
7 minute read
Een verhaal dat eigenlijk geen naam mag hebben
from Schakelen 161
Wim Ogink, 31 maart 2022
Intro
Advertisement
Als leden van een toervereniging zijn we gewend regelmatig mooie fietstochten te maken. Meestal vanuit Tilburg, maar bij gelegenheid ook vanuit andere locaties. Maar weten we eigenlijk wel waar we fietsen; wat weten we van de geschiedenis van de gebieden die we regelmatig doorkruisen.
Ik vroeg me dat af en toen ben ik er maar eens wat dieper ingedoken. Graag wil ik jullie daar deelgenoot van maken. Voor vanavond heb ik wel wat keuzes moeten maken uit de vele gebieden en mogelijke verhalen. Met jullie goedvinden beperk ik me tot de Vogezen, de Eifel en een stukje van Midden Brabant. Omdat ik nogal ver terugga in de tijd, moet je je wel realiseren dat elke ogenschijnlijke gelijkenis met bekenden van nu enkel op puur toeval kan berusten.
Vogezen
In de Vogezen wordt in de late middeleeuwen de dienst uitgemaakt door ene landheer Rogér Marchand. Oorspronkelijk komt hij uit de omgeving van de Ventoux, maar daar is hij verdreven door de vijandige Spanjaard Mario Munoz en zijn handlanger Xavier Dees. Nu bewoont hij ten zuiden van La Bresse een uNiek kasteel in de inmiddels van de kaart verdwenen plaats Tonnon.
Zijn omvangrijke landgoed in deze bergachtige streek bestaat niet alleen uit bossen, maar ook uit landbouwgebiedjes, die bewerkt worden door landarbeiders. Dit zijn vooral arbeidsmigranten uit België en Nederland. Veel van die arbeiders hebben daarbij de plaats van herkomst als hun naam aangenomen. Denk aan Van Poppel, Van Gils, Van Antwerpen, Van Rijswijk, Van Tilbeurgh, Van de Mierden of Van Riel.
Anderen vertaalden ‘van’ in het Franse ‘de’. Dat zie je aan namen als De Vries, De Krosse, De Ruiter, De Maat, De Jonge en De Geus.
Niet alleen bij de landarbeiders zie je veel immigranten. Ook de gegoede burgerij zet buitenlanders in voor het werk in hun fabrieken en winkels. Zo werken Jimmy Hendrickx en Wi-Jo Verschuur in de slachterij en Hanneke Versteeg en Vincent Van de Laar bij de plaatselijke bakker. Van lokale horeca is dan nog amper sprake.
De enige kroeg – genaamd Bunga – is al leen in het weekend open, zodat de arbeiders meteen hun zuurverdiende Franken weer kwijt kunnen.
Dat hebben die kroegbaas Guido Van Overveld met zijn vrouw Monique goed voor elkaar. Onder het motto ‘Waar een Wil is, is een weg’ hebben zij hun kroeg met tweede Hands spullen ingericht met in de hoek een oude regenton: de Ton van John.
Niet alleen de landheer, maar ook pastoor Pierre Majoie heeft er met hulp van Christus en kapelaan Van Kerkvoorde, de wind aardig onder, al vinden veel van zijn volgelingen dat hij met zijn preken niet vaak Raak schiet en veelal Spijkers op laag water zoekt. Maar spreek je hem tegen, dan ben je al gauw de Sjaak. Dat overkomt bijvoorbeeld ook hoefsmid Hindrik Verhoeven.
Het is jammer dat van dit landgoed niet zo veel is overgebleven. Het verval is ingezet rond 1550. Door blikseminslag vliegt het kasteel in brand. De mensen in de burcht vrezen voor hun leven en niet ten onrechte zo blijkt. De brand vergt wel degelijk zijn Tol. Van de Sprong die meesterknecht Alexandre Van de Borg wil maken om aan het vuur te ontsnappen komt niet veel terecht. Hij springt vanaf één van de kantelen om door de buitenste boom Van de Bo(om)gaard zijn val te laten breken.
Het enige dat breekt zijn echter een paar Takken en hij landt ruim 4 meter van de Stam. Ook kok Alain Thielen springt, maar komt niet verder dan de rand Van de Ven die ook als kasteelgracht dienst doet. Beiden bezwijken vervolgens als stervende Swaanen.
Eigenlijk herinnert ten zuiden van La Bresse alleen de Rue de Brabant tegenwoordig nog aan de plek waar ooit het kasteel stond. En natuurlijk de vele wielertoeristen uit het noorden die hier bij tijd en wijle de omgeving onveilig maken.
En die zich telkens weer verbazen over die Fransen die er soms echt een Janboel van maken. Maar hierover later misschien meer.
Eifel
Eerst wil ik jullie nu meenemen naar de Duitse Eifel. Qua landschap een wat vriendelijker gebied dan de Vogezen: wat minder ruig, nog wat meer glooiend en meer ruimte voor landbouw, waardoor het al snel een welvarender gebied is geworden dan de Vogezen. Hier in de Eifel zoomen we in op de plaats Erkeland, in de Vulkaaneifel. Hier heb je in de 16e eeuw nog Stadhouders en Rentmeesters. Stadhouder Jurgen Disbeschl is eigenlijk wel een graag geziene gast. Hij voert een stimulerend beleid, waardoor ook heel nieuwe ontwikkelingen een kans krijgen; evenals nieuwe beroepen. Zo wordt Germon Horsten Schrijver van de gesproken dorpskroniek. Wekelijks rondgebazuind Van de Brink midden in het dorp, door dorpsomroeper Marcus. Twee doorgaande zandwegen Cruijssen elkaar op de brink. De ene weg loopt van oost naar west de andere Van Noort naar zuid.
De weg van het westen naar het oosten loopt Doorakkers en komt na een kilometer of 10 uit bij een Vermeer. Verderop doorsnijdt de weg een recent gecultiveerd gebied, inmiddels bij de meeste mensen bekend als het Verseveldt. Hier wonen sinds kort Winfred Van de Louw, Quint Quadvlieg en Jurriaan Verwijmeren. Stuk voor stuk boertjes met pit en bepaald geen gekke Henkies.
De andere weg voert ten zuiden van Erkeland vanaf Vogelaar Nachtweh naar een recent verkaveld gebied met kaarsrechte perceelsgrenzen. De bewerking van dit zogeheten Blokland wordt aangestuurd door de hiertoe benoemde Jans Harthoorn. In de nieuwe Schuren van Daan Heuts worden zelfs Roozen/Roosen verwerkt voor de verkoop. Net als overal zie je ook hier Remmers in vaste dienst die de nieuwe ontwikkelingen niet zien zitten. En ik denk dan vooral aan de neven Leon Laaper en Ivo Voets. Maar ook Boerke Mutsaers vindt die nieuwlichterij allemaal maar niets.
Gelukkig is er recent Jongbloets in het gebied komen: zelfs twee Leermakers (Pedro Jussen en Walter Van Wersch) en niet te vergeten hoefsmid Menno Moors.
Aan de noordkant is het gebied wat lager gelegen en stromen er wat riviertjes. Van de Ven van Dries Becks achter de Overdiek heb ik niets terug kunnen vinden. Het enige dat ik weet, is dat het beekje dat er stroomt het domein is geweest van visser Piet Baks, gekscherend ook wel malle Pietje genoemd. Ik vraag me wel af of hij nog andere vis heeft gevangen dan de Baars die daar in grote getale voorkomt. Van de Bruggen die over de Berkel – zoals het stroompje heet – liggen, moet je je niet teveel voorstellen. Als je de Hoorweg zo’n 3 km afrijdt en zeker niet te Verrijt, kom je bij de Dekker van leien daken: Pieter Peeters. Zijn voorraad aan materiaal gooit hij op een grote Hoop; het is er maar een rommeltje. Dit tot grote ergernis van zijn overburen, de gebroeders Mart, Nard en Bart Kolmus.

Midden-Brabant
Eer ik mijn verhaal afrond, verplaatsen we ons naar het midden van Brabant. Ook daar was het zo’n 5 eeuwen geleden niet alleen maar hosanna. De schaarse zandgrond is bosrijk en de ontginning gaat maar moeizaam. Richting de Maas wordt het wat beter en Van de UiterWaarden kan meestal wel wat worden geoogst. In het plaatsje Bekhoven zien we al een behoorlijk ontwikkelde samenleving. Het valt wel op dat veel namen op elkaar lijken; ik denk niet dat ze toen al de slogan ‘met melk meer mans’ kenden, maar de namen Heijmans, Hermans, Pigmans, Timmermans en Beekmans doen anders vermoeden. En wellicht horen ook Loogman en Veltman nog in dat rijtje thuis. De zojuist genoemde Heijmans is mogelijk ook de inspirator geweest voor namen als Van de Meijs, Peijs, Eijkelenboom, Reijrink en Verweij. Zo dat ‘eij’ is ook gelegd. Ook gelukzoekers uit andere delen van Brabant zijn hier neergestreken en inmiddels volledig opgenomen in de plaatselijke samenleving. Denk daarbij aan Bjorn Buss die Van Dongen komt en Jeroen Janssens die Van Teteringen hier is neergestreken. En vanuit West-Brabant komen Corné Kolsteren uit Halsteren en Patrick Dusee Van de Wouw. Ondernemers die met vlag en Wimpel zijn geslaagd. Van nog wat verder weg komen Dennis Denissen uit Goes en Ronald Zijlstra, Wouter Wiersma en Jetske Essing uit het hoge noorden. Van wat uit die tijd bewaard is gebleven, kunnen we opmaken dat het gebied zich voortvarend ontwikkelt. Marcel en Ko Pak beginnen zelfs al een soort van koeriersdienst. We zien de pluriforme samenleving - al kent men dat begrip dan nog niet - hier duidelijk zijn voordelen hebben.
Dit verhaal dat eigenlijk geen naam mag hebben, is niet af. Maar ik moet afronden. Dank voor jullie aandacht voor mijn bescheiden pOginkje om jullie vanavond wat wijs of wijzer te maken.