5 minute read

KOMEN EN GAAN JANNY DE HAMER

In de rubriek ‘Komen en gaan’ leggen we contact met Rosmalenaren die elders zijn gaan wonen, maar zich nog steeds verbonden voelen met hun roots. Zoals Janny de Hamer (77), die maar liefst 69 jaar geleden vertrok uit Rosmalen en al 57 jaar in Canada woont, maar zich sommige dingen uit haar jeugd nog herinnert als de dag van gisteren.

door Mark van der Donk

Het levensverhaal van Janny is verre van alledaags. Dat begon nog vóór haar geboorte al: “Hoewel mijn moeder uit Rosmalen kwam en mijn vader uit Den Bosch, kwam ik in Amsterdam ter wereld. Mijn vader had in de Tweede Wereldoorlog tuberculose opgelopen en verbleef in een ziekenhuis in de hoofdstad. Mijn moeder ook, want zij moest werken om de kost te verdienen. Toen waren er nog geen sociale voorzieningen.” Vanaf haar derde maand tot haar achtste jaar woonde Janny in Rosmalen. “Bij mijn opoe, in de Dorpsstraat op het toenmalige huisnummer G126. Samen met Henriëtte en Frans van Antwerpen, want hun moeder was ook alleen, nadat hun vader levend verbrandde bij een motorongeluk op de gladde Vughtse brug. Mijn eigen vader overleed op 34-jarige leeftijd, toen ik zes was. Ik heb na de tijd in Rosmalen tot mijn twintigste in Amsterdam gewoond en toen wilde ik een beetje van de wereld gaan verkennen. Zo ben ik hier terecht gekomen en zoals ze zeggen: the rest is history.”

In mei 1966 besloot Janny in Montreal te gaan wonen. “Tijdens Expo 67 kwam ik hier een Griekse man tegen, met wie ik een jaar later trouwde. We hebben een heel gelukkig huwelijk gehad, tot hij tweeënhalf jaar terug overleed aan kanker, na blootstelling aan asbest. Canada is altijd goed voor mij geweest. Daar heb ik liefde gevonden en drie dochters gebaard, van wie er twee hier wonen en eentje in Griekenland. Nu sta ik er alleen voor, maar mijn man heeft me goed achtergelaten.”

Woedende Nel Plek

Hoewel ze al bijna zeven decennia geleden vertrok, zegt Janny zich nog heel veel te kunnen herinneren van haar tijd in Rosmalen.

“Wij woonden in de Dorpsstraat, ome Toon in ‘t Ven, ome Ties op Bruggen en tante Kaat van Amelsvoort op Deken Fritsenstraat 21. Ik verhuisde naar Amsterdam toen mijn opoe bij mijn tante introk, maar heb wel eerst nog anderhalf jaar op de Mariaschool gezeten.” Van haar moeder kreeg ze nog een verhaal mee dat haar goed is bijgebleven: “Naast ons in de Dorpsstraat woonde Nel Plek, die altijd haar lippen likte als ze sprak. Zij was ook weduwe en had een paar dochters. Een daarvan, Anneke, kwam een keer thuis van school met een natte broek. Ze mocht van de non niet naar de wc toen ze dat had gevraagd. Nel was woedend en stapte naar de Mariaschool. Alle kinderen uit de straat liepen achter haar aan. Tegen de non die haar te woord stond, zei ze: “Zedde gullie nondeju Zusters van Liefde? Gullie bent Zusters van Stront. Ge moet de jong laote zèèke als ze zèèke moeten.”

Uit ribben schijten

Via de moderne technieken worden met de verslaggever foto’s gedeeld, waarop onder meer oma te zien is, die net terugkwam van de kerk. “Met haar poffer op. Die werd dan teruggedaan in de doos, om te bewaren tot de volgende zondag. Die mottenballen kan ik nóg ruiken. Mijn opoe was Hanneke de Veer, een zeer geliefde vrouw. Een arme weduwe, maar ze zong altijd het hoogste lied. Toen mijn moeder op de Mariaschool bij de nonnen zat en aan Hanneke vroeg of de zusters ook een kont hadden, zei opoe: ‘Nee, die schijten uit hun ribben.’ Ze had altijd haar antwoord klaar en iedereen in Rosmalen kende haar. Er kwamen vaak mensen langs om naar opoes verhalen van vroeger te luisteren. En dat waren er veel, zij was van 1876.” Ook zien we Janny zelf, maar dan 75 jaar geleden, met een ballon in haar hand. “Hier sta ik voor het pand van schoenmaker Bertus van der Westen. Die had altijd spijkers in zijn mond. Frans van Uden en zijn vriend Frans van der Donk werden door mijn ome Toon altijd ‘Strik en Stropdas’ genoemd. Mijn ome Toon is trouwens de opa van Toon van Uden, die in de vorige uitgave van Maggezien aan het woord kwam. Dat was nog maar een baby toen ik emigreerde. Hij is Toon de derde, zijn vader heette zo ook al.”

Ze kan zich de Dorpsstraat van net na de oorlog nog goed voor de geest halen: “De kapperszaak van D’n Blom zat tegenover De Graaff, naast Mina Kusters en de kolenboer Van den Berg. We hadden de sigarenwinkel van Jos Geerts, de fietsenwinkel van Jan de Laat, de kruidenierswinkel (de Spar) van familie van Creij, niet te vergeten de VéGé van Wiek van Herpen en daarnaast Sien van den Berg. Verderop zat Stien van ‘t Boerke, de Groos (den Bult), Piet de Koster en de schilder van Verstegen, Dien de Snijder, slager Piet van Lier en aan de andere kant van de kerk zaten slager Verstegen en Anna van Zuijlen. Het café van Hasje van Dijk natuurlijk ook nog, met daar tegenover bakker De Werd.”

Canadese sneeuwstorm

Na een sprong terug naar het heden komen ook meer recente foto’s voorbij. Van een flink pak Canadese sneeuw bijvoorbeeld, wat Janny afgelopen winter nog dagenlang binnenhield. “Alleen als ik echt wat uit de supermarkt nodig heb, ga ik dan de deur uit. Er kan zomaar veertig centimeter liggen. Het gemiddelde per jaar is anderhalve meter sneeuw. Als er een laag ligt, schommelt het rond het vriespunt. Maar owee als er een sneeuwstorm is, dan zie je geen hand voor ogen. Het is niet dezelfde kou als in Nederland, maar hier in Montreal, Quebec, hebben we soms temperaturen van veertig graden onder nul. De verwarming staat vanaf oktober constant aan en hopelijk kun je hem eind april eindelijk sluiten. Na 57 jaar ben ik er wel een beetje aan gewend, maar prettig vind ik het nog steeds niet. It must have been love, zullen we maar zeggen. Ach, ik heb het hier goed. Mijn man was een harde werker en mijn eigen huis is helemaal betaald.”

Nederlandse puzzels

Janny verhuurt de tweede verdieping. “Dat is ook wel nodig, want de onroerend goed belasting, verzekering, verwarming en onderhoudskosten zijn erg duur.” Haar man runde een paar restaurants. “En daar heb ik hem altijd mee geholpen. Eerst met de taal, naderhand in de zaak zelf, een paar uurtjes per dag. Nu doe ik niet veel meer. Ik ga twee keer per week naar aquafitness, houd een beetje mijn huis schoon, in de zomer ga ik wandelen en in de lange winter brei en puzzel ik veel. Daarmee houd ik de Nederlandse taal bij, met 4 sterren Denksport doorlopers. Ik spreek hier alleen maar Engels en Frans en met de Griekse familie Grieks. Bijna nooit Nederlands en de ouderdom komt er ook nog eens bij, dus begrijp ik het soms niet helemaal goed. Wat ik verder doe? Me vervelen, dat doe ik tegenwoordig het meest.”

Al vierenhalf jaar is Janny niet meer in Rosmalen geweest. “We zouden begin 2020 weer gaan, maar door de ziekte van mijn man en daarna Covid ging dat niet door. Ik ben wel nog naar Griekenland gevlogen, maar kon Nederland niet aandoen vanwege de lockdown. Als ik gezond blijf, hoop ik eind september weer naar Europa te komen.”

This article is from: