1 ii
AØ
III
IRCONDITIONING IN THEATERS
De condities in theaters verschiLLen van die in normaLe kantoorgebouwen. Akoestiek en tuchtsnetheid zijn hier heet betangrijk. Meestat moeten comptexe en tegengestetde zaken met etkaar verzoend worden, waardoor een gedetaitteerde studie met hightech optossingen nodig is. Grote theatergebouwen zijn com ptexe structuren met veeL afzondertijke ruimtes met verschittende behoeftes qua airconditioning. Deze ruimtes worden op verschittende tijdstippen gebruikt. Naast een of meer auditoria zijn er de foyers, bars, kteedkamers, repetitieruimtes, kantoren en bergptaatsen, etk met hun eigen kenmerken. Vandaar dat een groot theatergebouw zo comptex is ats een dtadet, met specifieke eisen qua airconditioning.
Bij theatergebouwen is het zo dat de auditoria niet continu gebruikt worden, maar enke gedu rende het theaterseizoen dat loopt van de Lente tot in de herfst. Soms zijn er twee voorsteLLin gen per dag die meestaL niet Langer dan 4 tot 5 uur duren en meestaL in de Late namiddag of ‘s avonds plaatsvinden. De kantoren, repetitieLo kaLen, dansschoLen, bergpLaatsen en andere ruimtes worden regeLmatiger gebruikt. Het hoofdauditorium kan bestaan uit variabeLe ruimtes en hoogtes door de aanwezigheid van verschiLLende pLatformen en baLkons, incLusief het podium en de couLissen, de toneeLtoren met aL z’n uitrusting en de orkestbak. De zitplaatsen voor het publiek kunnen zich op verschillende niveaus bevi nden Een heidsvoLumes kunnen variëren van 4 tot 14 kubieke meters per zetel naargeLang de bestemming van de ruimte. (Zie tabel 1) De dichtheid is tamelijk hoog met waarden van 0,7 tot 1 persoon/m2 in het hoofdauditorium; 1,4 tot 2 personen/m2 in de coulissen en tot 0,5 personen/m2 in de Lobbies en foyers tijdens de pauzes. Omdat de pauzes niet langer duren dan 15 20 minuten, moet de airconditioning de plotse hittegolf, veroorzaakt door de verhuizing van toeschouwers van het auditorium naar de .
Lobby, goed kunnen opvangen en zorgen voor voldoende ventilatie.
effect op de toeschouwerzone. (Alhoewel deze situatie volledig verschillend is voor het podi um, waar een grote warmtestraling ontstaat door de vele spots.) De warmte door tempera tuurverschillen in het dak en de muren is verwaarloosbaar om dat th eatervoorstelli n gen meestal ‘s avonds gegeven worden, wanneer er geen of weinig zon is. Het zijn dus vooral het aantal mensen en de aanvoer van buitenlucht die bepalend zijn voor de warmtebeLasting van een theaterruimte. label 2 vermeldt de design condities die normaal gebruikt worden voor theaterruimtes, we zien dat de omgevingstem peratuur weinig verschilt in de zomer of in de winter. Zoals eerder vermeld, is het podium een zeer moeilijke ruimte voor airconditioning. De verLichting straalt veel warmte uit die vlug van intensiteit kan veranderen. De Lichtsterktes zijn heel hoog, soms meer dan 1000W/m2 voor kLeu rentelevisie opnames. Dit vereist een grote luchttoevoer die voor problemen kan zorgen, omdat het decormateriaal heel licht is, kan vibreren of gewoon wegvliegen. Voor dit probleem is nog geen definitieve oplossing gevon den.
Thermische betasting en kenmerken van theaterruimtes De thermische belastingen in theaterruimtes zijn grotendeels afkomstig van de latente warmte die de mensen uitstralen (geschat op 100-110 watt/persoon). Deze lading is altijd positief, zoweL in de winter aLs in de zomer en moet geneutraliseerd worden door middel van een equivaLente koelcapaciteit van het systeem. Dan is er nog de warmte ontwikkeling in de winter (voorverwarming is noodzakelijk) en de mogelijke positieve warmte in de lente waarbij een koelsysteem nodig is. Ventilatie is een andere beLangrijke vereiste voor theaterruimtes waarbij een grote behoefte aan buitenlucht ontstaat. De UNI 10339 Standaard specificeert een Luchtstroming van ten minste 5,51/s per persoon. De ASHRAE 62-1989 Standaard specificeert een minimum van 81/s per persoon. Deze waarden worden veelal verhoogd door de ontwerpers. De andere warmtebronnen maken maar een klein deel uit van het geheel; de hitte veroor zaakt door verlichting heeft een minimaal
1: ieidsvoLume, in m per zitplaats voor verschillende theaters auditodum 31 Concertzaal
I Opera Polivalente hal Cinema
minimum
ideaal
maximum 4,3
2,3
3,1
6,2
7,8
10,8
4,5 5,1
5,7 7,1
7,4 8,5
2,8
3,5
5,1
Bron: Doette 1972
PROSCENIUM: AIRCONDITIONING IN THEATERS 19