Magazine diamanten buurvrouw pages

Page 1

Diamanten buurvrouw 60


Inleiding Sinds 4 april 1956 wonen Ria de Rooij-van der Linden en Anneke Beesems-Beljaars in de Julianalaan op nummer 4 en op nummer 6. Zestig jaar naast en met elkaar. Diamanten Buurvrouwen. Dit magazine is een huldeblijk aan onze moeders. We halen herinneringen op aan onze jeugdjaren in Ulvenhout. Alle kinderen hebben een bijdrage geleverd. Die tien verhalen zijn allemaal verschillend, maar hebben ook veel met elkaar gemeen. Zo ontstaat een mooi caleidoscopisch beeld van een kinderrijke straat in de jaren zestig van de vorige eeuw. Het waren andere tijden. De zwart-wit foto’s ademen die sfeer ook uit. We hebben alle albums uit die tijd geplunderd om foto’s bij elkaar te zoeken. Dat viel nog niet mee, want zo veel waren het er niet. Het was ver voor het digitale tijdperk. Van ‘selfies’ hadden we nog nooit gehoord. Onze moeders cijferden zich weg voor hun gezin. Zelf gunden ze zich niet veel. Wel waren ze ieder geabonneerd op een weekblad. De Libelle en de Margriet. En als ze die uit hadden dan ruilden ze. Zo deelden en delen ze veel met elkaar. Daarom is dit tijdschrift opgemaakt in de retrostijl van een damesweekblad van zestig jaar geleden. Veel leesplezier

2


Jacquelien Diep graven Ik heb diep moeten graven maar wat ik me in ieder geval herinner is dat we op een zondagmiddag elkaar tegen kwamen, wij in de auto, jullie te voet en toen met 14 man in de Volkswagen kever naar de Nieuwe Haagdijk zijn gereden om een ijsje te kopen. Het zal er ongetwijfeld heel komisch hebben uit gezien toen de een na de ander uit de auto stapte. Wat ik me ook herinner is een weekend zonder ouders op nr 2, 4 en 6. Zij zaten in Haamstede en wij waren aan het feesten. Het toiletpapier hing in de bomen. Wat ik pas veel later hoorde van “meiden” uit Ulvenhout was dat ze of heel graag door de Julianalaan fietsten vanwege alle jongens die daar woonden ( v. Boxtel, de Rooij en Beesems) of liever een kilometer om fietsten om maar niet langs al die jongens te hoeven komen. Het fijne weet ik daar natuurlijk niet van...

En waar ik altijd wel stiekem om moest lachen was het volgende: jouw ouders moesten weg, jouw moeder moest waarschijnlijk nog iets in huis doen, jouw vader ging alvast in de auto zitten, als het te lang duurde startte hij de motor en als jouw moeder dan nog niet kwam zat hij bijna te tetsen achter het stuur. Ik weet natuurlijk niet hoe die ritjes verliepen maar het zal niet altijd gezellig zijn geweest. De nieuwjaarsnachten waren altijd gezellig met de hele buurt bij elkaar.

3


Joost

Opgroeien in Ulvenhout Wanneer ik denk aan het opgroeien in Ulvenhout in de jaren ’60, ’70 en ’80, dan denk ik vooral aan; Moeder altijd thuis, vader veel werken, broers, vrienden, spelen op straat, in de buurt, knikkeren, landje pik, voetballen op de speelplaats (en gesneuvelde ruiten), nieuwejaorke ouwe zingen, schaatsen op een weiland achter de molen, schaatsen op het Rondven (en met bevroren vingers op de fiets naar huis en daarna het ontdooien, wat deed dat zeer zeg), hutten bouwen in het bos, in de sneeuw op de slee achter de auto van oom Bob, sneeuwballengevechten, ruimte om je heen, lezen, verhalen luisteren rond de kachel, vrienden die mee-eten of blijven slapen, stapelbed, voorste zolder / achterste zolder, treinbaan, communie, Jan Cent, Lowieke (groentenboer), Pieleke Pom (straatveger), Jan Pap (melkboer), grote achtertuin, fikkie stoken, enz.

‘Heerlijk om zo op te mogen groeien.’ 4

Kortom: Eigenlijk te veel om op te noemen, maar het gevoel opgegroeid te zijn in een warm nest en het familiegevoel zijn toch wel de dingen die me het meeste zijn bijgebleven. Heerlijk om zo op te mogen groeien.


5


Jan

Toen was geluk heel gewoon Het leven was overzichtelijk in die beginjaren van onze jeugd in de Julianalaan. We waren de eerste ‘import’ in Ulvenhout. En dat zijn we altijd gebleven in de ogen van iedereen met achternamen als van Hooijdonk, Verkooien, van de Broek, of Heestermans.

We gingen naar de kleuterschool bij de nonnen. Slofjes aan over je schoenen. Een ring om als je naar de WC moest en zilverpapier sparen voor de missie. Later gingen de jongens naar de Laurentiusschool en de meisjes naar de Mariaschool.

Onze vaders werkten, onze moeders waren thuis. De kinderen volgden elkaar in snel tempo op. En anders kwam pastoor Eppings wel langs om langs zijn neus weg te informeren hoe het er mee stond.

Op de Laurentiusschool leerden we schrijven van juffrouw Vermeulen. Meneer Wick trok leerlingen al wel aan hun oren, maar nog niet aan andere lichaamsdelen. De Bolle Jansen had aan de Birmaspoorlijn gewerkt. We piesten op de koer en probeerden door de opening tot in de tuin van de Flamingobar te mikken. Ik zie nog de eerste donkere jongens bibberend tegen het hek staan, omringd door een schare blanke jochies. Bert en Rein de Kort. Ze woonden in de Poststraat.

We speelden op straat of in het bos. Dat kon toen nog. Ballen werden uit de vijver gevist en lek gestoken door Jan Bal. We reden een stukje mee op de bok van Lowieke de groenteboer en keken gebiologeerd toe hoe zijn paard onze straat onder zeek. Op woensdagen zaterdagmiddag keken we zwart-wit TV bij de familie Gaarman. ’s Zondags moesten we naar de kerk. De bieb was om de hoek. Zelf las ik graag een boek achter de bank. Twee keer per week gingen we in bad. 6

Vanaf klas 5 zat je bij de opleiding (mavo en hoger) of bij de niet-opleiding (KTS). Als je bij de opleiding zat mocht je misdienaar worden en thee of koffie halen voor de meester. Kinderen van de niet-opleiding konden een


kwartje verdienen door kots op te ruimen, uitgerust met een emmer zand; of door een verstopt urinoir door te prikken. Zoals gezegd: het leven was overzichtelijk. We zaten op de welpen in het van Mierlo’s Mastje en gymden bij V.L.U.G. op Jeugdland. We aten de groenten van het seizoen. Soms weken achter elkaar hetzelfde. De Centra van Hooijdonk was nog geen supermarkt. De kapper heette de Kort en dat was tevens het opgeschoren model waarmee je steevast naar buiten stapte. We hadden een spaarbankboekje van de Boerenleenbank. Een 8 of hoger op je rapport voor Godsdienst deed het altijd goed bij opa’s en oma’s. We hadden een abonnement op Wolfslaer. De pielepartijtjes Hertenspoor volgden later. Onze actieradius was niet groot. We gingen op vakantie naar Zeeland. Dan was je een hele dag onderweg. Files onderweg en lange wachttijden voor de pont. Verder waren we aangewezen op de bus en de fiets. Een keertje met de trein was een ‘experience’.

Maar bovenal woonden we naast elkaar op de nummers 4 en 6. Aan hetzelfde oprijpad. Slechts gescheiden door een heg. We keken bij elkaar in de keuken. Zo groeiden we samen op. de Bezempjes en de De Rooijtjes. We waren het ons niet bewust. Het was gewoon zo. Door onze gezamenlijke ‘roots’ delen we een aantal dezelfde normen en waarden. De eerste jaren van je leven zijn bepalend voor wie je later wordt. Dat realiseer je je naarmate je ouder wordt. Het leven wordt immers voorwaarts geleefd en achterwaarts begrepen. Voor mij wordt dit gesymboliseerd en belichaamd door onze moeders. Ze wonen nu 60 jaar naast elkaar. Ze doen veel samen. Zelf vinden ze dat niets bijzonders. Maar dat is het natuurlijk wel. Ze vormen al die jaren al een vaste waarde in ons bestaan. Ze zijn er gewoon altijd. Daarom voelt het nog steeds als thuiskomen wanneer ik de oprit opdraai. Vanuit de keuken zwaai ik naar tante Ria. En dat hoop ik nog jaren te doen. 7


8


9


10


Bob

‘Ooit zouden we met z’n 14en in die Kever hebben gezeten’

“De blauwe Kever” Al jaren lang moet ik iedere keer als ik een VW Kever zie denken aan een verhaal wat eigenlijk niet waar kon zijn. Wij hadden zo’n Kever, een blauwe, de HG61-15 en ooit zouden we met z’n 14en in die Kever hebben gezeten. 4 volwassenen en 10 kinderen. Je begrijpt dat iedere keer als je een Kever ziet je je onmogelijk kan voorstellen dat we daar met z’n allen in hebben gezeten. 4 volwassenen is al een hele uitdaging. Toch maar eens de stoute schoenen aangetrokken en bij ons moeder te rade gegaan. En.............inderdaad, toerden wij met ons gezinnetje op een zondag door Ulvenhout, het Markdal in het bijzonder, waar we de hele familie Beesems tegen zouden zijn gekomen en waar het idee werd opgevat met z’n allen een ijsje te gaan eten bij Schraven op de Nieuwe Haagdijk. Zo gezegd, zo gedaan.

Als ik lieg, is het in commissie. Grappig is wel dat ons moeder nog zei dat de Kever zo’n grote kattenbak had. Mag duidelijk zijn dat zij al in geen jaren een Kever eens goed bekeken heeft. Tot slot vertelde ons moeder mij nog dat we wel veel bekijks hadden toen we met z’n allen uitstapten om dat ijsje te gaan eten. Dat geloof ik graag. Bob Bavel, 15-4-2016

11


Edwin

ostkapelle, 19 maart 2016 Brief voor de diamanten buurvrouwen Dag lieve moeder en dag lieve tante Anneke, Als eerste wil ik jullie graag bedanken voor al die kinderen die jullie op deze mooie wereld hebben gezet. En dat er ook zoveel jongens bij zaten. Want als ik terug denk aan al die jaren dat ik met een gevoel van geluk en geborgenheid op de Julianalaan heb gewoond komt toch als eerste het eindeloos met elkaar (met de Van Boxels erbij toch een elftal met wissel) buitenspelen naar boven. Voetballen op het schoolplein, hockey op het Hertenspoor. Niet te vergeten tollen, landjepik, voetvolley tot de heg kaal was, penaltyschieten tot de planken van de garagedeur vesplinterd waren. Boomhutten maken, radijsjes jatten bij meneer Prinsen. En als het buiten regende of vroor, sporten in de gymzaal bij oom Jan. Met al die mannen uit de buurt zijn we wel heel beschermd opgevoed. Van wie hadden we iets te vrezen? Veelal dezelfde school, hockeyclub, cafees. We waren een machtsfactor van belang. Nu nog krijg ik regelmatig van de toenmalige meisjes uit de buurt te horen dat ze vroeger bang waren om bij ons in de straat te komen. Dat was natuurlijk nou ook weer niet de bedoeling. Een beetje meer diversiteit was waarschijnlijk niet verkeerd geweest. Toen voelde het wel lekker. Dit is toch 12

de basis geweest voor de rest van mijn leven. En het mooie is dat deze vriendschappen voortduren. Voor mij mijn hele leven al. Met de manier waarop jullie het nabuurschap hebben geleefd, hebben jullie ons een goed voorbeeld gegeven. Tante Anneke was voor mij veel meer een tante, dan de zussen van. Het ging wel heel ver toen tante Anneke samen met oom Jan en Joost bij ons op bezoek waren in Parijs en zij door omstandigheden eerder dan mijn moeder op de hoogte waren van de zwangerschap van Annelies. Gelukkig was dat nieuws in discrete handen. Het is een mooi verhaal om anderen te vertellen dat jullie al zo lang naast elkaar wonen. In deze tijd van wisselende contacten en van naar steeds meer en meer strevende mensen komt dat niet vaak meer voor. Het heeft ook wel iets van een volksbuurtje. Wat het ook zij, in ieder geval een buurtje waar ik met trots op terugkijk. Veel plezier met het lezen van dit boekje en hopelijk houden jullie het samen nog een tijdje vol.


Rop

Julianalaan 4 en 6 Ach de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw in de Julianalaan. Scheen de zon niet altijd vanaf 1 april tot 1 november? Waren er niet altijd sneeuwballengevechten in de winter? Het sneeuwde van 1 november tot 1 april, toch? Of heb ik er dat ervan gemaakt. Een straat vol kinderen, altijd iemand om mee spelen. Ik zie ons voetvolley spelen met de heg tussen 4 en 6 als net, kinderen, stoepranden tot het te donker was om nog wat te zien. Knieën openvallen en dan bij de buren een pleister halen. Verzamelen op het zijpad voor een fietstocht naar de middelbare school, Wolfslaar, Push of het Ginneken. ’Ga maar vast, ik haal jullie wel in’. Ik zie korte broeken zitten op de geopende klep van oom Bobs Toyota stationwagen, die zo lekker naar leer rook. Straatvoetbal (“pas op Jan Bal staat te kijken”) en een rondje Sparrelaan tegen de klok racen op onze rammelende fietsjes. Kartonnetjes tussen de voorwielen om te ‘brommen’. De bungalow-tent opzetten in de tuin van nr. 6 en dan ‘s nachts in kamperen met de buurjongens enzovoort, enzovoort.

De brand in de coniferen achter nr. 4 staat nog vers in het geheugen. Ik had net mijn eerste singletje (Les Humphries Singers) gekocht en was hem aan het afspelen op het rode pick-upje. Mijn eerste reactie was naar boven rennen om het geldkistje met de waardevolle papieren uit de kast op van de ouderlijke slaapkamer te pakken. Toch maar eerst even buiten gekeken of het werkelijk zo’n bedreiging was. De tuinslangen uit de buurt konden de boel niet blussen maar de huizen en bewoners waren gelukkig veilig. Met een glimlach denk ik terug aan de vele keren dat er, simultaan, ouderwets werd afgewassen in beide keukens met uitzicht op elkaar. Bekkentrekken en slappe lach aan beide kanten van de heg. En natuurlijk 25 april was altijd een speciale dag voor mij, want het was feest in beide huizen. Vele mooie herinneringen aan een fijne jeugd in de geborgenheid die hing tussen Julianalaan 4 en 6. 13


Jaap De Ping-pong-tafel Ineens was ie daar: een heuse ping-pongtafel in de garage van de familie de Rooij. Als ik het mij goed herinner, was die tafel in elkaar gezet door de buurmannen Bob, Jan en (ik dacht ook) Kees. Wanneer en waarom? Was het een poging van de buurmannen om af te vallen, om even lekker weg te zijn of om een lekkere borrel te drinken? Wie zal het zeggen. In mijn herinnering hebben wij middagen klem gestaan tussen muur en tafel om af en toe een balletje te kunnen slaan. Voorwaarde was wel dat de garagedeur open kon anders hadden we te weinig ruimte. Wel vervelend om telkens het balletje te zoeken op het zijpad. Eind van de middag draaide de enorm grote licht blauwe Toyota Corolla .. …… (?) (de naam was nauwelijks uit te spreken) het zijpad op. Heel bijzonder vond ik dat de achterruit weg kon zakken in de achterklep.

Begreep daar niets van, maar wel leuk als we een eindje gingen rijden! Uit die licht blauwe Toyota stapte de voormalig tafeltenniskampioen van Nederlands-Indië. Dan kregen we les: met zijn lange armen en grote handen beheerste hij de hele tafel. Onnavolgbare en snelle slagen (nu snap waar z’n oudste zoon het tennistalent vandaan heeft) maakte grote indruk op mij. Op een gegeven moment begon het blad in te zakken. Was het na weken of maanden? Weet het niet meer, maar de goede herinnering is gebleven.

‘Met zijn grote handen beheerste hij de hele tafel.’

14


Marijke

Volgt later...

15


16


17


Marcel

‘Wat hebben wij daar veel gespeeld, gelachen en geklierd.’

Heerlijke onbezorgdheid Dat is het belangrijkste gevoel dat bovenkomt als ik terugdenk aan mijn jeugd in de Julianalaan en naar de foto’s kijk die ik uit die tijd heb teruggevonden. Ontbijten met Edje, en de twee opritten met de auto’s. Die opritten verbonden ons als buren met elkaar. Vooral zonder de auto’s. Uren voetvolly over de heg, paaltjehockey en penalty’s nemen. Keihard met je fiets er op remmen, en later met brommers, en ook auto’s. Hoewel niet iedereen dat even goed af ging. En als het niet op het zijpad was dan was het op de speelplaats bij de PTT en later door het hek bij de school, het Hertenspoor, het bos, de akker, Van Mierlo’s mastje, op 18

straat, Wolfslaar, de school van Ome Jan, de Mark, Rondven, Putven. Hockey, voetbal, rolschaatsen, zeepkisten, 100 rondjes Sparrenlaan, stoepranden, landjepik, tollen, varen met rubberbootjes, hutten bouwen, slootje springen. Noem maar op. Wat hebben wij daar veel gespeeld, gelachen en geklierd. En wat voelde ik me daar als een van de jongsten veilig en beschermd met mijn stoere oudere broers en buurjongens. En niet alleen bij de sneeuwballengevechten met de Roskam :-) Echt heerlijke onbezorgdheid


Ruud

De Julianalaan, Waar we alles samen deden Het verjaardagsfeestje

Poseren voor meneer Janzing

Meerijden met de groenteboer

En zelfs een dagje naar het strand

19



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.