5 minute read

SPANJE BLIJFT STRUCTURELE AFZETMARKT VOOR KWALITEITSBIGGEN

Spanje is sinds 2018 op Duitsland na de belangrijkste exportbestemming voor Nederlandse biggen. Tegen de verwachting is die afzetmarkt blijven groeien. VAEX heeft daar een goed netwerk opgebouwd en geeft structureel invulling aan de importbehoefte bij Spaanse varkensintegraties. Dirk Govers: “Spanje blijft voorlopig biggen importeren, maar schroeft de kwaliteitseisen wel steeds verder aan.”

De opmars van Spanje als bestemming voor Nederlandse biggen is eind 2017 ingezet. De importbehoefte aan buitenlandse biggen groeide omdat de productie van vleesvarkens in dat Zuid-Europese land traditioneel voorafgaat aan uitbreiding in de zeugenhouderij. Historisch gezien bouwen met name de Spaanse integraties hun behoefte aan buitenlandse biggen in enkele jaren af.

“Deze ontwikkelingscyclus om weer in balans te komen, is door diverse factoren verstoord”, constateert CEO Dirk Govers van VAEX. “Dierziekten, het werken aan het verlagen van het antibioticagebruik en een afbrokkelend maatschappelijk draagvlak voor de varkenssector in Spanje hebben allemaal impact. Daarom is Spanje afgelopen jaren uitgegroeid tot de belangrijkste markt voor een structurele afzet van Nederlandse biggen.”

Die visie komt in grote lijn overeen met die van varkenseconoom Robert Hoste van Wageningen Economic Research. “Wat mee is gaan spelen, is de tegenvallende export van Spaans varkensvlees naar China. De Chinezen hebben de impact van Afrikaanse varkenspest op de varkensvleesproductie snel hersteld waardoor de vraag op de wereldmarkt is afgenomen. Dit draagt mede bij aan het haperen van de groeimotor in Spanje.”

Diergezondheid

Een verminderde diergezondheid heeft de Spaanse varkenshouderij de afgelopen jaren parten gespeeld.

Het land haalde enkele sterk ziekmakende PRRS-virusvarianten binnen.

“Tegen het Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome (PRRS) zijn vaccins ontwikkeld, maar die hebben geen vat op de Bisbal- en Rosalia-stam. Zeugenbedrijven waar deze stammen circuleren, hebben te maken met grote verliezen van biggen en de met meer moeite grootgebrachte biggen presteren als vleesvarken ook minder”, zegt Govers.

“Het enige wat werkt, is depop-repop: alle zeugen en biggen afvoeren, het bedrijf goed reinigen en ontsmetten en opnieuw met gezonde zeugen beginnen. Dat kost veel geld en tijd en het aantal productieve zeugen in Spanje is erdoor gedaald’, licht de CEO van VAEX toe.

In 2022 telde Spanje volgens Eurostat-cijfers zo’n 20.000 zeugen minder dan in 2021. Dan missen ze al snel zo’n 560.000 biggen per jaar.

Niet alle Spaanse zeugenbedrijven kiezen voor depop-repop en moeten dealen met achterblijvende technische resultaten. De aantallen en de kwaliteit van de biggen zijn lager waardoor Spaanse vleesvarkenshouders te maken hebben met een mindere uniformiteit van de koppels en tegenvallende dierprestaties.

Govers verwacht dat het de Spanjaarden nog enkele jaren gaat kosten voordat ze die dierziekte goed zullen beheersen. “Bovendien is de angst om Afrikaanse varkenspest binnen te halen groot. De hygiëne-eisen op Spaanse varkensbedrijven zijn aangescherpt. Ook aan import van biggen worden steeds strenger gecontroleerd.”

Management van bedrijven

Een ander punt dat de inlandse varkensproductie in Spanje onder druk zet, is volgens Govers en Hoste het Europese verbod op het medicinale gebruik van zink en het beperken van het medicijngebruik. “Fouten in het management van varkensbedrijven kunnen minder gemakkelijk gerepareerd worden door antibiotica in te zetten”, stellen ze. “Ook het groeien in vakmanschap kost tijd en gaat met vallen en opstaan.”

Een belangrijk aspect dat Spanje op de lange termijn weleens tot een structurele importeur van biggen kan maken, is het dalende maatschappelijke draagvlak voor nog meer varkens. “Het verkrijgen van vergunningen voor nieuwe bedrijven wordt steeds lastiger en zet de ontwikkeling van de Spaanse varkenssector op slot”, weet de CEO van VAEX. “Het invullen van geplande uitbreidingen stuit eveneens op weerstand.”

Daarentegen bestaat er volgens Hoste een flinke overcapaciteit in de Spaanse vleesindustrie. “Vanuit de verwerkingskant is er dus structureel een grote vraag naar vleesvarkens. Daardoor is er ook behoefte aan biggen.”

De kracht van de Spaanse varkenssector is het relatief goedkoop bouwen en de schaalgrootte. Govers: “Door eenvoudige stallen te bouwen, nemen Spanjaarden op de koop toe dat ze gemiddelde technische resultaten behalen. Ze zetten in op volumeproductie.”

Toch is op dit vlak ook een kentering zichtbaar richting duurzaamheid en meer dierenwelzijn. “Met name Spaanse zeugenbedrijven investeren in betere en ruimere stallen om op termijn te kunnen stoppen met het couperen van staarten. Het invullen van arbeid wordt daar ook een steeds groter knelpunt waardoor extra aandacht wordt gegeven aan makkelijk en efficiënt kunnen werken”, constateert Hoste. Govers: “Voor Nederlandse zeugenhouders biedt het weer kansen als ze goede biggen met intacte staarten kunnen leveren.”

Kanttekeningen en risico’s Voor de exporteurs van Nederlandse biggen naar Spanje is voor de middellange en lange termijn lang niet alles koek en ei. “Europa broedt op nieuwe richtlijnen voor diertransporten op lange afstand. Op dit moment is het niet duidelijk welke impact dat zal hebben voor de biggenexport vanuit Nederland”, zegt Govers. “Ook het mogen vervoeren van biggen bij hoge buitentemperaturen is nog omgeven met onzekerheden. Het kan een bedreiging vormen voor het jaarrond kunnen bedienen van die interessante afzetmarkt.”

Ook de krimp van de zeugenhouderij in Nederland, Duitsland en Denemarken kan de Spaanse varkenssector parten spelen. Govers en Hoste verwachten dat de totale bigproductie afneemt, waardoor minder biggen beschikbaar komen voor exportmarkten. Ook moeten zeugenbedrijven wat betreft omvang passen om grote koppels te kunnen leveren. Daarnaast is de ligging van het exporterend vermeerderingsbedrijf belangrijk om de biggen binnen een dag in Spaanse stallen te krijgen.

“Spaanse integraties moeten op het niveau van Duitsland gaan betalen om Nederlandse biggen aan te kunnen blijven trekken. Maar kun je afspraken maken met Spaanse afnemers, dan kun je erop rekenen dat ze die nakomen. Om continuïteit in de afzet te houden, is het nodig om gezonde beertjes en gelten met een Piétrain als eindbeer te leveren”, stelt Govers. “Tegenwoordig gaan de biggen van de beste zeugenbedrijven in Nederland naar Spanje. Vroeger was dat het tegenovergestelde. De Spaanse varkensvleessector beweegt zich in de richting van een kwaliteitsmarkt.”

Groeiende Spaanse behoefte aan buitenlandse biggen

Werden in 2016 zo’n 200.000 Nederlandse biggen naar Spanje geëxporteerd, in 2017 groeide dat aantal naar 316.000 biggen. Vervolgens explodeerde de biggenexport vanuit Nederland. In 2018 werden bijna een miljoen biggen naar Spanje getransporteerd, een groei van ruim 300 procent. In 2019 remde de exportgroei af, maar werden alsnog 1,05 miljoen Nederlandse biggen door de Spaanse markt opgenomen. De Spaanse piek wat betreft importbehoefte leek te zijn bereikt, maar in 2020 trok de biggenexport vanuit Nederland opnieuw aan en steeg die naar 1,30 miljoen. Ook in 2021 (1,55 miljoen) en in 2022 (1,70 miljoen) zijn exportrecords gebroken. “Dit zijn aardig wat biggen. Nederland vult 90 procent in van de totale Spaanse biggenimport”, zegt CEO Dirk Govers van VAEX. “Op de totale biggenproductie in Spanje is dat slechts 3 procent. Stijgen de prestaties van de ruim 2,6 miljoen Spaanse zeugen met een big per jaar, dan is de importbehoefte alweer weg.”

Bron: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).

Er zijn veel ontwikkelingen gaande op het gebied van diertransport en regelgeving, met als overkoepelende doel om het welzijn van dieren tijdens het transport te verbeteren. Samen met Lianne van Dongen van brancheorganisatie Vee&Logistiek Nederland zoomen we in op de ontwikkelingen in diertransport en regelgeving. Lianne is veterinair directeur bij Vee&Logistiek Nederland, en focust zich voornamelijk op de export van fokvee binnen en buiten de Europese Unie. Onder andere door het realiseren van nieuwe bindende exportcertificering of het aanpassen van al reeds bestaande exportcertificering. Daarnaast legt ze de focus op het klimaatpositief beïnvloeden van ondernemers binnen de branche. En informeert ze de politiek, overheid en maatschappij over het doel van export van levend vee naar derde landen.