6 minute read

Vertel

Het Titus Brandsmalyceum was een van de twee scholen die als eersten zijn opgericht door Stichting Carmelcollege. Volgend jaar bestaat de school ook 100 jaar. Een mooi moment om enkele leerlingen te vragen hoe zij het onderwijs over 100 jaar graag zien. Onze leerlingen zijn per slot van rekening de toekomst. Naar aanleiding van de bekende uitspraak ‘Kennis is maar de helft’ van Titus Brandsma, vertellen leerlingen Deniz, Femke, Guus en Flore wat volgens hen ‘die andere helft’ betekent.

Guus (16 jaar)

Advertisement

‘Ik hoop dat het onderwijs over honderd jaar sterk cultureel is ontwikkeld. Dat een school niet alleen vakgerichte theorie en praktijk aanbiedt, maar ook de plek is waar de oudere generatie de jongere generatie opvoedt. Wel met oog op het feit dat jonge mensen de toekomst hebben, en dat zij ook het recht hebben daar zelf over te beslissen.

De andere helft gaat voor mij over je persoonlijke ontwikkeling. Wie ben je als mens, hoe laat je jezelf zien en hoe overwin je obstakels. Kennis leer je om die dingen te ontdekken en te definiëren. Maar het is belangrijk om in je achterhoofd te houden waarvóór je het doet. Als je dat niet weet, probeer dat dan eens te gaan onderzoeken.’

Flore (14 jaar)

‘Hoe bijzonder is het dat ik op een school zit die al 100 jaar bestaat. Het Titus Brandsmalyceum heeft een hele grote geschiedenis en die is er ook in mijn familie. Zo zat mijn opa zestig jaar geleden op het Titus Brandsmalyceum en mijn ouders 34 jaar geleden. Drie jaar geleden ben ik begonnen aan mijn avontuur hier op school en ik heb nu al zoveel geleerd. Nu hoop ik dat de school over 100 jaar natuurlijk nog steeds bestaat, maar ik hoop vooral dat er dan passend onderwijs is voor iedereen en dat kinderen niet meer hoeven te horen bij het “normaal”. Iedereen is namelijk anders en waarom zou het onderwijs voor iedereen hetzelfde zijn? De andere helft gaat voor mij over hoe jij met jezelf en met andere mensen omgaat. Natuurlijk is kennis heel belangrijk, maar wat is die kennis waard als jij niet respectvol en met liefde met anderen omgaat? Ik denk dat vooral in deze tijd het heel belangrijk is dat we deze uitspraak in ons achterhoofd houden als we tegen anderen dingen zeggen waarvan je weet dat het diegene kan kwetsen.’

‘Ik hoop dat kinderen niet meer hoeven te horen bij het “normaal”’

Femke (18 jaar)

‘Kennis is maar de helft is zeker van toepassing op het Titus Brandsmalyceum, nu en hopelijk over 100 jaar nog steeds. Alhoewel je hier óók zeker met je neus in de boeken zit, leer je hier nog veel meer. Al die verschillende mensen die allemaal mogen zijn wie ze willen zijn. Hierdoor leer je op verschillende manieren naar de wereld te kijken, krijg je respect voor de ander en krijg je beter inzicht in wie je zelf wilt zijn. Je leert hier niet alleen de lesstof uit de boeken, maar belangrijke vaardigheden, normen en waarden voor in het leven.

Over 100 jaar zal veel getechnologiseerd zijn, dat is iets onvermijdelijks en dat zou niks uit moeten maken. Op mijn school zijn docenten betrokken bij de leerlingen en dat moet de komende 100 jaar zo blijven. Net zoals iedereen hier zichzelf kan zijn en verschillende meningen altijd worden geaccepteerd. Ik hoop dat de waarden die het Titus Brandsmalyceum nu hanteert, nog steeds centraal staan in het onderwijs over 100 jaar.’

Deniz (16 jaar)

‘Ik hoop dat scholen ook over 100 jaar nog een fijne en veilige plek kunnen zijn voor iedereen, zowel voor leerlingen als voor docenten. Die “andere helft” van onderwijs betekent voor mij leren over jezelf en anderen. Wie ben jij? Wie wil je zijn? Wie zijn anderen en hoe kun je elkaar helpen om dingen te bereiken? Hoe kan ik navigeren in het nu en in de toekomst?’

‘Ik hoop dat scholen ook over 100 jaar nog een fijne en veilige plek kunnen zijn voor iedereen’

» 100 jaar Carmel

ZON EN SCHADUW

Apart onderwijs voor jongens en voor meisjes, het staat heel ver van ons af. Toch was het ook op Carmelscholen lange tijd meer regel dan uitzondering. Zo zijn er wel meer zaken in de geschiedenis van 100 jaar Carmel die we nu als ongemakkelijk ervaren. Met karmeliet Anne-Marie Bos kijken we door de bril van de geschiedenis.

Kun je zeggen dat de karmelieten in sommige opzichten hun tijd vooruit waren en in andere juist niet?

Anne-Marie Bos: ‘Ik vind dat moeilijk om te zeggen, ik zie hen vooral als kinderen van hun tijd en cultuur. Bij de beslissing van Karmel om scholen te starten, heeft de veranderde wetgeving die staatssubsidie voor bijzonder onderwijs mogelijk maakte, bijvoorbeeld een grote rol gespeeld. Ook de katholieke emancipatiewens speelde mee. En Karmel was er zeker niet als eerste bij. In de jaren voor de oorlog had Karmel in Nederland nog niet veel broeders en het starten van een school is echt een investering. Er was menskracht nodig, en visie. Ouders moesten overtuigd worden dat hun kinderen naar school moesten, geldschieters moesten overtuigd worden. Dat ging allemaal niet zo snel. Bovendien zijn karmelieten over het algemeen geen koplopers in verandering. Er is een mooie uitspraak van Titus Brandsma: “Wij zijn niet geroepen om grootse dingen te doen, maar om de gewone dingen op grootse wijze te doen.” Die is wel treffend.’

Toch was de visie van Titus Brandsma op onderwijs wél vooruitstrevend: niet alleen focussen op prestaties en intellectuele ontwikkeling, maar aandacht voor de hele mens.

‘De oorsprong van die visie is denk ik te vinden in de seminaries. Voordat de karmelieten gymnasia en lycea begonnen, hadden ze al seminaries voor jongens die priester wilden worden. Dat onderwijs begon op twaalf-, dertienjarige leeftijd en de meeste jongens woonden in het bijbehorende internaat. Daardoor was er niet alleen aandacht voor de studie, maar ook voor sport, voor toneel, voor clubs. Ik denk dat de karmelieten die brede gedachte - kinderen voed je op - hebben meegenomen naar hun middelbare scholen. In de woorden van Titus Brandsma: “Een kind is meer dan een vat waar je kennis in stopt. Kennis is maar de helft.”' >>

‘Het is belangrijk om de schaduwkant te kunnen erkennen...

‘Een kind is meer dan een vat waar je kennis in stopt. Kennis is maar de helft’

...en tegelijkertijd te zien: er is heel veel goeds gebeurd’

Lange tijd was de gedachte wel dat dit ‘heel de mens’ er voor jongens anders moest uitzien dan voor meisjes.

‘Zeker. In die tijd hadden meisjes een ander toekomstperspectief: een deel ging niet eens naar de middelbare school, maar werd opgeleid om het huishouden te doen, in de verzorging te werken of gewoon in de fabriek te werken. Zelfs toen ik op de lagere school zat, begin jaren tachtig, was het nog zo dat de naaimachines voor de meisjes waren en de jongens mochten timmeren. Ik weet nog dat ik daar heel jaloers op was. Nu is het ondenkbaar dat een school het zo zou doen. Maar het hele genderdenken is de afgelopen decennia veranderd, althans in Nederland. Want wat ik in dit opzicht ook leerzaam vind: in 2017 was ik met Fridse Mobach, lid College van Bestuur, en Maarten de Veth, toen rector van het Augustinianum, in Rome voor een congres van alle Carmelscholen wereldwijd. Daar werden we ermee geconfronteerd dat het in veel landen nog steeds ondenkbaar is dat jongens en meisjes samen naar school gaan. In Engeland, in Australië, in Ierland, in Zimbabwe: in al die landen zijn aparte scholen heel gewoon, terwijl het voor ons ondenkbaar is. Dus het is enerzijds een kwestie van tijd, maar anderzijds ook van de cultuur en de systemen waarin je leeft.’