15 minute read

Wie ziet de stille leerling?

» Kennis is (maar) de helft WIE ZIET DE STILLE LEERLING?

Deze aflevering in de reeks ‘Kennis is maar de helft’ gaat over de betekenis van aandacht voor sociale veiligheid. Het is het persoonlijke verhaal van docent Denise Brilman, die uit eigen ervaring weet wat het betekent om als leerling niet gezien te worden. Wat wil zij andere docenten meegeven? En hoe kijkt karmeliet Anne-Marie Bos tegen het onderwerp aan?

Advertisement

Denise Brilman is docent natuur- en scheikunde op het Twents Carmel College, locatie Potskampstraat. Dit is haar verhaal.

Toen ‘Van de ene leerling weet je meteen de naam, de ander blijft meer onzichtbaar. In een klas met meer dan twintig leerlingen kun je als docent niet altijd iedere leerling zien. De leerlingen die opvallen, bijvoorbeeld door gedrag, krijgen als eerste de aandacht. Maar soms hebben juist de stille leerlingen die aandacht het hardst nodig. De leerlingen die je blik ontwijken, die introvert zijn, die niet om aandacht schreeuwen.

Ik was zo’n stille leerling. Altijd braaf aan het werk, van mij had je geen last. Maar ik was ook de leerling die alleen zat, die minder connectie had met de rest, die het laatst gekozen werd als er groepjes gemaakt werden. En de leerling die altijd hoofdpijn had, die tijdens elke les vroeg of ik bij de conciërge een paracetamol mocht halen. De leerling die na de les en na schooltijd opvallend vaak bleef hangen. Ik wilde gezien worden. Maar het viel niemand op. Ik had problemen thuis, de situatie was onveilig. Ik zocht iemand die me kon helpen, die me het zetje gaf dat ik nodig had om erover te praten, want ik was niet mondig genoeg om er zelf over te beginnen. Ik hoopte dat de docenten me begrepen, dat ze zagen dat het niet goed ging. Snapte nou niemand waarom ik nooit mijn huiswerk af had? Maar mijn signalen waren te subtiel.

Ik wist alles van de conciërge, zo vaak kwam ik er. Ik wist waar hij op zeilvakantie ging en wat de naam van zijn huisdier was. Elke dag hielp ik met corveedienst om maar naar niet naar huis te hoeven. Welke leerling doet dat? Maar ook de conciërge zag het niet.

‘Voor elke leerling is er maar één docent nodig die de signalen oppakt’

Met mijn mentoren had ik jammer genoeg geen klik, ik kon niet goed met ze praten. Dat was gewoon pech, het had heel anders kunnen zijn. Want de mentor is wel degene bij wie de informatie samenkomt. Toen in de vierde klas mijn cijfers omlaag duikelden - van achten en negens naar drieën en vieren - hadden mijn docenten de mentor kunnen mailen. Ze wisten immers dat ik slim was. ‘Dit vind ik niets voor Denise, weet jij misschien wat er aan de hand is?’ Maar dat gebeurde niet.

De ene persoon die mijn signalen wél oppikte, interpreteerde ze verkeerd. Met een van de ondersteunende medewerkers kon ik redelijk goed praten. Ik zocht zoveel contact dat hij dacht dat ik verliefd op hem was. Dus moest ik met hem in gesprek, met de vertrouwenspersoon erbij. Ik vond het grappig, maar ook ongemakkelijk. Twee mensen tegenover me die dachten dat ik op een van hen verkikkerd was - ik kon echt niet vertellen wat het dan wél was dat maakte dat ik om hem heen hing. Ik kon alleen maar stamelen dat ik niet verliefd was. En toen kon ik dus ook daar niet meer terecht. Terwijl ik echt graag hulp wilde, maar het niet durfde te vragen. Ik bagatelliseerde alles: was het wel erg genoeg? Wat ik nodig had, was dat een volwassene erkende: je hebt het zwaar, je verdient hulp.

Uiteindelijk is de toegangsdeur naar hulp toch open gegaan. Docenten zagen alsnog mijn slechte cijfers, stelden vragen bij mijn gedrag. Ik kwam weer terecht

bij de vertrouwenspersoon, die mij doorzette naar maatschappelijk werk, waarna ik bij Bureau Jeugdzorg terechtkwam. Met hulp van de vertrouwenspersoon en de docenten schoten na een heel moeilijke periode mijn cijfers weer omhoog. Ik stond er niet meer helemaal alleen voor.’

Nu ‘Inmiddels ben ik zelf alweer een jaar of vijf docent, uit volle overtuiging. Onderwijs is mijn passie, ik vind het leuk om anderen iets bij te brengen. Ik geniet van de flexibiliteit van leerlingen, ze veren mee. Je kunt met ze lachen en je kunt serieus zijn.

Mijn eigen ervaringen kleuren wel hoe ik invulling geef aan de “andere helft” van mijn beroep, de helft die niet direct met natuur- en scheikunde te maken heeft. Ook in een stikvol programma probeeer ik oog voor de leerlingen te hebben. Binnen de les is er niet veel tijd, maar ik hoop altijd dat er wat leerlingen eerder komen of langer blijven, zodat ik even een connectie met ze kan maken.

Ik heb maar een paar klassen, dat scheelt. Als je elke week honderden leerlingen voor je neus hebt, kun je ze niet allemaal zien. Maar als ik collega’s één ding zou mogen meegeven, dan is dat: let op de signalen, want het begint bij jou. Jij kunt voor een leerling de toegangspoort zijn naar hulp. >>

Je hoeft niet van alle leerlingen de problemen op te lossen of met je mee te dragen. Maar let wel op de signalen. Vraag door of geef ze door.

Je helpt al door eens anders te kijken naar de cijfers van de leerlingen in je klassen. Cijfers vertellen een verhaal, ook als de leerling dat niet zelf kan. Wat is er aan de hand? Kan de leerling het niveau niet aan, spelen er dingen in de klas, of is er misschien iets anders? Als je het niet weet, mail dan de mentor. “Ik zie dat Denise ineens slechte cijfers haalt en ik krijg er niet goed de vinger achter. Zie jij dat ook, is er misschien iets aan de hand?”

Als docenten hebben we het niet vaak over de stille leerlingen. Als je lesgeeft zit je als het ware met je leerlingen op een eilandje. En onderling praten we vooral over de drukke leerlingen. “Het viel weer niet mee met Kevin, doet hij dat bij jou ook?” We hebben het zelden over leerlingen die op minder duidelijke manieren om aandacht vragen. Over de jongen die een half uur in de buurt van je lokaal blijft zoeken naar een kwijtgeraakte jas die er overduidelijk niet is. Die op je vraag wat er is, alleen maar zegt “ik zoek mijn jas”, omdat er ook nog twee meisjes in het lokaal zitten en er verder dus geen gesprek mogelijk is. De jongen die je even later naar huis ziet fietsen mét zijn jas. De jongen die de volgende keer misschien wel antwoord geeft. Of niet. Maar die door jouw vraag in elk geval weet dat je hem zíet.

Als we allemaal onze zintuigen iets verder openzetten, dan zien we die stille leerling misschien wel. Die leerling die graag gezien wil worden, maar niet om hulp durft te vragen. Voor elke leerling is er maar één docent nodig die de signalen oppakt. Die een toegangsdeur opent naar hulp, door een signaal door te geven aan de mentor of zelf het gesprek met de leerling aan te gaan. Een opmerking als "Hé, wat doe jij zo laat nog op school?" zet niet altijd deuren open, maar geeft de leerling wel het gevoel dat hij gezien wordt, dat er iemand naar hem omkijkt. En wie weet opent dat deuren in de toekomst.’

Kennis is maar de helft

‘Een leerling is geen abstract fenomeen, het is een levend mens, een unieke persoon; een mens met een eigenheid, met verlangens, met kwetsbaarheden, met talenten, met een bepaald sociaal netwerk… noem maar op. Kennis is maar de helft. De ontwikkeling van het verstand alléén helpt een leerling niet vooruit. Er is méér. Een leerling die zich in de klas niet veilig voelt, zal meer moeite hebben kennis op te doen. Een leerling die gepest wordt, een leerling die (stiekem) verliefd is, een leerling met faalangst, met woede, met pijn… heeft vaak het hoofd vol met gedachten en angsten, waardoor kennis überhaupt niet binnen kan komen. Hoe kun je iets leren van een docent die jou niet ziet staan? Kennis is maar de helft. Er is méér, altijd. Mentaliteit, sfeer die voelbaar wordt: ik mag er zijn.’

Geboren » Geboren in 1973, zuster karmeliet sinds 2000 Opleidingen » hbo sociaalpedagogische hulpverlening, doctoraalstudie en promotie in de theologie Weet veel van » Titus Brandsma, de Karmelorde, vorming en onderwijs, kunst. Anne-Marie Bos » Wetenschappelijk medewerker en coördinator onderwijs, Titus Brandsma Instituut

Hoe draag je bij aan sociale veligheid op school?

De betekenis van aandacht voor sociale veiligheid, daarover gaat deze aflevering van “Kennis is (maar) de helft”. Docenten en leerlingen van Carmelscholen vertellen over hun ervaringen in een korte video. Video bekijken? Scan de QR-code of ga naar carmel.nl > Nieuws en publicaties > "Kennis is maar de helft".

Bekijk de video

ANTONIUSMAVO XL » Hoe ging het verder met...

Aan het begin van dit schooljaar ging op Antoniusmavo in Gouda het roer in één keer om. Toen ging Antoniusmavo XL van start: een mavo die meer biedt dan de doorsnee mavo, met persoonlijke leerroutes, intensieve coaching en een flexrooster. Hoe is het nu?

Het lijkt gedurfd: in één keer met de hele school overstappen op een nieuw concept. Het wás ook spannend, vertelt Ank Brent, rector van Carmelcollege Gouda, waar Antoniusmavo deel van uitmaakt. ‘Maar dit concept raakt de hele school, dat konden we niet stapsgewijs invoeren. En we hadden ons goed voorbereid, met intensieve scholing voor docenten en een pilot vorig jaar. De kleine kinderziektes waren eruit en daardoor maakten we een goede start.’

XL Het nieuwe concept van Antoniusmavo heet niet voor niets XL: leerlingen krijgen er meer ruimte voor eigen keuzes en ook meer persoonlijke begeleiding. Ze stippelen met hun coach en ouders zelf hun leerroute uit, naar het mbo of naar de havo. Wordt het havo, dan kunnen ze gegarandeerd verder op het Antoniuscollege. Ook leren ze veel door doen en bepalen ze in ‘‘flexuren’’ deels hun eigen rooster.

Koers Dit sluit aan bij Koers 2020. Ook daarin gaat het over gepersonaliseerde leerroutes, flexibilisering en begeleiding. Maar ook op het gebied van personeelsbeleid ligt er een link. ‘Om Antoniusmavo XL mogelijk te maken, hebben wij als eerste binnen Carmel vrij taakbeleid ingevoerd’, zegt Brent. ‘Binnen de kaders bepalen de docenten nu zelf welke taken zij belangrijk vinden en hoe zij die onderling verdelen.’

Positief Een halfjaar na de start gaat het goed met Antoniusmavo XL. ‘We hebben de eerste evaluatie gehad en die is positief’, zegt Brent. ‘Ouders waarderen het dat leerlingen bij thuiskomst hun huiswerk afhebben als ze op school goed hebben doorgewerkt. Leerlingen zijn blij dat ze makkelijker naar docenten kunnen toestappen, bijvoorbeeld als ze vlak voor een proefwerk vragen hebben. En docenten vinden het fijn dat ze in de les meer kunnen doen, omdat de lessen langer duren en er minder leswisselingen zijn.’

Trots Natuurlijk kan het nog beter. Zo was het leerlingen niet meteen duidelijk dat ze tijdens flexuren aan huiswerk mogen werken en moeten docenten er juist aan wennen dat huiswerk niet meer thuishoort in de lessen. ‘Maar we leren met elkaar en samen doen we het elke dag beter,’ zegt Brent. ‘Iedereen zet zich voor de volle honderd procent in. Ik ben ontzettend trots dat het team in zo’n korte tijd zoveel heeft neergezet.’

WWW.ANTONIUSMAVOXL.NL

‘We leren met elkaar en samen doen we het elke dag beter’

Voormalig locatiedirecteur Frans Coehorst » 43 jaar lang oog voor de leerling

‘Het kwartje viel 43 jaar geleden tijdens een stage in het speciaal basisonderwijs. Aanvankelijk twijfelde ik over een loopbaan in het onderwijs, ik zag mezelf niet in een reguliere basisschool voor de klas staan. Maar tijdens die stage wist ik: dít is het, ik wil iets betekenen voor jongeren die wat extra aandacht nodig hebben.’

‘Sindsdien heeft dat als een rode draad door mijn loopbaan gelopen. Ik werkte in het speciaal onderwijs, in het praktijkonderwijs, op een vmbo-zorglocatie... Van de eerste tot de laatste dag met evenveel plezier. De spontaniteit, de echtheid van de leerlingen: ik heb er zoveel energie en arbeidsvreugde uitgehaald! Ik wilde iedere leerling bij naam kennen. Pas toen ik bovenschools directeur werd, lukte dat niet meer. Eerst had ik daar moeite mee. Maar het was een logische stap, en op beleidsniveau kun je ook veel voor leerlingen betekenen. Op 1 maart ben ik met pensioen gegaan. Ik heb een goede opvolger, ik laat het met vertrouwen los. Mijn boodschap voor Carmel is om vooral vast te houden aan die prachtige missie en visie waarin het gaat om de mens. Systemen en bureaucratie zetten het menselijk belang in het onderwijs soms op de tweede plaats. Weersta die druk. Laat bij Carmel de mens centraal blijven staan.’

Werkzaam bij Carmel » sinds 1 augustus 1998 Met pensioen » sinds 1 maart 2020 Frans Coehorst » voormalig locatiedirecteur Bonhoeffer College, locatie Vlierstraat

EEN TÊTE-À-TÊTE IN PARIJS

Dit is het negende jaar dat docente Dorothée Fonteijn, Pius X College locatie Aalderinkshoek, haar vwo-leerlingen meeneemt naar Parijs om daar deels hun examen Frans af te leggen. Afgelopen februari was het de beurt aan 14 vwo-leerlingen om een “echte” Parijzenaar te interviewen. Presentaties over Parijse bezienswaardigheden werden niet voor de klas gegeven, maar levensecht op locatie.

Frans klinkt beter in Parijs Dorothée kwam jaren geleden op dit idee tijdens een congres. ‘Ik hoorde dat een school de examens compleet verving door een trip naar Parijs. Dus voor alle onderdelen: luisteren, spreken en schrijven. Te veel werk voor mij alleen, maar wát een mooi idee om een deel op te pakken en met leerlingen naar Parijs te gaan. De gesprekken met lokale inwoners zijn veel natuurlijker en komen het meest dichtbij een spontane situatie. Hoe dichter je op het “echte leven” zit, hoe waardevoller de ervaring.’

Stadswandeling met presentaties De driedaagse trip begint zondagochtend om 8.00 uur op het treinstation. Met de Thalys reist Dorothée, samen met een collega en de leerlingen uit 6 vwo, naar de stad van de liefde. Ze verblijven in een hostel midden in het centrum, vlakbij de Notre-Dame. Even de bagage droppen en door naar Montmartre, een wijk in Parijs. Hier starten de stadswandelingen, waarbij de leerlingen allemaal een presentatie houden over een bekende bezienswaardigheid. Geheel in het Frans uiteraard. Leerling Milou vertelde iets over de Universiteit van Parijs. ‘Thuis had ik me voorgenomen om me in de trein verder voor te bereiden op de presentatie en het interview. Maar de weg ernaartoe was al zo gezellig, dus dat kwam er niet meer van. Ondanks de zenuwen ging de presentatie goed! Mocht je de tekst vergeten, dan kon je altijd terugvallen op een klasgenoot die jouw “souffleur” was.’

Boost voor hun zelfvertrouwen ‘De grootste winst is dat het een boost is voor hun zelfvertrouwen’, geeft Dorothée aan. ‘En het is natuurlijk vrij uniek, thuiskomen bij de Fransen.’ Op maandagochtend vonden alle interviews plaats, in een cafeetje of bij iemand thuis. Milou: ‘We gingen in tweetallen en je bereidt samen

‘Je begint op nul en na zes jaar voer je een volwaardig gesprek’

wat open vragen voor. Als de één interviewt, dan filmt de ander. Het gaat uiteindelijk om de interactie, dus de vragen dienen meer als een back-up. Deze aardige meneer sprak natuurlijk alleen maar Frans, en je kunt je niet voorbereiden op wat hij gaat zeggen. Improviseren dus! De zenuwen waren zeker aanwezig, maar je werkt hier al een hele tijd naartoe. Het is een mooie test om al het geleerde in praktijk te brengen. Je begint op nul en na zes jaar zit je een volwaardig gesprek te voeren. Hier heb ik het dus al die jaren voor gedaan!’

‘Hier heb ik het dus al die jaren voor gedaan!’

Een gezellig uitje ‘Voor veel leerlingen was het de eerste keer in Parijs, dat is een ervaring op zich. Ook de zelfredzaamheid van leerlingen wordt op de proef gesteld. Ze zoeken zelf uit welke metro ze het beste kunnen nemen om ergens te komen’, vertelt Dorothée. Milou vult haar aan: ‘Je ziet veel van de stad. In onze vrije tijd gingen we zelf op pad, de stad verkennen, shoppen, en samen eten en drinken in typisch Franse cafeetjes. We waren er voor ons examen, maar het voelde óók als een gezellig uitje.’

Levendigheid, plezier en interactie Eenmaal terug in het oude vertrouwde lokaal Frans is er nog werk aan de winkel. Sommige leerlingen presenteren hun ervaringen aan vierde- en vijfdeklassers in het Frans. Anderen schrijven een verslag voor de docentenkrant. Ook staat het schriftelijk examen nog op het programma. Of Milou echt iets met de Franse taal gaat doen, dat waarschijnlijk niet. ‘Het moti veert wel om het nog beter te leren spreken. Wie weet komt het nog eens aan bod tijdens mijn vervolgstudie Commerciële Economie.’ Dorothée is blij met het enthousiasme van de leerlingen: ‘Het is mooi om te merken wat het doet met hun zelfvertrouwen. De meerwaarde zit hem in de levendigheid, het plezier, de inter actie en het ervaren van het échte Franse leven. Ik gun iedereen deze mooie ervaring!’

COLOFON

Carmel Magazine wordt gemaakt voor medewerkers en relaties van Stichting Carmelcollege en verschijnt drie keer per jaar.

Wil je iets aan ons kwijt of heb je nog vragen? Stuur dan een mailtje naar carmelmagazine@ carmel.nl

Redactie • Stichting Carmelcollege » Fijke Hoogendijk » Daphne Razi • Hans Morssinkhof Publicity » Hans Morssinkhof • Perspect Communicatiebureau » Suzanne Visser

Ontwerp en opmaak Digidee - creating brand love

Fotografie Van Dijken fotografie en film

Drukwerk Gildeprint

Een andere bril » Het laatste woord

Kort voor dit magazine ter perse gaat, komt het bericht: scholen en andere instellingen sluiten. Zeker tot maandag 6 april, misschien zelfs nog langer. Nederland gaat dicht.

Niet helemaal. We spreken alle creativiteit en mogelijkheden aan om ons onderwijs voort te zetten. Voor eindexamenkandidaten vindt de minister een oplossing. Andere leerlingen blijven we uitdagen langs digitale weg.

Intussen investeren we in volgende, eveneens toekomstgerichte zaken. Zoals ons nieuwe visiedocument. De naam is bekend: Koers 2025, de inhoud is in de maak. Die halen we op, bij leerlingen, ouders, medewerkers en maatschappelijke partners.

Samen nodigen zij ons uit om een andere bril op te zetten. Om nog meer aan te sluiten bij de vraag van leerlingen, samenleving en beroepsleven. Wisseling van perspectief ontsluit lang ondenkbaar geachte horizonten. Zo draagt (zelfs) een akelig virus op termijn bij aan nog beter onderwijs voor een betere wereld. Van en voor elke mens, heel de mens en alle mensen.

Stichting Carmelcollege Drienerparkweg 16 » Postbus 864 » 7550 AW Hengelo (074) 245 55 55 » info@carmel.nl » www.carmel.nl

This article is from: