2 minute read

2 De opbouw van een tekst

Next Article
Lezen

Lezen

2.1 Beeld en opmaak

Beeld en opmaak bepalen het uiterlijk van een tekst. Met beeld wordt een afbeelding of illustratie (foto, tekening, grafiek, logo, plattegrond) bedoeld. Opmaak of lay-out is de manier waarop de tekst en afbeeldingen over de bladzijde zijn verdeeld. Als je let op de opmaak van de tekst, kijk je naar de titel, tussenkopjes, tekstindeling, alinea-indeling en lettertypes. Door de opmaak van een tekst herken je vaak de tekstvorm. Een advertentie bijvoorbeeld herken je aan de afbeelding, weinig tekst en afwisselende lettervormen.

De titel van een tekst is vaak een ingekorte zin zonder punt. De titel kan ook uit één woord bestaan of uit een vraag. De letters zijn vet en meestal wat groter dan de rest van de tekst. Een titel wil de aandacht trekken én duidelijk maken waar de tekst over gaat.

In langere teksten gebruikt een schrijver tussenkopjes. Ze zijn meestal vetgedrukt. Tussenkopjes zeggen iets over de inhoud van de alinea’s die volgen. Ze zijn handig bij het zoekend lezen.

Vaak is een tekst verdeeld in een inleiding, een kern (middenstuk) en een slot. Zo’n tekstindeling geeft je als lezer houvast. Bij verkennend lezen let je op de tekstindeling. Je kunt dan bijvoorbeeld vaststellen waar de kern begint of hoe de tekst aan het slot wordt afgerond.

Bij intensief lezen let je meer op details. Je bekijkt dan precies wat er in een alinea staat. Je kijkt dan ook naar de alinea-indeling en welke zinnen bij elkaar horen.

Een lettertype zegt veel over de tekst. Ze roepen een bepaalde sfeer op. Een zakelijk lettertype als Times New Roman roept een andere sfeer op dan een letter als freestyle script.

2.2 Inleiding, kern, slot

Een schrijver zal niet zomaar wat zinnen achter elkaar zetten. Hij zal letten op een duidelijke tekstindeling. Daarmee maakt hij zijn tekst leesbaarder.

De meeste teksten hebben de indeling: inleiding, kern en slot.

De inleiding bestaat meestal uit één alinea, maar niet altijd.

De kern geeft informatie over het onderwerp, verdeeld in verschillende deelonderwerpen. Ieder deelonderwerp bevat een of meer alinea’s.

In het slot rondt de schrijver zijn verhaal af, bijvoorbeeld met een conclusie of samenvatting. Het slot bestaat meestal uit één alinea.

voorbeeld alinea deelonderwerpen

Een studentenbaan heeft voor- en nadelen.

Voordelen: Geld verdienen

Werken geeft afwisseling

Je krijgt mensenkennis

Nadelen: Weinig tijd voor andere activiteiten

Minder aandacht voor studie Voordelen wegen zwaarder dan nadelen.

De inleiding introduceert het onderwerp. De kern bestaat uit vijf deelonderwerpen: drie voordelen van een studentenbaan (alinea 2 t/m 4) en twee nadelen (alinea 5 en 6). In het slot staat een conclusie.

2.3 Functies van een alinea

Iedere alinea in een tekst heeft een functie. Naar die functies wordt geregeld gevraagd in examenteksten. Zo kun je vragen verwachten als voorbeeld Wat is de functie van alinea 4?

0 Alinea 4 geeft een uitwerking van een behandelmethode.

0 Alinea 4 geeft een vergelijking van behandelmethodes.

0 Alinea 4 geeft een volgorde van een behandelmethode.

Jij moet dan kunnen beoordelen of er een uitwerking, een vergelijking of een volgorde wordt beschreven in alinea 4 . Omdat de inleiding en het slot van een tekst belangrijke onderdelen zijn van een tekst, hebben ze vaak meerdere functies.

Inleiding

De inleiding van een tekst is vaak speciaal opgemaakt, bijvoorbeeld vet of cursief. Je kunt die dus gemakkelijk herkennen. Soms is er een witregel tussen inleiding en kern. In de inleiding lees je wat het onderwerp is van de tekst. Daarnaast kan de schrijver de inleiding nog een andere functie geven. Hij noemt bijvoorbeeld de aanleiding voor het schrijven van de tekst of hij vat de tekst alvast samen.

This article is from: