kan variëren van 24 tot 36 maanden. Elk partnerschap kan maximaal 150.000 euro per jaar aanvragen, dus maximaal 450.000 voor een project. Voor de ronde van 2015 ontving het Nationaal Agentschap Erasmus+ in Nederland 41 ontvankelijke aanvragen, waarvan er 29 voldoende punten scoorden om in aanmerking te komen voor subsidie. Uiteindelijk werden de zeven aanvragen met de meeste punten gehonoreerd, waarmee het budget van circa 2.500.000 volledig wordt benut. Behalve de strategische partnerschappen kent het Erasmus+programma ook Knowledge Alliances: sectoroverstijgende partnerschappen tussen instellingen voor hoger onderwijs en ondernemingen. Waar de strategische partnerschappen op nationaal niveau – dus: decentraal – worden aangevraagd, gebeurt dat bij de Knowledge Alliances centraal, in Brussel. Anders dan bij de strategische partnerschapen speelt het bedrijfsleven in deze tweede variant per definitie een rol. Het doel van de Alliances is om creativiteit, innovatie en ondernemerschap te bevorderen door middel van innovatieve, multidisciplinaire leerbenaderingen en kwalificaties. Van de tweehonderd aanvragen werden er acht toegekend. Daaronder zijn geen aanvragen uit Nederland. (DV)

het partnerschap ook betrokken de Universiteit Leiden, onderwijsinstellingen in Slowakije, GrootBrittannië en Letland, en Ecolas, het in Slowakije gevestigde netwerk van LAS-colleges. Het initiatief voor de samenwerking kwam van Ecolas en het UCR. Tak kende Ecolas al goed, omdat hij als antropoloog veel in Centraal-Europa komt. Maar ook met de andere partners was er al vrij intensief contact. “De LAS-colleges vormen een sterk netwerk. Iedereen die we spraken was enthousiast om mee te doen. Niet zo gek: de LAS-colleges zitten binnen de universitaire wereld in een isolement, omdat we zo anders, multidisciplinair, werken.” De subsidie die aan het project is toegekend – 275.448 euro – wordt verdeeld over vier taakgroepen, waaronder degene die, vanuit het UCR, het project aanstuurt. Reiskosten (34.500 euro) maken een substantieel deel van het budget uit, al wordt er volgens Tak vooral gecommuniceerd via Skype en e-mail. “De meeste reiskosten zijn gerelateerd aan multiplier events.” De andere drie taakgroepen, die net als de hoogleraren zijn verdeeld over de onderwijsinstellingen, hebben te maken met de drie pijlers van het project. Hoogleraren van de verschillende onderwijsinstellingen ontwikkelen de richtlijnen voor het opzetten van een kwalitatief hoogwaardig LAS-college. Ze stellen een Teaching Training Kit samen, waarin staat wat nodig is om goed LAS-onderwijs te geven. “De manier van lesgeven aan LAS is bijvoorbeeld veel interactiever en kleinschaliger, en je wordt als docent geacht je cursus doorlopend verder te ontwikkelen en te actualiseren.” En dan is er nog de derde pijler: het onderzoek. “We willen studenten de mogelijkheid geven onderzoek te doen. In het vierde semester van hun studie zijn studenten vaak al heel goede onderzoekers, doordat ze zo’n brede basis hebben. Maar zoals je niet een beetje zwanger kunt zijn, kun je ook niet een beetje onderzoek doen: de bachelorthesis mag echt iets voorstellen. Daarom willen we de best practices op een rij zetten.”

Veel minder kosten Dat ‘zijn’ partnerschap het goed deed bij de beoordelaars van de aanvragen, begrijpt Tak wel. “We focussen op drie concrete punten, die allemaal specifiek te maken hebben met LAS. Lesgeven krijgt

november/december 2015 | transfer


18

al in allerlei samenwerkingsprojecten aandacht, bijgedragen aan het succes dat er instellingen uit doceren in LAS niet. En laten we eerlijk zijn: LAS Centraal-Europa meedoen, terwijl het universitair is een voorbeeld van goed universitair onderwijs, onderwijs doorgaans ‘erg Amerikaans en Brits georidat ook nog eens veel minder kost ënteerd is’. dan regulier onderwijs. Studenten Maar Tak geeft eerlijk toe dat de betalen bovenop het collegegeld “De eerste keren waren aanvragers ook hebben geleerd van een International Fee, maar ze we niet precies genoeg hun ‘fouten’: dit was hun derde krijgen daarvoor meer contacturen, geweest, en hadden het poging, de eerste twee aanvragen beter onderwijs en huisvesting. niet aansprekend genoeg werden niet toegekend. “Bij die We hebben veel minder kosten opgeschreven” eerste twee maakte undergraduate voor personeel en gebouwen, er is research nog geen onderdeel uit van bijvoorbeeld geen mensa. En daarhet plan. Ten tijde van de eerdere door kunnen we ons budget voor aanvragen was een website over het overgrote deel daadwerkelijk aan onderwijs en LAS-onderwijs ook onderdeel van het plan, maar onderzoek besteden.” Ook, zegt hij, zal het hebben dat vonden we bij nader inzien van ondergeschikt belang.” De feedback van de eerdere keren was leerzaam, zegt Tak. “We waren niet precies genoeg geweest, en hadden de aanvraag niet aansprekend genoeg opgeschreven. De dean van het UCR, Barbara Oomen, heeft de tekst heel goed geredigeerd.”

Afgestudeerden van het University College Roosevelt

november/december 2015 | transfer

Foto: University College Roosevelt

Grote stimulans Hoe belangrijk het project volgens Tak ook is – “Ik geloof dat goed LAS-onderwijs voor heel veel studenten geschikt is, want het geeft hun de gelegenheid onderzoek te doen tijdens de bachelor en het risico van een verkeerde studiekeuze is veel kleiner”zonder de mogelijkheid van de strategische partnerschappen was het project waarschijnlijk niet van de grond gekomen, zegt hij. “De subsidie is een grote stimulans. Kleine instellingen kunnen er een contract van verlengen, of iemand van aannemen.” Voor wie overweegt ook een strategisch partnerschap te beginnen, heeft Tak enkele adviezen. Te beginnen met: neem er de tijd voor. “Het opstellen van een goede aanvraag doe je niet in een paar weken. Je moet niet alleen helder op een rijtje hebben wat je wilt gaan doen, je moet het ook weten te verkopen.” Lukt het niet in één keer, niet getreurd: “Leer ervan, je hebt veel aan de feedback die je krijgt. Alleen dat is al een goede reden om een aanvraag te doen.” Ook belangrijk: wees ervan doordrongen dat ieder land en ieder onderwijssysteem anders zijn. “In Italië werken de universiteiten enorm bureaucratisch en is een samenwerking moeilijk te realiseren. Het Poolse onderwijssysteem is juist erg toegankelijk, maar daar is het zaak mensen niet te direct te benaderen. Zorg dat je de universiteiten en culturen waarmee je wilt werken, écht kent.”

dorien vrieling


19

in business Mensen uit het bedrijfsleven over de waarde van buitenlandse studie-ervaring

marloes michon

vice president hr bij shell benelux/france

‘Waarom iemand bepaalde keuzes maakt, dát is boeiend’

Foto Marloes Michon: Henriëtte Guest  Foto: Shell

Met buitenlandse studie-ervaring op je cv vind je sneller een baan. Hoe denkt het bedrijfsleven zelf over dat idee? Marloes Michon is vice president HR bij Shell Benelux/France. Wil je kunnen werken in een internationaal georiënteerd bedrijf, dan heb je volgens Marloes Michon maar één ding nodig. Nee, ze doelt niet op buitenlandervaring. “In een bedrijf als Shell, waar alleen al in Nederland mensen van 96 verschillende nationaliteiten werken, moet je open staan voor andere culturen. Je hebt een diverse mindset nodig.” Wie geïnteresseerd is in hoe mensen met een andere achtergrond denken, oordeelt namelijk minder snel, en is zich meer bewust van zijn éigen achtergrond. “Zo iemand weet dat hij, net als iedereen, beïnvloed is door zijn cultuur.” Zo’n instelling heb je, of die heb je niet, zegt Michon. En dat is precies de reden dat ze buitenlandervaring bij een

sollicitatiegesprek niet het belangrijkste onderwerp vindt. “Een expat kan een behoorlijk gesloten manier van denken hebben, en iemand die nauwelijks heeft gereisd, kan enorm open staan voor andere culturen.” Sta je ervoor open, dan komen de ‘internationale competenties’ die je tijdens een studie in het buitenland kunt opdoen, vanzelf. Neem haar eigen geschiedenis: Michon heeft nooit in het buitenland gestudeerd, maar heeft in haar carrière enorm veel met buitenlandse collega’s gewerkt.

Aan de bar hangen Maar wat zegt het over iemands instelling als diegene er niet voor kiest om ook buitenlandse studie-ervaring op te doen? Hoort studeren in het buitenland er anno 2015 niet gewoon bij? “Nee”, zegt Michon. “Iemand moet net de gelegenheid hebben gehad, of de kans hebben gegrepen. Je sluit een heleboel getalenteerde mensen uit als je selecteert op buitenlandervaring. Bovendien is het net zoiets als lidmaatschap van

een studentenvereniging: de ervaring op zich zegt niet zoveel. Je kunt bestuurlijk actief zijn geweest, maar ook jaren aan de bar hebben gehangen.” Dat wil allemaal niet zeggen dat ze internationale ervaring niet waardeert. Het valt haar op dat jonge mensen die in het buitenland hebben gestudeerd, vaak gevoel hebben voor subtiele culturele verschillen. Bovendien laat buitenlandervaring zien dat je zelfstandig bent en initiatief kunt nemen. Maar dat kan ook uit andere dingen blijken. “Wat ik uiteindelijk het interessantst vind, zijn niet de feiten – wat heeft iemand gedaan –, maar het verhaal daarachter. Sommigen hebben obstakels overwonnen, dát is boeiend. Wat kwam je tegen, en hoe ging je daarmee om? Ik ben mentor van een groep studenten, en hen druk ik altijd op het hart: denk nooit dat je verkeerde keuzes hebt gemaakt, maar leg uit waaróm je die keuzes hebt gemaakt.”

dorien vrieling


20

achtergrond

reacties op strategische agenda ep-nuffic 2016–2020

‘Leg verbindingen en vergeet Verbindingen leggen

Illustratie: Marco Jeurissen

Petra de Swart kijkt voor haar werk bij het career centre van Fontys International Business School regelmatig op de Nuffic-website. Ze vindt er informatie over regelgeving, die nog best wat concreter zou mogen. Dat het verbinden van internationalisering in het onderwijs met de arbeidsmarkt een van de agendapunten is, stemt De Swart tevreden. “Die connectie is een probleem, vooral voor studenten van buiten de EU.” Maar ze mist een concretisering van de aanpak. “Komt er bijvoorbeeld een database van internationale bedrijven?” De hogescholen doen zelf al veel, weet ze. “We zijn bij Saxion geweest, omdat ze daar ver zijn met programma’s op dit terrein. En bij Fontys ontwikkelen we cultural awareness-beleid. Hoe gaat EP-Nuffic inventariseren wat er al is en verbindingen leggen? Dan kunnen we elkaar versterken.”

Nederlands belang

Op 1 januari was de fusie tussen de Nuffic en het Europees Platform een feit. Nu ligt er een strategische agenda voor de nieuwe organisatie die zich richt op internationalisering van het basis- tot het hoger onderwijs, getiteld: ‘Internationalisering, een wereld van verschil’. Transfer peilde de mening van vijf belanghebbenden over de plannen van EP-Nuffic voor 2016 tot 2020.

november/december 2015 | transfer

Wim Douven is net terug uit Myanmar. Hij is, onder meer in dat land, betrokken bij NICHE-projecten. Daarnaast geeft hij onderwijs binnen de vakgroep Watermanagement van Unesco-IHE. Omdat hij met enkele collega’s aan de strategie van zijn instelling werkt, is zijn eerste reactie op de strategische agenda: “De lengte is goed.” Ook noemt hij het stuk interessant. Het valt hem wel op dat de agenda sterk is geschreven vanuit het belang voor Nederland. En ook hij vindt het lastig om te zien wat die concreet gaat opleveren. Neem de passage over capaciteitsopbouw. “NICHE is nu een belangrijk programma, maar die naam komt er niet in voor. Wel staat er dat er iets moet veranderen, maar waarom dan en hoe?” Ook zou hij meer willen weten over de afdeling Kennis & Innovatie. “Die vormt blijkbaar het hart van EP-Nuffic.”

Een wereld te ontginnen “EP-Nuffic loopt achter”, mopperde Ulrike Wild eerder dit jaar, omdat online studenten niet in aanmerking bleken te komen voor beurzen. “Die regels zijn gewoon niet meer van deze tijd.” De director Online and open learning van de WUR kan nog steeds niet goed inschatten welke kant EP-Nuffic op wil. “Elke organisatie moet flexibeler en innovatiever willen worden”, vindt Wild, die in de stra-


21

online mogelijkheden niet’ tegische agenda niets leest waar zij tegen is. “Maar ik zie niets terug over de digitale revolutie en de mogelijkheden daarvan voor studenten wereldwijd, zoals online degrees en MOOC’s. Daar is een hele wereld te ontginnen, ook voor capaciteitsopbouw. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om een track samen te stellen van open en online courses van verschillende universiteiten.” Verder bekruipt Wild het gevoel dat de organisatie zich te veel op curricula richt, omdat het belang van internationale en interculturele vaardigheden sterk wordt aangezet in de strategie. Haar advies: “Faciliteer, maar ga niet op de stoel van de instellingen zitten.”

Uit de university bubble Als integration coordinator bij Erasmus Student Network (ESN) Groningen is Céline Martens fulltime bezig met internationalisering. Zelf heeft ze tijdens haar bachelor Internationale Betrekkingen aan de RUG een halfjaar in Canada gestudeerd. Toch moest ze even opzoeken wat EP-Nuffic precies doet. “Alles

Drie thema’s, zes agendapunten De strategische agenda 2016–2020 van EP-Nuffic kent drie thema’s, waaruit in totaal zes agendapunten voortkomen. THEMA 1 Onze rol: huis van internationalisering • Agendapunt 1: Inspirator voor internationalisering vanuit expertise • Agendapunt 2: Dienstverlener en makelaar voor de hele onderwijssector THEMA 2 Nieuwe accenten • Agendapunt 3: Naar een onderwijsbrede internationaliseringsagenda • Agendapunt 4: Capaciteitsopbouw die aansluit bij internationaliseringsambities • Agendapunt 5: Verbinden internationalisering onderwijs en arbeidsmarkt THEMA 3 Ontwikkeling van de organisatie • Agendapunt 6: Organisatie met slagkracht, flexibiliteit en innovatievermogen

voor de uitwisseling heb ik via de universiteit geregeld. Ik kreeg ook een Marco Polo-beurs.” Een belangrijk punt in de strategische agenda vindt Martens de aandacht voor verbinding met de arbeidsmarkt. “Als iedereen na afloop van de studie terugkeert naar zijn eigen land en daar gaat werken, is dat zonde.” Ze adviseert om daar niet alleen het bedrijfsleven bij te betrekken, maar ook gemeenten, voor een breder perspectief. Het tweedaagse evenement Experience Groningen, dat ESN in 2016 organiseert in opdracht van de gemeente, laat buitenlandse studenten bijvoorbeeld kennismaken met stad en provincie. “Zij leven vaak in een university bubble”, weet Martens. “Je kijkt niet zo snel verder als je hier voor een heel of half jaar studeert.”

Meer aansluiting mbo en ho Internationalisering in het vo, het mbo en het hbo – AERES heeft er ervaring mee. Het Ethiopië-project van deze instelling biedt leerlingen en studenten uit alle fases van het beroepsonderwijs de mogelijkheid om buitenlandervaring op te doen. Toch kan Teus Korevaar van het bureau buitenland van Groenhorst, onderdeel van AERES voor (v)mbo, zich niets voorstellen bij een onderwijsbrede internationaliseringsagenda. “Zoiets wordt al snel nietszeggend, als iedereen zich erin moet kunnen herkennen.” In de strategische agenda van EP-Nuffic komt veel terug waar AERES al op inzet, zegt Korevaar. “Zoals samenwerking met het bedrijfsleven, en dat internationalisering meer is dan mobiliteit.” Hij pleit ervoor mbo en ho meer naar elkaar toe te trekken. “Het mbo wordt vaak op een hoop geveegd met het voortgezet onderwijs. Terwijl aansluiting bij het hbo meer voor de hand ligt, zoals in het buitenland, waar niet zo’n duidelijke tweedeling in het beroepsonderwijs is.” EP-Nuffic moet volgens Korevaar een platform bieden waar verschillende onderwijstypen elkaar tegenkomen. Biedt dat ook voordelen voor het ho? Hij denkt van wel. “Binnen het groene onderwijs bestaat er al samenwerking tussen mbo, hbo en wo bij projecten en trainingen in het buitenland. Zo zou het in andere sectoren ook kunnen.”

annelieke zandvliet De strategische agenda is te vinden op www.epnuffic.nl.

november/december 2015 | transfer


22

achtergrond

met innovatieve projecten op weg naar een nieuw model voor capaciteitsversterking

Innocap brengt verschillende werelden bij elkaar

Dertig bestuurders waren op 10 november bijeen om te praten over Innocap: innovatie in capaciteitsopbouw. “Het initiatief is nu al een succes, want alle betrokkenen onderkennen het belang”, zegt Theo Hooghiemstra, directeur van EP-Nuffic met dit

BIjschrift? Dertig bestuurders scharen zich achter Innocap.

Universiteiten en hogescholen waren vertegenwoordigd, maar ook de ministeries van Buitenlandse Zaken, OCW en Economische Zaken, MKB Nederland en andere organisaties. Voor het eerst zaten ze bijeen om afspraken te maken over de modernisering van educatie in internationale samenwerking. Niet toevallig presenteerden de VSNU en de Vereniging Hogescholen hun visie (zie p. 9) bij die gelegenheid. “Dat OCW aan tafel zat is van belang, omdat we willen dat capaciteitsversterking beter bij het internationaliseringsbeleid van kennisinstellingen gaat passen”, legt Hooghiemstra uit. “Nu zijn de programma’s van Buitenlandse Zaken, zoals NICHE, en de doelstellingen van OCW nog gescheiden werelden. Terwijl we bijvoorbeeld buitenlandse alumni zowel kunnen inzetten als ambassadeurs van ons onderwijssysteem als bij internationale samenwerking. Zij zitten soms op

november/december 2015 | transfer

Foto: René van den Burg

onderwerp zijn portefeuille. “Maar eigenlijk begint Innocap nu pas.” invloedrijke posities en zien als geen ander waar behoeften en kansen liggen. En die internationale samenwerking draagt weer bij aan kennis en kwaliteit voor het onderzoek en onderwijs hier.” EP-Nuffic wil met Innocap nog meer verbindingen leggen en experimenteren met innovatieve projecten. Dit moet onder meer leiden tot co-creatie van kennis, maatwerk en een grotere rol voor het beroepsonderwijs. Hooghiemstra geeft drie voorbeelden van projecten die zeker doorgaan. Het eerste is in Bangladesh, waar minister Ploumen volgend jaar heen gaat op handelsmissie. “De onderwijssector moet een rol krijgen in die missie”, vindt Hooghiemstra. “Kennis vermarkten gaat heel goed samen met het ‘hulp en handel’-beleid van Buitenlandse Zaken.”

Multi-stakeholder-benadering Het project dat aansluit bij die missie naar Bangladesh heeft, anders dan meestal binnen het NICHEprogramma, niet de vraag van een instelling daar als uitgangspunt. “Hoe versterk je de trainings- en opleidingscapaciteit van de watersector? Daar kunnen consortia van kennisinstellingen, bedrijven en ngo’s voorstellen voor indienen. We kiezen dus voor een soort multi-stakeholder-benadering.” Het tweede voorbeeld dat

Hooghiemstra noemt, joint initiatives, voorziet in de behoefte van universiteiten en hogescholen aan langdurige samenwerking. “Er komt een fonds voor initiatieven die voortbouwen op afgelopen projecten. “Zo bestaat in Zuid-Afrika de wens om een vervolg te geven aan een project, waarbij een kwaliteitssysteem is ontwikkeld in de onderwijssector.” Een derde Innocap-project draait om cofinanciering binnen de Netherlands Fellowship Programmes (NFP). Bij tailor-made trainingen is er belangstelling, zo maakt Hooghiemstra op uit de 87 aanvragen die EP-Nuffic al kreeg. Hooghiemstra: “Bedrijven waar bursalen werken willen vaak best meebetalen. En Nederlandse instellingen soms ook, omdat ze kennis opdoen bij het verzorgen van een training.” Momenteel bekijkt EP-Nuffic cofinanciering voor masteropleidingen. Nederlandse onderwijsinstellingen mogen ook zelf innovatieve plannen indienen, die kunnen bijdragen aan vernieuwing van capaciteitsversterking. EP-Nuffic zal bijeenkomsten organiseren om partijen te interesseren voor projecten en met elkaar in contact te brengen. Het project Innocap moet leiden tot een nieuw model voor kennisuitwisseling en capaciteitsversterking in 2017.

annelieke zandvliet


achtergrond

23

hanzehogeschool zoekt alternatieven naast nfp en niche

Crowdfunding voor capaciteitsopbouw

Henk Pijlman plant een boom bij Uganda Technical College Kichwamba .

Een van de redenen voor Innocap is dat niet alle hogescholen en universiteiten voldoende uit de voeten kunnen met de onderwijsprogramma’s voor ontwikkelingssamenwerking, NFP en NICHE. De Hanzehogeschool zoekt daarom aanvullende manieren om projecten met partners in ontwikkelingslanden te financieren. Daar is onder meer de Hanze University Foundation voor opgericht. Wie gaan er winnen: de medewerkers of de studenten van de Hanzehogeschool? Binnenkort gaan zij de strijd aan. Medewerkers kunnen, net als in de afgelopen jaren, afzien van hun kerstpakket en het bespaarde bedrag schenken aan de Hanze University Foundation. Voor het eerst worden studenten nu uitgedaagd om meer geld binnen te halen dan de medewerkers. Het is een experiment met crowdfunding, vertelt Linda Maat. Zij is vanaf het begin, twintig jaar geleden, betrokken bij ontwikkelingssamenwerking vanuit de Hanzehogeschool. Onder meer als directeur van de Hanze University Foundation, die sinds 2009 bestaat. Die werd opgericht om zaken mogelijk te maken waarvoor in extern gefinancierde projecten geen geld was. Zoals bij een onderwijsinstelling in Tanzania, waar samen met lokale docenten een curri-

culum op het gebied van olie en gas werd ontwikkeld. “Er waren ook boeken nodig voor de opleiding, en een upgrade van het laboratorium. Maar die pasten niet binnen het project.” Dankzij de Foundation kwam daar alsnog geld voor.

Lange termijn Met circa een ton per jaar is het budget van de Hanze University Foundation een schijntje vergeleken met de bedragen die omgaan in NICHE-projecten, gefinancierd door Buitenlandse Zaken. Maar hiermee kan de hogeschool wel contacten met buitenlandse partnerinstellingen voortzetten. “Het is niet meer hier en daar een projectje”, zegt collegevoorzitter Henk Pijlman. “We werken aan projecten voor de lange termijn. Daar profiteren ook onze studenten het meeste van.”

november/december 2015 | transfer


Foto's: Hanzehogeschool

24

Jaarlijks gaan ­gemiddeld 250 studenten van de Hanzehogeschool naar een ontwikkelingsland, het overgrote deel voor een stage. Pijlman merkt hoe belangrijk dat is voor hun persoonlijke en maatschappelijke vorming. “Ze leren hun weg te vinden in een compleet andere omgeving.” Een indrukwekkend voorbeeld is een project in Oeganda, vertelt de collegevoorzitter. “Studenten van ons waren betrokken bij het opzetten van een nieuw administratief systeem voor Linda Maat opent het Hanze House een school in het grensgebied in Bomani, Kenia. met Congo, die was platgebrand door rebellen. Ze werkten in een andere cultuur tijdens de nasleep van een burgeroorlog. Dat zijn ervaringen die je nooit meer vergeet.” De Hanzehogeschool probeert ontwikkelingssamenwerking echt te integreren in de internationaliseringsstrategie van de schools, zegt Linda Maat. Maar ze stelt vast dat de eigen wensen en ideeën, net als bij andere hogescholen en universiteiten, steeds meer beginnen te wringen met de onderwijsprogramma’s van Buitenlandse Zaken, die EP-Nuffic beheert. Volgens Maat is bij NICHE het budget nu eigenlijk leidend, niet de inhoud. Daardoor worden veel projecten toegewezen aan consultancybureaus. “Die schrijven vaak in onder de prijs. Wij willen dat niet, want we weten dat onderwijsontwikkeling veel tijd en dus geld kost. Als je voor 100.000 euro minder inschrijft, kun je ook minder curricula ontwikkelen of trainingen geven.”

Zelf kiezen Naast geld is ook de partnerinstelling van belang om langdurige samenwerking mogelijk te maken. Daarom kiest de Hanzehogeschool die liever zelf, wat binnen NICHE niet kan. “Er valt veel te winnen bij de keuze van partners”, legt Maat uit. “Nu zie je vaak dezelfde namen van grote onderzoeksuniversiteiten terugkeren in projecten. Daar gaan dan wéér PhD-beurzen van 80.000 euro heen. Terwijl we juist veel kunnen betekenen voor kleine, hbo-achtige instellingen, waarvoor we de eerste buitenlandse partner zijn. Die vallen nu buiten de boot, omdat ze vaak geen goed projectvoorstel kunnen schrijven. Bij kleine instellingen, met gepassioneerde mensen, kun je snel schakelen. Bovendien moet er veel gebeuren in het beroepsonderwijs.”

november/december 2015 | transfer

De Hanzehogeschool is echter niet voor een gat te vangen. Niet alleen maakt de Foundation samenwerking naast of na afloop van een NICHE-project mogelijk, ook wordt op verschillende fronten geëxperimenteerd. Zo organiseert de Business School een summerschool, samen met de University of Dar es Salaam. “Onze studenten moeten zelf betalen voor deelname en de reis naar Tanzania”, vertelt Maat. “Maar ze kunnen zo buitenlandervaring opdoen, zonder dat ze zes maanden weg zijn – want dat wil niet elke student.” Dat de vakgebieden van de Hanzehogeschool nauwelijks aansluiten bij de vier speerpunten van het huidige ontwikkelingsbeleid (water, voedselzekerheid, seksuele en reproductieve gezondheid, en als laatste veiligheid en rechtsorde), maakt de kans kleiner om te kunnen inschrijven op projecten. Dus proberen Maat en collega’s het om te draaien. “Wij hebben gekozen voor een focus op energie”, vertelt ze. Een kenniscentrum van de Hanzehogeschool houdt zich daarmee bezig, maar het is ook een belangrijk thema in Afrika én interessant voor het bedrijfsleven. “Bij de ambassade in Tanzania hebben we aangegeven dat we daarvoor subsidie bij het NFP Tailor-Made Training-programme wilden aanvragen. Dat kon. We zijn dat nu ook in Oeganda van plan.”

Learning by doing Daarnaast dient het Hanze Centre for Development Cooperation samen met de afdeling Marketing en het kenniscentrum Energie van de hogeschool projectvoorstellen in, bijvoorbeeld in Indonesië, dat budget heeft voor achtergebleven gebieden. “Ontwikkelingslanden zijn niet allemaal meer zo arm; er is daar ook geld en een markt voor bedrijven. Wij willen ervan af dat alles door EP-Nuffic moet worden betaald, en dat dit ons beperkt.” Learning by doing, daar draait het volgens Maat om. Aanvankelijk was het maar de vraag of de Hanze University Foundation levensvatbaar zou zijn. Inmiddels is duidelijk dat die niet alleen geld genereert, maar ook de bekendheid met ontwikkelingssamenwerking binnen de Hanzehogeschool vergroot. Met een eigen stichting moet je wel heel voorzichtig zijn, waarschuwt Maat. “Al het geld komt direct ten goede aan de partnerinstelling, er gaat niets naar Nederlanders. Anders krijg je te horen: ‘Pietje zit van mijn kerstpakket in Kenia.’”

annelieke zandvliet Met medewerking van Ralph Rozema


25

sorry? pardon!

tip:

‘Probeer ook buiten je opleiding mensen te leren kennen’

Studenten vertellen over leerzame uitglijders en misverstanden in het buitenland.

wie: Syme van der Lelij (25)

studie: Bachelor Engelse taal en

cultuur, UU

buitenlandervaring: Master

Modern & Contemporary Literature & Culture aan University of St. Andrews, Schotland

‘Mijn studiegenoten vertelden nooit iets persoonlijks’

Foto: Figaro Photo – Syndication / Hollandse Hoogte

Syme van der Lelij studeerde een jaar in Schotland. Hij was verrast door het talent van Engelsen voor ‘smalltalk’, maar ontdekte dat ze niet zo snel het achterste van hun tong laten zien. Toen Syme nog maar kort studeerde aan St. Andrews, kwam zijn familie een paar dagen op bezoek. Met zijn moeder bezocht hij een supermarkt, waar ze aan de praat raakten met een caissière. Hoe hun dag was, vroeg de vrouw, en hoe het met zijn studie ging? “Wat leuk, zei mijn moeder later, dus haar spreek je elke dag? Maar ik had die vrouw nog nooit gezien.” Hij wil maar zeggen: de mensen in St. Andrews zijn ongelooflijk hartelijk. In het begin. “Mensen die ik voor het eerst ontmoette, knoopten meteen een gesprekje aan. Het voelde als een warm bad: wat was iedereen open! Met mijn studiegenoten dook ik meteen de kroeg in, en ik dacht: hier ga ik mooie vriendschappen opbouwen.” Daar komt de ‘maar’: met de meeste contacten die hij opdeed, bleef het bij dat enthousiaste begin. “Ik zat vooral

met Engelsen – dus niet-Schotten – in een groep. Zodra ik probeerde die mensen wat beter te leren kennen, bleken ze eigenlijk heel gesloten. Voor mijn gevoel vroeg ik ze heel gewone dingen. Ik heb bijvoorbeeld van geen van mijn studiegenoten ooit gehoord wat voor cijfer ze hadden voor een essay. ‘I got what I deserved’, zeiden ze dan. Laat staan dat ze over iets persoonlijkers vertelden.” Toen de borrels met zijn studiegenoten steeds uitmondden in wedstrijdjes wie-heeft-demeeste-boeken-gelezen, ‘heel pretentieus’, besloot Syme er niet meer naartoe te gaan. Een tijdlang voelde hij zich eenzaam in St. Andrews. “Maar daardoor vind ik het nu veel gemakkelijker om alleen te zijn.” En gelukkig waren er ook mensen met wie het wel klikte. Hij raakte goed bevriend met een huisgenoot uit

Noord-Engeland. “De northerners zijn vaak toegankelijker dan Engelsen uit het zuiden. Minder klassenbewust.” Sinds hij terug is uit Schotland, merkt Syme dat hij opener is geworden. “Ik leun niet meer zo op mijn sociale vangnet, het kost me veel minder moeite om nieuwe mensen te leren kennen.” Toch zou hij het anders aanpakken als hij zijn jaar aan St. Andrews opnieuw kon doen. “Ik richtte me vooral op mijn studiegenoten, en kwam er daardoor pas na een tijdje achter dat ik niet zo goed bij hen paste. Toen was het lastiger om nog andere mensen te ontmoeten. Nu zou ik meer mijn best doen om ook buiten de studie mensen te leren kennen.”

dorien vrieling

november/december 2015 | transfer


26

achtergrond

vluchteling volgt rechtenstudie dankzij discipline, uaf en universiteit

‘De taal leren spreken is het allerbelangrijkste’ De Syrische vluchteling-student Serkon Heno sprak binnen tien maanden vloeiend Nederlands. Hij eiste volledige inzet van zichzelf, omdat hij in Nederland wil worden wat hij in Syrië al was: advocaat. “Het begin was heel moeilijk. Ik had erg veel probnaar Nederland. In het land van het Vredespaleis en lemen met de Nederlandse juridische termen en het Internationaal Strafhof zou hij meer kans maken verwerkte de informatie daardoor langzaam. Maar het om als advocaat te kunnen blijven werken. gaat steeds beter.” Sinds september doet Serkon Heno Samen met zijn vrouw en jonge zoon maakte hij (30) een verkorte bacheloropleiding Rechten aan de de tocht die inmiddels maar al te goed bekend is. Radboud Universiteit. De Syriër is pas anderhalf jaar Veel wil hij er niet over zeggen. “Maar als ik nu de in Nederland, maar spreekt de taal tv-beelden zie van verdronken of vrijwel foutloos. Tien maanden na gestikte mensen, dan besef ik dat aankomst zat hij al op C1-niveau, “Ik heb het gevoel dat ik na ons dat ook had overkomen.” het hoogste voor anderstaligen. anderhalf jaar weer echt Eenmaal aangekomen in Voorafgaand aan zijn studie deed iets aan het doen ben” asielzoekerscentrum Schalkhaar hij een intensieve taalcursus aan bij Deventer zocht hij snel contact de Nijmeegse universiteit. Maar met stichting voor vluchteling-stunet zo belangrijk: hij leest dagelijks denten UAF om te praten over de kranten (“Volkskrant, Trouw, de Gelderlander”) mogelijkheden om in Nederland een rechtenstudie te en kijkt naar discussie- en nieuwsprogramma’s gaan doen. “Die organisatie heeft me vanaf het begin (“Journaal, Hart van Nederland”). geholpen. Allereerst door informatie te geven, daarna “De taal leren spreken is volgens mij het allerbelanook door de kosten van mijn studie voor te schieten. grijkste als ik in Nederland iets wil bereiken. En dan Nog steeds checken medewerkers geregeld bij me of niet de straattaal, maar de precieze taal, de taal die de ik nog hulp nodig heb.” overheid en de rechterlijke macht gebruiken. Ik wil hier strafrechtadvocaat worden.” Erg dankbaar Nadat hij zijn verblijfsvergunning had gekregen, Tv-beelden verhuisde hij naar Millingen, dicht bij Nijmegen waar In Syrië had Heno een eigen advocatenpraktijk. hij wilde gaan studeren. Even was er grote stress In 2010 werd hij opgeroepen voor het leger. Hij toen de gemeente Groesbeek hem geen toestemming ontvluchtte zijn land toen de regering in 2011 de leek te kunnen geven voor een universitaire studie eigen bevolking onder vuur begon te nemen en zijn met behoud van uitkering. “Uiteindelijk mocht ik leven als christen steeds moeilijker begon te worden. in deeltijd gaan studeren. Daar ben ik de gemeente In een Arabische uitzending van radio Monte Carlo erg dankbaar voor. Ik wil natuurlijk zo snel mogelijk had hij gehoord dat Europa bereid was Syrische werken en belasting betalen, maar zonder opleiding vluchtelingen op te nemen. Hij wilde naar Zweden, is het heel moeilijk om een baan te vinden in mijn waar familieleden veertig jaar geleden neerstreken, of vakgebied.”

november/december 2015 | transfer


Foto: Erik van ’t Hullenaar

27

Om een verkort traject te mogen doen in Nijmegen, moet een student kunnen aantonen een juridische achtergrond te hebben en voldoende juridische kennis. Heno sprak zelf met de universitaire examencommissie, het UAF vertaalde zijn diploma’s en gaf een positief advies. Heno is uitermate positief over de wijze waarop de universiteit hem heeft geholpen. Een studieadviseur nam alle tijd om hem uit te leggen wat hem te wachten stond. “Je moet bedenken dat je in Syrië alleen maar hoorcolleges hebt en aan het einde van het jaar een examen. Hier heb je ook werkcolleges waar je vaak zelf iets moet presenteren, of werk je samen met andere studenten aan groepsopdrachten. Het is goed als je je daarop kunt instellen.” Voor een groot deel van het eerste bachelorjaar kreeg Heno vrijstelling. Toch herhaalt hij nu vaak lesstof die hij in Syrië al bestudeerd heeft. Het stoort hem niet. “Ik begrijp alles en ik weet alles, maar de uitdaging is dat het nu allemaal in een andere taal is en in een andere omgeving. Dat maakt het spannend. Ik heb het gevoel dat ik na anderhalf jaar weer echt iets aan het doen ben.”

Tweede zoon Het contact met zijn medestudenten verloopt ook voorspoedig. “Die zijn heel behulpzaam. Ze zien dat ik mijn best doe om de taal te leren. Tegelijkertijd verwachten ze dat ook ik vragen stel en meediscussieer. Daarom doe ik extra mijn best om de stof goed voor te bereiden.” Als alles goed gaat, kan Heno binnen drie jaar zijn studie afronden, misschien nog iets sneller. De

toekomst ligt in Nederland. Zijn tweede zoon is hier geboren en zijn vrouw is aan de HAN aan een studie Bedrijfskunde begonnen. Serkon Heno is ervan overtuigd dat veel van de gevluchte artsen, tandartsen en advocaten die hij bij het aanmeldcentrum in Ter Apel tegenkwam, eenzelfde motivatie hebben als hij. Maar mogelijk kan niet iedereen eenzelfde ijzeren discipline aan de dag leggen. “Je kunt je niet veroorloven te denken dat het allemaal later wel komt. Of even geen zin te hebben. Anders komt het je later duur te staan. Je woont nu in een democratie, maar de last daarvan is dat je hard zult moeten werken.”

xander bronkhorst

Taskforce vluchtelingen HO

Vluchteling-studenten hebben extra behoefte aan

taallessen, bij- en omscholing, studiebegeleiding en hulp bij de overstap naar de arbeidsmarkt. Om te zorgen dat hogescholen en universiteiten daarin kunnen voorzien, is de Taskforce Vluchtelingen HO opgericht. Daarin werken het ministerie van OCW, de Vereniging Hogescholen, VSNU, het UAF, ECHO (expertisecentrum voor diversiteit in onderwijs en arbeidsmarkt) en EP-Nuffic samen. “We zetten in op een éénloketfunctie waarin intake, competentieonderzoek, diplomawaardering en arbeidstoeleiding samenkomen”, aldus minister Bussemaker in een brief aan de Tweede Kamer.  (AZ)

november/december 2015 | transfer


28

reportage

living lab moet duurzame relatie met brazilië creëren

‘We zetten praktijkgericht onderzoek op de kaart’ Het praktijkgerichte onderzoek van de Nederlandse hogescholen zichtbaarder maken in het buitenland – dat is de bedoeling van de Living Labs. Binnenkort wordt dit project geëvalueerd. Transfer nam een kijkje bij Living Lab Biobased Brazil. “De Nederlandse studenten zuchtten: nee hè, alweer een excursie. Voor

olte Foto’s: Wilfried Sch

s / Beeldveld

de Brazilianen was dit de eerste keer dat ze een bedrijf bezochten.”

Projectleider Eri

k Lammers (links)

met een student

Twee jongens zitten ontspannen achter hun laptop te werken. Broodje erbij, flesje sap. Nog twintig minuten tot hun groepje voor een jury van deskundigen moet pitchen, maar van zenuwen geen spoor. “Onze presentatie wordt in Brazilië gehouden”, zegt student biobased technology Michiel van de Laan. “Ze zijn ‘m daar nu aan het afmaken.” Hij heeft het chatvenster van Facebook open staan, waar zijn teamgenoten in de Braziliaanse stad Belo Horizonte hem op de hoogte houden van de vorderingen. Het is de laatste dag van de Biobased Battle, een intensieve onderwijsweek waarin studenten van Avans Hogeschool in Breda en Braziliaanse studenten van

november/december 2015 | transfer

de universiteit UFMG in Belo Horizonte samen werken aan een opdracht over biobased energy. De uitdaging: een oplossing vinden voor het probleem van afvalwater in de zuivelindustrie. Ze werken in groepjes: twee studenten in Nederland, twee in Brazilië, overleggen doen ze via Skype en chatberichten. De helft van de teams presenteert straks in Breda, de andere helft in Belo Horizonte – ze zien elkaar op een groot videoscherm. De week maakt onderdeel uit van het Living Lab Biobased Brazil, een door EP-Nuffic geïnitieerd samenwerkingsverband van vijf Nederlandse hogescholen (Avans Hogeschool, HZ University of Applied Sciences, HAS Hogeschool, VHL en NHL), het Centre of Expertise Biobased Economy (CoE-BBE), drie Braziliaanse universiteiten, overheidspartijen en het bedrijfsleven. Studenten, docenten en onderzoekers buigen zich over concrete problemen rond het thema biobased economy: een economie waarin fossiele brandstoffen zijn vervangen door reststromen uit de landbouw- en voedingsmiddelenindustrie.

Trots De pitches beginnen. Er wordt even gezwaaid naar de Braziliaanse kant: “Zien ze ons nou?” De eerste


29

samenwerkingen kosten veel tijd en leveren dus relatief weinig op. Wij hebben alleen al dit halfjaar negen stagiairs naar Brazilië kunnen sturen. We gaan voor twintig in het komende jaar.”

Gescheiden werelden Het bedrijfsleven speelt een grote rol in het Living Lab. Voor Nederland is dat misschien niets nieuws, voor Brazilië des te meer: “Onderwijs en industrie bewegen zich daar nog volledig los van elkaar. De Braziliaanse overheid wil stimuleren dat dat veranvijf presentaties worden in Nederland gehouden. Op dert, vandaar dat ze haar commitment heeft uitgeeen vraag van een jurylid – in het Engels – ontstaat sproken richting het Living Lab.” Hoe gescheiden de in Belo Horizonte discussie – in het Braziliaans. twee werelden zijn, merkte Lammers in de onderHet Engels is voor de Nederlandse studenten ook wijsweek. Zowel de Nederlanders als de Brazilianen best een uitdaging, zegt jurylid Petra Koenders bezochten een zuivelbedrijf. “De Nederlandse later. Ze is directeur van het CoE-BBE, een kennisstudenten zuchtten: nee hè, alweer een excursie. instituut van Avans en HZ University. “De vakken Voor de Brazilianen, derde- en vierdejaarsstudenten, in de minor worden nog niet zo lang in het Engels was dit hun allereerste bedrijfsbezoek.” gegeven, samenwerking met buitenlandse studenten Waar de projectweek voor de Nederlandse studenten is nieuw. Maar ze staan er toch maar mooi, ik ben onderdeel was van hun minor, werd in Brazilië deeltrots.” name opengesteld voor alle studenten. Er waren veel Het overkoepelende doel van het meer aanmeldingen dan plekken, Living Lab is de vorming van een zodat de organisatoren op kwaliteit biobased netwerk van overheden, “In zo’n intensief project konden selecteren, vertelt Gabriela onderwijsinstellingen en bedrijfsheb je veel aan elkaar” d’Ávila Metzker, namens UFMG leven in Nederland en Brazilië, aan de Braziliaanse kant betrokken vertelt Erik Lammers. Hij is als bij de Battle. “Het was een heel projectleider bij het CoE-BBE vernieuwende ervaring voor onze nauw betrokken bij het Living Lab. “We willen een studenten, omdat ze hun kennis konden toepassen in duurzame relatie opbouwen met Brazilië. Juist door een reëel probleem en konden leren van mensen met samen zo’n intensief project te dragen heb je veel een andere achtergrond.” In de toekomst moet het aan elkaar. Daarom focussen we op een bepaald land voor de Braziliaanse studenten, zowel bachelor- en en thema. We gaan praktijkgericht onderzoek op masterstudenten als promovendi, mogelijk worden de kaart zetten, maar bijvoorbeeld ook samen een om een (onderzoeks)stage te doen bij hbo-instelMOOC opzetten.” lingen in Nederland. Lammers: “Dat is ook een sterk Een ander belangrijk doel: de mobiliteit van aspect van het Living Lab: dat wij de Brazilianen naar Nederlandse studenten vergroten. Volgens Lammers hier halen, en hen kennis laten opdoen die ze mee doet het Living Lab het aantal studenten dat naar terug kunnen nemen.” het buitenland gaat, flink toenemen. “Door onze Op het gebied van kennis zijn er duidelijke gecentraliseerde aanpak hopen we effectief te werken. verschillen, zeggen zowel studenten als docenten. Laatst las ik dat een Braziliaanse universiteit meer Abby Vente, student Environmental Science: “De dan 168 internationale samenwerkingsverbanden Brazilianen in ons groepje wilden gebruikmaken heeft, maar dat ze nog maar 27 studenten hebben van bestaande technologieën, die mijn Nederlandse uitgewisseld. Dan moet ik een beetje lachen, want die groepsgenoot en ik niet innovatief vonden.” Stijn

november/december 2015 | transfer


30

Mattheij, docent Natuurkunde en coördinator van de minor: “De studenten in Nederland zijn gewend een probleem vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. De Brazilianen hebben meer detailkennis. Inhoudelijk geloof ik dat onze studenten niet zo veel leren van de studenten dáár. Het leerzame zit meer in de samenwerking op zich.” Dat laatste vindt d’Ávila Metzker ook: “De ervaring is verrijkend voor beide kanten. Ik denk dat de Braziliaanse studenten een creatievere inbreng hadden, de Nederlanders een praktischer insteek.” De presentaties zijn beoordeeld, de prijsuitreiking kan beginnen – maar dan knalt de internetverbinding eruit. In Breda wordt maar vast met de borrel begonnen, totdat na talloze pogingen weer iets van een verbinding tot stand kan worden gebracht. Op een pixelig scherm zien we hoe de winnaar wordt uitgeroepen: groep zeven, die in Belo Horizonte

heeft gepresenteerd. Alperen Uslu, een van de groepsleden, krijgt in Breda de beker uitgereikt. Zijn groep mag hem een jaar houden: voor volgend jaar staat weer een Battle-week op het programma.

dorien vrieling

Living Labs moeten na drie jaar een volgende fase in ‘Living Lab’ is de naam van een

ondernemerschap bij EP-Nuffic en

succes van het Living Lab Biobased

samenwerking tussen onderwijs-

vanaf het begin nauw betrokken bij

Brazil, een pilot voor praktijkgerichte

instellingen, bedrijfsleven en over-

de Living Labs. “Nu wordt het tijd om

onderzoekssamenwerking tussen

heden in Nederland met gelijke

de kraamkamer te verlaten. De vraag

Nederland en Brazilië zijn gestart.”

partners in het buitenland, rond con-

is: hoe nu verder? Gaan we door, en

Welke rol EP-Nuffic in de toekomst

crete onderzoeksvraagstukken. Die

in welke vorm dan?” In december

gaat spelen bij de Labs is nog niet

vraagstukken betreffen thema’s die

wordt het initiatief geëvalueerd.

duidelijk. “We kunnen ons geheel of

voor beide landen relevant zijn, zoals

Daarnaast tonen de Living Labs zich

gedeeltelijk terugtrekken, en de Labs

logistiek, toerisme en energie.

op het jaarlijkse SIA-NWO-congres in

overlaten aan bedrijven en onder-

In totaal heeft EP-Nuffic op verzoek

december aan een breder publiek.

wijsinstellingen, maar we kunnen ze

van (toen nog) de HBO-raad vijf

De Labs worden bijna volledig gefi-

ook doorontwikkelen tot internatio-

Living Labs opgezet, om het praktijk-

nancierd door onderwijsinstellingen,

nale kennisplatforms en daarin een

gerichte onderzoek van hogescholen

overheden en bedrijven. EP-Nuffic

promotionele en communicatieve rol

zichtbaarder te maken in het buiten-

coördineert de projecten, maakt de

spelen.” Zeker is volgens Koeslag dat

land. Daarbij werd gekozen voor lan-

Labs zichtbaar en biedt een platform

het initiatief in de toekomst meer

den met (destijds) een kantoor van

om ervaringen te delen. Om deze

bij de onderwijsinstellingen moet

EP-Nuffic: Rusland, Korea, Indonesië,

dienstverlening in stand te houden

liggen. “In het begin hebben wij de

China en Brazilië. Een Living Lab in

is een extra investering nodig, zegt

hogescholen meegetrokken, dat is

Zuid-Afrika staat op stapel.

Koeslag. “Dat zo’n investering loont,

voorbij”.  (DV)

“We hebben drie jaar geoefend”,

blijkt wel uit het feit dat EP-Nuffic

zegt Arjan Koeslag, accountmanager

en SIA-NWO, mede op basis van het

november/december 2015 | transfer


on

the move 31

on the move

Een overzicht van carrièremoves, benoemingen, uitwisselingen en prijswinnaars binnen de wereld van de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs.

nuffic, epf, ep-nuffic, slo

nieuwe voorzitter landelijke commissie gedragscode

terug naar indonesië

Na achtereenvolgens te hebben gewerkt bij de Nuffic, het Europees Platform en de organisatie die voortkwam uit een fusie van beide, stapt Jindra Divis over naar SLO. De huidige vicevoorzitter van de directie van EP-Nuffic wordt op 1 februari directeur van het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling.

Joris van Bergen is benoemd tot

treden als de nieuwe directeur van het Koninklijk Instituut van Taal-Land- en Volkenkunde van de Universiteit Leiden in Jakarta. Hij volgt Rogier Tol op. Bellen wordt tevens de permanente vertegenwoordiger van de universiteit in Indonesië. Hij was eerder werkzaam als directeur van de Nuffic Neso’s in Indonesië en China. Met ingang van dit studiejaar is Ingrid d’Hooghe gestart als regiocoördinator China bij de Universiteit Leiden. Daarnaast blijft zij verbonden aan het Instituut Clingendael.

nieuwe samenstelling io windesheim Het International Office van hogeschool Windesheim kent een nieuwe samenstelling. Vorig studiejaar is Miriam van Schaik-Agricola in dienst gekomen als (Erasmus)coördinator. Zij is de opvolger van Annelies Verschoor. Het IO bestaat verder uit: Sheila Zwanenburg (incoming students coördinator) die samen met nieuwe collega Lieke Bruggeman (outgoing students coördinator) ook de visumprocedure voor haar rekening neemt. Christel Vels is de nieuwe coördinator van Students United in the Netherlands, het buddy- en activiteitenprogramma voor uitwisselingsstudenten. Jannette van der Wal beheert de interinstitutionele contracten en de staf/docentmobiliteit.

voorzitter van de Landelijke Commissie Gedragscode Hoger Onderwijs. Hij is de opvolger van Roel Fernhout. Van Bergen maakte onder meer deel uit van het College van bestuur van de TU Eindhoven en van de Universiteit Leiden. Ook was hij voorzitter van SURF. Arno Overmars is per 1 september teruggetreden als secretaris van de commissie en is opgevolgd door Jolanda van den Bosch.

vertrek na 15 jaar (ep-)nuffic Eind september heeft Eric Richters afscheid genomen van EP-Nuffic. Hij was ruim vijftien jaar de drijvende kracht achter de Frans-Nederlandse ontmoetingsdagen en de VlaamsNederlandse netwerken. Ook verzorgde hij jarenlang de uitgave Internationalisering in Beeld, waarin alle gegevens over in- en uitgaande studentenstromen en wereldwijde ontwikkelingen over internationale mobiliteit aan bod komen.

Marrik Bellen is per 1 oktober aange-

afscheid van avans Beleidsadviseur internationalisering Peter van Bragt neemt op 9 december officieel afscheid van Avans Hogeschool om vervroegd met pensioen te gaan. Van Bragt, van huis uit bioloog, kwam in 1991 in dienst bij Hogeschool West-Brabant als posthbo-cursusdocent in de Life Sciences. In 2001 werd hij senior beleidsadviseur internationalisering bij rechtsopvolger Hogeschool Brabant die in 2004 opging in Avans Hogeschool.

Benoemingen, (uit)wisselingen en afscheid kunnen worden doorgegeven aan de redactie van Transfer via transfer@epnuffic.nl

november/december 2015 | transfer



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.