3 minute read

mensen van sint-joost

JOSÉE VAN HECKE

Op een gure septemberdag treffen we Josée Van Hecke, beter bekend als Josée van de gelijknamige camping, in één van de vele mooie cafeetjes op de Haachtsesteenweg. Bij een glas van een niet nader genoemd bier vertelt Josée ons over haar ervaringen in Sint-Joost-ten-Node afgelopen zomer. “Ik werk nu al 60 jaar in de branche, maar een zomer als deze maakte ik nog nooit mee!”, steekt Josée onmiddellijk van wal. “Ik heb wel al wat meegemaakt hoor. Die keer dat Oscar - smallen- Peeters tijdens het vissen in de visvijver viel en ternauwernood gereanimeerd werd, blijft voor altijd op mijn netvlies gebrand, maar dat is niets vergeleken met deze zomer. Ik zag een draak op de camping! Een Mexicaanse naar verluid. Er waren robots die over het weer babbelden met mijn campingbezoekers. Ecuadoriaans carnaval! Congolese dansers! Dabke, nog nooit had ik daar van gehoord!” “Soms vraag ik mij af of deze zomer geen langgerekte droom was. Maar kijk, ik heb het bewijs op foto.”

Advertisement

Hoe is dat allemaal kunnen gebeuren?

“Normaal sta ik met mijn camping in Vierves, een onooglijk dorp tegen de Ardennen. Maar omdat de toeristen tijdens deze vreemde zomer thuis bleven, dacht ik als een echte entrepreneur. Als Brussel niet naar de camping komt, dan breng ik de camping naar Brussel. Normaal zou er deze zomer een groep

kinderen uit Saint-Josse naar Vierves gekomen zijn. Maar dat ging dus niet met die Corona. En toen dacht ik: ik zal maar zelf demenageren. En zo geschiedde. Mijn buurman Dirk, een uitgeweken bricoleur uit SintJoost, heeft heel mijn camping verwerkt in een oude remorque, zodat we met de hele zwik op pad konden.”

Dat klinkt niet als een evidente onderneming.

“Zwegt er mij van, menneke. Om de twee weken veranderde de camping van locatie: het Sint-Joostplein, het Sint-Franciscuspark, Square Delhaye en de Overvloedstraat. Ik heb alle uithoeken van dat Brussels dorp gezien. Gelukkig stond ik er niet alleen voor. Geen idee vanwaar ze kwamen, maar ik kreeg hulp van heel veel mensen. Echt waar, de très beaux gens! Ankelien, een echte bijou, Lola, met haar Marilyn Monroe-allures, Cemil die desnoods 10 stoelen tegelijkertijd (!) verhuisde. Och, het waren er zoveel! Gil, Dina, Rania, twee magere grapjassen waarvan ik de naam niet meer weet, Kaatje, Magda, Ziggy, Mariam, Karin, Katrien, Esra, Larissa, Alfa, Mamadou, Boubacar, Ousmane, Juliette… Ik hoop dat ik niemand vergeet!”

“Er waren ook nog twee heel speciale kunstenaressen, Anne en Tatiana, die elke locatie zo inrichtten alsof we toch nog in Vierves waren, met een (geschilderd) beekje, een boomhut en alles erop en eraan! Zo voelde ik mij helemaal thuis, net zoals mijn vast cliënteel. Sommige van die klanten kwamen op den duur zelfs vragen of zij eens niet mochten optreden: een karaoké, maar dan op z’n corona’s en een klein menneke dat rap kon babbelen met de muziek. Ne rappen dus, of ne rapper.”

Het klinkt alsof Sint-Joost je erg goed is bevallen.

“Absoluut! Wat een schone mensen. Ik kan het niet genoeg herhalen. Er was wel één eigenaardigheid: koffiedrinkende kinderen. Wat zeg ik? Koffiezuipende kinderen! Dat had ik nog nooit gezien.”

Mogen we vragen hoe het komt dat we jou nooit zelf gezien hebben op de camping?

“Je pense que t’as pas bien regardé, menneke.”

En misschien nog een beetje vroeg, je bent nog aan het bekomen, maar hoe zit het voor volgend jaar?

“Aha! ik heb al eens goed gebabbeld met Dirk, den artiest, en met Lydia, l’échevine, die zag er precies wel content uit van mijne camping. Wie weet houd ik wel terug open hier, met ne succursale in Vierves of vice versa. Snapt ge?”

Rust nu maar eerst een beetje uit Josée. Merci voor de vele schone momenten.

This article is from: