Transfer 8, jaargang 18

Page 1

t ransfer

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

Sociale media rukken op in internationale studentenwerving

8

jaargang 18 | mei 2011

eit-voorzitter martin schuurmans over het gebrek aan innovatie | doek valt voor huygensprogramma | negen misvattingen over internationalisering | open access in ontwikkelingslanden | luxemburg: van staal- tot wetenschapswalhalla


8 Transfer is een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is ook online: www.transfermagazine.nl. Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Verschijnt negen keer per jaar. Redactie Els Heuts (hoofdredacteur), Annelieke Slappendel en Elleke Bal Aan dit nummer werkten mee Annemieke Bosman, Han van der Horst, Martine Postma, Simon Trommel, Robert Visscher, Els van der Werf Beeld Niels Bongers, Collectie Museum Het Prinsenhof, Philip Driessen, Henriëtte Guest, Vincent van den Hoogen, Jan Luursema, Robyn Mackenzie/iStock, Franco Pagetti/HH, Alberto Pomares/ iStock, Fred Steenman/Dijkstra/ANP, Koen Suyk/ANP, Simon Trommel, Julius Visser Redactieraad Riekele Bijleveld (Universiteit Twente), Patrick Cramers (Codarts), Madeleine Gardeur (Rijksuniversiteit Groningen), Frans Godfroy, Joep Huiskamp (TU Eindhoven) Redactieadres Nuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag, tel.: 070 – 426 0126 / 426 0144 / 426 0122 fax: 070 – 426 0399 e-mail: eheuts@nuffic.nl, aslappendel@nuffic.nl website: www.transfermagazine.nl Abonnementen Transfer is gratis verkrijgbaar. Geïnteresseerden kunnen zich voor een gratis abonnement aanmelden via www.ikabonneermij.nl/transfer. Abonnementenadministratie DUO-tijdschriftenservice Postbus 681 3500 AR Utrecht tel.: 030 – 263 1089 Vormgeving en lay-out Sabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl) Druk Drukkerij Deltahage, Den Haag Overname artikelen Het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie. Foto omslag Shutterstock Transfer 9, jaargang 18, verschijnt op 30 juni 2011

Exit talentenprogramma Vanaf 2012 is het over en uit met het Huygens-programma. Half april besloot het kabinet om de beurzen voor excellente Nederlandse en buitenlandse studenten af te schaffen. Het besluit maakt deel uit van de meer dan 240 miljoen euro die het ministerie van onderwijs de komende jaren moet bezuinigen. Het Huygens Scholarship Programme (HSP) startte in 2006 met een jaarbudget van vijf miljoen euro. Twee jaar later werd het budget verdubbeld naar tien miljoen. Excellentie had de wind mee. Een van de redenen voor de regering om het programma te stoppen is dat het ten goede komt aan een beperkt aantal bursalen. Jaarlijks konden dankzij Huygens enkele honderden buitenlandse topstudenten in Nederland komen studeren en volgden ruim honderd excellente Nederlanders een opleiding aan een buitenlandse universiteit. Het kabinetsbesluit heeft tot verontwaardigde reacties geleid. En net zoals met alle bezuinigingen in het hoger onderwijs, wordt ook deze gelinkt aan de ambitie van Nederland om tot de top vijf van kenniseconomieën te gaan behoren. Zo richt volgens de D66-Tweede Kamerleden Boris van der Ham en Kees Verhoeven de afschaffing van de beurzen, ‘grote schade aan de Nederlandse economie aan.’ De Huygensbeurzen zijn volgens hen een belangrijk instrument om het Nederlands bedrijfsleven van meer toptalent te voorzien. Het zijn grote woorden die gebruikt worden. Hoe groot zal de schade zijn die aan onze economie wordt toegebracht? In welke mate beïnvloedt het opheffen van Huygens de positie van Nederland in de top van kenniseconomieën? Zakken we daardoor van de achtste naar de tiende plaats? Drie jaar geleden kwam een aantal Nederlandse HSP-bursalen in Transfer aan het woord. Ze waren blij met de beurs die ze in de wacht hadden gesleept, maar zeiden dat ze ook zonder die financiële tegemoetkoming in het buitenland waren gaan studeren. Natuurlijk heeft deze bezuiniging gevolgen. Maar in plaats van het te hebben over de ‘grote schade die wordt aangericht’, lijkt het mij veel zinniger om een fundamentele discussie te voeren over de betekenis van excellentie voor ons land. Gaan we er serieus mee om of gooien we het overboord als het even niet uitkomt? els heuts eheuts@nuffic.nl


i n hou d

8

12

18

20

‘Europese kenniseconomie heeft ondernemers nodig’ In Nederland en Europa gaat het te goed. Dat maakt studenten passief, vindt Martin Schuurmans. De scheidend voorzitter van het Europese Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) ziet met lede ogen aan dat studenten in Europa zich willen ontwikkelen tot werknemer. “Terwijl het continent juist schreeuwt om jonge mensen die willen ondernemen.”

Studentenwerving via Facebook is geen hype Het bezoek aan onderwijsbeurzen neemt af, websites als Facebook worden steeds belangrijker. In de internationale studentenwerving vindt een fundamentele verschuiving plaats, constateren marketing- en communicatiedeskundigen in het hoger onderwijs. Dat vereist bij de instellingen een verandering van gedrag. “Door sociale media hebben wij niet meer de volledige controle op de informatiestroom.”

Doek valt voor Huygensprogramma Voor het Huygens Scholarship Programme, gericht op excellente studenten in en buiten Nederland, trekt het ministerie vanaf volgend jaar helemaal geen geld meer uit. Het opheffen van het visitekaartje van het Nederlands hoger onderwijs in het buitenland heeft tot verontwaardigde reacties geleid. De Nuffic wil proberen het programma voort te zetten.

Internationalisering is niet synoniem met Engelstalig onderwijs Het wil maar niet opschieten met de internationalisering van het hoger beroepsonderwijs. Dat komt volgens Hans de Wit, lector internationalisering, omdat er veel te weinig wordt nagedacht over het waarom van internationalisering. Het middel is doel geworden en dat heeft geleid tot negen grote misvattingen, stelt hij in zijn intreerede.

En verder 2 Colofon en redactioneel 4 Nieuwsberichten 7 LERU trekt zich terug uit rankingproject 11 Vliegende Hollander 16 Alumnus 17 Column Els van der Werf 22 ‘Open access moet niet iets Westers blijven’ 24 Nuffic-adviesraad stelt zich voor (deel 2) 27 Pioniers in internationalisering 28 Luxemburg wil eigen brains behouden 31 Agenda


n i euwsb er ic hten

Zijlstra verdedigt activiteiten in Riyadh

Foto: Franco Pagetti/HH

Het werven van buitenlandse studenten, zoals in Saoedi-Arabië, is een gangbare vorm van kennisexport. Dat schrijft staatssecretaris Zijlstra in reactie op kritische vragen van de Kamerleden Jadnanansing (PvdA) en Van Dijk (SP). Aanleiding voor de vragen was de oprichting van het Holland Arab Education Consortium (HAEC) en de aanstelling van een Nederlandse onderwijsattaché in

Studenten in Saoedi-Arabië

Riyadh, betaald door de Maastrichtse en Groningse universiteit en het ministerie van Onderwijs. De Kamerleden vinden dat commerciële werving van buitenlandse studenten geen universitaire kerntaak is. OCW trekt jaarlijks 100.000 euro uit voor de onderwijsattaché gedurende drie jaar, heeft Zijlstra desgevraagd laten weten. Hij vindt deze uitgave te verdedigen, omdat die bijdraagt aan de internationale positionering en oriëntatie van het Nederlandse hoger onderwijs, een doel uit de internationaliseringsagenda ‘Het Grenzenloze Goed’. De Universiteit Leiden, deelnemer aan HAEC, noemde in universiteitskrant Mare de Kamervragen kortzichtig. “Dat is een manier om onderzoek en onderwijs te bekostigen. In het licht van de bezuinigingen wordt dat alleen maar belangrijker”, aldus een woordvoerder. De Kamerleden vielen er specifiek over dat universiteiten buitenlandse studenten werven voor geneeskunde, een opleiding met een numerus fixus. Zijlstra benadrukt dat de Saoedische studenten geen plaatsen van Nederlanders innemen.  (AS)

Ook Erasmus-stagebeurs omlaag Het Nationaal Agentschap Leven Lang Leren wil na de Erasmusbeurs voor studie, ook die voor stages verlagen. Om het snel groeiende aantal aanvragen op te vangen, wordt het maandbedrag voor 2011–2012 teruggebracht van 250 naar 200 euro. Het aantal stage-aanvragen is in enkele jaren verdubbeld. Sinds 2007–2008 maken stages deel uit van het Erasmusprogramma. Toen kregen ruim 1.250 stagiairs een

4 | mei 2011 | transfer

beurs van gemiddeld 300 euro per maand. Vorig studiejaar waren er ruim 2.300 stagiairs, die maandelijks 250 euro kregen. Dit jaar krijgen bijna 2.800 stagiairs dat bedrag mee. Volgens voorlopige cijfers zijn er volgend jaar 3.100 Erasmusstagiairs, wat het noodzakelijk maakt het beursbedrag te verminderen tot 200 euro. Een snelle stijging van het aantal studenten dat via Erasmus voor studie naar het buitenland ging,

leidde vorig jaar bij sommige instellingen tot financiële problemen. Afdelingshoofd Sabine Galjé van het Nationaal Agentschap waarschuwde toen al dat de rek bijna uit het Erasmusbudget was. Ze adviseerde instellingen om na te denken over de verdeling van het geld. Toch heeft Galjé de indruk dat de meeste nog geen selectiebeleid hebben voor Erasmusbeurzen, maar het budget proberen aan te vullen uit andere ‘potjes’.  (AS)


n i euwsb er ic hten

Senaat op de bres

voor OS-beurzen

Wees terughoudend met bezuinigen op hoger onderwijs voor buitenlandse studenten in Nederland. Dat is de strekking van een motie die de Eerste Kamer met algemene stemmen heeft aangenomen. SP-senator Smaling, door zijn werk bij de faculteit Geo-Information Science and Earth Observation (ITC) van de Universiteit Twente bekend met studenten uit ontwikkelingslanden, diende de motie in. Hij wilde vooral een lans breken voor de beurzenprogramma’s en wees op de mogelijkheid om te profiteren van de uitgebreide alumninetwerken die daaruit voortkomen. Smaling riep staatssecretaris Knapen op niet zo zwaar te korten

op de beurzenprogramma’s, maar te helpen om curricula relevanter te maken en meer aan beroepsopleidingen te doen. Knapen beloofde de beurzen niet zomaar opzij te schuiven. Maar hij wil wel versnippering en het ‘at random ophalen van studenten’ tegengaan. Ook vindt hij dat het hoger onderwijs de thematische speerpunten van het Nederlandse beleid, beschreven in zijn Focusbrief, moet ondersteunen. De staatssecretaris benadrukte dat Nederland misschien minder gaat doen aan basisonderwijs, maar dat dit niet geldt voor beroepsonderwijs. Dat wil de regering zo veel mogelijk op peil houden of – waar nodig – een extra duwtje geven, aldus Knapen.  (AS)

actieve werving Duitsers Kamervragen over

Kamerlid Anne-Wil Lucas.

Foto: Fred Steenman/Dijkstra/ANP

Is het haalbaar om actieve werving van buitenlandse studenten uit Europese landen te verbieden? Dat wil VVD-Kamerlid Anne-Wil Lucas weten van staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs. Ze heeft Kamervragen gesteld, naar aanleiding van het interview met oudOCW-topambtenaar Ferdinand Mertens in de vorige Transfer. Mertens noemde het ‘absurd’ en ‘maatschappelijk onverantwoord’ dat instellingen Duitse studenten werven om op kosten van Nederland hier te komen studeren. Mertens stelde voor het werven te verbieden ‘op straffe van budgetkorting’. Lucas vraagt of dat haalbaar is binnen Europa. “Of doen we daarmee afbreuk aan de concurrentiepositie van de Nederlandse hogeronderwijs­ instellingen?” Ook wil het Kamerlid van Zijlstra weten of het grenslandenbeleid van de overheid

universiteiten en hogescholen een ongewenste prikkel geeft om actief over de grens te werven. Lucas is van mening “dat buitenlandse studenten welkom moeten zijn, maar dat dit een verrijking van het academische klimaat moet zijn en niet ten koste mag gaan van de kwaliteit”. EU-studenten

betalen in Nederland hetzelfde collegegeld als Nederlanders. Omdat dat bedrag niet kostendekkend is, betaalt de overheid ook een deel van de studie van de bijvoorbeeld 21.000 Duitse studenten in Nederland. Mertens betoogt dat hierdoor het budget per student daalt.  (EB)

transfer | mei 2011 | 5


n i euwsb er ic hten

Engelse universiteiten kiezen voor hoge tarieven Universiteiten in Engeland lijken massaal gebruik te maken van de mogelijkheid om vanaf 2012 het collegegeld te verhogen tot maximaal 9.000 pond (ruim 10.000 euro). Instellingen die meer dan 6.000 pond willen vragen, moesten afgelopen maand hun plannen indienen. Alle universiteiten deden dat. Het onafhankelijke Office for Fair Access beoordeelt of zij voldoende maatregelen nemen om toegankelijkheid te waarborgen, zoals beurzen voor studenten uit armere gezinnen. De tarieven die openbaar zijn bedragen gemiddeld ruim 8.600 pond, heeft The Guardian berekend. Zeker 46 instellingen willen het collegegeld voor al hun opleidingen op 9.000 pond vaststellen. Als dat doorgaat, tasten niet alleen studenten diep in de buidel. Omdat zij pas na afloop van hun studie collegegeld betalen, moet de overheid die bedragen voorschieten. Minister Willetts ging uit van gemiddeld 7.500 tot 8.000 pond, aldus The Guardian.  (AS) Massale opkomst onderwijsbeurs Riyadh Saoedi-Arabië is momenteel the place to be voor universiteiten die buitenlandse studenten willen werven of een partnerschap met een lokale onderwijsinstelling willen sluiten. Een onderwijsbeurs in hoofdstad Riyadh trok eind april 375 universiteiten uit 35 landen. Volgens de organisatie waren er onder meer 62 universiteiten aanwezig die in de tophonderd van de Shanghai Ranking staan. Tienduizenden Saoedi-Arabische studenten bezochten de onderwijsbeurs. Duizenden van hen kunnen met een beurs van het King Abdullah bin Abdulaziz Scholarship Program naar het buitenland. Nu al studeren 120.000 Saoedi’s met deze beurs over de grens, voornamelijk in Amerika en Engeland. In Riyadh waren ook zes Nederlandse instellingen aanwezig. Naast de universiteiten van Groningen, Maastricht, Wageningen, Twente en Leiden die zich verenigd hebben in het Holland Arab Education Consortium was er ook een vertegenwoordiger van de Universiteit Utrecht.  (EB) Collegegeld schrikt weinig Duitse studenten af Collegegeld speelt nauwelijks een rol als Duitse jongeren besluiten óf zij gaan studeren en wáár, zo blijkt uit onderzoek. Het Hochschul-Informations-System ondervroeg jongeren die in 2008 in aanmerking kwamen om te gaan studeren, een halfjaar van tevoren en een halfjaar na afloop. Circa 70 procent van de ondervraagden gaf aan dat de kosten geen of een geringe rol speelden bij hun afweging. Voor 1 procent was specifiek de hoogte van collegegeld een belangrijk financieel argument om niet te gaan studeren. De plaats van een eventuele studie hing meestal af van de opleidingen die instellingen aanbieden en hun nabijheid. Tien procent noemde het ontbreken van collegegeld als doorslaggevende factor.  (AS)

6 | mei 2011 | transfer

Foto: Koen Suyk/ ANP

Buitenlands nieuws

Brief over zorg­

verzekering wekt onrust

“Als u over drie maanden uzelf niet hebt verzekerd, legt het CVZ u een boete op van ongeveer 350 euro.” Dat schrijft het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) in een brief aan mensen zonder zorgverzekering, onder wie veel buitenlandse studenten en onderzoekers. Voor hen is dit vaak onterecht, zegt het Mobstacles-team van de Nuffic. Maar de aangeschrevenen moeten hun situatie wel uitleggen bij de Sociale Verzekeringsbank om de boete te ontlopen. De Nederlandstalige brief leidt volgens het Mobstaclesteam tot onrust bij studenten en onderzoekers. Daarom geeft de Nuffic op haar website uitleg in het Engels. Op de site staat ook het formulier waarop ontvangers van de brief kunnen aangeven waarom zij geen basiszorgverzekering hoeven af te sluiten, en een translation tool die toelichting geeft bij het invullen van het formulier. Volgens de Rijksoverheid hebben in Nederland meer dan 150.000 mensen geen zorgverzekering. Door bestanden te vergelijken spoort het CVZ deze onverzekerden op. Ook internationale studenten en PhD-bursalen kunnen een brief ontvangen. Maar zij zijn niet verplicht zich te verzekeren als ze geen bijbaan of betaalde stage hebben en jonger zijn dan dertig. Voor buitenlandse onbezoldigde onderzoekers die hier korter dan een jaar blijven, geldt de plicht evenmin.  (AS)

Meer nieuws dagelijks op www.transfermagazine.nl


actu eel

Prestigieuze universiteiten trekken zich terug uit U-multirank

Het consortium van traditionele Europese onderzoeksuniversiteiten LERU heeft zich teruggetrokken uit U-multirank. Universiteiten als Oxford, Cambridge, Utrecht en de UvA distantiëren zich van dit rankingproject waar de Europese Commissie veel van verwacht.

Vanaf het begin was de League of European Research Universities niet gelukkig met de opzet van U-multirank, vertelt secretaris-generaal Kurt Deketelaere. Vijf van LERU’s instellingen die toch meededen aan de pilot van het rankingproject, omdat zij zich “constructief wilden opstellen”, hebben zich eind vorig jaar teruggetrokken. De Universiteit Utrecht is een van hen. LERU is het niet eens met de werkwijze van U-multirank en heeft kritiek op de gekozen indicatoren en de mix van deelnemende instellingen. De bedoeling van U-multirank is een ranking­ instrument te maken met aandacht voor de diversiteit van universiteiten en hogescholen. Die kunnen met elkaar worden vergeleken op verschillende ‘dimensies’, zoals onderzoek, onderwijs, innovatie, regionale betekenis en internationalisering. Indicatoren bij ‘onderwijs’ zijn bijvoorbeeld investeringen in het onderwijs, afstudeerratio en studentenoordelen. De Europese Commissie, opdrachtgever en financier van het project, ziet U-multirank als tegenhanger van de Shanghai- en Times Higher Education-rankings. Daarbij wordt vooral naar de onderzoeksprestaties gekeken en komen de traditionele universiteiten altijd als beste uit de bus. Aan de pilot van U-multirank, die in november van start ging, doen wereldwijd 157 instellingen mee. In juli worden de resultaten gepubliceerd. Die zijn positief, vertelt Frans van Vught, projectleider van U-multirank. “Multidimensionaal ranken blijkt goed mogelijk.” Dat een aantal prestigieuze universiteiten gestopt zijn vindt hij jammer, maar niet dramatisch. “Genoeg andere instellingen, vergelijkbaar met de LERU-leden, participeren in de pilot.”

datavergaring verliep heel moeizaam. Deze statistieken uit verschillende landen zijn moeilijk met elkaar te vergelijken. Daarom besloten we ermee te stoppen.” Van Vught snapt niet waarom LERU kritiek op de pre-test heeft: “Die was er alleen maar op gericht om de vragenlijsten te testen.” Gebruikers van U-multirank kunnen zelf bepalen naar welke dimensies van de instellingen ze willen kijken, en op grond daarvan instellingen op verschillende vlakken met elkaar vergelijken. Deketelaere vindt dit te vrijblijvend: “Iedere instelling kan met verschillende combinaties van indicatoren wel een keer ergens de beste in zijn. Iedereen kan er alles uit destilleren wat hij wil. Hier wordt veel publiek geld in gestopt, maar wat hebben we er precies aan?” “Wij vinden het wetenschappelijk onverantwoord dat rankings zoals die van Shanghai meer gewicht geven aan bepaalde indicatoren”, reageert Van Vught. Hij vindt dat niet de samensteller van de ranking, maar de gebruiker ervan – zoals een student of een instelling zelf – indicatoren moet kunnen kiezen. “We hebben die bovendien samengesteld op basis van gesprekken met betrokkenen. Dus LERU had input kunnen geven als ze er niet uit was gestapt.”

elleke bal

Foto: Robyn Mackenzie, iStock

Mislukking De kritiek van deze universiteiten is echter niet van de lucht. De pre-test die aan de pilot voorafging noemen ze “een mislukking”. Deketelaere: “Er deden te weinig representatieve instellingen aan mee en de

transfer | mei 2011 | 7


i ntervi ew

marti n

sc h uu rmans

,

sc h e i d e n d

vo o rz it te r

e it

‘In Nederland en Europa zijn we passief De Europese kenniseconomie heeft geen geld nodig om te kunnen concurreren met Amerika, China en India. In plaats daarvan schreeuwt het continent om jonge mensen die willen ondernemen, meent Martin Schuurmans, voorzitter van het Europese Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT).

Martin Schuurmans houdt niet van bureaucratie en getreuzel. Hij vindt dat er te veel geld aan onderzoek wordt besteed en ziet liever dat de ondernemersgeest onder studenten wordt aangewakkerd. Kortom, deze Hollander breekt in Europa met nogal wat tradities. Sinds 2008 staat de ex-topman van Philips en oudhoogleraar van de Technische Universiteiten van Delft en Eindhoven aan het hoofd van het Europese instituut voor Innovatie en Technologie (EIT). In een on-Europees tempo stampte het EIT de afgelopen jaren een aantal samenwerkingsverbanden tussen onderwijsinstellingen, bedrijven en onderzoeksconsortia uit de grond. En hoewel Schuurmans (64) wordt geprezen om zijn vlotte aanpak, ging het hem zelf niet snel genoeg. “Het zit me dwars dat dit twee jaar heeft moeten duren. Helaas was er geen enkele manier om het sneller te doen, omdat je in Europa met zo veel partijen door een deur moet. In Europa denken we dat we tijd genoeg hebben om ons te organiseren. Niets is minder waar.”

Het EIT is het geesteskind van Jose Manuel Barroso, voorzitter van de Europese Commissie. Hij opperde in 2005 een autonoom instituut op te richten dat de Europese kenniseconomie een boost moest geven.

8 | mei 2011 | transfer

Foto’s: Vincent van den Hoogen

Oranje muis

geworden’


Vervolgens werd er door EU-lidstaten drie jaar in China als volgt: dan kocht ik een apparaat minder. gesteggeld: over de plaats waar het instituut zich Dan doe je een stukje onderzoek maar niet. Het is moest vestigen, over de benodigde investeringen, net alsof je in Europa niet aan onderzoeksgeld mag over de mogelijkheid om van het EIT naar komen. ‘We hebben niet genoeg geld’ is een bekende Amerikaans voorbeeld een Europees MIT te maken. dooddoener. Dat is niet waar het EIT zich op concenHet uiteindelijke resultaat, een netwerkorganisatie treert. Het EIT zegt: wat heb je vandaag de dag nodig met een hoofdkwartier in Boedapest en 309 miljoen om tot innovatie te komen? Waar komen vernieueuro budget voor de periode 2009-2013, zagen velen wende bedrijven als Google, Facebook en Twitter als een grijze muis. Maar volgens Schuurmans heeft vandaan? Die ontstaan niet door een paar slimmehet EIT de afgelopen jaar bewezen “geen grijze muis riken een zak geld te geven.” te zijn, maar een oranje”. Het antwoord van het EIT op het gebrek aan Schuurmans is voorzitter van een bestuur van innovatie in Europa is de Kennis-en innovatie­ achttien Europeanen die de lijn gemeenschap (KIC). Door van het EIT vanuit Boedapest onderzoekers, ondernemers en uitzetten. Vandaag is hij even “Het is triest dat studenten in studenten samen te brengen niet in Hongarije, maar in rond thema’s die belangrijk zijn Eindhoven. Op de High Tech Europa zich willen ontwikkelen voor de toekomst van Europa, Campus, waarvan hij zelf een moet innovatie ontstaan. Die van de grondleggers is, vertelt hij tot werknemer” thema’s zijn duurzame energie, over de centrale rol van onderklimaat en ICT. De KIC’s zijn wijs in de EIT-plannen. deels netwerken van organiHet doel van het EIT is innovatie bevorderen. saties, maar hebben ook fysieke locaties, zoals in Innovatie is in de ogen van Schuurmans heel simpel: Eindhoven. Daar is een van de zes regionale ‘afde“Iets nieuws naar de markt brengen.” En dat is lingen’ van de KIC InnoEnergy opgezet. Het is de volgens hem precies waar het aan schort. “Je kunt bedoeling dat de KIC, een bedrijf met een eigen innovatie op allerlei manieren meten, maar ik kijk management, een CEO en een bedrijfsplan, mensen altijd naar de lijst van topfirma’s in de wereld. Komen uit verschillende disciplines bij elkaar brengt, zodat daarin nieuwe Europese bedrijven bovendrijven? zij elkaar kunnen inspireren. Het antwoord is nee. Bedrijven uit China, India en de VS zien we wel. Europa verliest in hoog tempo z’n rol Zomerschool als leidende kenniseconomie.” “Wanneer een student in Eindhoven een idee heeft en hij kent een docent in Leuven die daar veel van Te goed weet, dan moet hij die kunnen opzoeken en in de Het meest trieste aan Europa vindt Schuurmans KIC moeten ze dan een bedrijf kunnen vinden dat “dat we erin geslaagd zijn een cultuur op te bouwen wil investeren”, zegt Schuurmans. “Het is een feit dat waarin jonge mensen zich bijna uitsluitend ontwikveel ideeën voor bedrijven al in onderwijssituaties kelen tot werknemer. Een eigen bedrijf starten zit totstandkomen. Daarom is onderwijs zo belangrijk.” er niet in. Die houding krijg je niet met de geboorte Zo zette de TU Eindhoven een speciaal mee, die wordt in het onderwijs meegegeven. KIC-masterprogramma op, voor studenten die een Er zijn landen waar mensen ongelooflijk graag gaan eigen bedrijf willen starten. De studenten nemen ondernemen. Het risico van het pensioen? Zien we een maand deel aan een zomerschool in het buitenlater wel. In Nederland en in Europa is dat niet zo, land. Daar werken ze in internationale teams aan we zijn passief geworden. We hebben het te goed. een businessplan voor een innovatieve energietechSommige universiteiten beginnen een opleiding tot nologie. Professionals uit het bedrijfsleven coachen ondernemer mee te nemen in het onderwijs, kijk naar de studenten. Ze kunnen ook trainingen en masterEindhoven, Twente en Rotterdam. Maar het is nog classes in ondernemerschap en zakelijke lang niet zo ver dat universiteiten bijvoorbeeld geld vaardigheden volgen. In vele Europese landen geven aan studenten om een bedrijf te beginnen. ontstaan op dit moment dit soort masteropleidingen Dat deden wij in China wel.” en PhD-programma’s. In de jaren negentig zette Schuurmans in China Om universiteiten en hogescholen te stimuleren het een onderzoekslab op voor Philips. Later was hij onderwijs ondernemender te maken, wil het EIT een oprichter van de Sino–Dutch Biomedical School of label gaan uitgeven. “Als een opleiding deelneemt Information Engineering in Shenyang. “Een hoog­ aan een KIC, ondernemerschap serieus neemt en leraar vroeg me laatst: hoe kunnen we nu geld dat we duidelijk multi-disciplinair is, kan hij in aanmerking niet eens hebben aan studenten geven? Ik deed dat komen voor het EIT-label”, zegt Schuurmans.

transfer | mei 2011 | 9


Eind dit jaar wil het EIT de eerste labels verdelen. De regionale afdelingen van de KIC’s liggen verspreid over heel Europa, van Stockholm tot Barcelona. Zo vormt zich ook voor studenten een netwerk voor uitwisselingen. Elke KIC heeft een budget van minstens 50 tot 100 miljoen euro per jaar, waarvan het EIT slechts 25 procent financiert. De rest komt van private partijen of uit onderzoeksprogramma’s, zoals het Europese kaderprogramma.

Powerhouse Momenteel wordt in Europa nagedacht over nieuw innovatiebeleid voor de periode 2014–2020. Eind deze maand presenteert het EIT een visie op de toekomst. Die bevat in elk geval een aantal nieuwe KIC’s. De thema’s waarover deze organisaties zich gaan buigen, hoeven volgens Schuurmans niet alleen in de bèta- en technische hoek te zitten. Ideeën voor nieuwe KIC-thema’s zijn onder meer vergrijzing, ‘voedsel voor de toekomst’ en ‘een gezonde jeugd’. Het EIT wil goede KIC’s na 2013 meer geld geven, slechte minder. Wanneer is een KIC succesvol? Schuurmans: “We kijken niet naar de inspanningen, maar naar

10 | mei 2011 | transfer

de uitkomsten. Uiteindelijk willen we weten: welke kleine bedrijfjes zijn gestart, hoeveel mensen zijn opgeleid tot ondernemer? Hoeveel nieuwe producten en diensten zijn geleverd aan bestaande bedrijven?” Schuurmans hoopt dat in 2020 een van de co-locaties is uitgegroeid tot een Europees Stanford of MIT. “Dan bedoel ik dus dat een van onze co-locaties een powerhouse is geworden waar nieuwe ondernemingen uit komen, waar de rest van de wereld naar opkijkt. Neem de regio Leuven, Aken, Eindhoven en Maastricht, dat zou zo’n centrum kunnen worden.” Schuurmans zal de ontwikkeling van het EIT zelf van een afstandje volgen. In september draagt hij de voorzittershamer over aan de Duitser Alexander von Gabain. Terugkijkend op zijn bestuursperiode is hij redelijk tevreden. Maar niet helemaal. “Ik hoor van mensen in Brussel: wat hebben jullie dat geweldig gedaan, in twee jaar tijd innovatiegemeenschappen opgericht. Maar in diezelfde tijd maakte een Amerikaanse student van Facebook een succes. En dat innovatieve bedrijf kwam wéér niet uit Europa.”

elleke bal


vl i egen de

holl an der

‘Icesave was onbespreekbaar

in IJsland’

Johan Smits (24) is zesdejaars biomedische technologie aan de Universiteit Twente. In Reykjavik op IJsland ontwierp hij tijdens een stage bij het orthopedisch bedrijf Össur een apparaat dat mensen met een verlamming kan helpen beter te bewegen.

“Ik arriveerde op IJsland in de winter. Ik heb er altijd heen gewild vanwege de geisers, voor ons Nederlanders immers een onbekend fenomeen. En als land vind ik IJsland ook intrigerend, zo’n geïsoleerde samenleving bij de poolcirkel. Wat doet het met mensen om eeuwenlang op elkaar aan­gewezen te zijn geweest? Dat vroeg ik me af. Natuurlijk was de winter niet de beste periode om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Alleen in het weekend had ik de kans het natuurschoon te bewonderen en in de stad Reykjavik op onderzoek uit te gaan. Want als ik doordeweeks uit kantoor kwam, was het buiten alweer donker. Maar vanwege mijn

studierooster kon ik niet anders dan op dat moment gaan en eigenlijk pakte dat heel goed uit. Ik heb bij orthopedisch bedrijf Össur hard gewerkt. Dat ik met de “gewone” IJslanders geen nauwe banden heb aangeknoopt, kwam dus niet alleen doordat zij in de koude maanden zo’n huiselijk bestaan leiden. Ik was ook geabsorbeerd door mijn eigen werkzaamheden. Kort en goed hou ik me bezig met het bedenken van technische middelen om kapotte zenuwcellen te ondersteunen. Tijdens mijn stage bij Össur, dat protheses ontwerpt voor mensen die een been kwijt zijn, heb ik een apparaat ontwikkeld voor mensen met een verlamming. Hun been is dus nog wél intact en de spieren doen het ook gewoon, alleen functio­neren de zenuwcellen niet goed, bijvoorbeeld ten gevolge van een beroerte. Ik heb een prototype ontworpen van een elektrode die op de huid wordt geplakt en door middel van stroomstootjes die mensen bijstuurt bij het lopen. Daardoor slepen ze minder met hun been. Tot mijn vreugde kreeg ik de dag voor mijn terugkeer naar Nederland te horen dat het bedrijf waarschijnlijk patent gaat aanvragen en mijn ontwerp wellicht in productie neemt. Dat noem ik nog eens een welbestede stage.

Foto: Julius Visser

Noorderlicht Wat ik erg leuk heb gevonden aan mijn winter op IJsland, was te mogen participeren in de open bedrijfscultuur van Össur. Ik kreeg de ruimte om mijn eigen ding te doen en telde meteen als volwaardig mee. Voor het opdoen van ervaring in het samenwerken met anderen had deze stage niet gunstiger kunnen zijn. Waar ik niet op had gerekend, was de opstelling van de IJslanders in de Icesave-affaire. Op het vliegveld had ik er een boek over gekocht, dat ik in één ruk uitlas. Zo kwam ik goed beslagen ten ijs, dacht ik. Maar toen ik daar met mijn collega’s eens een boom over op wilde zetten, zaten ze daar helemaal niet op te wachten. Please, no! Ze hadden schoon genoeg van de hele zaak. Als ik nog eens terugga, is het in de zomer. Het winterse maanlandschap en het noorderlicht vond ik spannend, maar die lange, lichte avonden lijken me nog mooier.”

annemieke bosman

transfer | mei 2011 | 11


T

ac htergron d

i nter nationale

mar keteers

o ntd e k k e n

s o c i a l e

m e d i a

Facebook verovert razendsn De opkomst van sociale media laat ook de wereld van de internationale studentenwerving niet onberoerd. Een fundamentele verschuiving is gaande. Instellingen maken steeds meer gebruik van websites als Facebook. Dat biedt veel voordelen, maar nadelen zijn er ook.

Hoe kom je het beste in contact met buitenlandse studenten om ze voor jouw instelling te werven? Over die vraag breken Nederlandse universiteiten en hogescholen zich al jaren het hoofd. Beurzen bezoeken om lokale studenten te ontmoeten en adverteren in buitenlandse kranten en tijdschriften was jarenlang de strategie. Maar die aanpak is op zijn retour. Sociale netwerken via internet vormen een steeds belangrijkere aanvulling op de traditionele fairs.

12 | mei 2011 | transfer

“Het gaat niet om een tijdelijke hype. Er is een fundamentele verschuiving gaande”, zegt Jacqueline van Marle, senior marketing- en communicatieadviseur van de Haagse Hogeschool. “Communicatie op beurzen vindt plaats wanneer wij er zijn en zij ons bezoeken. Op sociale media vinden gesprekken plaats wanneer aankomende studenten dat willen.” De verschuiving van beurzen naar sociale media werd een paar jaar geleden al ingezet. Instellingen openden een Facebook-pagina, een Twitter-account en een


2

nel terrein

Foto: Alberto Koen Suyk/ Pomares, ANP iStock

Startpagina

YouTube-kanaal. Maar de echte doorbraak kwam het afgelopen jaar. Toen stegen de bezoekersaantallen op de sociale-mediasites van instellingen ineens explosief.

Topvijf Dat merkte ook de Haagse Hogeschool, die met het programma Google Analytics kan zien via welke website iemand op de hogeschoolsite terechtkomt. Van Marle: “Vorig studiejaar stonden Facebook,

Profiel

Vrienden zoeken

Account

Twitter en Wikipedia niet in de toptwintig. Dit jaar wel. Facebook staat zelfs in de topvijf. Dit toont voor ons aan hoe snel sociale media belangrijker worden.” Andere instellingen hebben vergelijkbare ervaringen. Door deze explosieve groei hebben instellingen grote behoefte aan meer informatie over sociale-mediastrategieën. Dat merkt althans DHENIM, het netwerk voor internationale marketing van hogeronderwijsinstellingen. Onlangs werd hier een werkgroep sociale media opgezet, waarbinnen instellingen best practices uitwisselen. De explosieve groei op internet gaat gepaard met een daling in de bezoekersaantallen op beurzen. Niet alle instellingen willen precieze cijfers geven. De Haagse Hogeschool wel. Die bezoekt tegenwoordig 20 procent minder beurzen. Beurzen worden niet volledig afgeschreven – ze zijn nog altijd uitermate handig voor direct contact met studenten, agenten en andere instellingen. Maar ze zijn ook duur en daardoor steeds minder aantrekkelijk. “Wij kijken extra kritisch naar de toegevoegde waarde van een beurs”, zegt marketing- en communicatiemedewerker Michiel Doetjes (Saxion Hogescholen). “Het rendement van beurzen is vaak beperkt. Het is ook moeilijk na te gaan hoe effectief een bezoek is en wat er gebeurt na een gesprek bij de stand en het meegeven van een folder.” Informatieverstrekking via sociale media is veel goedkoper. Reiskosten zijn er niet en advertenties op internet kosten veel minder dan in gedrukte media.

Interactie Voor internationale werving kunnen instellingen dus niet meer om sociale media heen. Alle instellingen zijn actief op verschillende sites. Maar Facebook is toch verreweg het populairst. “Twitter wordt vooral gebruikt door dertigplussers, al neemt het aantal jongeren toe, en voor het verspreiden van corporate informatie. Op YouTube worden filmpjes geplaatst, maar daar is weinig interactie. Twitter en YouTube

transfer | mei 2011 | 13


spelen voor internationale “Als een student onze opleiding “Facebook is voor studenten een werving daardoor een marginale zeer laagdrempelige manier om rol”, vertelt Jessica Winters, prijst, maakt dat veel meer met instellingen in contact te coördinator internationale komen”, zegt Winters (RUG). marketing en communicatie bij indruk dan wanneer wij Zij wijst erop dat vrijwel alle de Rijksuniversiteit Groningen informatie die studenten (RUG). het zelf doen” zoeken, online te vinden is. Facebook is zo aantrekke“Maar websites van instellingen lijk omdat het vooral wordt zijn vaak een doolhof waarin gebruikt door jongeren tussen de 16 en 25 jaar studenten verdwaald raken. Wij verwijzen dus vaak – precies de doelgroep die de instellingen willen in onze reactie op vragen door naar bepaalde pagina’s bereiken. Universiteiten en hogescholen maken zelf van onze website, waar alle informatie te vinden is. een pagina aan op de Facebooksite. De RUG heeft Dat maakt onze universiteit toegankelijker.” bijvoorbeeld een speciale pagina voor ‘prospective Sommige instellingen, zoals de Haagse Hogeschool, students’, andere instellingen hebben vaak algemene betalen zelfs studenten om actief te zijn op sociale pagina’s waar aankomend studenten een kijkje media. Ze vertellen er over hun ervaringen in kunnen nemen. Facebookers kunnen ‘fan’ van deze Nederland en beantwoorden vragen van geïnterespagina’s worden. Daarna krijgen zij op hun eigen seerden. beginpagina de laatste posts van de instellingspagina te zien. Lastige markt Daar ligt de kracht van Facebook, volgens de internaNaast de laagdrempeligheid, de interactiviteit en de tionale-marketingdeskundigen van instellingen. Het lage kosten heeft promotie via sociale media nog draait daar allemaal om interactie. De ‘fans’ kunnen een zeer groot voordeel voor universiteiten en hogereageren op de posts van de instelling, en vervolgens scholen. Op Facebook weten ze precies door wie ze ook weer op elkaar. “Een aankomend student maakt worden bezocht. “We zien wie er fan zijn van onze op die manier niet alleen contact met de instelling, pagina’s, waar die fans vandaan komen en op welke maar ook met andere studenten, die over hun ervaonderdelen van onze fanpage ze het meest klikken”, ringen aan de universiteit of hogeschool schrijven”, zegt Doetjes (Saxion). Vaak zijn dat pagina’s met weet Doetjes (Saxion). “We zien regelmatig dat schoinformatie over de instellingen, studentenleven en de lieren op onze pagina huidige studenten vragen naar toelatingseisen. hun belevingen. Dat vinden ze zeer waardevol. Want Instellingen benaderen via sociale media ook speciwij kunnen wel zeggen dat het geweldig is om bij ons fieke groepen met advertenties. De RUG doet dat te studeren. Maar als je het van een landgenoot hoort, bijvoorbeeld. “De Verenigde Staten zijn een lastige maakt het veel meer indruk.” markt, omdat het land zo groot is”, zegt Winters, die van huis uit Amerikanist is. “Er is geen tijdschrift Doolhof waarmee je studenten bereikt. Nu benaderen we Facebookers stellen op de pagina’s van hogerondermet een advertentie voor een beurs een specifieke wijsinstellingen ook vragen. Zo wil de New Yorkse leeftijdsgroep van een bepaalde universiteit of regio. Laura graag weten of ze de RUG kan bezoeken in Vervolgens kijken we hoeveel van de mensen die we de laatste week van april. Binnen een uur heeft ze benaderen, fan worden van onze pagina, informatie antwoord: de RUG biedt een rondleiding aan, een aanvragen of aangeven of ze wel of niet aanwezig gesprek met een student en een ontmoeting met de zullen zijn.” studieadviseur. Gegevens over wie van de fans zich naar aanleiding Ook studenten die zich al ingeschreven hebben, van een bezoek aan een event- of fan page aanmelden stellen vragen. Zoals Magdalena Hristova. Zij voor een opleiding, zijn er nog niet. In de toekomst studeert nu nog aan ‘Baba Tonka’, de Russische meiszullen dergelijke cijfers er wel zijn. Dan kunnen jeshogeschool voor wiskunde. Ze wil in Groningen instellingen eindelijk hun effectiviteit onder een studeren, maar is in lichte paniek omdat ze haar bepaalde groep in een bepaald land meten. TOEFL-scores is kwijtgeraakt. Via Facebook laat ze Zoals Winters al aangeeft, zijn de activiteiten via dit weten aan de RUG. Ze wordt doorverwezen naar sociale media geen totale vervanging van wat vooriemand die haar verder kan helpen. heen op onderwijsbeurzen gebeurde. “Ze vullen

14 | mei 2011 | transfer


elkaar aan”, zegt ook Van Marle (Haagse Hogeschool). Instellingen zetten sociale media in om studenten warm te maken voor een bezoek aan een beurs. Geïnteresseerde studenten kunnen op hun beurt alvast een afspraak maken voor een gesprek tijdens een beurs. Alleen al vanwege het persoonlijke contact zal er volgens Van Marle altijd een zekere behoefte blijven aan beurzen. Rien Bor, verantwoordelijk voor de marketing van internationaal onderwijs bij Wageningen Universiteit, vindt dat de invloed van Facebook niet overschat moet worden. “Facebook is heel belangrijk als ondersteuning bij de rekrutering van internationale studenten. Maar zeker niet leidend. Ik geloof niet dat Facebook het eerste contact is dat een student met een instelling heeft. Voor de kennismaking blijven beurzen juist belangrijk en vervolgens kan er dan meer informatie gegeven worden via sociale media. Maar de fairs moeten wel een wat specifieker karakter krijgen en zich uitsluitend richten op bijvoorbeeld bachelor- of masterstudenten. Nu zijn ze vaak te breed opgezet”

Gewetensnood Van Marle stipt ook een nadeel aan van het gebruik van sociale media in internationale marketing. “Vroeger had de instelling volledige controle over welke informatie naar buiten kwam. Zij bepaalde immers wat er op flyers en in studiegidsen staat. Door sociale media hebben wij die volledige controle op de informatiestroom niet meer. Wij bepalen niet

r ussen

su peracti ef

met

wat onze studenten geïnteresseerden vertellen. Alles is zichtbaar voor iedereen”, aldus de Haagse marketingdeskundige. Dat heeft geleid tot een nieuwe aanpak. “Wij modereren wat er op onze sociale-mediapagina’s gebeurt. Berichten die (aankomend) studenten op onze fanpage posten, verwijderen we eigenlijk nooit. Maar we komen wel af en toe in gewetensnood.” Van Marle vertelt over een Chinese student die een filmpje op de Facebookpagina van de Haagse Hogeschool had gezet waarin Japanners belachelijk werden gemaakt. “Toen gingen bij ons de alarmbellen rinkelen. Uiteindelijk hebben we besloten het filmpje niet te verwijderen, maar om onze ‘fans’ te vragen of zij vonden dat het moest worden gewist. Daarop volgde een discussie. Uiteindelijk heeft de Chinees het filmpje er zelf afgehaald.” Andere instellingen hebben vergelijkbare ervaringen. In Groningen twitterde een studente aan een stuk door kwaad dat ze maar geen tentamenuitslag kreeg. “En we hadden ook te maken met een Bulgaarse die schreef dat mensen in Nederland hun diploma’s kopen”, vertelt Winters. “Uiteindelijk hebben veel andere Bulgaren haar argumenten weerlegd. Bulgaarse RUG-studenten begonnen onze universiteit te prijzen. Dat is heel fijn, maar we hebben wel even met het zweet in de handen gestaan. Zulke dingen kunnen gebeuren als de informatiestroom losser komt te staan van de instelling.”

robert visscher

so c i a l e

m e d i a

Ook bij de Neso’s, de buitenlandse Nuffic-kantoren, loopt het storm met vragen over sociale media. Neem het kantoor in Rusland. “Wij werken mede daardoor, net als de andere kantoren, momenteel aan een rapport over online portals en internetgedrag in Rusland”, zegt Charles Hoedt, Neso-directeur in Moskou. De grote vraag geeft de interesse in sociale media weer, maar het is ook niet vreemd dat juist in Rusland aandacht voor het onderwerp is. “Russen bezoeken maandelijks twee keer zo vaak sociale-mediasites als de rest van de wereld. Wereldwijd spendeert men hier gemiddeld 4,5 uur per maand aan, in Rusland tien uur.” Facebook telt in Rusland ruim 4 miljoen gebruikers. Veel groter is Vkontakte.ru met 100 miljoen geregistreerde gebruikers, waarvan er 23 miljoen dagelijks actief zijn. Op welke site instellingen het beste werven, hangt af van hun doelgroep. “Op Facebook zitten vaak Russen die al internationale contacten en ervaring hebben”, vertelt Hoedt. “Via Vkontakte bereik je vooral scholieren, die waarschijnlijk wel Engels spreken, maar niet zo goed. Het is dus ook belangrijk in welke taal wordt geworven.” (RV)

transfer | mei 2011 | 15


alumn us

“Ik was klaar voor een

nieuwe start”

Een studie in het buitenland kan je leven en loopbaan een nieuwe impuls geven. Dat merken veel buitenlanders die hier langere of kortere tijd hebben gestudeerd. Hoe vergaat het ze nu? Transfer praat bij met negen alumni. Turk Volkan Yazar (27) studeerde Molecular Mechanisms of Disease aan de Radboud Universiteit Nijmegen en is nu promovendus aan de Universiteit van Massachusetts Medical School in de Verenigde Staten.

Veel wist Volkan Yazar niet van Nederland, toen hij in september 2008 op Schiphol landde. “Ik verwachtte dat het een tolerant land zou zijn en was klaar voor een nieuwe start. Maar ik koos voornamelijk voor de Radboud Universiteit vanwege de kwaliteit van de opleiding en de beurzen die beschikbaar waren. Zonder de beurzen die ik kreeg tijdens de masteropleiding, had ik niet in Nijmegen kunnen studeren. Ik kon volledig in mijn onderhoud voorzien en het collegegeld betalen.” Voordat Yazar naar Nijmegen kwam studeerde hij levenswetenschappen aan de Midden Oosten Technische Universiteit op Cyprus. “Ik vind het de beste universiteit in Oost-Europa. In Nijmegen heb ik ook ontzettend veel geleerd. De wetenschappelijke kwaliteit van de opleiding is geweldig.” In 2009 vertrok Yazar uit Nijmegen en studeerde hij nog een jaar aan de prestigieuze Harvard Medical School in Boston (Verenigde Staten). “Ik vond de kwaliteit van de opleiding in Nijmegen zo goed, dat die vergelijkbaar is met Harvard.” Yazar heeft in Nijmegen vooral veel geleerd op het gebied van sociale communicatie door de vele presentaties die hij gaf. “Ik leerde er ook efficiënt te werken. Vakinhoudelijk heb ik veel kennis opgedaan. Dat is nog altijd waardevol.”

Opluchting Yazar is nu eerstejaars promovendus aan de Universiteit van Massachusetts Medical School in het laboratorium van Nobelprijswinnaar Craig Mello. Hij onderzoekt de identificatie van gendefecten bij erfelijke spierziektes. “Ik gebruik dagelijks vaardigheden die ik in Nijmegen heb geleerd. In de eerste vier maanden aan de Radboud Universiteit moesten we veel onderzoeksvoorstellen schrijven. Ik leerde

16 | mei 2011 | transfer

belangrijke informatie schiften van het overbodige. Het was destijds zwaar om zoveel voorstellen te schrijven, maar nu weet ik hoe waardevol die training is geweest. Als promovendus zit ik alleen in een laboratorium en het succes van mijn onderzoek is afhankelijk van hoe efficiënt ik werk. Zonder de opleiding in Nijmegen had ik het nu zwaarder gehad.” Yazar is, ondanks zijn positieve academische ervaringen, niet rouwig om zijn vertrek uit Nederland. Dat is niet alleen omdat hij het naar zijn zin heeft in Amerika. “Ik voelde me in Nederland vaak gediscrimineerd vanwege mijn huidskleur. In de klas voelde ik me niet serieus genomen door de docenten en ik ben er van overtuigd dat dit door mijn uiterlijk kwam. Het is voor mij een opluchting om niet meer in Nederland te wonen en ik ben absoluut niet van plan om ooit weer terug te keren. In Amerika voel ik mij helemaal niet gediscrimineerd.”

robert visscher


Uit het keurslijf

Foto: Jan Luursema

Als ik een universiteitskrant in handen krijg (meestal de UK van de Rijksuniversiteit Groningen), kan ik niet nalaten om het rijtje aankomende promoties langs te lopen. Misschien een vreemde gewoonte, want ik ken het overgrote deel van de promovendi helemaal niet. Ik doe het omdat ik altijd gefascineerd ben door de grote verscheidenheid aan onderwerpen waarmee mensen zich – vaak jarenlang en met hart en ziel – hebben beziggehouden. Promotieonderzoeken op het gebied van de internationalisering van het onderwijs kom ik nog weinig tegen. Een van de redenen lijkt te zijn dat weinig hoogleraren op de Nederlandse universiteiten in staat en/of bereid zijn als promotor op te treden bij promoties op dit terrein. Toch heeft het internationaliseringsonderzoek de laatste jaren een hoge vlucht genomen. De Europese Commissie initieert uiteraard geregeld onderzoek naar de gevolgen van EU-beleid. Dat resulteert niet zelden in vuistdikke rapporten met data over bijvoorbeeld de ontwikkelingen in de studentenmobiliteit. Het aantal boekpublicaties over diverse aspecten van internationalisering neemt nog steeds toe en er zijn inmiddels enkele gespecialiseerde tijdschriften. Ook binnen de EAIE wordt het belang van onderzoek onderkend: sinds een jaar is er een SIG (special interest group) voor ‘researchers in international education’. En laten we de lectoren internationalisering in het Nederlandse hbo niet vergeten. Toch kun je je afvragen hoeveel invloed het internationaliseringsonderzoek heeft op de beleidsvorming binnen instellingen. Ik vermoed dat de gemiddelde bureau-buitenlandmedewerker op een universiteit of hogeschool zelden wetenschappelijke publicaties over de internationalisering van het onderwijs

leest. Of doe ik mijn collega’s nu tekort? De onderzoeksrapporten die de EC en andere organisaties laten schrijven, liggen vast niet op het nachtkastje. Met een verre treinreis of een paar uur op een vliegveld in het verschiet, zullen velen wel een stapeltje leesvoer in de tas stoppen. Maar hoe vaak gebeurt het niet dat hetzelfde stapeltje weer ongelezen op een hoek van het bureau belandt? Het zou voor internationaliseringsmedewerkers geen slechte investering van kostbare tijd zijn om eens wat vaker kennis te nemen van het onderzoek op hun beleidsterrein. Bestuurders zijn over het algemeen gevoelig voor voorstellen die evidence based zijn. Verder kan het geen kwaad je eigen voornemens en activiteiten weer eens met andere ogen te bekijken. Maar ook voor de onderzoekers heb ik een advies. Mijn indruk is dat veel van de gepubliceerde onderzoeken weliswaar methodologisch zeer verantwoord zijn, maar dat de relevantie voor derden vaak wel erg impliciet blijft. Dat maakt dat internationaliser ingsmedewerkers die met hun voeten diep in de spreekwoordelijke klei staan, niet onmiddellijk worden geprikkeld om de leesbril op te zetten. Het veld is misschien meer geïnteresseerd in mogelijke oplossingen voor een concreet probleem waar men geregeld tegenaan loopt. Het lijkt me een mooie uitdaging voor de onderzoekers die de internationalisering van onderwijs tot hun onderzoeksterrein hebben gekozen, om eens wat vaker uit het onderzoekskeurslijf te breken.

els van der werf Els van der Werf is beleidsmedewerker internationalisering aan de Hanzehogeschool Groningen.

transfer | mei 2011 | 17


actu eel

Mogelijk herkansing

voor Huygens Het Huygens Scholarship Programme moet blijven bestaan. Nederlandse studenten in het buitenland en internationale alumni die in Nederland hebben gestudeerd verzetten zich tegen de bezuinigingsplannen van het kabinet. De Nuffic wil proberen het beurzenprogramma voor toptalenten onder dezelfde naam voort te zetten.

Minister Van Bijsterveldt en staatssecretaris Zijlstra maakten vorige maand bekend op welke subsidies binnen het OCW-budget zij willen bezuinigen. Voor het Huygens Scholarship Programme, gericht op excellente studenten in en buiten Nederland, en het Libertas Noodfonds trekken zij vanaf volgend jaar helemaal geen geld meer uit. Dat geldt ook voor de Nederlandse Wetenschappelijke Instituten in het Buitenland en de Frans-Nederlandse Academie. Het Duitsland Instituut Amsterdam en Neth-er, de vertegenwoordiging van het Nederlandse onderwijs in Brussel, moeten het met minder doen (zie tabel). OCW moet de komende jaren ruim 230 miljoen euro bezuinigen. Van Bijsterveldt en Zijlstra stellen daarbij de primaire taak van het onderwijs voorop, zo schreven zij aan de Tweede Kamer. De ‘internationale infrastructuur’, zoals de Europese beurzenprogramma’s en de meeneembare studiefinanciering, willen ze in stand houden.

Onbereikbare droom Vooral de aankondiging dat ‘Huygens’ verdwijnt leidde tot verontwaardigde reacties. Het beurzenprogramma stelde jaarlijks enkele honderden buitenlandse topstudenten in staat om in Nederland een opleiding te volgen en ruim honderd excellente Nederlanders om in het buitenland te studeren. Bestuursleden van NEWS, het netwerk van Nederlandse studenten in het buitenland, betoogden op VK.nl dat het kabinet aan de fragiele poten van

18 | mei 2011 | transfer

internationalisering van het hoger onderwijs zaagt door Huygens af te schaffen. “Zonder HSP-beurzen worden de internationale topinstellingen een onbereikbare droom, juist voor Nederlandse topstudenten, wat zijn weerslag zal hebben op onze positie in de wereldeconomie”, schreven zij. Via de Facebook-groep ‘Behoud Huygens!’ probeert NEWS steun te krijgen. Het beperkte aantal bursalen noemen Van Bijsterveldt en Zijlstra als een van de redenen om te stoppen met Huygens. Dat argument snijdt volgens de NEWS-studenten geen hout, omdat de toegang tot het programma juist altijd bewust beperkt is


gehouden. De beurzen zijn immers alleen bedoeld voor excellente studenten. Ook PvdA-Kamerlid Tanja Jadnanansing informeert naar de logica en de feitelijke onderbouwing hiervan in haar Kamervragen aan staatssecretaris Zijlstra. “Hoe is dit afgewogen tegen het belang en het effect van een dergelijk belangrijk internationaal beurzenprogramma?”, wil zij van hem weten. Voorzitter Brenda Madrazo van de alumnivereniging Huygens Talent Circle (HUTAC) noemt het een klap voor het Nederlandse hoger onderwijs dat OCW met Huygens stopt. “Het ministerie wil de verantwoordelijkheid voor internationalisering verschuiven naar individuele universiteiten. Maar zij kunnen zo’n nationaal en welbekend programma niet vervangen”, denkt Madrazo. “Dit zal resulteren in een enorm versplinterd beurzenlandschap. Voor studenten wordt het veel moeilijker om te weten waar ze terecht kunnen.” Algemeen directeur Sander van den Eijnden van de Nuffic, dat het Huygens-programma uitvoert, wijst eveneens op de naamsbekendheid. “We hebben er de afgelopen jaren hard aan gewerkt om Huygens een eigen identiteit te geven. Het is een visitekaartje van het Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland”, zegt hij.

Privaat geld Van den Eijnden zou het zonde vinden als dat nu zomaar wordt verkwanseld. Daarnaast stelt hij vast dat er in Nederland behoefte is aan buitenlands talent. Daarom wil de Nuffic bekijken of het mogelijk is beurzen te blijven verstrekken onder dezelfde

b ezu i n igi nge n o cw op i nte r nationaliser i ng h o g er on derwijs Korting (1.000 euro)

over

Huygens Scholarship Programme, Libertas Noodfonds

11.331

0

Nederlandse Wetenschappelijke Instituten in het Buitenland (NWIB’s)

1.000

0

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

100

700

Neth-er

50

450

Frans-Nederlandse Academie

118

0

naam, maar dan met privaat geld. “Het zal geen doorstart zijn van Huygens zoals we dat kenden”, legt Van den Eijnden uit. “Het wordt een ander type programma, zonder ‘excellentie’ als thema en zonder centraal fonds. We zullen ook niet meteen 10 miljoen euro beschikbaar hebben voor vierhonderd studenten. Als dat zo gemakkelijk was, hadden we het wel eerder gedaan.” Het vinden van geld voor Nederlanders die in het buitenland willen studeren is lastiger dan andersom, erkent hij. De Nuffic-directeur schetst een beeld waarin instellingen voor toekomstige Huygens-bursalen een collegegeld-waiver kunnen instellen, of een aangepast tarief. “Universiteiten en hogescholen bieden specifieke buitenlandse studenten nu al korting aan op het collegegeld. In plaats van hier een ‘Tilburgbeurs’ en daar een ‘Nijmegen-beurs’ zou Huygens als paraplu kunnen fungeren.” Daarnaast denkt Van den Eijnden aan een leenfaciliteit waar bedrijven achter staan die de studenten na afloop van hun opleiding werk garanderen, zodat zij de lening kunnen terugbetalen. “We moeten een formule zoeken die het voor bedrijven, maar ook voor organisaties als provincies aantrekkelijk maakt om te investeren.” Als het aan de Nuffic ligt zijn dergelijke Huygensbeurzen volgend jaar al een feit. Het stopzetten van het Libertas Noodfonds, bedoeld voor studenten die om politieke redenen niet verder kunnen studeren in hun eigen land, lijkt wel geruisloos te gaan. In totaal hebben 42 Wit-Russen en Zimbabwanen geld uit het fonds gekregen om in Nederland hun opleiding af te ronden. Op de consequenties van het schrappen van de 1 miljoen euro OCW-subsidie voor de twaalf Nederlandse Wetenschappelijke Instituten in het Buitenland (NWIB’s) wil een woordvoerder van de Universiteit Leiden, penvoerder van zeven NWIB’s, niet vooruitlopen. Ze vindt het ‘heel vervelend’, maar wijst er op dat de Tweede Kamer nog over de bezuiniging moet beslissen. Directeur Petra van Dijk van de Frans-Nederlandse Academie (FNA) vindt het ook te vroeg voor een reactie op het besluit om de subsidie voor haar organisatie stop te zetten. In een vorig jaar verschenen evaluatierapport adviseerde het onderzoeksbureau Regioplan aan OCW om dat bedrag te handhaven of zelfs te verhogen. “Beëindiging van de subsidie aan de FNA betekent het einde van deze organisatie.”

annelieke slappendel

transfer | mei 2011 | 19


i ntervi ew

i ntr eer ede

lector

i nter nati o n a l i s e r i n g

h a n s

d e

wit

Negen misvattingen over

internationalisering Het Nederlands hbo moet een flinke inhaalslag maken, wil het zich kunnen meten met andere Europese Universities of Applied Sciences, constateerde lector Hans de Wit vorige maand in zijn intreerede. Ook wordt veel te weinig nagedacht over het waarom van internationalisering, wat heeft geleid tot

Foto’s: Henriëtte Guest

‘negen grote misvattingen’. “Het is noodzakelijk keuzes te maken.”

20 | mei 2011 | transfer

Onderzoek en personeel, daar zouden Nederlandse hogescholen in moeten investeren om hun achterstand in te lopen. “Maar dat zie ik niet zo snel gebeuren. We roepen wel dat we onderzoek belangrijk vinden, maar bij bezuinigingen is het als eerste het kind van de rekening. Het hbo gaat hier halfslachtig mee om, net als met internationalisering. Terwijl dat juist een belangrijke impuls kan zijn voor kwaliteitsverbetering van onderwijs en onderzoek”, stelt Hans de Wit, sinds anderhalf jaar verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam als lector Internationalisering. In zijn intreerede toonde hij zich bepaald niet optimistisch over de staat van het hbo en de internationalisering ervan, ondanks diverse goede initiatieven van een aantal hogescholen, opleidingen en gemotiveerde docenten. Sinds het laatste grote onderzoek naar de internationalisering van het hbo in 1999 is er volgens De Wit niet veel vooruitgang geboekt. Dat komt omdat er veel te weinig wordt nagedacht over het waarom van internationalisering. “Internationalisering is een containerbegrip, met veel activiteiten en elementen. Het is daarom noodzakelijk om keuzes te maken op basis van de vraag waarom je dit wilt doen. Als die vraag wordt vermeden, kom je niet veel verder”, stelt De Wit. Daardoor ontbreekt een integrale, procesmatige benadering en richten hogescholen zich op instrumenten van internationalisering zoals mobiliteit, partnerschappen met buitenlandse instellingen en Engelstalig onderwijs. Die zijn doel op zich geworden. En dat heeft geleid tot wat De Wit de


‘negen grote misvattingen over internationalisering’ noemt. Een van die misverstanden is dat internationalisering synoniem is met Engelstalig onderwijs. Het doceren in het Engels is tot doel verheven en wordt soms zo ver doorgevoerd dat het tot absurde situaties leidt. Bijvoorbeeld in het geval van een klas met een Nederlandse docent en uitsluitend Nederlandse studenten, die in slecht Engels met elkaar communiceren, aldus De Wit. Internationalisering wordt ook vaak gelijk gesteld aan een studie of stage in het buitenland. En dat resulteert in een sterke focus op numerieke mobiliteit. “Er is niets mis met mobiliteit, maar ook hier moet je weten waarom je het doet. Een doelstelling van 25 procent mobiele studenten zegt niet zoveel. Je moet er richting aan geven”, betoogt De Wit. Instellingen denken ook vaak dat ze het goed doen op internationaliseringsgebied als ze opleidingen aanbieden met een internationale inhoud, zoals International Business. Maar dat is te simplistisch gedacht, vindt De Wit. Dat werd pijnlijk duidelijk uit een proef van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie met het bijzondere kenmerk internationalisering. Opleidingen gingen ervan uit, dat vanwege het feit dat zij een internationaal onderwerp behandelen, hun visie en leerdoelstellingen ook internationaal zijn. Maar van een expliciete visie was in veel gevallen geen sprake.

Geïsoleerde groep Het hebben van veel internationale studenten staat evenmin garant voor een goed doordacht internationaliseringsbeleid. “Er zijn helaas legio voorbeelden te noemen van opleidingen die uitsluitend gericht zijn op internationale studenten of waar internatio-

nale studenten als een geïsoleerde groep aan worden ­toegevoegd, bijvoorbeeld Chinezen of Duitsers”, aldus De Wit. Alleen als er voldoende aandacht is voor het laten samenwerken van studenten met verschillende nationaliteiten binnen colleges, heeft de aanwezigheid van internationale studenten betekenis. En ook bij samenwerkingsovereenkomsten is het een misvatting dat hoe meer een instelling er heeft, hoe succesvoller de internationalisering is. Bij universiteiten richt het beleid zich al langer op een beperkter aantal strategische partnerschappen en deelname aan selectieve netwerken. Het hbo blijft vaak nog steken in die intentie. Dat komt ook omdat voor hen niet altijd duidelijk is wie hun internationale counterparts zijn en de drijvende factor van onderzoekssamen­ werking ontbreekt, verklaart De Wit. Volgens de Amsterdamse lector moet vooral de relatie met de beroepspraktijk de drijfveer zijn voor internationalisering. Die relatie is nu heel nationaal georiënteerd. In het onderzoek ligt de nadruk op samenwerking met het lokale beroepenveld. Lectoren worden daarop afgerekend en niet op internationale samenwerking. Het gevolg van die nationale oriëntatie is dat het midden- en kleinbedrijf, waar het merendeel van de hbo-afgestudeerden terecht komt, onvoldoende voorbereid is op de mondiale kenniseconomie en kansen misloopt.

Druppel op gloeiende plaat De Wit concludeert in zijn intreerede dat het Nederlandse hbo nog ver achter ligt bij veel andere Europese Universities of Applied Sciences, met name die van Scandinavië en Duitsland. “Het zijn schoolse instellingen waar het onderwijs voorop staat. Het wordt niet gevoed door onderzoek”, stelt hij. “Op die manier kun je studenten geen innovatieve, analytische en creatieve manier van denken bijbrengen.” De lectoraten beschouwt hij als een druppel op een gloeiende plaat. “Het risico is dat het eilandjes worden omdat ze niet zijn ingebed in een goede onderzoeksstructuur. Daar lopen wij met ons lectoraat ook tegenaan. Het gaat om een totaalpakket van meer gepromoveerde docenten en meer ruimte voor onderzoek. Dan kun je het niveau opkrikken en wordt het Nederlandse hbo een aantrekkelijker partner voor hogescholen in het buitenland.” De aanbevelingen van de commissie Veerman gaan ook in die richting. De vraag is echter in hoeverre die gerealiseerd zullen worden. De Wit: “Of de achterstand wordt ingelopen, hangt sterk af van de motivatie om de zaak te keren. Ik ben daar niet positief over. Tot nu toe blijft het hbo hangen in vage intenties, maar hogescholen zullen toch echt zelf het voortouw moeten nemen.”

els heuts

transfer | mei 2011 | 21


ac htergron d

open

acc ess

i n

ontwi kkeli n g s l a n d e n

‘Dit moet niet iets Europees

en

Wetenschappelijke publicaties worden steeds vaker gratis aangeboden op internet. Open access, zoals deze manier van publiceren heet, kan onderzoeksresultaten breder toegankelijk maken en zo de wetenschap, bijvoorbeeld in ontwikkelingslanden, vooruit helpen. Maar werkt het zo ook in de praktijk?

Stel: een Nederlandse wetenschapper doet onderzoek naar een nieuw vaccin tegen malaria. Hij publiceert de resultaten in een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift. Al zijn collega’s in de westerse wereld kunnen het artikel lezen. Maar voor wetenschappers in Kenia zijn de abonnementskosten van dit tijdschrift te hoog. Zij lezen de resultaten niet, of pas veel later, terwijl juist zij er een groot belang bij hebben. Dat wringt. Gelukkig is er een ontwikkeling gaande die deze situatie kan veranderen: open access. Daarbij publiceren wetenschappers hun onderzoeksresultaten op internet, waar ze gratis voor iedereen toegankelijk zijn. Open access is in Nederland een hot topic, maar het vraagstuk wordt zelden bekeken vanuit het perspectief van wetenschappers in ontwikkelingslanden. De Nationale Unesco Commissie organiseerde daarom begin dit jaar een expert meeting over het onderwerp in Amsterdam. Transfer haakte daarop in en maakte een online-serie interviews met vier experts over open access in ontwikkelingslanden. Een van hen is Rosemary Shafack, universiteitsbibliothecaris aan de Universiteit van Buea, Kameroen. Ze beschouwt open access als de belangrijkste oplossing voor de beperkte toegang die studenten en onderzoekers in haar land hebben tot wetenschappelijke resultaten. “Van de abonnementen op tijdschriften die we hebben, kunnen we er slechts een aantal zelf betalen. De rest wordt ons geschonken door verschillende organisaties”, vertelt zij. “Als de universiteit zich al materiaal kan veroorloven, zijn er vaak administratieve problemen met het betalen

22 | mei 2011 | transfer

van de publicaties. En als het om gedrukte materialen gaat, is het altijd duur en omslachtig om die te laten vervoeren uit Europa of Amerika. Lokaal wordt er niet genoeg kwaliteit gepubliceerd, dus we hebben die buitenlandse publicaties echt nodig. Als onze wetenschappers beter en sneller toegang hebben tot wetenschappelijke resultaten, kunnen ze zelf ook beter onderzoek doen.”

Lage bandbreedte Shafack kaart wel meteen een probleem aan rond open access: de universiteit heeft onvoldoende


Illustratie: Niels Bongers

Amerikaans blijven’ computers en niet iedereen heeft toegang tot heel veel. Maar ze kunnen wel vaak een waiver internet. “Daarnaast hebben we een lage bandbreedte aanvragen. Bij onze uitgever bijvoorbeeld maakt zo’n en valt de stroom nog wel eens uit. Maar dat is niet 10 procent van de aanvragers kans op een waiver.” onoverkomelijk. Open access is juist een argument Savenijes ervaring is dat open access meer onderwaarmee we bij de regering erop kunnen aandringen zoekers de kans geeft om te publiceren. “Ze hebben dat de situatie verbeterd moet worden.” Ze hoopt veel sneller en eenvoudiger toegang tot wetenschapook dat oudere wetenschappers door open access pelijke tijdschriften. Ze kunnen dus vaker meelezen, zullen worden gedwongen om en zo op ideeën komen. meer computervaardigheden aan Wetenschappelijk publiceren te leren. “Het open-accessmodel is kent nog geen traditie in ontwikEen ander probleem is volgens kelingslanden. Door open access de bibliothecaris dat open access goedkoper voor de markt worden onderzoekers ertoe weinig bekendheid geniet. aangespoord. We hebben laatst “Daarom geven we workshops als geheel, niet voor de een speciale editie gehad over op de universiteit. Vaak willen Ethiopische hydrologie. Daarin wetenschappers weten of het individuele auteur” publiceerden veel wetenschapniet beter voor hun reputatie is pers die een waiver hadden als ze in een betaald tijdschrift gekregen.” publiceren. Ik probeer dan uit te leggen dat het juist Savenije vindt dat wetenschappers in ontwikkegoed is voor hun bekendheid als hun publicatie voor lingslanden, net als Nederlandse wetenschappers, een breed publiek beschikbaar is.” veel meer gestimuleerd moeten worden om via Een ander obstakel is de author fee. Op dit moment open access te publiceren. “Als westerse organisaties verdienen commerciële uitgevers nog aan de abonneonderzoek in ontwikkelingslanden financieren, dan mentsgelden die bibliotheken en lezers betalen. Die zouden ze daar een eis in moeten opnemen dat er een opbrengsten vallen weg bij open access, dus moet op open-accesspublicatie uit voortkomt.” een andere manier worden betaald voor het organiseren van de peer-review van artikelen en het beheer Westerse dominantie van de uitgave ervan. Daarom laten veel open-accessVolgens Vincent Wintermans, beleidscoördinator tijdschriften auteurs betalen voor publicatie van hun bij de Nederlandse Nationale Unesco Commissie, is artikel. “Dit een groot nadeel voor ons”, zegt Helena voor de VN-organisatie een belangrijke rol weggelegd Asamoah Hassan, bibliothecaris in Kumasi, Ghana. in de discussie. “Het is belangrijk dat ook landen in “Als universiteiten en andere onderzoeksfinanciers het Zuiden aansluiten bij de open-accessontwikgeen manier vinden om die author fee te betalen, dan keling, dat deze ontwikkeling niet iets Europees of zullen onderzoekers uit ontwikkelingslanden nog Amerikaans blijft.” steeds niet kunnen publiceren. Hier ligt een belangWintermans plaatst ook kanttekeningen. Zo merkt rijke taak voor uitgevers. Hoe kunnen zij ervoor hij op dat het niet de bedoeling is dat open access zorgen dat ook kwalitatief hoogstaand onderzoek uit de regionale tijdschriften in ontwikkelingslanden ontwikkelingslanden wordt gepubliceerd?” verdringt. “Als iemand nauwelijks informatie uit zijn eigen land heeft, maar wel alle toptijdschriften uit Op ideeën komen Amerika en Europa kan lezen, dan versterk je juist de Huub Savenije, hoogleraar hydrologie aan de TU dominantie van het westerse wetenschappelijke paraDelft en executive editor van HESS, een succesvol digma. Open access is dus geen heilige graal.” open access journal in deze sector, vertelt over zijn ervaringen met de author fee. “Het probleem is: het elleke bal open-accessmodel is goedkoper voor de gehele markt, maar niet voor de individuele auteur. Als je een Lees op www.transfermagazine.nl alle interviews met experts author fee van 500 tot 1000 euro uit eigen zak moet over open access. betalen, is dat voor mensen uit ontwikkelingslanden

transfer | mei 2011 | 23


ac htergron d

zeven

desku n digen

geven

n u f f i c

a dvi e s

Ook Leidenaar en Ams In het vorige nummer stelde Transfer al drie leden van de kersverse Nuffic-adviesraad voor. Deze maand komen opnieuw drie leden aan bod van de zevenkoppige raad die voortaan meedenkt over de koers en

Foto’s: Henriette Guest

activiteiten van de Nuffic. Wat moet de adviesraad volgens hen beslist op de agenda zetten?

24 | mei 2011 | transfer


terdammers denken mee Jan Anthonie Bruijn, voorzitter commissie Internationalisering Onderwijs LUMC en voorzitter programmaraad Europees Platform

minder dan een procent, terwijl die in het wo ongeveer 25 procent is.” Dat Bruijn verder kijkt dan het hoger onderwijs, blijkt ook uit zijn inzet voor de programmaraad van het Europees Platform, dat zich bezighoudt met internationalisering in het basis- en voortgezet onderwijs. Hij vindt het leuk dat hij nu een ‘dubbelrol’ krijgt. “Er is al samenwerking tussen de Nuffic en het Europees Platform”, stelt hij tevreden vast, “maar misschien is het mogelijk om die te intensiveren. Ik zal zeker de vraag stellen hoe men daar tegen aankijkt.”

Zijn ouders lieten hem kiezen: zelf een luie vakantie op het strand betalen, of op hun kosten in het buitenland een taalcursus volgen. Zo kwam Jan Anthonie Bruijn (1958) als middelbare scholier al in Spanje, Frankrijk, Duitsland en Amerika. Toen hij achttien was, ging hij een jaar in de Verenigde Staten studeren. “Daar heb ik nog dagelijks plezier van”, zegt de hoogleraar Immunopathologie. Zijn motivatie om zitting te nemen in de adviesraad van de Nuffic Ineke van der Linden, voorzitter komt ook daaruit voort. Maar hij doet het vooral domein Economie en Management “omdat internationalisering van het hoger onderwijs HvA zo ongelooflijk belangrijk is”. Daarbij hamert Bruijn op drie punten: talen, mobiliIneke van der Linden (1960) kent het economisch teit en internationalisering van content. “Dat laatste hbo van haver tot gort. Vanaf 1984 als docent en is het allermoeilijkste”, weet hij uit eigen ervaring bij sinds 1995 vanuit verschillende managementfunde opleiding geneeskunde. Het blijkt soms lastig om ties bij een aantal hogescholen. Bij de Hogeschool docenten ervan te overtuigen dat ze moeten bekijken Utrecht zette ze onder meer internationaal onderwijs of alle onderdelen van het op. “Met alle misstappen curriculum genoeg in een die daarbij horen”, aldus de internationale context zijn “We zouden ook aan ervarings­deskundige. Ze is geplaatst. “Terwijl iemand nu voorzitter van het domein met een niet-traditionele internationalisering moeten doen Economie en Management achtergrond met een andere van de Hogeschool van hulpvraag bij de huisarts komt daar waar de minst kansrijke Amsterdam. en een andere benadering “Het economisch hbo is verwacht.” studenten zitten” het meest geïnternationaDe Nuffic zou veel meer steun liseerd. Daar worden de kunnen geven bij het implemeeste pogingen gedaan en menteren van de drie punten, vindt Bruijn, door inmiddels heb ik, als voorzitter van het Sectoraal meer met instellingen te praten over hun internatioAdviescollege Hoger Economisch Onderwijs, een naliseringsbeleid. “Dat hangt ook af van de beschikredelijk goed beeld hoe het er met de internationabare middelen. Nu is de Nuffic daar maar ten dele lisering voorstaat in deze sector.” Verder is Van der voor geëquipeerd. Ik denk dat het werk van de Nuffic Linden ook een consument van internationaal ondersteun verdient en uitgebreid zou moeten worden.” wijs. Voor haar MBA studeerde ze in een internationaal gezelschap, in verschillende landen. Vanuit die Tweedeling achtergrond wil ze graag haar inbreng leveren in de Een belangrijk thema daarbij is volgens Bruijn de Nuffic-adviesraad. tweedeling die dreigt te ontstaan door incomplete internationalisering van het onderwijs. “We doen nu Cultureel bepaald vooral aan internationalisering bij opleidingen en aan Hoe je handen en voeten geeft aan internationaal instellingen waar niet de minst kansrijke leerlingen onderwijs, vindt ze een belangrijk vraagstuk. “Over en studenten zitten. De mobiliteit in het mbo is het algemeen wordt er niet veel onderzoek gedaan

transfer | mei 2011 | 25


naar internationalisering”, constateert Van der Linden. Ze is daarom blij met het lectoraat internationalisering dat ressorteert onder haar domein. “Het onderzoek van het lectoraat sluit precies aan op de fase waarin wij ons in het domein, maar ook landelijk, bevinden met ons internationale onderwijs. We worstelen met een aantal vragen. Wat zijn international learning outcomes, hoe meet en monitor je die? En hoe beoordeel je een competentie als leiderschap? Dat is sterk cultureel bepaald. Hoe zorg je er dan voor dat een Afrikaan net zo veel kans maakt om juist beoordeeld te worden?” Een ander thema dat haar na aan het hart ligt, is de verbinding tussen internationalisering en de regio. En, in het geval van de Hogeschool van Amsterdam: met grootstedelijke onderwerpen. “Ik vind het belangrijk dat we bijvoorbeeld nadenken over de vraag hoe je bij het internationale onderwijs gebruik kan maken van de steeds internationaler wordende bevolking van Amsterdam. Het aantal witte studenten bij ons wordt steeds kleiner, maar ze moeten wel worden voorbereid op een internationale omgeving.” Internationalisering van het hoger onderwijs ziet ze ook als een probaat middel om de concurrentiepositie van Nederland te helpen versterken. “Het zou goed zijn als de Nuffic dat thema eens centraal zou stellen op haar jaarcongres.”

Anton Hemerijck, decaan faculteit Sociale Wetenschappen VU Wetenschapper en bestuurder Anton Hemerijck (1958) kan bogen op een imposante academische carrière, met een zeer internationale oriëntatie. De huidige decaan van de VU-faculteit Sociale Wetenschappen promoveerde in Oxford en was gastdocent aan het Max Planck-instituut in Keulen. Hij werkte twee jaar bij het prestigieuze Institute of Technology (MIT) in Cambridge, Massachusetts en was ook verbonden aan het European University Institute in Florence en aan de Universiteit van Antwerpen. Maar niet alleen zijn internationale academische ervaring zal hij inbrengen in de adviesraad. Hemerijck was van 2001 tot 2009 directeur van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), die de regering adviseert over toekomstige ontwikkelingen die van groot maatschappelijk belang zijn. Ook in die functie keek hij over de grenzen heen. “Ik heb in die tijd bijvoorbeeld een netwerk opgezet van denktanks à la de WRR in landen als Zweden, Frankrijk en Engeland. We spraken over allerlei belangrijke onderwerpen: klimaat, energie, vergrijzing, arbeidsparticipatie, maatschappelijke

26 | mei 2011 | transfer

dienstverlening en de internationale financiële crisis”, vertelt hij.

Versnippering Hemerijck, tevens voorzitter internationalisering bij de VU, vindt dat er veel meer moet worden ingezet op samenwerking tussen de Nederlandse universiteiten en met Vlaanderen. De huidige versnippering in het universitaire onderzoek en onderwijs is hem een doorn in het oog. Hij ziet een ‘Massachusetts in de Rijndelta’ voor zich, door middel van regionale samenwerking. “We moeten niet een Harvard, een Oxford of een MIT willen kopiëren. Dat redden we niet. Maar je kunt wel speerpunten in het onderzoek met elkaar verknopen. Bijvoorbeeld door Graduate Schools te stichten in de Amsterdamse regio. Of door de universiteiten van Leuven en Rotterdam veel meer te laten samenwerken. Voor een Chinese student is Leuven relatief dichtbij Amsterdam en Rotterdam.” Samenwerking met de zogenaamde BRICS-landen (Brazilie, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) ziet hij als zeer kansrijk. “Deze landen kunnen de kurk worden waarop de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs en onderzoek drijft”, voorspelt hij. “Er is daar zo’n enorme demografische druk. Het lukt die landen niet om al die jongeren op te leiden. Het is zowel voor ons als voor hen van groot belang dat we strategische allianties aangaan.” Daarin zou de Nuffic wat Hemerijck betreft een agendazettende rol kunnen spelen. Maar ook op andere gebieden. “Bij het ministerie wordt niet adequaat nagedacht over internationalisering. Studeren wordt benaderd vanuit het perspectief dat het geld kost. Dat is niet de juiste manier van redeneren. Daarover moet veel meer het debat worden gevoerd.”

els heuts en annelieke slappendel

a dvi e s ra a d

n u f f i c

De adviesraad komt enkele keren per jaar bij elkaar en bestaat uit: Nebahat Albayrak (voorzitter) – lid Tweede Kamer Kristel Baele – lid college van bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Jan Anthonie Bruijn – hoogleraar Immunopathologie LUMC en voorzitter programmaraad Europees Platform Philip Eijlander – rector magnificus Tilburg University Anton Hemerijck – decaan faculteit sociale wetenschappen Vrije Universiteit Amsterdam Ineke van der Linden – voorzitter domein Economie en Management, Hogeschool van Amsterdam Joeri van den Steenhoven – voorzitter Nederland Kennisland


p i on i ers

i n

i nter nationalis e r i n g

Oermoeder van de

landbouwwetenschappen Al lang voordat internationalisering in het hoger onderwijs werd wat het nu is, waren er personen die zich sterk maakten voor meer internationale samenwerking in onderwijs en wetenschap. Historicus en Nuffic-medewerker Han van der Horst portretteert negen pioniers in internationalisering. Deze keer Mienette Storm-van der Chijs, die medio 19e eeuw de wereld over reisde om armoede te bestrijden.

Laat ik eerlijk zijn: als een van mijn Nuffic-collega’s niet onlangs was uitgenodigd om de jaarlijkse Storm-van der Chijs-lezing te houden, dan zou de oermoeder van de Nederlandse landbouwwetenschappen mij waarschijnlijk zijn ontgaan. Toch genoot Mienette Storm-van der Chijs (1814–1895) in Europese vakkringen bekendheid om de lezingen die ze overal kwam geven. Mienette van der Chijs kwam uit een Delftse familie van aristocratische kooplui, die zelfs toegang hadden tot het Hof. Ze was opgevoed om schaduw te worden van een deftig echtgenoot, wat voor een dame inhield dat ze goede manieren moest hebben en een beetje Frans moest kennen. Van der Chijs was echter niet zo van trouwen. Zij huwde pas op dertigjarige leeftijd met een dominee die al na enkele maanden overleed. Nadat ze weduwe was geworden, kon ze de rest van haar leven delen met hartsvriendin Maria van den Bosch.

Foto: Collectie Museum Het Prinsenhof, Delft

Industriescholen voor meisjes Samen reisden zij de wereld rond waarbij zij de Verenigde Staten, Canada en Mexico bezochten. En dat in een tijd dat reizen nog veel ontberingen betekende, want luxueuze oceaanstomers waren nog niet uitgevonden. Die reislust had te maken met Storm-Van der Chijs’ strijd tegen armoede. Zij deed veel aan liefdadigheid en haar tweede ZuidAfrikareis was bedoeld om twintig weeskinderen aan een boerderij te helpen in dat verre pioniersland met Hollandse wortels.

In Nederland bepleitte zij de oprichting van industriescholen voor meisjes naar het voorbeeld van het Cooper Institute in New York. Zij voerde heftig strijd tegen collega-feministes die vonden dat meisjes alleen maar geschikt waren voor verzorgende beroepen. Storm-Van der Chijs gaf blijk van een zeer helder verstand. Haar vader had, tegen de tijdgeest in, haar lees- en studeerwoede alleen maar aangemoedigd. Hij nam haar zelfs mee op zakenreizen. Haar kennis van de landbouwwetenschappen deed Mienette op in het kader van haar sociale activiteiten en haar werk voor de lotsverbetering van de vrouw. Ze bestudeerde in de Verenigde Staten en andere landen nieuwe landbouwmethodes. Ze bracht zaden en variëteiten mee naar Nederland om hier de kwaliteit van de landbouwgewassen te verhogen. Ze wist er zo veel van dat ze op geen enkele wijze hoefde onder te doen voor de agronomen die in 1875 de Rijkslandbouw­ school stichtten, de voorloper van Wageningen Universiteit. Het was uiteraard ondenkbaar dat zij daar ooit een katheder zou bestijgen. Het einde van Mienette Storm-van der Chijs was tragisch. Na het overlijden van haar vriendin raakte zij ernstig in de war. De erfgenamen lieten haar opnemen in het Sint Joris, het ooit beruchte gekkenhuis van Delft. Zo voorkwamen zij dat ze het familiekapitaal besteedde aan een villa met werkcentrum voor jonge kunstenaars.

han van der horst

transfer | mei 2011 | 27


ac htergron d

b e l asti ngparadijs

wi l

we te n s c h a pswa l h a l l a

wo r d e n

Luxemburg heeft

meer brains nodig Luxemburgers die wilden studeren, waren tot acht jaar geleden op het buitenland aangewezen. De Université du Luxembourg, die sindsdien met miljoeneninvesteringen uit de grond is gestampt, moet ze in eigen land een goede opleiding bieden. Want Luxemburg heeft de eigen talenten – én die van buitenaf – hard nodig.

Foto’s: Simon Trommel

Het land is kleiner dan de provincie Utrecht en heeft minder inwoners dan Amsterdam. Daar een eigen universiteit voor in het leven roepen, is dat geen overbodige luxe? Nee hoor, vindt Rolf Tarrach. Hij is rector van de in 2003 opgerichte Université du Luxembourg. “Iedere tweede baan in Luxemburg vereist straks een academische opleiding”, weet Tarrach.

28 | mei 2011 | transfer

De 280.000 Luxemburgers zelf hebben die opleiding nu vaak niet. Daardoor gaan de goede banen vaak naar de 216.000 buitenlanders die in Luxemburg wonen en naar de 150.000 mensen die iedere dag vanuit Wallonië, Duitsland en Frankrijk het land binnenrijden, om te werken bij de Europese Investeringsbank, het Europese Hof van Justitie en in de financiële sector.


Luxemburg wil de eigen bevolking beter opleiden. Vóór 2003 kende het land slechts een paar hogere opleidingen, zoals een lerarenopleiding en wat technische studies. “Het was vooral onze taak om de Luxemburgers te helpen in het buitenland te studeren”, zegt de minister van hoger onderwijs, François Biltgen. “Nu helpen we ze hier te blijven. Want studenten die naar het buitenland gaan, komen niet altijd terug.”

met een handelspartner. Maar de universiteit wil ook onderzoek gaan doen naar buitenaards aansprakelijkheidsrecht (welk land is aansprakelijk als bijvoorbeeld twee satellieten in de ruimte op elkaar botsen), naar manieren om toekomstige financiële crises te voorkomen en naar een kwestie als leren en ontwikkelen in een meertalige en multiculturele omgeving. “Welke van deze prioriteiten toonaangevend worden, moet zich nog uitwijzen”, zegt Tarrach. De universiteit heeft hoe dan ook de ambitie een Transformatie echte research-universiteit te worden. De instelling Die brain drain maakt de Luxemburgse kennisecowil groeien van vijf- naar negenduizend studenten, nomie kwetsbaar. Om concurrerend te blijven, heeft die de keus moeten hebben uit elf bachelor- en het land juist méér kennis nodig, signaleerde de 23 masteropleidingen. Binnen vijf jaar moet de Luxemburgse Kamer van Koophandel onlangs nog. studentenpopulatie voor bijna 40 procent bestaan De brain drain moet worden veranderd in brain gain. uit masterstudenten en promovendi. Nu is dat 25 Daarom investeert het procent. De instelling werft kleine land in wetenschap – onder meer met goede en flink ook. Luxemburg “Je kunt hier als onderzoeker vijf keer arbeidsvoorwaarden – maakt zo de tweede transpromovendi en hoogleraren formatie in veertig jaar naar een congres in het buitenland in het buitenland. door. Eerst veranderde het Zoals de Nederlandse land van staalproducent in als je dat wilt” promovendus Matthijs bank- en belastingparadijs. Melissen. “Je kunt hier vijf Nu moet Luxemburg van keer naar een congres in het Finanzplatz transformeren naar Forschungsplatz. buitenland als je dat wilt. In Nederland kun je hooguit De regering investeert jaarlijks 70 miljoen euro in een keer weg”, zegt Melissen. Ook hoogleraar Leon de universiteit, waar verder grote multinationals als van der Torre is positief over zijn Luxemburgse baan: Deutsche Bank leerstoelen sponsoren. Daarnaast “De salarissen liggen hier hoger en de belasting is steekt het land 140 miljoen euro in de ontwikkelager. Je moet hier veel zelf regelen. Een bibliotheek ling van een instituut voor systems biomedicine. opbouwen, bijvoorbeeld. Ik vind dat leuk.” Opmerkelijk, want een biomedische en farmaceutische industrie heeft Luxemburg tot op heden niet. Goed studieklimaat Toch is de Université du Luxembourg met haar Vice–rector voor internationalisering Franck Luxembourg Centre for Systems Biomedicine (LCSB) Leprévost legt het personeelsbeleid uit: “We zoeken inmiddels een van de sleutelactoren in de ontwikkegoede mensen, we betalen goed, maar we stellen ook ling van de biogeneeskunde, samen met het Institute hoge eisen. Onze professoren moeten bijvoorbeeld for Systems Biology in Seattle en de Luxemburgse in staat zijn mensen te rekruteren die beter zijn dan Biobank. Die laatste voert de bloedtests uit die in zijzelf.” Luxemburg voor het huwelijk verplicht zijn; ze De universiteit staat nog niet in ranglijsten zoals de moeten aantonen dat trouwlustigen geen onderlinge Shanghai-ranking. Dat kan ook niet, want met indibloedbanden hebben. catoren als citaties scoort een kleine en jonge universiteit per definitie niet goed, zegt de Nederlandse Nieuwe onderzoeksgebieden Luciënne Blessing, als vice-rector verantwoordelijk Systems biomedicine is een van de vijf onderzoeksprivoor onderzoek. “Maar universiteiten werken aan oriteiten van de jonge universiteit, die zich richt op nieuwe indicatoren, waarbij prestaties worden gerenieuwe wetenschappelijke vakgebieden die voortlateerd aan bijvoorbeeld de grootte van de universikomen uit maatschappelijke ontwikkelingen, zegt teiten.” rector Tarrach. Ook de veiligheid en betrouwbaarheid Het studieklimaat op de instelling is goed, zegt van en het vertrouwen in ICT is een prioriteit. Dat Gilberto Fernandes, voorzitter van de Luxemburgse onderzoeksgebied richt zich erop hoe dure en gevoestudentenorganisatie LUS. “Bovendien is Luxemburg lige informatie betrouwbaar kan worden gedeeld een kleinschalig land. Als er iets is, zit je zo met de

transfer | mei 2011 | 29


minister aan tafel.” Overigens konden de studenten daarmee een verdubbeling van het inschrijfgeld, van 100 naar 200 euro per semester, niet tegenhouden. “Maar je kunt dat terugkrijgen van de belasting”, glimlacht Fernandes. De Université du Luxembourg hecht veel waarde aan het internationale karakter. De helft van de studenten (53 procent) komt uit het buitenland en de instelling heeft samenwerkingsovereenkomsten met vijftig andere universiteiten, ook uit landen waarmee Luxemburg een ontwikkelingsrelatie heeft. Internationalisering is voor de universiteit niet alleen belangrijk om de buitenlanders zich thuis te laten voelen, maar vooral om autochtone Luxemburgers de wereld te tonen, zegt Anne Christophe, verantwoordelijk voor studentenzaken. “Luxemburgers gaan niet veel naar het buitenland. De afstanden zijn hier kort, studenten wonen vaak nog bij hun ouders. Daarom willen we dat ze kennismaken met het buitenland.”

stu d e r e n

i n

luxe m b u rg

Luxemburg kent geen collegegeld. Wel betalen studenten per semester 200 euro inschrijfgeld. Dit bedrag is fiscaal aftrekbaar. Voor een tweede studie hoeft niet extra te worden betaald. Wie minimaal vijf jaar in Luxemburg woont, kan jaarlijks 13.000 euro studiefinanciering krijgen, waarvan de helft een gift is. De Université du Luxembourg (www.uni.lu) telt drie faculteiten: een voor rechten, economie en financiën, een voor natuurwetenschappen, technologie en communicatie en een voor talen, geesteswetenschappen, kunst en educatie.  (ST)

Meertalige programma’s Studenten moeten minimaal een semester in het buitenland studeren, en dan niet bij een van de partneruniversiteiten in de Grossregion. Dat is het samenwerkingsverband van de overheden van Luxemburg, Wallonië, Rheinland-Pfaltz en Lotharingen. Voor het buitenlandsemester komen eerder China, Canada of Japan in aanmerking. Rector Tarrach: “Je moet eerst maar eens een keer ziek worden in het buitenland.” Met de partneruniversiteiten in de Grossregion doet de Luxemburgse universiteit voor het overige wel veel samen. Zo wordt met de universiteiten van Metz, Nancy, Saarbrücken, Kaiserslautern, Luik en Trier gewerkt aan gezamenlijke onderwijsprogramma’s, een gezamenlijke bibliotheekkaart en op termijn zelfs één vervoerspas voor studenten. Vanwege het meertalige karakter van Luxemburg zijn de meeste onderwijsprogramma’s op de universiteit twee- of drietalig. Sommige zijn zelfs viertalig, zoals de lerarenopleiding, waar ook Lëtzebuergs (Luxemburgs) wordt gegeven. In werkkamers wordt eerst bepaald welke taal er wordt gesproken en bij vergaderingen wisselt de taal soms per agendapunt.

Nieuwbouw Met Nederland heeft de universiteit niet veel. Er bestaat een samenwerkingsverband met de Universiteit Maastricht en er werken vier hoogleraren en acht promovendi uit Nederland. Verder zijn er slechts zeven Nederlandse masterstudenten en negen bachelorstudenten. Het probleem, zo zeggen verschillende universiteitsmedewerkers, is dat Nederlandse studenten bang zijn dat in Luxemburg alles in het Frans gaat, terwijl dat slechts een van de drie onderwijstalen is. Veel studies worden in twee

30 | mei 2011 | transfer

talen gegeven, bijvoorbeeld Engels en Duits of Engels en Frans. Verder zijn er ook masteropleidingen uitsluitend in het Engels. De Luxemburgse universiteit zit nu nog verspreid over vier campussen in Luxemburg-Stad. Binnen vijf jaar is het de bedoeling dat alle faculteiten, behalve economie en rechten, verhuizen naar Cité des Sciences, een nieuwbouwproject van 150.000 vierkante meter ten westen van de stad. Daar worden momenteel de hoogovens van de Luxemburgse staalgigant ArcelorMittal ontmanteld, om plaats te maken voor banken, onderzoeksinstituten, de universiteit en winkels. De toren van de eerste bank staat al, net als het eerste universiteitsgebouw. Eén hoogoven blijft staan, zegt minister Biltgen. “Zo staan de staalindustrie, de bankensector en de wetenschap bij elkaar.”

simon trommel


Tweehonderd buitenlandse alumni die het Nederlandse hoger onderwijs willen vertegenwoordigen zijn geselecteerd om deel te nemen aan de Holland Alumni Conferentie op 26 en 27 mei in Den Haag. Deze dagen zijn niet alleen bedoeld om hun netwerk en kennis uit te breiden, maar ook om hun band met de instellingen te versterken tijdens een diner. Meer informatie op www.hollandalumni.nl

mei

2011

Vancouver vormt dit jaar het toneel voor de conferentie van NAFSA, met als titel Innovation and Sustainability in International Education. Van 29 mei tot 3 juni worden daar meer dan achtduizend geïnteresseerden verwacht. Meer informatie en aanmelden op www.nafsa.org/annualconference Op 9 juni worden in Brussel de resultaten gepresenteerd van U-multirank (zie artikel op pagina 7). Bij dat seminar, dat ’s ochtends plaatsvindt, is plaats voor 150 deelnemers. Meer informatie en aanmelden via www.u-multirank.eu/news/

juni

2011

Skills staan centraal bij het seminar dat Neth-ER op 16 juni organiseert voor leden en hun achterban. Er zijn onder meer presentaties over de mededeling ‘An agenda for new skills and jobs’ en over het Europese kwalificatiekader. Daarna is er een debat onder leiding van Jan van Zijl, voorzitter van de MBO-raad, over het thema ‘How can skills that match labor market needs tackle grand societal challenges?’. Aanmelden voor 9 juni via neth-er@neth-er.eu De EUA presenteert haar Review of international higher education rankings tijdens een seminar voor genodigden getiteld Getting to grips with rankings op 17 juni in Brussel. Ook discussiëren betrokkenen, waaronder studenten daar over de uitkomsten en het belang van rankings. Meer informatie op http://www.eua.be/rankings-seminar.aspx Het European Access Network (EAN) bestaat 20 jaar en viert dat van 20 tot en met 22 juni met een conferentie bij de VU in Amsterdam. Het thema is Student Diversity in Higher Education: Conflicting Realities. Een van de programmapunten is een gesprek met vertegenwoordigers van studentenorganisaties wereldwijd. Meer informatie en aanmelden via www.ean-edu.org Medewerkers van Studentenzaken of International Offices behoren tot de doelgroep van de internationale Bologna-conferentie The Social Dimension – Stocktaking and Future Perspectives of Student Affairs and Services van 11 tot 13 juli in Berlijn. Europees Commissaris Androulla Vassiliou en de Duitse onderwijsminister Annette Schavan zijn uitgenodigd als spekers. Op de laatste dag werpen nietEuropeanen een blik op de stand van zaken in Europa vanuit hun eigen perspectief. Meer informatie en aanmelden via www.student-affairs.eu/

juli

2011

Presentaties en verslagen Nuffic-jaarcongres De meerwaarde van meertaligheid voor het hoger onderwijs was het thema van het Nuffic Jaarcongres 2011. Er waren onder meer workshops over buurtalenonderwijs en de Engelstalige instelling. Presentaties en verslagen van de workshops zijn online terug te vinden, op www.nuffic.nl/jaarcongres (onder ‘Download presentaties’).

transfer | mei 2011 | 31


t ransfer

al zeventien jaar dé bron van informatie over internationalisering in het hoger onderwijs

Neem nu een gratis abonnement op hét vakblad over internationale samenwerking in hoger onderwijs en onderzoek

transfer

transfer

transfer

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

transfer

transfer

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

Op welke brains kan Nederland in de toekomst bouwen?

Vangnet voor internationale studenten

2

jaargang 17 | oktober 2009

3

jaargang 17 | november 2009

Zuid-Afrika?

in Nederlandse

ontbreekt

Studeren in

little Germany

Wat brengt het WK

Toekomst Afghaans landbouwonderwijs

6

jaargang 17 | maart 2010

7

handen jaargang 17 | april 2010

8

jaargang 17 | mei 2010

yvonne van rooy luidt noodklok | succesvol beurzenprogramma ifp nadert

ontsporingen in australische onderwijsindustrie | mensensmokkel in den haag |

annette nijs stelt china als voorbeeld | nieuw marketinginstrument: gratis

wotro-voorzitter over toponderzoek in ontwikkelingslanden | in het rood door

ton nijhuis verwacht verdubbeling aantal duitse studenten | universiteiten kwets-

internationaal | twinning stimuleert capaciteitsopbouw in suriname

huisvestingsbeleid nekt instellingen | neso’s hebben meer in hun mars

degrees | nuffic reageert op wrr-rapport | hippe internationalisering in maleisië

kritisch beschouwd | britse universiteiten gaan voor nog meer chinezen

pleit voor opwaardering hbo | studenten veroveren europese studiekeuzemarkt

einde | eerste lector internationale samenwerking | helft studenten codarts is

internationale kenniswerkers onder dak | topdrukte op eaie-congres | gebrekkig

colleges via internet | academisch jaar in haïti voorbij | scepsis over joint

erasmusbeurzen | status promovendi verdeelt universitaire wereld | bologna

baar voor spionage | ideale international office bestaat niet | commissie veerman

VO OR WI E?

• Beslissers, beleidsmakers en uitvoerders van internationaliseringsbeleid bij hogescholen, universiteiten, ministeries en aanverwante organisaties • Docenten, onderzoekers en studenten die betrokken of geïnteresseerd zijn in internationale samenwerking Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en verschijnt negen keer per jaar.

Interesse in een gratis abonnement, surf dan naar www.transfermagazine.nl/transfer


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.