artikel
Een hardnekkig beeld onder Nederlandse theatermakers en -bezoekers: Duitsland als luilekkerland van onuitputtelijke subsidies en ontzaglijk prestige. Theaterwetenschapper en journalist Simon van den Berg onderwierp dit beeld aan een kritisch onderzoek en pakte de cijfers er eens bij. Foto links: Hélène Devos, te zien in Thomas Ostermeiers De meeuw.
Nederland Duitsland: 1-1 door Simon van den Berg
Het was een kort berichtje in de Nederlandse kranten begin november: “Duitsland blijft investeren in cultuur”. Al snel zoemde het artikel rond in culturele kringen op Facebook en Twitter. Zie je wel, was de teneur, onze Oosterburen zijn niet van die cultuurbarbaren als bij ons in de regering, daar geven ze nog wel geld aan de kunsten. Het bevestigde een oud beeld dat Nederlandse theatermakers hebben over Duitsland. Zodra je de grens oversteekt zou je terecht komen in een luilekkerland van onuitputtelijke subsidies en ontzaglijk prestige. Maar klopt dit beeld wel? Is het in Duitsland wel echt zoveel beter dan hier?
Dat Berlijn – ‘arm aber sexy’ – zuinig aan moet doen is al jaren een gegeven, maar sinds de crisis beknibbelen ook andere steden en deelstaten op cultuur. I. Geld - Om bij dat nieuwsberichtje te beginnen: het ging om een investering van 100 miljoen door de Bondsdag, waarmee het totale nationale cultuurbudget op 1,28 miljard euro komt. Da’s niet niks, maar vergeet niet dat (ook na de bezuinigingen) in het vijf keer kleinere Nederland de rijksoverheid bijna 1 miljard uittrok. Om een goede vergelijking te maken is het nodig om te kijken naar de verdeling van de verantwoordelijkheden over nationaal,
regionaal en lokaal niveau. In Nederland verdeelt het rijk ongeveer dertig procent van de cultuurgelden, in Duitsland is dat nog geen vijftien procent. De rest komt voor rekening van de deelstaten en de steden. En tegenover de investering van de Bondsdag staan vaak bezuinigingen op de lagere niveaus.
Duitsland besteedt z’n geld aan een kleiner aantal grote instellingen, Nederland verdeelt de koek over ontelbare monden. Toen Thomas Ostermeier, artistiek leider van de Schaubühne in Berlijn, een paar jaar geleden voor het eerst hoorde over de Nederlandse cultuurbezuinigingen zei hij: “In Duitsland wordt al jaren bezuinigd, alleen kondigt de overheid het niet aan, maar doen ze het langzaam en stilletjes.” Dat Berlijn – 'arm aber sexy' – zuinig aan moet doen is al jaren een gegeven, maar sinds de crisis beknibbelen ook andere steden en deelstaten op cultuur. In Wuppertal werd een theater gesloten en ook diverse musea en orkesten worden in hun voortbestaan bedreigd. Het gaat allemaal zonder de anti-elitaire retoriek die in Nederland de afgelopen jaren zo dominant was, maar als je naar de cijfers kijkt (voor zover bekend), ontlopen de bezuinigingen bij ons en bij hen elkaar niet veel.
De meeuw
Toneelgroep Amsterdam / Thomas Ostermeier Thomas Ostermeier regisseert dit jaar De meeuw bij Toneelgroep Amsterdam. do 13 t/m za 15 (try-outs) & wo 19 t/m za 22 juni, 20.00 uur zo 16 (première) & 23 juni, 16.00 uur > Programma p. 42.
Platonov
NTGent / Luk Perceval Luk Percevals gastregie bij het Vlaamse NTGent, Platonov, is nu in Amsterdam te zien. di 7 & wo 8 mei, 20.30 uur > Programma p. 36.
21