STADSBEESTJES

tekst © Lieselotte Vervoort

De meest voorkomende tuinvogels zijn de koolmees en de pimpelmees, die laatste iets kleiner dan de eerste en de bovenkant van zijn kop is blauw en niet zwart zoals bij de andere.

Mezen zijn insecteneters en eten grote hoeveelheden rupsen. Ze worden dan ook meer en meer ingezet als biologische bestrijders van processierups en buxusmot! De koolmees werd dit jaar trouwens het meest waargenomen in tuinen in Vlaanderen en Brussel volgens de vogeltelling van Natuurpunt.

Mezenbollen zijn erg populair, maar overdrijf er niet mee! In de winter mag je de vogels zeker voederen maar tijdens de rest van het jaar vinden ze meer dan genoeg eten. Als ze het hele jaar door gevoederd Pimpelmees worden dan worden de vogels lui en gaan ze op de duur vergeten hoe ze hun voedsel in de natuur moeten zoeken. Zo worden ze afhankelijk van de mens…

Jammer genoeg is het natuurlijk evenwicht in de stad zodanig verstoord dat we in onze tuin weleens ongedierte aantreffen. Er zijn te weinig roofdieren om bijvoorbeeld het aantal ratten in toom te houden. Dus steeds opletten dat je met het vogelvoer geen ongewenste gasten krijgt! Ik zag ooit muizen en zelfs een volwassen rat (!) het voeder dat ik voor de vogels had gelegd opeten…Ook stadsduiven eten weleens graag een hapje mee, en laat dat nu ook niet iedereen leuk vinden.

Niet alleen de stadsduif maar ook de houtduif is een algemene stadsvogel geworden. De houtduif is een wilde vogel die van nature in onze streken voorkomt maar de laatste jaren meer en meer in de stad wordt gezien. Andere algemene tuin- of terrasvogels zijn de Turkse tortel, het roodborstje en de heggenmus. De heggenmus zit graag op de grond en pikt de zaadjes op die de mezen laten vallen.

Met de merel gaat het jammer genoeg niet goed. Grote boosdoener is hier het usutu- virus dat verspreid wordt via muggen. Al drie jaar op rij is er een grote sterfte onder de merels. Doodjammer voor deze sympathieke vogel met zijn fantastisch zangtalent…Ook de huismus wordt minder en minder waargenomen in de stad. De gaai komt graag van pinda’s snoepen, en ja ook een andere typisch Brusselse verschijning houdt van pinda’s: de luidruchtige groene

halsbandparkiet. Let altijd op dat je het voeder controleert en op tijd vervangt, het kan gaan schimmelen en daar kunnen de vogels ziek van worden. Wat ook nooit mag ontbreken in tuin of terras is een waterbakje. Niet alleen om te drinken maar vogels baden ook erg graag! Ververs het water wel dagelijks en maak het bakje daarbij ook schoon zonder product maar spoel het goed uit. Dit is belangrijk om ziektes onder vogels te vermijden. In de zomer kan er ook salmonella in het water komen als het lang blijft staan en laat nu net die bacterie dodelijk zijn voor sommige vogels!

Het is echt een plezier om mee te maken als vogels beslissen om een nestje te bouwen in je tuin of op je terras! Je kan hen natuurlijk een beetje helpen door een nestkastje te hangen. Dat heeft echter alleen zin als het hoog genoeg en in een stevige klimplant of boom kan worden opgehangen. Vogels gaan echt geen nest maken als ze zich niet beschut voelen. Dus een nestkast aan een kale muur werkt meestal niet! Stoor een mama vogel nooit tijdens het broeden, het risico is dan dat ze weggaat en niet meer terugkomt.

En dat zou jammer zijn want vogels in de tuin of op je terras zijn een plezier om naar te kijken en zeg nu zelf : het is toch heerlijk wakker worden met het gezang van de vogeltjes?

Vlaamse Gaai Merel

Huismus