Jan Kal
Een dichter in mijn voorgeslacht - eenenzeventig sonnetten Hertog Jan van Brabant (1254-1294) Ik heb een dichter in mijn voorgeslacht! De een zingt voor, de andere zingt na. Juist, Jan van Brabant. Wie had dat gedacht? Zo zong de hertog: ‘Harba lori fa.’ O mijn edeloudovergrootpapa, de Slag bij Woeringen bewees uw macht: u voegde Limburg bij Brabantia, maar werd in een toernooi ter dood gebracht.
© FRANS REUSINK
U leeft ook voort als bierpatroon Gambrinus, een naamsverbastering van u, Jan Primus. Na zevenhonderd jaren – straks nog langer –
Direct bij zijn debuut Fietsen op de Mont Ventoux in 1974 vestigde Jan Kal zijn naam als sonnettendichter. Gerrit Komrij noemde hem een natuurtalent. Zijn vele bundels bracht hij in 1997 samen in 1000 sonnetten. Ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van Johan Cruijff in 2007 verschenen zestig sonnetten in Hun zeggen. Nu is er het langverwachte vervolg Een dichter in mijn voorgeslacht, waarmee Kal opnieuw eenenzeventig sonnetten toevoegt aan zijn poëtische autobiografie.
40 NIJGH & VAN DITMAR • VOORJAAR 2015
blijkt u springlevend, ook als minnezanger. Op ’t bierflesetiket heft u de kan. Waar is de opener? Proost, hertog Jan.
Jan Kal is de laatste tien jaar, zoals velen, gegrepen door de genealogie, het voorouderonderzoek. Daarbij kwam hij tot de ontdekking onder meer af te stammen van Jan van Brabant, de middeleeuwse hertog die enkele gedichten heeft nagelaten, onder meer een lentelied waarin hij zingt: Harba lori fa, wat volgens sommige geleerden Occitaans is voor: ‘Het gras heeft bloemen gemaakt.’ Deze bundel bestaat uit vijf afdelingen. In de stamboomsonnetten wordt een flink aantal voorouders uit dertien eeuwen bezongen, vergezeld door een afstammingslijn. Vervolgens wordt het vertrouwde verhaal van Kals woonplaatsen Haarlem en Amsterdam voortgezet, zijn er vertalingen in sonnetvorm van Dylansongs en tenslotte een aantal sonnetten over verschillende onderwerpen onder de titel ‘Schaken met de dood’.