CE
Vmbo-b Leerboek De Geo Leerboek 4 Vmbo-b
SE
Aardrijkskunde voor de bovenbouw vmbo
Arm en rijk Bronnen van energie Grenzen en identiteit
CE
CE Weer en klimaat Bevolking en ruimte Water
www.thiememeulenhoff.nl/degeo 9 789006 237948
237948_OMSL.indd 1
4/03/20 09:25
Aardrijkskunde voor de bovenbouw vmbo
Leerboek
vmbo-b
Auteurs Freek Jutte, Katie Oost, Theo Peenstra en Michael van Veen Eindredactie Daphne Ariaens en Theo Peenstra
237948_BNWRK BOEK.indb 1
4/03/20 09:13
2
Methodeoverzicht
Methodeoverzicht
SE Leerstof voor het schoolexamen 978 90 06 23789 4 De Geo online + boek 3 vmbo-b SE 978 90 06 23792 4 De Geo online 3 vmbo-b SE 978 90 06 23797 9 De Geo online + boek 3 vmbo-kgt SE 978 90 06 23800 6 De Geo online 3 vmbo-kgt SE
CE Leerstof voor het centraal examen 978 90 06 23793 1 De Geo online + boek 4 vmbo-b CE 978 90 06 23796 2 De Geo online 4 vmbo-b CE 978 90 06 23801 3 De Geo online + boek 4 vmbo-kgt CE 978 90 06 23804 4 De Geo online 4 vmbo-kgt CE
Colofon
Beste leerling, Dit boek van De Geo gebruik je samen met de digitale leeromgeving in de les. Dit boek is van jou persoonlijk, dus je mag er aantekeningen in maken. Na dit schooljaar is het boek van jou. Dat is makkelijk als je volgend jaar iets wilt opzoeken, of iets moet leren voor een toets of je eindexamen. Wij wensen je veel succes en plezier met het vak aardrijkskunde. Team De Geo
Colofon Vormgeving en opmaak HollandseWerken / Marc Freriks, Zwolle Cartografisch tekenwerk en grafieken EMK, www.emk.nl Fotoresearch FotoLineair, Arnhem Bureauredactie Op-schrift / Wilma de Hoog, Enschede la
Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 23794 8 Vierde druk, eerste oplage, 2020 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2020 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
237948_BNWRK BOEK.indb 2
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
4/03/20 09:13
3
Inhoud
Inhoud
CE
Thema en inhoud
Aan de leerling
Weer en klimaat 1 1.1 1.2 1.3 1.4
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Het weer en het klimaat in Nederland Weer of klimaat? De zon als motor: temperatuur Luchtdruk, wind, wolken en neerslag Bronnen Weer en klimaat in Europa en de VS Klimaten in Europa Het klimaat en het weer in de Verenigde Staten Bronnen Landbouw in de Verenigde Staten Finish
Vaardigheden Ruimte voor aantekeningen Bronvermelding
237948_BNWRK BOEK.indb 3
4
6
Bevolking en ruimte
8
3
10 12
3.1
14
3.2 3.3
16
3.4
18
4
20 22
4.1 4.2 4.3 4.4
24 26
Bevolking en ruimte in Nederland Bevolkingsgroei in Nederland Regionale verschillen De verstedelijking van Nederland Bronnen Bevolking en ruimte in China Bevolking in China Migratie in China Wonen in de stad Bronnen Finish
30
32 34 36 38 40
Water 5
54
Water in Nederland
56
5.1 Een land in de delta 5.2 Waterwinning en watergebruik 5.3 Oplossingen voor te veel water in Nederland Bronnen 5.4
58 60
42
6
44 46 48 50 52
6.1 6.2 6.3 6.4
Water in het Midden-Oosten Het Midden-Oosten Water delen met de buren Watertekorten en oplossingen Bronnen Finish
62 64 66 68 70 72 74 76
28
78 83 84
4/03/20 09:13
4
Aan de leerling
Aan de leerling 6
Arm en rijk
Start
Start
7
Weer en klimaat
Start
Dit leerboek gebruik je bij aardrijkskunde in klas 4. Je gebruikt ook een werkboek, of eDition. Met het leerboek en het werkboek, of eDition, bereid je je voor op het eindexamen. In het leerboek en werkboek voor leerjaar 4 staat alles wat je moet kennen en kunnen voor het eindexamen. Hier lees je hoe je met De Geo werkt.
Weer en klimaat Hoofdvragen
1 2
Leerboek
66
Water
6
Hoe werken het weer en het klimaat in Nederland? Hoe werken het weer en het klimaat in Europa en in de Verenigde Staten?
67
Water in het Midden-Oosten
In het leerboek staan drie thema’s: Weer en klimaat, Bevolking en ruimte en Water. Ieder thema is op dezelfde manier opgebouwd.
Startfoto Elk thema begint met een startfoto. Hiermee verken je het thema. Samen met je docent(e) bespreek je deze foto en maak je kennis met de onderwerpen die in het thema aan de orde komen.
6
MiddenOosten
6.1 Het Midden-Oosten Hoeveel water is er in het Midden-Oosten?
6.2 Water delen met de buren Hoe wordt het water in het Midden-Oosten verdeeld?
6.3 Watertekorten en oplossingen -
6.4
Waardoor worden de watertekorten in het Midden-Oosten steeds groter? Wat zijn oplossingen voor de watertekorten in het Midden-Oosten?
Bronnen: Ruzie om water Welke problemen ontstaan er als verschillende landen in het Midden-Oosten het water van één rivier willen gebruiken?
Hoofdstukken De hoofdstukken behandelen het thema telkens in een ander gebied. Zo leer je over het thema in je eigen omgeving en Nederland, maar ook in andere gebieden in de wereld.
Water in het Midden-Oosten
48
Bevolking en ruimte
4
4.3
Bevolking en ruimte in China
Wonen in de stad
49
4.3 Wonen in de stad Deelvraag
Hoe verandert de inrichting van de steden door de verstedelijking van China?
Oprukkende flats
Paragrafen Ieder hoofdstuk bestaat uit vier soorten paragrafen: - gewone paragraaf: met leerteksten en figuren - bronnenparagraaf: met een korte leertekst en veel bronnen
Tussen 1980 en 2018 verhuisden meer dan 500 miljoen Chinezen naar de stad. Wat zijn de gevolgen voor de Chinese steden?
Hutongs u In China wonen veel mensen in oude, traditionele wijkjes. Ze zijn gebouwd in een rechthoekig stratenpatroon. Rond een binnenplaats (hofje) staan de huizen van tien tot twaalf gezinnen. De mensen leven dicht op elkaar, de bebouwingsdichtheid is hoog. Elk gezin woont op zo’n 25 m2 met één of twee kamers om te slapen, te koken en te leven. Een wc is er niet, wel zijn er gemeenschappelijke toiletgebouwen en wasruimtes in de wijk. Zo’n wijk met woonhofjes langs smalle, rechte straten heet een hutong. Door de smalle straatjes zijn de huizen slecht bereikbaar. De mensen voelen zich veilig in de wijk. Er is veel sociale controle, dat betekent dat mensen op elkaar letten en kijken of er niets geks gebeurt. Ze maken onderling afspraken over het ophalen van het huisvuil en het schoonmaken van de wc’s. Op die manier helpen de bewoners actief mee aan de leefbaarheid in de wijk.
FIGUUR 9
Hutong in Beijing.
u Vroeger woonden drie van de vier stadsbewoners in hutongs. Nu zijn veel van die wijkjes verdwenen. Ze zijn platgegooid en vervangen door hoogbouw (flats). De grondprijs in het centrum is hoog, daarom gaat nieuwbouw de hoogte in. Dat levert het meeste geld op, en de woonflats, kantoren en winkelcentra zijn duur. De bewoners uit de oude, vervallen wijken worden uit hun huis gezet en krijgen ergens aan de rand van de stad een goedkope flat aangeboden. Veel Chinezen vinden het niet zo erg om te verhuizen naar een flat. Ze hebben dan de luxe van centrale verwarming, airco, wc en bad of douche. Maar sommigen willen helemaal niet weg uit hun wijk. Bijvoorbeeld omdat ze er een winkeltje of ander werk hebben, omdat al hun vrienden en familielieden er wonen of omdat ze geen geld hebben om de flat te betalen.
Rol van de overheid u In democratische landen als Nederland en Duitsland is er inspraak. Burgers mogen zeggen wat ze vinden en de overheid houdt daar rekening mee. Dat is in China heel anders. Chinese burgers hebben weinig te vertellen. De overheid is de baas, ook in de grote steden. Voor de overheid staat ‘modern’ gelijk aan ‘hoogbouw’. Maar er begint wel iets te veranderen.
FIGUUR 11 Grote woonflats met oude wijkjes ertussen in Shanghai.
De overheid krijgt in de gaten dat de traditionele wijkjes horen bij de Chinese cultuur. Verschillende hutongs zijn daarom opgeknapt en veranderd in gezellige, toeristische wijkjes met winkeltjes, cafés en restaurants. Andere hutongs blijven echte woonwijken, maar dan met opgeknapte huizen en straten. Ook in andere wijken komen steeds vaker niet alleen maar woonflats. Bij de bouw van een nieuwe wijk is meer aandacht voor voorzieningen, voldoende groen en aantrekkelijke gebouwen. Er is ook meer aandacht voor de miljoenen migranten die naar de stad komen, tijdelijk (seizoensmigranten) of blijvend. De Chinese overheid wil niet dat er krottenwijken ontstaan, zoals in India. Daarom bouwt de overheid meer goedkope woningen voor migranten en soms zelfs compleet nieuwe steden in de buurt van bestaande steden. Daarnaast krijgen migranten uit de plattelandsgebieden toch toegang tot stedelijke voorzieningen, ook al mochten ze eigenlijk niet verhuizen.
FIGUUR 12 Soms bouwt de Chinese overheid compleet nieuwe steden die lijken op een Europese stad. Deze stad lijkt op het Duitse Hannover.
Platteland u Ook op het platteland zijn de gevolgen van de snelle verstedelijking groot. Vooral in het westen van China blijven op het platteland veel kinderen achter. Hun opa en oma zorgen het hele jaar voor ze, terwijl hun ouders in de grote steden in het oosten aan het werk zijn. Omdat bijna alle jonge arbeidskrachten vertrekken, profiteert het westen van China nauwelijks van de economische ontwikkelingen. Veel dorpsbewoners vlak bij de grote steden van China zijn al hun landbouwgrond kwijtgeraakt door de oprukkende flats. Hun dorpen zijn onderdeel geworden van grote stedelijke gebieden. De bewoners verdienen nu vaak geld door verdiepingen op hun huis te bouwen en die te verhuren aan migranten.
FIGUUR 13 Een stadsdorp in Shenzhen.
FIGUUR 10 Binnenplaats in een hutong.
Alle begrippen die je moet kennen, zijn vetgedrukt. De structuurtekens in de tekst helpen je de tekst te lezen: u hoofdzaak bijzaak of opsomming voorbeeld of extra uitleg
237948_BNWRK BOEK.indb 4
4/03/20 09:13
5
Aan de leerling
Vaardigheden
Wat moet je kennen en kunnen?
Achter in het leerboek staan alle vaardigheden uitgelegd die je bij aardrijkskunde en in het examen gebruikt.
Iedere paragraaf sluit af met Wat moet je kennen en kunnen? Daarin staat wat je na het maken van de opdrachten moet kennen en kunnen voor het schoolexamen.
78
V
V
Thematische kaarten gaan over een bepaald onderwerp (= thema). Bijvoorbeeld over bevolkingsdichtheid, neerslag of talen (figuur 3).
Vaardigheden Kaart lezen
u Er zijn verschillende soorten kaarten: overzichts-
kaarten en thematische kaarten. Een overzichtskaart geeft informatie over de ligging van steden, wateren, bergen, wegen, spoorlijnen en bodemgebruik. Deze kaarten gebruik je om een overzicht te krijgen van wat er in een gebied is. Er zijn verschillende soorten overzichtskaarten. Natuurkundige overzichtskaarten laten natuurlijke kenmerken zien, zoals hoogteligging, rivieren en bergen (figuur 1). Staatkundige overzichtskaarten laten zien waar de grenzen lopen en waar de hoofdsteden liggen. Landen en provincies hebben verschillende kleuren (figuur 2).
0
At lan tis c
1
u Op of bij een kaart staan altijd de volgende dingen: De titel is de naam van de kaart en geeft aan over welk gebied of over welk onderwerp de kaart gaat. De legenda geeft uitleg van de kleuren en de symbolen op de kaart. De schaal van de kaart geeft aan hoeveel de werkelijkheid is verkleind. De schaal wordt aangegeven met een schaalstok.
100
he
200 km
an ea Oc
NOORWEGEN Oslo
rdzee Noo
IERLAND Dublin
DENEMARKEN Kopenhagen
VERENIGD KONINKRIJK
NEDERLAND Amsterdam
Londen
Het Kanaal
Brussel BELGIË
lf van Go
0
an ea Oc
100
NOORWEGEN Oslo
At lan tis c
At lan tis c
he
200 km
he
200 km
an ea Oc
IERLAND Dublin
IERLAND Dublin
Edinburgh
Noordzee
Het Kanaal
DENEMARKEN Kopenhagen
50 - 200
minder dan 2 miljoen
10 - 50
meer dan 200
2 - 10 miljoen meer dan 10 miljoen
Londen
Berlijn
DUITSLAND
BELGIË
Rouen
Luxemburg lf van Go
lf van Go
OOSTENRIJK
Nantes
München
Bordeaux
Bern Zürich ZWITSERLAND Turijn
Toulouse SPANJE
ANDORRA
OOSTENRIJK
Lyon
Bilbao ITALIË SPANJE West-Europa, natuurkundig hoogte in m
FIGUUR 3
Straatsburg FRANKRIJK
Biskaje
Biskaje
Bern ZWITSERLAND
Parijs
Rennes
FRANKRIJK
Hamburg
Hannover Berlijn Rotterdam Dortmund Brussel Keulen Leipzig BELGIË DUITSLAND Luxemburg Frankfurt Praag
Het Kanaal
Brussel
Parijs
NEDERLAND Amsterdam
Cardiff
Amsterdam
Montpellier
Milaan
ITALIË Genua
Venetië
Marseille
West-Europa, staatkundig aantal inwoners
lager dan 100
200 - 500
1.000 - 3.000
100 - 200
500 - 1.000
hoger dan 3.000
Natuurkundige overzichtskaart.
100.000 - 500.000
1.000.000 - 5.000.000
spoorweg
500.000 - 1.000.000
meer dan 5.000.000
hoofdweg
FIGUUR 2
aantal inwoners steden
minder dan 10
Manchester Birmingham NEDERLAND
Londen
FIGUUR 1
ITALIË ANDORRA
West-Europa, aantal inwoners per km2 aantal inwoners per km2
Newcastle upon Tyne VE VERENIGD KON KONINKRIJK
OOSTENRIJK
Milaan
Oslo SPANJE
Belfast DENEMARKEN Kopenhagen
VERENIGD KONINKRIJK
ZWITSERLAND
NOORWEGEN
Glasgow rdzee Noo
FRANKRIJK
Biskaje
100
2
79
Beschrijven en verklaren
Bij het beschrijven geef je antwoord op vragen over wat ergens is. Dat zijn vragen die beginnen met de woorden wat en waar. Bijvoorbeeld: Waar liggen tropische regenwouden? Antwoord: Tropische regenwouden liggen bij de evenaar. Verklaren betekent dat je uitlegt hoe iets komt. Verklarende vragen beginnen vaak met het woord waarom. Bijvoorbeeld: Waarom groeien in tropische regenwouden veel verschillende soorten planten? Antwoord: In tropische regenwouden groeien veel verschillende soorten planten, omdat het er altijd warm en vochtig is.
Berlijn
DUITSLAND
Parijs
0
Vaardigheden
3
u Bij aardrijkskunde moet je beschrijven en verklaren.
Thematische kaart.
De atlas gebruiken
u Bij aardrijkskunde heb je een atlas nodig. Je kunt op verschillende manieren in de atlas zoeken. Voor in de atlas staat de inhoudsopgave. Daarin staan alle atlaskaarten in de volgorde zoals ze in de atlas staan: van dichtbij naar veraf. Als je niet weet waar een plaats ligt, gebruik je het namenregister. Dat is een alfabetische lijst van alle landen, plaatsen, rivieren en bergen in de atlas. Als je informatie zoekt over een onderwerp, gebruik je het trefwoordenregister of onderwerpenregister achter in de atlas. Bij elk onderwerp staat welke kaarten in de atlas daarover gaan.
4
Verklaren met factoren
u Verklaren doe je met factoren. Je kunt bijvoorbeeld verklaren waarom de Verenigde Staten een rijk land zijn. Dat komt doordat het een groot land is met een klimaat en een landschap dat geschikt is voor landbouw. De regering zorgt voor gunstige regels voor bedrijven, waardoor er veel banen zijn en mensen vinden werken en geld verdienen belangrijk. De factoren die je gebruikt om te verklaren, kun je indelen in twee groepen: natuurlijke factoren en menselijke factoren. Natuurlijke factoren gaan over de invloed van de natuur. - klimaat: verklaringen die te maken hebben met temperatuur en neerslag - landschap: verklaringen die te maken hebben met hoogteligging, hoogteverschillen, water en natuurlijke plantengroei - natuurkrachten: verklaringen die te maken hebben met aardbevingen, vulkanen, verwering en erosie Menselijke factoren gaan over de invloed van de mensen. - economisch: verklaringen die te maken hebben met bestaansmiddelen, geld en werk - sociaal: verklaringen die te maken hebben met het samenleven van mensen - cultureel: verklaringen die te maken hebben met taal, godsdienst, geschiedenis en gewoonten - politiek: verklaringen die te maken hebben met macht
Staatkundige overzichtskaart.
Begrippen Aan het eind van ieder thema staan alle begrippen, met de definitie en het paginanummer erbij.
Finish Ieder hoofdstuk eindigt met de Finish. De slotopdracht in de Finish helpt je om overzicht te krijgen over alle stof uit het hoofdstuk en een antwoord te geven op de hoofdvraag. In de Finish vind je ook een overzicht van de hoofdvraag, de deelvragen en alle leerdoelen van een heel hoofdstuk in het Leerdoelenoverzicht. Je kunt dit Leerdoelenoverzicht dus gebruiken als checklist bij het leren: beheers je alle leerdoelen?
Examentraining Na ieder hoofdstuk kun je oefenen voor het schoolexamen met echte examenvragen in de Examentraining. 22
Weer en klimaat
2
Hoofdvraag
Werkboek
2.1
De opdrachten in het werkboek helpen je om met de stof uit het leerboek te oefenen, en te leren. Aan het begin van elk hoofdstuk staat de hoofdvraag van het hoofdstuk en aan het begin van elke paragraaf een deelvraag. Deze vragen helpen je bij het leren over het thema. Als je de opdrachten maakt, werk je alle stof uit het leerboek vanzelf door. Voor het maken van de opdrachten heb je soms ook de atlas of internet nodig.
Symbolen Bij iedere opdracht zie je aan de symbolen wat je nodig hebt: leerboek atlas computer vaardigheden En je ziet of je in een opdracht mag/moet samenwerken: samenwerkingsopdracht
2.1
Weer en klimaat in Europa en de VS
Hoe werken het weer en het klimaat in Europa en de Verenigde Staten?
Klimaten in Europa
Deelvraag 1
2
Weer en klimaat in Europa en de VS
4
5
a Bekijk op Schooltv.nl het filmpje Klimaatzones van de wereld, van 1:31 min. tot het einde. Beschrijf in het kort de belangrijkste kenmerken van de vier klimaatzones.
Bekijk de openingsfoto van dit hoofdstuk, en bekijk de figuren en de tussenkopjes in deze paragraaf.
a In welk deel van Europa is de foto van W3 gemaakt volgens jou? Leg je antwoord uit.
omdat
2
Voor het dagelijks leven:
-
Voor vakantie:
Lees Vier klimaten in Europa en gebruik figuur 1.
Vul bij elke omschrijving in W1 het juiste klimaat in. Kies uit: gematigd zeeklimaat, hooggebergteklimaat, landklimaat, Middellandse Zeeklimaat.
3
-
,
In
Lees Vier klimaten in Europa en gebruik figuur 1.
a Bekijk op Schooltv.nl het filmpje Klimaatzones van de wereld, van 0:00 tot 1:30 min. Welke vier klimaatzones worden in het filmpje genoemd?
b Welk klimaat in Europa vind jij fijn?
Lees Landbouw en toerisme en gebruik figuur 1. Gebruik vaardigheid 3 Beschrijven en verklaren.
1
Welke verschillende klimaten zijn er in Europa?
a Welke klimaten in Europa ken jij, bijvoorbeeld doordat je er met vakantie bent geweest?
23
Klimaten in Europa
Lees Plantengroei en gebruik figuur 2.
2 b Bekijk de atlaskaarten over neerslag en temperatuur in Europa. In welke gebieden moeten de boeren hun landbouwgronden irrigeren? In gebieden waar gemiddeld veel / weinig neerslag valt en waar de temperatuur gemiddeld boven / onder de 15 °C ligt.
3
W3
4
Schapenboerderij.
b Bekijk W2 en trek van elke afbeelding een lijn naar het juiste klimaat.
1
c Bij welk klimaat hoort de openingsfoto volgens jou?
2 3 W2
4
Klimaten en landschappen.
b In welke klimaatzone ligt Europa voor het grootste deel? droog klimaat
koud klimaat W1 Klimaat
Klimaten in Europa. Gemiddelde temperatuur
Gemiddelde hoeveelheid neerslag
het hele jaar kouder dan 0 °C
veel neerslag, vooral in de winter
in de koudste maand warmer dan –3 °C en kouder dan 18 °C
droog seizoen in de zomer
in de koudste maand warmer dan –3 °C en kouder dan 18 °C
het hele jaar evenveel neerslag
- in de warmste maand warmer dan 10 °C - in de koudste maand kouder dan –3 °C
droog seizoen in de winter
tropisch klimaat
zeeklimaat
De online omgeving: eDition Alle inhoud van het leerboek en werkboek staat ook online. Daar kun je dus alle opdrachten maken en alle teksten lezen. Maar in de onlineomgeving staat meer: - de start van een thema met een video en animaties - vervangende en aanvullende onlineopdrachten uit de paragrafen - een zelftoets per hoofdstuk, met een advies om nog meer te oefenen
Herhaling De laatste opdracht in iedere paragraaf is een herhalingsopdracht. Daarin controleer je of je genoeg weet en of je antwoord kunt geven op de deelvraag van de paragraaf. In iedere paragraaf leer je een nieuwe manier om dit te doen.
237948_BNWRK BOEK.indb 5
4/03/20 09:13
6
Arm en rijk
Start
Start
237948_BNWRK BOEK.indb 6
4/03/20 09:13
Start
Weer en klimaat
7
Weer en klimaat Hoofdvragen
1 2
Hoe werken het weer en het klimaat in Nederland? Hoe werken het weer en het klimaat in Europa en in de Verenigde Staten?
237948_BNWRK BOEK.indb 7
4/03/20 09:13
8
237948_BNWRK BOEK.indb 8
Weer en klimaat
1
Het weer en het klimaat in Nederland
4/03/20 09:13
9
1
Het weer en het klimaat in Nederland
1.1 Weer of klimaat? Wat is het verband tussen het weer en het klimaat?
1.2 De zon als motor: temperatuur Hoe hebben breedteligging, hoogteligging en ligging aan zee invloed op de gemiddelde temperatuur?
1.3 Luchtdruk, wind, wolken en neerslag -
Hoe ontstaat wind? Hoe ontstaat neerslag?
Bronnen: Weer en klimaat in Nederland
1.4
Hoe verandert het klimaat en wat betekent dat voor Nederland?
237948_BNWRK BOEK.indb 9
4/03/20 09:13
10
Weer en klimaat
1.1
Het weer en het klimaat in Nederland
Weer of klimaat?
Deelvraag
Wat is het verband tussen het weer en het klimaat?
Hoosbuien, hittegolven, zwaar onweer of strenge vorst ... Over het weer praten we in Nederland elke dag. Dit komt doordat het weer in Nederland vaak van dag tot dag en van plek tot plek wisselt. Maar het klimaat verandert niet zo snel en daar praten we dan ook veel minder over. Hoe zit dat precies?
17 januari
In Nederland maken weerkundigen van bijvoorbeeld Meteoconsult of van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) de weersverwachtingen. In een weerbericht en op een weerkaart komen altijd de volgende weerelementen voor: temperatuur, wind, bewolking, neerslag en luchtdruk. Weerkundigen meten deze weerelementen met satellieten en met allerlei meetapparatuur in weerstations op de grond. Met computermodellen maken ze daar een weersverwachting van. In de volgende paragrafen kom je meer te weten over de weerelementen.
18 januari
4 6
1
8
4°C
6°C
2°C
5°C
4°C 7
4°C
4
7°C
6
6°C 3°C
5°C neerslag in mm 0 - 0,5
FIGUUR 2
1-2
4-8
2-4
meer dan 8
0,5 - 1
u Het weer kan dus van dag tot dag en van plaats
tot plaats verschillen. Dat is anders bij het klimaat. Dat komt doordat het klimaat het gemiddelde weer is over een langere periode (dertig tot veertig jaar) in een bepaald gebied. Daarom zie je in het klimaat weeruitschieters zoals hittegolven of perioden met veel neerslag niet terug.
3°C 8
6°C
Klimaat
5
zonnig
bewolkt
buien
hagel
licht bewolkt
regen
sneeuw
onweer
FIGUUR 1 De temperatuur in weersverwachting. °C
Wateroverlast door hoosbuien.
mist
zon
10
8:38 uur 17:01 uur
5
Weer
maan 8:44 uur 17:35 uur
0
u−5In jouw woonplaats kan het de ene dag 22 °C zijn vr
za
zo
ma
di
wo
do
vr
19 jan 21 jan 22 jan 23 jan 24 jan 25 jan 26 jan met een20 jan strakblauwe lucht. De volgende dag kan het 15 °C zijn, met bewolking en ’s middags regen. Maar aantalweer uren zon 3 2 2 3 droog 2 2blijven. 3 1002km verderop kan het Het kans op neerslag 50 30 30 30 20 60 30 10 in Nederland kan van dag tot dag en van plaats tot plaats verschillen. Dat noem je wisselvallig. Het weer 4 3 3 4 4 4 4 4 windrichting speelt zich af in de atmosfeer (dampkring). Het is de toestand van de atmosfeer op een bepaald moment, op een bepaalde plaats.
237948_BNWRK BOEK.indb 10
4/03/20 09:13
1.1
De klimaten op aarde zijn ingedeeld op basis van de weerelementen. Je kijkt dan naar de gemiddelde temperatuur en neerslag in een langere periode in een bepaald gebied. In een klimaatgrafiek (figuur 3) zie je de gemiddelde temperatuur en neerslag per maand. Niet elk gebied op aarde heeft hetzelfde klimaat. Denk maar eens aan de Sahara, waar het warm en droog is. Of aan Groenland, waar het koud is. De gemiddelde temperatuur in de koudste en de warmste maand en de totale gemiddelde neerslag in een jaar bepalen welke planten en dieren in een gebied kunnen leven.
11
Weer of klimaat?
Dit komt doordat zonnestralen dieper in het water doordringen en doordat opgewarmd water zich kan mengen met kouder water uit de diepte. De afstand tot zee of een ander groot wateroppervlak. In een gebied bij zee waait vaak een wind vanaf zee. Dat is vochtige lucht waar veel neerslag uit valt. Ook kan een zee daar zorgen voor een koele wind in de zomer en een warme wind in de winter (zie figuur 4). De aanvoer van warmte, koude of vochtigheid van elders, door wereldwijde wind- en oceaanstromingen. zomer
15 °C
15 °C
wind
20 °C
Klimaatfactoren u De verschillen in gemiddelde temperatuur en
neerslag tussen gebieden kunnen heel groot zijn. Dit komt door de volgende vijf klimaatfactoren. Breedteligging: dit is de afstand tot de evenaar. Hoe verder van de evenaar, hoe lager de gemiddelde temperatuur. Hoogteligging boven zeeniveau: hoe hoger je komt, hoe lager de gemiddelde temperatuur. Onder deze klimaatfactor valt ook het reliëf in een gebied, zoals de ligging van een gebergte. Het soort oppervlak dat de zon verwarmt, dat noem je de gesteldheid van het aardoppervlak. Er is meer zonne-energie nodig om 1 m3 water op te warmen dan 1 m3 land. Water koelt ook langzamer af dan land.
winter
FIGUUR 4
150
2 °C
5 °C
wind
In kustgebieden zorgt een wind van zee in de zomer voor koelte en in de winter voor warmte.
De Bilt
mm
2 °C
ºC
20
100
10
50
0
0
j
f m a m j
j
a
s o n d
–10
FIGUUR 3 Klimaatgrafiek van De Bilt. Alle klimaatgrafieken van plekken in Nederland lijken op elkaar: heel Nederland heeft dan ook hetzelfde klimaat, een gematigd zeeklimaat.
237948_BNWRK BOEK.indb 11
4/03/20 09:14
12
Weer en klimaat
1
Het weer en het klimaat in Nederland
1.2 De zon als motor: temperatuur Deelvraag
Hoe hebben breedteligging, hoogteligging en ligging aan zee invloed op de gemiddelde temperatuur?
In Suriname is het het hele jaar gemiddeld warmer dan 18 °C, maar in het noorden van Groenland komt de temperatuur gemiddeld nauwelijks boven de 0 °C. Hoe ontstaan deze grote verschillen in de gemiddelde temperatuur?
lange weg door atmosfeer, groot oppervlak B
hellingsh oe 23½° k N
ZONNESTRALEN
zoninvalshoek 20° 66½° N.B. noordpoolcirkel
korte weg door atmosfeer, klein oppervlak A
ZONNESTRALEN
23½° N.B. Kreeftskeerkring
zoninvalshoek 90°
evenaar
Temperatuur u De temperatuur op een weerkaart is altijd de
temperatuur van de lucht die met een thermometer gemeten wordt op 1,5 m hoogte boven een open grasvlakte. De thermometer hangt in een wit kastje met openingen aan de zijkant. Op thermometers in Europa staat de schaal van Celsius. Bij 0 °C bevriest water en bij 100 °C kookt het. Op weerkaarten zijn plaatsen met een gelijke temperatuur vaak door lijnen met elkaar verbonden (zoals in W2).
Z
FIGUUR 6
66½° Z.B. zuidpoolcirkel
23½° Z.B. Steenbokskeerkring
De zoninvalshoek verschilt per breedtegraad doordat de aarde een bol is.
Breedteligging en zoninvalshoek u De zon is de warmteleverancier van de aarde.
FIGUUR 5
Weerstation, met onder andere een minimummaximumthermometer.
237948_BNWRK BOEK.indb 12
Zonnestralen vallen op het aardoppervlak (water of land), dat daardoor opwarmt en warmte afgeeft aan de lucht erboven. De zon warmt de lucht dus niet direct op, maar via het aardoppervlak. Daarom is het op 10 km hoogte (waar intercontinentale vliegtuigen vliegen) wel –52 °C. De warmtestraling van het aardoppervlak bereikt deze hoogte niet. De aarde is een bol. Dit betekent dat een bundel zonnestralen op hoge breedte (dicht bij de polen) een groot oppervlak verwarmt. Op lage breedte (dicht bij de evenaar) verwarmt een bundel zonnestralen een veel kleiner oppervlak. Je zegt ook wel dat de zoninvalshoek op hoge breedte kleiner is dan op lage breedte. Hierdoor wordt een voetbalveld bij de evenaar door dezelfde bundel zonnestralen meer opgewarmd dan een even groot veld in Zweden. Ook de lucht boven het aardoppervlak op de evenaar wordt warmer dan de lucht boven Zweden, zodat de gemiddelde temperatuur op de evenaar hoger is.
4/03/20 09:14
1.2
De zon als motor: temperatuur
13
Het gebied tussen 23½° noorderbreedte (N.B.) en 23½° zuiderbreedte (Z.B.) is gedurende het hele jaar het warmst. Hier is de zoninvalshoek het hele jaar groter dan op de rest van de aardbol. Dit gebied heet de tropen. De seizoenen zijn hier nauwelijks merkbaar.
Andere invloeden op de gemiddelde temperatuur
FIGUUR 7
Suriname ligt in de tropen en daardoor is het er altijd ongeveer even zonnig en warm.
Seizoenen u De seizoenen ontstaan doordat de aardas schuin
staat ten opzichte van de baan van de aarde om de zon. Als het noordelijk halfrond (waar Nederland ligt) zich naar de zon keert, wordt het warmer: de winter gaat over in de lente en daarna de zomer. Op dat moment draait het zuidelijk halfrond van de zon af en gaat de zomer daar over in de herfst en daarna de winter. FIGUUR 8
u Ook de hoogteligging en de ligging aan zee spelen een grote rol in de gemiddelde temperatuur in een gebied. Op grote hoogte kan de lucht minder warmte vasthouden. De algemene regel is dat het elke 1000 m hoger ongeveer 6,5 °C kouder wordt, tot zo’n 10 km hoogte. Daarom is het in de bergen altijd kouder dan op zeeniveau. In paragraaf 1.1 heb je al gezien welke invloed de zee in kustgebieden heeft. In de zomer zorgt wind van zee voor verkoeling, omdat de lucht boven het water kouder is dan de lucht boven het land. En in de winter is de wind van zee juist warmer (figuur 4). Je zegt ook wel dat de zee in een gebied met seizoenen, zoals Nederland, een matigende invloed heeft op de gemiddelde temperatuur. Warme en koude zeestromen hebben ook invloed op de gemiddelde temperatuur in kustgebieden.
In de bergen daalt de temperatuur met 6 °C per 1000 meter. Daardoor blijft de sneeuw op grote hoogte altijd liggen.
237948_BNWRK BOEK.indb 13
4/03/20 09:14
14
1
Weer en klimaat
Het weer en het klimaat in Nederland
1.3 Luchtdruk, wind, wolken en neerslag Deelvragen
- Hoe ontstaat wind? - Hoe ontstaat neerslag? Vanaf een plek waar de luchtdruk hoger is, stroomt er lucht naar het lagedrukgebied toe. Dit is wind. In het gebied met dalende lucht neemt de luchtdruk toe: er ontstaat een hogedrukgebied. Rond een hogedrukgebied waait de wind met de wijzers van de klok mee en van het centrum naar buiten. Rond een lagedrukgebied waait de wind tegen de wijzers van de klok in en van buiten naar binnen.
In een weerbericht hoor je vaak over een lagedrukgebied vlak bij of boven Nederland. Dan is het bewolkt, er valt vaak neerslag en het kan hard waaien. Wat hebben luchtdruk, wind, bewolking en neerslag met elkaar te maken?
Luchtdruk en wind H
u Lucht heeft gewicht en zorgt voor een kracht op
het aardoppervlak: de luchtdruk. Je kunt luchtdruk meten met een barometer. Op weerkaarten en in weerberichten wordt de luchtdruk aangegeven in hectopascal (hPa). De luchtdruk verandert van dag tot dag, overal. Op weerkaarten zijn plaatsen met een gelijke luchtdruk vaak door lijn met elkaar verbonden. Verschillen in luchtdruk ontstaan door verschillen in temperatuur van de lucht boven het aardoppervlak. Als lucht op een plek wordt opgewarmd, stijgt die lucht op. Daardoor neemt de luchtdruk aan het aardoppervlak af en er ontstaat een lagedrukgebied. 0 99 1010
0 98
00 10
10 10
102
10 30
10
101 5
5
Rome
101
20
100 0
Berlijn
10 10
0 102
1030
L
980 990
100 0
L
1015
H
Cairo 0
FIGUUR 9
H
Oslo
H
10 10
1030
10 20
10 10
10 20
0
0
99
1000
500
1.000 km
L
FIGUUR 10 Windrichting rond een hogedrukgebied en rond een lagedrukgebied.
Windsnelheid en windrichting u Een verschil in luchtdruk zorgt voor wind, waarbij
de lucht van het gebied met hoge luchtdruk stroomt naar het gebied met lage luchtdruk. Je kunt de windsnelheid meten met een windmeter. Je meet de windsnelheid in meter per seconde (m/s) of kilometer per uur (km/u). Boven grote, gladde en platte oppervlakten zoals een zee kan de wind grotere snelheden ontwikkelen dan boven land. Op het land staan dingen in de weg, zoals bomen, gebouwen of reliëf, waardoor de wind wordt afgeremd. Wind heeft ook altijd een richting. De windrichting wordt genoemd naar de kompasrichting van waaruit de wind waait. Komt de wind uit het noorden, dan noem je het noordenwind. Een windroos kan helpen bij het benoemen van de windrichting.
Luchtdruk in Europa op een bepaalde dag.
237948_BNWRK BOEK.indb 14
4/03/20 09:14
1.3
Het ontstaan van wolken en neerslag u Overal in de lucht om ons heen zit een beetje water
verstopt in de vorm van waterdamp. Warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude lucht. Als lucht afkoelt, gaat de waterdamp condenseren tot water. In de lucht ontstaan dan kleine waterdruppels die wij zien als wolken. Deze waterdruppels kunnen heel klein zijn, waardoor ze blijven zweven. Maar ze kunnen ook zo groot worden dat ze door de zwaartekracht naar beneden vallen. Dan regent, sneeuwt of hagelt het. Dat noem je neerslag. Als lucht omhoog beweegt, koelt hij af. Overal waar (warme) lucht opstijgt en afkoelt, kunnen dus wolken ontstaan. Het hangt van de hoeveelheid waterdamp in de lucht af of de waterdruppels groot genoeg worden om naar beneden te vallen als neerslag.
15
Luchtdruk, wind, wolken en neerslag
Neerslag kan in twee vormen vallen: - vloeibaar, zoals regen; - vast, zoals hagel en sneeuw. De hoeveelheid neerslag wordt in millimeters weergegeven. Een weerstation heeft daarvoor een regenmeter.
koude lucht
warme lucht
L bewegingsrichting
FIGUUR 12 Het ontstaan van neerslag bij het botsen van warme en koude lucht. De koude lucht duwt de warme lucht omhoog. De warme lucht koelt af en het begint te regenen.
Waterkringloop u Drie kwart van de aarde is met water bedekt. Door
FIGUUR 11 Westerstorm. Fietsers moeten vanwege de harde wind afstappen op de Erasmusbrug in Rotterdam.
FIGUUR 13 Wolkenlucht boven Nederland. Gaat het regenen, denk je?
237948_BNWRK BOEK.indb 15
zonnestralen verdampt er water vanaf het aardoppervlak, bijvoorbeeld uit oceanen, zeeën en meren. Zo komt er waterdamp in de lucht terecht. Op plaatsen waar de lucht afkoelt, kunnen wolken ontstaan en kan neerslag vallen. De neerslag die op het land valt, kan landijs worden in de poolgebieden, of gletsjerijs in hooggebergten. Het kan zich ook als stromend water verzamelen in beekjes, meren en rivieren die uiteindelijk weer in zee uitmonden. En neerslag kan in de bodem en ondergrond wegzakken en grondwater worden. Via de diepere ondergrond stroomt dit grondwater naar rivieren en meren, en naar zee.
4/03/20 09:14
16
Weer en klimaat
1.4 Bronnen Deelvraag
1
Het weer en het klimaat in Nederland
Weer en klimaat in Nederland
Hoe verandert het klimaat en wat betekent dat voor Nederland? BRON 3
Het weer in Nederland wisselt vaak van dag tot dag en van plek tot plek. Het klimaat verandert niet zo snel, maar het verandert wel. Wat is er aan de hand en wat betekent dat voor het weer in Nederland?
BRON 1
Regionale hittegolf in grote delen van het land De tweede regionale hittegolf van 2019 is een feit. Op het weerstation in Maastricht werd het om 10:00 uur 30,4 graden en in Twente 30,5 graden. Daarmee is aan de voorwaarden voor een hittegolf voldaan: minstens vijf dagen op rij 25 graden of meer en op drie dagen daarvan minstens 30 graden. Als ook in De Bilt aan die voorwaarden voldaan is, is er sprake van een officiĂŤle hittegolf. De eerste regionale hittegolf van dit jaar vond in juni plaats in Noord-Brabant en Limburg en duurde in het Limburgse Arcen tien dagen met zijn vader Pedro op weg naar de Verenigde Staten. Vlak voor ze de grens oversteken heeft hij contact met zijn vriend Julio, thuis in Honduras.
Gigantische opkomst bij klimaatmars door Den Haag Zo’n 35.000 mensen, voornamelijk jongeren, namen vrijdag deel aan een mars door Den Haag. Met de grote protestactie eindigde vrijdag de actieweek voor een beter klimaat. Over de hele wereld werd een week lang actie gevoerd voor een beter klimaatbeleid. Afgelopen vrijdag deden honderdduizenden mensen mee met de staking. De protesten werden gehouden in aanloop naar de klimaattop van de Verenigde Naties in New York van afgelopen maandag. De top begon met een speech van de zestienjarige klimaatactivist Greta Thunberg, die zich al meer dan een jaar inzet voor een beter klimaatbeleid. seizoen. Rond die tijd stijgen de watertemperaturen en gaan bomen en planten weer sneller groeien. De vraag naar water neemt dan toe. Er is een watertekort als er minder water is dan nodig. Bijvoorbeeld als er in Nederland weinig regen valt en er ook weinig water via de Rijn en Maas ons land binnenkomt. Dit heeft gevolgen voor de natuur, de drinkwatervoorziening, de landbouw en de recreatie.
BRON 2
Klimaatverdrag In een klimaatverdrag spreken landen af hoe ze de klimaatverandering gaan aanpakken. Bijvoorbeeld door minder CO2 uit te stoten, zoals is afgesproken op de klimaatconferentie in Rio de Janeiro. Op de klimaattop is afgesproken dat de opwarming van de aarde in 2100 niet meer dan 2 graden mag zijn. Alle landen hebben hiervoor plannen ingediend, maar die zijn nog onvoldoende om dit doel te halen.
237948_BNWRK BOEK.indb 16
4/03/20 09:14
Anders actief
BRON 4
BRON 6
Onweersbuien met (zeer) zware windstoten, hagel en lokaal veel neerslag Code oranje: onweersbuien trekken van het zuidwesten naar het noordoosten over het land. Daarbij is er kans op zeer zware windstoten van 75 tot 100 km/u. Ook hagel en lokaal veel regen in korte tijd is mogelijk. Code oranje geldt voor Noord-Brabant tot 23 uur, voor Utrecht en Limburg en Flevoland van 22 tot 00 uur, en voor Gelderland en Noord-Holland van 22 tot 01 uur. Voor noordelijke provincies geldt code geel. 25
17
Bronnen: Weer en klimaat in Nederland
Wateroverlast.
BRON 5
0
1.4
Droogte en watertekort Ook in ons ‘natte’ Nederland komt droogte voor. Jaarlijks begint op 1 april in ons land het droogteseizoen. Rond die tijd stijgen de watertemperaturen en gaan bomen en planten weer sneller groeien. De vraag naar water neemt dan toe. Er is een watertekort als er minder water is dan nodig. Bijvoorbeeld als er in Nederland weinig regen valt en er ook weinig water via de Rijn en Maas ons land binnenkomt. Dit heeft gevolgen voor de natuur, de drinkwatervoorziening, de landbouw en de recreatie.
50 km
BRON 7
Noo rdz ee
b c
1
3 6 l
d
12
4
f
5 NEDERLAND h
g
8
e
7 j
i
Oorzaken klimaatverandering
2
a
DUITSLAND
10 9 11
k
De meeste wetenschappers denken dat de klimaatverandering komt door het versterkte broeikaseffect. Door het verbranden van aardgas, aardolie en steenkool komen er meer broeikasgassen in de dampkring. Dit zorgt voor extra opwarming van de aarde. Omdat zeewater uitzet als het warm wordt, zal de zeespiegel stijgen. Ook smelten de gletsjers en het landijs op Groenland en de Zuidpool, waardoor er meer water in de oceanen komt.
BELGIË
FRANKRIJK
237948_BNWRK BOEK.indb 17
4/03/20 09:14
CE
Vmbo-b Leerboek De Geo Leerboek 4 Vmbo-b
SE
Aardrijkskunde voor de bovenbouw vmbo
Arm en rijk Bronnen van energie Grenzen en identiteit
CE
CE Weer en klimaat Bevolking en ruimte Water
www.thiememeulenhoff.nl/degeo 9 789006 237948
237948_OMSL.indd 1
4/03/20 09:25