AM_2009_3_webbis

Page 1

België-Belgique PB Brussel 5

magazine DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN ARBEID EN MILIEU VZW • JAARGANG 2009 • NR 3 • JULI - AUG - SEPT

• • ABVV ABVV in in actie actie • • interview interview met met Ecopower Ecopower • • participatieproject participatieproject Beerse Beerse • • de de Duitse Duitse Alliantie Alliantie voor voor Werk Werk en en Milieu Milieu Afgiftekantoor: 1050 Brussel 5 • Erkenningsnummer: P209314 Afzender: A&M, Edinburgstraat 26, 1050 Brussel

ARBEID

&

MILIEU

1


INHOUD

Inhoud is een driemaandelijkse uitgave van “Arbeid & Milieu” vzw Edinburgstraat 26 - 1050 Brussel Tel. (02) 894 46 53 secretariaat@a-m.be • www.a-m.be Het secretariaat van Arbeid & Milieu vzw is op alle gewone werkdagen, van 8.30u tot 16.30u bereikbaar. Ons documentatiecentrum is te raadplegen tijdens de openingsuren. Redactie: Edinburgstraat 26 - 1050 Brussel Druk: De Wrikker Lay-out: www.x-oc.com Foto cover: Dag van de wind 2008. Coöperanten bezoeken hun windturbines in Eeklo (foto: Ecopower cvba).

Arbeid & Milieu Magazine is een initiatief van “Arbeid & Milieu” vzw. “Arbeid & Milieu” vzw is een samenwerkingsverband waarin de arbeidersbeweging en de milieubeweging paritair vertegenwoordigd zijn. De arbeidersbeweging is momenteel vertegenwoordigd door het ABVV, ACV en ACLVB. De milieubeweging wordt vertegenwoordigd door de Bond Beter Leefmilieu. A&M Magazine biedt, aan de hand van reportages, interviews, achtergrondartikels, columns en praktische tips, informatie over thema’s die zich situeren op het raakvlak tussen arbeid en milieu. Om de band tussen arbeid en milieu aan te tonen en te bevorderen. Want wij denken dat het absoluut noodzakelijk is om sociaal en ecologisch welzijn met elkaar te verzoenen. Zonder dat geen duurzame ontwikkeling. Een jaarabonnement op A&M Magazine kost vanaf 2009 € 17,50. U kunt zich abonneren door dit bedrag te storten op het rekeningnummer Fortis 001-149595597, met vermelding ‘Abonnement 2009’. Geef ons ook je exacte adres en contactgegevens door via mail of telefoon en laat weten of je een factuur wenst. Geïnteresseerd in een proefnummer van A&M Magazine? Contacteer ons op tel: 02/894.46.53 of secretariaat@a-m.be “Arbeid & Milieu” vzw bestaat sinds 1988 en bracht voorheen “Arbeid en Milieu Nieuws” uit. Redactieraad: Peter Bostyn, Thijs Calu, Annick Clauwaert, Timothy De Clerck, Anton Gerits, Dominique Kiekens, Suzanne Kwanten, Danny Jacqmot, Kris Van Eyck. VU: Anton Gerits Edinburgstraat 26 - 1050 Brussel Arbeid & Milieu Magazine is gedrukt op kringlooppapier. Het binnenwerk wordt gedrukt met vegetale inkt. De redactie is niet gebonden door de inhoud van de opgenomen advertenties. Mits voorafgaande toestemming mogen artikels overgenomen worden. Dit kan alleen maar de betere verspreiding van milieu-informatie in al zijn facetten ten goede komen.

2

ARBEID

& MILIEU

3

ABVV in actie Op 28 mei nodigde het Vlaams ABVV enkele politici uit voor een workshop isolerenop de gasmetersite in Gent, en overhandigde het zijn eisenpakket inzake een groenere economie.

7

Gezondheid Blootstellingsonderzoek Noorderkempen: Kris Van Eyck sprak met Koen Wynants, medisch milieukundige en begeleider van een participatieproject rond de problematiek van lood en cadmium in die regio

9

Websites in de kijker • Mvovlaanderen • Mobimix • Energiesparen • Ecoplan

10 11 14

Milieukalender Wat staat je als afgevaardigde te wachten tijdens de komende 3 maanden? Danny Jacqmot vertelt het ons.

17 19 20 21

Ecocheques In deel I van een tweeluik zoemen we in op de modaliteiten en fiscale aspecten van dit extralegaal voordeel. Groene jobs WWF bracht onlangs een nieuw rapport over groene jobs naar buiten. Doe-het-zelf Arbeid en Milieu had nood aan een extra laptop. Niet zomaar de goedkoopste, nee, we wilden ook een duurzaam exemplaar. Logistiek Meerdere plannen liggen op tafel om langsheen de A12 logistieke activiteiten te ontplooien. Lokale ACV/ACW afdelingen willen ook hun zeg hebben over deze plannen.

22 23

Publicaties in de kijker • Guidelines for Social Life Cycle • Wat is er mis met vis? • De ware energiefactuur Bouwsector Deel II: verslag van zomeruniversiteit over Duitse Alliantie met Werner Schneider van de DGB (Duitse vakbondsconfederantie)

Ecopower Relinde Baeten van Ecopower vertelt ons hoe vakbonden werk kunnen maken van meer hernieuwbare energie. Duurzaam ondernemen Arbeid en Milieu heeft 7 brochures klaargestoomd om als vakbondsafgevaardigde te werken rond duurzaam ondernemen. We laten je kort kennismaken met elk thema, zodat je weet wat je kan bestellen!

15

Mobiliteit Arbeid en Milieu sprak met Wouter Florizoone van BBL over het project Multimodaal mobiliteitspakket

Plan C acCelereert! Mis de Plan C NetWerkDag 09 zeker niet Donderdag 15 oktober 2009 Congres- en erfgoedcentrum Lamot te Mechelen Exact een jaar na het startevent Plan C lanCeert! is er de netwerkdag Plan C acCelereert! De netwerkdag editie 2009 staat dit jaar in het teken van het nieuwe regeerakkoord en het toekomstplan Vlaanderen in Actie (ViA), en gaat dieper in op de meerwaarde die Plan C in een doorbrakenbeleid kan bieden. Schrijf u nu gratis in op http://www.plan-c.eu. U vindt er ook het programma.

Sociale conferentie Kopenhagen met John Monks In december vindt de VN-top in Kopenhagen plaats waar de leiders van de hele wereld samenkomen om te debatteren over de opvolger van het Kyotoprotocol. Als aanloop naar deze top organiseert Arbeid en Milieu een Sociale conferentie in Brussel op 9 november van 16 tot 18 uur. John Monks, Secretaris-Generaal van de ETUC (Europese Koepel van vakbonden) zal zijn visie op deze top aan ons uitleggen. En ook Peter Wittoeck, hoofd van de Belgische delegatie in Kopenhagen, komt vertellen hoe die onderhandelingen in hun werk gaan.


REDACTIONEEL

Aan het strand van Oostende Op zaterdag 29 augustus leerde Nic Balthazar ons dansen voor het klimaat en tegen de opwarming van de aarde. The Big Ask Again is een grote schreeuw om meer politieke aandacht te vragen voor het probleem van de klimaatverandering. Want het moet nu gebeuren, niet meer over 10 jaar.

P

Politieke wil

Inderdaad. Tot nu toe ontbrak meestal de politieke wil om daadkrachtige maatregelen te nemen die op korte termijn tot een drastische reductie van de CO2-uitstoot leiden. Veel politici zijn niet happig op dergelijke maatregelen, omdat die indruisen tegen het ‘business as usual’ verhaal, en dus minder ‘sympathiek’ overkomen. Bruno Tobback, voormalig Federaal Minister van Leefmilieu, zei reeds “ik weet welke maatregelen ik moet nemen om de opwarming tegen te gaan, maar als ik die uitvoer, geraak ik niet meer verkozen”

Kippenvel Daarom kon de actie van Nic Balthazar alvast op mijn sympathie rekenen, en dus ging ik met vrouw en kinders naar Oostende die dag. En wij waren niet alleen. Duizenden vrouwen, mannen, kinderen en senioren gaven het beste van zichzelf. En beleefden magische kippenvel momenten.

En die paar betweters die op de website van een Limburgse krant hun gal spuiden over dit soort ‘nonsens’, wel die wil ik eens recht in de ogen kijken. Niets is zo gemakkelijk als langs de zijlijn (van achter je computer) kritiek te geven op mensen die hun nek uitsteken voor de goede zaak. Ik hoop dat hun (klein)kinderen hen hun kortzichtigheid zullen vergeven.

Oude liefde roest niet Bij mijn start bij Arbeid en Milieu was ik ervan overtuigd dat dit de job van mijn leven zou worden. Op die 2 jaar tijd heb ik er fantastische mensen leren kennen, zowel in vakbondskringen als bij de ‘groene jongens’. Mensen die de noodzaak aan investeringen in een beter leefmilieu wisten te koppelen aan de juiste strategieën en methodieken om dit op maat van vakbondsmilitanten te snijden. Ik heb als coördinator het beste van mezelf moeten geven om onze vzw overeind te houden in een strenger wordend subsidiekader. Maar zeg nooit nooit. Mijn vroegere werkgever ACW Limburg kruiste mijn pad, we herontdekten mekaar, en de liefde werd nog sterker als voorheen. Daarom keer ik op 1 oktober terug naar mijn heimat. Ik zal de werking rond duurzaamheid er gaan versterken. En ik zal jullie ook missen. Vaarwel! Anton Gerits coördinator Arbeid en Milieu

© Stefan Vanthuyne/BBL

ARBEID

&

MILIEU

3


ABVV IN ACTIE

ABVV voert actie voor meer groene jobs

4

Actie Vlaams ABVV op de gasmetersite in Gent - © Vlaams ABVV

ARBEID

& MILIEU


ABVV IN ACTIE

I

In de greep van de crisis

De Belgische economie kromp in de eerste helft van dit jaar met 2 %. De terugval was merkbaar in alle bedrijfstakken. Maar niet alleen de economie is in crisis. We weten dat we alle zeilen zullen moeten bijzetten om de klimaatverandering af te remmen. Om te vermijden dat het klimaat ontspoort, moet de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen tegen 2015 beginnen dalen.

Herstelmaatregelen Overal ter wereld gooien overheden herstelplannen in de strijd om de crisis te lijf te gaan. De Vlaamse regering trok 842 miljoen euro uit voor herstelmaatregelen, waaronder ook maatregelen voor het milieu. Voorbeelden zijn de investeringen in geluidschermen en de waterbeheersings- en waterzuiveringswerken. De regering besteedt ook 37 miljoen euro aan vijf duurzame industriële projecten. Het regeerakkoord van de nieuwe Vlaamse regering zegt dat er een duurzaam meerjarig investeringsplan zal worden uitgewerkt. De nadruk zal hierbij liggen op het vergroenen en verduurzamen van de economie. Vakbonden zijn voorstander van zo’n investeringsplan: de overheid kan en moet op een directe manier de investeringen in een duurzame economie versnellen: investeringen in wegenonderhoud, nieuwe tramlijnen, nieuwe bussen en treinen, een slim energienetwerk, schone energieproductie, energiezuinigheid, sociale woningbouw, energiezuinige scholen, waterzuivering enz.

Groene jobs Het herstel zal van korte duur zijn als vandaag niet begonnen wordt met de overgang naar een duurzame economie. Daarom moeten de herstelmaatregelen de economie tezelfdertijd een boost geven EN haar milieuvriendelijker maken, en ook werk maken van het dichten van de sociale kloof. Er moeten duizenden kwaliteitsjobs gecreëerd worden die ook blijven. De werkgelegenheid in de bestaande sectoren moet uiteraard verdedigd worden, maar tegelijkertijd moet er meer gebeuren. De geleidelijke omvorming van de economie moet ervoor zorgen dat steeds meer jobs in de energiesector, de industrie, de handel en diensten bijdragen tot het behouden of het verbeteren van de milieukwaliteit zodat ze ‘groene jobs’ worden. Met de term ‘groene jobs’ bedoelen we niet in de eerste plaats jobs in een aantal “milieusectoren” (recyclage, natuurbeheer, ...), maar werkgelegenheid in alle sectoren, in de mate dat deze door de geleidelijke omvorming van de economie “vergroenen”. Kansen om nieuwe jobs te creëren zijn er wel degelijk. 800.000 woningen zijn slecht geïsoleerd. 75.000 Vlamingen wachten op een sociale woning. Het Vlaams ABVV eist dat de overheid via grootscheepse sociale investeringen en goedkope leningen helpt

onze woningen energiezuinig te maken en 150.000 huurwoningen bijbouwt. Maar er zijn nog tal van andere sociale noden: de overheid kan en moet ook daar actief ingrijpen en de investeringen in een duurzame economie versnellen: investeringen in wegenonderhoud, nieuwe tramlijnen, nieuwe bussen en treinen, een slim energienetwerk, schone energieproductie, energiezuinige scholen, waterzuivering, het reinigen en opnieuw in gebruik nemen van vervuilde bodems enz. De industrie moet intensiever aangespoord worden om te investeren in duurzame productietechnieken. Tienduizenden jobs liggen zo voor het grijpen. • In de bouwsector zouden er tegen 2020 10.000 bijkomende jobs kunnen zijn, bovenop de 170.000 bestaande jobs. • De “vergroening” van de industriële sectoren kan zorgen voor duizenden bijkomende jobs. • In de sector van de hernieuwbare energie kunnen tegen 2020 40.000 mensen aan de slag. • Investeren in openbaar vervoer maakt mensen mobieler, is goed voor het leefmilieu en leidt tot bijkomende werkgelegenheid: 1 miljoen geïnvesteerde euro’s kunnen 50 jobs opleveren. • Maar ook de waterkwaliteit moet hersteld worden, vervuilde bodems moeten gereinigd worden en de kwaliteit van de natuur en de open ruimte moet opgekrikt worden: ook dat levert nog eens vele duizenden bijkomende jobs op.

Actie Daarom voerde het Vlaams ABVV op 28 mei 2009 actie in Gent. Niet toevallig op de Gasmetersite in de Rabotwijk: het domein waar vroeger de Alcatelfabriek was en vele jobs zijn verloren gegaan. Volgend jaar wordt er gestart met de bouw van 500 nieuwe woningen, waarvan een deel sociale woningen en superenergiezuinige woningen. Dat zorgt meteen ook voor veel nieuwe - groene - jobs. Politici van vier partijen werden aan de tand gevoeld over hoe zij duurzame jobs willen creëren: Bart Van Malderen (SP.A), Filip Watteeuw (Groen!), Henk Heyerick (CD&V), Luc Maes (Open VLD). Meteen kregen ze ook de kans de daad bij het woord voegen en - het bekende tv-programma The Block achterna - ter plaatse een noodwoning te isoleren.

Veiligheid voor alles bij ABVV - © Vlaams ABVV

ARBEID

&

MILIEU

5


ABVV IN ACTIE Onze eisen 1. Groene jobs? Ja, maar niet ten koste van de werknemers De geleidelijke omvorming van de economie moet ervoor zorgen dat steeds meer jobs in de energiesector, de industrie, de handel en diensten bijdragen tot het behouden of het verbeteren van de milieukwaliteit zodat ze ‘groene jobs’ worden. Met de term ‘groene jobs’ bedoelen we niet in de eerste plaats jobs in een aantal “milieusectoren” (recyclage, natuurbeheer, ...), maar werkgelegenheid in alle sectoren, in de mate dat deze door de structurele verandering van de economie “vergroenen”. Een “vergroening” van de economie zal wel verschuivingen teweegbrengen, in de eerste plaats binnen sectoren. Voor wie dreigt werkloos te worden moet er maximaal preventief worden ingezet op begeleiding en opleiding. Investeren in onderwijs zal heel belangrijk zijn om de overgang naar een duurzame economie mogelijk te maken. 2. Voer een industrieel beleid dat zorgt voor milieu en meer jobs In de klassieke industriële sectoren kunnen er heel wat groene jobs gecreëerd worden door de invoering van milieuvriendelijke productietechnieken. Er moet niet per se een “andere” industrie komen, maar de industrie moet de dingen die ze doet in de toekomst wel anders en milieuvriendelijker doen: meer welvaart creëren met minder grondstoffen, minder energie en minder afval.

5. Investeer in meer en beter openbaar vervoer Recent stelde De Lijn haar Mobiliteitsvisie 2020 voor, een ambitieus programma voor de verbetering en verdere uitbouw van het openbaar vervoer in Vlaanderen. Men schat dat er per miljoen geïnvesteerde euro 50 bijkomende jobs (direct en indirect) gecreëerd worden. Het totaal aantal bijkomende jobs dat bij het realiseren van deze verdere uitbouw van het openbaar vervoer in Vlaanderen kan gecreëerd worden, beloopt dan ook in de tienduizenden. 6. Werk aan het herstel van de waterkwaliteit, de open ruimte, natuur en bodem Een versnelde uitvoering van riolerings-, collecterings- en zuiverings-infrastructuur kan tijdelijk heel wat extra jobs opleveren. Vandaag werken ongeveer 14.000 mensen in de groensectoren. Dat zouden er nog veel meer kunnen zijn indien er werk wordt gemaakt van de belangrijkste uitdagingen. Er is duidelijk nood aan meer en betere natuur in Vlaanderen. De gewenste bos- en natuurstructuur moet worden gerealiseerd, er moeten multifunctionele stadsbossen worden aangelegd, er moet dringend geïnvesteerd worden in natuurherstel, natuurontwikkeling en bodemsanering. Hierdoor kunnen duizenden bijkomende jobs gecreëerd worden. Peter Bostyn, adviseur milieu, energie en duurzame ontwikkeling Vlaams ABVV

© Vlaams ABVV

3. Zet in op energiebesparing in gebouwen 800.000 woningen in Vlaanderen zijn slecht geisoleerd en beschikken zelfs niet over dakisolatie. Vooral op de huurmarkt blijft de situatie schrijnend. Grofweg is op de huurmarkt één op vier woningen van slechte kwaliteit, in de eigendomsmarkt één op tien. Huurders bevinden zich ook vaker in een kwetsbare situatie. Maak van alle Vlaamse woningen een energiezuinige woning. Lagere energiefacturen, een aanzienlijke vermindering van de CO2-uitstoot en een verbeterde leefkwaliteit zijn het gevolg. Bovendien wordt de activiteit in de bouwsector aangezwengeld, worden 10.000 nieuwe jobs gecreëerd en worden de 170.000 bestaande jobs in de sector gevrijwaard.

4. Zet in op duurzame energie Inzetten op milieuvriendelijke energie betekent inzetten op toekomstgerichte technologie met een hoog werkgelegenheidspotentieel. Tegen 2020 kunnen 40.000 mensen actief zijn in de sector van de hernieuwbare energie in Vlaanderen, nagenoeg een vertienvoudiging tegenover vandaag. Er wordt te weinig geïnvesteerd in de energiesector. Het is hoog tijd om te investeren in nieuwe, schone elektriciteitsproductie door nieuwe spelers, zodat we kunnen evolueren naar een zekere, betaalbare en duurzame energievoorziening. Alleen op die manier kunnen we de vervuilende steenkoolcentrales en de kerncentrales op termijn sluiten.

6

Peter Bostyn vraagt de aanwezige politici naar de plannen van hun partij - © Vlaams ABVV

ARBEID

& MILIEU

Ook de vloer van de container moet geïsoleerd worden


PARTICIPATIEPROJECT BEERSE

Participatieproject Beerse

Samen-werken aan een betere leefbaarheid

Beerse, een kleine Kempense gemeente, is groot op het vlak van industriële tewerkstelling. Janssen Pharmaceutica moeten we je niet leren kennen, maar er zijn ook steenbakkerijen, non-ferrobedrijven, carroseriebouw, papierverwerking, roomijsproductie, … Beerse is ook groot geworden in het omgaan met de milieuproblemen die verbonden zijn met sommige van deze activiteiten. We spraken met Koen Wynants, medisch milieukundige van de regio Kempen en begeleider van een participatieproject rond de problematiek van lood en cadmium. Koen Wynants: “De geschiedenis van de nonferroindustrie in Beerse (Campine en Metallo Chimique) gaat meer dan honderd jaar terug. Een historische verontreiniging door zware metalen is een feit. Ondanks grote inspanningen van de ondernemingen behoort deze verontreiniging nog niet volledig tot het verleden. De Vlaamse milieumaatschappij meet tot op vandaag gehaltes aan lood, cadmium en arseen in fijn stof in de lucht boven de streefwaarde.” Koen Wynants

“De vraag die zich dan opdringt is of deze blootstelling gevolgen heeft voor de gezondheid van de omwoners. Windafwaarts liggen woonwijken dichtbij deze ondernemingen. Een opvolging van de gezondheid in relatie tot de blootstelling aan zware metalen was hier zo goed als onbestaande. In 2006 beslisten we samen met de toenmalige Vlaamse Gezondheidsinspectie (nu Afdeling Toezicht Volksgezondheid) om een kleinschalig blootstellingsonderzoek van lood en cadmium op te zetten.”

Participatieve aanpak In de tweede helft van 2006 ging het onderzoek door en de resultaten werden in het voorjaar van 2007 bekendgemaakt. Een samenvatting van de onderzoeksresultaten vind je in het kaderstuk. Vernieuwend was het feit dat resoluut gekozen werd voor een participatieve aanpak. Met succes. Koen Wynants: “Stap voor stap hebben we de contacten uitgebouwd. We zijn eerst met de gemeente gaan praten, met wijkverantwoordelijken, scholen, bedrijven, actiegroepen,… Niet altijd even eenvoudig, maar we zijn erin geslaagd de belangrijkste actoren achter het project te krijgen. Vanaf de planning van het onderzoek werd nauw samengewerkt met de gemeente, de scholen en de huisartsen in een stuuren begeleidingsgroep. Deze groep organiseerde ondermeer de communicatie naar de deelnemers en de inwoners van Beerse, een infoavond, artikels in gemeenteblad, een ouderavond, twee opleidingsmomenten voor huisartsen, … Daarnaast werden via een klankbordgroep vertegenwoordigers van de bevolking (wijkraden), de bedrijven en de andere overheidsdiensten (VMM, OVAM, provinciebestuur, … ) op de hoogte gehouden van de vorderingen van het project.”

Van onderzoek naar actie De resultaten van het blootstellingsonderzoek waren geruststellend. Toch bleek dat niet alle problemen voor alle betrokkenen opgelost waren, zeker niet voor de omwonenden zelf. Er bleef veel ongerustheid in de wijken, heel wat ontevredenheid, onzekerheid en frustratie. Na diverse vergaderingen en contacten waren alle betrokkenen bereid om samen rond de tafel te gaan zitten. Een stuurgroep met als opdracht het uitwerken van een concreet ontwerpactieplan ging in 2007 van start. Koen Wynants: “We dachten initieel de klus na drie vergaderingen te kunnen klaren, maar dit was een grove onderschatting. Het is belangrijk dat alle actoren zich kunnen vinden in het actieplan, dat alle bekommernissen verwerkt worden in concrete acties. Na 9 vergaderingen inclusief twee terreinbezoeken bij Campine en Metallo Chimique is de stuurgroep geslaagd in zijn opzet. De acties zijn gegroepeerd rond 3, door de stuurgroep zelf vastgelegde, uitdagingen of actie-terreinen: • Het wederzijds, historisch gegroeide gevoel van onduidelijkheid en onbegrip tussen overheid, ondernemingen en omwoners wegwerken • De leefbaarheid van de bewoners en de bedrijven te verbeteren. • De fysieke en psychische gezondheid van omwoners, (school)kinderen en werknemers garanderen in een gezond leefmilieu.

Stuurgroep Participatieproject

ARBEID

&

MILIEU

7


PARTICIPATIEPROJECT BEERSE

Het blootstellingsonderzoek Onderstaande tekst is een zeer beperkte samenvatting van het onderzoeksrapport. De volledige tekst en het actieplan vind je op www.mmk. be/participatieprojectbeerse of op de website van de gemeente Beerse: www.beerse.be, bij ‘wonen en milieu’. Bijkomende informatie kan ook verkregen worden bij Koen Wynants, medisch milieukundige bij de Logo’s Kempen: mmk.koenwynants@skynet.be De bedoeling van dit onderzoek was om de zware metalenbelasting na te gaan bij de omwonenden van enkele non-ferro bedrijven in de kanaalzone van Beerse. Bij in totaal ongeveer 280 deelnemers (kleuters van 2,5 tot 6 jaar en vrouwen van 35 tot 55 jaar) werden bloed- en urinestalen genomen om de gehalten aan zware metalen cadmium en lood te meten. Om te weten hoe de inwoners van Beerse over milieu en gezondheid in hun gemeente denken werd ook hun mening gevraagd aan de hand van een perceptie-onderzoek. De gevonden waarden voor lood en cadmium in dit onderzoek zijn eerder geruststellend voor wat gezondheidseffecten betreft. In de metingen van lood werd een duidelijke invloed van de bedrijven aangetoond, maar alle gemeten waarden blijven onder de huidige gezondheidsnorm. Op individueel niveau worden geen gezondheidsrisico’s verwacht, op groepsniveau zijn de verwachte effecten zeer klein maar niet onbestaande. Wat de cadmium-opname in het lichaam betreft is er geen invloed van de bedrijven teruggevonden. Ook hier liggen de meeste gemeten waarden onder de niveaus vanaf de welke er meetbare biologische of meetbare gezondheidseffecten te verwachten zijn. De gemeten lage waarden voor lood in bloed en cadmium in bloed en urine lagen op basis van de meetgegevens van VMM in de lucht, niet in de lijn van de verwachtingen van de onderzoekers. Hoe dan ook blijven de resultaten van VMM in de lucht in de nabijheid van de non-ferrobedrijven in Beerse hoog. Vanuit milieugezondheidskundig oogpunt verdienen deze dan ook aangehouden aandacht. Het spreekt dan ook voor zich dat dit screeningsonderzoek geen eindpunt is op weg naar een gezondere leefomgeving in Beerse. Uit de antwoorden in de perceptievragenlijsten kwam bijvoorbeeld duidelijk naar voor dat veel mensen hinder ondervinden van milieuverontreiniging in de brede zin van het woord. Zowel geluid- als geurhinder scoren hierbij bijzonder hoog. Afname van bloedstalen

Het actieplan biedt een compleet overzicht van de acties, actoren, timing en evaluatiecriteria. Het voordeel van een actieplan is dat je de focus verlegt van de problemen en de onzekerheid naar de oplossingen.”

De uitdaging blijft Het actieplan loopt van 2008 tot 2012 en heel wat actoren zijn betrokken bij de uitvoering van de acties. Bijna alle leden van de stuurgroep nemen een deel van het werk op zich. Het is dus belangrijk om de motivatie op peil te houden. Koen Wynants: “We organiseren nog steeds drie stuurgroepen per jaar. Het is een goede zaak dat de mensen blijven komen. Er werd ook een nieuw blootstellingsonderzoek gestart in het voorjaar van 2009. De resultaten worden bekendgemaakt in de maand september. Er kruipt veel energie in, maar het is de moeite waard. Mijn hoop is dat we een aantal dynamische mensen kunnen vinden om het project naar de toekomst te dragen en in stand te houden.

En de winnaar is … De verfrissende participatieve aanpak van het project bleef niet onopgemerkt. Het project sleepte een ‘European Public Sector Award’ in de wacht. Koen Wynants mocht deze onderscheiding in het Zwitserse Luzern in ontvangst nemen. Koen Wynants: “Dit is een opsteker voor alle mensen die tijd en moeite in het project hebben gestoken. Het is een signaal dat de overheid in haar optreden moet zoeken naar nieuwe manieren om alle actoren te laten deelnemen. Uit ons onderzoek bleek trouwens dat de mensen willen betrokken worden. Dit schept vertrouwen en dit vertrouwen zorgt ervoor dat we beter bestand zijn tegen crisissen. Mocht er in Beerse bijvoorbeeld een gezondheidsprobleem opduiken, dan kunnen we hierop beter en sneller reageren: de structuren zijn er en het vertrouwen is er. Ook de werknemers en de vakbonden kunnen een belangrijke rol spelen. Contacten tussen de werknemers en de omwoners zijn belangrijk om een betere verstandhouding te realiseren tussen de onderneming en de buurt.” Dank voor het interview en veel succes nog met het project. Kris Van Eyck ACV – dienst onderneming

8

ARBEID

& MILIEU


WEBSITES IN DE KIJKER www.mobimix.be Mobimix.be is een digitaal platform voor vlootbeheerders, aankopers, mobiliteitsverantwoordelijken en andere professionals actief inzake mobiliteit en transport. De website www.mobimix.be biedt u heldere info over eco-driving, duurzaam vlootbeheer, fiscaliteit, mobiliteitsbudget en slim mobiliteitsmanagement. Met infosessies en een gratis maandelijkse nieuwsbrief houdt Mobimix.be u op de hoogte van veranderingen in de wetgeving, instrumenten voor vlootbeheerders en best practices bij bedrijven en overheden. Mobimix.be is een initiatief van de Vlaamse Overheid (Departement Mobiliteit en Openbare Werken en Departement Leefmilieu, Natuur en Energie), de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV), Mobiel 21 en Bond Beter Leefmilieu (BBL).

www.mvovlaanderen.be Op deze website van het Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen vind je informatie, voorbeelden en instrumenten op het vlak van MVO – Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Je verneemt er alles over en kan ook zelf aan de slag. Je vindt er ook een aantal ‘MVO-scans’ waarmee je nagaat hoe jouw onderneming scoort op MVO-vlak. Door middel van trefwoorden vind je snel alle info waarnaar je op zoek bent. Zeker de moeite!

www.energiesparen.be Met de koudere maanden in het vooruitzicht misschien het moment om eens een kijkje te gaan nemen op deze website. Je vindt er werkelijk àlle info over de mogelijke manieren van energiebesparing bij je thuis, maar ook info voor bedrijven, KMO’s, organisaties, … staat ter beschikking. Ook voor uitleg rond alle energiewetgeving kun je hier terecht. Tenslotte vind je er ook heel wat calculators voor de terugverdientijd van enkele investeringen in energie-efficiëntie, zoals het isoleren van je dak.

www.ecoplan.be “Een overzicht van alle vegetarische, gerecycleerde, herkauwde, zelfgebreide, ecologische, ethische en sociaal verantwoorde restaurants, winkels, supermarkten en kappers in Vlaanderen”, zelf kunnen we deze website in alle geval niet beter omschrijven. Een leuk initiatief, dat helaas (voorlopig?) enkel voor Oost-Vlaanderen beschikbaar is. Hopelijk krijgt dit snel opvolging in de rest van Vlaanderen!

ARBEID

&

MILIEU

9


MILIEUKALENDER

Milieukalender

Oktober - November - December Milieukalender Oktober-November-December Het belangrijkste evenement op de milieukalender is het Jaarlijks Actieplan (JAP). We belichten dit verder hieronder.

M

Danny Jacqmot

Met het eindejaar in het vooruitzicht, is het tijd om nieuwe plannen te maken, ook binnen het bedrijf. Dit past binnen een ruimer plaatje. Om de vijf jaar zijn alle werkgevers, ongeacht het aantal werknemers, verplicht een globaal preventieplan (GPP) op te stellen. Hierin wordt een plan en een aanpak voor de komende vijf jaar vervat, die de veiligheid en het welzijn van de werknemers moet garanderen en verbeteren. Het is een ‘preventieplan’ dus de nadruk moet hierbij liggen op het voorkomen van incidenten of onveilige en ongezonde situaties. Sinds 1996 hoort daar ook milieu bij. Het Jaarlijks Actieplan (JAP) is de concrete toepassing van dit GPP. Elk jaar wordt er in het comité voor bescherming en preventie op het werk besproken hoe de doelstellingen van het GPP in de praktijk kunnen verwezenlijkt worden via het JAP. De bespreking gebeurt in de twee laatste maanden van het jaar om dan tegen januari met het nieuwe JAP te starten. Dit is het moment bij uitstek voor leden van het CPBW om een aantal thema’s omtrent veiligheid, gezondheid en milieu, op de agenda te zetten. Praktische tips om rond milieuthema’s te werken in kader van het JAP

Hier zou de bespreking zeker moeten gebeuren

Mogelijke start van de bespreking

Start voorbereidingen door militantenkern

Initiatiefrecht ➜ doe zelf voorstellen Hoewel het de verantwoordelijkheid van de werkgever blijft om de ontwerpplannen op te maken moet hij hier in principe de leden van het CPBW bij betrekken. Gezien het document op 1 januari gebruiksklaar moet zijn, moet de werkgever op tijd beginnen met het voorontwerp. milieu-vergunning JAP IMJV Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec

10

ARBEID

& MILIEU

Adviesrecht ➜ vraag aanpassingen en/of uitbreidingen ”Uiterlijk de eerste dag van de tweede maand voorafgaand aan het begin van het dienstjaar” staat in de wetgeving met betrekking tot het JAP. Dit wil zeggen dat de werkgever twee maand op voorhand het advies van het CPBW moet vragen omtrent zijn voorontwerp. Informatierecht ➜ volg het lopende plan maandelijks op Vraag bij elke vergadering van het CPBW een stand van zaken van het lopende plan op. Zo kan je tijdig reageren indien één van de punten niet volgens de afspraken behandeld wordt of dreigt te worden behandeld. Korte tips: een goed JAP… …hangt samen met een globaal preventieplan en met de risico-analyse: want zo weet je dat de voorstellen ook zinvol zijn; …is aangepast aan de onderneming: een standaard-JAP van de sector bijvoorbeeld, is niet zinvol, omdat elk bedrijf en dus elke risicosituatie anders is; …is concreet en realistisch: beter een klein JAP dat daadwerkelijk wordt gerealiseerd dan een ambitieus plan waar niks van komt; …gaat verder dan wat de wetgeving oplegt: want de wetgeving moet sowieso gerespecteerd worden; het is nu net de bedoeling om preventief meer te doen dan wat moet; …geeft duidelijke opdrachten en bevat een timing en taakverdeling: wie is verantwoordelijk, wie werkt er aan mee, tegen wanneer moet het gebeuren, welke middelen zijn nodig voor de uitvoering; …wordt het hele jaar door opgevolgd: dus elke vergadering van het CPBW even bekijken wat de stand van zaken is; …wordt ook tijdig geëvalueerd: om er lessen uit te trekken voor het volgende JAP

jaarverslag milieucoördinator EFI

jaarlijkse toelichting


INTERVIEW ECOPOWER

Ecopower

Interview met Relinde Baeten

In ons vorig magazine kon je in het interview met Dirk Barrez lezen dat hij pleit voor het oprichten van energiecoรถperaties door lokale overheden of door werknemersorganisaties. Zo zouden vakbonden meer greep kunnen krijgen op de energiemarkt. Een reden voor Arbeid en Milieu om bij Ecopower aan te kloppen, om te horen hoe deze succesvolle Vlaamse energiecoรถperatie dit ziet. Relinde Baeten (RB), bestuurder van Ecopower, stond ons te woord.

De feestelijke inhuldiging van een nieuwe turbine van Ecopower

ARBEID

&

MILIEU

11


INTERVIEW ECOPOWER Over Ecopower

Greep krijgen op de markt

A&M: Kan je voor onze lezers even kort Ecopower voorstellen? RB: Ecopower is een erkende coöperatieve vennootschap. Ons bedrijf wil projecten met hernieuwbare energie en rationeel energiegebruik financieren. Dit kan op verschillende manieren. Op dit moment wordt vooral gewerkt aan projecten die we zelf ontwikkelen, vooral windmolens, maar ook kleine waterkrachtcentrales, projecten met biomassa en fotovoltaïsche zonnepanelen. Ecopower levert de zelf opgewekte hernieuwbare elektriciteit aan coöperanten (aandeelhouders). Met andere woorden: wie de hernieuwbare elektriciteit van Ecopower wil, treedt toe tot de coöperatie en wordt mede-eigenaar van de projecten. Ecopower wil tegelijk ook sensibiliseren over hernieuwbare energie en vooral rationeel energiegebruik. Een uitgespaard kilowattuur is immers het groenste kilowattuur. Op onze site vind je daarover heel wat interessante weetjes en links. Door de coöperatieve structuur is het ook makkelijker om onze ‘klanten’ te bereiken met het besparingsverhaal. Verder participeren de werknemers van Ecopower in de beleidskeuzes van ons bedrijf, en dragen we de waarden van het coöperatief ondernemen hoog in het vaandel.

A&M: Kan Ecopower zich vinden in het pleidooi van Dirk Barrez om binnen de vakbonden energiecoöperaties op te richten? RB: Als je kijkt naar de missie van vakbonden, namelijk het ijveren voor een meer rechtvaardige samenleving, is het inderdaad een logische keuze dat zij werken aan structuren die deze doelstelling kunnen nastreven. Het overlaten van de toegang tot energie – toch een basisgoed – aan de vrije markt, heeft niet gewerkt. Getuige hiervan de monopoliepositie van Electrabel in België, met torenhoge winsten die via allerlei fiscale constructies in het buitenland belanden en niet belast kunnen worden. Dus is het normaal dat vakbonden trachten opnieuw greep te krijgen op die markt. A&M: En is volgens jou het oprichten van energiecoöperaties door vakbonden de juiste strategie om opnieuw greep te krijgen op die markt? RB: Er zijn verschillende manieren mogelijk om als vakbond meer greep te krijgen op energieprijzen. Maar vakbonden kunnen volgens mij het best werken via de kanalen waarin ze ervaring hebben opgebouwd en sterk staan, en dat is via de syndicale overlegorganen. Een energiecoöperatie uit de grond te stampen met het oog op het zelf produceren van groene stroom, vraagt bovendien de nodige deskundigheid, en niet alleen op het vlak van hernieuwbare energie. En ik weet niet of vakbonden die knowhow momenteel in huis hebben of kunnen opbouwen. Misschien hebben ze vandaag de dag ook andere katten te geselen, in deze tijden van herstructureringen.

Ford Genk

Algemene Vergadering Ecopower in 2008

12

A&M: Kan je uitleggen hoe vakbonden via het syndicaal overleg kunnen ijveren voor meer hernieuwbare energie? RB: Neem nu Ford Genk. Daar worden 2 windturbines gebouwd op hun industrieterrein, waarmee ze 25% van hun energievoorziening kunnen dekken. Op zich is dit natuurlijk een goede zaak, alleen is het spijtig dat de turbines worden gebouwd door en eigendom blijven van een externe energieproducent, namelijk Electrabel. Ford Genk krijgt dan misschien wel de groene stroom van deze turbines, maar wie zal de winsten (onder meer de opbrengst van de groenestroomcertificaten) opstrijken, denk je? Deze winst vloeit dus weg uit het bedrijf, en komt op de bankrekening van moederbedrijf Suez in Parijs (of een of ander belastingparadijs) terecht. Bij Volvo is het min of meer hetzelfde verhaal. A&M: Bedoel je dan dat bedrijven hun eigen hernieuwbare energie kunnen produceren, en tegelijk de werknemers daar nog iets aan hebben ook? RB: Als Ford Genk in samenwerking met een cooperatie die turbines had gebouwd, dan lag het verhaal anders. Werknemers en buurtbewoners

Algemene Vergadering Ecopower in 2009

ARBEID

& MILIEU


INTERVIEW ECOPOWER kunnen dan mee investeren, eventueel met participatie van andere investeerders. Op die manier blijft de energievoorziening veel nauwer bij het bedrijf, de winsten ook. Je betrekt zo de werknemers veel sterker bij het verhaal van hernieuwbare energie en het bedrijf kan de opbrengsten opnieuw investeren in eigen projecten: voor meer tewerkstelling, of voor een betere energiepositie.

Energiecoöperatie A&M: Om dus als bedrijf minder afhankelijk te zijn van de marktprijs, kan het zelf groene stroom gaan produceren via de bouw van een windmolen, of de installatie van zonnepanelen op het dak. Is het oprichten van een coöperatieve structuur de beste strategie om dit te bereiken? RB: Je hoeft niet noodzakelijk een coöperatie op te richten om zelf groene stroom te gaan produceren. Maar er zijn wel degelijk voordelen verbonden een coöperatie, al dan niet opgericht door het bedrijf. • de werknemers kunnen dan zelf participeren in de coöperatie (kopen van een aandeel), en dus ook delen in de winst. Maar ook buurtbewoners of andere geïnteresseerden kunnen een aandeel kopen. • Ook kunnen via de coöperatie bepaalde diensten aangeboden worden aan de werknemers, zoals de aankoop van een condensatieketel, warmtepomp of zonnepanelen tegen voordelige prijzen. Door in groep aan te kopen, kunnen de werknemers zo via de coöperatie interessante kortingen bekomen bij de leveranciers van deze producten.

Ondersteuning A&M: Akkoord, stel dat we onze délégués zover krijgen dat ze de aankoop van een windturbine of zonnepanelen door het bedrijf op de agenda van de ondernemingsraad willen brengen, hoe moeten ze hieraan beginnen? M.a.w. welke ondersteuning hebben ze nodig van hun centrales en secretarissen? RB: Het belangrijkste blijft uiteraard energiebesparing. Ook daarin zijn nog veel investeringen mogelijk. Wat wij zien, is dat het er vaak niet van komt. Dat is omdat investeringen ‘moeten’ worden terugverdiend op twee, drie jaar tijd. Als de vakbonden een ondernemingsraad ervan kunnen overtuigen, om die terugverdientijd voor investeringen in duurzame projecten te versoepelen tot vijf en zelfs tien jaar, dan ben je al een hele stap vooruit. Bij Unilever heeft dat gewerkt. De studiediensten van vakbonden zouden hiervoor modellen kunnen ontwikkelen, die berekenen hoelang het duurt om diverse investeringen terug te verdienen met een afweging van de milieuwinsten. Die modellen kunnen dan via de centrales / secretarissen vertaald worden op maat van de bedrijven waar er délégués zijn die hierin geloven. Er moeten nog bedrijven zijn die openstaan voor een dergelijke aanpak. Ecopower heeft overigens ook al bedrijven begeleid bij het realiseren van projecten voor energiebesparing.

Verder kunnen de delegues het bedrijf aanmoedigen om bij het realiseren van energieprojecten te kiezen voor een coöperatief model, bijvoorbeeld voor een samenwerking met een bestaande coöperatie of voor het oprichten van een eigen coöperatie.

Ecopower ontving in 2009 de Grote Prijs der Toekomstige Generaties

Samenwerking A&M: Stel dat de vakbonden binnen een onderneming willen overgaan tot de oprichting van een energiecoöperatie, zie je dit dan als een bedreiging voor Ecopower, of zie je eerder kansen tot samenwerking? RB: Zowel de vakbonden als Ecopower streven naar meer duurzame energie, en de afbouw van de monopolies, dus in die ‘strijd’ zijn we zeker bondgenoten van elkaar. Ik ben er niet uit of de vakbonden daarvoor per se aparte coöperaties moeten oprichten. Als dat dan al gebeurt, dan hoop ik van harte dat het ontzuild gebeurt. Dat lijkt me heel belangrijk voor de toekomst van de coöperatieve beweging. Hoe dan ook: wij staan open voor samenwerking. A&M: Waarin zou de samenwerking dan kunnen bestaan? RB: Als er projecten ontstaan vanuit de vakbonden in samenwerking met Ecopower, dan kan Ecopower de groene stroom kopen en verdelen, ook aan de leden van de vakbonden. Die stroomverdeling is namelijk niet niks, het vergt een hele administratie. Met de coöperatie Beauvent heeft Ecopower een dergelijke samenwerking. Ik sluit niet uit dat dat ook met een andere coöperatie die vanuit de vakbonden wordt opgericht kan. Ten slotte nog dit: ongetwijfeld hebben de vakbonden een grote rol te spelen in het energieverhaal – zoals alle maatschappelijke actoren vandaag. Ik kan alleen maar hopen dat dit gebeurt met de goede focus: met de nadruk op energiebesparing, op samenwerking en gedeelde winsten, op transparantie en op lokale verankering. A&M: Relinde, bedankt voor dit interview en veel succes met de uitbouw van Ecopower. Anton Gerits, coördinator Arbeid en Milieu

ARBEID

&

MILIEU

13


DUURZAAM ONDERNEMEN

Duurzaam ondernemen Binnen enkele dagen rollen onze zeven nieuwe brochures over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) van de band. Hier lichten we toe wat je mag verwachten per brochure. Deze brochures kwamen tot stand met financiële steun van de PODDO.

M

MVO kun je in je onderneming bespreekbaar maken vanuit verschillende thema’s. Per thema worden een aantal vragen weergegeven die je jezelf kan stellen. Met behulp van de antwoorden hierop weet je al min of meer waar bij jouw bedrijf de grootste noodzaak tot verduurzaming ligt. Bepaalde zaken weet je misschien niet zelf, maar kun je stellen op het CPBW, de OR of de SA

1 2 3

Duurzaam personeelsbeleid • Is voor elke job voorzien in een opleidingsplan? • Wordt regelmatig onderzoek gedaan naar werkdruk en stress bij de werknemers? • Is er een duidelijk overlegd kader voor de recuperatie van overuren? Duurzaam woon-werk verkeer • Heeft het bedrijf een bedrijfsvervoerplan of een mobiliteitsplan met duidelijke doelstellingen? • Doet het bedrijf mee aan sensibiliserende acties rond mobiliteit (zoals bv. Ik kyoto?) • Wordt duurzaam woon-werk verkeer financieel gestimuleerd? (fietsvergoeding, terugbetaling abonnement(en) , ...) Duurzaam aankopen • Wordt er gebruik gemaakt van duurzaam kantoormateriaal zoals herbruikbare pennen, potloden, markeerstiften op waterbasis, ...? • Wordt recyclagepapier en/of papier met een duurzaamheidslabel gebruikt (FSC, PEFC, ...)? • Worden ecologische poetsmiddelen gebruikt? • Biedt de catering in het bedrijf ook biologische en/of Fair Trade producten aan? • Koopt het bedrijf groene energie aan?

4

Duurzaam energiebeheer • Hoe zijn het energiegebruik en de energiefactuur geëvolueerd? • Hoeveel wordt er uitgespaard door investeringen in energieefficiëntie? • Is energie opgenomen in het Jaaractieplan? • Hoe worden de gebouwen verwarmd? • Heeft het bedrijf al een audit laten doen ivm energie-efficiëntie van de gebouwen?

14

ARBEID

& MILIEU

De komende weken en maanden zal Arbeid en Milieu op diverse locaties bij de 3 vakbonden aanwezig zijn om deze pareltjes toe te lichten. Op onze website vind je een overzicht van deze vormingsmomenten. Bestellen? Wil je een of meerdere van deze brochures bestellen, stuur dan een mailtje naar secretariaat@a-m.be. Binnen elke vakbond is ook een voorraad beschikbaar bij je milieuverantwoordelijke (ACV: Kris Van Eyck, ABVV: Danny Jacqmot, ACLVB: Timothy De Clerck) Anton Gerits

• Investeert het bedrijf in hernieuwbare energie (bijvoorbeeld WKK, een windmolen of zonnecellen)?

5

Duurzaam beleggen pensioengelden • Hebben wij als vakbond een zicht op wat er gebeurt met de stortingen in ons bedrijfspensioenfonds / groepsverzekering? • Zijn we er zeker van als vakbond dat ons pensioengeld niet belegd wordt in bedrijven die een loopje nemen met de basisnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) (recht op vrije vakbonden, verbod op kinderarbeid, ...) • Hebben we als vakbond het recht om ons te bemoeien met de besteding van de centen in ons pensioenfonds?

6

Duurzaam materialenbeheer • Waar onstaat afval? Neemt het toe of niet? • Zijn alle mogelijke maatregelen toegepast om afval te voorkomen, hergebruiken of recycleren? • Kunnen we bepaalde afvalstromen, zoals restwarmte, niet opnieuw gebruiken op (een andere plaats) in ons bedrijf? • Kunnen we onze producten niet zodanig ontwerpen dat er minder afval door ontstaat, of minder grondstoffen voor nodig zijn?

7

Duurzaamheidsrapportering • Heeft ons bedrijf een duurzaamheidsrapport opgesteld? • Werden wij als vakbond betrokken bij de opmaak van zo een rapport? • Hebben we het (goed) gelezen? Hoe moet je zoiets lezen? • Weten wij als vakbond of er bijvoorbeeld bepaalde minimumnormen worden opgelegd aan toeleveranciers? • Komt de overheidssteun die ons bedrijf ontvangt aan de werknemers ten goede?Wordt er overleg gepleegd over de omvang en het gebruik van overheidssteun?


MOBILITEIT

Multimodaliteit in het woon-werkverkeer Dit najaar start de Bond Beter Leefmilieu (BBL) een nieuw project rond de ‘multimodale invulling van de beroepsmobiliteit’, waarin ook Arbeid en Milieu een rol zal spelen. Onze taak zal er enerzijds in bestaan een aantal gesprekken met de vakbonden aan te knopen, en anderzijds een rondetafel tussen werkgevers en de vakbonden te organiseren rond dit thema. Wouter Florizoone, projectmedewerker mobiliteit en milieu bij BBL, geeft tekst en uitleg.

A

A&M: Wat is het uiteindelijke doel van dit project? Wouter: “Koning auto speelt in het bedrijfsleven een grote rol als vervoermiddel. We willen de mobiliteitsinvulling van de bedrijfswagen op een andere manier bekijken en hierover in overleg treden met werkgevers- en werknemersorganisaties. Er zijn immers andere, meer duurzame mobiliteitsvormen die dikwijls een beter alternatief zijn, maar fiscaal nog verre van interessant voor de werkgever of complex door de vele regeltjes. We houden er natuurlijk mee rekening dat er een alternatief voor de bedrijfswagen mogelijk moet zijn en dat de werknemer in kwestie geen tijd of comfortverlies moet inboeten. Substitutie dus, of multimodaliteit als je verschillende vervoersvormen wil combineren. Iets wat in het woon-werkverkeer, sinds de invoering van de

fietsvergoeding en de fiscale hervorming van 2002, reeds fiscaal wordt gestimuleerd bij werknemers die niet over een bedrijfswagen beschikken. Alleen is het kader erg ingewikkeld, niet eenduidig, en ook niet altijd logisch. Zo worden duurzame modi in een aantal gevallen belast, terwijl dat niet het geval is voor de bedrijfswagen. Anderzijds bestaat er geen kader voor een vergoeding van de privéfiets in de zakelijke verplaatsingen, terwijl voor het gebruik van de privéwagen in zakelijke verplaatsingen een belastingvrije kilometervergoeding kan verkregen worden van de werkgever. Daarnaast streven we ook naar een aantal aanpassingen aan het huidige fiscale kader, samen met een organisatorische verandering binnen de ondernemingen. Eén van de belangrijkste betrachtingen hierbij is het streven naar de samenstelling van een multimodaal mobiliteitsbudget, ter vervanging of aanvulling op de bedrijfswagen. Zo’n mobiliteitsbudget geeft de werknemer de mogelijkheid om optimaal en duurzaam gebruik te maken van de verschillende mobiliteitsvormen, en wordt hierin ondersteund door zijn werkgever. Dit budget kan voor een ganse waaier aan vervoersoplossingen worden gebruikt: een fietsvergoeding, een fiets, een busabonnement, een treinabonnement, een elektrische scooter, etc. A&M: Welke zijn de randvoorwaarden om dit alles te doen slagen? Wouter: “In de eerste plaats is er nood aan betere communicatie door de overheid over de reeds bestaande fiscale voordelen van multimodaliteit. Daarnaast is het belangrijk dat snelheid, flexibiliteit en comfort behouden blijven. Daarom is het noodzakelijk de verschillende vervoerswijzen elkaar naadloos aanvullen. Informatie moet real-time beschikbaar worden en reizigers moeten de meest “naadloze” verbinding van A naar B kunnen vinden. Inzake woon-werkverplaatsingen kunnen de CAO’s aangepast worden zodat de fietsvergoedingen en de 100% terugbetaling van woon-werkverkeer met openbaar vervoer verplicht wordt.” A&M: Wie zijn de doelgroepen? Wouter: “We willen rond dit thema samenzitten met een aantal belangrijke spelers rond de organisatie van het (woon-)werkverkeer. Dit zijn zowel aanbieders van openbaar vervoer (De Lijn, NMBS, leasemaatschappijen), HR-consultancybedrijven, sociale secretariaten, maar evengoed de werkgevers en werknemersorganisaties. We willen alle kaarten op tafel leggen en kijken waar we het over eens kunnen worden”

Wouter Florizoone – ‹©Stefan Vanthuyne

ARBEID

&

MILIEU

15


MOBILITEIT

“We streven naar andere vervoersmiddelen dan de (bedrijfs)wagen, waar mogelijk en zonder verlies aan tijd of comfort” – ‹©Stefan Vanthuyne

A&M: Kun je een woordje uitleg geven rond de rol van Arbeid & Milieu in dit project ? Wouter: “Zoals gezegd zijn ook de vakbonden en werkgeversorganisaties één van de doelgroepen van dit project. Jullie rol zal erin bestaan informeel overleg te plegen met de vakbonden, om zo een zicht te krijgen op hun voorstellen en visie in verband met mobiliteitsbudget. Daarna is het de bedoeling dat jullie aan de kar trekken om een rondetafelsessie tussen de vakbonden en de werkgevers te organiseren. In het beste geval komen deze tot een gezamenlijke engagementsverklaring, wat we kunnen meenemen op federaal niveau. A&M: Wie zijn de andere partners binnen dit project? Wouter: “Ook Mobiel 21 en Traject zijn partners binnen dit project. Naast BBL is Mobiel 21 de belangrijkste partner in het uitvoeren van het project. Zij zullen oa. het concept van de mobiliteitscheque verder terugkoppelen met werkgevers en zorgen mee voor de algemene coördinatie van het project. Traject, een studiebureau inzake mobiliteitsmanagement zorgt voor de inhoudelijke input en is de vinger aan de pols voor wijzigingen en afstemming inzake fiscaliteit.

16

A&M: Zijn er op dit moment al bedrijven bezig met de introductie van zo’n mobiliteitsbudget ? Wouter: Ja, in navolging van Nederland, waar een groot aantal grote bedrijven in de implementatiefase

ARBEID

& MILIEU

zitten, zijn ook hier enkele grote bedrijven van start gegaan met het onderzoek voor de invoering ervan. Ik denk dan aan Electrabel, waar er een zogenaamd ‘cafetaria-plan’ loopt. Werknemers krijgen er een bepaald budget per functieniveau en hiermee kunnen ze een bedrijfswagen aanvullen met openbaar vervoer, een elektrische scooter, fiets, etcetera. Daarnaast is ook Belgacom bezig met de voorbereiding van de introductie van een soort mobiliteitsbudget. Bedoeling is dat het per 1 januari 2010 zal worden ingevoerd. A&M: Wordt dit zo niet duurder voor de bedrijven? Wouter: “Integendeel, werknemers die hun bedrijfswagen nu en dan thuis laten en kiezen voor het openbaar vervoer of de fiets, rijden minder kilometers wat een daling van de brandstof- en leasingkost tot gevolg heeft. De financiering ervan kan ook op een andere manier bekeken worden: sommige bedrijven bieden hun werknemers de mogelijkheid om te opteren voor een kleinere firmawagen of één met minder opties. Het resterende budget kan dan gebruikt worden om bv. een openbaar vervoerabonnement of een fiets te financieren.” Bedankt voor dit gesprek! Thijs Calu Educatief medewerker Arbeid & Milieu


ECOCHEQUES

Ecocheques Eind 2008 werd het interprofessioneel akkoord (IPA) onderhandeld. Een opmerkelijke nieuwigheid in het interprofessioneel akkoord 2009-2010 is de ecocheque.

I

Initatief van de werkgever

Tijdens de IPA onderhandelingen komt de top van de Belgische vakbonden samen met de vertegenwoordigers van de wergeversorganisaties, samen de “Groep van 10” genoemd, om afspraken te maken over loon- en arbeidsvoorwaarden in de privé-sector voor de komende twee jaar. De ecocheque was een voorstel vanuit werkgevershoek. Net als hun andere voorstellen voor loonsverhoging zijn het netto-verhogingen: de werknemer krijgt een bepaalde som, maar het kost de werkgever minder dan een gewone weddeverhoging omdat er geen of minder belastingen op geïnd worden. De vakbonden maakten initieel bezwaar omdat daardoor de sociale zekerheid er bekaaid zou afkomen, maar gezien de economische situatie heeft men er toch mee ingestemd. Dat er een instrument is in het leven groepen om de aankoop van milieuvriendelijke goederen en diensten aan te zwengelen was misschien een extra stimulans om die principiële bezwaren te laten vallen.

Een extra-legaal voordeel De ecocheque is een extra-legaal voordeel dat de werkgever aan de werknemer kan toekennen. Concreet kan de ecocheque, ook wel groene cheque, gebruikt worden om een reeks aan ecologische producten en diensten aan te kopen. Welke producten en diensten dat zijn, is vastgelegd in een lijst die goedgekeurd werd in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98 van de Nationale Arbeidsraad (NAR). Deze lijst zal op regelmatige tijdstippen door de NAR geanalyseerd en, indien nodig, aangepast worden. De ecocheque heeft een geldigheidsduur van maximum 2 jaar.

Voor wie ? De ecocheque wordt toegekend aan de werknemers. De toekenning ervan wordt geregeld door een collectieve arbeidsovereenkomst die op het niveau van de sector of het bedrijf wordt afgesloten. Het IPA bepaalt immers dat er ecocheques kunnen worden toegekend, voor een bedrag van maximaal 125 euro in 2009 en maximaal 250 euro in 2010. Of de werknemers effectief de loonsverhoging krijgen door middel van ecocheques wordt bepaald door sectorale onderhandelingen in de paritaire comités en eventueel zelfs onderhandelingen op bedrijfsniveau.

ARBEID

&

MILIEU

17


ECOCHEQUES Werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst wordt geschorst tijdens het jaar hebben minstens recht op ecocheques pro rata het aantal dagen met loon. Worden gelijkgesteld met dagen met loon : • dagen met vakantiegeld; • moederschapsrust; • de 15de tot 31ste dag van arbeidsongeschiktheid met aanvullende vergoeding In twee gevallen kan de ecocheque ook toegekend worden door een individuele, schriftelijke overeenkomst : • er is in de onderneming geen syndicale delegatie; • u behoort tot een personeelscategorie waarvoor het niet de gewoonte is dat er cao's worden afgesloten.

Het bedrag In de cao of schriftelijke overeenkomst wordt het totale bedrag van de ecocheques, de waarde van elke individuele cheque en de frequentie van toekenning tijdens het jaar vastgelegd. Wanneer de ecocheque wordt toegekend op basis van een individuele overeenkomst, dan mag het bedrag ervan niet hoger liggen dan het bedrag voor de personeelsleden waarvoor wel een cao werd afgesloten.

PC 111 en PC 218 Zo werd in het sectoraal akkoord van de arbeiders van de metaalsector (paritair comité 111) afgesproken dat de bedrijven de koopkracht van de werknemers zullen verhogen. Dat kan door middel van ecocheques, maar ook door (verhoging) van maaltijdcheques, hospitalisatie- en/of groepsverzekering. Hoe de koopkracht wordt verhoogd zal dus afhangen van bedrijf tot bedrijf. In het paritair comité waar het grootste aantal werknemers onder vallen, het aanvullend nationaal paritair comite voor bedienden (P.C. 218), is er ook een akkoord om de ecocheques toe te kennen. Ook hier is er de mogelijkheid om via een CAO op bedrijfsniveau de loonsverhoging op een andere, klassiekere manier in te vullen.

De ecocheque en fiscaliteit De ecocheque is een extra-legaal voordeel. Dat wil zeggen dat hij niet beschouwd wordt als loon en dus niet onderworpen is aan de de fiscaliteit of de sociale lasten waaraan het normale loon wel onderhavig is. Daarvoor moet wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan : 1. hij moet toegekend worden op basis van een collectieve arbeidsovereenkomst of een individuele, schriftelijke overeenkomst; 2. de cao of schriftelijke overeenkomst bevat de nominale waarde van de cheque en de frequentie van de toekenning ervan; 3. de ecocheque wordt op naam van de werknemer afgeleverd en komt dus voor op het loonbriefje van de werknemer (bedrag en aantal); 4. de ecocheque vermeldt duidelijk de maximale geldigheidsduur (24 maand vanaf de datum van terbeschikkingstelling) en dat hij slechts kan gebruikt worden voor de aankoop van ecologische producten of diensten; 5. de ecocheque mag niet geheel of gedeeltelijk omgeruild worden voor geld; 6. het totale bedrag van de ecocheques dat de werknemer ontvangt is niet hoger dan 125 euro (2009) of 250 euro (vanaf 2010). Wanneer aan deze voorwaarden niet voldaan wordt, zal de groene cheque toch beschouwd worden als loon en dus onderworpen zijn aan de fiscaliteit en sociale lasten. Timothy De Clerck, milieuverantwoordelijke ACLVB

Bedrag ecocheque Het totale bedrag van de door de werkgever toegekende ecocheques mag niet meer bedragen dan : • 125 euro per werknemer in 2009; • 250 euro per werknemer in 2010; • Vanaf 2011 kan bij koninklijk besluit het bedrag van 250 euro aangepast worden (na advies NAR)

18

De nominale waarde per cheque is maximum 10 euro. Werknemers die tijdens het jaar in of uit dienst treden, krijgen ecocheques pro rata de periode dat zij tewerkgesteld waren bij de werkgever.

ARBEID

& MILIEU

In het volgend magazine overlopen we de producenten en diensten die je met een ecocheque kan kopen.


GROENE JOBS

Groene jobs

in de energievoorziening, energieefficiëntie en de transportsector Graag houden we het thema van de groene jobs in de aandacht, een kernthema van Arbeid en Milieu. Bovendien zit er een project rond deze thematiek aan te komen, waarover jullie in de toekomst zeker nieuws mogen verwachten. Ondertussen is een nieuw rapport* over groene jobs in de energievoorziening, de energie-efficiëntie en de transportsector verschenen, ditmaal door milieuorganisatie WWF. De belangrijkste conclusies en beleidsaanbevelingen lees je in het persbericht dat WWF de wereld inzond:

B

BRUSSEL, 16 JUNI 2009 - In heel Europa biedt de groene economie aan meer dan 3 miljoen mensen werkgelegenheid. En dat is heel wat meer dan de vervuilende industrie. Dankzij onze kenniseconomie liggen in België de opportuniteiten voor groene jobs voor het grijpen. Dat blijkt uit een nieuwe studie van milieu-organisatie WWF. Het rapport “Green jobs for Europe” toont aan dat op dit moment minstens 3,4 miljoen jobs in Europa rechtstreeks in verband staan met hernieuwbare energie, duurzaam transport en energie-efficiëntie. Dat is meer dan de huidige 2,8 miljoen jobs in vervuilende industriën zoals mijnbouw, elektriciteit, gas, cement, ijzer en staal. In de toekomst zal de groene economie, i.e. de economie met een lage CO2-uitstoot, blijven groeien, terwijl de werkgelegenheid in vervuilende industrietakken verder zal dalen. Het is dus van cruciaal belang dat Europa, en ook België, mee op de kar van de groene economie springen. Als de EU of België dat niet doen, dan zullen ze in de toekomst tegen torenhoge kosten opkijken, zowel voor de economie als voor het milieu. De beschikbare cijfers tonen dat in Europa bijna 400.000 mensen werken in de jobs rond hernieuwbare energie, ongeveer 2,1 miljoen in efficiënt transport, en meer dan 900.000 anderen in producten en diensten rond energie-efficiëntie. Het gaat dan bijvoorbeeld om het produceren, installeren of onderhouden van windturbines en zonnepanelen, of het verbeteren van de efficiëntie van bestaande woningen. Het aantal onrechtstreeks gerelateerde jobs wordt geschat op nog eens 5 miljoen. Elk van deze sectoren is ook aanzienlijk aan het groeien. Vooral windenergie, zonnepanelen, bio-energie, openbaar vervoer en de bouw doen het goed. De

voortrekkers in Europa zijn Duitsland, Spanje en Denemarken voor windenergie, en Duitsland en Spanje voor zonne-energie. In een kenniseconomie zoals België liggen de opportuniteiten voor groene jobs voor het grijpen. We kunnen een win-win-win situatie (minder CO2, meer jobs en meer innovatie) creëren door in te zetten op meer groene werkgelegenheid. Denken we maar aan het potentieel voor openbaar vervoer in ons land en de isolatie van onze woningen. Die laatste verliezen het meeste warmte in heel Europa! De Belgische beleidsmakers en industrieën moeten af van het idee dat een ambitieus klimaatbeleid enkel economische nadelen met zich zal meebrengen. WWF toont met dit rapport aan dat de baten van ambitieuze CO2-reducties wel eens veel groter kunnen uitvallen dan de kosten. Om dit waar te maken, zijn er in België relanceplannen nodig die specifiek inzetten op groene werkgelegenheid. De EU moet inzetten op minstens 30% interne CO2-reducties tegen 2020 en samen met België streven naar een succesvolle opvolger voor het Kyotoprotocol in Kopenhagen eind van dit jaar. BRON: Persbericht WWF, 16 juni 2009 * Het rapport vind je op http://assets.panda.org/downloads/ low_carbon_jobs_final.pdf

ARBEID

&

MILIEU

19


DOE-HET-ZELF

Op zoek naar de meest duurzame laptop Bij Arbeid & Milieu wordt al eens thuisgewerkt. Dat gaat echter niet zonder de nodige middelen, en daar hoort sinds kort ook een nieuwe laptop bij. Leuk, maar de aankoop van elektronisch materiaal gaat nog al te vaak gepaard met sociale ellende en ecologische vernieling, twee zaken die niet in het A&M woordenboek voorkomen. Een relaas van de zoektocht naar de meest duurzame laptop!

E

Ecologisch

Dat deden we in de eerste plaats via een website die in één van de vorige magazines reeds in de kijker stond, de Greenpeace ranking van producenten van electronisch materiaal: http://www.greenpeace.org/ international/campaigns/toxics/electronics/howthe-companies-line-up. Op deze website worden alle leveranciers van elektronisch materiaal in volgorde van duurzaamheid opgesomd. De criteria die worden gebruikt zijn de volgende: • De mate waarin men de producten vrij maakt van schadelijke stoffen. • De mate waarin men producten op een verantwoorde manier terugneemt en recycleert • De mate waarin men de klimaatimpact van producten en productieprocessen reduceert. Na deze analyse blijkt Nokia het hoogst te scoren, met 7,45/10. Helaas produceert Nokia (nog?) geen laptops, maar laat het alvast een tip zijn voor de GSM-fanaten onder jullie! 2e in de rij was Samsung, met een score van 7,1/10. Dit is wel een verdeler van laptops en keuze nr. 1 op ecologisch vlak is dus beslist: Samsung.

Samsung bleek na onderzoek de beste keuze © Thijs Calu

20

ARBEID

& MILIEU

Een kleine (vrije) vertaling van de laatste update van de ranking, met betrekking tot Samsung: “Samsung behoudt zijn 2de positie en verhoogt zijn score van 6.9 naar 7.1, door zich ertoe te verbinden z’n absolute uitstoot van broeikasgassen te verminderen, ondanks een groei van de verkoopcijfers. Samsung scoort vrij goed op alle criteria. Sinds november 2007 zijn alle nieuwe modellen van LCDschermen PVC-vrij, wat een belangrijk statement is in de weg naar een uitfasering van PCV op de informaticamarkt, gegeven het feit dat Samsung hierin de grootste verdeler is wereldwijd. Het bedrijf heeft gedeeltelijk BFR-vrije* gsm-modellen gelanceerd en halogeenvrije memory chips en halfgeleiders voor bepaalde toepassingen ontwikkeld. Samsung heeft zich er ook toe verbonden phtalaten, beryllium en een aantal andere componenten uit al z’n producten te weren tegen eind 2012 (dus niet enkel uit PC’s, TV’s en GSM’s).”

Sociaal Ecologisch gezien weten we wat we willen, nu nog het sociale aspect nakijken. Voor de sociale criteria is dergelijke ‘ranking’ echter minder gemakkelijk te vinden, maar we hebben toch ons best gedaan hierover één en ander op te zoeken. Via websites als Responsible shopper1, ethical consumer2 en Labour start3 viel meteen op dat eigenlijk geen enkel bedrijf vanop de greenpeace ranking helemaal onbesproken is op sociaal vlak. Zo ook Samsung niet, wat natuurlijk een schaduwkant is van deze aankoop. Wel dient hierbij vermeld te worden dat vrij veel info op de hierboven vermelde websites vrij verouderd is. Zo wordt soms verwezen naar vroegere Greenpeace Rankings, waardoor je gans andere resultaten bekomt. Op volgende link vind je wat meer uitleg over het beleid dat Samsung rond Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) voert: http://www. samsung.com/be/aboutsamsung/citizenship/ourcitizenshipfocus.html Opgelet: Deze website is door Samsung zelfs samengesteld. Met dergelijke info moet je natuurlijk steeds erg kritisch omspringen.

Conclusie Helaas bestaat er geen mathematische formule om een éénduidige score te berekenen van de gecombineerde gevolgen op sociaal en ecologisch vlak. Een keuze maken is altijd subjectief, maar door de Greenpeace ranking voelen we ons alvast geruggesteund wat het ecologische aspect betreft. Op sociaal vlak is het echter heel wat moeilijker om het beleid in kaart te brengen, maar duidelijk is dat er nog heel wat werk aan de winkel is, en dat geld helaas niet alleen voor Samsung, maar ook voor bijvoorbeeld Toshiba - de dichtste opvolger in de Greenpeace ranking. Over Asus vonden we weinig info over het sociaal beleid, maar op ecologisch vlak scoren ze alvast heel slecht. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Uiteindelijk besloten we om toch maar een Samsung aan te kopen. Dit leek ons – alles in acht genomen – de beste keuze. Met name op sociaal vlak is het echter heel moeilijk om de beste keus eruit te pikken. Laat de volgende boodschap dus duidelijk zijn: Kiezen is helaas nog altijd verliezen, zij het niet op ecologisch vlak, dan wellicht wel op sociaal vlak, en omgekeerd. Thijs Calu Educatief medewerker Arbeid & Milieu

* BFR = Brominated Flame Retardant – brandvertragers die Broom bevatten.


LOGISTIEK

Verslag overleg A12 Vlaanderen zet volop in op logistieke ontwikkeling. Met veel ambitie. Vlaanderen wordt steeds vaker de logistieke poort van Europa genoemd. In de regio tussen Brussel en Antwerpen kunnen ze daar van meespreken. Langsheen de A12 (en N16) worden steeds meer nieuwe bedrijventerreinen ontwikkeld.

O

Overlegplatform Gezien in de afbakeningsnota van het ‘specifiek economisch knooppunt Londerzeel’ regelmatig wordt verwezen naar de Brabantse Poortgemeenten (Bornem, Puurs, Niel, Willebroek, Boom), is het aangewezen om ook vanuit ‘werknemershoek’, in een gezamenlijk overlegplatform, te komen tot gedragen standpunten en bekommernissen ten aanzien van deze ontwikkelingen. Zeker voor wat betreft de A12 thematiek en de logistieke kwestie. Voor de eerste maal zaten afgevaardigden van de ACV- en ACW-afdelingen van Bornem, Puurs, Niel, Willebroek, Boom, Londerzeel, Kapelle-op-den-Bos en Meise samen rond de tafel afgevaardigden van gecoro’s uit de regio. Duurzame ontwikkeling Een belangrijke voorwaarde om nieuwe bedrijven aan te trekken, is er eerst voor te zorgen dat de bedrijventerreinen waar deze bedrijven zich gaan vestigen, voldoende ontsloten zijn. Vermits deze regio nu reeds gebukt gaat onder enorme congestieproblemen, zal het aantrekken van nog meer wegverkeer leiden tot een waar verkeersinfarct. Daarom kan enkel sprake zijn van de ontwikkeling van bijkomende bedrijventerreinen in deze regio als daar ook garanties tegenover staan dat er ingegrepen wordt in de verkeersafwikkeling, zo meenden de aanwezigen. Niet op één paard wedden Daarnaast kwam tijdens deze vergadering naar boven dat het verkeerd is om als regio alle troeven in te zetten op één sector (logistiek), die bovendien erg conjunctuurgevoelig is. Het is veel verstandiger om een zekere diversiteit na te streven bij het aantrekken van nieuwe bedrijven, waarbij vanuit vakbondszijde volgende eisen naar voren geschoven worden: • nieuwe bedrijven moeten ook een voldoende aantal nieuwe jobs met zich meebrengen • de kwaliteit van de nieuwe jobs mag niet uit het oog verloren worden: geen jobs met slechte statuten, of onmenselijke uurroosters (geen hamburgerjobs dus) • nieuwe bedrijven moeten ook bereid zijn om – in de mate van het mogelijke – te investeren in arbeidsplaatsen voor kansengroepen (sociale economie, gehandicapten, allochtonen) gedaan met de rode loper

Vanuit het Vlaams Instituut voor de Logistiek wordt dan ook terecht geopperd dat het niet meer dan normaal is dat er aan potentiële nieuwe bedrijven (extra) vestigings- en uitbatingsvoorwaarden worden opgelegd. Een belangrijk criterium in de strijd tegen de congestie is de mate van bereidheid van bedrijven om hun goederenstromen zo duurzaam mogelijk te maken. Bedrijven moeten bereid zijn om hun goederenstromen te (laten) bundelen met die van omliggende bedrijven. Modal shift Alleen zo kan er voldoende kritische massa samengebracht worden om te onderzoeken of de goederen – die anders altijd via de weg vervoerd worden – op een duurzame manier kunnen getransporteerd worden (spoor of binnenschip) Alleen door goederen van meerdere verladers te bundelen wordt het kostenefficiënt om de ‘modal shift’ (= de overschakeling naar een andere meer duurzame transportwijze dan wegvervoer) te realiseren. Dikke goederenstromen hebben het voordeel dat ze perfect gebruik kunnen maken van spoor en binnenvaart. Nog een stap verder is het regisseren van deze stromen. Regisseren wil zeggen dat de goederenstromen perfect op elkaar afgestemd worden, zelfs over de bedrijfsgrenzen heen. In deze regio ligt namelijk een Zeekanaal, dat volgens de aanwezigen veel te weinig bevaren wordt door goederenschepen. Legoblokjes Vergelijk het met een volle doos Legoblokjes waarin de blokjes gewoon door elkaar liggen. Door te regisseren worden alle blokjes in de doos perfect gestapeld, waardoor er plotseling 30% meer capaciteit beschikbaar komt in dezelfde doos. Als die beschikbare capaciteit opgevuld wordt met nieuwe stromen daalt de eenheidskost van elke logistieke beweging in het bestaande netwerk, zonder dat daarbij de maatschappelijke hinder toeneemt. Met andere woorden: als we de talloze logistieke stromen in Vlaanderen slimmer gaan bundelen, regisseren en structureren, zou onze regio hierdoor meer stromen kunnen behandelen binnen dezelfde capaciteit en zonder bijkomende maatschappelijke hinder. Vervolgtraject De aanwezigen vonden het belangrijk dat er in het middenveld bondgenoten gevonden worden, om met meer kracht de belangen van de werknemers in dit verhaal te kunnen verdedigen. Daarom zal Arbeid en Milieu in een volgende bijeenkomst dit najaar ook afgevaardigden van de andere vakbonden en de milieubeweging uitnodigen aan deze tafel, om te kijken of ze met een gezamenlijke visie naar buiten kunnen treden. Anton Gerits coördinator Arbeid en Milieu

ARBEID

&

MILIEU

21


PUBLICATIES IN DE KIJKER Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products – UNEP Deze gids werd uitgegeven door het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) en reikt een kader en goede praktijken aan om de sociale en socio-economische impact van de levenscyclus van producten te evalueren. De gids is vernieuwend, dergelijke richtlijnen bestonden immers al voor de ecologische impact van producten, en dragen zo bij tot de volledige analyse van goederen en diensten binnen de context van duurzame ontwikkeling. Hopelijk leidt deze publicatie tot een duurzamer aankoopgedrag bij verschillende aankoopdiensten. De gids werd opgesteld door het UNEP/SETAC Life Cycle Initiative op de UNEP, CIRAIG, FAQDD en de Belgische Programmatorische Federale Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling. Redacteurs:Catherine Benoît, UQAM/CIRAIG, en Bernard Mazijn, Universiteit Gent. Op http://lcinitiative.unep.fr/ kun je het rapport downloaden.

Wat is er mis met vis? - Dos Winkel De problematiek van de overbevissing is ondertussen bij iedereen wel bekend, maar weinig mensen schijnen zich daar grote zorgen om te maken. Dat kan wel eens veranderen als je het boek ‘wat is er mis met vis?!’ van onderwaterfotograaf Dos Winkel onder ogen hebt gekregen. Dit boek toont je de pracht van de onderwaterwereld, maar stelt tegelijk de schrijnende toestand van onze zeeën en oceanen aan de kaak. Naast de problematiek van de overbevissing, wordt ook de vervuiling en de uiterst dieronvriendelijke vangst- en dodingsmethoden aan de kaak gesteld. Ook de zogenaamde ‘gezondheidsbevorderende’ kenmerken van vis worden niet uit de weg gegaan. Winkel veegt dit argument vakkundig van tafel door te stellen dat vis de meeste gifstoffen van alle voedingsmiddelen bevat. Ook gekweekte vis is geen echt alternatief, ongeveer één derde van alle gevangen vis wordt verwerkt tot voer voor... kweekvis! Dat maakt dan weer dat die laatste nog giftiger zijn, door de accumulatie van gifstoffen. Wat is er mis met vis?!, Dos Winkel, 2008, Elmar, 14,95 euro.

De ware energiefactuur – Aviel Verbruggen Elke dag verbrandt de wereld een hoeveelheid fossiele brandstof – steenkool, olie of gas -waarvoor de natuur drieduizend jaar heeft ‘gespaard’. Daar kunnen we nog een halve eeuw mee doorgaan, maar daar zal de klimaatverandering vermoedelijk een stok voor steken. Nu al brengt ons energieverbruik elk jaar bijna acht miljard ton koolstofdioxide in de atmosfeer die stilaan verzadigt raakt. Ook de oceanen beginnen de eerste tekenen van verzuring te vertonen. Het zijn dus niet de ‘sources’ die het probleem vormen, maar de ‘sinks’. Alleen al de resterende steenkoolvoorraden zijn goed voor nog minstens 5.000 miljard ton CO2. Ter vergelijking, de biomassa van onze planeet bevat zo’n 500 miljard ton koolstof (wat overeenkomt met ongeveer 1.800 miljard ton CO2). En de technologie van de koolstofafvang en –opslag, in het jargon Carbon Capture and Storage (CCS), staat nog helemaal in de kinderschoenen en zal ook extra energie vergen. Toch vindt energie- en milieueconoom Aviel Verbruggen niet dat we de gezinnen, de landbouw, de industrie of de dienstensector moeten aanspreken op hun verantwoordelijkheid tegenover de komende generaties, maar gewoon op hun eigenbelang. Dat kan alleen door een ombouw van het huidige belastingssysteem naar een taksering van koolstofrijke brandstoffen en het investeren van de opbrengsten daarvan in de ontwikkeling en realisatie van energiestromen die afgeleid zijn van de zon. Steenkool, olie, gas en uranium horen daar niet bij. Tegelijk moet ons energiegebruik nog veel efficiënter, waardoor dure hernieuwbare energie betaalbaar zal worden. De superwinsten van de energiemonopolies kunnen zo worden afgeroomd en geïnvesteerd in gedecentraliseerde energieopwekking die zal verschillen naargelang de lokale mogelijkheden of beperkingen. Geen makkelijke lectuur, maar ‘aanbevolen’ voor wie straks mee aan tafel gaat om een opvolger voor Kyoto uit te werken. Ook al heeft de auteur geen al te hoge dunk van dat klimaatprotocol.

22

De ware energiefactuur, Aviel Verbruggen, 2008, Houtekiet, 22,50 euro Verschenen in: “De Bond”, 20 maart 2009, door Chris Dutry

ARBEID

& MILIEU


SECTOR IN DE KIJKER

De Duitse Alliantie voor Werk en Milieu De Duitse Alliantie voor Werk en Milieu is een plan voor energierenovatie van de Duitse vakbondsconfederatie DGB, de overheid en werkgevers, uit 1998 met spectaculaire resultaten op vlak van werkgelegenheid, woningrenovatie en CO2-besparing. In ons vorig magazine deed Justin Daerden van ACV Bouw en Industrie aan Arbeid en Milieu al het voorstel om die Duitse Alliantie eens van dichtbij te bestuderen. Alzo trok Arbeid en Milieu op 27 augustus op studienamiddag naar Limburg.

Z

Zomeruniversiteit in Alden-Biesen Voor deze activiteit werkte Arbeid en Milieu samen met ACW Limburg, dat zich jaarlijks in augustus in het mooie kasteel van Alden-Biesen ‘verschanst’ om zich onder de noemer zomeruniversiteit te bezinnen over maatschappelijke evoluties die een arbeidersbeweging aanbelangen. Het fenomeen van de ‘Groene Jobs’ werd tijdens afgelopen verkiezingen door meerdere politieke partijen uitgeroepen als hét wondermiddel bij uitstek om uit de verschillende crisissen te geraken waar we nu mee te kampen hebben (financiële, economische en ecologische crisis) ACW Limburg was dan ook ook geïnteresseerd om dit thema uit te diepen op hun zomeruniversiteit, en vroeg aan Arbeid en Milieu om deze activiteit samen inhoudelijk uit te werken.

Koen Albregts (moderator) in gesprek met Justin Daerden

Werner Schneider Vermits Arbeid en Milieu plannen had om die Duitse Alliantie onder de loupe te nemen, was deze vraag van ACW Limburg de gelegenheid bij uitstek om het Duitse mysterie te ontsluieren. We gingen op zoek bij de Duitse vakbondsconfederatie DGB naar iemand die iets te vertellen had over die Alliantie, en kwamen uit bij Werner Schneider. Hij is binnen de DGB reeds jaren verantwoordelijk voor het nationale en internationale milieubeleid, en zetelt ook in de werkgroep milieu van de Europese Commissie. Hij wordt reeds enkele jaren door vakbonden

en overheden overal ter wereld uitgenodigd om te getuigen over die Duitse Alliantie, en was dus de juiste man om ons te woord te staan. Waar het startte Initiatiefnemer destijds bij DGB (eind jaren 90) was hun centrale Bouw die zich zorgen maakte over teruglopende activiteit/werkgelegenheid en visionair op pad trok om werkgevers en politiek te overtuigen van energiesparen, en dus investeringen in energierenovatie. Het onmiddellijke doel was de isolatie van gebouwen te verbeteren, vooruitstrevende verwarmingstechnologie in te voeren en het gebruik van hernieuwbare energie, zoals die van fotovoltaïsche cellen of zonnecollectoren, te stimuleren. En natuurlijk de vele duizenden nieuwe arbeidsplaatsen die dit met zich mee zou brengen. Ook de de werkgevers zagen hun zakencijfer achteruitlopen in die periode (2e helft jaren 90), en waren dus bereid om samen met de vakbonden dit plan uit te werken. Kritische succesfactoren Het was een mix van elementen die maakte dat op korte tijd alle neuzen in dezelfde richting stonden, en er snel een gedragen plan op tafel kwam: • netwerken met werkgevers én milieuorganisaties als methodiek • politieke steun bij CDU (Kohl), SPD (Schroder) en Grunen • instrument goedkoop krediet via overheidsbank KfW (zie verder) De goede ervaringen die Duitsland uit de jaren 80 met de bestrijding van milieuvervuiling zorgden voor een verhoogd bewustzijn voor de gevaren verbonden aan toenemende CO2-uitstoot, die gepaard gaat met de klassieke manier van woning verwarming, namelijk stookolie of aardgas.

een 20-tal mensen kwamen naar Alden Biesen die namiddag

ARBEID

&

MILIEU

23


SECTOR IN DE KIJKER

vlnr: Koen Albregts, Werner Schneider, Justin Daerden bij de ingang van het hoofdgebouw

De 3 P’s in het 3 liter-huis Het concept waarop het grootschalige energierenovatieprogramma gebaseerd was, vat Schneider samen in het ‘3 liter-huis’. De ingrediënten zijn: • isoleren van huizen: niet alleen daken, maar ook de beglazing • efficiëntere energievoorziening: vervangen oude stookinstallaties door hoogrendementssystemen (condensatieketels, warmtepompen, ...) • gebruik van hernieuwbare energiebronnen • een performante ventilatie Hierbij wordt gestreefd naar een zero-energiehuis, en de volgende stap wordt het bouwen van energieproducerende woningen. Ook de 3 P's van duurzame ontwikkeling komen samen in dit concept: • Profit (economische P) – Lagere energiefactuur voor de bewoners + een netto-inkomsten verhoging voor de overheid (minder uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen, meer inkomsten door belastingen van tewerkgestelden) • People (sociale P) – Meer mensen aan het werk in degelijke jobs • Planet (ecologische P) – Minder CO2-uitstoot doordat verwarmingsinstallaties op basis van fossiele brandstoffen systematisch worden vervangen Dit alles zorgde voor een 80% reductie van zowel het energieverbruik, de CO2-uitstoot als de verwarmingskosten. Effecten op werkgelegenheid Meest in het oog springend zijn de tienduizenden groene arbeidsplaatsen die er jaarlijks bij kwamen (in 2006, 2007 en 2008 telkens ongeveer tweehonderdduizend nieuwe banen): • rechtstreekse jobs voor de renovatie zelf: geschoolde vaklui voor het installeren van isolatie, verwarming, etc. • Nieuwe jobs om de nodige materialen te produceren: van isolerend glas, thermisch isolerend materiaal, bouwmateriaal, fotovoltaïsche en zonnewarmtesystemen, etc. • Onrechtstreekse nieuwe jobs: energie-adviseurs, studiebureaus, architecten, ingenieurs, leefmilieuconsulenten, etc. Dankzij deze Alliantie werken momenteel in Duitsland 1,8 miljoen mensen in de milieusector, en dat is meer dan de Duitse autoindustrie. Nationaal ACV secretaris Daerden voor Bouw en Industrie erkende het succes. Hij heeft echter wel nood aan het scherper definieren van het begrip "groene job", en merkt op dat in het recente advies van de NAR1 over groene jobs er ook geen exacte definitie bestaat. Enkel met een duidelijke omschrijving van dit begrip is het mogelijk

De Nederlandstalige presentatie van Werner Schneider in Alden Biesen kan je raadplegen op onze website op de pagina Groene Jobs.

24

ARBEID

& MILIEU

om te gaan becijferen hoeveel groene jobs nu echt nieuw zijn (extra tewerkstelling), en hoeveel ervan bestaande jobs zijn die een ‘groenere’ invulling krijgen, aldus Daerden. Overheidsbank KfW als hefboom De grote katalysator in het Duitse succesverhaal waren de goedkope leningen die de overheidsbank KfW2 ter beschikking stelde van de Duitse inwoners. Door het verstrekken van leningen tegen lage rente (2%) kwamen investeringen in energiebesparing van de eigen woonst in het bereik van alle alle Duitsers, die dan ook massaal hiervan gebruik maakten. Getuige van het succes was dat de KfW constant geld te weinig had om aan alle aanvragen van particulieren tegemoet te komen. Van 2001 tot 2008 heeft de KfW zo in totaal 21 miljard euro aan kredieten vrijgemaakt voor de Duitse bevolking. Ook huurwoningen isoleren De woningmarkt in Duitsland telt procentueel veel meer huurders dan in België, en vele huurders wonen in appartementen. Omdat deze woningen vaak nog slechter geïsoleerd waren, kon hier een grote winst geboekt worden op alle vlakken. En dus werden in de Duitse Alliantie ook verhuurdersverenigingen (verhuurcoöperatieven) betrokken. Zij gingen akkoord om de investering in isolatie en energie-efficiëntie in hun huurwoningen te prefinancieren, op voorwaarde dat ze dit konden doorrekenen in een (iets) hogere huurprijs. Door de gerealiseerde besparingen op de energiefactuur waren de huurders in staat om die hogere huurprijs te betalen. Door deze aanpak konden op korte termijn vele duizenden huurwoningen aangepakt worden, hetgeen mede verklaart waarom de Duisters aan die hoge volumes kwamen. Nieuwe stumulus pakketten Maar de Duitsers gaan verder. Recent werden door de overheid nieuwe economische stimulus paketten goedgekeurd om in de nabije toekomst hetzelfde te realiseren, maar dan alles maal drie! Enerzijds wordt verder gewerkt via het systeem van goedkope leningen bij de KfW. Anderzijds wordt geld vrijgemaakt om te investeren in energie-efficiëntie van gebouwen van overheden. De verwachte resultaten van deze nieuwe stimulus paketten zijn spectaculair: ongeveer 400.000 nieuwe jobs, 600.000 gerenoveerde appartementen en 2 miljoen ton CO2-reductie per jaar. Om ook de mensen te bereiken die minder geneigd zijn te investeren in de renovatie van hun appartement, zal de overheid diverse strategieën hanteren, gaande van mediacampagnes tot huis-aan-huis bezoeken door energieadviseurs. Anton Gerits, coördinator Arbeid en Milieu 1 Advies Nr.1.693 over groene jobs van de Nationale ArbeidsRaad (NAR), 14/07/2009 2 Kfw: Kreditbank für Wiederaufbauw


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.