:
EN PERFECT HUWELIJK STEFAN DEVOLDERE De Gentse Bijtokesite is een omvangrijk complex van gotische, barokke en negentiende-eeuwse gebouwen. De site ont stond in de dertiende eeuw aLs een hospitaaL met cisterciënzerabdij en wordt sinds enkeLe jaren door de stad uitgebouwd aLs een betangrijke cutturete poot. Jan De Vytder Architecten bouwde er zopas de nieuwe productiestudio’s van twee internationaaL gerenommeerde ensembLes. In 2002 verenigen het dansgez&schap Les Ba[ets C de a B en de muziektheatermakers LOD hun krachten om een gedeede repetitiepek op poten te zetten. Ze krijgen van de stad een perceeL toegewezen aan de rand van de Bijokesite en nemen architecten Jan De Vyder en Irice Hofkens onder de arm om een gezamenUjk programma uit te werken en dat vervoLgens mooi in te passen op het terrein. Met zeventien zijden en twee te bewaren veug&s van de voormaUge Schoot voor Vroedkunde blijkt het grillige perceel moeilijk compatibet met de wensen van de bouwheren. De oude gebouwen kunnen nooit drie studio’s met bijhorende accommodatie bevatten en een nieuwbouw met alles erop en eraan past simpelweg niet op het terrein. De Vylder en Hofkens halen het programma dan maar uiteen en schuiven het in de uiterste hoeken van het perceel: een studio met een speelvlak van 12 op 12 meter voor elk van de partners en een derde, kleinere zaal voor intiemere repetities. Wat rest van het programma (kantoren, logeruimtes en gastenverbljf) verhuist in een tweede fase naar de te verbouwen School voor Vroedkunde. Ook de derde zaal wordt na een herschikking van de beschikbare gronden uiteindelijk uit de eerste fase gelicht. De versnipperde opstelling blijkt een zegen op alle fronten. Ze verbeeldt perfect het mariage de raison’ dat LOD en Les Ballets C de la B zoveel jaren terug zijn aangegaan, ze zorgt ervoor dat het gebruik van de gebouwen beter kan worden afgestemd op de lopende producties, en ze sluit mooi aan op de ruimtelijke verbrokkeling die de —
—
vroegere hospitaalsite zo typeert. Als een ‘cadavre exquis’ verzamelt De Bijloke immers verschillende grote gebouwen zonder duidelijke onderlinge relatie de historische abdijgebouwen, het Muziekcentrum De Bijtoke met een vroeggotische concertzaal, een kunstencampus van de Hogeschool Gent en het Stedelijk Archeologisch Museum. met daartussen een informeel netwerk van doorgangen en ontsnappingsruimtes. De zaal van LOD nestelt zich in de oksel van de aansluitende bebouwing, maar houdt subtiel zijn afstand. De andere studio onderstreept het gevelfront langs de Bijlokekaai en markeert een belangrijke doorsteek naar de kunstensite. De rest van het perceel wordt een toegankelijk binnengebied. —
. .
Als een tweeling die pas bij nader inzien zijn kleine karakterver schillen prijsgeeft, vertrekken beide volumes van een identieke zij het gespiegelde opstelling, subtiel vervormd door de specifieke verlangens van de gebruiker. De zalen krijgen een knik volgens de perceelsgrenzen en kijken via welgeplaatste raamopeningen uit op variabele tussenruimtes en gotische fragmenten. Aan de buitenkant zijn ze bekleed met grijze cementtegels met hier en daar een spoor van klimplanten. Aan de straatzijde geeft een uitkijkraam op hoogte elk van de zalen net voldoende smoel om de betekenisloosheid van de blinde wachtgevels te ondermijnen. —
—
-
\
w
\-J
11 •0
-
-
PROSCENIUM: EEN PERFECT HUWELIJK
—
..
-q