1974 - Nummer 31 - juni 1974

Page 1

.

)unt

nr.31

-... - ,

-

.-.

-

-

-:---

"_... . -

-

-


rostra 73

blad van de

reda.ktioneel:

ekonom ische fakulteit

74

redaktie redaktie: Gera rd

wederom dit jaar ean ext ra-dik ROS1'RAnummer.

Bo ttcher

De redalctie is verheugd dat er zoveel kopij binnenge1comen is. Specie,le aandacht voor aan bijdrage over de ontwik.kelin,o:smodellan vo,n China en India alsmede een artikel over de eventua le doel Btel lingen van de wetens chap .

Anneke Brouwer Johan Conijn Ekko van Ierland Jeroen Smit

Aangezien ankale redaktieleden aan het einde van dit collegejaar de redaktie verlaten Horden be l a ngstellenden voor ee n redaktielidmaatscha,Q verzocht zich in verbindin~ te stelle~ met de redak_ tie.

L.J. Zi mmerman

redaktie ad res Jodenbreestraat 23 Amsterdam 1 001 Kamer 2167 Tel. 5254120

De sluitingsdatum voor de laatste ROSTRA van dit collegejaar is 17 juni j .1.

red.

Bedankt VDor het typen

K.E.E.

inhoud:

WIL DE ECHTE KEE-MAN OPSTAAN? Voor het verkiezingsnummer (vorige Rostra) is bij de redaktie een artikel afgeleverd door een , groepering die zich KEE noemt. Nadere aanduiding van deze i nitiale n werd niet' gegeven. Bij he't artikel werd de naam + het adres van de schrijver opgegeven . Om wat meer gegeyens te verkrijgen probeerden we kontakt op te nemen met deze persoon. Op het opgegeven adres bleek hij niet te verblij ven. Ook in de studentenadministratie kwam zijn naam ni et voor.

Gezien het r edaktiestandpunt dat een artike l onder groepsnaam geplaats kan worden indien de naam van de verantwoordelijke auteur bij de redaktie bekend is, besloten wij het KEE-artikel niet in het ve rkiez ing s nummer op te nemen.

Toc h lij kt he t de redaktie van belang mee r over deze groeper ', ng te weten te komen. Er ,is vrij veel over de KEE gesproken, zowel bij staf als s tud enten. Buiten het gebouw zijn de l e tters KEE op muren aangeb r acht . Daarom verzoeken wij leden van de KEE zich bekend te maken aan de redaktie, zoda t dit artikel alsnog geplaatoc kan worden en verder meer over de denkbee lden van de KEE naar buiten kan komen. Zo ook over de grote vraag waarom de KEE niet aan de verkiezingen heeft deelgenomen . Ook zij die verder inlichtingen kunnen geven worden ve r zoch t (weliswaar zonder beioning) de redaktie daarvan mededeling te doen.

red .

RED A K T IONEEL

pagina

2

CH I N A

pa.gina

3

4

5

o II D E R Z 0 E K

pS;eina

6

7

8

KE E

pagina

8

paeina

9

I N D I A

0 N DE R If I J S I L

\I

DE

E N

E C H T E

MAN

0 P E N B R I E F' - I

N

M

EM 0

R I AM V AN

P R 0 J E K T GROEPEN - D E

H I S TOR I g

_ V E R

I(

rond

D

,Ii;

il

SCHROEfo'F

in het K AND I D A A T S 3 l' U D I

~

K0

~

pagina 11 pagina 12

P g II S A T I i.: pagina 13

I E Z I N G S U I T S LAG

pae ina 13

- ME D E D E L I N G E N

pa.gina. 13

- D g

pap,-i na 14

1

e

LOTERIJ J AA

n

S

HLLEN

- EXTRANE I

De afbeelding

E N

c~

AHDEHE '<I,

S T U DIE - 0 P Z E T

U B T i.:

pD.gina 15 po,rrina 15

o e voorpagina stelt de Jodenbreestraat voor

getekend door L.W .R. Wenckebach. (uit " Amsterdam omstreeks 1900)

2

OPSTAAN?

,

10


china

en

india

Zij die trachten een vlsle te krijgen op het ontwikkelingsvraagstuk in de landen van de derde wereld en het beleid dat daar gevoerd moet worden hopen uit de confrontatie van verschillende stra-' tegieen een konklusie te kunnen trekken over welke de geschiktste strategie is. Daartoe bood de vergelijking van wat in de ontwikkelingsgiganten China en India gebeurt een mogelijkheid tijdens een studiedag op 17 mei 1974. De ekonomische fakulteit had voor inleidingen uitgenodigd dr. S.N.Mishra (India) en dr. J.G.Waardenburg (China), beiden verbonden aan het Centrum v~~r Ontwikkelings Programmering te Rotterdam, terwijl van het panel o.l.v. prof.Zimmerman ook prof.Zurcher en prof.Wertheim deel uitmaakten.

lat de doelstellingen niet zijn gehaald. Een van de vele oorzaken is de afhan,kelijkheid van he t buitenland. Dr.M'i shra noemt als ' dilemma dat, naarmate de Indiase regering streeft naar meer selfreliance, des te sterker deze afhankelijkheid wordt ervaren als een dwingende noodzaak. Op langere termijn meent hij dat India met zijn hulpbronnen toch in staat moet zijn een groeidoelstelling van 5 % voor wat betreft het bruto nationaal produkt, te halen. De inkomstenverdeling is duidelijk ongelijker geworden; de verdeling van de grond is even ongelijk gebleven als aan het begin van de onafhankelijkheid van India. De grote groep met een inkomen ) eneden de armoedegrens is gegroeid. In s tad en platteland tezamen leeft thans zo'n 40 % beneden dat bestaansminimum.

In zijn inleiding gaf dr.Mishra een globale typering van de politieke, sociale en e co nomische component in het beleid dat gedurende de afgelopen vier 5jarenplannen in India is gevoerd. In het sociale vlak wees hij op de enorme verscheidenheid in taal, welvaarts-

)ver een succesvolle aanpak van de

me economische problemen blijft dr. Mishra vaag. Daartegenover legt hij de bewijslast op degenen die menen dat een voortdurende mislukking inherent is aan het e conomi sc he systeem.

Dr .Waardenburg belicht de Chinese economische ontwikkeling met cijfers, zoals hij ook heeft gedaan in zijn gewaardeerde bijdrage aan het boek onder redaktie van E.Zurcher en D.W.Fokkema: "China NUll.

In de trendmatige groei van 1952 - 1971, die zowel in de landbouwsektor als in, de niet-Iandbouwsektor valt te konstateren, doet zich tegelijkertijd in beide sektoren een tijdelijke terugval voar gedurende twee perioden: de mis-

lukking van de Grote Sprong Voorwaarts en de recessie tijdens de Culturele Re-

enor~

niva en voorzieningen binne n India.

Op economisch vlak is van invloed de verdeling van de produktiemiddelen tussen de publieke en partikuliere sektor, alsmede het feit dat de pr oduk tiewij ze varieert van pre-kapitalistische onderneming svo rmen tot volledige staatskapitalistische produktie. Aangaande de faktor grond blij kt aIle land in partikuliere hand en de eigendomsrechten, in de grondwet verankerd, leggen de overheid duidelijke beperkingen op b ij haar planuiivoering. In het spanningsv c'l .j rR~t

t,'~ sen de staat met zijn planappae n de individuele besluitvorming

onder het bestaande marktmechanisme lijkt de laatste een dominante positie te hebben . V~~r de planuitvoering geldt 'Een of twee, ma ak t iede,'een tev"ee' , (lndt.,;)

~ratis

boekcnliisT

~et

400 ti tels over bedriifseconomie, accopntancy.

organisatie, management, commerciele economie, marketinp,. handeIsrecht en fiscaal recht, peJ

sychologie en

informatica. U kunt deze Ii)st afhalen op GrimburgHal 11 of op Jodenbree straat 80. Indien u telefonisch uw ndres opgeeft, zenden wij u de Iijst grati s t o e.

ACADEMISCHE BOEKHANDEL Schelterna Helkerna &

afdeling economie

~rimburfwal

11

en ,To<1enbreestraat 80, tp.l . 226777.

Vermeulen

3


t\Nee modellen van eke

volutie. Veel be l angrijker dan c ijfer s is in China he t kwalitatieve aspekt van de trans f orma tie van de samenleving en van de max ima le participatie v an elke groep en elk individu. Koos China in zijn ee r ste on twikke lingsp l annen een

strategie die eenzijdig het Russische en westerse industriali sa tie-patro on voorap stelde, in de zestiger jaren is

het gevaar van de daaruit voortvloeiende ongelijke ontwikkeling onderkend en is de strategie langs 2 lijnen ~pvolgd: onder l e idin g van Mao is het beleid omgegooid naar een even grote aanda cht voor de landb ouwontwikkeling als noodzake li jk fund~~en t voor de industriele

4

expansie. Het beleid, met s t erke nadruk

op de ontwikkeling van de plattelandsgebieden, wordt gekenmerkt doo r de begrippen: commune , dece ntral i sa tie, se lfr e liaIlce, techno l ogie en beioni ngs -

sys teem. Bij elk van de ze beg r ippen t oon t China een geheel eigen, van het westerse kapir31isme en het Russische

soc ialisme sterk af wijkende weg te hebben gevolgd; met guns t ig resu lt aat. Oak zijn Z1j nauw met elkaar verbonden; ze zijn konsekwenties van een ontwikkelingsvisie, die vooral l et op de jui~te verhoudingen. Het trad it i o ne le gevoel verhoudingen weerklinkt in de titel van Mao ' s samenvatting v an 2 maanden diskus -

sie over de te volgen ko ers in 1956 : IITi en belangrijke ve rhoudingen". Over de eigenaa r d ighed e n van de Chinese strateg i e z ijn door buitenstaanders scheve voors telli ngen opgebouwd. Zo wijst inleider op de overdr ijver van sommige China-b eschrijvers va n bijv. morele prikkels en de niet-ma t e rial is tische orienta tie van Mao. Het gaat Ch ina, met Mao vQorop, om de verbecering van het mat e rieel welzijn. Daarbij blijven sta at en partij echter wezenlijk geint eressee rd in het behoud van een goede verde ling van be loning en van lasten. Men houdt voortdur e nd de juisce re lat ies in de samen l eving in het oo g; het


nornische beloningssysteem is een van de vormen waarin die weerspiegeld worden.

De paneldiskussie richtte zich op twee hoofdvragen: I. Kan men een gezamenlijke noerner vinden voor een zinvolle vergelijking tussen de ontwikkelingsstrategieen in beide landen? 2. Welke is de relatie tussen de centrale overheid en de instanties op het laagste nivo? Voor de gezamenlijke noemer komt in aanmerking de welvaartsverhoging, waar zoweI India als China na.ar streeft. Er zijn tevens andere doe len, zoals verbetering werkgelegenheid, nivellering van inkomens. Het bij economen bekende vraagstuk van IItrade-off" tusseo groei en bijv. inko-

mensverdeling doet zich dan voor. Dr. Waardenburg waarschuwde voor simplifikatie. V00r de lange termijn kan men niet zomaar tot een trade-off konkluderen. Prof.Wertheim he cht weinig waarde aan vergelijking op basis van historische cijfers: die van 1950 zijn zo onbetrouw-

ontwikkeling

baar. V~~r hem is voldoende tekenend dat bij een inwonertal-v erhouding tussen China en India van 850 - resp. 550 miljoen de graanproduktie thans ligt op 250, resp. 100 miljoen ton. India kan z.i. het nodige leren van Chi na. Wat de inkomensverdeling betreft wijst hij op he t misverstand dat de inkomens in China gelijkmatig zouden zijn verdeeld. Stellig niet. Evenwel gaat het in China om een verbetering in de scheve verhoudingen; men is op de goede weg. Dr.Mishra kan dat niet waarmaken voar India, al houdt hij staande dat ook de armste lagen er materieel niet op acht e ruit zijn gegaan en dat er geen hongerprobleem is in India. Prof.Zurcher wees nadrukkelijk op de onmogelijkheid om beide landen op een noerner te brengen. Allereerst is in diverse opzichten de Chinese situatie van gebied tot gebied lang ni et zo heter~足 geen als in India (bijv.wat betreft taal, kultuur, irrigatiemogelijkheid). Voorts mist China de voortdurende nawerking van kolonial e verhoudingen. Het helangrijkste is evenwel dat wij zo ontstellend weinig weten over Chi na.

Tijdens de Culturele Revolutie bleek dit overduidelijk: gee n buitenstaander wi st d e si tuati e t e doorgronden. In de voorlig gende jaren had geen enkele bui"tenlander, noch enig Chinees nieuwsme-

dium ook maar melding gemaakt van de gigantische pr oblemen. De berichten komen achteraf. Contemporain onderzoek ~an China i s onmogelijk. Hier ligt een wezenlijk verschil met India, vanwaar men we l berichtgeving en analyse krijgt, al veronderstelde prof.Wertheim wel een systematische lacune in de informatie over de lagere klassen; de onderzoekingen ri ch ten zich op de middenklassen. Aangaande d e inkomensverdeling zit men naast gebrek aan cijfers nog met het conceptuele verschil: een inkomensverschil in de westerse onderneming tu ssen staf en arbeiders van 2 op I is voor de wester se ec onoom totaal geen probleem; in China kan dit onverdraaglijk zijn. Over het tweede diskussiepunt, de rel atie tussen overheid en laagste regionen, bleek een zekere gelijkheid in opvattingen te bestaan, dat de tegenstellin g tussen India en China is aan te geven met ontwikkeling van bovenaf versus ontwikkeling van onderop. In China staat ook voorop: hoe brengt men de ontwikkeling naar het platte1and? Daarv oor worden nieuwe wegen en prikkels gevonden, zo nd e r dat men terugvalt op de autoritei ten zeals in vele mi sluk te commun ity dev elopme nt programma's tot dusver. In China lijkt e lk e gemeenschap, ondank s de onderling soms grote verschillen in beschikbaarheid aan natuurlijke hulpbronnen en in wel vaar tsniv o , vold oende gemo ti veerd om op eigen kracht en met eigen middelen vooruit te komen. In India o ntbr eekt veelal de politiekideologische component , alsmede de 10kale motivat ie en participatie. Een proj ek t wordt spoedig overgelaten aan de exper t. Voorts lijken de machtsverhoudingen (bijv.voortvloeiend uit prive-eigendommen van grond) van grote invloed. Is in China de ontwikkel ing van onderop fundamenteel, tach penetre ert weI degelijk ee n visie van bovenaf; men zoekt voartdurend het juiste e~enwicht tussen be ide krachten. Informat ie over de wijze waarop dit gebeurt komt slechts fragmentarisch en met vertraging in de tijd over na~r het westen. Tach ligt in dit univ e rs eel streven naar de juiste verhoudingen waarschijnlijk de sleute l van het ontwikkelingssucces van China, over welk succes het panel - zij het niet zo expl i ciet - het eens l eek te zij n. Al meet men de waarschuwing van prof. Z~rcher ter harte nerneo: bij velcn leeft het foute idee dat India het voorbeeld is van de eeuwige mislukking en Chi na het voorbeeld van het eeuwige ~ucces.

5


onderlNijs onderzoek OOELSTELLINGEN

Dit artikel mag beschouwd worden als een poging tot het aan de orde stell e n van een aantal problemen die aan het bedrijven van ekoRomische wetenschap verbonden

zijn. Om alvast enig inzicht te krijgen welke meningen aan onze fakulteit vertegenwoordigd zijn vroegen we Prof. P.Verburg, die bij de afgelopen fakulteitsraadsverkiezingen op de lijst van het Economische Faculteitsbelang stond, en Drs. R.Knaack van de Partij van de Ekonomisten naar hun opvattingen over

het een en ander.

IN

01 SKUSSIE

Drs.Knaack: "Universiteit mag geen ver-

edelde beroepsopl e iding zijn. Het gaat er in het wetenschappelijke onderwijs om dat studenten de problemen die zich aan hen voordoen zelfstandig en kritisch op een wetenschappelijke manier leren analyseren. Voor het geven van encyclopedisch onderwijs is te weinig tijd beschikbaar. In principe - ook al is dat moeilijk te realiseren - moet je mens en uitrusten met een manier van de nken die

kwaliteit

van onderwijs

maar die diskussie zal m.i. op korte termijn opnieu~tI gevoerd moe ten worden

( ••• ). Het huidige onderwijs bestaat voor negentig tot negenennegentig proeent uit de neoklassieke theorie, het marginalistische denken. Studenten moeten echter ook op de hoogte zijn van en analyse om zodoende voor zichzelf te kunnen bepalen welke methode het beste is. Het zou paternalistisch zijn te

mingen te leren kennen en te l e ren gehruiken tl •

o bjektiviteit De kwaliteit van onderwijs en onderzoek kan o.a. afgemeten worden aan de mate

auteurs zo naar voren dienen te brengen

aan studenten de mogelijkheid geboden wordt een zelfstandig oordeel over de stof te vormen. Op welke momenten komt die objektiviteit nu in het geding?

gangs punt blijft verbetering van onderwijs en verdieping van onderzoek. ( ••• ) De wijze van bestuderen van een probleem mag niet verworden tot het zoeken naar argumenten voo~ een van tevoren ingeno-

men s tandpunt.

6

gedrag van mensen te bestuderen, waaraangeven van ekonomische relaties en

het afleiden ·van wetmatigheden. Wat er met de resultaten van dat anderzoek gebeurt moet maar aan andere mensen wor-

den overgelaten, m.n. de politici. Je kunt nu ~ee vragen stellen t.a.v. het positivisme: a) Wat je als wetenschapper doet is het geven van wetmatigheden in de vorm van 'als-dan-rela-

ties', die de moge lijkheid tot voorspellen, tot beheersbaar maken, bieden. Zeker voar de natuurwet e nschappen, maar evengoed voor de ekonomie, 20U weI eens

kunnen geld en dat je daard oo r een kleine groep mensen, nl. diegenen die in de maatschappij een machtspositie innemen,

manipulatiemiddelen in handen geeft ( •.• ). Hoe de resultaten van je onderzoek gebruikt worden, heb je niet in de hand. Je ziet dat ekonomische theorieen gebruikt worden voar het nastreven van

Prof.Verburg noemde een aantal facetten: "Een docent zal bij het geven van onderwijs de standpunten van de verschillende

richting of onderwijs in de ekonomie van de sociale zekerheid is niet zo eenduidig, daarover valt te diskussieren. Uit-

theade van anderzoek. De dominante stro-

bij men zich dient te beperken tot het

mogelijkheid geboden wordt andere stro-

dat een wetenschappelijke twijfel wordt gewekt, die bron moet zijn van objektiviteit ( ••• ). Bij benoemingen gaat het om de wetenschappelijke integriteit e n bekwaamheid van de betrokkenen ••• De nood zaak van bijv.een bedrijfskundi ge

Drs.Knaack merkt verder op: "Waardevrijheid hangt samen met de gehanteerde me-

wijsprogramma daarover is in de. onder-

zeggen 1neem dat nu maar aan, geloof het maar', wanneer de studenten niet de

Kenme rkend voor de laatste verkiezingen was de - ongetwijfeld door iedereen onder schreven - roep om een hoge kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Opvallend was daarbij het onvermogen in de verkiezingsprogramma's duidelijk te maken welke kriteria men hanteert bij de beoordeling van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek.

p~aatsll.

ming, het positivisme, acht het de taak van de wetenschapper het ekonomische

kunnen werken met andere methoden van

en onderzoek

re 'Vorent scheidung I

hen in staat stelt problemen op te lossen. Welke eisen dat atelt aan de methode van onderwijs en aan het onderwijsprogrammakommissie gedi skussieerd,

hoge

wordt adviezen uit te brengen is het fysiek en ook menselijk onmogelijk aIle mogelijke informatie aan te dragen. Welke informatic gegeven wordt is in zekere mate afhankelijk van de individuele wetenschapper. Er vindt een zeke-

van abjektiviteit en de mate waarin

Prof.Verburg: "Wanneer eenmaal tot e en

bepaald projekt is gekozen, dan stelt de wet enschapper zijn inzichten en vak-

kennis ter bes~hikking. Bij de vraag welk projekt weI en welk projekt niet te steunen speelt de persoonlijke overtuiging weI een role Een onderzaek met

be trekking tot speelholen zou mij niet liggen omdat ik dat niet als een urgent maatschappelijk probleem onderken ( ••• ). Wannee r een wetenschapper gevraagd

bepaalde politieke doelstellingen. b) Of het weI vol te houden i s dat de methode van onderzoek die je bij het vergaren van wetenschappelijke kennis hanteert, je in staat stelt dat objektief te doen, in dle zin dat je niet wordt beinvloed door allerlei maatschappelijke oordelen en je maatschappelijke positie.

Twee reakties zijn mogelijk: de een zegt het is misschien weI waar dat normatieve

aspekten een rol spelen, maar het valt toch we! mee; anderen erkennen dat we-

tenschapsbeoefening niet los kan worden gezien van je maatschappelijke ve:antwoordelijkheid. Zij trekken daaru~t de konklusie dat je de gehanteerde waard en en normen zo goed mogelijk expliciet zult moe ten maken. Een diskussie hierover mag aan de fakulteit niet uitblijven " •


waardevrijheid

rakulteits

Onderstaand berichtje uit het Parool

belang

dienen als illustratie van de venleven_

van maandag 20 hlei 1974 kan misschien heid van politiek en wetensohap.

Tn dit verband is het misschien zinvol het artikel 'Mod erne wetenschap en waardevrijheid" van Prof. O.D.Duintjer te noemen , I ) .• Prof .Duintjer onder~cheidt in dit artikel een aantal nivo's waarap moderne wetenschap en waarden met elkaar in aanraking komen. lk noem hier:'Waarden die ten grondslag liggen aan wetenschappelijk onderzoek': Het beginsel van waardevrijheid kan dus niet betekenen dat wetenschap een normloos gebeuren zou zijn, dat zij zelf geen waardegrondslag zou hebben. lntegendeel, het beginsel van waardevrijheid is zelf een normatieve eis, die behoort tot de constituerende waarden van de moderne wetenschap. 'Waarden achter de selektieve gezichtspunten en kernbegrippen van wetenschappelijke ' theorieen': Elke probleemstelling wordt geleid door selektieve gezichtspunten die deels zijn neergeslagen in theoretische grondbegrippen. Welnu, achter deze selektieve gezichtspunten en kernbegrippen verschuilen zich dikwij Is buitenwetenschappelijke waarden,. 'Waarden bij het opzetten van onderzoekingen waarvan de resultaten 'voorzienbaar relevant zijn ~oor bepaalde maatschappelijke machten': De keuze van onderzoekgebieden in de wetenschap heeft niet aIleen met waarden te maken bij de conceptuele gezichtspunten, maar ook bij de vraag in hoeverre de te verwachten resultaten van het onderzoek voorzienbaar van belang kunnen zijn voar bepaalde maatschappelijke machtsgroepen die soms in konflikten verwikkeld zijn en die deze resultaten zullen gebruiken te hunnen gunste 'en tot nadeel van de tegens tanders' " Prof.Duintjer konstateert dan: "Indien wordt volstaan met vermeerdering en vervolmaking van wetenschappelijke kennis zonder meer, dan is de wetenschap in feite een leverancier van middelen aan de sterkste krachten in de maatschappij om aIle andere mee te sturen. Het 'wij' .in .. de wetenschappelijke informatie over wat wij kunnen do en is dan niet het 'wij mensen', maar het 'wij' van de geprivilegieerde machten". Vervolgens stelt hij de vraag of aan het ethos dat immanent ten grondslag ligt aan het wetenschappelijk handelen wellicht ook elementen te ontlenen zijn die aan de hele samenleving kunnen worden voorgehouden als morele en politieke waarden. Duintjer beantwoordt de vraag niet, maar Merkt op: "De intern wetenschappelijke waarden die te~ grondslag liggen san wetenschappelijk onderzoek, zijn zelf geen resultaat van wetenschappelijk onderzoek, maar blijven waarden 'waarvan het existentiele gewicht moet worden afgewogen tegen het gewicht van mogelijk andere waarden waardoor een gemeenschap zich kan laten leiden". _ Tot slot: "De moderne wetenschap blijkt zo verweven met maatschappelijke tend enties, dat het zeker mede op de weg ligt van de universiteiten om te wijzen op de noodzaak van een maatschappelijke waardediskussie betreffende d~ richting en de prioriteiten van de he Ie samenleving en om in eigen kring met deze diskussie alvast een begin te maken".

Gevraagd naar de kriteria die gehanteerd dienen te worden bij problemen ten aanzien van de faculteit, het onderwijs en onderzoek, antwoordde Prof. Verburg dat uiteindelijk elk stemgedrag gebaseerd dient te zijn op het faculteitsbelang. Wij stelden daarop de vraag of het nastreven van het faculteitsbelang voldoende garanties biedt voor het op verantwoorde wijze functioneren van de economische faculteit in de maatschappij. Prof.Verburg: !'Als dat het enige kriterium is, niet. Zowel horizontale ·a ls ·' vertikale koodinatie zal noodzakelijk zijn. Het enge faculteitsbelang kan botsen met andere belangen. In laatste instantie zullen hogere bestuursorganen de verschillende belangen moe ten afwegen".

PROF • .PAIS;' .' .

'

'Herv:erdeling inkom~

heeft, grens hereikt' (Van _ _. _ nil.)

AMSTERDAM, ' mMII4aC;, - .,ID NeIIlertanll heeft .. herv'erileIbI&' VI!>D IDk_ _ ,vta be~ ~ en MOIale veneken.c __ . - befttkt. lit lieD 'VaD ~. . de ~...-

boIIdbI&' t..en :'-_......

machts groeper i ngeh

~

nJet~omellSln lie, c e v Is praakt; Verdernande _tendt-

. ~~_ bet a&D4Iee1 VUl de Diet1ooDiI*",eDS 4rei1't de werq.lecea,1 1" o.p fJ'ote scfiaal ill ,~ 1e b~."

Dit verldaarde prof. ,~r A. Pais, boQIr,lere... io. 'd e 'v~ette bedrijlfseeonomie ~ d,e Geineentel.\lke

Gewezen op de problematiek van het bestaan van machtsgroeperingen zei Prof. Verburg graag meer onderzoek te willen hebben naar het falen 'van de parlementaire demokratie ("Allee;' daar ben ik dan niet geschikt voor"), naar mogelijkheden tot verl>etering. '''Onjuist is het om apodiktisch te stellen: "Demokratie X is waardeloos; die moet vervangen worden door demokratie Y, want die is' beter, terwijl dat laatste een onbewezen stelling is." Prof. Verburg merkte in dit verband op dat van aIle groeperingen, die op een gegeven moment deelnemen aan een experimentele demokratie, geeist moet worden bij te dragen aan het slagen van dat experiment. Het zou onjuist zijn te zeggen:"Ik ben nu eenmsal voor demokratie Y en zal dus aIle andere vormen torpederen om maar te kunnen bewijzen dat Y het beste is".

~~v::~~t J~~nv~'d~~~' v:t~

Krmg van' Amsterdamse , Economen., Bii 4e ,discussie ,over in'k omensongelijkheid in Nederland wordt naar de mening van deze Amsterda~ hoogleraar 'I.e !Zeer vergeten, dat het ,~Il probl~m ter .,rootte van een peuleSehil·.is in vergelij'k iJig met ,dat 'v:an de internationale .inko!IlenJlO""e,lijkheid. Enig ,ge~1 voor verhoudmgen ,zou '4.an ook ' in de Neperlandlie inkomjIDsdiscussie niet ntiastaan, IIIdus ,p rof. Pairs.

Welke van de volgende uitspraken is (on)juist? a. ) Prof. Dr. A. Pais is hoot;lera.?.l' in de voortgezette bedrijfsekonomie.

rol van ekonomie

b) De heel' PaiS leutert altijd en zijn uitspraken moeten dan ook in dat lioht bezien worden. 0) De uitspraken van de heer PaiS ko-

men uitsluitend voort uit zijn grote bezorgdhoid ten aanzien van de werkeWe stuiten hier op de vraag in hoeverre de maatschappelijke struktuur waarbinnen de ekonomie bedreven wordt garanties biedt voor het tot zijn recht komen van de verantwoordelijkheid van de wetenschapper. Drs.Knaack : "We kunnen er niet om heen te gaan diskussieren over de plaats die de ekonomie in de maatschappij inneemt en wat dat voor konsekwenties heeft. Het is niet of nauwelijks mogelijk om onbekommerd waardevrije wetenschap te bedrijven. Het is onmogelijk, misschien kun je er n~ar streven,maar de facto is het onmogelijk."

looeheid.Dat hat aandeel van de "insten in het nationae,l inkomen toe zou moeten nemen,ten einde de >lerkeloosheid te bestr i jden, aoht de heel' Pais een ongunstig neveneffekt. d) Het probleem Pais is slechts een probleem tel' grootte van een peuleschil in vergelijking met dat van de internationale inkomensongelijkheid. H.B. Gevraagd is welke is (on)juist.

7


rnoderne

schapsman in .de industriele samen leving slechts mogeAijk is a l s aan de voorwaarde is voldaan dai er een inzicht aanwezig

wetenschap

menleving. Bovendien bleek dat vanwege de gekompliceerdheid van deze samenhang dit inzicht niet anders dan door st udie

is in de samenhang van wetenschap en sa.O .... ,$SIE

kan worden verworve n."

De diskuBsie over de verantwoordelijkheid van de wetenschapper speelt binnen de natuurwetenschappen al veel langer. In het jubileum nummer van Folia Civitatis (2) schrijft Drs. Maarten Coolen:"Wat ik in dit artikel wil doen is nagaan hoe in de diskussies rond dit thema het begrip verantwoordelijkheid is gehanteerd en van karakrer veranderd en hoe deze ontwikkeling geresulteerd heeft in het stellen van bepaalde eisen aan de studieprogramma's. ( ••••• ) In de tijd van de koude oorlog, van de PUgwash beweging was het de verantwoordelijkheid van de wetenschapsman de wetenschap ten goede te Iaten komen aan de gehele men sheid, in dienst van de vrede en niet aan

een bepaaide macht.Over de diskussie in 1968 schrijft hij: De nadruk lag nog sterk op persoonlijke verantwoordelijkheid, gehee l in overeenstemming met de klassieke medische ethie~ of je al dan niet mee deed me t een bepaald onderzoek, bepaalde jezelf als een autonoom onderzoeker (vergelijk hier de autonome arts) op grond van je eigen achtergronden (en vooroordelen). ( ••.• ) In latere diskussies ( ••. ) werd dit "ve rantwoordelijk zijn voor je re s uitaten" op tweeeriei wijze geproblematiseerd. Ten eerste wa s daar de vraag of je veralltwoordelijkheid weI in bovengenoemde ethische zin moest opvatten en ten tweede groeide

de · twijfel of het weI juist was de verantwoordelijkheid te stellen in verband met de resultaten van onderzoek. ( ••• ) Hoewel d e ontwikkeling van de moderne wetenschap een verantwoordelijk subjekt meer dan ooit noodzakelijk maakt, om name lij k de problemen en mogelijkheden van de industriele samenleving aan te kunnen, lijkt die zelfde samenleving het juist onmogelijk te maken dat iemand aan zijn verantwoordelijkheid gestalte geeft. ( .•. ) Eher zij ds moet j ... niet praten over verantwoordelijkheid in de zin dat iemand dat behoort t e zijn, in ethische zin dus, maar je moet kijken welke voorwaarden in onze samenleving

.

gerealiseerd moeten worden opdat wetensc hapsmen sen dat kunn en zijn. Eh anderzijds je moet je ook bezighouden met de grenzen van wat met de methode van de moderne empiriscne wetenschap te begrijpen va lt, met de beperkthe i d en de bete~

Het zal ~o langzamerhand duidelijk Z1Jn geworden dat er over de eisen die men aan het wetensc happ eIijk onderwij s kan en OlOe~. st~llen, over de vraag wat goed 0~derw1Js lS, over de rol van de ekonom1sche wetenschapin de maatschappij ve~l meer te ~eg~en valt dan 1n de fakulte1tsraadverk1ez1ngen naar voren is gekomen. Daar juist disku ssies over deze

Wat de uitslag zal zijn wanneer we de gedoceerde stof en de wijze van doceren, of de deskundigh eid van de docenten, zouden gaan toetsen aan ·een aahtal van de in dit artikel genoemde kriteria wil ik vooralsnog aan de lezer over laten. Belangrijk is dat op tamelijk korte termijn duidelijke krit eria en doelstellingen ten aanzien van onderwijs en onderzoek

geformuleerd worden, zonder daarbij over de problematiek van de verantwoo rdelijkheid, de waardevrijheid, de methodens trijd en de positie van de ekonomische wetenschap in de maatschappij heen te stappen. Zowel Drs. Knaack als Prof. Verburg geve r. suggesties ten aanzien van de \..'ijze van diskussieren.

Drs. Knaack: "Belangrijk is in deze zaak beraad met de achterban te houden en te komen tot een beleid op langere termijn op basis van programvergelijking." Prof. Verburg: "In de diskussie dient me! zich loyaal op te stellen, zich te houde! aan genomen beslissingen en het gaat er om in redelijkheid de belan gen af te wegen."

Ekko van Ierland m.m.v. Gerard Bottcher

ais wetenschapsrnan in de samen:eving ge-

stalte kan geven. ( •.. ) In de l oop van dit artikel is naar voren gekomen dat de verantwoordelijkheid va~ de weten-

8

de nieur,fkamers een g rate steull .'"!'even

bij hun eerste konfrontatie met de grote, indrulcwek.kende stad die Amsterda.m is . Ui tgangspunt van het progro.rru,8. is dan ook e en prettiee s sfeer te lcreer('lO wa~.rbij hun indrukken zo optimlw.l mogelijk kunnen I<orden r:evormd. Vand8.2.r dat e r O. CI.. eon

zeer ui t l;ebreid lru l tureel pr orlr a mma Hordt oTI{>ezet dat karakter-tre kken begint te vertonen /ie li jk D.·"n die va n een Holland Festival. nehal~e dit aspekt dat over de hele >reek ui t c;espreij zal Ho r den komt er een

studie-oriente r ingsd~g,

een

Arasterdamda:r , een bui tens portdD.{:: , ecn do.e; rand het Museumple i n, allen me t een ·uit zijn voeg en barstend pro6 r o. m:na . ~n danrtu sse n z it de eerstejaars, ov eM,eldi~ en {>elntimideerd door dcoe stortvloed van mensen en Eebeurtenissen. Het dUHtjC in dc schuchtere rug door intree zou " ecn effe'{"\; hebben, a ls IJI'rItEE op haD.r beu rt niet gesteund werd doo r be~eleijcr3 . Zij zo rg en v oar het opvv;Ylgen en 't;eg-

a

10 i n

(:et~.l,

>lD.Dr mee ze dan een

hoefte a n veel beneleiders . Lijkt bet je l euk je studiejaar zo te beRinnen , Ree f jc dan op bij ondersta8.nd ".dres . Stc.c.t je t i jdsbe .. .teding in die I aats te week van augustus neG niet helemaal vast, da.n

takken van wetenschap;

opdat een

IN·i'REB i s een ulaemene introduktie voor de eersteja ~.rs van de Un i vers i teit v an Amsterdam . De laatete week van augustus zal het

8

ten aanzien van de rel atie van deze tak tot bepa alde a nd ere

~a arde

I Nli'ltEE-DAG.8N

"l eek optre!d cen . "";n {!ezien het g rate ae.nta.l [l,ankome nde n is er ook be-

van wetenschap;

wetens chapsman zijn verantwoordelijkheid

BEG~L~IDBrlS G~ZCCHT VC~R

't(ijs mllken v e.n een g roe p je mensen ,

de~kundigheid

van in zich t, is voor

intree

vragen antwoor~ zouden moeten geven op

de vra~g hoe een studieprogramma er uit moet zlen, ,:,elke do ce~t en. benoemd moeten w~rden, en In ,:,elk~ rlchtlng ~e eko~~ml sche fakultel~ zlch op lange termlJn zal moeten ontw1k~elen, . geeft het te de~ken dat deze ~1sc~ssle aa n onze fakultelt nog s teeds 1S ultgebleven.

tenschappen van de beta-fakulteit ve rvat l igt . ( .•• ) In de syllabus van het St udium Generale "Verantwoordelijkheid als pro bleem" wordt onder deskundigheid verstaatt inzicht in en Macht over bepaalde processe n, enkel in de volgende vormen : - deskundigh eid binnen een bepaalde tak

- deskundigheid ten aanzien van de relatie van deze tak van wetenschap tot het geheel van wetenschappen en maatschappij waarin dez e tak tot ontwiKkeling i s ge~racht. Deskundigheid in deze drieledige vorm, zo werd gesteld, en vooral de derde vorm

,,~u, n.".".

kriteria

kenis van de rationaliteit die in de we-

-

~ NTROOUrT"

Voet.noten:

I) 'Modern e wetenschap en

waardevrijheid' door Prof. dr. O. D. Duintj er . Uit! Algemee n Nederlands Tijdschrift VOor Wijsbegeer te, 62 nr. I, jan. '7 0, blz.22-44 2) 'Zonder 'wetenschap e n samen leving' in studie blijft natuurwetenschap weinig ver-

antwoordelijk' door Drs: T. M.T. Coolen. Uit: rolia Civitatis, 13 oktober 1973-f c 25 jaar - pag. 30 en 31.

bestaa t de mogelijhlleid je onder voorbehoud op te (;ev en. Dc IN'rR.::t:da.r:en zijn van 26 t~t en filet 30 aUljUstus . Een voorberciding en orientatie van het beReleider zijn, vi ndt plaDt s tw ee de.een in de t"ccde "cek van juni of' t Hee dD{;E'n in de la,D.ts

~p.

~',ee~

v a,n

juni . i:adcr bericht hierover voI g t. De IN1')(io;)<;'kommissie . 0lll5c.ve bi j I Buree.u Jtudentenzaken, Singel 445, tel:52 54303.


Open

brie f

Open brief van de Aktiegroep Ekonomen aan de docentleden

aard werd besloten om een leerstoe l Marxisti sc he Economie niet in de do centenplaatsbegroting op te nemen. Het blijkt dat u iedere wetenschapsdi scussie uit de weg gaat en zeker

Bijlage bij de open brief van

geen institutionalisering daarvan

van de Faculteitsraad

wilt in de vorm van een leerstoel Marxistische Economie,hoezeer dit ook

de Aktiegroep Ekonomen

ten goede zou kamen aan de" econornische

wetenschap als zodanig . Wij moeten hieruit opmaken, dat u zich niet opgewassen voelt v~~r een dergelij<e discussie. Uw verdere opstelling vloeit hier eigenlijk logisch uit voort .

Nu u niet in staat bent om de bal te spelen,

Mijne Heren, In de vergaderrng van 29 april j . l . heeft u andermaal de door ons voorgedragen kandidaat afgewezen voor het lidmaatschap van de benoemingscommissie lectoraat Economie van Centraal

Geleide 路 ~olkshuishoudingen, hoewel deze kandid<t:uur door de gehele studentenfractie gesteund werd. U legde daarbij het kriterium "des-

~ikt U

op personen, i.e. oo-

ze kandidaat v~~r de comm issie E.C. G.V. Wij wilien erop wijzen, dat het door u hier gehanteerde deskundigheidsbegrip, nl. het aantal afgelegde doctoraaltentamens, zonder adekwate wetenschapsdiscussie in de lucht komt te hangen. In de huidige de voortgang van de s tudie, zoals deze in afgelegde tentamens tot uitdrukking komt, geen garantie voor de ontwikkeling van een visie op de economische wetenschap bij de student even ruele deskundigheid. Aangezien echter de Akt~egroep als podium voo r

benoemingscommissies hebben vastgesteld, dat zij in staat kunnen word en geacht gestalte te geven aan de wetenschapsopvatting van de groep .

kan zij althans voor haar leden een uitspraak over deskundigheid doen, d.w.z . bepalen of er sprake is van

en is dan ook geen indicatie voor zijn

wetenschapsdiscussie functioneert,

een ontwikkelde visie op de economi-

sche wetenschap.

In de eerder genoemde vergadering veelste maal op inhoudelijke gronden voo r de instelling van een leerstoel Marxis tische Economie werd gepleit. U was niet in staat tot enige i nhou-

delijke kritiek op het ingebrachte st~k, a nders zou u dat bes list niet hebben nagelaten. Nu bracht u met ee n ordevoorstel de discu ssie na vi jf minut en tot een einde, waarna uiter-

H.tonders taande artikel is grotendeels gelijk aan de brief, welke wij op 5 april j .l. aan de Faculteitsraad schreven. Naar aanleiding van de toen te houden discussie over de leers toe-

lenbegroting van de Faculteit wezen wij op het belang, dat de instelling

Overwegende, dat u tot nu toe een in-

brachten wij u b .v. een du sc ussiestuk onder agen, waarin voar de zo-

DE EK路O NOMIE

onderwijsopzet aan ooze faculteit is

kundigheid" aan. Oat is voor cns een aanvaardbaar kriterium in die zin, dat wij van aIle door Dns voar te dragen kandidaten voar structuur en

Deze wetenschapsopvatting zal u niet onbekend zijn; wij hebben althans herhaalde malen gepoogd om u ervan te doen kennis nemen.

KRITIEK CP

houdelijke discussie met ons ui t de weg bent gegaan, wijzen wij uw oordeel over de door ons voorgedragen kandidaat af en dringen wij aan op revisie van dit be sluit. Mocht u a lsnog met ons in discussie willen tre-

den, dan is hiervoor de mogelijkheid op het door ons binnenkort te houden Werkcongr~s. Op deze dag en zal met de studenten gesproken worden over onderwijs en wetenschap aan onze fa-

culteit.

van een leerstoel Marxistische Economie zou kunnen hebben voor het niveau van de economiebeoefening aan ooze

Faculteit.

Het eerste deel van de brief ging in op de huidige praktijk van de economi sche analyse en de rol van de wiskunde daarin. Het bestrijdt de vis ie, zoals deze ook weer naar voren kwam

in de discussie over het Colloquium Doctum (toelatingseisen voor mensen

AKTIEGROEP EKONOHEN

met een deficiente vooropleiding) in de Faculteitsraadsvergadering van

9


29 april j.l., dat er zonder wiskunde geen economiebeoefening van betekenis kan zijn. Onze conclusie is, dat de huidige praktijk van modellenbouw de pretentie heeft om vervangend te zijn voor empirische waarneming en expl icie-

te interpretatie in de economische wetenschap, waardoor de verdere ontwikkeling afgeremd wordt.

Deel II van de brief geeft aan, dat de essentie van de Marxistische Economie haar -onversluierde visie op het maatschappelijk en economisch gebeuren is.Zij 'verschuilt zich niet achter de schijnobjectiviteit van wiskundige modellen, maar expliciteert in haar begrippenapparaat de verb inding van het feitenlijk functioneren van de kapitalistische maatschappij met haar standpunt daarover. De wijze waarop dit gebeurt in Das Kapital sluit een primitieve apologie (verdediging) van bepaalde zaken uit, maar is by. bepalend voor de - omovertrof~ fen prijstheorie. Nemen wij het begrip Waarde. Het is de analytischa vorm van de opvatting van Marx over de uttbuiting. Het gaat niet, zoals een aanta! positivistische economen

stelt ten onder in de confrontatie met het prijsvormingsproces, maar blijft een centrale rol spelen in die zin, dat het de Marxistische prijstheorie het karakter van een dynamisch structurele theorie verleent.

DEEL 2 in van sommige artikelen en grotere werken van hun leermeester~, waar deze

wetenschapsopvatting wordt weergegeven. Zij worden in deze artikelen geconfronteerd met een vaak nogal triviale probleemstelling, die dan gevolgd wordt door eindeloze stelsels differentievergelijkingen, welke bij iedere aannemelijke constellatie de r coefficienten toch exploderen. Met wat gegoochel en bedriegerijtjes tracht men tot een oplossing te kernen, waar-

bii altijd iemand zijn yinger kan opsteken met de vraag of de waarde van de naar binnen gesmokkelde parameter op de een of andere wij ze door empirisch onderzoek te verkrijgen is.

Methodologisch is de verfijning in de economi s che analyse niet door neo-

positivisten te beredeneren. Waar zij trachten de exactheid en consistentie van de wiskunde aan te tonen, geven ZlJ niet aan wat nu precies de bete-

kenis is van het gebruik van formeellogische concepten in een empirische

DEEL 1

over schaarste welke de tleigenlijke"

wetenschap vooraf gaan. Vele gevorderde studenten zien echter de zwakheid

10

zet, nl. de maatschappelijke ontwikkeling als uitgangspuht neemt. In de miderne economie is deze traditie geheel verloren gegaan, is de ontwikkeling gestagneerd door de verwijdering van een progressieve maatschappijvisie uit - de wetenschap. In de marxistische economie is een dergelijke maatschappijvi sie daarentegen constitutief voor haar methodologie, zonder dat zij d-a armee tot een apologie of geloof worde. (Berger's definitie van godsdienst (Sacred Canopy, 1967), nl. dat deze alles een uiteindelijke staat van ontologische geldigheid verleent,gaat ~erder

dan voor de marxistische).

op voar de moderne economie,

of tools".

is 路 verschenen n.a . v. een interview

met Leontiev stelde deze, dat de economle al gedurende enkele decennia lijdt aan een gebrek aan oorspronkelijke hypothesen en dat de formalisatie hiervoor geen substituut is. Dit is geen kritiek op de formalisatie als zodanig, zodat zijn oplossing, zenlijk moet worden beschouwd. Zij komt zander discussie over visie van de burgerlijke economie op zichzelf als empirische wetenschap neer op verdere aanmoediging voor verfijning van de statistische analyse. Wij moeten concluderen, dat de positivistische economie geen enkele methodologie meer bezit t.a.v. de vorming van hypo thesen buiten de kwantitatieve analyse. Het is een formeel gesloten systeem en aIle inductie is nog slechts simulatie binnen het systeem.

De marxistische economie heeft ZlJn meest complete gestalte bij Karl Marx zelf. Daarnaast is er de afgelopen 100 jaar een verdere ontwikkeling geweest, welke vooral een bewijs is van

de toepas s ingsmogelijkheden van de marxistische economie in veranderende situaties. De marxistische economie

is _nl.bij uitstek geeigend voor de analyse van dynamische processen. Oat blijkt bijvoorbeeld bij de analyse van de economische cycli. Terwijl pas de laat ste 15 jaar er in de positivistische economie enige vorm van integratie vaq economische groei en conjunc-

tuur bestaat, is de samenhang van deze momenten altijd het uitgangspunt geweest van de marxistische analyse. Ook de prijstheorie is in de marxistische economie een dynamische theorie. De

discrepantie tussen de waarde en prijs is niet een inconsistentie in de theorie, maar veel eerder wezenlijk am aan

te geven, dat er trendposities bestaan in de relatieve prijsvorming, die nauw samenhangen met de economische structuur.

Zonder hierop nu verder in te gaan lijkt het ons, ook de toestand van de In onze wetenschap is de waarneming echter in principe eindig en zijn deze gegevens als zodanig weinig vatbaar voor simulatie. Iedere poging daartoe leidt tot een schijnempirie; in de economie kan de empirie niet op eenzelfde wijze als b.v. in d~ natuurkunde geformaliseerd worden. Het zou zander meer een niveauherstel zijn als weer een aan de empirie van de

Dezelfde student wordt ook geleerd dat economie hetzelfde is als wiskunde, uitgezonderd enkele opmerkingen

Economie bouweu, waarmee hij de traditie van de klassieke economie voort-

wetenschap. De economische "wetenschap"

een uitbouw van de empirie, als anwe-

De mod erne economie pretendeert een hoge mate van verfijning in de economische analyse te hebben aangebracht . Zij meent, dat de economie door een modelmatige aanpak als wetenschap vooruit is gegaan en gaat met deze methodologische pretentie zowel voorgangers als hedendaagse critici te lijf. De moderne economie stelt zich instrumenteel op en ontkent ideologie tezijn. Bekend is de wijze waarop de studenten in de economie a1 vanaf het begin wordt bijgebracht, dat de economie een middel t.o.v. (politieke) doelstellingen is. Met deze doelstelling houdt de econoom zich niet beaig, aangezien hij dan ophoudt econoom te zijn.

tieke (maatschappelijke) economie. Economie was de wetenschap, welke de meest evidente samenhang van het huidige bestaan analyseert, de wetenschap, welke de kapitalistische maat schappij be schrijft in de aspecten, welke het meest kenmerkend voor haar zijn, nl . de economische. Op deze verworvenheden kon Marx zijn kritiek der Politieke

wordt daarmee tot "nothing -but a box

Deze kritiek blijkt ook binnen de kring van moderne economen voor te komen. In een artikel dat enige jaren gel eden in de Economic Review Overdruk van een brief aan de )_eden van de ~aculteitsraad dd. -1.4'74

Bij de klassieken en andere grote economische scholen was de economie poli-

economische wetenschap geeigende methodologie zijn plaats zou krijgen naast de Imantitatieve analyse. De eventueIe, maar altijd beperkte, mogelijkheden van de kwantitatieve analyse kunnen dan nog eens bekeken worden.

positivistische economie in aanmer-

ming nemend, wenselijk om tot de instelling van een - leerstoel marxistische economie over te gaan. Ons inziens

zou dit een verrijking van de economiebeoefening betekenen.


IN MEMORIAM

VAN DER SCHROEFF Van der Schroeff was een voortreffelijk leermeester en een briljant docent. Vele oud-studenten zullen zich het horloge van Van der Schroeff herinneren. Het horloge, dat hij steeds net niet liet vallen ten bewijze van het bestaan van de wet van de zwaartekracht en . van andere - oak econo-

mische - wet ten. Hij had de gave van het wo~rd. Dat blijkt ook uit zijn geschritten. De stof, die hij wilde overdragen kon hij zo verwoorden dat de luisteraari niet alleen gefasci neerd toehoorden, maar ook ria afloop van het college de kern van het betoog konden reproduceren. Zijn Sinterklaascolleges op rijm zijn onvergetelijk. Op deze wijze heeft hij vele generaties studenten geschoold in de bedrijfseconomische theorie. Zijn grote capaciteiten als leermeester komen ook tot uiting in de vele proefschriften, die onder zijn leiding zijn tot stand .gekornen.

Ook als bestuurder heeft Van der Schroeff de faculteit in ontelbare functies gediend. Vier jaar lang was hij voorzitter van de faculteit, maar ook de vele andere bestuurlijke functies, die nu eenmaal in een facultett voorkomen, heeft hij wel op enig moment vervuld. Ik noem daarvan slechts het directeurschap van het Seminarium

voor Bedrijfshuishoudkunde en later van het Instituut voor Bedrijfseconomie en Accountancy. De totstaod-

korning van dat Instituut, die samenviel met het betrekken van een nieuwe behuizing ervoor aan de Herengracht,

Onverwacht is de emeritus-hoogleraar Dr. H.J. van der Schroeff overleden. Graag voldoe ik aan het verzoek van de redactie om hem voor ROSTRA te herdenken. Vele jaren is Van der Schroeff aan onze Faculteit verbonden geweest. Vlak na de oprichting van de Faculteit - toen nog Faculteit der Randelsweten schappen - in 1922 ving hij de studte aan. Reeds tijdens zijn studententijd werd hij assistent van Limperg. In 1933 verliet hij de Faculteit voor een loopbaan in het bedrijf , leven, maar reeds in 1938 keerde hij terug. als lector. In september 19~5 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar in de bedrijfshuishoudkunde. Tot zijn emeritaat op 1 september 1970 ~eeft ~ij derhalve de Faculteit bijna veertig jaar gediend. Er is dan ook aIle aanleiding - oak voor jongere genera ties studenten, die Van der Schroef f niet hebben gekend voor een in memoriam.

is voor hem een grote voldoening geweest. Van der Schroeff had steeds een zeer duidelijke mening over de oplossing van bepaalde problemen. Ging die oplossing in een richting die hij onjuist achtte dan probeerde hij onvermoeibaar te sturen in de zijns inziens gewenste richting.

Steeds heeft hij - ook in de tijd dat zijn gezondheid te wensen overliet met volledige inzet de belangen van de Faculteit nagestreefd.

Uit zlJn wetenschappelijke werk blijkt een grote liefde voor de bedrijfs eco nomie. Daarnaast had hij ook een grote liefde voor de muziek. Wellicht heeft hij \o it wei gewenst om als musicus, als dirigent of als componist, door het leven te gaan. Het werd bedrijfseconomie. Toch heeft hij in de beoefening van die wetenschap elementen van die andere liefde

gebracht, zoals hij ook in de muziek oog vOo: .de"economie had. Hij zei · eens tege~ m~l:

~ozart

was een groat eco-

noom . Toen 1k wat verbaasd keek, reageerde hij - eveneens verbaasd dat een dergelijke uitspraak nadere toelichting behoefde - met de woorden: "Vergelijk Mozart met Bruckner en Mahler. Mozart kiest steeds een uiterst

doelmatige bezetting, de kwantitatieve verhoudingen zijn optimaal tl •

Zo zag hij de eco nomie in de muziek.

Omgekeerd bracht hij in Z1Jn wet enschappelijke werk een zekere art1clteit, die men oak in zijn voordrachts-

kunst kon opmerken. Zijn artikelen en boeken zijn voorbeelden van een ui-

terst zorgvuldige composi tie. Steeds weer vroeg hij zich af hoe zijn werk bij de lezer zou overkomen. Het is hier niet de plaats om een beoordeling van het werk van Van der Schroeff te geven. Ik noem uit zijn grote oeuvre slechts de boeken over kosten, over organisatie en over de kwantitatieve verhoudingen. Vele economen in - en

zelfs bu·iten - ons land hebben er een deel van hun bedrijfseconomische kennis aan te danken.

Van der Sc.hroeff was een leerling van Limperg. Voor een derde genera tie Amsterdamsche economen valt de grote invloed, welke Limperg op zijn leerlingen heeft uitgeoefend, moeilijk te verklaren. Ste.eds weer valt ons de grote - ook emotionele - binding op die deze leerlingen met hun meester hebben. Men kan grote bewondering hebben voor het monumentale theoretische gebouw dat door Limperg is apgetrokken. Toch moet men erkennen dat in de loop van de tijd die wetenschap verder wordt ontwikkeld en dat op elke theorie kritiek mogelijk is. Naar mijn oordeel wordt het werk van Van der Schroeff gekarakteriseerd door een worsteling tussen enerzijds aanhankelijkheid aan de persoon en eerbied voor het werk van Limperg en anderzijds erkenning van de juistheid en actualiteit van andere eigentijdse opvattingen. Deze ontwikkeling kan men vooral waarnemen in zijn boek over

de kostenproblematiek. Het is verheugend dat hij het verschijnen van de achtste druk van zijn "Kosten en

kostprijs" nog heeft mogen meemaken. Immers - zoals hij zelf zou zeggen sc ripta manent

L.A. Ankum

II


PRO.JEKTGROEPEN

IN

KANDIDAATS

een serieuze alternatieve onderwijs-

vonn

Kandidaats- en propedeusestudenten zullen zich ongetwijfeld herinneren, dat wij als studentleden van de kandidaatsraad een handtekeningenlijst hebben laten rondgaan, waarin gepleit werd voor paper- respectievelijk keuzevakvervangende projektgroepen in het kandidaats. Nu draait de ambtelijke molen ook aan deze fakulteit niet snel maar de Kandidaatsraad heeft intussen niet stilgezeten en als deze Rostra

Er zijn al verschilleode groepen Capita Selecta geweest en ook nu is ,er 'een bezig. Ais de groep volgend jaar weer van start gaat (een beslissing die van de vakgroep afhangt) zal een keuze worden gemaakt tussen de onderwerpen

capita

Aan Capita Selecta hebben 20 studenten deelg 0nomen, d.w.z. er werden 2 groepen van 10 gevonnd"路De leiding was in handen van Drs. ~. Knaack en B. Thio. Het onderwerp waar de groep zi ch mee heeft beziggehouden, was Waarde-, kapitaal- en algemene evenwichtstheorieen. Achtereenvolgens' werden het waardebegrip bij Smith, Ricard" pn ).10,." be' handeld, daarna werden de hoofdlijnen van de Neoklassieke theoric besproken zoals die aan de fakulteit worden gedoceerd en recente kritieken daarop van auteurs als Joan Robinson en M. Dobb. Dit zijn onderwerpen die in het huidige studieprogramma niet of nauwelijks aan de orde komp.n. De werkwijze van de groep was de volgende: Elke deelnemer schreef individueel een in-

Om een indruk te krijgen van de ervaringen van de studenten met hun groep hebben we hen allemaal een vragenlijst toegestuurd en nog gegevens geput nit een evaluatierapport dat bij ST was opgesteld door Mevr. Oly. Gevraagd werd o . a . : de reden(en) om deel te nemen, of en wat men ervan geleerd had, wat men vond van de rol van de docent,

stakingsrecht

De groep Stakingsrecht c.l.v. Mevr. Mr. G.Oly met 14 deelnemers was meer een projektgroep in de eigenlijke G i~ van het woord. Je zou Capita Selecta (CS) dAn een themagroep kunnen noemen, de inl ,. ':'d.';'ugen verschillende

onderwerpen behandelen, waarbij het waardebegrip de rode draad was die de inleidingen met elkaar verbond. De groep Stakingsrecht (ST) heeft de twee wetsontwerpen die er toen, in 1970, over stll:路: ingsrecht waren, in een ruim kader besproken. De werkwijze van deze groep was ook anders dan die bij CS. Tijdens de eerste bijeenkomst sprak de groep af da t de deelnemers bij het bestudel:cn van de literatuur lijstjes zouden opstellen van vragen di'e tijdens het projekt aan de orde zouden moeten komen. Die lijst.ies werden samengevoegd tot een lijst en aan de hand daarvan werden drie groepen gevormd die zelfstandig aan het werk gingen en vergaderden. Daarnaast werden driemaal per week algemene vergaderingen gchouden. Het is duidelijk dat samenwerking erg belangrijk is in zoln groep, iets waarin men in het gewone onderwijs bijna geen ervaring opdoet.

De groep Imperiali s me tenslotte met 10 deelnemers werd gevormd op initia-

leiding, waarvan het onderwerp en de literatuur door de docenten waren

tief van de studenten zelf. Men bestudeerde verschi 11 ~ nde imperialismetheo-

vastgestel8. Tijdens de wekelijkse disku s sie~bijeenkomsten gaf de inleider een toelichting op zijn/haar stuk dat daarna besproken werd. Elke deel-

rieen, veeral marxisti sche, eell onder-

nemer maakte daarnaast een diskussie-

eeuw dat nu niet meer voorkomt. Bovendien ontbreekt aan onze f akulteit

verslag van een bijeenkomst.

12

ten en venden later een docent van het

ISMOG om hen te begeleiden.

socialistische ekonomie en waarde-

omdp~

sele c ta

het onderwijs in de marxistische ekonomie. De studenten begonnen aan het projekt zander begeleiding maa~ zuch-

kapitaal- en alg.evenwichtstheorieen.

verschijnt, zal het voorstel om "Experimentele onderwijsvormen" in het

kandidaats een plaats te geven weI bij de Onderwijscommissie zijn beland. Voordat dit voorstel werd geformuleerd heeft de Kandidaatsraad een onderzoek gedaan naar de ervaringen van de deelnemers aan de proj ektgroepen' Capi ta Selecta, Stakingsrecht en Imperialisme d.m.v. enquetes onder de studenten en gesprekken met de docenten. Over 'deze drie groepen en de ervaringen van de deelnemende scudenten wil ik hier iets vertellen.

HET

werp dat ~ de studie niet aan de orde komt en in het algemeen gezien wordt als een verschijnsel uit de vorige .

van de participatie van de medestudenten en hoe men dacht over de stud iecompensatie.

Als reden van deelname werd vaak de onderwijsvorm genoemd en bij CS en Imp. ook het onderwerp. De studenten vonden bijna allemaal dat ze eryan geleerd hadden: een aantal vond dat ze kritischer geworder. waren (ST en CS) en politiek bewuster (ST). Ze hadden vooral ook leren samenwerken 'en diskussieren,

met vallen en opstaan overigens (ST). Men vond de docent goed begefeiden, met uitzondering van Imp. en de partlci-

patie van de medestudenten werd bij ST en Imp . positief beoordeeld . Bij CS wat mind er, want een aantal rnensen vond

dat men te individualistisch met deelproble.men bezig was. Waarbij ik wil opmerken dat dit enigszins in de opzet besloten lag: ieder schreef z路 n 'e igen inleiding. De studieccmpensatie was een papervrij stelling bij CS en Imp., dE: .fl\;.este deelnemers vonden dat te

weinig, en bij ST een gedeeltelijke vrijstelling van het vak Rec hr. Uit de ervaringen van de deelnemende studenten komt naar voren dat projekt,路 groepen vooral belangrijk zijn omdat men er leert diskussieren, samerrwerkpn en de stof uitdiepen en kritisch bekijkeo. In het huidige bloksysteem is daar ge\yvon geen ruimte voor, Bovendien

waren de onderwerpeo die aan de orde kwamen belangrijk en horen mijns inziens eigenlijk in het officiele studiepro gramma thuis. I k ben het dan ook vo l ledig eens met een conclus ie van

de proj e kt gr oep Stakingsrecht "dat projektonder", i.js een serieuze a l ternatieve o nderwij s vorm is".

(evaluatierapport) Rita Wanders lid Kandidaatsraad


HISTORIE

DE

STUDIE-

ROND

V ERKIEZINGS

UITSLAG

KOMPEN SATIE B I J

PRO J E K T-

D E

G&'OEP LIS M E

IMP E R I A

tas stu denten i..revr. vp.n Ommeren gekozen bij

THEORIEEN

enkele kandidaatstelling.

A K TIE G ROE P Nu .de kandidaatsraad be zig is met een voorstel ruimte te geven voor experimen-

tele onderwijsvormen in de kandidaatsfase, lijkt het mij nuttig om de problemen rond studiekompensatie bij de inmiddels afgesloten projektgroep imperialismetheorieen eens uit de vergetelheid

li:KO~OMEN

st a f

Totaal ÂŤ.antal stemr.len: 213 Verkregen aantal zetels: Gekozen: Ferd Crone

4

138

Wiens van Asselt Ri ta Wanders

27

De groep richtte in november '72 een kompensatieaanvraag tot de fakulteit, waarin voorgesteld werd kompensatie voor twee papers of een keuzevak te ver-

Adri Starn

14

WERKGROEP

lenen. De onderwijskommissie, die de

EKONOMEN

zaak behandelde, verleende echter kompensatie voor een paper. De argumentatie van de onderwijskommissie voor deze beslissing was als voIgt. De getroffen regeling moest allereerst uniform zijn voor aIle deelnemers. Kompensatie voor ~~~ keuzevak viel hierdoor als mogelijkheid af, omdat verschillende leden van de groep hun keuzevakken al gedaan hadden. De andere eisen berustten op de paperregeling, nl. dat een van de papers v~~r de hoofdvakken geschreven moet zijn en dat papers individueel herkenbaar moe ten zijn. De stelling van de groep dat imperialismetheorieen onder de hoofdvakken valt werd door de onderwijskommissie niet ontkend (de meeste ieden van de groep hebben de paper later ook bij de vakgroep macro-economie voltooid). Het feit dat het yak bij het ISMOG gevolgd was, was voor de onderwijskommissie echter aanleiding om de papers aIleen te laten gelden voor geschreven in keuzevakrichting. Stud iekompensatie voor twee papers kwam hierdoor niet in aanmerking. De individuele herkenbaarheid sloot vervolgens een groeps skr iptie uit. De groep heeft bereep aangetekend bij de onderwijskommissie. Deze zegde rapportering van de beslissing aan de fakulteitsraad toe. Van

PAR T I J

5

terug te roepen.

VA N

D E

E K 0 NO M I S TEN Totaal aantal stemmen,

43

Verkregen aa.ntal zetels, Gekozen: Halberstadt

9 11

Knaack

Totaal aantal stemmen, 72

Venekamp

Verkregen aantal zetels: 1

Klant

4

5 10

Gekozen, Hans Borgstede 41 E K 0 NOM I S C H

STU DEC 0 N

F A K U L TEl T S BEL A N G

Totaal aantal stemmen,

55 Tot"al aantal stemmen.

Verkregen aantal zetels, Gekozen, blichael van del' Brink

.' 5

Verkre ~e n

38

aantal zetels,

Geko zen. Meys

4 16

Verburg

12

5

Van Philips

beide instanties is echter nooit meer

iets ve rnomen. Opvallend is dat bij deze kwestie overwegingen zoals hoeveelheid bestudeerde literatuur (de theorieen van Marx, Luxemburg, Lenin, Jallee, Baran en Sweezy en A.G.Frank zijn o.m. bestudeerd) en de vorm van onderwijs (gezame nlijke studie) nauwelijks een rol hebben gespeeld bij de kompensatieverlening. De groep werd daarentegen getolereerd voorzover zij paste in bestaande

regelingen. AIleen al gezien de belangstelling van studenten voor deze onderwijsvorm en andere alternatieven v~~r het huidige onderwijssysteem (de CapitaSel ecLa groep die op dit moment draait, omvat + 2S % van de studenten uit dat

- Bij Koninklijk Besluit van 8 maart 1974 is Dr. A. Pe.is benoe:nd tot

sie Welvaartstheorie en Theorie van

Hooglero.ar in de Staa.thuishoudkunde.

de

- De Heel'

.r •.r.J.

Voee lIJ.ar is benoemd

tot lid van de Rand van Beheer va n ROSTRA. - De fakulteit sraad heeft besloten dat ook a.ndere studenten dan kandi-

jaar ) ;erdienen deze onderwijsvormen

da.atsa3s istenten lid kunnen zijn .van

meer en duidelijke ruimte.

een vakgroe p: de fakul tei tsraad be-

Het is te hopen dat het voorstel van de kandidaatsraad dit bereikt, zodat de ervaring van de groep imperialismetheorieen t.a.v. studiekompensatie de enige blijft in de historie van onze fakulteit.

Anneke Bl'ouwel'.

- De raad heeft de benoemingscommis-

slist, op voorstel va.n een vc.kgroep , welke and'ere stude.lten op r;rond van

Or~anisatie

van de Marktekonomie

ingesteld. Samenstelling: Klant, Fit, Halberstadt, de La nge, Driehuis, Goedhart en 3 studenten. - De raad hee ft de benoemingscommissie Bkonomie van de CentraHl Geleide Volkshuishoudingen ingesteld. Snmenstelling: De

~'lo1ff,

,'lesseling, Knaack,

Meltzer, Koopman , Pais, Thio (student), Arnolduss e (student) en nog een derde student.

hun bijdrage aan de lferk zaamheden.o1' het des be treffe nde vakgebied geac ht >rorden tot de vakgroep te behoren.

13


PEGASUS K. Marx / 'Fr . Engels,

HEI'

CO~1MUNISTISCH

HANIFEST

veertiende druk, 112 bIz., paperback,

f

5,50

PEGASUS IMPORT K.

~Iarx,

DAS KAPITAL

deel

geb.,

955

bIz.,

F

12,--

deel 2

geb,.

559

bIz.,

F

10,--

deel 3

geb., 1007

bIz.,

F 13,80

K. Harx, Pre-Capitalist economic formations,

paperback,

F

8,20

Verkrijgbaar bij PEGASUS Leidsestraat 25 Amsterdam en in de boekhanael.

De loterij In de vergadering van de fe.kulteitsra3.d van 27 mei j.l. is Hans Borgstede (Werkgroep Ekonomen) door middel van een loting "verkozen" tot studentli'i van het D!',ffelJ,jks Bestuur van onze fakulteit. Ferd Crone, het 'huidige bestuurslid namens de Akt iegroep Ekonomen, heeft zijn zetel ter beschikking gesteld omdat de Aktiegroep vindt dat de nieulIe raad de mogelijkheid moet hebben een nieuw bestuur to kiezen. 0, basis van de uitslag van de pas gehouden verkiezingen die een grote overwinning van de aktie~oep betekende (zie pag . 13) steiden zij Ferd Crone opnieuw kand idaat voor deze cost. Hans Borgstede wierp zich namens de Werkgroep, die de rrro otste verkiezingsnederlaa拢 leed, toch op als tegen-kandidaat. Het uiteindeIijke resultaat was onvoorstelbD.D,r: nadat de stemmen tot hlee maal toe staakten ( zes-zes, ' ~en onthouding, ~en af>tezig) werd Hans Borgstede via loting aangewezen als studentiid in het bestuur. Zelfs o,l s mocht blijken dat de procedure reglementair was, zitten er nog enkele vr eemde kant en aa n deze verkiezingen. Op deze wij2e is de vertegem!oordiger v.', n verreweg de grootste student enfro,ktie ( t"leemaal zo groot a,ls de andere samen) g epa,sseerd. Wellicht teg en zijn bedoeling in heeft Hans Borr:sted .. 7,ich door de rechtse el emonten in de st?,f laten ("cbruilcen om Ferd Crone te wippen . We kunnen 3Iechts de }-,oop ui tS '9reken dat de

ze. e.~~

D.lsnog rechtr:ezet

college over pecunia . . 81) de AMRO 08nll he/pen en ar1v/:;6ren ze ,ode/con路 Qlug en goed, M, ljonlJ;, 01 mlrtimum-$/udenr, meaNt "ie's VI/

. . fen slfeepje 11M, op uw ,'udententekenmg. Geofl 1 '/1 % ma., 2% ,ence . En (lIIIUUII;,1( kunt II ,,8,.IIs Jtlde, <'Ill<.. ~ f geOruJk muon van l1etaslchequtn. . . MInds' kOPl.orgen :

I/W

hvu'. konll iOu/ics en 10. lIuntll IJuIOmBI;SCI'I

la/en v8"e/Htne". VDnwDar die inlelesse van de bank. lull II zich alwagen . G"woon, omdu: men " bi, de AMRO bank pretllg vlndl II al t1jdens uw siudie als kllenl Ie kennen . U 1061t intussen de AMRO bank kennen, halH mogttliJktoltden. ha3! belekenls VOOf uw IinancifHe besiommetlngen. Een orvarlng die u ,,"Ijd van pa ~ k.,n korTWf'l .

Kom eGOS Janos : wagon SIUI .. rtJ blj de AMRO bank .

:.:; e.l

>lo:,don. Gera rd Bottcher Johan Conijn

14

II.

.. .samem'8trtMd k(Jt'lnen wo do AMRO O/mk de volgonde pflcumeire voofdtllen 'Qfllcennttn :

tID

amro bank


e 1 J. a.a.rs willen

a.ndere

Extranei

studie opzet

Net als in alle andere jaren sinds

Enquete

het invoeren van de hUidige selektieve propedeuse

a

la Posthumus hebben

de eerste-jaars studenten ook dit jaar weer hun onvrede met de propedeuse laten blijken.

De grieven over de propedeuse kwamen dit jaar voor het eerst tot uiting in de'brief van Lito' .In deze brief die Li to Hoornweg,de mentor,tot alle propedeuse-dooenten riohtte en een resultaat was van gesprekken met eerstejaars in november 1973 , kwam vooral tot uiting dat de eerste-jaars het studietempo veel te hoog vonden. Als konklusie gaf Hoornweg dat het belangrijk is dat de algemeen orienterende fase van de studie goed overkomt. Een onderzoek van het C.O.W.O. in het studiejaar 70/71 kwam trouwens tot soortgelijke resultaten en konklusies. Een groepje eerste-jaars die vind en dat behalve .tempo er ook heel andere dingen aan de studie sohort, zijn toen met de Aktiegroep Ekonomen gaan praten en vormden de diskussiekern-eerste-jaars. De diskussiekern praatte over de studie in het algemeen en benaderde docanten.De diskussie in de diskussiekern kwam tot uiting in een nota over de propedeuse.Deze nota werd ter dis.k ussie gesteld op een algemene vergadering op 5 april.Voor de algemene vergadering >rerden bovendien Drs. Knaaok, Drs. van der Weel, Drs. van NieuHburg en Drs. Woudhuysen uitgenodigd. Deze docenten zaten in een panel geleid door Dik van Weelden (student) en aangevuld met Adri Starn (U.R.lid van de Aktiegroep Ekoncmen). Op de vergadering werd voornamelijk gepraat over de eisen van de diskussiekern uit de nota,nll

2 3 4

5

Verlenging geldigheidsduur toetsen tot 2 ja.ar. Invoering van een algemene inleiding in de ekonomie. Aanzet tot een referaten systeem in de werkgroepen. Meer formatieplaatsen voor de vru~­ gi:'oep >riskunde en statistiek. Ten aanzien van de beslissingen: Paritaire vertegenwoordiging in de propedeuseraad.

Drs. Knaack vond 00.1: dat de huidige algemene inleiding v eel te ko rt en te beknopt is.prs. van der Weel benadrukte het belang van het va.k methodologie voor de koordinatie van de afzonderlijke vakken en meende dat integratie van bv. 'Pedrijfs- en mikro-ekonomie mogelijk is. Drs. van Nieuwburg stelde dat voor de goede opleiding van A en a l pha s tudenten meer formatiepl ".atsen voor de

vakgroep wiskunde en statistiek nodig zijn.Drs. Woudhuysen onderscbreef de noodzaak tot een brede opleiding en is voorstander van het opnemen van vakken als recht, ge achiedeni s en geografie in de propedeus e.Overieens bleek uit ~e­ sprekken met de uitgenodigde docenten d~t zij allen de eis van verlenging van de ge ldi gheidsduur van de toetsen ondersteunden . Adri St8m gaf een toelichting op het referatensys t eem, dat niet in projektgroepen moe t uitmonden, maar bedoeld is om de kri tische benadering VD.n de stof door de student en te bevordren. J ~a de pauze eaf Lito Hoornlfeg nog een toelichting op zijn brief en voorspelde dat de eerstejaa rs nu meer nadruk op inhoud dan op tempo zullen leg/Oen a.ls hij nogmac.ls een kl achtenlijst zou moeten opstellen.

Hierna werden de eisen door de ongeveer dertig aanwezige propedeuse studenten bediskussieerd .Zo werd bij punt 1 bcsloten dat behalve de verlenging va.n de geldigheidsduur der toetsen ook e en rer;e ling ontworpen dient te norden om studenten die wee-ena overmacht hun stud i. ~oeten stoppen >reer bij het nunt moaten kunnen beginnen Ha.?r ze op hiel-

den.Ter aanvulling vC'.n punt 2 werd vooral ,o:edacht aa.n wetenschapsfilosofie en g eschiedenis van het ekonomisch denken. Bij nunt 4 Ifas men van mening dat ook mammoeters zonder II 1 toegelaten zouden moeten Horden . Op de vergadering werd ook besloten een voorstel ts do en voor een paritaire kommissi e, die de ideeen die bij de studenten leven om moeten zetten in een aD.ntal voorstellen . De studenten zullen niet passief toe blijven kijken naar wat gaat gebeuren. Br is al aangekondigd dat de studenten bij een zullen komen als de fakulteitsraad beslissingen gaa.t nemen.Om de eisen kracht bij te zetten is de diskussiekern cen handtekeningenaktie gestart om die &8.n de fakul tei tsra8.d aa.n te bieden.Het perspektief van de aktie is nu gunstig omdat nu ook de docenten verbeteringen in de propedeuse voorsta.an. Gertjan Zl'Iiers

UITSLAG VAN DE ENQUâ‚ŹTE, die op 7 en 9 mei onder de belangstellenden voor de avondstudie economie is gehoudeh.

Reacties op de advertentie

Naar aanleiding van de advertentie die door de fakulteit is geplaatst zijn + 1200 reaeties binnen gekomen. De voorliehtingsavonden op 7 en 9 mei j.l. zijn door ongeveer 450 resp. 350 personen bezoeht. Ter voorTiehting-r5 een uiteenzetting gegeven van de voo rnemens van de fakulteit, terwijl boven-

dien uitvoerig op de vrijstellingsproblematiek is ingegaan. Ehquete In totaal zijn 575 enqueteformulieren binnengekomen; de hoofdindeling is a l s voIgt: 295 personen die op de voorli ehtingsavond zelf reeds definitie f hebben beslist om met de propedeutisehe avondstudie economie te begionen.

231 12

personen die zieh naar aanleiding van de voorliehtingsavond ee rst willen beraden. pe rs onen die afzien van de avond-

studie ; hieronder zijn mede begrepen degenen die t e jong zijn voor het colloquium doctum.

14

personen die in avondeollege& voor de kandidaatsva kken zijn geinteres -

10

personen die in avondeolleges voor de doeteraalvakken zijn geinteres-

13

personen die door het ont breken van

seerd.

seerd . inf orrnatie niet in

een

van boven -

s t aande rubrieken zijn in te del en. lnteressant is dat de verdeling man/ vrouw bij de avondstudenten gelijk is aan die bij de dags tud en ten : + 4 % Verder blijkt dat 20 % van de ge e nqueteerden meer dan 20 uur per week de nk t uit te kunnen trekken voor de studie naast de normale werkzaamheden. (Uit het verslag aan het C.v.B. va n de Kommissie-Avondopl eiding van de Ek.faculteit).

namens de diskussiekern 1 e je.ars / ilktie." roep Kkonomen.

15


EKONOMEN ONDER

EEN

DAK MET

uw instituut/callegezalen vindt u een grate sartering baeken ap ekanarnisch gebied

BRINKMAN'S baekhandel

kamer

23 8 6 .. 2388

Burg_ Tellegenhuis .J odenbreestraat Tel.

525

23

4024

. ...

, •... . .


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.