Jason magazine (2002), jaargang 27 nummer 1

Page 1

nummer 1

2002

Duits-Amerikaanse betrekkingen onder George W. Bush 3

De oorlogsmisdrijven van Oranje boven JoegoslaviĂŤ 8

Toetreding Polen tot Europese Unie vanuit Pools perspectief 24


Inhoud

JASON Magazme ts het kwartaalblad van de Sttchtmg JASON

Dagelijks Bestuur Voomtter · J. J. A. Posseth Internet coördinator · mevr. drs. J. S. DJOJOSeparto Redacteur · drs. J. Bomers Emdredacteur · drs. J. van Le1ps1g

IJ

Een oude vriendschap onder druk • Jeroen Bult

~~

De oorlogsmisdrijven van Oranje boven Joegoslavië • Hans Hupkes

m m

Het Nederlandse OVSE-voorzitterschap • Edwin Bakker

Conflict in Tsjetsjenië lijkt onoplosbaar • Sico van der Meer

Alge meen Bestuur drs. S. Lo B1anco drs. R. BoudeWIJn mevr. drs. C. Broersma drs. F W. Joustra drs. B.R. L1monard drs. T E. WesterhUIS

flil

Europees veiligheidsbeleid • Martin Bos

m m m

Civiel-militaire samenwerking in midden-Bosnië • Bram Thielen en Edwin Bakker De toetreding van Polen tot de Europese Unie vanuit Pools perspectief: van euforie naar rationalisme • Eelco Keij

JASON Ter Plekke .,._ US foreign policy • Paul Geerts

Raad van Advles dr. W. F. van Eekelen . voorZitter F. de Bakker prof. dr. J. Th. J. van den Berg prof. clr. H. de Haan prof. drs. V. Halberstadt drs. G. J. J. M. Hayen H.A. M. Hoefnagels R.W. Memes R. D. Praamng prof dr. J. G S1ccama mevr drs L. F M. Sprangers prof dr. A. van Staden drs. L. Wecke

Adres St1chtmg JASON BezUidenhoutseweg 237-239

2594 AM Den Haag Telefoon 070-360 56 58 Telefax 070 · 363 32 85 www.stlchtlng)ason.nl E-mail·

stlchtm~ason@hotmall.com

ISSn 01658336 Oe Sttchtmg JASON noch de redact1e van JASON Maga7me IS verantwoordeliJk voor de 1n de biJdragen weergegeven menmgen.

Abonnementen worden automatisch verlengd. tenZIJ een schnftelljke opzegg1ng vóór

1 december van het kalenderJaar 1s ontvangen.

Ontwerp · Phoel1ch Med1a Des1gn. Rotterdam

fil EJl eJ

JASON Ter Plekke .,._ Evolution or Revolution? • Française Gompanjen JASON Online .,._ Forum voor het Joegoslavië Tribunaal • Johan van Leipsig De Internationale Betrekking • Taco Westerhuis

m m m

Boekbespreking .,._ Rogue State, A Guide to the World 's Only Superpower

Wil/tam Btum • Paul Geerts

Boekbespreking .,._ Latent Conflict in Polyethnic Society L. Meliktshvtlt • Française Campanjen Boekbespreking .,._ Keerpunt. Amerika voor, op en na 1.1. september Wtllem Post • Werner van de Wiel

;;{jé

Redactioneel

De redactie van JASON Magazine besloot enkele maanden geleden dat het tijd werd voor een frisse wind binnen het blad. Daarom is de afgelopen periode de tijd genomen om het magazine zowel wat betreft de redactionele formule als ook qua vormgeving een nieuwe 'look' te geven. Het resultaat van dit proces ligt nu voor jullie, met dank aan onze vormgevers. Zij hebben ervoor gezorgd dat het centrale onderwerp van JASON Magazine, de Atlantische Betrekkingen, ook in het nieuwe jasje uitstekend uit de verf komt. In het hernieuwde magazine zijn vaste rubrieken opgenomen die, beter dan het oude magazine, bijdragen aan de discussie over Atlantische betrekkingen en tegelijkertijd een betere leesbaarheid waarborgen. Zo is er onder meer aandacht voor recente publicaties en websites op Atlantisch gebied. Nieuw is dat vanaf nu ook studenten volop de gelegenheid krijgen om een bijdrage aan de Atlantische discussie te leveren. De redactie heeft hier veel ruimte voor vrijgemaakt en wij zien jullie reacties dan ook graag tegemoet! Deze eerste van de nieuwe edtties van JASON Magazine is geen themanummer, zoals de vorige editie met als onderwerp de aanslagen van elf september. Het nieuwe nummer bevat behalve de nieuwe items, als vanouds artikelen van gevestigde wetenschappers die hun aandeel leveren aan actuele onderwerpen. Zo is er aandacht voor het naderende OVSEvoorzitterschap van ons land en worden de Duits-Amerikaanse betrekkingen onder de loep genomen.

Lay"1)ut · Hans van der Jagt. Ze1st Druk · Drukken) Jansen bv. Le1den

Het vernieuwde JASON Magazine is ook op internet te zien: www.stichtingjason.nl Johan van Leipsig

Foto's omslag.· NAVO

JASON Magazine •

jaargang 27


Wetenschappelijke Artikelen De Duits-Amerikaanse betrekkingen onder president George W. Bush

Door Jeroen Bult

Wanneer het buitenlands beleid van Europa ten opzichte van de Verenigde Staten onder de loep wordt genomen, valt op dat er van geen eenduidige houding geen sprake is. Spanje, Denemarken en Engeland prefereren een solide contact met de VS, terwijl Frankrijk traditioneel de meeste kritiek levert. Maar hoe benadert de belangrijkste Europese mogendheid - de Bondsrepubliek - de rauwe en meer solistische koers, die de VS onder president Bush zijn gaan varen?

Al sinds zijn aantreden als 43e president van de Verenigde Staten houdt George W. Bush de gemoederen in Europa bezig. Geen dag gaat voorbij, of in de diverse gezaghebbende kranten en (vak)tijdschriften verschijnen zwaarmoedige beschouwingen over de schadelijke effecten van het unilaterale buitenlandse beleid van de Texaan. De veronderstelde Rücksichtlosigkeit van Bush heeft de Transatlantische betrekkingen evenmin onberoerd gelaten en zou volgens sommigen de pijlers van de NAVO reeds ernstig hebben aangetast. 1 En het in Europese intellectuele kringen immer sluimerende antiAmerikanisme is wederom aan de oppervlakte komen drijven. Dit sentiment oefent een bijna hypnotiserende aantrekkingskracht op de media en het academische circuit uit. Uit dergelijke analyses stijgt impliciet een geur van heimwee naar Bush' voorganger Bill Clinton op. Maar nostalgie is zinloos: Bush is nog niet eens halverwege zijn ambtstermijn en de kans dat hij in 2004 zal worden herkozen is niet denkbeeldig. Ondanks hun klaagzangen over de nieuwe wind in Washington, lijken de Europese regeringsleiders zich dit terdege te realiseren . Bovendien is van een eenduidige houding jegens Washington van hun kant absoluut geen sprake.

EEN OUDE VRIENDSCHAP ONDER DRUK Traditioneel ventileert Parijs de meest verregaande kritiek op het Amerikaans buitenlands beleid, maar Londen wenst daarentegen geen afbreuk te doen aan de special relationship met de machtige partner overzee. Ook Spanje, Italië en Denemarken (en Polen) prefereren een solide relatie met de V.S. boven het ontwikkelen van een gezamenlijk Europees standpunt van kritische distantie. Maar hoe benadert de Bondsrepubliek de koers die de Verenigde Staten onder president Bush junior zijn gaan varen? Heeft Berlijn zich geschaard in het koor van criticasters of maakt het een meer calculerende afweging en wenst het Washington onder geen beding van zich te vervreemden? In het nu volgende artikel zal een poging worden gewaagd deze vraag te beantwoorden, waarbij de penode van Bush' aantreden tot de aanslagen van 11 september centraal zal staan. Welke effecten '911' en de daaruit voortvloeiende War on Terrorism hebben gesorteerd op de Duits-Amerikaanse betrekkingen, zal in een tweede, afzonderlijk artikel worden geanalyseerd, dat later in dit tijdschrift zal verschijnen. De Bondsrepubliek en de Verenigde Staten, 1945-2001 De betrekkingen tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Verenigde Staten zijn over het algemeen altijd gekenmerkt door een grote mate van vriendschap en stabiliteit, maar zij kenden ook hun minder hartelijke momenten. De bilaterale spanningen die de afgelopen decennia zijn gerezen, hangen veelal samen met factoren van structurele aard en moeten worden geplaatst in het bredere kader van de Transatlantische verhoudingen. De Bondsrepubliek fungeerde vaak als spreekbuis van de Europese achterdocht jegens bepaalde Amerikaanse (op détente, of op ontmanteling daarvan gerichte) initiatieven. Ook moet men zich bedenken dat de welvaart in West-Europa in de loop der jaren sterk zou groeien. De economische kracht, die grotendeels valt te herleiden tot het succes van diverse samenwerkingsverbanden (EGKS, E(E)G), vertaalde zich in een evidenter zelfbewustzijn. De V.S. op hun beurt werden geconfronteerd met JASON Magazine •

nummer 1

2002

steeds meer belangen in een wereld die aan dekolonisering onderhevig was en konden de Bondsrepubliek niet altijd de aandacht geven, waa r zij om vroeg. De zones die na de ondergang van Hitiers Derde Rijk door de westelijke geallieerden bezet werden, waren aangewezen op Amerikaanse economische steun om de wederopbouw tot een succes te maken. Om aan de zich eind jaren veertig manifesterende Sovjet-dreiging tegenwicht te kunnen bieden, was de op 23 mei 1949 geproclameerde Bondsrepubliek in militair opzicht al evenzeer afhankelijk van de V.S. Deze bescherming werd in mei 1955 officieel bezegeld, toen de prille democratie, conform de in oktober 1954 ondertekende Verdragen van Parijs, toetrad tot de NAVO. West-Duitsland zou zich in de loop der jaren ontwikkelen tot een economische actor van formaat, maar voor zijn defensie bestond er geen alternatief voor de Amerikaanse protectie, temeer daar het land in de frontlijn van de Koude Oorlog lag en het een lange grens met het Warschau Pact had. Deze afhankelijkheid gold ook voor West-Berlijn, dat een kwetsbaar Westerse, kapitalistische oase in het communistische blok vormde. Het westelijke gedeelte van de stad stond weliswaar onder toezicht van de Engelsen, Fransen en Amerikanen, maar onderhield wel een zekere institutionele (en emotionele) band met de Bondsrepubliek. Heuvels en dalen De Bondsrepubliek zou de belangrijkste Europese bondgenoot van de V.S. worden , maar dit laat niet onverlet dat er de afgelopen vijftig jaar met regelmaat fricties zijn ontstaan. De betrekkingen in de periode 1949-eind jaren vijftig kunnen zondermeer als uitstekend worden geclassificeerd. Kanselier Adenauers politiek van Westbindung - dat wil zeggen, een hechte inkapseling van de Bondsrepubliek in de Westerse samenwerkingsverbanden (Europese Gemeenschappen en NAVO) om vanuit een sterke machtspositie de nationale hereniging te kunnen afdwingen - sloot naadloos aan bij de Amerikaanse Containment-doctrine. Adenauer veronderstelde dat het 'andere Duitsland', de

3


Wetenschappelijke Artikelen

DDR, als gevolg van deze pressie en van onvermijdelijke interne problemen zou bezwijken en verder diende te worden genegeerd (de zg. Politik der Stärke). Hij reageerde dan ook ijzig op de meer op ontspanning met het Oosten gerichte koers die president Eisenhower geleidelijk zou inslaan. In de jaren zestig en begin jaren zeventig kwam de relatie door diverse ontwikkelingen van politieke (de Viëtnam-oorlog en de door Washington gewantrouwde Ostpolitik van kanselier Brandt), militaire (het schrappen van de Multilateral Force, die West-Europa meer mspraak op defensie-gebied had moeten geven) en naderhand ook van financieel-monetaire aard regelmatig onder druk te staan. 2 In de loop van de jaren zeventig zou zich weer een verbetering aftekenen, met name door de Atlantische oriëntatle van minister - en vanaf 1974 kanselier- Heirnut Schmidt. De periode 1977-1982 laat een mmder florissant beeld zien, toen Schmidt zich beklaagde over het zijns inziens tanende gezag van de Amerikanen. President Carter had volgens Schmidt geen oog voor de consequenties van zijn monetaire beleid voor West-Europa en voerde een incoherente bewapeningspolitiek die nauwelijks tegenwicht bood aan de groei van het nucleaire arsenaal van het Sovjet-blok. 3 Diens opvolger Reagan

daarentegen zou door zijn kruistocht tegen het evil empire de door deze kanselier van cruciaal belang geachte ontspanningspolitiek tussen Oost en West ondermijnen. Na het vertrek van Schmidt in oktober 1982 kwamen de betrekkingen in rustiger vaarwater. Kanselier Kohl toonde zich een loyaal bondgenoot van de Amerikanen, die hem in 1989-1990 onvoorwaardelijk steunden in zijn streven naar Duitse hereniging, en stond ook in de jaren negentig garant voor een goede relatie met Washington. Zowel president George Bush sr. als Bill Clinton zouden de Bondsrepubliek als hun belangrijkste aanspreekpunt in Europa beschouwen. Kohls opvolger Gerhard Schröder, die aanvankelijk weinig blijk gaf van interesse in buitenlandse politiek, zou mede in het kader van de Third Way/ Neue Mitte een hechte band met president Clinton ontwikkelen. Tevens kon Clinton de groeienoe bereidheid van Berlijn om een meer internationale verplichtingen op zich te nemen, bijzonder waarderen.4 Gedurende de Kosovo-crisis en daaruit voortvloeiende NAVO-aanvallen op het Joegoslavië van Milosevic (1998-1999) werkten beide staten dan ook hecht samen. Maar in de verte doemde reeds een aantal geschilpunten op, dat de bijzondere relatie inderdaad in toenemende mate zou gaan belasten. 5

NMD: George W. Bush doet van zich spreken Nadat de Republikein George W. Bush tot president van de Verenigde Staten was verkozen, kregen de West-Europese regeringsleiders een unheimisch gevoel. Wat kon men verwachten van deze grote onbekende, die absoluut geen ervaring en affiniteit had met de internationale politiek? Ook de Duitse kanselier Schröder had Bush nog nooit in levenden lijve ontmoet en had slechts een kort telefonisch onderhoud met hem gehad. Zijn ministers Aseher (Buitenlandse Zaken), Müller (Economische Zaken) en Scharping (Defensie) maakten echter reeds spoedig afspraken voor een eerste treffen met hun respectievelijke nieuwe Amerikaanse collega's. Fischers voorgangers Kinkel en Genscher, maar ook oud-kanselier Heirnut Schmidt ventileerden hun angst voor een onvenmijdelijk groeiende kloof tussen de V.S. en Europa 6 , maar de algemene houding in Berlijn was er vooralsnog een van afwachten. De Amerikaanse regering in spe gaf weliswaar te kennen het aantal militairen in Bosnië en Kosovo te willen reduceren en zich hard te zullen opstellen in handelsconflicten met de Europese Un1e (aangaande staal, honmoonvlees en genetisch gemanipuleerde landbouwproducten), maar de meeste Duitse (en Europese)

Bondskanselier Schröder tijdens een Navo-bijeenkomst.

4

JASON Magazine •

ja argang 27


Wetenschappelijke Artikelen

beleidsmakers meenden, dat Bush in praktijk wel een meer pragmatische koers zou gaan voeren. Maar wat betreft het veiligheidsbeleid bleek de nieuwe bewoner van het Witte Huis veel rigoureuzer te werk te zullen gaan, dan zij aanvankelijk veronderstelden. Huiverige houding Al gedurende zijn verkiezingscampagne had Bush herhaaldelijk benadrukt, dat hij voornemens was het defensiebudget fors te verhogen en serieus vaart te zetten achter de uitbouw van het National Missite Oefence-programma, dat het grondgebied van de Verenigde Staten onkwetsbaar zou moeten maken voor raketaanvallen door schurkenstaten en terroristische groeperingen. In de nadagen van zijn presidentschap had Bush' voorganger Clinton dit anti-raketten-systeem weer hoog op de politieke agenda geplaatst. De WestEuropese bondgenoten lieten toen reeds blijken weinig gecharmeerd te zijn van deze stap en toonden zich, net als in de jaren tachtig, toen Ronald Reagan zijn SDI-droom (in de volksmond ook wel Starwars genoemd) wilde verwezenlijken, bevreesd, dat zij niet geconsulteerd zouden worden en de Amerikanen deze vorm van protectie louter aan zichzelf wensten voor te behouden. De Europeanen waren eveneens huiverig voor een aantasting van het mondiale strategisch-nucleaire evenwicht (lees: de reactie van Rusland en China); zij meenden, dat afbreuk zou worden gedaan aan het ABM-verdrag van 1972 en dat er een nieuwe wapenwedloop dreigde. Schröder had Clinton tijdens diens laatste bezoek aan Berlijn, begin juni 2000, nadrukkelijk laten weten weinig heil te verwachten van dit gerevitaliseerde NMDinitiatief. 7 Toenadering De eerste ontmoeting tussen een vertegenwoordiger van de kersverse Amerikaanse regering, minister van Defensie Donald Rumsfeld, en de Duitse kanselier en zijn ministers Fischer en Scharping, op 3 en 4 februari 2001 tijdens een conferentie over internationale veiligheid te München, werd volledig overschaduwd door National Missite Defence. Rumsfelds Duitse collega Scharping (die onlangs door Schröder uit zijn ambt werd gezet) had al eerder, tijdens een bezoek aan Moskou, scherpe kritiek geuit op het anti-raketsysteem.8 Kanselier Schröder sloeg een meer gematigde toon aan ; hij noemde NMD een nationale beslissing van de V.S. en zinspeelde op een intensieve dialoog met Washington. Schröder en Fischer waren geenszins van plan af te koersen op een confrontatie met Washington. Fischer zou gedurende zijn kennismakingsbezoek aan zijn nieuwe Amerikaanse ambtgenoot Colin

Powell, op 20 en 21 februari, dan ook een genuanceerde toon aanslaan.9 Powell kon het bijzonder waarderen dat Fischer een week eerder in Moskou nadrukkelijk iedere rol als 'bemiddelaar' tussen Rusland en de V.S. had afgewezen; daarmee gaf hij te kennen, dat hij president Putin niet de mogelijkheid wilde geven een wig in de NAVO te drijven. Fischer toonde tevens begrip voor de Amerikaans-Britse aanvallen op Irak een week eerder- 'Wir ha ben die Amerikaner nicht zu bekritisieren' - dit tot groot ongenoegen van zijn Groene partijgenoten 10 en van de representanten van de linkertak van SPD (ook bondspresident Rau liet zich negatief over het offensief uit). Zij riepen kanselier Schröder op afstand te nemen van de bombardementen, maar deze gaf hieraan geen gehoor. Dat Schröders houdingjegens NMD inmiddels steeds gematigder was geworden, namen veel van zijn Genossen hem evenmin in dank af. De kanselier had zich namelijk in een lV-interview voor deelname van zijn land aan de technologische ontwikkeling van NMD uitgesproken, in de veronderstelling dat dit een uiterst lucratieve opdrachten voor het Duitse bedrijfsleven zou kunnen opleveren. 11 Washington distantieert zich van het Kyoto-verdrag Op 29 maart 2001 bracht Schröder zijn langverwachte eerste bezoek aan de nieuwe Amerikaanse president. Maar zoals Fischers eerste reis naar Washington in het teken stond van NMD en de zoveelste crisis rond Irak, zo werd Schröders treften met de president volledig overschaduwd door Bush' aankondiging, drie weken eerder, zich te zullen distantiëren van het in december 1997 ondertekende Kyoto-protocol, dat tot doel heeft verdere opwarming van de aarde door de uitstoot schadelijke stoften tegen te gaan. In een schrijven aan een viertal senatoren zette Bush uiteen, dat hij twijfelde aan het verband tussen de emissie van C02 en het broeikaseffect. De Europese regeringsleiders verklaarden op een informeel EU-treffen in Stockholm de naderende klimaat-conferentie in Bonn tot een succes te willen maken (de mislukking van de vorige bijeenkomst te Den Haag waren zij nog niet vergeten) en de Duitse minister van Milieu Jürgen Trittin, een boegbeeld van de ecologische stroming binnen Die Grünen deed een dringende oproep aan de V.S. hun verantwoording alsnog te nemen. Schröder arriveerde met een agenda vol met heikele thema's in Washington, want naast Kyoto zouden voorts de netelige kwestie van de schadeloosstellingen voor voormalige dwangarbeiders onder het nazi-regime, de Amerikaanse kritiek op de Europese steun aan het Airbus-vliegtuigproject (door hen als ordinaire concurrentievervalsing gezien) en de JASON Magazine •

nummer 1 2002

Amerikaanse achterdocht jegens de te creëren Europese interventiemacht worden aangesneden. De kloof blijft Bush gaf, zoals viel te verwachten, geen duimbreed toe inzake Kyoto en wenste de nationale energiebelangen te laten prevaleren. Schröder maakte geen geheim van zijn teleurstelling en verklaarde dat Kyoto desnoods maar zonder de Amerikanen moest worden geïmplementeerd. 12 Beide regeringsleiders deden geen poging hun meningsverschil in deze te verhullen. Wel was de kanselier 'verheugd' over de continuering der Amerikaanse aanwezigheid op de Balkan, de door hem geconstateerde wederzijdse toenadering op het gebied van NMD en Bush' toezegging te zullen streven naar solide oetrekkingen met Rusland. Ook zwakte de president zijn verzet tegen de Europese legermacht af. De Kyoto-kwestie zou echter een belasting van de betrekkingen blijven vormen. Trittin waagde eind april zelf een poging de Amerikanen over de streep te trekken, maar deze bleven onverzettelijk. Wel zegde zijn Amerikaanse collega Christine Todd Whitman toe het nationale klimaatbeleid aan een nader onderzoek te zullen onderwerpen. Bush' eerste bezoek aan Europa halverwege juni zou al evenzeer worden gedomineerd door zijn afwijzing van het Kyoto-protocol - 'Wir werden den Kyoto-Prozess sehr, sehr nachdrücklich verteidigen', aldus kanselier Schröder. 13 En inderdaad, in Göteborg, waar Bush de Europese top bijwoonde, wachtte hem een tamelijk koele ontvangst. De EU en de V.S. bleven lijnrecht tegenover elkaar staan. Van een uitvoerige consultatie tussen de Amerikaanse president en Schröder was overigens geen sprake; de Duitse pers vond dit vrij opmerkelijk en vroeg zich derhalve af, of er eigenlijk wel een persoonlijke 'chemie' tussen beide staatsmannen bestond. 14 Een maand later zou het patroon zich herhalen; Bush woonde de G8-top in Genua bij en bleef categorisch volharden in zijn verwerping van het protocol. De Bondsrepubliek trad op als gastheer van de internationale klimaatconferentie te Bonn, die gelijktijdig werd gehouden. Schröder en Trittin waren zeer bevreesd, dat als gevolg van Bush' houding ook Japan, Canada en Australië zouden afhaken. De kanselier adviseerde de Amerikanen zichzelf een meer verzoenende houding aan te meten en waarschuwde hen de conferentie niet te blokkeren. 15 Maar na het nodige diplomatieke trapezewerk slaagde de Duitse regering erin de twijfelende staten binnenboord te houden, waardoor 'Bonn' op 23 juli alsnog met succes kon worden afgerond. De reactie van Washington op dit akkoord was negatief, hoewel minister Powell verklaarde te willen blijven zoeken naar een oplossing voor de C02-uitstoot.

5


Wetenschappelijke Artikelen

Oe betrekkingen verder op de proef gesteld Niet alleen Kyoto zou een test zijn voor de verstandhouding tussen Berlijn en Washington. Eind april maakte Bush bekend, dat de Verenigde Staten, als onderdeel van een groter pakket, acht duikboten aan Taiwan wilden leveren. Nu is de export van wapens naar dit eiland op zich altijd al een controversieel onderwerp geweest, omdat China het als een afvallige provincie beschouwt. Bijkomend probleem was echter, dat de V.S. zelf alleen door atoomkracht aangedreven duikboten bouwen en zodoende voor de bouw van de toegezegde dieselvariant aangewezen waren op Duitse (en Nederlandse) licenties. Schröders buitenland-adviseur Michael Steiner was dan ook verbaasd over het uitblijven van enigerlei consultatie van de kant van Washington. Omwille van de goede betrekkingen met China had de Bondsrepubliek tot dusver geweigerd vergunningen voor de export van duikboten naar Taiwan af te geven en zij maakte direct duidelijk voor de plannen van Bush en Rumsfeld geen uitzondering te willen maken.16 Duitsland op zijn beurt werd ernstig in verlegenheid gebracht door een aanzienlijke diplomatieke blunder, inmiddels DipJo-Gate gedoopt. Een geheime notitie over op 29 maart gevoerde gesprekken tussen president Bush en kanselier Schröder, opgetekend door de eveneens aanwezige ambassadeur Jürgen Chrobog, lekte halverwege mei uit naar de weekbladen Der Spiegel en Focus . In Chrobogs aantekeningen wordt onder meer gerefereerd aan een ontmoeting tussen Michael Steiner en de Libische leider Ghadaffi, die de betrokkenheid van zijn land bij de aanslag op de (West-) Berlijnse discotheek La Belle in 1986, waarbij drie doden en talloze gewonden (voor het merendeel Amerikanen) vielen, zou hebben toegeven. Tevens werd melding gemaakt van gepeperde uitspraken over de leiders in het Midden-Oosten (minister Powell over Yasser Arafat The guy is lost') en de financiële betrouwbaarheid van Rusland. 17 De Amerikaanse ambassade in Berlijn eiste onmiddellijk opheldering over de vraag, hoe dit had kunnen gebeuren, waarmee men feitelijk de discretie van het Auswärtiges Amt in twijfel trok. Scepsis President Bush had onderwijl de discussie over de zij ns inziens noodzakelijke aanpassing van het Amerikaanse veiligheidsbeleid voortgezet. Op 1 mei verklaarde hij tijdens een toespraak aan de Nationat Defence University het ABM-verdrag uit 1972, dat de V.S. en de Sovjetunie toestond ieder twee afweersystemen voor kernwapens te bouwen, hopeloos gedateerd te vinden, gezien de aan de multipolaire wereldorde van na de

6

De BrandenburgerTor in Berlijn.

Koude Oorlog inherent zijnde gevaren. 18 Minister Fischer, toevallig op bezoek in Washington, uitte zich wederom in gematigde bewoordingen en juichte Bush' intent e het aantal strategische kernraketten te reduceren en de bondgenoten plus Rusland en China te raadplegen, toe. Wel pleitte hij, ook ten overstaan van Powell, voor het handhaven van een adequaat systeem van controlerende mechanismen, dat ook in de toekomst garant zou staan voor ontwapening en non-proliferatie. De reactie m Berlijn zelf was van meer afwachtende aard; een gesprek met een groep afgevaardigden uit de V.S. onder leiding van vice-minister van Defensie Wolfowitz over NMD en Bush' meest recente aankondiging was aanzienlijk zakelijker qua toonzetting. De regering-Schröder ventileerde twijfels over de dreiging door rough states en drukte de Amerikanen op het hart snel met Moskou te gaan onderhandelen. 19 Opmerkelijk is, dat Berlijn zich relatief kritischer uitliet over NMD dan in de voorgaande maanden het geval was. Mogelijk houdt dit verband met druk uit Parijs en met het inzicht, dat de economischtechnologische voordelen voor de Bondsrepubliek geringer zouden zijn, dan men aanvankelijk dacht. De NAVO-bijeenkomst te Budapest van 29 mei werd al evenzeer overheerst door scepsis over de Amerikaanse plannen - minister Powell verzuchtte zelfs dat 'it may take some time' om de partners te overreden.20 President Bush mocht deze achterdochtige stemming zelf ook ondervinden tijdens de NAVO-top te Brussel, twee weken later - kanselier Schröder meldde, dat er nog steeds 'offene Fragen' bestonden.21 JASON Magazine •

jaargang 27

Status quo gehandhaafd Nadien zou Washington echter doorgaan met de noodzakelijke revisie van het nationale veiligheidsbeleid. Op 25 juli stapten de V.S., tot onvrede van Duitland, uit de onderhandelingen over een nieuw verificatieregime voor het Verdrag over Biologische Wapens (uit 1972).22 Minister van Ontwikkelingssamenwerking Heidemarie Wiczorek-Zeul trok op een persconferentie fel van leer tegen het 'egoïsme' dat de Amerikaanse politiek zou kenmerken. 23 Een weinig effectieve exercitie zo bleek, want een maand later liet Bush vanuit een school in het Texaanse Crawford weten het ABM-verdrag definitief te willen opzeggen (overigens zonder een concrete datum te noemen). Niet minder onaangenaam verrast was de Duitse regering door de harde kritiek van de nieuwe Amerikaanse ambassadeur Daniel Coats op de naar diens mening veel te lage defensiebegroting van de Bondsrepubliek. Wilde het land een centrale rol binnen de NAVO blijven vervullen, dan zou het eerst maar eerst meer financiële middelen voor de Bundeswehr moeten reserveren, aldus Coats.24 Tot slot De uitlatingen van Coats (die geenszins een verrassing kunnen worden genoemd, aangezien de Clinton-administratie destijds al aandrong op verhoging van de Duitse defensie-uitgaven) en de geagiteerde reactie van de Berlijnse beleidsmakers hierop vormden de zoveelste wrijving in een rij van vele. Vooral in de periode met - augustus 2001 zijn de betrekkingen onder druk komen te staan, hetgeen een direct gevolg was van president Bush' niet aflatende ijver het


Wetenschappelijke Artikelen

Amerikaanse veiligheidsbeleid te moderniseren, de Europese onvrede over recalcitrantie inzake het Kyoto-protocol en van geschillen, die alleen op bilateraal niveau speelden (de duikbotenkwestie en Dip/o-Gate). Opvallend is het contrast met de eerste drie maanden van Bush' presidentschap. Schröder en Fischer lieten niets na om potentiële conflicten, met name over NMD, in de kiem te smoren. Doch de onenigheid cq ergernis over Kyoto zou stilaan als uitlaatklep voor andere latente spanningen gaan fungeren. Kanselier Schröder zou als gevolg daarvan meer de lijn van (het merendeel van) zijn Europese collega's gaan volgen en een enigszins koelere

Noten 1

2

Jeroen Bult ts htstortcus en publtcist. Hij ts gespectaltseerd m de geschtedents van de Bondsrepubliek.

16 Ber/mer Zettung,

12 juli 1994 heeft bepaald, dat

defensie-woordvoerder Volker Rühe

Duttse mtllta~ren ook b11 Out of

ztch een overtutgd voorstander

Ham voorspelde zelfs dat het

Area-operaties van de NAVO

etnde van de NAVO onafwendbaar

mogen worden mgezet, IS het

8

Dte Welt, 31 Januari 2001.

en De Volkskrant, 22 met 2001.

Is. Zie: P. van Ham, 'Veiligheid en

aantal ad hoc bijdragen der

9

Das ParlamenVAus Polltik und

Zie verder o.a.: Ote Zeil, no.22,

cultuur, of waarom de NAVO

Bondsrepubliek sterk toegenomen,

Zeitgeschichte, no.9,

teloorgaat', in: Internationale

met name onder de regenng-

23 februari 2001.

Spectator, no.10. oktober 2001,

Schröder. President Clinton drong

pp.480487.

tijdens een bezoek aan Duitsland,

tonen.

10 Frankfurter Rundschau, 22 februari 2001. 11 Franfurter Allgemeine Zeitung,

25 en 26 apnl 2001. 17 NRC Handelsblad, 21 mei 2001

24 mei 2001. 18 Washington Post, 1 met 2001. 19 Berliner Zeltung, 11 mei 2001. 20 Washington Post, 30 mei 2001. 21 Die Welt, 14 JUni 2001.

Een Uitstekend overzicht biedt:

dat tegelijkertijd plaatsvond, nog

W.-U. Frlednch (Hrsg.), Ote USA

eens aan op zo'n prominentere

28 februari 2001 en Neue Zürcher

und die deutscho Frago, 1945-

rol.

Zettung, 2 maart 2001. Medio

standpunten tiJdens hun treffen te

Een goede en soms zelfs

Jaren tachttg speculeerden

Freiburg (12 juni) op elkaar af. Landen als Groot-Bnttannië,

5

Schröder en Chirac stemden hun

a.M. 1991, I.h.b. pp.167-188.

profetische analyse biedt:

kanselier Kohl en ZiJn mtmster van

Schmidt gaf tijdens een leztng voor

J. Anderson and others, Germany

Economtsche Zaken Bangemann al

SpanJe en Italië zouden ztch echter

het International lnstttute for

and The Untted States:

over de economtsche en

ontvankelijker tonen voor Bush'

Strategie Studtos te Londen op 28

Constderattons for a Now

technologische voordelen van SDI

oktober 1977 te kennen ztch

Administration, The Amencan

voor de Bondsrepubliek. 12 Berlmer Zettung, 30 maart 2001.

tdeeen. 22 Berlmer Tageszeitung,

vooral zorgen te maken om de

lnstitute for Contemporary German

statiOnering van SS20-raketten 1n

Studies (AICGS), John Hopkins

Commentatoren zagen Schröders

zouden de V.S. toegeven in het

Oost-Europa. Deze wapens voor de

University, 2001.

ferme stellingname inzake Kyoto

geheim onderzoek te verrichten op

26 JUli 2001. Begtn september

Der Spiegel-online,

als een expressie van een

het gebied van blologische

19 januari 2001.

evidenter wordend Duits nationaal

oorlogsvoering (New York Times, 4

De oppositionele CDU/CSU liet

bewustzijn. Zie bijv. De Volkskrant,

Het betreft hter natuurliJk vooral de

zich bij monde van CSU-prominent

4 apnl 2001.

inzet van de Bundeswohr bij

Michael Glos nochtans aanzteniiJk

13 Berltner Zeitung, 13 JUni 2001.

vredesoperaties.

posttiever u1t over NMD.

14 Zie: Berltner Morgenpost.

Sinds de Tweede Senaat van het

Zte: Berliner Tageszeitung,

Bundesverfassungsgertcht op

16 februari 2001. Later zou ook

middellange afstand vielen buiten

6

het kader van de lopende SALT 11onderhandelingen. 4

New Vork en Washington op 11 september 2001 door de lafhartige aanslagen werden getroffen. Deze terroristische gruweldaden zouden verregaande consequenties hebben voor de wereldpolitiek an sich en een geheel nieuwe geopolitieke context voor de Duits-Amerikaanse relaties betekenen. •

Clingendael-onderzoeker Peter van

1990, Campus Verlag, Frankfurt

3

attitude jegens Washington in acht gaan nemen. Vanuit historisch perspectief bezien voert het evenwel te ver om van een crisissituatie te spreken. De Bondsrepubliek en de V.S. hebben voor hetere vuren gestaan, met name in de jaren zestig, begin en eind jaren zeventig en begin jaren tachtig. Gezien de cruciale rol, die Washington ook de komende decennia zal blijven spelen voor de Europese veiligheid, kan geen enkele Duitse regering zich een al te grote verwijdering van de enige supermacht ter wereld veroorloven. Schröder en Fischer beseffen dit heel goed. Mede daarom zouden zij ook onvoorwaardelijk achter de V.S. gaan staan, toen

7

JASON Magazine •

15 juni 2001. 15 Berliner Zeitung, 13 juli 2001.

nummer 1 2002

september 2001) 23 Dte Welt. 30 juli 2001. 24 Berlmer Zeltung, 2 augustus 2001. De oppoSitionele CDU/CSU interpreteerde Coats woorden als een (welkome) ondersteumng.

7


Wetenschappelijke Artikelen

DE OORLOGSMI-S DRIJVEN VANORANJE BOVEN •• JOEGOSLAVIE Drie jaar na de milita ire operatie tegen Joegoslavië staat bij het westerse publiek het beeld van de Albanese vluchtelingen uit Kosovo nog op het netvlies gegrift. Politici, diplomaten en militairen roepen dat beeld nog graag op om de bombardementen op Joegoslavië te legitimeren of bijvoorbeeld steun te verwerven voor de aanschaf van de Joint Strike Fighter. Het dominante beeld leidt de aandacht af van de vraag of Nederlandse politici, diplomaten en militairen met hun aanvallen op Joegoslavische burgerdoelen geen oorlogsmisdrijven hebben gepleegd; onze F16's dropten clusterbommen op burgers en premier Kok vond de televisiestudio in Belgrado een legitiem doel voor bombardementen .

Premier Kok was onlangs op bezoek in Joegoslavië; of moeten we de federatie - zoals de Amerikanen al meer dan tien jaar doen alvast maar Servië en Montenegro noemen? Het moment was pikant. De Joegoslaven waren juist bezig met de herdenking van het begin van de NAVO-bombardementen die in 1999 bijna drie maanden zouden duren. De inmiddels afgetreden premier sprak over de overwinning op de 'dictatuur', maar dat Servië nog meer stappen op de weg naar 'democratie' zou moeten doen om aan de eisen van de 'internationale gemeenschap· tegemoet te komen. Het waren de bekende eufemistische gemeenplaatsen die ons, westerlingen, aan de kant van beschaving en de Serviërs in de hoek van barbarij plaatsen. Maar was Milosevic niet direct gekozen? Waren de direct gekozen burgemeesters van de Servische steden niet vaak van de sterk gepolariseerde en door het Westen gesteunde oppositie? Was de koningin in Nederland eigenlijk gekozen? Of premier Kok? Of de Nederlandse burgemeesters? En werd met 'de internationale gemeenschap' niet gewoon de NAVO bedoeld? Veel (goed opgeleide) Serviërs begrepen er niet veel van, behalve dat ze hun vragen maar beter konden inslikken om niet weer in de put met economische sancties te vallen.

8

Propaganda Op 23 april 1999 boorden twee kruisraketten zich in de studio van de Servische omroep RTS in Belgrado. De verslaggevers hadden de maand daarvoor vele overuren gemaakt om de burgerslachtoffers en de schade van de NAVObombardementen aan fabrieken, olieraffinaderijen, wegen, bruggen, scholen, kerken en ziekenhuizen vast te leggen. Na een maand dreigde de NAVO de greep op de publieke opinie in de mediaoorlog te verliezen. De beelden van RTS waren 'propaganda' die het publiek van de westerse media maar beter niet meer onder ogen kon krijgen. De woordvoerder van de NAVO, de onverbeterlijke Jamie Shea, kon na weer nieuwe beelden van een doorzeefde forensenbus niet blijven beweren dat gefrustreerde Servische militairen hun mitrailleurs op het doel hadden leeggeschoten. In werkelijkheid was de ·gatenkaas' steevast het gevolg van de omstreden clusterbommen die in ongerichte fragmenten uiteenspatten en slachtoffers verschrikkelijk verminken. Alleen CNN kreeg de waarschuwing in de vroege ochtend van die 23e april weg te blijven uit de studio waar de buitenlandse correspondenten van de faciliteiten gebruik maakten. De bekende presentator van CNN, Larry King, stuurde even later een fax naar de Servische minister van JASON Magazine •

jaargang 27

Door Hans Hupkes

voorlichting, Aleksander Vucic, om juist op dat moment naar de studio te komen voor een liveinterview. Vucic kwam te laat en dat redde zijn leven. Een kruisraket boorde zich een half uur voor de afgesproken tijd in de schminkruimte. De medewerkster voor de make-up, de 28-jarige Jenica Munitlak, kwam om het leven, samen met vijftien collega's. De volgende dag droeg verslaggever Gerri Eickhof in de uitzending van het NOS Joumaal uit solidariteit met Jelica, die ook hem dagelijks had geschminkt, een target op zijn revers. Nog dezelfde dag verklaarde premier Kok in hetzelfde NOS-journaal dat de RTS toch geen journalistiek product naar onze maatstaven genoemd kon worden en dus een legitiem doel was. Getuigenverhoor Nabestaanden van de slachtoffers dagen Kok binnenkort voor de Nederlandse rechter voor een officieel getuigenverhoor. Hoe kwam de Nederlandse premier aan zijn kennis dat RTS opriep tot rassenhaat en etnische zuivering? Hun advocaat zal videobanden meebrengen waarop de ongekuisde dagelijkse uitzendingen te zien zijn. De banden tonen emotie over de gevolgen van 'het terrorisme van het UCK' en de 'criminele agressie' van de NAVO. Maar vooral veel zakelijke, doodsaaie rondjes langs de hoofdsteden voor politiek commentaar en veel reportages over doden, gewonden en materiële schade in Servië en het - toch westersgezinde Montenegro. Een jaar na het einde van de bombardementen schreef Amnesty International in zijn rapport over de bombardementen dat de aanval op de RlSstudio het meest zonneklare oorlogsmisdrijf in de militaire campagne was. Hier kon zeker niet meer worden gesproken van bijkomende schade (collateral damage) maar was een medium met burgers doelbewust het zwijgen opgelegd. De nabestaanden van dertien slachtoffers eisen nu in Nederland schadevergoeding van de


Wetenschappelijke Artikelen

individuele politici, diplomaten, militairen. Amnesty International raadde ze nadrukkelijk aan civiele procedures in NAVO-landen aanhangig te maken. Hetzelfde gaat in Nederland gebeuren voor de slachtoffers van de aanvallen met clusterbommen op de markt en bij het ziekenhuis van Nis op 7 mei 1999, waarover Amnesty International eveneens uitvoerig heeft gerapporteerd. Daarbij verloren veertien burgers het leven en raakten er dertig zwaar gewond. In Duitsland loopt al een rechtszaak wegens het bombardement op een lokale brug in Varvarin waarbij op de marktdag 11 mei 1999 dertig burgers gedood en veertig inwoners zwaar gewond raakten. Onvoldoende distantie

Het is niet voor het eerst dat Nederlandse politici persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor schade van (nabestaanden van) slachtoffers. Veel publiciteit kregen deze zaken niet. Het Gerechtshof in Amsterdam bepaalde dat ministers niet persoonlijk aansprakelijk gesteld kunnen worden voor de daden van de NAVO. Maar hun beroep op resolutie 1199 om de aanval te openen, sneed geen hout, maar daarmee was het Hof nog niet overtuigd dat Nederland het volkenrecht ook echt had geschonden. Daarvoor was de doctrine va n de humanitaire interventie nog te nieuw. De uitspraak trok wel belangstelling van rechtsgeleerden, zoals mr. Ward Ferdinandusse en prof. Mr. André Nollkaemper van het Amsterdam Center for International Law. Hun slotsom: 'Al met al moeten wij concluderen dat bij het ingrijpen in Kosovo een loopje is genomen met het internationaal recht en dat ook in deze uitspraak van het Hof Amsterdam onvoldoende kritische distantie is betracht bij de onderscheiding van politieke en juridische argumenten.' In gewoon Nederlands: een vooringenomen, politieke uitspraak. Was dat niet iets waaraan alleen Joegoslavische rechters zich schuldig maakten? Danikovic

Over de militaire aanval van de NAVO zijn namens Joegoslavische burgers en dienstplichtige soldaten vier kort gedingen aangespannen. Het hoeft geen betoog dat de rechters tot in hoger beroep de schuldvraag in deze beperkte procedures met liefde voor zich uit hebben geschoven. Alleen de zaak Danikovic, een dienstplichtige militair die eiste dat Nederland zou stoppen hem met onrechtmatig wapengeweld naar het leven te staan, ligt nu bij de Hoge Raad. De rechter had bepaald dat de aanval rechtmatig te noemen was omdat dan misschien niet de Veiligheidsraad maar dan toch de NAVO-raad er mee had ingestemd. Het Hof

Air Commodore D. Wilby en Navo-woordvoerder Jam ie O'Shea.

meende in zijn arrest dat Danikovic cum suis geen belang meer hadden bij een geweldsverbod omdat nieuw geweld tegen hem niet op de loer zou liggen. In een schadevergoeding zou het Nederlandse recht niet voorzien. Omdraa iing

Met donderend geraas is de Nederlandse televisiekijker bedolven onder informatie met de boodschap dat militair ingrijpen onvermijdelijk zou zijn wegens etnische zuiveringen. Maar ·geen zorg', de NAVO voerde alleen precisiebombardementen uit op strikt militaire doelen. Een grotere omdraaiing van de waarheid is in oorlogstijd niet vaak vertoond. Militair bereikte de NAVO niets. Het UCK werd op de grond teruggeslagen naar de grenzen van Albanië en Macedonië en kon alleen in losse JASON Magazine •

n ummer 1 2 002

groepen infiltreren. Uiteindelijk bleek dat de luchtmacht van generaal Wesley Clark gedurende 78 dagen niet meer dan 14 tanks, 18 pantserwagens en 20 stuks artillerie te hebben vernietigd. Clark had daarvoor zelf veel hogere aantallen genoemd. Voor de zitting in het hoger beroep van Lura Dedovic c.s. zat de zaal van het Amsterdamse Gerechtshof vol met Joegoslaven die al langer in Nederland wonen. Het werd doodstil toen raadsman mr. Nico Steijnen, zo halverwege zijn pleidooi, de balans van het oorlogsgeweld van de NAVO opmaakte. Oorlogsvliegtuigen voerden 35.000 luchtaanvallen uit, 10.000 kruisraketten (doorgaans voorzien van de grofste verwensingen aan de Serviërs) werden op hun doelen afgevuurd en meer dan 35.000 clusterbommen

9


Wetenschappelijke Artikelen

werden gedropt. Het is inmiddels zeker dat Nederlandse F16 vliegers dit omstreden 'weapon of mass destruction' ook hebben laten vallen. Steijnen stelde het aantal dodelijke slachtoffers conservatief vast op duizend en begon te rekenen. Voor iedere Joegoslavische tank die door de NAVO werd uitgeschakeld, was meer dan vijf dagen bombarderen nodig met duizend oorlogsvliegtuigen, meer dan zeventig burgers werden gedood en meer dan 425 burgers werden verwond, meer dan twee ziekenhuizen werden verwoest of beschadigd, één cultuurmonument, meer dan twintig scholen of andere onderwijsgebouwen, meer dan vijf civiele nutsbedrijven, meer dan tien industrie- en handel bedrijven, vier bruggen, drie vitale infrastructurele voorzieningen en eenveertiende deel van de totale chemische industrie van Joegoslavië. Nogmaals, voor de duidelijkheid. Tegen dat alles stond één enkele uitgeschakelde tank op het slagveld in Kosovo. Hoezo moet van de Geneefse Conventies de militaire actie in verhouding staan tot het te winnen voordeel op het slagveld? Operazanger Hoe, in vredesnaam, kon het zo ver komen dat Nederlandse F16's boven Joegoslavië uit naam van de 'internationale gemeenschap' de 'internationale rechtsorde' kwamen 'beschermen'? Acht op de tien Nederlanders steunde de acties in de overtuiging dat in Kosovo sprake was van een zeldzame agressie van een barbaarse vijand die op grote schaal mensenrechten zou schenden. Onze F16-vliegers namen clusterbommen aan boord en schroomden niet dit massavernietigingswapen van zeer grote hoogte te laten vallen. Daarmee hoe dan ook het risico lopend dat burgers zouden worden getroffen. Het 1s navrant te moeten constateren dat het aantal ontheemden in Kosovo na de machtsovername van de Navo groter is dan op de dag dat de acties begonnen. Onder escorte van westerse troepen zijn de minderheden, met name Serviërs en Roma, verdreven. Of analoog aan de actuele terminologie: etnisch gezuiverd. De terreur tegen deze bevolkingsgroepen sinds 1999 is nooit zo heft1g geweest. De hele joodse gemeenschap is meteen uit Pristina naar Belgrado gejaagd. Want JOden, z1geuners of Serviërs zijn voor Albanese fascisten in het UCK één pot nat. In onze media las of lees je zelden of nooit van een aanslag op weer een Servisch café. Of over de vele vermiste Serviërs in Kosovo. Of over kinderen op een schoolplein die vanuit een auto een handgranaat naar zich toegeworpen krijgen. Of over de humanitaire ramp in het Servische ghetto van Orahovac dat meteen na de oorlog

10

door onze Gele Rijders op zeer omstreden wijze met prikkeldraad werd bewaakt. Dit alles staat in Nederland niet ter discussie. Wij hebben in Joegoslavië welgedaan, zoals we dat in Indonesië deden. Kapitein Raymond Westerling moordde op Celebes hele dorpen uit, maar is daarvoor nooit vervolgd. Als dank kreeg hij in Nederland een gratis opleiding tot operazanger. Westerse mythologie Het is hypocriet om te denken dat de Navo - en dus ook Nederland - in Joegoslavië humanitair heeft opgetreden. Dat de westerse alliantie unaniem tot de aanval besloot over te gaan, doet daar niets aan af. Filosoof Hans Achterhuis geeft in zijn essay over oorlog om Kosovo 'Politiek van goede bedoelingen' een goede analyse van die innerlijke tegenstelling. 'Wie de slachtoffers centraal stelt zonder naar de politieke context te kijken, kan wel een meer slachtoffers maken dan helpen.· De denker Achterhuis prikt daarmee genadeloos door de westerse mythologie heen. Misschien heeft zijn boek daarom veel minder aandacht gekregen dan het had verdiend. Veel liever houden we ons voor dat Europa heeft gefaald door steeds maar af te wachten. Uiteindelijk moesten we toch wel ingrijpen? Dat we daarvoor een zeer eenzijdige projectie van het conflict schetsen - met die vage 'internationale gemeenschap' als rechtvaardige arbiter - doet er niet toe. In werkelijkheid hebben westerse instanties de regie nauwgezet in handen gehouden om Joegoslavië binnen het westerse economische stelsel te dwingen. De rapen gaar Het ging daarbij om overheden (CIA, Duitsland) maar ook om particulieren als George Soros (de man die met zijn speculaties het Britse pond brak en Azië in een economische crisis stortte) en Milan Panic. De laatste kwam als Amerikaanse ondernemer met Servische voorouders en eigenaar van het chemische concern ICN naar Joegoslavië. Hij sprak de taal niet, kocht het chemische conglomeraat Galenika in Zemun en zou het zelfs tot premier van Joegoslavië schoppen. Aanvankelijk was Slobodan Milosevic een goede bondgenoot. De vroegere bankier met ervaring in de Verenigde Staten had een antibureaucratische revolutie ontketend vanuit zijn visie dat het onafhankelijke Joegoslavische systeem van arbeiderszelfbestuur, zonder ingrijpende veranderingen, geen stand zou houden. Toen Milosevic weigerde de Joegoslavische fabrieken geheel aan westerse belangen te verkopen en daaropvolgend niet mging op een dringende, maar aantrekkelijke uitnodiging om JASON Magazine •

jaargang 27

zijn carrière in het zonnige Californië voort te zetten, waren de rapen gaar. Sindsdien is hij in een typisch Angelsaksische verweving van publieke en private machten totaal gedemoniseerd. Met Madelein Albright als de pittige tante op de bühne. In Boedapest zetten Soros, Panic en Albright goed gefinancierde bureaus op om de publieke opinie te beïnvloeden door de media voortdurend van 'nieuwtjes' te voorzien. Uiteraard alleen over die vuile Serven en de agressieve 'dictator' Milosevic die in 'racistische redevoeringen als een Hitier tekeer ging'. Het is interessant om die toespraken eens echt te lezen. Spindoctors Aan deze demonisering was al heel wat westerse bemoeienis voorafgegaan. In 1989 zegde het IMF op instigatie van de Verenigde Staten de leningen aan wijlen 'kameraad' lito op. De afzonderlijke republieken konden zich zelf opnieuw, op westerse voorwaarden kwalificeren voor nieuwe kredieten. Na de val van de Muur lag die optie plotseling open. Het was olie op het vuur. Met de rust in het vacuüm tussen de twee grootmachten was het gedaan. Slovenen en Kroaten hadden er al lang de buik vol van om bij te dragen aan de arme republieken in het zuiden van de federatie. Het is opmerkelijk hoe de westerse krachten precies dezelfde bondgenoten troffen als de nazi's een halve eeuw eerder. De fascist en antisemiet Franje Tudjman kreeg alle diplomatieke steun van de Duitse minister Hans-Dietrich Genscher. Die kreeg via een uitruil in Maastricht gedaan dat de Europese Unie Kroatië zou erkennen. Tudjman kon voor zijn 'vrijheidsoorlog' gebruik maken van militair materieel uit de loodsen van het uitgeschakelde DDR-leger en kreeg ook Amerikaanse steun bij Operatie Storm waarbij de Krajina gezuiverd zou worden van zijn oorspronkelijke bewoners, de Serviërs. Spindoctors zetten de toon. De Nederlandse media - goed en wel ontzuild - waren een gemakkelijke speelbal. In de Nederlandse kranten geen aandacht voor de NederlandsKroatische Werkgemeenschap, een groep extreem-rechtse jongens die met allure tegen het 'Servische communisme' ten strijde trok. De spindoctors hadden de vooroordelen en de partijdigheid krachtig genoeg neergezet. In de Kroatische Medak-vallei zijn door Nederlanders zeer ernstige oorlogsmisdrijven tegen Serviërs gepleegd. In Nederland zijn ze nooit vervolgd. Ook geen aandacht voor Clifford Cremer, zoon van Jan, die in zijn heldenepos Bombe~ack zijn avonturen uiterst plastisch beschreef. Justitie reageert niet als je vraagt om eens een oriënterend strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Het zou immers ook heel goed grootspraak kunnen zijn.


Wetenschappelijke Artikelen

Of wat te denken van de mudjahedien die koppensnellend door Bosnië trokken. Of Naser Oric, de held van de moslims die vanuit Srebrenica (onder Nederlandse bescherming) vele bloedbaden onder vrouwen en kinderen aanrichtte in de Servische dorpen rondom de 'veilige enclave·. Het is allemaal gedocumenteerd, maar hier sterk onderbelicht gebleven. En dan spreken we nog niet eens over de nationalistische Albanezen die ruim vijftig jaar geleden militair samenwerkten met de nazi's en nu de Navo als ondersteunende luchtmacht mochten begroeten. Vier va n Belgrado Het kon zelfs zo ver komen dat de befaamde Vier van Belgrado - extreemrechtse avonturiers die met het UCK wilden vechten - als nationale helden werden onthaald na een korte gevangenschap m een Servische gevangems?

Literatuur •

Hans Achterhuis,

Amnesty International,

Politiek van goede bedoelingen:

'Collateral Oamage· or Unlawful

Zelden is er op de televisie zo'n sterk staaltje onbegrip vertoond als in het gesprek dat NOSverslaggever Kurpershoek na hun vrijlating met de vier voerde op de Nederlandse ambassade in Belgrado. Naïef of niet. Nederlanders - of ze nu lid waren van CP'86, de PvdA of de WD - hebben zich volgens het internationale recht, dat in Neurenberg geschreven, individueel schuldig gemaakt aan oorlogsmisdrijven. Hoe vreemd dat in hun eigen oren misschien ook klinkt. Want streden zij Juist niet voor de Goede Zaak? Zodra een samenleving in naam van het Goede handelt, zijn de meest vreselijke misdaden onvermijdelijk, zei filosoof André Glucksmann onlangs in het tijdschrift Wordt Vervolgd van Amnesty International. Gluckmann doelde daarbij overigens niet op het Westen, maar juist op andere ideologieën . Datzelfde Amnesty maakte in een rapport over de bombardementen van de Navo volstrekt

De Balkan, nationalisme, oorlog en de grote mogendheden;

Clifford Cremer,

Jaap van Ginniken. Verborgen Verleiders. hoe de

MIIO Anstadt.

media je sturen; •

Vanaf 7 mei, drie jaar nadat twee kruisraketten in de RlS-studio zestien levens opeisten, is de website www.natosued.org online.

Kosovo, de uitgestelde oorlog;

K1lllngs?:

Serviê en het Westen:

Hans Hupkes IS JOurna list.

Raymond Detrez.

Bomberjack; •

helder dat in elk geval het afvuren van de kruisraketten op de RlS-studio een oorlogsmisdrijf was. Ex-premier Kok vindt de zestien doden te billijken. Als de rechter het verzoek van de nabestaanden honoreert, mag hij binnenkort voor de rechter uitleggen waarom hij dat vindt. Dan kan hij ook zijn zonden overdenken als - waarschijnlijk voor het eerst de beelden van de Servische nieuwsuitzendingen te zien krijgt. •

Slulk/Kurpershoek,

De Duiveljager, het verhaal van

Ph11ip Knightley.

een Nederlandse soldaat in

The First Casualty:

Kroat1sche dienst:

György Konrád, De oorlog in Joegoslavle:

Rob de WÎ)k, Pyrrhus 1n Kosovo.

Jan Marijnissen & Karel Glastra van Loon, De Laatste Oorlog;

M1sha Glenny,

JASON Magazine •

nummer 1 2002

11


Wetenschappelijke Artikelen

HET NEDERLANDSE OVSEVOORZITTERSCHAP Door Edwin Bakker

Nederland heeft zich twee jaar geleden kandidaat gesteld voor het voorzitterschap van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa in het jaar 2003. Dit was ingegeven door de van oudsher zeer actieve opstelling van Nederland in zowel de CVSE als de OVSE. Door de formele instemming met deze kandidatuur maakt Nederland vanaf 1 januari 2002, samen met Roemenië en Portugal, deel uit van de OVSE-trojka. Het OVSE-Voozitterschap zal een zware belasting leggen op zowel de Nederlandse permanente vertegenwoordiging in Wenen als op het departement in Den Haag. Het voorzitterschap zal tevens een moeilijke taak zijn, gelet op de huidige situatie binnen de OVSE. De verwachtingen ten aanzien van het Nederlandse voorzitterschap zijn hoog, zowel binnen Nederland als daarbuiten. Gehoopt wordt dat de Nederlandse voorzitter met gerichte initiatieven en een zak met geld de huidige stagnatie rond de Organisatie kan doorbreken. 'Een zekere stagnatie' De stelling dat er met betrekk ng tot de OVSE sprake is van stagnatie, zo niet van een regelrechte crisis, wordt algemeen onderschreven. In de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer van 28 maart 2002 fomnuleert de bewindsman het als volgt: ..,.. De laatste ministeriele bijeenkomst van november boekte weliswaar een bescheiden oogst (terugkeer van Joegoslavië Verklaring Zuidoost-Europa; document over kleine wapens), maar het resultaat werd negatief beïnvloed door de Russische opstelling die het onmogelijk maakte een gezamenlijke

12

slotverklaring aan te nemen. Naar Russisch gevoelen ontwikkelt de OVSE zich momenteel in de verkeerde richting, met name omdat er te veel nadruk wordt gelegd op humanitaire en mensenrechtenvraagstukken en de OVSEmissies te eenzijdig in de landen van de voormalige Sovjetunie geconcentreerd zijn. Ook Nedertand neemt binnen de OVSE een zekere stagnatie waar, maar brengt die primair in verband met een gebrekkige naleving door sommige deelnemende staten van hun verplichtingen, een gebrek aan transparantie in de besluitvorming, soms tekortschietend vernnogen (onder meer door overbelasting van het voorzitterschap) en het achterwege blijven van voldoende politieke discussie in de Permanente Raad. I Remedies In een in dezelfde brief van de minister genoemd gezamenlijk paper van de Duitse en Nederlandse vaste vertegenwoordiging bij de OVSE, wordt een aantal mogelijke remedies aangeduid en suggesties gedaan voor versterking van de Organisatie. De in het stuk genoemde nieuwe thema's en ideeën zijn gericht op het versterken van de kerntaken en geven nieuwe terreinen aan voor samenwerking in OVSE-verband en het verbeteren van de werkmethoden. De suggesties hebben betrekking op conflictpreven-tie, vredeshandhaving, wapenbeheersing, de economische en milieudimensie van de OVSE, de Parlementaire Assemblée, het Platform for Cooperative Security en op het verbeteren van de werkwijze van de Orga-nisatie. De voorstellen zijn: ..,.. To develop integrated sub-regional strategies for actual or potential crisis zones. JASON Magazine •

jaargang 27

..,.. To strengthen the Office of the High Commissioner on National Minorities. ..,.. A working group of the Pemnanent Council could look into peacekeeping roles tor the OSCE. ..,.. To explore the options for including paramilitary lorces and additional regional CSBM's in the security dialogue. ..,.. To consicter the appointment of an OSCE Coordinator charged with Politica-Military matters, in particular Small Arms and Light Weapons issues . ..,.. To further expand the OSCE's broad security concept by giving new impetus to the EED [the economie and environmental dimension]. ..,.. To think about how to make best use of the politica! competence and influence of the Partiamentary Assembly. ..,.. To elaborate on how to bring tagether the respective organisations participating in the Platform lor Co-operative Security lor coordinated action. ..,.. To introduce occasional infomnal meeting on the level of Politica! Directars in the country of the Chairmanship or in the margin of ministerial meetings. ..,.. To further expand the Office of the SecretaryGeneral.2 Verdieping of verbreding? Het lijstje met voorstellen van de Nederlandse en Duitse Ambassadeurs bevat geen voorstellen voor het oppakken van nieuwe taken. Deze constatering is allesbehalve bedoeld als een punt van kritiek; integendeel. De laatste jaren is het scala aan activiteiten van de OVSE aanzienlijk uitgebreid. Dit leidde tot een versnippering van aandacht en prioriteiten en


Wetenschappelijke Artikelen

daarmee tot een s1tuat1e waann wel veel wordt gezegd, maar gezten de beschikbare menskracht en geld slechts wetntg dtepgaand kan worden aangepakt. Bovendien dretgt biJ een verdergaande uitbouw van het takenpakket een overlapptng met actiVIteiten dte al (beter) door (inter)nationale overheden en organisaties worden bestreken. Naar aanleiding hiervan wordt op dit moment zowel binnen als buiten de OVSE discussie gevoerd of het accent juist meer zou moeten liggen biJ verdieping van de Organisatie. Het versterken van de kernactiviteiten lijkt wenselijker dan het oppakken van nieuwe thema's. Dit is mede mgegeven door de kritiek van beleidsmakers btnnen en butten de OVSE over de verbreding, alsmede door de mogelijke gevolgen van verbredmg voor het functioneren van de Organisatie. Het Nederlandse voorzitterschap zou 1n dtt licht alleen nieuwe of actuele thema's moeten aandragen. die tets wezenlijks toevoegen aan de core bus1ness van de OVSE. Deze bestaat uit drie dimensies: de menselijke dimensie; de militaire dimensie; en de economische- en milieudimensie. Deze dimensies staan niet op zich. Hun onderlinge samenhang geeft inhoud aan hét veiilgheidsconcept van de OVSE, namelijk het

idee van comprehensive secunty. De kernactiviteiten die hieronder vallen zijn: vroegtijdige waarschuwmg en conflictvoorkoming, postconflict rehabilitatie, de menselijke dimensie en wapenbeheersing en vertrouwenwekkende maatregelen. Met betrekking tot verbreding van de Organisatie dient nog te worden opgemerkt dat het aantal nieuwe of actuele voorstellen of ideeën om werkelijk nieuwe activiteiten te ontplooien bijzonder gering is. Vijf aandachtspunten Gelet op de noodzaak voor versterking van het uitvoerend vermogen van de OVSE en de geuite twijfels over verbreding, lijkt het wenselijk dat het Nederlandse voorzitterschap ztch in eerste instantie concentreert op de volgende twee terreinen; het verbeteren van de werkmethoden van de OVSE en het beperken van de activiteiten en taken tot de core busmess van de Organisatie. Een eventueel 'nieuw' thema dat kan worden opgepakt zijn nieuwe werkterreinen voor samenwerking in OVSE-verband (voor zover deze voortbouwen op bestaande activiteiten of werkwijzen). Terrorisme lijkt een onvermijdelijk aandachtspunt. Het is geen nieuw onderwerp, want terrorisme had al voor het einde van de

Koude Oorlog de aandacht van de OVSE. Wel nieuw is de extra aandacht voor dit onderwerp en de hogere posttie dte het op de internationale agenda heeft ingenomen. Tevens nteuw is de zorg van veel mensenrechtenorganisaties, waaronder de International Helsinki Federation3 , over negatieve aspecten van de strijd tegen het terrorisme. Het vijfde aandachtspunt voor het Nederlandse voorzitterschap betreft de dreigende tweedeling in Europa. Deze tweedeling frustreert het functioneren van de OVSE en verdient alleen daarom al de nodige aandacht en zorg. Het verbeteren van de werkmethoden van de OVSE Om de mogelijkheden van de OVSE maximaal te benutten is een verbetenng van de werkmethoden van de Organisatie van groot belang. Hiertoe worden in het Nederlands-Duitse paper de volgende voorstellen gedaan die zich uitstekend lenen als onderwerp voor discussie: het aanstellen van een OVSE coördinator die verantwoordelijk is voor politiek-militaire zaken, het beter gebruik maken van de competentie en invloed van de Parlementaire Assemblée, het verbeteren van de samenwerking van de organisaties die participeren in het Platform voor

Het palels op de Dam geniet in 2003 meer Europese aandacht door het Nederlands voorzitterschap van de OVSE.

JÀSON Magazine •

nummer 1 2002

13


Wetenschappelijke Artikelen Coöperatieve Veiligheid, het organiseren van informele bijeenkomsten op het niveau van Directeur-generaal in het land van de voorzitter of in de marges van de Mmisteriële Raad van de OVSE, en uitbreiding van het Secretariaat. Verder valt te denken aan grotere transparantie, een flexibelere agenda voor de Permanente Raad met meer ruimte voor politieke dialoog, en (wetenschappelijke) reflectie op en evaluatie van OVSE-missies en -instrumenten. Beperking tot de core business Indien men verdieping verkiest boven verbreding, dient de OVSE zich te beperken tot de core business. Van belang blijft h1erbij de onderlinge samenhang, die gestalte krijgt in de comprehensive approach to security. Deze samenhang komt ook duidelijk tot uiting in het concept van de regionale strategie die voor Zuidoost-Europa is afgekondigd, maar die ook van toepassing zou kunnen zijn voor andere regio's. Met name voor Centraal-Azië en de Kaukasus lijkt een dergelijke aanpak van groot belang. Eén van de sleutelbegrippen in de huidige discussie over de situatie in beide regio's en de wereld in het algemeen is 'terrorisme'. Dit veiligheidsprobleem is als thema voor de OVSE met nieuw. Zo wordt reeds in het Slotdocument van Madrid uit 1983 - 'Questions Relating to Security in Europe, section on principles' uitgebreid verwezen naar het vraagstuk van het terrorisme. De huidige roep binnen de OVSE om meer aandacht voor terronsme is begrijpelijk. Het zou echter onverstandig zijn om het te zien als een nieuw, door de Organisatie op te pakken, zelfstandig thema of aandachtspunt. De OVSE zou het wel als haar taak op kunnen vatten om dit aspect in een comprehensive approach te integreren in bestaande activiteiten in het algemeen en die in Centraal-Azië en het gebied van de Kaukasus in het bijzonder. Keuzes maken Beperk1ng van de activiteiten tot de core business betekent ook dat de OVSE, mede gezien de relatief schaarse middelen (menskracht en financiën), bereid moet zijn keuzes te maken. Hierbij moet het afstoten van taken die ook en beter door andere (internationale) organisaties worden uitgevoerd, niet worden uitgesloten. Dat geldt ook voor projecten die niet tot de kerntaken van de OVSE gerekend kunnen worden. Zo zouden, als voorbeeld, de activiteiten van de Organisatie op het gebied van de verkiezin.gswaarnemingen ter discussie kunnen worden gesteld. Uiteraard heeft de OVSE een belangrijke rol gespeeld bij het begeleiden van democratiseringsprocessen en speelt d1e nog steeds. In het kader van democratisering is het echter ook belangrijk dat

14

lokale waarnemers de ruimte krijgen om de eigen verkiezingen te volgen en te beoordelen. De OVSE zou zich nadrukkelijk kunnen richten op haar rol als bron van deskundigheid en op haar faciliterende rol. 4 Deze kanttekening inzake het mogelijk afstoten van OVSE-taken die niet tot de kernactiviteiten behoren, geldt ook voor de economische en milieu dimensie- 'de tweede mand'. Er zijn tal van internationale organisaties die beter zijn in de ontplooiing of coördinatie op deze terreinen. Andere voorbeelden van activiteiten of onderwerpen die niet tot de kerntaken van de Organisatie behoren of hiermee slechts zijdelings raakvlakken hebben, zijn de gender-problematiek en de rechten van kinderen. Nieuwe werkterreinen voor samenwerking in OVSE-verband Afstemming van activiteiten en samenwerking in het veld is van grote betekenis voor het functioneren van de OVSE. Dat komt mede door het belangrijke aandeel van veldactiviteiten in het totale activiteitenpakket van de Organisatie. Op het gebied van de samenwerking tussen de OVSE en bijvoorbeeld de Europese Unie en de Raad van Europa, is de laatste jaren progressie geboekt. Zo vinden tussen de Raad van Europa en de OVSE informele bijeenkomsten plaats op hoog niveau en is er een Raad van Europa-OVSE Liaison Officer. De Europese Unie en de OVSE werken op diverse gebieden intensief samen, bijvoorbeeld op het gebied van de planning van nieuwe missies en de ontwikkeling van gemeenschappelijke selectiecriteria en trainingsprogramma's voor nieuw personeel. Desondanks is nog steeds sprake van ongewenste overlap van activiteiten. Aangezien Nederland achtereenvolgens voorzitter van de EU en voorzitter van de OVSE is, ligt hier een uitgelezen kans om op dit terrein winst te boeken. NGO's en bedrijven Samenwerking tussen de OVSE en nongouvernementele organisaties (NGO's) is minder ver ontwikkeld. Dit geldt tevens voor de publiekprivate samenwerking in het kader van OVSEmissies en andere OVSE-activiteiten. In het kader van de onder het tweede aandachtspunt genoemde verdieping van de Organisatie en het afstoten van taken die niet tot de kernactiviteiten van de OVSE behoren, is samenwerking met niet-gouvernementele organisaties en bedrijven uit de publieke of private sector van groot belang. Deze organisaties kunnen bepaalde activiteiten voor hun rekening nemen en zijn vanuit hun specifieke expertise bovendien vaak beter in staat om deze werkzaamheden op zich te nemen dan de OVSE. Het gaat hierbij vooral om de economische en milieudimensie; een JASON Magazine •

jaargang 27

terrein waarop de afgelopen 25 jaar door de OVSE wein ig is ondernomen. Op dit gebied kan de OVSE zoals gezegd echter ook veel overlaten aan andere organisaties (denk aan het Internationale Monetaire Fonds, de Europese Unie, de European Bank for Reconstrnction and Development, commerciële banken, en nietgouvernementele organisaties). Tegelijkertijd kan de OVSE tevens vanuit haar specifieke eigen waarden en expertise deze organisaties en instellingen bijstaan. De strijd tegen het terrorisme Terrorisme en het bestrijden daarvan is als gevolg van de aanslagen op 11 september hoog op de internationale politieke agenda komen staan. President Bush lanceerde een wereldwijde campagne tegen terrorisme. Hoewel de noodzaak terrorisme met wortel en tak uit te roeien zonneklaar is, mag de strijd tegen dit kwaad niet leiden tot aantasting van de rechtstaat en mensenrechten. De wijze waarop sommige overheden terrorisme (willen) bestrijden, is echter reden tot zorg. Hetzelfde geldt voor mogelijk misbruik van de term 'terrorisme' om legitiem democratisch 'verzet' of politieke oppositie strafbaar te stellen. Menig mensenrechtenorganisatie sprak de zorg uit over de negatieve gevolgen die de strijd tegen het terrorisme heeft voor het naleven van de rechten van de mens. Zo nam de International Helsinki Federation for Human Rights (I HF) in november 2001 te Zagreb een verklaring aan getiteld 'No contradiction should exist between cambatting terrorism and promoting and protecting human rights'. 5 Hierin dringt deze overkoepelende organisatie van NGO's die trachten mensenrechten te bevorderen in het OVSE-gebied aan om in de internationale campagne ook staatsterrorisme mee te nemen; dit met het oog op morele integriteit en het vergroten van de kans op succes bij het bestrijden van terronsme door extremistische groeperingen. Staatsterrorisme is immers een vorm van terrorisme die individuen, de directe en indirecte slachtoffers, aan kan zetten tot vormen van terrorisme zoals de aanslagen in de Verenigde Staten. Tenslotte stelt de IHF dat de campagne tegen terrorisme een campagne voor mensenrechten en democratie dient te zijn. Met andere woorden, in de strijd tegen terreur is behalve op het gebied van opsporing en vervolging ook een extra inspanning op het terrein van het bevorderen van de democratische rechtstaat en het naleven van mensenrechten van groot belang. Twee regio's binnen het OVSE-gebied die in dit kader spec1ale aandacht verdienen zijn Centraal-Azië en de Kaukasus. Dergelijke meerdimensionale inspanningen passen overigens uitstekend bij de comprehensive approach van de bestaande


Wetenschappelijke Artikelen

OVSE-activiteiten in deze gebieden. Alleen zo kan worden voorkomen dat terrorisme in de zuidelijke ex-sovjetrepublieken wortel kan schieten. Nieuwe tweedeling Als vijfde aandachtspunt is de (dreigende) tweedeling in Europa genoemd. Gezien de geografische spreiding van de missies kan de indruk postvatten dat de OVSE een Westerse, of door het Westen gedomineerde organisatie is die 'het oosten' op paternalistische wijze bijstaat in het oplossen van zijn problemen. Het gaat hierbij vooral om aandacht voor 'problemen' op het gebied van de rechtstaat, mensenrechten en democratische hervormingen, niet om technische of orgamsatorische hulpverlening op het gebied van de eerste en tweede OVSE-dimensie. In Centraal- en Oost-Europa, in het bijzonder in de Russische Federatie wordt dit als een zeer reëel probleem ervaren. De frustratles d1e hieruit voortvloeien, belemmeren op hun beurt de ontwikkeling en het functioneren van de OVSE. Derhalve is meer balans wenselijk tussen het opgeheven vingertje op het terrein van de menselijke dimensie en hulpverlening op het gebied van de eerste en tweede dimensie. Tevens dient de OVSE ontwikkelingen in westerse landen op het gebled van de rechtstaat, mensenrechten en democratie - bijvoorbeeld rond de stnjd tegen het terronsme - net zo kritisch te volgen als ontwikkelmgen op deze

Noten 1

Tot besluit Het OVSE-voorzitterschap zal een zware belasting leggen op zowel de Nederlandse permanente vertegenwoordiging in Wenen als op het departement in Den Haag. De verwachtingen zijn hoog gespannen. Nederland geldt vanwege zijn jarenlange inzet voor het Helsinki proces als prominent lid van de OVSE. Nederland wordt derhalve gez1en als land dat de ontwikkeling en

het functioneren van de OVSE nieuwe impulsen kan geven. Ondanks het feit dat Nederland de financiële middelen, de mensen en de expertise bezit om iets aan de stagnatie van de Organisatie te doen, moet gewaarschuwd worden voor al te hoge verwachtingen. Hoewel het voorzitterschap eigen accenten kan zetten, besteedt het de meeste tijd aan het stroomlijnen van de activiteiten en de dagelijkse gang van zaken van de Organisatie. De ruimte voor voorstellen tot het oppakken van bepaalde thema's en nieuwe activiteiten is derhalve beperkt. Tegen deze achtergrond kan men al spreken van een succesvol Nederlands voorzitterschap indien in ieder geval een begin is gemaakt met het verbeteren van de werkmethoden van de OVSE en het beperken van activiteiten en taken die niet tot de core business van de Organisatie behoren. Datzelfde geldt indien dankzij de inspanningen van Nederland nieuwe werkterreinen voor samenwerking in OVSEverband zijn betreden en het gevaar van een nieuwe tweedeling in Europa en binnen de OVSE enigszins is geweken. •

Edwtn Bakker IS als docent verbonden aan het Centrum voor Internaltonaai Contitelanalyse en Management aan de Katholieke Umvers1te1t Nijmegen.

en Ambassadeur Johannes

tussenpersoon voor de 40

Handelingen van de Tweede

Landman, Rev1ewmg OSCE: food

aangesloten Helsinki Comités en

for Human Rlghts, Zagreb 18

Kamer der Staten-Generaal,

for thought and some possible

geassocieerde mensenrechten-

november 2001, 'No contrad1ctton

stuknummer 26355, Nr. 4

steps forward. PC. Del/271/01,

groepen en vertegenwoordigt hen

should ex1st between cambatting

(M1nlsterlêle Raad OVSE), Brief

3 mei 2001.

op Internationaal niveau.

terrorlsm and promotmg and

van de Minister van Buitenlandse

2

terreinen aan de oostkant van de voormalige 'Muur'. Verder moet de OVSE in de toekomst net zo kritisch blijven met betrekking tot ontwikkelingen op de menselijke dimensie in de landen die in de komende jaren door uitbreiding van de Europese Unie en de NAVO aan de westkant van de scheiding tussen Oost en West komen te liggen. Tenslotte hebben vertegenwoordigers van OostEuropese staten, opnieuw met name de Russische Federatie, het gevoel buitengesloten te worden bij de besluitvorming binnen de OVSE. Een nieuwe tweedeling in Europa dreigt. Dit proces kan grote gevolgen hebben voor de veiligheid in Europa en de besluitvormingsprocessen binnen de Organisatie. Het is voor de OVSE daarom van groot belang hier waakzaam voor te zijn. De Organisatie kan juist een bijzonder grote rol spelen in het blijvend betrekken van Rusland (en de andere voormalige Sovjetrepublieken) bij pan-Europese veiligheid en samenwerking.

3

5

lntemat1onal Hels1nk1 Federatlon

Zie Price. T. L., 2001, The OSCE's

proteering human rights - Task

econom1c dimension: Lessons

Force estabtshed to monitor new

waarborgen In het OVSE-gebied.

learned. In: Helsinki Monitor,

legtslation'.

Het ondersteunt en IS

Vol. 12. No. 3. pp. 165-176.

Het IHF is een groep van NGO's

Zaken, 28 maart 2001.

die tracht mensenrechten te

Nederlands-Duits paper: Ambassadeur Reinhard Bettzuege

JASON Magazine •

4

nummer 1 2002

15


Wetenschappelijke Artikelen Oneindige oorlog

CONFLICT •• IN TSJETSJENIE LIJKT ONOPLOSBAAR

Voor Tsjetsjenië is de bloedige strijd eigenlijk niet eens zo heel bijzonder; het verleden laat weinig anders zien. Om het gebied in te lijven, heeft tsaristisch Rusland twee oorlogen nodig gehad: van 1785 tot 1791 en van 1824 tot 1859. De Tsjetsjeense bevolking is deze bloedige oorlogen nog zeker niet vergeten. Eenmaal onder Russisch en later Sovjet-gezag, hebben de Tsjetsjenen ZICh ook nooit zomaar neergelegd bij de overheersing. Opstanden kwamen geregeld voor. 1 Voor Stalin was de broeiende vijandigheid van de Tsjetsjenen zelfs reden om tijdens de Tweede Wereldoorlog vrijwel de gehele bevolking te deporteren naar CentraalAzië en Siberië. Meer dan 400.000 Tsjetsjenen werden van hun geboortegrond verdreven, bijna de helft van hen overleefde het transport niet. Eind jaren vijftig mochten de Tsjetsjenen weliswaar terugkeren, maar de wonden van toen zijn nog lang niet geheeld. Een grote meerderheid van de oudere Tsjetsjenen is buiten Tsjetsjenië geboren. De TSJetsjeense bevolking heeft ZICh ook cultureel nooit helemaal naar de 'overheersers' gevoegd. Zelfs de communistische propaganda heeft niet kunnen verhinderen dat traditionele gebruiken en verbanden zijn blijven bestaan. De gehele Tsjetsjeense maatschappij is verdeeld in 'clans', een soort lokale stamverbanden die meestal worden bestuurd door een raad van clanoudsten. Loyaliteit aan de eigen clan en verdediging van de clan-eer staan hoog in het vaandel.

16

Tsjetsjenië onafhankelijk De huidige strijd wordt vaak aangeduid als de Tweede Tsjetsjeense Oorlog. Deze is een direct vervolg op de Eerste Tsjetsjeense Oorlog. Voor de oorzaken van het tegenwoordige conflict moet men dan ook terug naar de wortels van die eerste oorlog. Toen eind 1991 de Sovjet Unie uit elkaar begon te vallen, riep ook een aantal Tsjetsjeense nationalisten de onafhankelijkheid uit. Zij hielden er echter geen rekening mee dat de andere Sovjetrepublieken die dat deden, ook binnen de Sovjet Unie al 'zelfstandige' landen waren. Tsjetsjenië was slechts een kleine regio binnen één van die landen, namelijk de Russische Federatie. Dzjochar Doedajev, oud-luchtmachtgeneraal van de Sovjet Unie, werd de eerste president van de onafhankelijke Tsjetsjeense republiek. De onafhankelijkheids-verklaring werd echter door geen enkel land ter wereld erkend, en al helemaal niet door Rusland. Hoewel de meeste Tsjetsjenen eerst nog wat afwachtend stonden tegenover het onafhankelijkheidsstreven van Doedajev en de zijnen, zorgde de Russische reactie voor een versterking van de onafhankelijkheidsbeweging. President leltsin greep namelijk direct hardhandig in: hij riep de noodtoestand uit in Tsjetsjenië en stuurde zwaarbewapende militairen op pad om Doedajev te arresteren. Toen het Kremlin merkte dat deze aanpak averechts werkte, werden de troepen overhaast teruggetrokken - met achterlating van grote hoeveelheden wapens. 7

JASON Magazine •

jaargang 27

Door Sico van der Meer

Vervolgens gebeurde er enkele jaren weinig. leltsin en zijn aanhangers hadden het in Moskou veel te druk met het consolideren van hun macht, terwijl in Tsjetsjenië zelf interne conflicten uitbraken. Niet alleen ontstonden daar al snel politieke problemen langs clan-scheidslijnen, maar ook bleek Doedajev een eigengereide dictator, die vooral zijn persoonlijke belangen het beleid liet bepalen. De steun onder de bevolking brokkelde dan ook al snel weer af, mede door de economische malaise waarmee de Tsjetsjenen zich geconfronteerd zagen. Van de Russen kon veel gezegd worden, maar economische voorspoed hadden ze zeker gebracht. En die welvaart werd nu in rap tempo weer afgebroken door de ruziemakende, incapabele Tsjetsjeense leiders. Eerste Tsjetsjeense Oorlog In 1994 had leltsin de zaken in Rusland aardig in de hand gekregen. Maar in Tsjetsjenië was het intussen helemaal mis gegaan. Rivaliserende clans streden tegen Doedajevs bewind en tegen elkaar. Criminaliteit was aan de orde van de dag. De chaos was enorm, met tal van ontvoeringen, kapingen en moordpartijen. Wapen- en drugshandel bloeiden als nooit tevoren. Vrij merkwaardig in een gebied dat volgens de hele wereld deel uitmaakt van Rusland, zo werd in Moskou gedacht. In december 1994 besloot de Russische regering om met een militaire interventie een einde te maken aan de chaos in Tsjetsjenië. Hoewel de militaire top verwachtte dat het niet veel moeite zou kosten, liep de interventie uit op een ramp. De Russische strijdkrachten bleken absoluut niet in staat om op succesvolle wijze te functioneren . Verouderd materieel, gebrek aan opleiding en motivatie bij de veelal dienstplichtige militairen en een onwerkbare organisatiestructuur hadden een desastreus effect op de militaire actie. De commandanteo op het slagveld grepen naar het laatste machtsmiddel dat ze nog konden gebruiken om een smadelijke nederlaag te voorkomen: bruut


Wetenschappelijke Artikelen

geweld. Tienduizenden mensen werden gedood, niet alleen militairen, maar vooral ook onschuldige burgers. De schattingen van slachtofferaantallen lopen ver uiteen, maar een gemat1gde versie gaat u1t van 7.500 Russische m1lita~ren, 4.000 Tsjetsjeense strijders en 35.000 Tsjetsjeense burgers die tijdens de Eerste Tsjetsjeense Oorlog zijn omgekomen. 3 In feite werd met het brute optreden van de Russen de deur naar een oplossing van de Tsjetsjeense kwestie hardhandig dichtgegooid. De meeste Tsjetsjenen hadden een steeds grotere aversie jegens hun onafhankelijkheldsbewmd gekregen, maar 1n antwoord op het barbaarse Russische geweld sloten zij hun rijen. Terugkeer onder Russische heerschappij werd aldus door de Russen zelf onmogelijk gemaakt. Het was dan ook vrij wonderbaarlijk dat er, tweeen-een-half jaar na het begin van de militaire interventie, een vredesakkoord kon worden gesloten. Vredesakkoord In 1996 begon Rusland onderhandelingen om de strijd te staken. De wens om de militaire actie te beëindigen was niet alleen een reactie op bloedige gijzelingsacties die TsJetsjeense guerrilla's Uitvoerden op Russisch grondgebied, maar werd vooral mgegeven door de publieke opime in Rusland: een steeds groter deel van de bevolking morde over de grote aantallen dienstplichtige zonen die hun leven moesten geven in een nauwelijks te winnen strijd. Het was de oud-generaal en voormalig presidentskandidaat Alexander Lebed die een vredesakkoord tot stand bracht: de Russ1sche troepen werden teruggetrokken, er werd een voorlopige Tsjetsjeense regering gevormd en een besluit over de politieke status van het gebied werd simpelweg uitgesteld tot 2001. Hoewel Tsjetsjenië officieel dus gewoon deel bleef uitmaken van de Russische Federatie, verkreeg het feltelijk een soort tijdelijke onafhankelijkheid. In de Russische politiek verdween Tsjetsjenië al snel u1t de belangstelling. Het gebied werd compleet genegeerd. In Tsjetsjenië zelf heerste anarchie. De voorlopige regering werd geleid door de gematigde president Aslan Maschadov (Doedajev was in 1996 door de Russen gedood), maar werd voortdurend tegengewerkt door rad1cale ·commandanten' die met hun privé-legertjes kleinere gebieden binnen Tsjetsjenië beheersten. Bovendien was de economische situatie van het platgebombardeerde gebied beroerd: 80 tot 90 procent van de mannelijke bevolking was werkloos. Nog meer dan voor de oorlog, nam de criminaliteit een hoge vlucht. In het buitenland was vooral de florerende ootvoeringsbusiness soms reden tot media-aandacht: honderden mensen werden door Tsjetsjeense bendes ontvoerd om

omvangrijke hoeveelheden losgeld op te strijken - de slachtoffers waren niet alleen buitenlanders die zich in Tsjetsjenië waagden, maar ook Russen die vanuit nabijgelegen Russische regio's werden 'geroofd'. De complete wetteloosheid deed overigens een groot deel van de Tsjetsjeense bevolking terugverlangen naar de 'goede oude tijd' van de Sovjet Unie. Tweede Tsjetsjeense Oorlog De vrede duurde niet lang. Eind 1999 begon de Tweede Tsjetsjeense Oorlog. De aanleiding was tweeledig. Allereerst viel een kleine groep moslimextremisten vanuit Tsjetsjenië binnen in Dagestan, een aangrenzende Russische regio. Een groep van hooguit 1200 moslimfundamentalisten - Tsjetsjenen, Dagestani en Arabische militanten - riep een aantal bergdorpjes uit tot onafhankelijke moslimstaat De extremisten werden al snel verdreven, maar voor Rusland stond eens te meer vast welk gevaar Tsjetsjenië voor de stabiliteit aan de zuidgrenzen vormde. De tweede, nog directere aanleiding van de nieuwe oorlog, is nog altijd een mysterie. In september 1999 werden in Rusland drie bomaanslagen op flatgebouwen gepleegd. Driehonderd flatbewoners vonden de dood. Direct werden 'Tsjetsjeense terroristen' aangewezen als daders. Bewijs hiervoor is echter nooit gevonden. Integendeel, er zijn vooral aanwijzingen gevonden dat de Russische geheime dienst er zelf achter zat. 4 Voor de net aangetreden premier Poetin kwamen deze aanslagen wel op een zeer geschikt moment. Hij was zojuist door het Kremlin 'in de markt gezet' als opvolger van president Jeltsin, en kon nu laten zien dat hij de 'sterke man' was waar veel Russen naar verlangden. Russische troepen vielen opnieuw Tsjetsjenië binnen. Met de vorige nederlaag nog in het achterhoofd, pakte het leger de zaken nu gedisciplineerder aan. Zo'n 100.000 militairen (het aantal Tsjetsjeense krijgers werd op 3.000 geschat) rukten zeer voorzichtig op richting de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny. Alle burgers die eruitzagen alsof ze een geweer zouden kunnen vasthouden, werden opgepakt en in zogenaamde 'filtratiekampen' gevangen gezet. Grozny, of wat daar na de eerdere oorlog nog van over was, werd nu werkelijk met de grond gelijk gemaakt. Daarbij werden zelfs vacuümbommen ingezet, waarvan het gebruik in civiel bewoonde gebieden bij de Conventie van Genève is verboden wegens de gruwelijke werking ervan. s Uiteindelijk is het de Russen in 2000 gelukt om Tsjetsjenië helemaal te veroveren. De opstandelingen hebben zich grotendeels teruggetrokken in de bergen en voeren nog slechts verspreide aanvallen uit. Met verrassingsaanvallen, bomaanslagen en mijnen proberen zij JASON

Magazine • nummer 1 2002

de Russische bezetting zo kostbaa r mogelijk te maken. Uitzichtloze situatie In feite duurt de Tweede Tsjetsjeense Oorlog tot op heden voort. Er is immers nooit een vredesverdrag gesloten tussen de strijdende partijen, zoals wel gebeurde na de Eerste Tsjetsjeense Oorlog. Van grootschalige oorlogshandelingen is echter geen sprake meer. Russische bezettingstroepen kammen nog wel voortdurend gebieden, dorpjes en stadjes uit op zoek naar 'terroristen', en nog steeds vallen er regelmatig doden bij aanvallen of aanslagen door Tsjetsjeense strijders. Ook blijft er sprake van mensenrechtenschendingen, vooral begaan door Russische militairen. De soldaten, die hun soldij lang niet altijd op tijd ontvangen en op pad moeten met zwaar verouderd materieel en soms zelfs verrotte rantsoenen, zijn niet bepaald gemotiveerd om te sneuvelen voor het politieke ideaal om Tsjetsjenië weer onder Russisch gezag te krijgen. Door hun frustraties vinden er nog wel eens moord- en plunderpartijen plaats. Ook in de 'filtratiekampen', waar nog altijd burgers onder erbarmelijke omstandigheden worden vastgehouden, worden de mensenrechten stelselmatig geschonden. Talrijke mensen verdwijnen voor altijd na te zijn opgepakt. Overigens zijn ook de Tsjetsjeense strijders geen 'lekkere jongens'. Ook zij begaan wreedheden en dwingen soms burgers voor hen te werken. Ook schoten zij tijdens beide oorlogen soms opzettelijk vanuit woonwijken op de Russen, waardoor er veel burgerslachtoffers vielen als het geweervuur werd beantwoord. Er lijkt momenteel weinig kans op verandering. De Russen hebben nu als doel om in ieder geval de belangrijkste delen van Tsjetsjenië (het laagland) in handen te houden. In de bergen, waar de verspreide groepjes strijders zich schuilhouden, wagen de Russen zich liever niet. Ze lijken zich er min of meer bij neergelegd te hebben dat ze de ontoegankelijke bergen niet op korte termijn kunnen zuiveren van opstandelingen. De situatie is dus met recht uitzichtloos te noemen: het wederzijdse geweld zal op kleine schaal blijven voortduren, de wederopbouw - ook in economisch opzicht - van het geb1ed zal op zich laten wachten, en voor de honderdduizenden vluchtelingen in de omringende regio ligt terugkeer nog niet voor de hand. Geen oplossingen Het grote probleem bij de kwestie-Tsjetsjenië is dat er geen realistische oplossingen voorhanden lijken. De Russen z1en geen andere oplossing dan het gebied weer tot een ·gewone· regio binnen de Russische Federatie te maken. Niet alleen vindt Rusland dat vanzelfsprekend vanuit

17


Wetenschappelijke Artikelen

historisch oogpunt, maar ook wil men voorkomen dat allerlei andere gebiedjes zich van Rusland gaan afscheiden met Tsjetsjenië als precedent. Bovendien wil Rusland geen instabiliteit aan de zuidgrenzen in de Kaukasus. Met instabiele landen als Georgië, Armenië en Azerbajdzjan is er al onrust genoeg in het strategische gebied vol olievoorraden en pijpleidingen. Voor de Tsjetsjenen is terugkeer onder Russisch gezag echter ondenkbaar. Hoewel het aanvankelijke onafhankelijkheidsstreven slechts het initiatief van een zeer kleine groep was, heeft het optreden van de Russen in de twee oorlogen zoveel leed en haat gebracht, dat er weinig Tsjetsjenen meer zijn die de Russen nog als overheersers zullen accepteren. Terwijl de oudere Tsjetsjenen zich nog kunnen herinneren dat ze in hun ballingsoord buiten Tsjetsjenië zijn opgegroeid, zo is in de jaren negentig een generatie opgegroeid die niets anders heeft gezien dan mensonterende strijd in een desolaat, kapotgeschoten land. Men kan de jongeren moeilijk verwijten dat ze haatdragend zijn tegenover de Russen.

Tussenoplossing?

Wat dat betreft ligt ook een tussenoplossing gevoelig. Als Tsjetsjenië deel van de Russische Federatie zou blijven uitmaken, doch met zeer grote autonomie, zouden beide partijen gedeeltelijk hun zin hebben. Een dergelijk systeem bestond echter ook tussen de beide Tsjetsjeense Oorlogen. Zoals gezegd, een goed centraal bestuur bleek toen een utopie. Toch is dit misschien de meest haalbare oplossing. Andere theoretische mogelijkheden, bijvoorbeeld een VN-bestuur à la Kosovo of aansluiting bij een ander land (Azerbajdzjan?) zijn onwenselijk respectievelijk ongewenst. Er lijkt geen andere oplossing mogelijk dan het beginnen van onderhandelingen tussen de Russische regering en gematigde Tsjetsjeense leiders. Beide kanten zullen het wantrouwen moeten overwinnen om tot een constructieve oplossing te komen. Waarschijnlijk komt men

Tsjetsjenië, nog steeds een brandhaart

Caspian

Onrealistisch Beide standpunten lijken onrealistisch. Tsjetsjenië onder Russisch gezag terugbrengen heeft zeker geen kans van slagen. Het draagvlak daarvoor bij de bevolking is nihil. Gezien de manier waarop de Russen tekeer zijn gegaan in het afvallige gebied, is het zelfs nog maar de vraag of zij er moreel nog wel aanspraak op kunnen maken. Enig respect voor het Tsjetsjeense volk is de Russische militairen en politici vreemd gebleken - op individuele uitzonderingen na natuurlijk. Ook Tsjetsjenië als onafhankelijke staat is echter een illusie. Het relatief kleine gebied heeft nauwelijks eigen middelen van bestaan, laat staan dat er economische perspectieven zijn om de wederopbouw te financieren. Daarbovenop heeft de culturele structuur van Tsjetsjenië al bewezen een stabiel centraal gezag in de weg te staan. De clanverbanden, die nog zeer sterk aanwez1g ZIJn, gaan vrijwel altijd voor staatsbelangen. Een centraal gezag wordt daardoor voortdurend ondermijnd. Dat deze eeuwenoude cultuur moeilijk doorbroken kan worden, bleek tijdens de korte 'vreedzame' perioden van stilzwijgende onafhankelijkheid. Zowel vóór als na de Eerste Tsjetsjeense Oorlog had de centrale regering geen enkel gezag en brak er totale anarchie uit.

0

1()0.......,...

~-

18

dan toch uit op de tussenweg van Tsjetsjenië als een in grote mate autonoom gebied binnen de Russische Federatie. Hoe een centraal Tsjetsjeens gezag er uit moet gaan zien, is daarbij een heikel punt. Clanleiders zullen moeten inzien dat ze in een moderne samenleving niet meer hun clanbelangen boven alles kunnen stellen. Het opbouwen van een betrouwbaar staatsapparaat gaat veel tijd en geld kosten. En datzelfde geldt uiteraard voor de economische wederopbouw van het gebied. Ook hierbij zullen de Russen en de Tsjetsjenen nauw moeten samenwerken. Maar hier ligt ook een belangrijke taak voor de internationale gemeenschap, die tot nu toe slechts vanaf de zijlijn heeft staan mompelen dat Rusland iets voorzichtiger met burgers moest omspringen bij deze 'binnenlandse aangelegenheid'. Naast eventuele buitenlandse bemiddeling tussen beide gesprekspartners, zijn Westerse

JASON Magazine •

jaargang 27


Wetenschappelijke Artikelen

investeringen hoogstnoodzakelijk. Pas bij een opkrabbelende economie zal er weer enig zicht op stabiliteit komen. Islamitisch gevaar Tot slot nog enkele woorden over het moslimextremisme in Tsjetsjenië. Hoewel in Russische berichtgeving - waarop de Westerse vaak is gebaseerd - regelmatig de indruk wordt gewekt dat Tsjetsjenië een broeinest van moslimfundamentalisme is, ligt dat in werkelijkheid genuanceerder. Tsjetsjenen zijn over het algemeen inderdaad moslim, maar niet extremistisch. Godsdienst heeft nooit een allesbepalende rol gespeeld binnen de Tsjetsjeense cultuur. De islam is echter wel altijd een factor geweest die het in clans verdeelde volk verbond. Ju1st 1n tijden van verzet tegen de Russische overheerser hebben machthebbers de gezamenlijke religie gebruikt als politiek middel om eensgezindheld te creëren. Dat was al zo in de achttiende en negentiende eeuw, en ook Doedajev en zijn mede-nationalisten grepen weer naar dit beproefde middel. Zij maakten weliswaar gebruik van islamitische retoriek, maar hadden zeker geen islamitische staat op het oog. Doedajev was waarschijnlijk zelfs atheïst. 6 Wat Doedajev en consorten echter niet hadden voorzien, was dat de 1slam1tische retoriek een eigen leven ging leiden. Een kie1ne minderheid van wérkelijke moslimfundamentalisten ging met de retoriek aan de haal, waarmee deze van loze taal veranderde 1n daadwerkelijke doelstellingen. Naarmate de ontevredenheid over Doedajevs

1

Noten Anatol Lieven,

(New Haven/ Londen 1999), 304. Martin van den Heuvel, 'Rusland en Tsjetsjenlë. Een drama zonder einde?' lmernattonsle Spectator 54 (2000), nr. 11, blz. 569-575, aldaar 570. 3 Brian Glyn Willlams, 'The Russo-

Strategische bemoeienis Naarmate de dramatische toestand van de Tsjetsjeense bevolking voortduurt, groeit de aanhang van de moslimfundamentalisten echter wel gestaag; armoede en onvrede zijn vaker de katalysator van religieus fanatisme gebleken. Tot nu toe blijft het daadwerkelijke gevaar echter beperkt tot verspreide groepjes strijders in de Tsjetsjeense bergen - en lang niet al die strijdersgroepen zijn het moslimextremisme aangedaan. Weliswaar schijnt een aantal Al Qa'ida-strijders uit Afghanistan naar Tsjetsjenië gevlucht te zijn, maar de Amerikaanse reactie daarop lijkt nogal overdreven. De Verenigde Staten hebben emd februari 2002 een paar honderd commando's naar Georgië gestuurd, om de strijd aan te binden met Al Qa'ida-strijders die zich in enkele Tsjetsjeense kloven nabij de Georgische grens zouden bevinden.8 Dergelijke

Chechen War. A threat to stabil1ty in the Middle East and Eurasia?',

Chechnya.

Mlddie East Policy 8 (2001),

Tombstone of Russ/an power

2

beleid groeide, kregen de islamisten politiek gezien vastere grond onder de voeten. In 1997, na Doedajevs dood, kreeg Tsjetsjenië een 'grondwet' gebaseerd op de Shari'a, zoals in Afghanistan onder de Taliban. Wie de televisiebeelden uit Tsjetsjenië kent, zal zich echter geen vrouwen in burqa's herinneren, of publiekelijke lijfstraffen. Onder de Tsjetsjeense bevolking is namelijk nooit enig draagvlak geweest voor dergelijk extremisme. Omdat vrijwel niemand de islamitische wetten naleefde, is de 'machtsgreep' van de isiamisten mede de oorzaak geweest van de totale anarchie die na de Eerste Tsjetsjeense Oorlog uitbrak.7

4

nr. 1, 128-148, aldaar 131. Onlangs nog toonde voormalig Kremlin-vertrouweling Boris Berezovski documenten waaruit zou blijken dat de gehe1me d1enst de aanslagen pleegde: Bart RIJS, 'Afvallige roverkapitalist opent

JASON Magazine •

aanval op Poetin ·,

militaire bemoe1enis in de reg1o lijkt eerder ingegeven door hogere strategische doelen dan door die paar terronsten die zich vrijwel onvindbaar schuilhouden in de Tsjetsjeense bergen. Natuurlijk, terroristische organisaties als Al Qa'ida zouden vanuit Tsjetsjenië acties kunnen ondernemen, net zoals ze dat via de Afghaanse bergpaadjes konden. Maar in Afghanistan had men een regering achter zich, terwijl in Tsjetsjenië zwaarbewapende Russen het ontbrekende staatsbestuur vervangen. Bovendien is in de afgelopen elf jaar gebleken dat in de gehele regio rond Tsjetsjenië nooit enige steun voor de Tsjetsjeense onafhankelijkheidsstrijd is geweest, laat staan voor het moslimfundamentalisme dat sommige onafhankelijkheidsstrijders predikten.9 Als Tsjetsjenië al een gevaar voor de regio vormt, dan is dat meer door de anarchie, de instabiliteit en de grensoverschrijdende criminaliteit, dan door het moslimextremisme. Verwacht kan worden dat het conflict in Tsjetsjenië simpelweg voortsuddert zoals het nu alweer bijna twee jaar doet. Een conflict laag in het geweldspectrum, in een desolaat, onbelangrijk gebied. Oninteressant voor de media, en dus hier in het Westen steeds verder wegzakkend in de vergetelheid. •

Stco van der Meer IS stafmedewerker biJ de Sllchtmg MaatschappiJ en KriJgsmacht m Oen Haag en redacteur van de tl]dschnffen Ctvtei/ Mtlttatr en Oost-Europa Verkennmgen.

de Volkskrant,

7

6 februari 2002.

War', 139. Aleksei Malashenko, 'The glitter and poverty of Chechen islam', in: Gennady Chufrin (red.), The

Islam in the CIS.

A threat to stabillty?

5 Wllliams. 'The Russo.Chechen 6

Yaacov Ro'l,

(Londen

2001), 36-39.

Bart Rijs, 'VS sturen commando's naar Georgië', de Volkskrant, 28 februari 2002. 9 Lie•en, Chechnya, 96-101.

8

secunty of the Casplan Sea regton

(Stockholm/Oxford 2001),

295-310, aldaar 299.

nummer 1 2002

19


Opinie

EUROPEES VEILIGHEIDSBELEID FEIT OF FICTIE? Door Martin Bos

Sinds de Tweede Wereldoorlog is het veiligheidsbeleid van de West-Europese staten sterk gericht geweest op het Amerikaanse veiligheidsdenken. Op militair terrein vonden de West-Europeanen en de Amerikanen elkaar al snel in de wederzijdse angst voor het opkomende communisme. Resultaat was de oprichting van de NAVO om het 'rode gevaar' het hoofd te bieden. Sinds de val van het Sovjet-imperium zijn de machtsverhoudingen en de daannee samenhangende veiligheidsproblematiek echter drastisch veranderd. Voor de Amerikanen is het militair-strategische belang van Europa als toekomstig strijdtoneel van de botsende supermachten verdwenen. Het zwaartepunt van de recente Amerikaanse milita re activiteiten ligt in het Midden-Oosten. Daar dienen oliebelangen te worden verdedigd en daar dienen terroristen of vermeende terroristen te worden bestreden. Europa dient in eerste instantie toch vooral haar eigen boontjes te doppen. D1t is problematisch omdat het proces van Europese integratie altijd is gedomineerd door economische belangen; met name het streven naar een gemeenschappelijke markt. Een gemeenschappelijk buitenlands beleid als doelstelling van de Unie is pas in het Verdrag van Maastricht omschreven. De crises in Joegoslavië waar de Europeanen vooral veel mochten praten maar weinig konden doen, hebben duidelijk gemaakt dat de Unie op het gebied van crisisbeheersing vooralsnog een papieren tijger is.

20

De Europeanen hebben in de afgelopen jaren wel een aantal maatregelen genomen om te komen tot een meer herkenbaar Europees veiligheidsbeleid. De Europese Raad heeft in juni 1999 bij de versterking van het gemeenschappelijk Europees veiligheids- en defensiebeleid een centrale plaats toebedeeld aan de crisisbeheersingstaken. Deze betreffen humanitaire en reddingsopdrachten, vredeshandhavingsopdrachten en crisisbeheersingsopdrachten, met inbegrip van het tot stand brengen van vrede. De Europese Raad heeft verklaard dat de Unie hiertoe in staat moet zijn met steun van geloofwaardige strijdkrachten en de middelen moet hebben om te besluiten die strijdkrachten in te zetten. Het zelfstandig optreden bij de beheersing van crisissituaties dient evenwel slechts plaats te vinden wanneer de NAVO als zodanig daarbij niet betrokken is en onder erkenning van de bijzondere rechten van de VN-Veiligheidsraad. In december 1999 heeft de Europese Raad de algemene doelstelling inzake militaire vennegens vastgesteld. De Unie moet in 2003 in staat zijn om binnen 60 dagen gedurende minstens één jaar tot 60.000 personen in te zetten voor crisisbeheersingsta ken. De hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), momenteel de Spanjaard Javier Solana, dient het aanspreekpunt te worden voor zaken van buitenlands beleid. Dit klinkt heel mooi, er is echter een aantal problemen dat de Europese Unie parten zal spelen als er zich daadwerkelijk een crisissituatie voordoet. Allereerst moet zo'n situatie zich niet op al te korte termijn aandienen aangezien de streefdatum van 2003 anders niet gehaald wordt wat betreft de inzetbaarheid van een Europese interventiemacht. Ten tweede dienen er zich niet al te grote crises voor te doen anders is de Europese militaire capaciteit te klein en vooral te ouderwets. Verder is het natuurlijk lastig om uit de eenheden van de verschillende nationale legers een coherent geheel te boetseren dat in staat is om effectief op te treden. Een veel groter

JASON Magazine •

jaa rgang 27

probleem is echter de politieke besluitvonning binnen de Unie. Vijftien staten, binnenkort nog aangevuld met de nieuwe Oost-Europese lidstaten, moeten het eens zien te worden over het te voeren beleid. Hierbij voeren de verschillende nationale belangen altijd de boventoon in de discussies. Als er eenmaal een besluit wordt genomen is dit in veel gevallen een verwaterd compromis. De traagheid van besluitvorming, eigen aan de politieke structuur van de Unie, zal in ieder geval verhinderen dat een snelle interventiemacht ook daadwerkelijk snel zal worden ingezet. Een Europese strijdmacht zoals die nu wordt ontwikkeld, is dan ook geen geëigend instrument om vrede af te dwingen in een situatie die zich razendsnel tot een oorlog ontwikkelt zoals in Bosnië en Kroatië begin jaren negentig. Er lijkt dus eerder sprake te zijn van een trage dan van een snelle Europese interventiemacht. Dit betekent overigens niet dat een Europese strijdmacht slechts een nutteloos statussymbool hoeft te zijn. Een trage interventiemacht is goed in te zetten voor allerlei lange termijn projecten zoals vredeshandhaving in Kosovo of een toekomstige missie in Palestina. De Verenigde Naties, die altijd moeten bedelen om steun en mankracht, zeker voor de minder populaire missies, zullen hoopvol uitkijken naar Europa als nieuwe bron voor de broodnodige militairen en agenten. Kortom, we moeten niet denken dat de Europese Unie met de interventiemacht een middel in handen heeft om slagvaardig op te treden gedurende uitbarstende crises maar de Europeanen zullen in de toekomst wel een grotere bijdrage kunnen leveren aan missies die een lange adem vereisen. En gezien de huidige wispelturige houding van de Amerikanen is dat maar goed ook. •

Martm Bos 1s student Geschiedenis aan de Katholieke UmverSI!ell NIJmegen


Wetenschappelijke Artikelen

CIVIEL-MILITAIRE SAMENWERKING•• IN MIDDEN-BOSNIE Door Bram Thielen & Edwin Bakker

Het ovérgrote deel van recente gewapende conflicten zijn intra-statelijke conflicten. In zulke conflicten is de staat, of de controle over de staat, het onderwerp van het geschil. Een ander belangrijk kenmerk van intra-statelijke conflicten is het grote aantal burgerslachtoffers; veel intrastateliJke conflicten worden uitgevochten langs etnische liJnen en gaan gepaard met pogingen om de bevolkingssamenstelling te WIJZigen door middel van moordpartijen of verdrijving. Directe internationale bemoeienis met deze conflicten kwam eigenlijk pas na de Koude Oorlog op gang. In de eerste jaren na de val van de Muur had de internationale gemeenschap daarom nog weinig ervaring met het ingnJpen in mtra-statelijke conflicten. Het conflict in BosniëHerzegovina vorrnde de proeftuin waarin humanitaire hulpverlening, vredeshandhaving, vredesafdwinging en vredesopbouw voor het eerst op grote schaal werden uitgeprobeerd. Vredesopbouw IS van deze instrumenten de langst beproefde. Deze wederopbouw wordt voor een belangnJk deel mogelijk gemaakt en Uilgevoerd door militairen, waaronder de Nederlandse bataljons in midden-Bosnië. Eén van de instrumenten die zij tot hun beschikking hebben, is civi/ military co-operation (CIMIC). Zo oud als de weg naa r Rome Civiel-militaire samenwerl<ing IS geen nieuw verschiJnsel. Al m de tijd van de Romemen was er samenwerking tussen civiele en militaire bezetting. Het was voor de Romeinen namelijk van groot belang dat het nieuwe gezag in het kielzog van de oprukkende militairen opereerde, zodat er geen machtsvacuüm ontstond en de overwinnaars meteen aanzien genoten m de veroverde gebieden. Zo werden de mensen in de veroverde gebieden snel aan de Romemen gebonden. Bovendien konden de veroverde

gebieden zo snel dienen als uitvalsbasis voor volgende offensieven. Civil aftairs-eenheden De meest relevante ervaringen met betrekking tot civiel-militaire samenwerl<ing stammen echter uit de Tweede Wereldoorlog. In het kielzog van de geallieerde mil1ta1ren trokken burgers mee die zorgden voor orde en gezag in de bevrijde of bezette gebieden. Zo voorkwamen de Geallieerden dat er een machtsvacuüm ontstond. Deze civiele 'bezetting· door zogeheten civil affatrseenheden moest het bestuur en de politiek zuiveren, democratiseren en decentraliseren. Daarnaast hervormden de Britten en Amenkanen in met name Duitsland en Japan onder andere het politieapparaat, justitie, de economie, en het onderwijs. De Geallieerden streefden in principe naar een zo kort mogelijke bezetting. De gedachte hierachter was dat op het moment dat orde op zaken was gesteld de eigen troepen snel naar huis konden. Overigens verliep de samenwerking tussen burgers en militairen toen met alt1jd even vlekkeloos. Zo klaagde generaal Eisenhower dat hij meer problemen had met de eigen civiele instanties in het achterland dan met de Duitse troepen voor zich. In de periode van de Koude Oorlog werd civielmilitaire samenwerking een integraal onderdeel van de militaire plannen. Bij bataljons werkte vaak een functionaris die afspraken maakte met de lokale autonteiten over legering en die contacten moest leggen met vertegenwoordigers van lagere overheden en groepen vluchtelingen. Civiel-militaire samenwerking nam echter pas na het emde van de Koude Oorlog een grote vlucht. Nieuwe invulling Het CIMIC-concept heeft in het afgelopen decennium een andere invulling gekregen. De JASON Magazine •

nummer 1

2002

oorzaak hiervoor ligt deels in de verandering van het karakter van gewapende conflicten en het einde van de Koude Oorlog. Tijdens die periode werd CIMIC nog vooral gezien als ondersteunend voor de militaire operatie. Dit blijkt onder andere uit de omschriJving in het laatste militaire woordenboek van voor de val van de muur (editie 1989), waar onder civiel-militaire samenwerl<ing wordt verstaan: 'alle in vredes- en oorlogstijd door NAVO-commandanten en nationale militaire en civiele autoriteiten genomen acties en maatregelen die betrekking hebben op de samenwerl<ing tussen geallieerde strijdkrachten en de regering, bevolking of instellingen in het geb1ed waar deze striJdkrachten zijn gelegerd, worden verzorgd of ingezet.' Veiligheid creëren Tijdens de vredesoperaties van het afgelopen decennium is gebleken dat CIM IC meer inhoudt dan hierboven omschreven. Dit blijkt onder andere uit de omschrijving van CIM IC in de Landmacht Doctnne Publicatie uit 1999 (LDP 111). In dit militaire handboek wordt CIMIC omschreven als 'een militaire operatie die primair gericht is op en leidt tot het ondersteunen van een civiele autoriteit, de bevolking, en/ of een internationale of nongouvernementele organisatie, hetgeen uiteindelijk le1dt tot het bereiken van de m1litaire doelstelling.' Dat CIMIC een belangrijke ontwikkeling heeft doorgemaakt, blijkt bovendien uit enkele aanvullingen die in de huidige militaire handboeken worden gegeven. Deze stellen dat 'samenwerking met civiele instanties... m belangriJke mate 1kunnen 1 bijdragen aan het succes van de vredesmacht. Het bevordert het vertrouwen m de operatie bij het eigen personeel. Bovendien kan CIMIC bijdragen aan

21


Wetenschappelijke Artikelen

De OVSE-missies in voormalig Joegoslavlê werken aan het zelfvertrouwen van de mensen.

het verbeteren van de verhoudingen met civiele autoriteiten en de lokale bevolking. Wantrouwen wordt afgebroken en de acceptatie van de vredesmacht wordt vergroot.' Of we nu de defimtie uit het bovengenoemde milita1re woordenboek uit 1989 nemen of de definitie uit de LPD 111 van 1999, beide definities geven duidelijk aan dat het primaire doel van deze samenwerking niet vredesopbouw an sich is. CIMIC is pnmair gericht op het creëren van een veilige situatie voor de milita1ren zelf. Daarnaast is het een belangrijk instrument om het doel van de vredesmacht. het zorgen voor rust en veiligheid in een regio, te realiseren. Een reg1o waar de nieuwe invulling van het CIM IC-concept nu al een aantal jaren door de Nederlandse Krijgsmacht in de praktijk wordt gebracht, is midden-Bosnië. In dit gebied is het veranderende inz1cht met betrekking tot CIM IC duidelijk terug te vinden in de organisatie, de werkwijZe en de activiteiten van de Nederlandse bataljons. CIMIC in midden-Bosnië In Bosnië-Herzegovma staat CIMIC m dienst van het handhaven van het staakt-het-vuren, de afbakenmg van een grens tussen de Republika Srpska en de Moslim-Kroatisch Federatie zoals in 1995 afgesproken in Dayton. De Nederlandse bataljons d1e h1erb1j betrokken Zijn, moesten

1

22

Noten Pronkgelden worden door het Mtn1stene van Ontwikkelingssamenwerking ter beschikktng gesteld. OeStijdS minister Jan Pronk, die als eerste

vooral het opmeuw oplaaien van het conflict tussen Bosnische Serviërs, Bosnische Moslims en Bosnische Kroaten voorkomen. Naarmate de situatie in de regio stabieler werd, kregen de taken van de bataljons echter meer en meer een postconflict peace building karakter. De vredesmacht besteedde naast de genoemde peace keeping taken eveneens aandacht aan het herstel van mfrastructuur, de terugkeer van vluchtelingen, de opbouw van een politieapparaat en het bevorderen van de economische wederopbouw. Onderhouden contacten Op bovengenoemde terreinen IS een belangrijke taak weggelegd voor de CIM IC-eenheden van de Nederlandse bataljons in midden-Bosnië. Hun hoofdtaak is het onderhouden van contacten met de voormalige strijdende partijen in de regio. Ze moeten controleren of er geen sprake is van herbewapening en wapenopslag. Daarnaast worden door de CIMIC-eenheden contacten onderhouden met een aantal niet-militairen actoren. Hierbij moet in eerste instantie gedacht worden aan lokale bestuurders en burgemeesters in de regio. Door middel van deze contacten probeert een bataljon steun en medewerking voor haar militaire en civielmilitaire activiteiten te vinden.

deze gelden ter beschlkktng van een bataljon stelde. 2 Kletnschalige Ambassade projecten gelden worden door het Mtn1stene van Buitenlandse zaken, het Ministerie van Economische

CIM IC-centra Daarnaast wordt geprobeerd een draagvlak te creëren onder burgers door middel van contacten met maatschappelijke organisaties en individuele burgers. Hiertoe worden door de CIMIC-eenheden teams ingezet die zogeheten CIMIC-centra in de belangrijkste dorpen en steden in de regio bemannen. Deze Tactical Support Teams (TSTs), vormen de voelhorens van het bataljon. De bevolking kan bij de TST's terecht met al zijn vragen, voorstellen en problemen. Bij de CIMIC-centra kunnen burgers en bedrijven verzoeken en projectenvoorstellen over de wederopbouw indienen. De CIMIC-teams verwijzen de aanvragen naar de juiste instanties door. Indien er sprake is van kleinschalige infrastructurele of werkgelegenheidsprojecten, kan een bataljon besluiten om een project in eigen beheer te nemen. Waneer een bataljon hiertoe besluit, kan het aanspraak maken op daarvoor bestemde Pronkgelden 1 en Ambassadegelden 2. Voorzichtigheid is hierbij wel geboden, aangezien een bataljon elke schijn van partijdigheid wil voorkomen. Omdat in Bosnië nog steeds scherpe tegenstellingen bestaan tussen de verschillende bevolkingsgroepen, moet een bataljon evenveel aandacht en hulp aan alle partijen schenken. Dit neemt overigens niet weg dat Nederlandse militairen deze vorm van hulp niet als instrument durven te gebruiken. Het verlenen of het juist onthouden van hulp kan immers als middel worden gezien om bepaalde, voor het bataljon gunstige, ontwikkelingen te stimuleren. Internationale samenwerking Een bataljon doet er verstandig aan om naast contacten met lokale en regionale belanghebbenden eveneens contacten te onderhouden met internationale actoren. VN-bataljons moeten vooral inspelen op de toename van het aantal niet gouvernementele hulporganisaties in voormalige conflictgebieden. Het is belangrijk dat de aanwezige internationale hulporganisaties bij dergelijke projecten worden betrokken. Wanneer een bataljon dit verzuimt. kunnen hulporganisaties zich gepasseerd voelen en kunnen er fricties ontstaan tussen de verschillende hulporganisaties en de militairen. Zowel militairen als hulporganisaties worden zich echter meer bewust van hun onderlinge afhankelijkheid en gezamenlijke

zaken en het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking ter besch1kktng gesteld ten behoeve van de wederopbouw van een regio. Het bataljon ontvangt ongeveer 16 miljoen Euro voor

JASON Magazine • jaargang 27

d11ecte bestedmgen en ongeveer 30 miljoen Euro voor tnvesteringen ten behoeve van de algemene infrastructuur tn de reg1o.


Wetenschappelijke Artikelen

verantwoordelijkheden en weten elkaar in toenemende mate te vinden. Kritiek Hoewel weinig mensen twijfelen aan het nut van de activiteiten van de Nederlandse CIMieeenheid in Bosnië, bestaat er wel een discussie rond de vraag of 'onze jongens' en 'onze meisjes' zich niet teveel met ontwikkelingswerk bezighouden en of ze dit niet beter aan de 'troepen' van minister Herfkens kunnen overlaten? Daarnaast vragen sommigen zich af, of Defensie CIMIC misschien vooral gebruikt om haar imago te verbeteren of om haar bestaansrecht na de Koude Oorlog een extra, niet-mll1ta1re dimensie te geven. Vertrouwen en veiligheid Er is een aantal redenen om de bovengenoemde kritiek te verwerpen. Ten eerste ZIJn CIMieactiviteiten van grote waarde voor het complete bataljon omdat door civiele projecten en het samenwerken met civiele organisaties, het vertrouwen van de lokale bevolking kan worden gewonnen. Als de bevolking vertrouwen heeft in de aanwezige bataljons is doorgaans sprake van een rust1ger en veiliger omgeving waarin de militairen hun werk kunnen doen. Dit effect kan relat1ef snel bereikt worden. Bovendien wordt op langere tenmiJn de ve11ighe1d 1n het gebled eveneens vergroot door de CIM IC-operaties die biJdragen aan duurzame vrede m de regio. Hiermee wordt de kans op een nieuwe escalatie van het conflict in Bosnië-Herzegovina venminderd. Dat met de uitvoenng van CIMieactiviteiten en operaties de taak van militairen wordt vereenvoudigd, bliJkt ook u1t de toegenomen aandacht voor civiel-militaire samenwerking. Die zorgt ervoor dat Nederlandse militairen gevoel voor de omgeving ontwikkelen waarin zij hun werkzaamheden verrichten en daardoor op tijd kunnen reageren op oplopende spanningen. Taakverlichting Er kan bovend1en grote waarde aan CIMIC worden gehecht omdat samenwerkmg met metmilitaire actoren de taak van een bataljon vaak aanzienliJk gemakkelijker kan maken. Zo kan het Nederlandse bataljon biJVOorbeeld zelf een brug

Literatuur •

Overdracht verantwoordelijkheden Belangrijk bij het u1tvoeren van CIMIC-act1viteiten en operaties is wel dat de Nederlandse bataljons op een gegeven moment verantwoordelijkheden bij de opbouw van het land en de gemeenschap overdragen aan lokale overheden en organisaties. In midden-Bosnië is ondertussen al een aantal taken overgedragen aan lokale instanties waardoor veel Nederlandse CIM IC militairen het afgelopen Jaar al naar huis zijn teruggekeerd. Voor een aantal taken hebben de lokale actoren echter nog altijd te weinig middelen en expert1se. Totdat dit niet meer het geval is en zolang er nog steeds sprake is van interetnische spanningen, blijft CIM IC een belangrijk instrument voor veiligheid van de Nederlandse militairen en van de burgers. Dat de Nederlandse Krijgsmacht dankzij civielmilitaire samenwerking haar imago kan verbeteren, is een mooie bijkomstigheid.

gewonnen. Het is echter voor de betrokkenen nog steeds een zoektocht naar de JUiste balans tussen het uitvoeren van de militaire taak en het bijdragen aan de wederopbouw van gebieden. De verschillen in CIMIC zijn groot. Een factor als de herkomst van het betreffende bataljon bepaalt in grote mate de manier waarop CIMIC inhoud krijgt. Zo hebben de bataljons uit Nederland meer kennis, kapitaal en contacten met internationale organisaties om regio's weer op te bouwen, dan bijvoorbeeld een bataljon uit Oekraïne. Deze verschillen zijn een punt van zorg. Zo kunnen er economische en politiekmilitaire verschillen tussen regio's ontstaan als gevolg van de verschillende wijzen waarop bataljons aan CIM IC invulling geven. Verschillen in de benadering van en capaciteiten voor civielmilitaire samenwer1kmg zijn daarnaast een zorgenkindje met betrekking tot de continuïteit van de wederopbouw. Wanneer een bataljon uit Nederland wordt opgevolgd door een bataljon uit een land dat minder ervaring met CIMIC heeft, of daarvoor minder middelen heeft, zouden de door Nederlanders gelanceerde initiatieven en projecten ter ziele kunnen gaan. Binnen de NAVO is men zich van deze verschillen en hun gevolgen bewust. Er zijn al enkele projecten opgestart om de verschillen in benadering van CIMIC te overbruggen. Dit neemt niet weg dat er op dit terrein nog veel wer1k te verzetten is. Gelet op het feit dat de Nederlandse krijgsmacht m Bosnië en daarbulten relat1ef veel ervaring met CIMIC heeft opgedaan, ligt het voor de hand dat Nederlandse militairen hierbij het voortouw nemen. •

Bram Th1elen is recen t afgestudeerd als sociaal· geograaf en deed onderzoek naar CIMIC aa n het

Slotsom CIMIC is geen nieuw fenomeen. Door de eeuwen heen is er al sprake geweest van contacten tussen milita~ren en civiele instanties in postconflict gebieden. De laatste tien jaar heeft echter, onder invloed van een veranderende internationale veiligheidssituatie, het concept CIMIC een grote verandenng doorgemaakt. Doordat het aandachtsveld voor militairen zich deels heeft verschoven richtmg de wederopbouw van gebieden, heeft ook CIMIC aan belang

Vredesoperaties en mll1ta1r gezag.

Instituut Defens1e Leergangen van flet Mm1 stene van Defens1e. Edwm Ba kker IS als umvers1talf docent verbonden aan het Centrum voor Internationale Conff1ctanalyse van de KathOlieke Univers1te1t Nijmegen.

Wllliams, Michael C .. 1998, Civ11-

Rapporten van de Sectie Lessens

Bollen, M. en A. Koppe, 2001,

een functie voor CIM IC?. in:

military relations and

Leamed van de Koninklijke

Nieuwe wijn In nieuwe zakken,

Atlantisch perspectief, jaargang

peacekeeping, Adelphi Paper 321 .

Landmacht, o.a. Lessens Learned

civ1el-m11ita1re samenwerking

25, nummer 3.

Oxford Un1verS1ty Press.

& CIMIC, Ministerie van Defensie,

Zandee. 0., 1998, Building bleeks

Den Haag.

tijdens Internationale humamta1re

over een rivier aanleggen of dit overlaten aan een lokale ondernemers. In het laatste geval profiteren meerdere partijen. Het bataljon heeft op deze wijze immers meer middelen ter beschikking om zich op zijn militaire kerntaak het zorgen voor rust en veiligheid - te richten, terwijllokale bedrijven op deze manier aan werk worden geholpen. Zo kan het Nederlandse bataljon met betrekkelijk weinig moeite en middelen veel meer voor een regio betekenen dan alleen het uit elkaar houden van de strijdende partijen en het voorkomen van het opnieuw oplaaien van het conflict. Deze visie wordt van harte ondersteund door de in middenBosnië aanwezige burgers, overheden en bedrijven, evenals door de in die regio aanwezige internationale organisaties.

Frerks. G.E., 2001. De rol van

hulpverlemngsoperat1es. m:

maatschappelijke orgamsat1es biJ

Parade. jaargang 21. nummer 2.

vredesopbouw, AtlantiSCh pers-

in restonng fractured societies,

Brocades Zaalberg. T.W.. 2001.

pectief. jaargang 25. nummer 3.

Instituut Clingendael, Den Haag.

JASON Magazine •

for peace. civil-military mteraction

nummer 1 2002

23


Artikelen van Studenten De toetreding van Polen tot de Europese Unie vanuit Pools perspectief:

Door Eelco Keij

Europa groeit. Althans, dat is de bedoeling. De uitbreiding van de Europese Unie verloopt echter lang niet zo soepeltjes als de heren politici voor ogen hadden. Eelko Keij onderzocht in Polen hoe studenten en andere mensen daar tegenover uitbreiding van de EU staan.

De ineenstorting van de Sovjet-Unie en de val van de Berlijnse Muur (1989) markeerden voor zowel de lidstaten van de toenmalige Europese Gemeenschap als de Midden- en Oosteuropese landen het begin van een nieuw era. In plaats van ideologische verschillen haastten politici zich met regelmaat de continentale en culturele overeenkomsten tussen de landen van 'het Westen ' en 'het Oosten' van hetzelfde Europa te benadrukken - een politiek die ervoor zorgde dat binnen een paar jaar de Midden- en Oosteuropese landen aan de toegangspoort van de Europese Unie (EU) stonden: de politieke reunificatie van Europa zou uiteindelijk mogelijk zijn. Anno 2002 lijkt het wederzijdse enthousiasme flink getemperd. Met name voor de kandidaatlidstaten 1 is het duidelijk geworden dat de Europese droom er één is met grimmige trekjes. Hieronder worden in het kort de grootste piJnpunten voor Polen besproken. De jaren '90: een toonbeeld van voorspoed Gedurende de jaren '90 leek voor Polen de overgang naar een meer marktgerichte economie wonderbaanijk soepel te gaan. Het anticommunistische vakverbond 'Solidariteit' (Solidamosc), dat in 1989 onder leiding van Lech Walesa de grootste partij in Polen werd , nam straffe maar succesvolle economische

24

VAN EUFORIE NAAR RATIONALISME maatregelen. In de tweede helft van de negentiger jaren was de groei van de economie met 5,5% de hoogste van de regio en bovendien toonde de inflatie een dalende lijn. Polen werd daarmee tevens aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders. Bovendien werd de democratie ingevoerd, waarmee het Poolse politieke leven meer openheid en stabiliteit heeft verkregen dan voor de periode van '89. De toetreding tot de NAVO in 1999 was een bevestiging van de westwaarts gerichte blik van Polen. Tegelijkertijd voelden de lidstaten van naast de vele economische voordelen die de uitbreiding met zich mee zou brengen - de EU een morele verplichting oostwaarts: na eeuwen van onderdrukking van identiteit en bezetting van grondgebied door vreemde mogendheden mocht men Polen ditmaal niet opnieuw in de Europese kou laten staan. Het moest voor Polen een 'terugkeer naar Europa' worden. Het tij gekeerd Echter, de laatste jaren is het optimisme uit het laatste decennium in Polen fors geslonken. In januari van dit jaar gaf de Eurobarometer aan dat nog slechts 51% van de Poolse bevolking achter de toetreding tot de EU stond (alhoewel 54% voor uitbreiding zou stemmen). Hierbij mag niet vergeten worden dat aan het eind van de onderhandelingsrit in elke kandidaat-lidstaat de bevolking zich in een decisief referendum over de uitbreiding zal moeten uitlaten. Het is derhalve op het eerste gezicht niet zo zeker of er op middellange termijn een uitbreiding van de EU met Polen zal plaatsvinden. Wat zijn de redenen dat een dergelijke scepsis de u1tbreidingsgeest in Polen heeft weten te beïnvloeden? Mijns inziens betreft het - grofweg -vier met elkaar samenhangende factoren, te weten: acquis communautaire en attitude, financiën en landbouw, identiteit en soevereiniteit en openbaar landverkoop en buitenlandse investeerders.

JASON Magazine •

jaa rgang 27

Acquis comm unitaire en attitude Elke kandidaat-lidstaat is verplicht de bestaande EU-wetgeving en -regels voor toetreding over te nemen en (grotendeels) te Implementeren. Dit acqws communautaire beslaat zo'n 80.000 pagina's en is onderverdeeld in 29 'hoofdstukken'. Elk hoofdstuk stelt een beleidsterrein voor en de wijze waarop en het tempo waarin het overnemen en implementeren gebeurt, zijn onderwerp van intensieve onderhandelingen tussen de kandidaat-lidstaten en diplomaten van de EU. De twee belangrijkste hoofdstukken die nu nog gesloten moeten worden2 , betreffen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en de Structuurfondsen (zie hieronder). Niettemin is er nu al een hoop ergernis onder de Polen ontstaan. De uitputtende wijze waarop het acquis is ingedeeld en de verplichte implementatie ervan - die soms simpelweg op korte termijn niet mogelijk is vanwege de benodigde herstructurering in administratie en infrastructuur - heeft het gevoel gecreëerd dat Polen een dictaat krijgt opgelegd van een arrogant en paternalistisch Europa. Gepland was de uitbreiding bovendien een stuk sneller. Eind jaren '90 gaf de Franse president Chirac aan dat Tsjechië, Hongarije en Polen al in 2000 lid zouden zijn van de EU. Dat lukte niet en gegokt werd vervolgens op 2003. Ook dat jaartal is inmiddels geen haalbare kaart meer gebleken: met verkrampte overtuiging wordt nu de datum 1 januari 2004 genoemd. En mochten de onderhandelingen over de laatste belangrijke hoofdstukken niet door de Denen (die vanaf 1 juli 2002 het presidentschap van de Spanjaarden overnamen) worden afgerond, dan zal zelfs die datum opnieuw nader beschouwd moeten worden. Maar eindeloos uitstellen kan de EU zich eenvoudigweg niet pemnitteren: niet jegens de Polen, omdat zij zich opnieuw (en terecht) geschoffeerd zullen voelen; niet jegens zichzelf, omdat de EU haar internationale geloofwaardigheid zal verliezen.


Artikelen van Studenten

Financiën en landbouw In 1999 is in BerliJn de begroting van de EU voor de periode van 2000 tot 2006, en daarmee het bedrag dat aan toetredende landen zal worden besteed, vastgesteld: de zgn. 'Agenda 2000'. Dit bedrag IS echter niet meer dan 1,27% van het BNP van de EU-lidstaten gezamenlijk, en in werkelijkheid schommelt het tussen de 1,12 en 1,19%. Dit percentage is niet schokkend hoog te noemen en het kenmerkt dan ook de gespletenheid van de EU: enerzijds heerst er begrip dat tot na de eerstkomende jaren na de Uitbreiding een extra financtële injectie in de nieuwe lidstaten nodig zal ztJn, anderztJdS is het een (electoraal) gevecht van elke lidstaat om met een zo goed mogeliJk resultaat 'thuis te komen', oftewel in eigen land een fmancteel verantwoordeliJke begrotmg te overleggen. Voor wat betreft het GLB ligt de zaak zeer gevoelig m Polen: na uitbreiding zal de Poolse boer slechts 25% aan directe inkomenssubsidie ontvangen van wat de boer in de 'oude' EU-lidstaten krijgt. Bovendien zullen veel boeren t.g.v. de open en competitieve markt onherroepelijk over de kop gaan. Op middellange termijn zijn de sociaal-economische voor Polen, dat nu reeds een werkloosheictspercentage van 18% kent en een stijgende lijn vertoont, zeer ingnjpend. Parellel E.x-min1ster Bnnkhorst van Landbouw, Natuurbeheer en VissenJ waagde ztch ttjdens ZtJn ministerschap m het hol van de leeuw e1 trachtte tn Warschau het standpunt van de EU utt te leggen, door een parallel met het naoorlogse Nederland te trekken.J 'In 1945 waren er tn Nederland 450.000 boeren', zo somt Brinkhorst op. 'Door de oorlog was iedereen duidelijk geworden dat we een duurzaam en voldoende aanbod van landbouwgoederen moesten creëren. Met het GLB hebben we dit op Europees niveau weten te bewerkstelligen. al heeft de lardbouwsector de nodige klappen moeten incasseren alvorens dtt bereikt was. Nu. anno 2002, produceren 90.000 Nederlandse boerer 2 à 3 keer zoveel als dte 450.000 boeren toentertijd gezamenltJk. ZtJ dte het ntet konden bolwerken, ZIJn zo goed en kwaad als het gmg tn andere sectoren van de maatschappij opgevangen.' Hervorming Een hervormtng van het GLB tS volgens Brinkhorst noodzakeliJk om het in een EU van 25

Noten 1

Bulganje. Cyprus. Estland.

Zal d e Poolse vlag binnenkort ook deel uitmaken van de Europese Unie?

lidstaten levensvatbaar te houden. Inderdaad lijkt het contraproductief om onmiddellijk voor de volle 100 procent directe inkomenssubsidies aan de Poolse boeren (en d1e van de andere kandidaat-lidstaten) toe te kennen. Op lange termijn zou een dergelijk beletd de vrije markt ondergraven, afgezten van het feit dat het voor vele netto-betalers (waaronder Nederland) te kostbaar zou worden. Een ander veelgehoord argument is dat het absorptievermogen van de kandtdaat-lidstaten ntet groot genoeg ts voor een even grote subsidietoevoer als in de huidige EU het geval is. 'Ik wil de Poolse boeren graag helpen effictënte boerenbedrijven op te zetten, maar dan wel onder een regime van vrije markt en niet door het simpelweg eindeloos verstrekken van subsidies', aldus Brinkhorst Dat er formeel gesproken dan sprake zou zijn van discriminatie tussen de boeren van de oude en de nieuwe ltdstaten, relativeert Brinkhorst door te wijzen op het gebrutkelijke en noodzakelijke regime van een transttleperiode bij een toetreding tot de EU. 'KiJk naar de uttbretdingen tn 1973, 1981 en 1986 - ook Engeland, Ierland, Gnekenland, Spanje en Portugal hadden te maken met overgangsregelingen.'

einde van de 18e eeuw werd Polen tot drie keer toe heringedeeld, waarbij het veel grondgebied moest inleveren. Ook de 20e eeuw liet een aaneenschakeling van buitenlandse overheersing zien, waarbij met name de Duitse overlheersing gedurende de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende communtsttsche periode (Russische invloedssfeer) een verlies van grondgebied èn levens tnhtelden. Polen werd fysiek en geestelijk gemarteld. Desondanks, of wellicht gedeeltelijk JUISt daardoor, IS een sterk Pools identiteitsgevoel onder de bevolking bewaard gebleven. De toetreding tot de EU zou de uiteindelijk internationaal erkende identiteit wederom in gevaar kunnen brengen, zo denkt menige Pool. Immers toetreding tot de supranationale EU betekent het inleveren van een stuk soevereiniteit, ook al geldt dat voor de andere lidstaten evenzeer. De vraag is derlhalve of een rationele benadering van de toetreding, de vele voordelen htervan 10 ogenschouw nemend (met name op lange termiJn), de emotionele overwegingen van een groot deel van de bevolking UiteindeliJk mmder zwaar zullen laten wegen.

Identiteit en soevereiniteit Polen ts in de geschtedenis zeer vaak een speelbal geweest van andere grootmachten (m.n. Pruisen, Rusland en Oostennjk). Aan het

Openbaar landverkoop en buitenlandse investeerders Na de Tweede Wereldoorlog werd een gedeelte van DUitsland aan Polen gegeven en vervolgens

Bulgarije en Roemenië zullen

2008) en voor Turkije is tn het

hoogstwaarschijnlijk pas met de

geheel nog geen voorlopig

m het Informatie Centrum voor de

tijdSchema bekend.

Raad van Europa. Warschau.

Hongarije. Letland. Lttouwen,

' tweede· u1tbre1dmgsronde

Malta. Polen. Roemen1e, Sloven1ë.

meedoen Oaar nog onbekend:

Slowakije, Tsjech1e en Turkije.

gespeculeerd wordt op 2006 of

JASON Magazine •

2

3

Speech gegeven op 9 april 2002

Op 22 maart 2002 heeft Polen 22 van de 29 hoofdstukken gesloten.

nummer 1 2002

25


Artikelen van Studenten mislukt. En wat betreft de identiteit valt ook een relativering te plaatsen. Voor zover mij bekend, voelen Italianen zich niet minder Italiaans of Finnen zich minder Rns dan voorheen. Inmiddels lijkt het heikele punt van landverkoop formeel geregeld. Afgelopen maart berichtte de EUobserver dat de Poolse regering akkoord is gegaan met een overgangsregeling: in Middenen Oost-Polen mogen buitenlanders na 3 jaar land kopen, in West-Polen is dit 7 jaar.

Het Cultuurpaleis in Warschau.

door gezinnen uit Oost-Polen bevolkt - een gebied dat op zijn beurt aan de Oekraïne werd toegevoegd. Met de toetreding tot de EU gaat de grens tussen Polen en Duitsland open, waarmee onder de Polen de vrees is ontstaan dat de Duitsers die uit dat gebied verdreven waren massaal terug zullen keren en, koopkrachtig als ze zijn, het land zullen opkopen. Ook dat is immers mogelijk onder een vrije markt, waarin vrijheid van kapitaal gewaarborgd is. Niettemin zijn Polen erg gehecht aan hun land. Zelfs onder het collectiverende communisme bleef verreweg het grootste gedeelte van het land in private eigendom. Desondanks zijn er wein1g concrete aanwijzingen dat er inderdaad een 'Duitse terugkeer' te verwachten is. De politiek heeft er vanwege de gevoeligheid een punt van nationaal belang van gemaakt (en laat dat ook merken gedurende de toetredingsonderhandelmgen), maar het is nog maar de vraag of na toetreding de Poolse vrees bewaarheid wordt. Daarnaast heerst er onder de Polen een dosis scepsis tegenover buitenlandse investeerders, die zouden staan te popelen om grote delen van het land en Poolse bedrijven op te kopen danwel over te nemen. U1teraard zal het goedkope Polen een aantrekkelijk (landbouw)oord worden binnen de EU voor particulieren en bedrijven. Toegegeven, ook hier lijken de Poolse economie en identiteit op middellange termijn het kind van de rekening. Maar wat dat betreft is er weinig nieuws onder de zon: in bijna alle lidstaten zijn tegenwoordig vestigingen van McDonalds, Philips of Zara te vmden. Sterker nog. zonder een goed functionerende interne markt zou de gehele Europese integratie hoogstwaarschijnlijk zijn

26

Recente politieke omwentelingen De parlementaire verkiezingen van september 2001 hebben voor een drastisch gewijzigde politieke samenstelling gezorgd. Solidariteit heeft het veld moeten ruimen en met 41% van de stemmen is de postcommunistische SLO de duidelijke winnaar geworden. Het lijkt alsof de bevolking te veel wantrouwen heeft gekregen jegens de EU en heeft het politieke mandaat bij de oude machthebbers gelegd. Nu is de SLO in principe niet tegen de toetreding van Polen, maar intussen zijn drie andere partijen een rol van betekenis gaan spelen: de twee boerenpartijen PSL en Samoobrona (Zelfverdediging) en de Liga van Poolse Gezinnen. Zij vormen gezamenlijk een kwart van het electoraat en zijn ronduit anti-Europees. Naast de hierboven besproken onderwerpen als werkloosheid, landbouw en financiën worden ook onderwerpen als euthanasie, abortus en ontkerkelijking regelmatig aangevoerd om een karikatuur van de EU neer te zetten. Het zijn onderwerpen die scoren in het streng katholieke Polen. Poolse studenten In 1945 was de binnenstad van Warschau vrijwel geheel verwoest. Besloten werd de stad in oorspronkelijke stijl weer op te bouwen. Het resultaat is echter n et echt overweldigend mooi en de gebouwen die gedurende het laatste decennium zijn neergezet, steken er op positieve wijze Ult. De bibliotheek van de Universiteit van Warschau is zo'n gebouw. Gelegen aan de rivier de Wis_a (Weichsel) vormt de nieuwe en moderne bibliotheek een groot contrast met omgeving en verleden. Ook van binnen vergeet men dat men zich in Polen bevindt. Waar even buiten Warschau paard en wagen nog dagelijks gebruikt worden, zoemen hier rijen van computers en ademt het witte, welhaast steriele decor een postmoderne sfeer uit. Druk is het er ook: overal wordt gelezen, gestudeerd, gediscussieerd en gesurft. Wat betreft de computers met een internetaansluiting lijkt het echter voortdurend sp1tsuur. 'Met wat geluk ben je zo aan de beurt, maar soms moet je meer dan een uur wachten', vertelt Pa ui Szczerkowski (21 ). Pa ui is tweedejaars student Internationale Betrekkingen JASON Magazine •

jaargang 27

en spreekt in tegenstelling tot een overgrote meerderheid van zijn collega's goed Engels. Op de vraag of hij de verwachte Poolse toetreding tot de EU een positieve ontwikkeling vindt, antwoordt hij: 'Eerlijk gezegd ben ik niet meer zo overtuigd als een paar jaar geleden. Ik ben liberaal gezind en groot voorstander van de vrije markt, maar heb anderzijds weinig vertrouwen in het gemeenschappelijke beleid van de EU. ledere staat moet zijn eigen zaken kunnen regelen. De discussie over al dan geen federaal Europa deel ik niet. Economische integratie, ja. Politieke integratie, nee.' Tweedera ngs? Het geklaag van vele Polen over het behandeld worden als 'tweederangs burgers van Europa' is hem niet vreemd. 'Natuurlijk zijn we tweederangs burgers, en dat zullen we de eerstkomende jaren na de uitbreiding nog wel blijven ook. En natuurlijk stel ik ook prijs op gelijke behandeling na de uitbreiding, met name in financiële termen dan. Maar de voordelen van de economische integratie zijn zo groot voor Polen dat we hier geen 'nee' op kunnen zeggen. Wat zouden we trouwens anders moeten doen? Toenadering tot het economisch zwakke Rusland moeten zoeken? Het is voor ons take it or leave it. Er is geen alternatief.' De slogan 'terug naar Europa' heeft hem nooit echt aangesproken. 'We waren, zijn en zullen altijd in Europa zijn', benadrukt Paul. 'Het is een irrelevante discussie in dit opzicht.' Renata Omelaniuk (22), vierdejaars studente economie, valt hem bij. 'De mentaliteit in de EU is wat dat betreft echt beperkt te noemen.' Krappe 'ja' Europa of niet. geografie is geheel iets anders dan politiek. 'Ik geloof niet dat Polen echt voldoende voorbereid is om de EU in te gaan', zegt Renata. Ze kijkt met gemengde gevoelens tegen de uitbreiding aan. 'De mensen, de industrie - we zijn nog niet concurrerend genoeg. Vanaf het begin van de jaren '90 hebben de politici ons gouden bergen beloofd met de toetreding tot de EU, maar daar geloof ik niet in. Ik ben vrij sceptisch.' Precies weten wanneer de uitbreiding plaats zou moeten vinden, weet ze niet. 'In 2003?', gokt ze. En, toevoegend: 'Volgens mij zijn de Poolse studenten in het algemeen niet erg enthousiast meer. Bij een keuze tussen ja en nee wordt het waarschijnlijk een ja, maar die gaat dan wel vergezeld van een grote "maar".' Slotsom Binnen de EU wordt de aankomende uitbreiding vaak te eenzijdig belicht. Middels dit artikel, waarbij ik me op één van de kandidaat-lidstaten heb geconcentreerd , hoop ik de Poolse culturele,


Artikelen van Studenten politieke en economische achtergrond op heldere wijze te hebben neergezet. Het moge duidelijk zijn dat van de Poolse affectie jegens de EU op d1t moment weinig meer over is. En dat is begrijpeliJk. Een hele generatie, of misschien wel twee, zal de economische klappen op moeten vangen die met de uitbreiding onherroepelijk gepaard zullen gaan, en nu laat ik

Bronnen •

www.europa.eu.mVcomm; enlargemenV index.htm

Eelco Ke1; studeert voor ZIJn Master's Oegree European Studies aan het College of Europe

Volkskrant, 31 Januan 2002

proposals'. EUobserver,

'No d1scount m contnbuliOn for

4 apnl 2002

'L'1dent1té Polona1se à la vellle de

cand1dates' . EUobserver.

oktober 2001

l'élarg1ssement de I'Umon

8 apnl 2002

geen meerderheid', Oe Volkskrant,

' Onzeker of Polen nog EU-lid

Européenne' , Europe 99 (Poht1que

'Poland: comprom1se to close

27 september 2001

wordt', H. van der Meulen, Het

de Civilisation), 1999

survey of Poland'. The Econom1st.

' L1mp1ng towards normallty. A

de historische gevoeligheden nog achterwege. Juist deze generatie moet over waarschijnlijk zo'n anderhalf jaar naar de stembus om vóór of tegen te stemmen. Het 'Europese huwelijk', dat daarmee wellicht zal kunnen plaatsvinden, zal dan voorlopig niet meer dan een verstandshuwelijk zijn. •

Fmancleele Dagblad,

9 oktober 2001

JASON Magazi ne •

'Democratisch links Polen haalt

cantroversial chapter'. EUobserver, 5 maart 2002

'Poolse boer hoeft ZICh niet te verheugen op geld van EU', Oe

'Polish report undermines EU

nummer 1 2002

27


JASON Ter Plekke Verslag van een symposium over het veranderende Amerikaans buitenlands beleid

U.S. FOREIGN POLICY, CHANGES AND IMPLICATIONS Door Paul Geerts

Het symposium werd voorgezeten door één van de auteurs van het cahier 'Tussen Internationale Rechtsorde en Nationaal Belang' en D'66 kamerlid Jan Hoekema. In zijn inleiding legde Hoekerna u1t dat zowel het aantreden van de regering Bush in het begin van 2001 als ook de aanslagen in New Vork en Washington later dat jaar ontwikkelingen zijn geweest die van grote invloed (b)lijken op het huidige Amerikaanse buitenlands beleid. Om adequaat met deze ontwikkelingen om te kunnen gaan, dient Nederland zich te bezinnen op de toekomstige lijn van haar buitenlands beleid. Na een korte presentatie van de inhoud van het boekje en de overhandigmg van het eerste exemplaar aan Bert Bakker, vice-voorzitter van D66, mtroduceerde Hoekerna de drie belangrijkste sprekers. Het zou een interessante middag worden, zo liet de D66'er weten, waarin Frans Verhagen, Eric Lundberg en Prof. Dr. Rob de Wijk hun licht lieten schijnen op de recente ontwikkelingen in Amerika en de invloed daarvan op het toekomstige Amerikaans buitenlands beleid en de gevolgen voor de transatlantische relatie tussen Europa en de VS. Frans Verhagen, eindredacteur van het tijdschrift Amerika, beet het spits af door op te merken dat er sprake is van een grote continuïteit in het Amerikaans buitenlands beleid. Deze continuïteit kan worden verklaard aan de hand van een aantal stromingen die al sinds het ontstaan van de Verenigde Staten hiervan de rode draad vormen. Die stromingen zijn te vatten in enkele verschillende 'scholen'. Verhagen noemt onder

28

meer de 'Wilsonian' school (het verspreiden van Amerikaanse waarden en normen in de wereld), de 'Jeffersonian' school (het beschermen van de Amerikaanse democratie, vrijheid en onafhankelijkheid) en de 'Jacksonian' school (bescherming van de Amerikaanse eer, acterend vanuit het belang van de gewone man strijdend tegen buitenlanders). Van oudsher was de Jeffersonian school altijd al nadrukkelijk aanwezig. Aanhangers van deze stroming zien een wereld waarin de Amerikanen zich een voorbeeldfunctie aanmeten voor de rest van de wereld. De gebeurtenissen rond 11 september 2001 hebben echter de Jacksoniaanse sentimenten in de VS sterk aangewakkerd en dit heeft grote invloed gehad op het gedrag van de huidige president Bush, aldus Verhagen. Eric Lundberg, medewerker politieke betrekkingen van de Amerikaanse ambassade, nam hierna het woord. Hij ze1dat in veel opzichten de VS en Europa van mening verschillen maar dat er over het algemeen vooral overeenkomstige inzichten zijn. Vaak, in tijden van dreiging, laait de discussie op dat de VS en Europa uit elkaar zouden groe1en. Lundberg benadrukt dat de VS en Europa het echter nog in 95 % van de gevallen eens zijn over de issues. Er zijn gemeenschappelijke doelen maar er bestaat verschil in mening hoe deze doelen te verwezenlijken De doelen en middelen moeten niet worden verward, zo concludeerde hij. Prof. Dr. Rob de Wijk, verbonden aan instituut Clingendael en mede auteur van het boekje, begon zijn betoog door te stellen dat het gepresenJASON Magazine •

jaargang 27

teerde boekje niet gaat over anti-Amerikanisme. Er bestaat volgens de Wijk wel een duidelijke mogelijkheid dat er een twee-pilarenstruktuur ontstaat in de Transatlantische alliantie tussen de VS en Europa. Hij noemt hiervoor een aantal redenen. Ten eerste heeft Amenka geen strategische veiligheidsbelangen in Europa meer na het einde van de Koude Oorlog. Daarom kan Europa niet altijd rekenen op de hulp van de VS. De gebeurtenissen van 11 september hebben deze trend slechts versterkt. Ten tweede is Amerika zich reeds unilateraler gaan gedragen naar aanleiding van de aanslagen op de Amerikaanse ambassade in Nairobi in 1998. Tot die tijd was er sprake van multilaterale interventies. Ten derde bestaat er een grote (militair-) technologische kloof tussen de VS en Europa. Kosovo (Enduring Freedom) heeft ons geleerd dat deze technologische kloof de samenwerking in gevaar brengt, aldus de Wijk. Europa moet aan haar technologische capac1te1ten blijven werken wil het in staat zijn de samenwerking voort te zetten. Ten vierde, zo vervolgde hij, bestaan er verschillende zienswijzen in de VS en Europa over de rol van de NAVO en de interpretatie van het roemruchte vijfde artikel van het NAVO-verdrag. Ook de nieuwe rol van Rusland binnen de NAVO wordt door de Wijk gezien als aanjager van de twee-pilarenstruktuur. Besluitvormingsprocedures worden hierdoor nog ingewikkelder gemaakt dan ze al zijn. De Wijk sluit af door te wijzen op de duplicatie die gaande is tussen het gemeenschappelijke buitenlands- en veiligheidsbeleid van de EU en de NAVO. De bijeenkomst bleek uit te monden in een aardig informatief en wetenschappelijk verantwoord onderonsje. Helaas was er maar weinig plaats voor een discussie over de gevolgen van de ontwikkelingen in de VS voor het buitenlands beleid van Nederland. Deze was kennelijk al gevoerd binnen de gelederen van D'66, zo bleek na lezing van het 7 euro kostende boekje. Het bleef uiteindelijk bij een koele analyse van Verhagen en de Wijk en de weinig overtuigende geruststelling van Lundberg. •


JASON Ter Plekke A debate about the Nato-Russia Council

EVOLUTION OR REVOLUTION? Door Fran ç o ise Gompanjen

On June 26th 2002 chairman Hoekerna of the Netherlands Atlantic Commission, led a debate for the Atlantic Commission, between André Gerrits, professor at the Universiteit van Amsterdam (UVA) and Paul Fritch, career diplomat, who started working as a Russia desk officer at the NATO secretariat on September 1.0th 2001., havlng, as he said, 'a very quiet first day'. The theme of the de bate was: 'NATO council , evolution or revolution? '

Is there reason for optimism or not with regards to a sustainable stability of the NATO-Russia council? How will the expansion of NATO affect relations? Speaking from the perspeelive of the NATO Secretary Genera!, responsible for a dayto-day relationship with Russia , Paul Fritch thought it was bath evolution and revolution and generally spoke with cautious optimism with regards to a sustainable NATO-Russia Council. In the course of his exposé it was mainly the evolutionary aspect that was substantiated though. For André Gerrits the answer is clearly an evolution, with the real question being in which direction the Council is evolving? (The answer depending on one's perspective.) lf only for argument sake, Gerrits was less optimistic, maybe more realistic, and in any case raising doubts and questions, good for discussion at the end. The Russia-Nato relation: looking back Looking back, Fritch draws our attention to two factors, which improved the Russia-NATO relation: the replacement of Jeltsin by Putin and the September llth attacks. Putin's vision is that Russia is above all a European power

(economically, culturally, politically, strategically), within the Euro-Atlantic area. He

success of the NATO-Russia council will not depend so much on procedures as on the

increased co-operation with the EC and the United States. September 11th acted as a

attitudes that all 20 countries bring in to the process and their willingness to overcome problems of the past to find joint solutions to joint threats. Quoting the Secretary Genera!, '19 + 1 is not so much a matter of rnathematics but of chemistry'.

cata lyst between NATO and Russia. By invoking art. 5 of the Washington treaty, and declaring 'war' on terrorists who had perpetrated the acts of September 11th it became clear to everyone that NATO is not directed against Russia but it is there to toster the safety of its own people. Since Russia had already identified certain terrorist networks as a threat to Russia's national security, the notion of shared interestswas strengthened and the partners could start to teel in a very real way what they had identified intellectually before. These new dynamics resulted in new proposals for making the NATORussia dialogue more effective. For instanee with regards to the bi-lateral, stift structure of the Permanent Joint Council, a quick restructuring of the NATO-Russia relations was called for. New NATO Russian working groups were established such as for the development of a joint assessment of overall terrorist threat to the EuroAtlantic area; a working group for the development of NATO-Russia co-operation on theatre missile defence; identifying proliferation dangers bath for weapons of mass destructien and ballistic missiles; developing airspace management co-operation plus several ad hoc groups such as for civil emergencies, search and rescue at sea and military to military cooperation. Attitudes and chemistry One of the ditterences between the old format and the new one is that the new Council is supported by a body of working men and wamen, who meet in between ambassaderial sessions, working in a much less tormal setting. Th is sustained working level - more akin to the working environment the allies are exposed to themselves - is new, and will hopefully help to shape a new group of 20 with a shared mission. In his conclusion, Paul Fritch stresses that the JASON Magazine •

nummer 1 2002

A shared mission? Gerrits delending the evolutionary stance, believes the council was a major step for NATO but he doubts it was a major step ror Russia. There are three reasans why he does notwant to overestimate the importance of the council: ..,. 1 The agreement itself; ..,. 2 The process and the ad hoc, technica! nature of the Western-Russian partnership; ..,. 3 A lack of common interests between the Russian lederation and NATO/ USA. As to the agreement itself, Gerrits selects some issues named in the document and points out that the agreement is important but not decisive in terms of the Western-Russian relationship. 'Crisis management' as a new sphere of deepened Western-Russian co-operation is not very promising if one looks at the US record, bearing in mind Bosnia, Kosovo and such unilateralism. 'Peacekeeping' has worked to a certain extent, but is still far removed trom military co-operation. The NATO-Russian council is primarily a politica! event not a military one. 'Anti-proliferation' and 'anti-terrorism' are common concerns, but with differences. Non proliferation concerns two major issues: ..,. a the immense amount of obsolete NBC weapons, politica! bureaueratic obstacles and reluctance on Russian side; provincialism on American side; and absence on the European side . ..,. b Secondly, non-proliferation also addresses some economie differences. Iran is an important elient of Russian nuclear industry yet Bush has declared Iran as being part of the 'axes of evil'. This is certainly nota common NATO-Russian

29


JASON Ter Plekke

NATO • RUSSlA COUNCIL CONSEIL OTAN • AUSSIE COBET POCCMSI - HATO

Family Portrail Summit Meeting of NATO and Russia, Rome 28-05-2002.

interest. With regards to 'anti-terrorism' Gerrits points out that NATO does notlight terrorists. The US does. Finally, definitions are very important on this issue. Do the partners agree on definitions of anti-terronsm? We need only remember Chechnya. What Russians conceive as anti-terrorism, others see as an imperia! attempt to suppress struggle of self-determination. The politica! relevanee of the document remains rather limited if one can't even agree on definitions. New illusions As to the process, the crucial basis fora NATORussia partnership is a military alliance and as yet the council has notoftered this. Russians are not interested in close extensive military cooperation and inlegration with NATO. Furthermore, the NATO-Russia council is not a result of a change 10 the Russ1an position but IS a result of a change in US policy. Bush gave the Russians a cold shoulder befare he entered the White House, criticising the Clinton administration and the 'Russia First Policy'. He made remarks on Russia's lack of relevanee on the world politica! scene. All this has changed on basis of ad hoc cons1derations. US policy is a paradox1cal combination of sobering up and at the same time the creat1on of new illusions. Gerrits sees it as a positive sign that the West no

30

langer tries to reeast Russia in its own image. The Russia first policy meant creating a western politica! and economie system in Russia. According to Gerrits the West has stopped doing th1s. But the West still tends to think of Russia 10 terms of triend or toe, as ally or opponent, as pro- or anti-Western. Russia however, is neither pro nor contra the West. Sarnething in between maybe or sarnething else all tagether which we still need to discover, thus Gerrits explained. Pragmatism and confidence How sustainable is the new Russ1an Western alliance given its conditionat nature? Contrary to Fritch, Gerrits sees very few common interests. Russia's main geopolitical interest is not related to East-West relations. Russia's main geopolitical interest is the farmer soviet empire, also because the farmer Sov1et Republics, potentially farm the biggest souree of conflict between Russia and NATO/ USA. Furthermore we must not forget that Russia is a revisiOnist power. lt was more powertul 10-15 years ago, sopresident Putin will want to change the status quo and regain the power Russia once had. This makes him an unpredictable actor on the international scene. The decision making structures are still non-transparent, more so than under Gorbachov, adding to the unpredictability. Gerrits has two key words to describe Putin: pragmatism and JASON Magazine •

jaarga ng 27

confidence. Despite Putin's pro-western policies he is more ambitious to restare power than leltsin was. Putin is a one-man event and relatively lonely in a strong ant1-American sphere, more so now than 10 Soviet times. All this makes Russian foreign policy rather unpredictable. Discussion The biggest part of the discussion rotates around Russia 's priorities and the enlargement of NATO. How will enlargement affect cooperation and the 'chemistry' of the NATORussia council? Tony van der Togt, (Foreign Affairs, head of Eastern Europe Division) disagrees with Gerrits on the issue of Russia's priorities. lf Putin wants to rebuild Russia, his major priority should be the integration with WTO and the braader economie stnJctures of the EU, and not the inlegration with Biela Russe. Gerrits clarifies that he made his remark in the frame-work of common interests and shared mission. Moreover, foreign policy is not only about rationality, it is also about ideology and national identity, national pride. Russian politics is about national interests: a people who have been superior once will never accept a second rate role. Even Putin sees a strong position of Russia in the 'near abroad' as a pre-condition lor a great power status.


JASON Ter Plekke Putin ve rsus Jeltsin Fritch underlines that one can not be a successful politician in Russia without being a nationalist. However, Jeltsin and Putin assert authority on the international stage in d1fferent ways. Jeltsm convineed himself, advised by Primakov. that Russia could only be great, if Russia could be different. This insisting on differentiation made Russian position irrelevant. In the gradual modification of Russian position with regard to enlargement, Putin has toned down the Russ1an rhetoric, to the point that Putin can say, 'We would not do 1t if it were up to us. But these are sovereign states, these are sovere1gn decisions forthese states to make.' Putin is making himself relevant by stressing that things which are happening beyond his control are happening because he wants them to happen that way, thereby shaping the Russian perception on what is going on outs1de of Russian borders. He re-asserted federal authority m the regions and moved beyond the po1nt of how to hold the Russian federatlon together. With regard to the near abroad, he looks differently to Ukraine than to Georgia than to China, also taking long term demographic development mto account. lf Putin wants to restare Russia as a great power he realises this is not gomg to happen by talkmg, or by assertmg multl-polarity, or by denying the power of others, but by making necessary reforms to attract trade and investors. That is the national interest. Furthermore, Putin can notaccept economie integration m European structures yet not accept the same states when they wear their NATO-hat. A hollst1c approach is needed. Nato-en largement With regard to the enlargement of NATO, Gerrits considers this a non-issue and he points out that enlargement is actually in the Russian interest: it w111 make NATO a less militarised and a more pollt1cal organisation. lt IS prec1sely this subject that Van der logt wishes to hear more about m terms of chemistry: won't the RussianNATO relations change afterenlargement with countries that have an anti-Russian streak in their foreign policy, due to past experience? Won't this affect the general willingness to work w1th Russia, m contrast to the present s1tuation? Paul Fntch stresses the different1ated v1ew w1th regards to th1s question within the current allies (i.e. U.K., BelgiUm and Netherlands take a different stance on this question) and that the three most recent members of NATO (1999), don't seem to have that problem. On the contrary, feeling the security of NATO, these countnes feel freer and more open to engage construct1vely m forms of co-operation with Russ1a. Is there room for a new concept of secunty? 1s one of the questions posed by

Korthals Altes. Fritch distinguishes hard and soft security and stresses the many facets of security and anti-terrorism , including law enforcement and migration aspects. Ukraine The discussion moves on to the Ukrame (brought forward by a representative of the US embassy) as a possible NATO-partner. Here again the opinions between AndrĂŠ Gerrits and Paul Fritch diverge around the issue of common interests. The academie wonders what happened to Western norms with regards to democracy? The Ukrame is a dictatorship. Why don't human rights and democratie gavernanee play a role anymore in the choice of NATO-partners? Furthermore it is not self-evident that Russla will accept Ukraine as a partner. A lot depends on individual leaders being in power (if not for Milosovitch there would not have been such a bloody civ11 war in ex-Yugoslavia). The diplornat and NATO-speaker is more optimistic and sees common Interests for both NATO and Russla if the Ukraine becomes a peaceful, stable, democratie, and economically developed country. By declaring the intention to seek membership in the alliance, there is a strict set of cnteria that the Ukraine has to fulfil before its

After September llth it tumed out that these arguments were not mutually exclusive. Both contained some truth. There was an increased consciousness on allled si de that some of the things Russians had been saying (about links with Al Quaida etc.) were true. And it would mean a quanturn leap in mutual understanding if Russians would start to listen similarly to some of the things the allled side was saying. lntercultural Comment 1 The period between end of the cold war and Putin's efforts reinforeed by the September llth events, as sketched by Fritch, is characterised by the same type of problems known from intercultural communication. The insecurity caused by the 'stranger' calls forth image building based on stereotypes, ethnocentricity and prejudice as a mechanism to decrease feelings of insecunty. Stereotypes may reduce uncertainty but they do not increase the accuracy of our predictions. Fritch stresses the great importance of willingness and attitude to make the new Council a success. True. However, in business and polities, willingness is strongly attached to perceived interests. And paradoxically, the right attitude known from intercultural communication is not to focus on

The Russia-NATO faunding act was signed In May 1997. The Rome declaratlon was slgned in late spring 2002, creating the Russla-NATO Council. The post-cold war period was characterlsed by 'all kinds of language' on Russla and NATO not considering themselves as adversaries. What was lacking in the NATO-Russla dialogue was a feeling that those words were really meant. Three or tour generations of cold war had resulted in stereotypes of each other. Moreover, certaln actions reinforeed those stereotypes. In the permanent joined council (PJC), set up as a co-operatlve bi-lateral institution in 1997, the NATO allles would only enter dialogue with Russla if a consensus had been achieved among themselves first. Russla for her part tended to use the PJC as a forum to express dissatisfaction on NATO policy, particularly with regard to the eastward enlargement of the Alliance. This made the exchange between NATO allles on the one hand and Russla on the other, stift and formalistic. The PJC suffered a severe shock during the military campaign NATO launched against former Yugoslavia. Russla tended to stress sovereignty within territoria! borders and territoria! integrity and walked out of PJC over these differences. In spite of these setbacks, Russla has been the largest non-NATO contributor to the peacekeeping torces in Bosnia and Kosovo. The co-operation between men and women in uniform is positlve regardless of political dialogue in Brussels.

applicat1on is taken seriously. Fritch illustrates his point on common interests, with the example of Chechnya. Prior to September llth there had been a dialogue going on for 2 years between Russia and the US with Russia claiming the Chechnyans to be terrorists, separatists linked to crimmal groups, and the US pointing out that Russia was vialating six legally bmding conventions. Shelling cities of 400.000 people was probably not the way to deal with this issue. JASON Magazine •

nummer 1 2002

the result (interest) but to focus on the process itself. What becomes very clear from the two presentations, is that interpretation of behaviour depends on one's goal. lf the goal is to have smooth interactlans and build something up (NATO speaker Fritch) we tend to engage in confirming behaviours and stress the positive. lf the goal is to gather informaliOn about groups or persons (scientist Gerrits) confirming behaviour is not necessary.

31


JASON Ter Plekke Of course it is well known that nothing binds people so much as a common enemy. lt strongly looks as if the current rapprochement has a lot to do with a venture against terrorists which in some cases the Americans supported previously, confirming the problem of definition Gerrits stresses. This leaves little hope tor sustainability once that commonality will wear off or as soon as competition tor sarnething new will flare up again. Or, since so much value is attached to Putin's policy, as soon as someone with a different policy will replace him. Striking is, that the West expects Putin to follow a holistic approach. lf Putin wants the economie prosperity of the West he should take the

Noten 1

Largely based on Gudykunst, W. & Kim , Y. (1997),

32

political-strategie institutions that come with this prosperity as well. But does the holistic approach not apply equally to the West? Can the West include Russia and ex-soviet republics on a strategie level tor the sake of safety, and exclude the economie system influenced by Mafia and a different mentality? Is the West taking its own demoeratic politica! and cultural values seriously enough, a question touched upon by Gerrits? Fritch mentions the strict set of criteria to be tultilled befare admittance. But taking into account the way tor instanee the Euro Council 'judges' demoeratic procedures in Transcaucasia (goal related optimism) demoeratic norms are being compromised.

lf there is one lesson to be leamed trom mtercultural communication, it is that remaining true to one's values is important tor a vital dialogue to be able to exist. Nonchalance in this area may supply an unexpected anthropological answer to the lead question, namely not revolution or evolution but watering the wine in NATO may lead to involution.2 •

Franço1se GompanJen

Vrije Univers1te1t, Amsterdam

Commumcation. McGraw·HIII,

watering down the mll1tary aspect

Boston.

so much that the organization as a whole wiJl lack of decision thereby

Commumcation w1th Strangers.

w1th regards to 'shared poverty' on

becommg more and more rigid and

An approach to lntercultural

Java. In th1s case 1t would mean

dysfunct1onal.

JASON Magazine •

jaargang 27

universlly lecturer

Culture. Orgamsat10n & Management.

A term coined by Chfford Geertz

2

IS

lnteicultural Commumcation at the department of


JASON On-line

FORUM VOOR HET •• JOEGOSLAVIE TRIBUNAAL Door Johan van Leipsig

Nu ook de stafchef van het voormalige Joegoslavische leger zich in Den Haag bij het Joegoslavië Tribunaal gemeld heeft, staat de vervolging van oorlogsmisdadigers uit de Balkan-oorlogen weer volop in de belangstelling. Tijd dus voor JASON Magazine om op deze ontwikkeling in te haken. We namen een kijkje op de webpagina van het Forum voor het Joegoslavië Tribunaal: www.jur.uva.nljfyt.

Het Forum for the Former Yugoslavia Tribunal, zoals de site officieel heet, heeft een sober uiterlijk. Het geheel oogt overzichtelijk met aan de linkerkant allerlei links naar URL's die de lezer bijvoorbeeld brengen bij het Mission Statement

FORUM.

(het doel van de website) en de mogelijkheid contact op te nemen met het Forum. De site www.jur.uva .nljfyt is voornamelijk interessant voor diegenen die willen participeren in de discussie rond het proces tegen Slobodan Milosevic. Het Forum bestaat uit een onafhankelijke groep academici en specialisten op het gebied van internationaal strafrecht. Zij willen via het internet een informatiecentrum opbouwen over het Milosevic-proces, dat op langere duur moet leiden tot een echt discussieforum over de diverse facetten van deze rechtszaak. De site is dan ook nog voor een deel in opbouw. De groep academici en specialisten zal in de loop van het proces veranderen; meer mensen zullen zich er bij aansluiten en dat betekent dat ook de mhoud en meningen een andere wending gaan krijgen naarmate de rechtszaak vordert. Het feit dat de site nog niet helemaal af is, neemt echter niet weg dat er nu al vele nuttige zaken te vinden zijn voor mensen die

•'"~ Yt:GOSL\\ I .\TKli:HJ:\.\l

geïnteresseerd zijn in dit monsterproces. Zo vindt de lezer onder het kopje 'links' diverse verbindingen naar bijvoorbeeld internationale organisaties, politieke organisaties, nieuwsartikelen en informatiecentra. Hij komt dan bijvoorbeeld uit bij de International Crisis Group, het Independent action center, het Instituut Clingendael, de CIA en nieuwsorganisaties als Kidon en het UN News Center. Via deze links is op een gemakkelijke manier gewenste informatie te vinden. Geïnteresseerden worden opgeroepen hun bijdrage in te sturen. Het materiaal dat wordt ingestuurd, wordt van tevoren gelezen en beoordeeld op actualiteitswaarde. Vervolgens verschijnt het stuk op één van de vele links van het Forum. Voor meer informatie of commentaar is er de mogelijkheid contact op te nemen met het Forum. De lezer kan mailen naar Forum@icty.zzn.com.

11

.,,_

lfllf ..,,MI•Oft

=

CIW --a>oN<il

Website: www.j ur.uva.nl/fyt

JASON

Magazine • nummer 1

2002

33


De Internationale Betrekki

Taco Westerhuis Europese Studies en Rechten, Universiteit van Amsterdam en University of Nebraska Leeftijd 40 jaar Functie Senior beleidsmedewerker Noord-Amerika Orga nisatie Ministerie van Buitenlandse Zaken, Directie Westelijk Halfrond Naam Studie

Door Taco Westerhuis

Waarom heb je gekozen voor deze functie? Vanuit het ministerie van Economische Zaken ben ik gedetacheerd bij BZ. De beide ministeries doen al lange tijd veel aan uitwisseling. Toen mijn huidige functie werd aangeboden, leek het mij een mooie kans weer terug te komen bij het onderwerp waarin ik mij tijdens mijn studie had gespecialiseerd, namelijk transatlantische betrekkingen. Hoe zou je de functie kunnen omschrijven? De directie Westelijk Halfrond is een zgn. 'regiodirectie'. Daarbinnen is het team NoordAmerika verantwoordelijk voor de bilaterale betrekkingen met de Verenigde Staten, Canada en Mexico. De functie is in zekere mate een 'spilfunctie' binnen de betrekkingen met de Verenigde Staten. Amerika is zo'n prominente speler op het wereldtoneel dat bijna alle afdelingen binnen BZ wel in meer of mindere mate met de VS en Amerikaans beleid in aanraking komen. Denk daarbij maar aan veiligheidspolitiek, mensenrechten, EuropeesAmerikaans beleid, Amerikaans beleid ten aanzien van multilaterale organisaties en het VS beleid ten aanzien van landen en regio's. Het is onze taak om er voor te zorgen dat het Nederlandse beleid consistent en gecoördineerd verloopt. Wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk? Een regiodirectie heeft primair de zorg voor de bilaterale betrekkingen, waarbij je de minister en departementsleiding informeert over ontwikkelingen daarbinnen, dossiers en besprekingen met VS vertegenwoordigers voorbereidt en de contacten met de Neder1andse ambassade en consulaten-generaal in de VS en de Amerikaanse ambassade in Den Haag onderhoudt. Daarbij varieert het werk van het beantwoorden van brieven van Neder1anders die verontrust zijn over het lot van paarden in

34

Arizona tot het voorbereiden van over1eg over het Internationaal Strafhof in de Tweede Kamer. Toen ik aantrad heb ik met het hoofd van mijn afdeling bekeken wat verder onze meerwaarde kon zijn voor het departement. We kwamen tot de conclusie dat het van belang was om zeer goed op de hoogte te zijn van ontwikkelingen in de Amerikaanse politiek en samenleving. Op die manier zouden we iedere afdeling binnen BZ ten aanzien van een bepaald onderwerp snel van gedetailleerde informatie kunnen voorzien over de standpunten van het Witte Huis, meningen in het Congres, Pentagon en het State Department Dit gebeurt in zeer nauwe samenwerking met de Nederlandse ambassade in Washington. Heel belangrijk is ook het onderhouden van een uitgebreid netwerk, en in het ge_val van de VS is internet werkelijk onmisbaar. In ieder geval kunnen we vrijwel over ieder onderwerp zeer snel een min of meer gedetailleerd overzicht van het Amerikaanse beleid geven. Wat spreekt je hierin het meest aan? Ik ben natuur1ijk wel met mijn neus in de boter gevallen. Ik trad aan voor de controversiële presidentsverkiezingen van 2000. Daarna veranderde er nogal wat in het Amerikaanse buitenlandse beleid en vervolgens volgden de dramatische gebeurtenissen van 11 september (911) vorig jaar. Aan dynamiek heeft het zeker niet ontbroken. Zijn er ook minpunten? Nou, ik ben intussen wel aan vakantie toe. Als je zo ambitieus bent in de dienstver1ening die je wilt neerzetten, moet je echt keihard werken. Wat mensen zich vaak niet realiseren is dat als jij er een halve dag op hebt zitten, men in Washington pas wakker wordt. Laat staan in Los Angeles. Dat betekent dat er lange dagen worden gemaakt. Voor mijn collega's die bijvoorbeeld Japan of Australië doen, is dat helemaal een probleem. Ik ben in mijn vrije tijd mijn huis aan het verbouwen, en dat gaat de

JASON Magazine •

jaargang 27

laatste jaren erg langzaam. Verder is tamelijk moeilijk te ontsnappen aan het werk, zo je dat zou willen. Zo gauw je de televisie aanzet of de krant openslaat wordt je met je werk geconfronteerd. Het leuke is wel dat dat dan soms onderwerpen zijn waar je zelf aan hebt gewerkt. Hoe zou je het werkklimaat omschrijven? Een ministerie is een groot bedrijf, en dat geldt zeker voor BZ met alle posten in het buitenland. Verder heb je wanneer je de VS 'doet' met heel veel spelers te maken die allemaal hun terrein zeer belangrijk vinden. Je moet zorgen dat iedereen op tijd en precies is geïnformeerd. BZ is traditioneel een hiërarchische organisatie, al is het mijn ervaring dat dat in andere omgevingen vaak niet anders is. Dat vereist nogal wat coördinatie en geduld, en ook wel wat incasseringsvermogen. Over welke capaciteiten moet je beschikken om deze functie goed uit te kunnen oefenen? Je moet - zeker bij deze functie onwaarschijnlijk nieuwsgierig zijn en heel flexibel. Verder moet je goed kunnen analyseren en vooral goed en bondig kunnen schrijven. En je moet en beetje een antenne hebben voor menselijke verhoudingen en gevoeligheden. Wat zijn je plannen voor de toekomst? Tot nu toe ben ik om de drie of vier jaar iets anders gaan doen. Dan moet er een nieuwe uitdaging komen waarvan ik kan leren. Wat dat betreft zit ik natuur1ijk wel in de juiste omgeving. Over twee jaar loopt mijn plaatsing hier af. Dat betekent dat ik nu al moet gaan nadenken over wat ik straks wil doen. Zoals ik het nu zie, zou ik dan naar een van de 'posten' willen. Verder ben ik flexibel en een echte generalist. Economisch, politiek, juridisch of ontwikkelingssamenwerking, het heeft allemaal zijn interessante kanten. •


Boeken

Door Paul Geerts

Willlam Blum (New Updated Edition, Zed Books London 2002) De aanslagen van 11 september 2001 op New York en Washington, hebben het boek 'Rogue State' 1 van de auteur William Blum een bijzondere betekenis gegeven. Reeds in 2000 zette Blum namelijk uiteen hoe het buitenlands beleid van de VS, met als doel de 'containment' van het communisme, decennialang een voedingsbodem heeft gecreëerd voor terrorisme. In april 2002 is een nieuwe editie uitgebracht, met daaraan toegevoegd een commentaar op de recente gebeurtenissen. In drie delen wordt een indrukwekkend overzicht gegeven van Amerikaans buitenlands beleid sinds 1945. Deel 1 , ·ours and Theirs: Washington's LovejHate Relationship with Terrorists and Human-Rights Viola tors', bevat hoofdstukken waarin met gevoel voor detail wordt weergegeven hoe Washington, onder het mom van het anticommunisme, terroristen over de gehele wereld heeft getraind, uitgerust en betaald, van antiCastro Cubaanse ballingen uit Miami tot Afghaanse Mujahedeen strijders. Daarnaast blijken de VS betrokken te zijn geweest bij een groot aantal aanslagen op politieke leiders over de gehele wereld, van Lumumba in Congo tot Ngo Dihn Diem in Zuid Vietnam. Ook behandelt Blum een aantal verijdelde aanslagen, onder meer op Fidel Castra en Muammar Quadhafi. Verder beweert Blum dat de Amerikaanse geheime dienst andere omstreden methoden (zoals marteling) niet schuwde. Agenten en handlangers van de CIA beoefenden en onderwezen ze zelfs routinematig. beoefenden en onderwezen ze zelfs routinematig. Deel 2, 'United States Use of Weapons of Mass Destruction', geeft een opsomming van de vele bombardementscampagnes uitgevoerd door de

ROGUE STATE, A GUlDE TO THE WORLD'S ONLY SUPERPOWER VS na de Tweede Wereldoorlog. De onmetelijke schade die daarmee is aangericht in Korea, Vietnam, Cambodja , Nicaragua, El Salvador, Libanon, Irak, Joegoslavië en vele andere plaatsen doet meer dan vermoeden dat bombarderen is verworden tot één van de favoriete pressiemiddelen van Washington. In de opsomming van bombardementen na de Tweede Wereldoorlog belicht Blum in het bijzonder de effecten van het gebruik van clusterbommen, bommen met verarmd uranium, chemische en biologische wapens. Deel 3, 'A Rogue State versus the World', behandelt de 'schurkenstreken' van de VS tijdens interventies in alle uithoeken van de wereld. In deze periode hebben de VS getracht meer dan 40 buitenlandse regeringen omver te

w i 11 i,\ 111 ultllll

werpen en meer dan 30 populistischnationalistische bewegingen de kop in te drukken, waardoor miljoenen mensen werden veroordeeld tot een leven van angst en wanhoop. Manipulatie van verkiezingen, kidnapping, plundering, drugssmokkel, spionage en zelfs het aanwenden van het veto in de VN behoorden hierbij tot de gehanteerde instrumenten. In het toegevoegde commentaar bij de nieuwe editie stelt Blum dat de meeste terroristen zijn gemotiveerd door wat zij beschouwen als sociale, politieke of religieuze onrechtvaardigheid. Volgens hem hebben de VS zich hieraan in de loop der jaren veelvuldig schuldig gemaakt en betalen zij daarvoor nu een zware tol. Het Amerikaa ns buitenlands beleid heeft kortom, door het aanwakkeren van wraakgevoelens, jarenlang grote aantallen potentiële terroristen gecreëerd die zich niet alleen in het Midden Oosten bevinden, maar ook in Latijns-Amerika, Azië en Afrika. Blum benadrukt dat terroristen bovenal rationeel denkende mensen zijn. Het voorkomen van toekomstige aanslagen is volgens de auteur daarom vooral gelegen in een complete metamorfose van het Amerikaans buitenlands beleid, waarin indammen van anti-Amerikaanse sentimenten voorop moet worden gesteld. De constatering dat er momenteel in de Amerikaanse politiek, media en samenleving geen plaats lijkt te zijn voor enige zelf-reflectie, ziet Blum dan ook als een betreurenswaardige voortzetting van een reeds bekende trend. •

Paul Geerts is student Politicologie

AGulde to the World'a Only Superpower

aan de Universiteit Leiden

Noot 1

vertaald: Gladjanus of Schurkenstaat

JASON Magazine •

nummer 1 2002

35


Boeken

LATENT CONFLICT IN POLYETHNIC SOCIETY Door Françoise Gompanjen

36

Lia Melikishvili (Tblisl Unlversity Press, 1999)

deel gebaseerd is op georganiseerde groepsdiscussies.

Samenvatting De studie van Melik1shvili en haar team behandelt drie etnische groepen die in de Djavakheti regio, Zuid Georgië leven, aan de grens met Armenië en Turkije. De Dukhobor 1 (Christelijke secte) werden rwm 150 jaar geleden uit Rusland verbannen. Uit Turkije trokken de Armenen (voornamelijk Gregoriaanse Kerk) naar Djavakhetl en tot slot vestigden zich er vanaf ca 1989 de Georgiërs uit Adjaria (voornamelijk Soeni Moslim). De conclusie van het eerste, t>eschrijvende gedeelte, is dat vooral economische verschillen tussen de Dukhobor en de Armenen de bron van conflicten in de regio vormt. De voornaamste oorzaak hiervan zijn de verschillende mterpretaties van de concepten 'gemeenschap' en 'kolkhoz'. Deel twee van het boek is een sociaal-culturele analyse vanuit een 'etnischecologisch' standpunt: de natuur, agrarische percelen en geografie komen aan bod. Er wordt een vergelijking getrokken tussen twee dorpen (Gorelovka en Spasovka). Daarbij wordt geanalyseerd waarom mensen uit het ene dorp zich beter aan lokale omstandigheden en aan elkaar hebben kunnen aanpassen dan in het andere dorp. Motivatie (religie), mate waarin huidige leefomstandigheden verschillen van de plek van herkomst, kwaliteit van landbouwgrond en leeftijdsopbouw spelen hierbij een rol. Deel drie is een culturele analyse, voornamelijk gebaseerd op het concept 'moederland'. Voor de Dukhobor is moederland een gebied dat is afgezet door Heilige Bergen waarmee hun gemeenschap wordt afgeschermd van de rest van de wereld (een etnisch-religieuze definitie). De Armeense bevolking is geneigd het Georgische grondgebied waar ze op leven, Armeens moederland te verklaren (een territoriale definitie). Deel v1er bevat een psychologische analyse, die voor het grootste

Analyse Latent Conflict een interessant boek dat te plaatsen is in verschillende actuele discussies. Zo past het boek in het debat omtrent globalisering en lokalisering, omdat het aangeeft dat wanneer ideeën over mondiale economische integratie niet aangepast zijn aan de lokale situatie, dit kan leiden tot oplevmg van oude lokale Sovjet constructies. Ook past het boek in de discussie over 'continuïteit en verandering' in de overgang van Georgië van communisme naar een vrije markteconomie. Hierbij wijst de auteur erop dat in de nieuwe politieke situatie de voorheen illegale, maar dominante schaduweconomie, een legale rol heeft gekregen. Ook wordt duidelijk gemaakt hoe ondanks privatisering, Sovjet werkwijze en gewoonten een efficiënte aanpak van een agrarische holding in de weg staan. Nog een voorbeeld van continuïteit en verandering is de

LHUT fOHLI CT IN

POL YETHIC S8CUTf

JASON Magazine •

jaargang 27

definitie van het concept 'moederland' in het deel van het boek waarin een culturele analyse plaatsvindt van dit begrip. Het blijkt dat de ene bevolkmgsgroep (de Dukhobor) in de loop van de tijd een andere interpretatie aan het begrip 'moederland' heeft gegeven, wat een veranderde interpretatie van 'de nationale grenzen' van een andere bevolkingsgroep (de Armenen) tot gevolg had. Het concept 'moederland' t>leef echter gewoon bestaan (continuïteit). Deze studie en voorbeelden dienen ertoe een advies uit te kunnen brengen aan de overheid met betrekking tot conflict preventie. Melikishvili onderscheidt drie conflict get>ieden in Georgië: gebieden met een 'hoge risico-factor' (Abchazië en Zuid-Ossetië), gebieden die in een 'préconflict situatie' verkeren (Djavakheti en Kvemo Kartli) en gebieden zonder significante risicofactor (zoals het Kvareil district en de Pankisi kloof, recent nog in het nieuws door de Amerikaanse verdenking dat dit gebied een broeinest van terrorisme is). Voor het veiligheidsbeleid zijn de regio's die in een préconflict situatie verkeren, het meest interessant. Inzicht in deze gebieden kan een bijdrage leveren aan conflictpreventie. Vanuit theoretisch oogpunt 1s de mteressantste bijdrage ~an Latent Conflict de onopgeloste spanning in de bespreking van wat er met 'cultuur' gebeurt in een conflictsituatie. In vredestijd is het begrip 'cultuur' aan dynamiek onderhevig, maar tijdens een conflict stokt die dynamiek omdat de betrokken partijen, als in een soort reflex, hun waarden willen beschermen. Niet helemaal duidelijk wordt of hierbij overwegend sprake is van een 'zelfbeschermings mechanisme' of van een vrije, strategische keuze van individuen. Van beide zijn voorbeelden in het t>oek terug te vinden. Toch zou hier, en dit is het eerste kritiekpunt op de Engelse versie van het boek, meer duidelijkheid in moeten komen om een gefundeerd advies aan de betrokken autoriteiten te geven. Een ander krit ekpunt omhelst de discussie die als


Boeken eerste is aangehaald, namelijk die over globalisering en lokalisering. De auteur besteedt in zijn boek helaas geen aandacht aan de invloed die globalisering kan hebben op de interne verhoudingen binnen Georgië. Een voorbeeld. De Pankisi bergengte werd in 1999 nog beschouwd als een gebied zonder significant

als een mogelijk broeinest voor terroristen. Amerikaanse interventie zou verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor het beeld dat de mensen in de bergengte van elkaar hebben. Mogelijk is hierover meer terug te vinden in de Georgische, volledige uitgave van dit overigens zeer interessante, met veel ethnografisch details

risico op een conflict. In het voorjaar van 2002 werd het gebied door de Amerikanen beschouwd

geschreven, boek. •

Franço1se Gompanjen

IS

wetenschappelijk

medewerker bij Sociaal Culturele Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Ze werkt aan haar proefschrift over de rol van Non Gouvernementele Organisaties m Georgië.

Noot 1

Dukhobor betekent vechter voor geest en waarheid.

KEERPUNT. AMERIKA VOOR~ OP EN NA ELF SEPTEMBER Door Werner van de Wie l

Willem Post (Soesterberg 2002, ISBN 90-9511-042-0 ) Uitgeverij Aspekt 'Today, the world is not the same as yesterday.' Dit citaat van Rabbi Yaakov Perlow is de aftrap van de heldere en goed onderbouwde analyse van Willem Post over de gevolgen van 11 september voor met name het buitenlands beleid van de Verenigde Staten. Het boek valt, zoals de titel al aangeeft, in drie delen uiteen. In het eerste deel wordt de onoverzichtelijke verkiezingsstrijd beschreven, die Al Gore en George W. Bush in het najaar van 2000 uitvochten. Nadat Bush het juridische steekspel dat volgde op de verkiezingen in zijn voordeel had weten te besl issen, betrok hij als beschadigde president het Witte Huis. Bush brak met name op het gebied van de buitenlandse politiek met zijn voorganger Clinton. Waar Clinton zich bij conflictbeheersing (Midden-Oosten, Ierland) of internationale afspraken (Kyoto) actief opstelde, voer Bush een isolationistische koers: Kyoto werd opgezegd, het Amerikaans ruimteschild zou verder ontwikkeld worden en de besprekingen met Noord-Korea werden stopgezet. Willem Post concludeert dan ook dat de wittebroodsweken voor Bush alles behalve rooskleurig waren verlopen. Op elf september 2001 werd de illusie van

Amerikaanse onkwetsbaarheid ruw verstoord door de terroristische aanvallen op de Twin Towers en het Pentagon. Het land reageert geschokt, woedend maar bovenal met veel partiottisme: ' .. aIsof één grote Amerikaanse vlag over het land gespannen (was).' Post verlevendigt deze indrukken door persoonlijke getuigenissen en berichten van direct betrokkenen en de pers. Bush groeide direct na de aanslag in zijn rol van leider van een getroffen natie en sloeg de juiste toon aan: Meelevend en vastberaden kondigde hij zijn 'War on Terrorism' aan, met alle gevolgen van dien voor het binnenlands en buitenlands beleid van de VS. Willem Post neemt een verontrustende trend waar: in sneltreinvaart zijn er wetten door het parlement geloodst die de afluister- en opsporingsmethoden van overheidsdiensten verruimen zonder dat er kritiek op werd geuit. Verder wordt er een groot onderscheid gemaakt tussen Amerikaanse burgers en buitenlanders: de laatste kunnen bij verdenking van terroristische activiteiten voor onbeperkte tijd worden opgesloten en berecht in een geheim militair tribunaal. Hiermee wordt het gehele Amerikaanse jurysysteem, inclusief Congres en Hooggerechtshof, buitenspel gezet. Ook op buitenlands gebied valt een beleidsverscherping waar te nemen. In de nieuwe Bushdoctrine gaat men uit van het naïeve idee dat

JASON Magazine •

nummer 1 2002

terrorisme met wortel en tak uitgeroeid kan worden. Staten die sym pathiseren met terroristen worden door de VS als medeschuldig beschouwd aan hun daden, waarbij de VS zich het recht voorbehouden met een unilaterale reactie te komen. De belangrijkste kritiek die de auteur op het beleid van Bush heeft, is dat deze te strak langs militair-strategische lijnen denkt zonder een bredere discussie over armoede en mensenrechtenschendingen te voeren. Zijn 'America First' politiek zal hem allengs vervreemden van de wereldgemeenschap en zal de VS op den duur zodanig isoleren dat het zich niet meer met recht een wereldleider kan noemen. Post sluit dan ook af met de conclusie dat Bush nog geen wereldleider is maar eerst en vooral een echte Amerikaanse president. •

Wemer van de W1el

IS

student Geschiedenis

aan de Katholieke Umversiteit Nijmegen.

37


JASON zoekt bestuursleden! Wil je ervaring opdoen in het organiseren van activiteiten of het uitbrengen van een magazine en ben je geĂŻnteresseerd in internationale betrekkingen , dan is een functie binnen het bestuur van Stichting JASON misschien wel iets voor jou.

Al meer dan 25 jaar informeert JASON studenten en jonge academici over internationale betrekkingen. Hiertoe worden jaarlijks diverse activiteiten georganiseerd rondom verschillende thema's, zoals Atlantische samenwerking, Europese integratie en vrede en veiligheid. Daarnaast wordt vier maal per jaar het JASON Magazine uitgebracht, waarin actuele internationale ontwikkelingen worden behandeld door bijdragen van onder meer studenten en wetenschappers.

Lijkt het je leuk om samen met andere studenten actief te zijn voor JASON , stuur dan je CV met een (korte) sollicitatiebrief naar JASON , Bezuidenhoutseweg 237-239, 2594 AM Den Haag, of naar stichtingjason@hotmail.com . Voor meer Informatie, zie www.stichtingjason.nl.

Deze publicatie IS mede mogelijk gemaakt door:

Ministerie van

Buitenlandse Zaken I

-1~ NATO lnformation Service

38

M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting

JASON Magazine •

jaargang 27


JASON Magazine •

nummer 1 2002



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.