
13 minute read
De toekomst van verpakkingen
We kennen het allemaal: een kartonnen doos met tien koekjes, allemaal afzonderlijk verpakt in plastic en rond de doos nog een extra folie. Verpakkingen zijn verantwoordelijk voor een groot deel van onze afvalberg. Hoe kan dat beter?
Advertisement
Verpakkingen zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Ze beschermen producten, verminderen verspilling, vereenvoudigen transport, dienen als marketingtool en informeren consumenten. Maar de komende jaren zullen onze verpakkingen verder een metamorfose ondergaan. “We staan voor heel wat uitdagingen”, vertelt Ann Nachtergaele, Environmental Affairs & Energy Director bij Fevia, de federatie van onze voedingsindustrie. “Verpakkingen voor voeding en dranken zullen zich steeds nadrukkelijker situeren in de circulaire economie. Bedrijven zullen verpakkingen op de markt brengen die gemakkelijker gerecycleerd kunnen worden of meer gerecycleerd materiaal bevatten.”
Het wordt een zoektocht naar het evenwicht tussen een lagere milieu-impact enerzijds en de verschillende functies die verpakkingen vervullen voor voeding anderzijds. “De houdbaarheid van het product verlengen, voedselveiligheid handhaven en de kwaliteit van het product bewaren blijven prioritair. In die context zal er verder gekeken worden naar bio-gebaseerde verpakkingen”, zegt Nachtergaele.
Die bio-gebaseerde verpakkingen moeten het gebruik van plastic terugdringen en de switch naar duurzaamheid creëren. “In Vlaanderen wordt meer en meer ingezet op herbruikbaarheid. In Europa worden bepaalde verpakkingen voor eenmalig gebruik zelfs geschrapt”, legt Gwendoline Hoornaert, CEO van Biopack, uit. “We werken samen met leveranciers en fabrikanten die zich bewust zijn van hun CO2-uitstoot en beschikken al over klimaatneutrale attesten.” oprolbare en volledig recycleerbare fles voor verzorgingsproducten op de markt en ook in de voeding krijgen we kant-enklare maaltijden die zichzelf opwarmen of via een sensor aangeven of het product nog consumeerbaar is of niet. “Innovatie komt er en zal heel wat teweegbrengen”, weet Nachtergaele. “Slimme verpakkingen zullen hand in hand gaan met duurzame alternatieven. Alleen moeten we niet de illusie wekken dat plastic volledig zal verdwijnen, maar dat hoeft ook niet als het goed gerecycleerd kan worden. Vaak blijft plastic de beste oplossing, maar plastic verpakkingen gaan wel evolueren naar meer eenvoudige verpakkingen, zodat ze gemakkelijker ingezameld en gerecycleerd kunnen worden. Bepaalde producenten gaan ook uitzoeken hoe ze meer herbruikbare verpakkingen kunnen gebruiken. Juist door verpakkingen zullen we snel nieuwe businessmodellen zien komen: systemen van refill in de winkels, nog meer producten in bulk en herbruikbare alternatieven met een pool-syteem.”
Gwendoline Hoornaert: “Wij worden getriggerd door onze klanten die standaard plastic verpakkingen willen omzetten naar groenere alternatieven. Zoals een verpakking voor een taartpunt die volledig composteer- en recycleerbaar is. Of CPLA-bestek dat herbruikbaar én toch 100 procent bio-based is. Er bestaan ook al menuschalen met sealfolie die 100 procent composteerbaar is en koffiebekers die volledig van karton gemaakt zijn, zonder plastic coating.”
Verpakkingen en recyclage. Het blijft voor Fevia een van de grootste uitdagingen. “Verpakkingen bestaan uit waardevol materiaal dat niet verloren mag gaan en dat we terug in de economie willen inzetten”, aldus Nachtergaele. “Daarvoor moeten we dus nog meer verpakkingen inzamelen. Want verpakkingen die verloren gaan blijven nefast. Via Fost Plus investeren we volop in innovatieve systemen om zoveel mogelijk materialen te kunnen inzamelen voor recyclage.”
“Door de wereldwijde schaarste aan grondstoffen van papier en karton en de hoge containerkosten, zien we dat meer en meer spelers zoeken naar Europese fabrikanten. We hopen dat de productie van alternatieve verpakkingen steeds dichter bij huis blijft. Dat wordt een grote uitdaging”, besluit Hoornaert.

— Ann Nachtergaele, Fevia

De wereld verandert snel. Consumenten eisen steeds meer dat producten en diensten ecologisch en duurzaam zijn. Tegelijkertijd wordt er van alle mogelijke organisaties verwacht dat ze hun impact op het milieu drastisch beperken. En, waar mogelijk, een positieve impact creëren voor de mensen en de planeet.
Er wordt vooral met argusogen gekeken naar de wereld van de verpakkingen, want daar valt heel wat te rapen wat betreft reductie van plastic en duurzaam en circulair produceren. “Duurzaamheid moet het hart van een businessmodel worden”, vertelt Philip Bautil namens DS Smith, wereldwijd leverancier van duurzame verpakkingsoplossingen, papierproducten en recyclingdiensten. “DS Smith implementeert een ‘Now and Next’-duurzaamheidsstrategie, welke zich niet alleen focust op de duurzaamheidsuitdagingen waar we momenteel mee te maken hebben, maar ook op die uitdagingen die een impact zullen hebben op toekomstige generaties.”
Bautil legt uit dat een visie op duurzaam produceren op verschillende niveaus moet worden bekeken: “De focus moet liggen op het sluiten van de cirkel en dat kan onder meer door het gebruik van een slim design, natuurlijke hulpbronnen te beschermen door zoveel mogelijk uit elke vezel te halen en afval en vervuiling terug te dringen. Je moet mensen ook de middelen geven om de overstap naar een circulaire economie te kunnen maken.”
Om een duurzaam karakter te creëren moet je ook kijken naar het netwerk. Wie zijn de klanten? Met wie werk ik samen? En hoe vertaalt zich dat in productie, verpakking en logistiek? “Alle schakels in een keten zijn belangrijk”, vertelt Bautil. Probeer samen te werken met klanten om circulaire verpakkingsoplossingen te ontwerpen waarmee je meer bereikt met minder grondstoffen. Probeer ook op korte en lange termijn te denken. Als we kijken naar het ‘nu’ dan is het noodzakelijk om tegen 2023 100 procent herbruikbare of recycleerbare producten te maken. Tegen 2025 is het de ambitie om het gebruik van vezels te optimaliseren voor individuele supplychains in 100 procent van onze nieuwe verpakkingsoplossingen. Tegen die tijd moeten we ook 1 miljard stuks probleemplastic uit de schappen van de supermarkt halen, 250.000 vrachtwagens van de weg krijgen en moet er samengewerkt worden met partners aan oplossingen voor ‘moeilijk recyclebare’ verpakkingen. Alles samen moet zorgen voor een compleet circulair plaatje.”
Het is onze ambitie om tegen 2030 maar liefst 250.000 vrachtwagenritten te elimineren.
Netto-0-uitstoot tegen 2050
Uiteraard zijn er ook projecten die op langere termijn deze visie moeten bekrachtigen. “De sleutel ligt bij samenwerking”, stelt Bautil. “Werk samen met je partners aan de ontwikkeling van volledig circulaire strategieën, van ontwerp tot productie en van levering tot recycling, waarbij je verpakkingen maakt met een positieve impact op onze veranderende wereld.”
2030 moet de deadline worden. “Het is goed dat we toewerken naar een jaar dat niet meer zo ver van vandaag ligt, maar toch tijd geeft aan de sector om goed na te denken om initiatieven uit te werken. Tegen 2030 streven naar verpakkingen die allemaal gerecycleerd of hergebruikt kunnen worden, dat moet de ambitie zijn. Het wordt essentieel om probleemplastic te vervangen, koolstofemissie door klanten terug te dringen en verpakkingsafval van consumenten te elimineren. Alle grote spelers moeten nu echt actie ondernemen en de biodiversiteit verrijken overal waar wij actief zijn. Samen moeten we gaan voor een netto-0-uitstoot in 2050. Een uitdaging, maar het moet.”
Philip Bautil
Managing Director Benelux
DS Smith is wereldwijd een toonaangevende leverancier van duurzame verpakkingsoplossingen, papierproducten en recyclingdiensten. Vandaag de dag is het bedrijf actief in meer dan 30 verschillende landen, waar meer dan 30.000 mensen in dienst zijn. Het is dankzij de vaardigheden en kennis van onze werknemers dat wij onze klanten strategische ondersteuning kunnen bieden in de volledige supply cycle die hun verpakkingen doorlopen.
Batterijunits van Bright Energy klaar voor de energietransitie op bouwwerven

Bouwbedrijven staan voor een moeilijke uitdaging: waar momenteel dagelijks gebruikgemaakt wordt van dieselgeneratoren beseffen ze dat ook de energievoorziening op hun bouwwerven aan verduurzaming toe is. Bright Energy ontwikkelde een duurzaam alternatief met batterijunits die aangeboden worden in een ‘energie-als-dienst’-model.
Bouwwerven kampen met tijdelijke hoge energievragen voor het gebruik van zware machines zoals torenkranen. De beschikbare netaansluiting volstaat hier vaak niet voor, waardoor snel toevlucht wordt genomen tot een dieselgenerator. Door te werken met modulair schaalbare batterijunits kan Bright Energy voor iedere werf het bijkomend vermogen aanleveren bovenop de netaansluiting.
Samen met zijn broer en zus richtte Sam Van Acker Bright Energy op met het doel om van deze ecologische oplossing de logische keuze te maken. “Een ware transitie naar hernieuwbare energie op bouwwerven zal zich enkel voordoen wanneer het aanbod op alle vlakken beter is, ook in termen van prijs en gebruiksgemak”, zegt Van Acker. Daarom staat bij Bright Energy naast duurzaamheid ook de financiële optimalisatie en een volledige ontzorging van de werfleider centraal.
Door de batterijunits te combineren met slimme en eenvoudig te gebruiken software worden tal van nieuwe mogelijkheden gecreëerd. Bright Energy onderzocht hoe deze maximaal te benutten en eenvoudig toegankelijk te maken voor de bouw. Zo voegen zij waarde toe over de gehele lijn van het energievoorzieningsproces.
Dit start met de werfleider die eenvoudig op het energieplatform kan aangeven welke toestellen hij op de werf wenst te gebruiken. Hiermee kan Bright Energy hun specifieke energienoden bepalen en het proces overnemen tot op het punt dat de werfleider enkel nog hoeft in te pluggen. Onderliggend wordt de optimale grootte van netaansluiting en batterij berekend, wordt de installatie op de werf voorzien, en wordt de batterijunit op de werf slim aangestuurd om de energiekost te drukken.
© Peter Camps
Tegelijkertijd krijgt het bouwbedrijf via het platform de tools om de energiestromen op de werf beter te beheren. Ieder circuit in de batterijunit wordt individueel gemonitord en is vanop afstand aanstuurbaar. Hiermee kan de energie-efficientië significant verhoogd worden door het ontdekken van verbeteringen, het instellen van automatische timers en het ingrijpen vanop afstand wanneer nodig.
Nu ook de bedrijfswagens en bouwtoestellen elektrisch worden, zal de complexiteit van het energievoorzieningsvraagstuk op bouwwerven enkel maar toenemen in de toekomst. Hierin wenst Bright Energy de partner te zijn voor bouwbedrijven om de transitie naar hernieuwbare energie op iedere unieke werf voor hen eenvoudig te maken.
Meer weten? www.bright-energy.eu
TEXET Texet Workwear trekt volop de kaart van duurzaamheid
De trend werd ingezet in 2019, via de verhuis naar een modern kantoorgebouw met een bijenhotel, het hergebruik van regenwater, ledverlichting, warmtepompen en andere duurzame innovaties.

Bovendien werden er in 2021 maar liefst 532 zonnepanelen op het dak van de Texet Workwear site geïnstalleerd. Deze zonnepanelen zorgen ondermeer voor de aandrijving van het energiezuinige en hypermoderne Autostore®-systeem waarbij 10 robots evenveel energie verbruiken als één stofzuiger. Met de aanwerving van Pieter De Wint als CSR & sustainability manager wil Texet Workwear haar ambities kracht bijzetten. Pieter De Wint: “Om de MVO-methodologie binnen Texet overzichtelijk en onafhankelijk te evalueren, zijn we in 2022 met EcoVadis in zee gegaan. Dit is een samenwerkingsplatform waarmee prestaties op het gebied van duurzaamheid geëvalueerd worden op basis van de beleidsregels, maatregelen en resultaten van het bedrijf. Dit resulteert in een EcoVadis scorecard, waarmee we ons MVO beleid kunnen benchmarken in onze industrie, én een systeem van continue verbetering. Voorbeelden van deze verbeteringen zijn de samenwerking met een imker voor de inrichting van een biodivers bedrijventerrein en de vernieuwing van ons wagenpark waarbij voortaan geopteerd zal worden voor hybride en elektrische wagens. ”
Duurzame, circulaire materialen “Om een circulaire textieleconomie mogelijk te maken zijn we continu op zoek naar nieuwe materialen die de impact van onze producten verlagen.”, aldus De Wint.
“Onze focus ligt hierbij op het selecteren van innovatieve, natuurlijke en hernieuwbare materialen die bovendien circulariteit bevorderen aan het einde van de levensduur. Alvorens de lancering van nieuwe materialen testen we de kwaliteit en endof-life recycling mogelijkheden uitvoerig om greenwashing te vermijden. Ook zijn we steeds op zoek naar nieuwe partnerships of technologieën die het inzamelingspercentage en/of de hoogwaardige recycling van textiel kunnen bevorderen. ” Ecochain Om de milieu-effecten van onze collecties beter in kaart te brengen is Texet Workwear een samenwerking aangegaan met Ecochain. Pieter De Wint: “Via LCA’s (nvdr: “Life Cycle Analysis”) is bijvoorbeeld de verlaagde milieu-impact van onze Printer Prime collectie reeds exact berekend. De bedoeling is om LCA te introduceren bij meerdere collecties om binnen Texet én bij onze partners bewuste en onderbouwde duurzame keuzes te kunnen maken. ”
MEER INFORMATIE?
Texet Benelux Nieuwlandlaan 97 I.Z. Aarschot B426 3200 Aarschot www.texet.be support@texet.be

Pieter De Wint CSR & sustainability manager Texet Workwear
Duurzamer beheer van overheidsgebouwen

Condensatieketels, ledverlichting of zonnepanelen, dit soort nieuwe installaties zijn niet meer weg te denken bij de renovatie, bouw of huur van federale overheidsgebouwen. Maar de duurzaamheid van de infrastructuur staat of valt niet enkel met het licht en de verwarming in de ruimtes.
België heeft tal van bronnen van broeikasgasemissies en het gebruik van gebouwen is goed voor 30 tot 40 procent van het energieverbruik. Duurzame ontwikkeling is een langetermijnproject voor Laurent Vrijdaghs, administrateurgeneraal van de Regie der Gebouwen: “Het vastgoedbeheer is geen reactieve sector. Als we op een dag iets beslissen, zijn de gevolgen daarvan de volgende dag nog niet zichtbaar.” Hij legt uit dat experts van de Regie der Gebouwen ongeveer 20 tot 25 jaar geleden al helikopters over overheidsgebouwen lieten vliegen om de zwakke punten inzake energieverlies te beoordelen met behulp van warmtecamera’s. “Er was al een zeker besef van deze problemen en de marktspelers bogen zich al over de kwestie, maar het aspect duurzame ontwikkeling kwam naar de voorgrond op het moment dat er tal van klimaatmarsen georganiseerd werden.”
Volgens de administrateur-generaal is er een prioriteit binnen het vastgoedbeheer, en dat is de bezette oppervlakte van de gebouwen. “We kennen allemaal het gezegde dat de beste energie de energie is die we niet verbruiken. Als we dat doortrekken, kunnen we zeggen dat de beste oppervlakte de oppervlakte is die we niet nodig hebben.” We moeten met andere woorden af van de oppervlakte die niet nodig is en die toch energie verbruikt. “Een twintigtal jaar geleden rekende de Regie der Gebouwen voor de federale overheidsdiensten op ongeveer 25 m² per persoon.” In 2012 stelde de Regie de norm bij naar 13 m² per gecorrigeerd voltijds equivalent. “De vastgoedportefeuille van de Regie der Gebouwen ging van 7,8 miljoen vierkante meter in 2010 naar 6,7 miljoen in 2022. En tegen 2030 gaan we dat nog meer naar beneden brengen.”
Het is dankzij een zogenoemde ‘postcovidnorm’ dat we de norm van de bezette oppervlakte nog meer kunnen verlagen. Laurent Vrijdaghs benadrukt “dat een van de voordelen van de gezondheidscrisis is dat we hebben kunnen vaststellen dat we van thuis uit kunnen werken, of vanuit een coworkingspace, en dat er heel veel vrijheid is”. Hij voegt er echter aan toe dat “telewerk niet helemaal een recht is: we kunnen het hebben, we kunnen het nemen en we kunnen het teruggeven. Vroeger was dit moeilijk te beheren voor het meten van een gebouw omdat het een variabele factor was.” Maar door de gezondheidscrisis krijgen ambtenaren twee telewerkdagen aangeboden. “Zo kunnen we rekening houden met telewerk voor het meten van onze gebouwen en dus ook de bezette oppervlakte verminderen”, legt Laurent Vrijdaghs uit. “Al die vierkante meters die we niet meer nodig hebben, dat is energie die we niet meer verbruiken. Het is een belangrijke doelstelling omdat ze gemakkelijk te realiseren is.”
Naast de kwestie van de bezette oppervlakte, wijst de administrateur-generaal ook op de isolatieproblemen. “Voordat we een verwarmingsketel of lampen gaan vervangen, is de eerste prioriteit het isoleren van de daken en gevels.” In het geval van geklasseerde gebouwen “weten we dat ze omwille van hun oorspronkelijke constructie nooit helemaal groen zullen zijn”. Maar het bewustzijn is wel veranderd: “We zullen alle daken kunnen isoleren en dubbele of driedubbele beglazing kunnen installeren in symbolische gebouwen.” Voor Laurent Vrijdaghs moet er gewerkt worden op de werkruimtes: “In kantoren kunnen we het maximum doen, want een kantoor is flexibel, veranderlijk en evolueert in de tijd.”
Bovendien houdt de Regie der Gebouwen rekening met de prestatie- en selectiecriteria van projecten die gericht zijn op duurzame ontwikkeling, wanneer ze voor haar eigen projecten op zoek gaat naar private ondernemingen. “Het gaat niet enkel om de prijs. Ook energieneutraliteit en/of het koolstofarme aspect zijn belangrijk.”

Laurent Vrijdaghs
Administrateur-generaal
De Regie der Gebouwen werd opgericht in 1971. Deze instelling van openbaar nut staat in voor het vastgoedbeheer van de verschillende federale overheidsdiensten. Ze beheert en optimaliseert de infrastructuur voor ongeveer 65.000 ambtenaren zodat die voldoet aan hun huidige en toekomstige behoeften. Als vastgoedbeheerder van de eigendommen van de federale staat, speelt de Regie der Gebouwen een cruciale rol in de ecologische overgang van de gebouwen.