1967 - Rosta november 1967 Afscheid prof. Valkhoff

Page 1

rostra economica amstelodamensia 16e jaargang november 1967

INHOUD

biz.

prof. dr. c. goedhart

-

woord vooraf.

prof. dr. j. kok

2

-

samenwerken met valkhoff.

prof. mr. w. f. de gaay fortman

3

-

biJ het afscheid van collega valkhoff.

f. broekman, f. hendriks

5

-

gesprek met prof. mr. J. valkhoff een progressief ex revolutionair socialist.

9 -

cltatologie professor valkhoff.

f. broekman

10

-

bespreklng Inleidlng tot het soclaal-economisch recht In nederland.

redactloneel

10

-

ultlul redacteur h. g. eijgenhuijsen.

marglnalius

10

-

frustration.

redactloneel

11

-

de sef op oorlogspad.

p. b. boorsma

14

-

de

17

-

rostraresonanties.

18

-

rostra's klelne boeken nolltles.

flnancl~n

»

C ...... CD en n en :r •

m

"0 "00 -0 •

~

der gemeenten.

(Q

en

"'C

Q)

_.

CD Q.

"'C ~

0...... •

<

-:r "0 Q)

Q. ~


Me Kinsey & Company, Inc. ManageITIe n t C onsultant s

CAREERS IN TOP MANAGEMENT CONSULTING We offer rewarding and challenging opportunities to all qualified candidates interestea in helping to solve top management problems in The Netherlands and abroad. We serve leading international companies on a wide range of management problems - for example. corporate strategy. planning and con trol. organization. marketing. operations research and the management of technology. Our assignments frequently require travel to other countries. As an international Firm. owned by partners of several nationalities aOO located in offices throughout the world. we offer equal advancement and ultimately partnership opportunities to capable men of all nationalities. Candidates should have the follOWing qualifications:

*

Be under thirty-six years of age

* Hold at least a "Doctorandus" degree or ItS equivalent *

*

zs

from a leading univerSity Be fluent in both spoken and written English Most importantly - have an outstanding record of achievement both in their current position and during their academic years.

If you meet the above qualifications and are seriously interested In the challenge and personal rewards of a long-term consulting career. please submit a written application and a curriculum vitae to De Zaanse Stichting voor BedrlJfspsychologie en Personeelsbeleld. Zaanweg 46. Wormerveer who will conduct the initial screening and selection interview s. All enqUiries Will be treated In strictest confidence.

Me Kinsey & COlD.pany, Inc. PAULUS POTIERSTRAAT 8

AMSTERDAM - TELEPHONE (020) 76 15 55


rostra econoniica amstelodamensia Giro 324342 t. n. v. Adm. Rostra, Weesperzijde 171, Amsterdam Redactie: J. A. H. de Beaufort Wijnholds, F. Broekman, F. Hendriks. Redactie-secretaris: F. Hendriks, Vechtstraat 39 hs, Amsterdam, tel. 732264 Directie: G. M. H. Post, W. M. van der Vooren Bzn. WOORD VOORAF Professor meester Johan Valkhoff, die op 70-jarige leeftijd de Universiteit van Amsterdam verlaat aan het einde van het studiejaar 1966-1967, heeft de Economi,sche Faculteit der universiteit in de afgelopen 22 j aar gediend als docent en wetenschappelijk leidsman, als bestuurder en als raadsman voor docenten, staf en studenten. Bij de herrijzenis van 'de faculteit in 1945 werd Valkhoff geroepen tot het bezetten van de leerstoel in het burgerlijk en handelsrecht, bij welke gelegenheid de leeropdracht werd uitgebreid met het "publiekrecht van het bedrijfsleven". De combinatie van onderwijs en wetenschapsbeoefening, waartoe hij daardoor in staat werd gesteld, heeft Vall,hoff kennelijk bijzonder veel voldoening gegeven. Ais onderwijsman in hart en nieren - getuige o. m. zijn vroegere loopbaan als repetitor en leraar en de aard van vele van zijn latere nevenfuncties - heeft Valkhoff met bezieling zijn docententaak vervuld. De 22 jaarklassen van Amsterdamse economen, die mede door hem zijn gevormd, zullen stellig dankbaar zijn voor de wijze waarop 'zij zijn ingeleid in de voor economen meest wezenlijke del en van het positieve recht en in de rechtsbeginselen. De wetenschapsman Valkhoff, van jongs af aan actief in een zeer ruime beiangstellingssfeer, greep met beide handen de gelegenheid, de welhaast onstuimige na-oorlogse ontwikkeling van de wetgeving op sociaal-economisch gebied te bestuderen en door wetenschappelijke doordenking-en-theOTievorming-te begeleiden en te be'invloeden; aldus het kader van het "publiekrecht van het bedrijfsleven" doorbrekende door vormgeving aan een snel uitbottende tak van de rechtswetenschap, waarvoor hij nu reeds geruime tijd bij voorkeur de benaming "sociaaleconomisch recht" hanteert. In de leeropdracht aan zijn opvolger is deze benaming overgenomen. In Valkhoffs onderwijs he eft deze nieuwe rechtsvorming voortdurend haar weerspiegeling en haar bevruchtende werking gevonden . De gedurige en in de laatste jaren versnelde aanwas van het aantal studenten heeft Valkhoff geenszins weerhouden, met veel animo, warme menselijkheid en rechtvaardigheid zijn alsmaar zwaardere belasting met onderwijs- e-n vooral examEmtaken te aanvaarden. Ais een der eersten in de faculteit stelde hij ten voorbeeld, hoe door splitsing van 1e- en 2e-jaarscolleges en een bescheiden stafvorming op doelmatige wijze binnen redeJijke grenzen de kwantitatieve taakverzwaring kan worden opgevangen. In de voorhoede stond hij ook, tot aan het einde van zijn ambt, wanneer het ging om vernieuwingen in de didactiek. Ais lid van het faculteitsbestuur - van 1947 tot 1951 als secretaris en van 1953 tot 1956 als voorzitter - heeft Valkhoff op even voortvarende als bedachtzame wijze bijgedragen aan de vormgeving van het studieprogramma en aan de versterking van de faculteit. Niet minder dan 10 jaar lang wist Valkhoff in het universiteitsbestuur met verve de nu welhaast ondraaglijk Jijkende last te torsen van de combinatie van het ambt van pro-rector met dat van secretaris van de senaat (195.&-1966). Zijn werkkracht bleek een zodanige, dat de faculteit onder die vervulling van algemeenuniversitaire ambten geenszins heeft geleden doch integendeel Valkhoff bij voortduring als een in alle opzichten centrale figuur in haar, midden heeft mogen vinden. De faculteit is hem daarvoor wei een zeer bijzondere dank verschuldigd'. Met het emeritaat van Vall,hoff ziet de faculteit niet alleen een eminent docent en wetenschapsman uit haar midden verdwijnen, doch ook een wijze raadsman van alle collegae, stafleden en studenten. Wij allen zullen niettemin de hartelijke medemens Valkhoff als een der onzen blijven zien. C. Goedhart Voorzitter van de Facuiteit der Economische Wetenschapp'e n aan de Universiteit van Amsterdam 1


SAMENWERKEN MET VALKHOFF Prof. Dr. J. Kok

Bij mijn afscheid als Rector van de Univer-siteit werd mij een foto-album overhandigd, waarin o. m. een foto yah Prof. Valkhoff voorkomt. Een map onder de arm geklemd, staat hij voor de boekenkast in zijn kamer op het Maagdenhuis en met zijn rechter hand kiest hij een boek. Hoewel hij zijn gezicht afgewend he eft is zijn houding zo karakteristiek, dat men weini"g moeite he eft hem te herkennen. Meer dan iets anders geeft deze foto een beeld van Valkhoff, bescheiden en zich nooit op de voorgrond plaatsend. Jarenlang heeft hij de functies van Pro-Rector en Secretaris van de Senaat bekleed en van deze vele jaren zijn er vijf, gedurende welke ik het voorrecht heb gehad met hem te mogen samenwerken. AIs ' Pro-Rector was'.hij adviserend lid van het Presidiwn en narn hij kennis van aIle belangrijke inkomende post. Bij de behandeling van deze stukken in onze vergaderingen bewaarde hij gewoonlijk het stilzwijgen, tenz ij zijn advies gevraagd werd en dat advies was dan altijd gedegen en weI overdacht. Plotseling kon hij ook uit zijn slof schieten als hij meende, dat een bepaalde zaak niet juist werd behandeld en gewoonlijk had hij dan gelijk.

Tijdens mijn verblijf in de Verenigde Staten in 1962 heeft hij gedurende twee maanden het Rectoraat waargenomen op een wijze waarvoor ik hem nog steeds dankbaar ben. In die tijd viel de viering van het 25 jaars huwelijksfeest van Koningin Juliana en Prins Bernhard, een feest waaraan hij de b,e ste herinneringen heeft bewaard. Van oudsher was het de Pro-Rector, die de internationale conferenties van Rectoren bijwoonde en ook van deze taak kweet Valkhoff zich steeds met groot plezier, maar ook met grote deskundigheid. Zijn verslagen over deze bijeenkomsten waren altijd de moeite van het aanhoren waard, vooral ook omdat hij nooit vergat het hwnoristische van een bepaalde situatie te belichten. Bij zulk een conferentie in Montpellier waren aIle afgevaardigden het eens over de te volgen gedragslijn behalve de Fransen. Bij de sluiting zei de franse voorzitter, dat het jarnmer was dat men het niet eens had kunnen worden en de oplossing was toch zo eenvoudig, als men slechts het franse standpunt had willen c!elen. Ais Secretaris van de Senaat was hij het, die de vergaderingen van dit college voorbereidde en deze voorbereiding was steeds zo grondig, dat het de Rector weinig moeite kostte de vergadering te leiden. Ook bij deze vergaderihgen mengde hij zich slechts zelden in de discussies. Ais het goed liep had hij een immens plezier, dat het goed liep was grotendeels aan hem te danken. Wat zal ik nog 'meer zeggen over onze sarnen-werking. Het zij genoeg, dat wij in die vijf jaren nooit enig kwaad woordhebben gewisseld. Ik ben Jo Valkhoff dankbaar voor de wijze waarop hij mijn taak heeft verlicht, maar bovenal voor de vrlendschap, die hij mij heeft bewezen. 2


BIJ HET AFSCHEID VAN COLLEGA VALKHOFF Prof. Mr. W. F.deGaay Fortman In kort bestek een verantwoorde beschouwing te geven over het werk van Johan Valkhoff is niet gemakkelijk. In de eerste plaats is het groot in omvang. Ais men

de lijst van zijn geschriften doorleest, vraagt men zich af, hoe iemand, die naast zijn hoogleraarschap volop deelnam aan het maatschappelijk leven en nlet geringe taken vervulde in het bestuur van zijn faculteit en zijn universiteit. zoveel heeft kunnen schrijven. Vervolgens bestrijkt Valkhoff's werk vrijwel aIle terreinen van de rechtswetenschap. Even dacht ik, dat ik het strafrecht moest uitschakelen, maar toen kwam mij te rechter tijd zijn studie over Abortus proyocatus en strafwet (1933) in handen. Is in het algemeen de taak van de jurist in een andere dan de juridische faculteital zwaar, omdat hij een ruimer terrein moet beheersen, voor Valkhoff kwam daarbij nog, dat hij naast de inleiding tot de rechtswetenschap en de privaatrechtelijke vakken het publieke recht van het bedrijfsleven moest doceren. Hij moest dus de ontwikkeling zowel op het gebied van het privantrecht, als op dat van het staatsrecht en het administratief recht blijven volgen. Met dit te constateren heb ik direct een karakteristiek van Valkhoff's "Juridische structuur" aangeduid. De opdracht, die hij in de economische faculteit van de Universiteit van Amsterdam kreeg, beantwoordde aan zijn aanleg. Ik geloof te mogen zeggen, dat, als men hem classificeren moet, men hem in de eerste plants alB civilist moet aanmerken. Maar het privaatrecht is tegelijkertijd te beperkt voor zijn onderzoekende geest, die altijd speurt naar verbanden en samenhangen. Wat in de dertiger jaren met name begon, het binnendringen van het administratief recht op voorheen aan het privaatrecht voorbehouden terreinen, moest weI de belangstelling van Valkhoff trekken. Zijn rechts-sociologische studies hadden hem de ontoereikendheid van het bestaande privantrecht aangetoond. Pachtwet, huurbescherming en ander ingrijpen langs administratiefrechteUjke weg in privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen moesten voor hem een boeiend object van studie zijn. Zo ligt ook geheel in de Hjn van zijn ontwikkeling in belangstelling, dat hij de voorzitter was van de commissie uit de Wiardi Beckmanstichting, die het uitstekend opgezette en consequent uitgewerkte rapport, De hervorming van de onderneming (1959), uitbracht. De wetenschap vraagt bereidheid eigen standpunt telkens critisch te toetsen. Aan die fundamentele eis heeft Valkhoff voldaan. In zijn proefschrift van 1928, De Marxistiese opvattingen over recht en staat. staat hij dichter bij Marx dan nu. Tegelijkertljd is in al zijn werk een duidelijke Hjn te bespeuren: het positieve recht dichterbij de gerechtigheid te brengen en daardoor een rechtvaardiger maatschappelijke orde mede verwezenlijken. Valkhoff promoveerde bij Bonger en ook dat kan men zien als het begin van een lijn, die doorgetrokken werd. Hij heeft de rechtssociologie in feitelijke zin beoefend, hij heeft daarnaast niet uit het oog verloren, dat zij ook wijsgerig gericht behoort te zijn. Van het eerste getuigt wat voor mij zijn magnum opus is, zijn Een eeuw rechtsontwikkeling. De vermaatschappeliiking van het Nederlandse privaatrecht sedert de codificatie, verschenen in 1938 bij het honderdjarig bestaan van de privaatrechtel1jke codificatie. Het is een heldere analyse van de ontwikkeling van het privaatrecht na de codificatie toegespitst op het eigendomsrecht, de arbeidsovereenkomst, het verenigingsrecht, de onrechtmatige daad en de ouderlijke macht. Met de studie van zijn vriend M. G. Levenbach over Het B. W. en de maatschappeHjke verhoudingen sedert 1838, voegde Een eeuw rechtsontwikkeling een nieuw element toe aan de beschouwingen naar aanleiding van het honderdjarig bestaan van de codificatie. Het privaatrecht werd geplaatst in het raam van de maatschappelijke verhoudingen en zijn ontwikkeling werd daardoor tevens illustratie van een eeuw denken over de maatschappelijke orde. Van wijsger.ig-rechtssociologische aard is de studie over een drietal wegbereiders van de rechtssociologie in de 1ge eeuw (H. Dankwardt, W. Arnold, B. W. Leist, 1949), die in 1955 gevolgd werd door het kleine, heldere boek Rechtssociologische elementen in de Nederlandse rechtswetenschap van de XlXe eeuw, waarin vooral de betekenis van H. J. Hamaker in het licht werd gesteld, maar": echt Valkhoff - in de entourage van andere denkers en van de maatschappelijke verhoudingen in zijn tijd. 3


Naast studies over de invloed van het administratief recht op privaatrechtelijke verhoudingen - ik noemde al die over het prachtrecht en de huurbescherming, voeg daarbij thans de inaugurele oratie De ontwikkeling van het eigendomsrecht in oorlogstijd (1945) -, zijn er studies over het tweede deel van zijn leeropdracht het publieke recht van het bedrijfsleven, met name over de algemene maatregel van bestuur en de minister in die sector van het recht. Een samenvatting van het gehele terrein geeft Inleiding tot het sociaal-economisch recht in Nederland (1964). Geen handboek, maar anderzijds meer dan een leerboek, omdat in de uiteenzetting van het privaatrecht telkens de wijsgerige en maatschappelijke opvattingen van de auteur bespeurd worden. Valkhoff verrast voorts telkens met kleinere studies over vergeten onderwerpen. Zo de studie over De Nederlandse postzegel privaatrechtelijk beschouwd (1952), die hij zijn vrienden toezond met een postzegel van 1 cent op de omslag. Is er in uiteenzettingen over het positieve recht altijdeen confrontatie met maatschappelijke verhoudingen, ook de wijsbegeerte van het recht, ik wees er reeds op, speelt in Valkhoff's werk voortdurend een rol. Waren het eerst de wijsgerige achtergronden van het Marxisme, later wordt het veld van onderzoek mede door de bestudering van de rechtssociologen ruimer. Een combinatie van positiefrechteHjke en rechtswijsgerige beschouwingen vindt men in Wetenschap en onwetendheid in het privaatrecht (1966). Typerend voor Valkhoff's methode is de Hjst van termen in de wetgeving om "weten" of "niet weten" aan te duiden, die het stuk als onmisbare bijlage vergezeld. Tenslotte. Valkhoff was jurist in de economische faculteit. Hoe hij de relatie tussen rechtsgeleerdheid en economie zag, vindt men, kort samengevat, in zijn diesrede van 1967 Recht en economie. "Afgezien van de vormende waarde voor de jurist (van vakken met sterk economische inslag), doordat hij bij zijn studie in aanraking komt met een meer empirische benadering en modelmatig denken, functionele analyse en kwantitatieve methoden en technieken en de verruiming van zijn gezichtskring, voor zijn latere taakvervulling in de maatschappij is verkrijging van een zekere basiskennis voor de economie voor hem thans nog meer dan voorheen onmisbaar. Anderzijds is het recht als gegeven bij de analyse van het economisch gebeuren in de laatste decennia van meer belang geworden. studie van recht heeft een speciaal vormende waarde voor de econoom, met name studie van het privaatrecht met zijn strenge en vaste vormen, begrippen en systemen, en daarvan vooral weer het verbintenissenrecht met zijn "niveau de g€meralite et d'abstraction", zoals J. Carbonnier zegt. Door de juridische normatieve denktrant wordt de gezichtskring van de studerende econoom verruimd". Deze gerijpte wijsheid laat Valkhoff bij zijn afscheid als actief hoogleraar aan de Nederlandse universitaire we reid na. Zijn vrienden zijn verheugd, dat hij van hen geen afscheid behoeft te nemen. Ad multos annos !

YU BOEKHANDEL

wetenschappelijk en alC)emeen

Provisorium Vrije Universiteit De Boelelaan 1115

4

Amsterd a m· Buite nve Id ert

fel. 730944 foesfel 21.54


GESPREK MET PROF.

MR. J.VALKHOFF

EEN PROGRESSIEF EX REVOLUTIONAIR SOCIALIST

"Je leefde to en in het idee van de revolutie. Die was in Rusland maar ook in Duitsland en je dacht dat die ook hier zou komen. Er zou een communistische, klasseloze maatschappij komen". Zo spreekt Prof. Valkhoff over zijn revolutionair socialistische verleden, dat we - met Prof. Levenbach - misschien ook weI het 'provo-verleden' van Prof. Valkhoff mogen noemen. Hoe komt het dat hij socialist werd? Zijn (goede) 'komaf' kan daar niet路licht toe hebben bijgedragen. Waaraan kan de sociale bewogenheid die uit zo vele van Prof. Valkhoff's werken spreekt, worden toegeschreven? Laten wij Prof. Valkhoff zelf aan het woo rd. "De eerste Wereldoorlog maakte ik mee in Maastricht. Die oorlog heb ik zeer intens beleefd. temeer daar ik als jongen in een hospitaal werkte. Gedurende de zomer van het jaar 1916 - het jaar dat ik in Amsterdam aankwam - nam ik aBe delen van Quack (een "sociale liberaal") over het socialisme door. Je ging in die tijd ook Marx bekijken, maar de warme, bewogen articiteit van Quack trok mij meer aan dan Marx. Hoe ik daar toe kwam ? Ja, je moet dat zien in die tijd, ik wilde er meer van weten. In 1918 kwam er ook hier bijna een revolutie. Een klein aantal studenten werd revolutionair socialist. Zij werden direct revolutionair socialist, of laten we maar zeggen communist, en vonden de S. D. A. P. te burgerlijk. Tot deze groep. behoorden J an Romein, Suys en ook ikzelf. Vele corpsleden gingen in de burgerwacht. Dat was in de tijd dat koningsgezinden de paarden van het koninklijk rijtuig uitspanden om de koets met Koningin Wilhelmina zelf voort te trekken . Mijn positie in het corps werd dus onhoudbaar. In 1918 trad ik met o. a. Maas en van Hoorn uit het A. S. C. Aan de vriendschap met corps en dispuut heeft dat gelukkig nooit . iets afgedaan, denk daar weI aan. Nu ben ik nog bestuurslid van de rei.lnistenvereniging. Uit de communistische partij heb ik me met Gorter en de latere Professor Pannekoek en anderen al spoedig teruggetrokken. Er kwamen heel snel splitsingen in die partij. Romein iser later. ook uit gegaan. Dat is allemaal begrijpelijk want je kon toch niet alsmaar slaafs en karakterloos Moskou volgen. In 1923 was ik partijloos, maar dacht toch nog weI in de revolution air socialistische richting". Prof.

Bonger

Het gesprek komt op de voor velen bekende Prof. Mr. W. A. Bonger, promotor van Prof. Valkhoff. " Bonger kwam door zijn sociale bewogenheid en zijn intellect tot het Marxisme. Dat zal bij de meesten weI zo zijn geweest". Dit wordt gerelativeerd wanneer Prof. Valkhoff vervolgt: "J e moet trouwens alles in zijn tijd plaatsen". Prof. Valkhoff heeft in de jaren tussen de twee wereldoorlogen 'bergen' Marxistische literatuur doorgenomen. In de loop der jaren kwam hij verder van Marx af te staan, zoals Prof. de Gaay Fortman elders in dit nummer opmerkt. Hij is al lang niet meer 5


historisch materialist in de zin van Marx,." De beschouwingen van Marx zijn in allerlei opzichten verouderd. De nieuwe maatschappelijke verhoudingen he eft Marx nooit kunnell voorzien, dat kun je hem ook moeilijk kwalijk nemen, het is immers honderd j aar geleden dat Das Kapital verscheen" . In 192B promoveerde hij op "De Marxistische opvattingen over recht en staat"; dat voor de communisten al weer niet marxistisch genoeg was. "Bonger stond als socialist dichter bij mij dan Kranenburg die aanvankelijk mijn promotor zou zijn. Ais wetenschappelijk historisch materialist noemde Bonger zich Marxist. Ais politicus behoorde hij tot de rechtervleugeJ van de S. D. A. P." Bonger's interesse was dus zeker niet beperkt tot pure' juristerij' , zodat het proefschrift van Prof. Valkhoff, dat van privaat- ~n staatsrechtelijke, rechtssociologische ~n -filosofische opvattingen doortrokken is, zijn grote belangsteUing wegdroeg, ook al bestond er t. a. v. het derde deel verschil van mening. Prof. Valkhoff verbreekt de ernst op onze gezichten: "Achteraf bleek dat ik bij mijn dissertatie, waarvan ik het eerste deel wijdde aan mensen als Montesquieu, Saint Simon en Smith, heel wat werk had kunnen besparen; want Bonger had sommige van hen, zoals mij pas later bleek, ook reeds grondig bestudeerd. Mijn ideeen over het afsterven van de staat? In het derde deel van mijn proefschrift kan al gelezen worden dat het met de Marxistische opvattingen over de staat niet meer helemaal zuivere koffie is. De staat werd een staat van ons allemaal. Je laat dan natuurlijk eenelement van de Marxistische leer vallen". In Uw brochure "Geweld en geweldloosheid in de strijd voor het socialisme" schrijft U •.. "Man, zeg laten we het over mijn mening daarin niet meer hebben; nee, de toestanden zijn sindsdien zo zeer veranderd. De strijd wordt nu gevochten in de S. E. R., de stichting van de Arbeid en dergelijke. Kan het anders dan met een revolutie, prefereer dllt dan. " Een andere strijd die Prof. Valkhoff streed is die tegen het fascisme of zoals hij het noemt, de strijd VDor het behoud van de democratie. In 1930 waarschuwde hij in Antwerpen al tegen het opkomend nationaal socialisme in Duitsland. Dat waren vergaderingen met in de zaal de politie en op de eerste rij de hoofdcommissaris in burger: Prof. Valkhoff sprak weI meer op 'om streden , vergaderingen. Bijvoorbeeld die met als thema abortus provocatus, waar ter illustratie Russische films werden vertoond. Deze vergaderingen werden weI verstoord door N. S. B. -knokploegen, die op hun beurt door de politie hnrdhandig werden verwijderd. Naar Prof. Valkhoff zich herinnert is dit de enige keer geweest dat hij onder politiegeleide naar huis werd gebracht. Zeer recent kwam Prof. Valkhoff weer in verband' met het abortusvraagstuk voor radio en televisie. Dit probleem is naar zijn mening nog weI actueel, zij het niet zozeer juridisch. "De kwestie ligt nu meer in het medische en ethische vlak". Hoe het zij, Prof. Valkhoff verrichtte vele jaren terug pionierswerk door met zijn omvangrijke rechtssociologische studie en een aantal brochures de aandacht te vestigen op het abortusvraagstuk. En dan in tijden dat over sexualiteit, geboortenbeperking, laat staan over abortus, nog niet gesproken werd. Op een afstand (of moeten we zeggen: van grate hoogte) overziet Prof. Valkhoff de problemen waarvoor hij warm liep en die in de loop der tijden zo anders zijn komen te liggen. Kijk bijvoorbeeld naar de problemen en gedaanteverwisselingen in Rusland. Prof. Valkhoff blijft de nieuwe ontwikkelingen in de Sovjet- Unie met belangstelling volgen . De studiereis naar Rusland die hij in 1966 met twee collegae en studenten van de economische faculteit van de G. U. maakte, he eft een 'formidabele indruk' op hem gemaakt. "U begrijpt wat het voor mij betekende, ik was nog nooit in Rusland geweest. Machtig om dat allemaal te kunnen zien".

o n d e r b 0 u wen

b 0 v en b o¡u w

Ook al kunnen we in "De Marxistische opvattingen over recht en staat' veel lezen over de samenhang tussen de economische 'onderbouw' en de juridische 'bovenbouw' - waarbij per definitie het economisch gebeuren bepalend wordt geacht voor de gehele maatschappelijke, ook de juridische structuur - met betrekking tot de veranderingen (N. E. P.) in 1921 lezen we: "Door deze verandering van rechtsvorm. waarmee de bestaande wettelijke beperkingen voor de vrije handel voor een deel opgehever werden (... ) de ontwikkeling van het arbeidsproces in meer kapitalistische richting mogelijk (werd)". We vragen ons af, of de grote veranderingen in het hedendaagse Rusland primair aan veranderde juridische en politi eke inzichten of uitslui6


tend ann 'economische doelmatigheid' moeten worden toegeschreven. "Er moest bij de N. E. P. in 1921 weer een juridisch normenstelsel komen; vergeet niet dat aIles afgeschaft was, er bestond geen erfrecht. arb eidswetgeving , niets meer. Er kwam een nieuw B. W. omdat het anders naar de bliksem zou gaan. Daaraan lag duidelijk de economische noodzaak ten grondslag. Het lijkt me toe dat dit laatste ook voor de veranderingen van nu geldt. Pas op met het woord kapitalisme, als je over deze wijzigingen spreekt. Nooit zullen ze weer overgaan tot ondernemingsgewijze productie, dat hoeven ze ook niet. Er zijn niet zo veel juridische veranderingen nodig; weI krijgen ze problemen als die van de standaardcontracten en zal er wellicht van een wat grotere individualisering van het recht sprake kunnen zijn. Terwijl bij ons juist de vermaatschappelijking van het recht (over welk onderwerp het afscheidscollege van Prof. Valkhoff weer handelt) nog verder gaat. 'Wij gaan bijvoorbeeld in het nieuwe B. W. de standaard regelingen onderhevig maken aan goedkeuring van de Minister". Gevaren van specialisatie Het gesprek komt - het kan niet anders - op de verhouding recht-economie, het onderwerp van Prof. Valkhofffs diesrede. Nog afgezien van methodologische vraagstukken, kunnen we ons voorstellen dat verder gaande specialisatie het gesprek tussen econoom en jurist er niet gemakkelijker op maakt. Krijgen we dan geen touwtrekkerij bij toenemende vermaatschappelijking (en feconomiseringf) van het recht tussen econoom en jurist, waarbij ieder de eer van de nieuwe maatregel voor zich opelst? (ten aanzien van het mededingingsrecht en het begrip onderneming zijn jurist en econoom bijvoorbeeld lang niet altijd eensgezind). In De Economist geeft Van Traa een beschouwing over Valkhoff's diesrede. "Van Traa vraagt zich af of je niet nog verder kunt gaan dan ik, wanneer ik zeg dat die twee wetenschappen in sommige opzichten dichter bij eikaar zijn gekomen. Ik noem dan dat de jurist en minder begripsmatig werden: minder allMn de logica hanteren: daarom dacht ik dat beide wetenschappen methodologisch dichter bij eikaar kwamen. Van Traa zegt dat beide wetenschappen in dezelfde richting werken, dat ook de economen minder met abstracties, minder met dogma's werken. Ik kan dus zeggen dat ik het gevaar van begripsverwarring niet zo groot acht". In het kader van de Wiardi Beckman stichting vervulde Prof. Valkhoff de functie van voorzitter van de commissie Hervorming van de Onderneming. Eigenlijk heeft deze instelling elit hervormingsprobleem aan het rollen gebracht. In de commissie zaten - dit ter geruststelling - ook economen, zoals Abram Mey en Den UyL "De Regering en ook de stichting van de Arbeid hadden geprobeerd dit probleem aan te pakken; geen van beiden kwam er uit. In 1960 werd door de Regering de Commissie Ondernemingsrecht onder voorzitterschap van Prof. Verdam ingesteld. Twee voorstellen zijn al bij de S. E. R. geweest - het voorstel over de verslaggeving en dat over het enqullterecht. Dat Iaatste recht zal behalve aan aandeelhouders ook aan werknemers worden gegeven. Het instituut van de werknemerscommissarissen ziet Prof. Valkhoff vooreerst nog niet verwezenlijkt. Hij behoorde tot de meerderheid in de Commissie Verdam die dit voorstel steunde. "Maar het N. V. V. is hier tegen, evenals het K. A. B. Aileen het C. N. V. is v66r. In de S. E. R. zal het er dan weI niet doorkomen. Daarnaast ben-ik ook een voorstander van een commissaris algemeen belang bij de grotere ondernemingen. Een moeilijk punt is nog dat de Nederiandse wetgeving op het punt van de N. V. wellicht eerder gereed zal zijn dan de Europese. Later zal dan een aanpassing moeten volgen'¡. Liefhebberijen en toekomst Het gesprek gaat voort over politiek en muziek (de onvergetelijke muziekavond die Prof. Valkhoff kreeg aangeboden bij zijn afscheid), de tragiek en het geniale van Mengelberg, het Amsterdamsch ConscrVatorium en het feit dat Pruf. Valkhoff in 1966 voor het 50e janr het Concertgebouw bezocht. En niet te vergeten de toekomst. Prof. Valkhoff verIant de stad, die 'zijn' stad is geworden, niet. Hij heeft. zoals hij dat zegt, nog lekker wat te doen. Over een paar maanden spreekt hij in Brussel over medezeggenSchap. Voor het lustrum-congres Tilburg staat een inleiding op het programma over 'Het juridisch instrumentarium van de conjunctuurbeheersingf• Wellicht later nog colleges "twaalf uur recht" voor tolken-vertalers. 7


We kunnen het niet nalaten nog even over Rostra te vragen. "Ik zou op het eerste gezicht Rostra als studentenorgaan willen houden, dat lijkt me het meest aangewezen". Prof. Valkhoff biedt onmiddellijk aan ons te helpen indien er problemen zijn in verband met Rostra. Een gebaar dat niet onbekend is van hem die altijd een open oor had voor de problemen en idee~n van de studenten, van de jongeren die hij niet gaarne 'afvalt'. Bovendien: een beetje provo-achtig kan, wil en moet Prof. Valkhoff nog weI denken, ongeacht leeftijd en ongeacht funcUe. "Als ik â‚Źlen ding jammer vindt, dan is het 't contact met de studenten; wat algemener: het contact met jonge mensen, dat zal ik missen. Dat contact vind ik het ~ijnste". F. B.

-

F.R.

ACCOUNTANTS vragen voor hun kantoor te Amsterdam

DOCTORANDI IN DE ECONOMIE die het voornemen hebben de accountantsstudie aan te vangen dan wei reeds daartoe zijn overgegaan. Voor het volgen van de colleges wordt voldoende tijd beschikbaar gesteld.

Na ruime ervaring te hebben verkregen in de algemene accountantspraktijk bestaat de mogelijkheid tot specialisatie in organisatievraagstukken.

Sollicitaties, schriftelijk of mondeling. worden gaarne ingewacht aan het kantooradres: DE LAIRESSESTRAAT 139 - AMSTERDAM-Z. TEL. (020) 719071.

8


CITATOLOGIE PROFESSOR VALKHOFF

'naast' de wetenschap Men denke aan huizen met een twijfelachtige bestemming aan bepaalde grachtjes in de hoofdstad waar de prostitutie op grote schaal bedreven wordt, zelfs dicht naast de wetenschap. (Huurbescherming en zedelijkheid, 1955) en in de wetenschap (BB) Laat mij de verhouding recht - economie illustreren aan de hand van een passage uit een kinderverhaaltje van een jaar of tien geleden in het Algemeen Handelsblad: "Birre Beer".

t. n. t. Gebruik van juridische begrippen door de econoom en van economische begrippen door de jurist kan gevaarlijk zijn. grensoverschrijding Door de juridische normatieve denktrant wordt de gezichtskring van de studerende econoom verruimd. (Recht en economie, 1967) 째

kamernood In verband met de zedelijkheid ( ... ) zijn de gevallen rijk geschakeerd: ( ... ) concubinaat (zeker niet altijd zondermeer onbehoorlijk gebruik van het perceel), ... overspel met de dochter van de (onder)verhuurder door de huurder; ... laten overnachten door de onderhuurder van zijn verloofde in het gehuurde perceelsgedeelte .. . (Een kwart eeuw huurbescherming, 1966) een visie in 1935 .... een oenkel woord over de volkomen uitschakeling van de grondrechten van de burgers in de fascistische, de nationaal socialistische en de sowjet staat. Het belang van de staat, de orde -en de rust in de staat, worden daar voorop gesteld en uitgaande van die gedachte wordt aan de individuele burger elk vrijheidsrecht ontnomen. Men verlieze echter niet uit het oog, dat die rust in de staat ook 'de rust van een kerkhof' kan zijn, zoals de Markies van Posa tegen Koning Philips II in Schiller's 'Don Carlos' zegt. (Twee nieuwe staatsvormen, 1935) voor filatelisten De postzegel op de ter post bezorgde brief gaat niet in eigendom over aan de P. T. T. ( ... ) Door de postzegel aan te schaffen verkrijgt men geen recht op een bepaalde (vervoer)prestatie ( ... ) bij de vasthechting op het bepaalde poststuk en de ter post bezorging daarvan ( ... ) komt de overeenkomst tussen P. T. T. en afzender tot stand.

(De Nederlandse postzegel privaatrechteJijk beschouwd, 1952)

waarschuwing Des te verontrustender is het, dat thans (... ) voorgesteld wordt de drie voor het kandidaatsexamen economie ( ... ) verplichte nevenvakken, waaronder het recht, facultatief te stell en ( ... ) komt mij, juist gezien de 'juridicering' van de economie, dit voorstel betreffende het yak recht bedenkelijk v~~r. (R ht . ec en economle, 1967) 째

9


Prof. Mr. J. Valkhoff. Inleiding tot het sociaal-economisch recht in Nederland. N. V. Erven P. Noordhoff, Groningen en H. E. Stenfert Kroese N. V., Leiden 1964. XII, 160 bIz. Prijs f 14, --. In dit boek geeft Prof. Valkhoff een bondig overzicht van onder meer het begrip, de historische ontwikkeling, de plaats en de bronnen van het zich snel uitbreidend sociaal-economisch recht in Neder,l and. Doordat dit rechtsgebied slechts een deel vormt van het publiek recht van het bedrijfsleven, kon de schrijver zich aanzienHjke beperkingen opleggen-o. a. door de sociale wetgeving en het belastingrecht onbesproken te laten - die de strakheid en helderheid van zijn behandeling ten goede zijn gekomen. Het accent ligt in dit boek op de bronnen van het sociaal-economisch recht: de grondwet, de verdragen (waarvan het belang met het inwerkingtz:eden van de Europese verd ragen toeneemt), de wetten in formele zin en de gedelegeerde wetgeving waartoe de algemene maatregelen van bestuur, de ministerHHe beschikkingen en de verordeningen behoren. De gedelegeerde wetgeving wordt zeer uitvoerig besproken daar deze, door de eenvoudige wijze van toepassing en door de betrekkelijk gemakkelijke 'aanpassing' aan het zich snel veranderend economisch gebeuren, als belangrijkste bron van het sociaal-economisch recht mag worden beschouwd. Doordat voortdurend voorschriften en wetten (de belangrijkste zijn achterin het boek verkort weergegeven) in de tekst als voorbeelden worden gebruikt, maakt men zich spelenderwijs een flink brok sociaal-economische wetgeving eigen. De kennis , die men in dit beknopt gehouden, inleidende, boek vergaart, mag geen afgestudeerde econoom missen die clit boek bovendien - dankzij het door drs. J. Th. Degenkamp verzorgde uitvoerige zaakregister - uitstekend als naslawerk kan gebruiken. F.B. HANS TEN AFSCHEID Ais wij Hans moeten geloven wordt Rostra ook door bedrijfsecQnomen gelezen. Derhalve, zo luidde zijn opvatting, moesten er voor deze groep interessante - en begrijpelijke - artikelen verschijnen. De redactie kon zich zijn mening voorstellen, maar Hans bleef de enige bedrijfseconoom die het tot publicaties in Rostra bracht. Met een vooruitziende blik sch reef hij in 1965: "Tegen het einde van dit jaar wordt op de Centrale Aalsmeerse Veiling een revolutie verwacht". We hebben er nooit meer iets van gehoord. Parkeergelegenheid, rust en veiligheid voor het publiek, vormden zijn uitgangspunten voor een goed wijkcentrum. De redactie verenigde zich gaarne met deze gedachte. Met grote bezorgdheid stelde Hans vast dat een verplaatsing van de halte van lijn 13 tientallen winkeliers aan de bedelstaf zou brengen. Het ging hem steeds, zo merken wij nu, om de samenhang van de dingen. Wij verwachten dat zijn beeltenis binnenkort op de A. H. zegels zal prijken. Red.

FRUSTRATION "Ashley's edition of J. st. Mill (1909) I hope to be in the hands of every student", Schumpeter prays. For interpreting this there are , of course, several ways. But one is frustrated in some respect when I read (in Blaug's Economic Theory in Retrospect), that "this edition, unfortunately, is very scarce". Marginalius

10


DE S. E. F. OP OORLOGSPAD ...... "heeft U het al gelezen, heeft U het al gehoord dat de SEF bijna een eigen kind heeft vermoord? en dat de SE F doorrijdt in nacht en wind en zich niet bekommert om het kind, dat, verleid door Erlkonig in de nacht, een eigen mooie wereld in de nevelen wacht?" De Economische Faculteit van de Universiteit van Amsterdam he eft een eigen studiegids gekregen. Het is een imposant boekwerk geworden dat een lust is voor het oog en een doorn in het hart van de Rostra-redactie. Onder het hoofd Studievereniging der Economisehe Faculteit kan men namelijk de naam Rostra niet aantreffen. Is men ge1nteresseerd in de doelstellingen en activiteiten van de AFGESTUDEERDEN van onze Faculteit dan kan men in de gids onder het hoofd Kring van Amsterdamse Economen de naam Rostra vermeld zien in verband met de (door Rostra steeds zeer gewaardeerde~) financiele steun die de Kring Uw blad jaa,rlijks geeft. Op het foldertje uitgereikt bij de inschrijving waarin men opgewekt wordt SEF-lid te worden k an men de naam Rostra ook niet aantreffen. En, last but not least, op het stencil met de begroting 1966/67 (gedateerd november '66) en dat met de begroting en de definitieve baten- en lastenposten - hetwelk U in september jl. in de bus kreeg - staat Rostra niet vermeld. Wat betekent dit alles, gezien het feit dat Rostra toch "het blad van de studievereniging" is?~ Een paradepaardje van de SEF is Rostra kennelijk niet, ook al sprak men in E-S. B. en Maandschrift Economie niet lang geleden waarderend over een Rostra-prestatie. Men heeft niet beseft dat een verenigingsblad de band tussen de leden kan verstevigen en als naamkaartje van de vereniging dienst kan doen. ,De SEF is dom geweest door Rostra jarenlang links te laten liggen. ' De zojuist gesignaleerde grove nalatigheden van de SEF, die notabene wH iets over Rostra Economica in haar huishoudelijk reglement heeft opgenomen, zou men aan het volgende kunnen toeschrijven : Zonder dat Rostra dit ooit heeft geweten kan de SEF aan de NOODZAAK van de uitgifte van een blad van de studievereniging hebben getwijfeld, of GENOODZAAKT zijn geweest het blad op te heffen. Dit laatste komt aardig overeen met de feiten waarmee Rostra PLOTSELING werd geconfronteerd. Daar het SEF-bestuur "reeds lang met Rostra bezig was" kunnen we aannemen dat in de SEF-kamer een pI annetje is beraamd dat er op neerkomt dat een STUDENTENblad als ORGAAN van de STUDIEVERENIGING niet meer noodzakelijk is. D a t plannetje Met dat plannetje is de Rostra-redactie op de valreep (toen de grote vakantie reeds 'op gang' was en het SEF-bestuur 'haar einde' in zicht had~) geconfronteerd. Als donderslagjes bij heldere hemel schalden critiekjes op Rostra (nog niet op de inhoud!) door het studenten-etablissement en ketsten via de bierflesjes tegen de verbijsterde gezichten van de Rostra-redacteuren: de SEF ontwaakte dus!~ Even hebben we geknipperd met de ogen en ozon-lucht ingeademd. Het gesprek ging voort en de donderslag kwam los: "nou ja,' eh, we dachten dat het misschien goed zou zijn als Rostra een fusie zou aangaan met Orbis Economicus, het blad van de Kring van Amsterdamse economen. Eventjes werd dus een plannetje ontvouwd. De SEF he eft terdege beSEFt dat zeer veel werkzaamheden die GEHEEL BUITEN het 'redactionele vlak' lagen, o. g. v. vervelende omstandigheden, door de redactie moesten worden verricht. Ondanks dat, verschenen in 1965 vijf (!) en in 1966 vier(!) nummers van Rostra (waaronder het grote Keynes-dubbelnummer); ziehier een frequentie van verschijnen die gedurende vele jaren van het bestaan van Rostra onbekend is geweest. Het werk dat voor het Keynesnummer is verzet, is voor 3/4 door VU-redacteuren verricht. En het plannetje van de SEF impliceerde dat het VU-gedeelte van de redactie op straat zou moeten worden gezet. Stilte. Nieuwe bierflesj es (op kosten van de SE F!!) Rostra had zeer snel het gehele plan van de SE F, inclusief de bierflesjes van de tafel kunnen vegen. Verregaand brutaal optreden behoeft echter o. i. niet met hetzelfde gedrag te worden beantwoord. Zeker niet, wanneer het belang van Rostra daar niet mee gediend is. Daar komt bij dat Rostra A PRIORI niet geheel afwijzend tegenover het plan van de SEF stond. Maa r op een 11


gesprek over de fusie, wM.r, met wie ook, OP ZEER KORTE TERMIJN, kon Rostra doodeenvouclig niet ingaan. En wei om de volgende redenen. Al die redenen

o

ACHTERDOCHT om al te snel met het SEF-bestuur 1966/67 in zee te gaan: 1. Een jaar lang heeft Rostra niets van de SEF vernomen. Op de valreep (zie boven)

werden wij - ZONDER OOIT lETS VAN DIT BESTUUR OVER EEN FUSIE TE HEBBEN VERNOMEN !! - opgebeld met het verzoekje of we met enige bestuursleden van de Kring, van de redactie van Orbis en het SEF-bestuur in voltallige vergadering mee wilden praten over een mogelijke fusie met Orbis. Stelt U zich even voor!! In eigen huis was nooit een gesprekje met Rostra gevoerd en nu zou het kindje bij de buren om zeep moeten worden gebracht! 2. De SEF bleek met haar critiek inderdaad zwakke plekken van Rostra aan te wijzen. De voordelen op organisatorisch en financieel gebied die de SEF opsomde als belangrijkste argumenten voor de fusie LEKEN EVENWEL ROSTRA NIET STERK!! In de discussies - gedurende de eerste vergadering tussen SEF en Rostra bleek overduidelijk dat de voordelen waarop de SEF had gewezen bepaald niet zo groot waren als zij dachten. Twee bestuursleden lieten dit duidelijk doorschemereno Het derde bestuurslid bleek voortdurend op de momenten dat de SEF 'zwak' stond "TOCH WEL VOOR EEN FUSIE TE VOELEN". Het trof slecht dat het juist deze heer was die in het afgelopen studiejaar Rostra dolgraag wilde 'opheffen' in een landelijk blad. Geen Rostra-redacteur was toen voor dat plan te vangen, mede omdat dit bestuurslid zeer ambitieus reeds gesprekken over zijn plan met hoogleraren in den lande had gevoerd en op Rostra aileen AFBREKENDE critiek had. Ditzelfde heerschap had opbouwend werk voor Rostra kunnen verrichten als de eer om een artikeltje in E. -So B. te mogen plaatsen voor hem niet zwaarder had gewogen dan, door het opsturen van dat artikeltje naar Rostra, mee te helpen aan het 'verbeteren' van zijn Faculteitsblad. Nu lanceerde deze man in de loop van de drie vergaderingen die we hadden steeds tneer misselijke critiekjes op Rostra. Dat trof ook weer slecht. De redactie lust niet erg graag zulke mensen. Met de haast die deze heer steeds toonde bevorderde dat niet een prettige gesprekssfeer. Het ene plan van hem was geen succes gebleken en nu moest een TOTAAL ANDER PLAN (een koerswijziging van exact 180 0 ) even doorgedrukt worden. Derhalve bestond ook enig persoonlijk wantrouwen van onze kant. De argumenten van de SEF dienden volgens de redactie uitvoerig te worden onderzocht 路opdat de SEF EN ROSTRA EENSGEZIND het fusieplan met de hoogleraren en de Kring zouden kunnen bespreken. De SEF, evenwel, bleek gehaast te zijn. Ook zonder eensgezindheid en zonder de Rostra-redactie yond de SEF het kennelijk verantwoord met haar plannetje op pad te gaan.

t

3. Zonder dat wij hier in details zullen treden, moeten wij de lezers meedelen dat, door de veranderde 'band' tussen de SEF en de ASVA, de studievereniging in een financieel zorgelijke situatie is komen te verkeren. HIER LIGT VOLGENS ROSTRA DE BELANGRIJKSTE OORZAAK VAN DE DOFFE ELLENDE Vfaarover U in het voorafgaande he eft gelezen. Het idiote en verdachte is, dat d'e SEF niet bereid is gebleken nader op de mening van de redactie, namelijk dat Rostra eventueel financieel op eigen kracht zou kunnen 'draaien' en dat Rostra mogelijk zelf de huidige - financieel zorgelijke - situatie ten goede zou kunnen keren, in te gaan. Hier lag dus WEER een onderzoekterrein braak dat de SEF niet mee wilde ontginnen. Vanwege 'de haast'. Vanwege 'het plannetje'. Rostra had maar te gehoorzamen. Wat een tact van die bestuurders! Rostra is daarmee wat schuw en misschien ook een beetje vrus gemaakt. VERONTRUSTING in de Rostra-redactie over het standpunt van de SEF, dat met de fusie de VU-redacteuren het veld zouden moeten ruimen. Van SEF-zijde en van Rostra-zijde konden geen redelijke argumenten worden aangevoerd om plotseling de GOEDE samenwerking met de VU-redacteuren op te zeggen. De redacteur die van GU-zijde zitting heeft in de redactie yond het tegenover de VU ongepast om v66r een oplossing voor dit pijnlijke probleem te hebben gevonden - met de hoogleraren, de Kring en de redactie van Orbis over het fusieplan te gaan spreken. 12


De reeds VER GEVORDERDE PLANNEN VAN DE REDACTIE om Rostra ZELF veranderingen te laten ondergaan. Daar Rostra naar de mening van de huidige redactie jaren lang onvoldoende aan de verlangens van de lezers heeft voldaan, stelden wij ~ns voor onder andere door middel van een enquElte de gevoelens en wensen van de lezers met betrekking tot hun FACULTEITSBLAD te moeten peilen. Daar wij de resultaten van deze enquElte van groot belang achten voor het bepalen van een goed gefundeerd standpunt in iedere discussie over de toekomst van Rostra, hebben wij verzocht het gesprek over de fusie direct NA de - door Rostra EN SEF 'georganiseerde'-enquElte voort te zetten. In die enquElte zou het oordeel van de Rostra-Iezers kunnen worden gevraagd over de principHHe vraag of zij ·een fusie met Orbis voorstaan of dat zij Rostra Hever als studentenorgaan gecontinueerd zouden zien. Het slot van het liedje De SEF-bestuurders veegden het voor de hand liggende voorstel van Rostra, om met grote spoed gezamenlijk de enquElte te houden, van de tafe!. Rostra vond ieder gesprek over een fusie prematuur. Dit besefte het SEF-bestuur zeer goed, maar het wilde tbch al met de hoogleraren over het fusieplan gaan spreken. De redactie. heeft dit als een dreigement opgevat. De SEF ging verder met te beloven dat Rostra steeds keurig uitnodigingen van de SEF zou ontvangen om aan de gesprekken met de verschillende hoogleraren deel te nemen. Ook al wist de SEF dat wij niet zouden komen, "we waren welkom". Maar, •..•. bedong de SEF, Rostra en SEF zouden geen acties onafuankeUjk van elkaar ondernemen!! Met andere woorden, de Rostraredactie zou haar mond maar moeten houden, bf mee moeten gaan discussH!ren. Rostra kon niet geloven en aannemen dat de SEF op eigen gelegenheid met de hoog. leraren zou gaan praten. Door dat te doen zou de SEF voornoemde afspraak in feite ; breken daar met die handelwijze een aptie zou worden ondernomen waar Rostra niet bij betrokken zou zijn! Toch ontvingen we de eerste berichten en uitnodigingen betreffende de door het SEF-bestuur reeds gearrangeerde bezoeken aan enige hoogleraren (het bericht omtrent het eerste bezoek kwam te laat!). Rostra stond tegen de muur. Na rijp beraad kwam de Rostra-redactie tot de conclusie dat zij zich - na al het onverkwikkelijke gedrag van het SEF-bestuur - ook van de afspraak met de SEF kon distantieren: in een brief aan hoogleraren en lectoren heeft de Rostra-redactie haar standpunt in de controverse met de SE F uiteengezet en bovendien haar absentie bij de gesprekken OVER Rostra gemotiveerd. De SEF lustte dat niet en heeft toen het contact met Rostra opgezegd. Rostra is hard aan het werk gegaan met de enquE!te (die U in de volgende aflevering, naar wij hopen, zult aantreffen) en de vernieuwingen waarvan U er enige in dit nummer aantreft. Rostra gaat door. De redactie BLIJFT VAN MENING dat het fusieplan niet a priori dient te worden verworpen. Resultaten van de enquflte zullen - hiervan is de redactie overtuigd - een belangrijke indicatie vormen voor de Kring, Orbis, Rostra en, naar wij hopen, de SEF om het fusieplan te gaan uitwerken of om het te verwerpen. Een mogelijke 'kans' die Orbis en de Kring ons bieden, moeten wij niet hooghartig onbesproken laten. Daarvoor is het contact tussen de Kring en Rostra steeds te goed geweest. Wij hopen dat het NIEUWE SEF-bestuur GEEN storend element zal vormen in de verdere activlteiten ter verbetering van Rostra dat de huidige redactie gedurende enige jaren een zo warm hart heeft toegedragen. Red.

I

1

13


Keynes introduceerde de hygi~ne in het economisch denken volgens het beginsel: "change your mind more often than your underwear". (Prof. Somermeyer tijdens zijn inaugurele rede)

Leon Walras sprnk de laatste letter van zijn naam uit op grond van zijn Nederlandse afkomst. (Prof. Heertje in De Economist) Oscar Wilde, van wie het gezegde is dat een econoom iemand is die van alies de prijs weet maar niets van de waarde, schreef: "Human slavery is wrong, insecure, and demoralising. On mechanical slavery, on the slavery of the machine, the future of the world depends". (,'The soul of man under socialism")

DE FINANCIEN DER GEMEENTEN Op 10 mei jl. is te Eindhoven het jaarlijkse congres gehouden van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Op dit congres werd een pre-advies uitgebracht door Prof. Dr. C. Goedhart, getiteld "De Financi~n der Gemeenten". Naast een uiteenzetting van de vigerende financilHe verhouding Rijk - Gemeenten, heeft hij enige belangrijke uitspraken gedaan over: L de algemene uitkeringen aan de grote steden, 2. de bestaansgrond van het Gemeentefonds en 3. de eventuele indekking op lange termijn op de onderhandse kapitaalmarkt voor toekomstige behoeften aan vaste financieringsmiddelen. Ad 1: De algemene uitkeringen worden aan de gemeenten uit het Gemeentefonds verstrekt op basis van het inwonertal. Bij klimmend inwonertal krijgt men relatief toenemende schaalbedragen. Tevens zijn er vele verfijningen van kracht zoals voor gemeenten met een dalend inwonertal, voor probleemgebieden, voor gemeenten met instellingen voor wetenschappelijk onderwij s, etc. Naast de algemene uitkeringen ontvangen de gemeenten doeluitkeringen, t. w. voor die sectoren waarin sprake is van medebewind, zoals onderwijs, politie; voorts zijn er de aanvullende bijdragen welke verstrekt worden aan noodlijdende gemeenten. De kritiek van de gemeenten richt zich op het stelsel van de algemene uitkeringen. M. n .. de grote gemeenten zijn nl. de mening toegedaan dat de uitkeringen te laag zijn om een noodzakelijk voorzieningenpeil te handhaven. Ais symptoom van de te lage uitkeringen worden de budgettaire tekorten der grote steden naar voren gehaald. Echter, voor een groot deel zijn deze tekorten te wijten aan de grote tekorten der gemeentelijke vervoerbedrijven die niet rendabel blijken te kunnen werken en in functie achteruitgaan door het toenemend aantal personenauto's. Ad 2: Het Gemeentefonds wordt gevoed uit de algemene belastingen op zodanige wijze dat ruwweg 13,5 %van de belastingen door het Rijk ge'ind aan het Fonds toekomt. Echter, de uitkeringen zijn niet afuankelijk van de fluctuerende inkomsten doch worden elk jaar onafhankelijk van die inkomsten vastgesteld door de statenGeneraal. Ad 3: In perioden van kapitaalschaarste is het voor de gemeenten steeds weer een probleem om voldoende te lenen. Tijdens de werking van het rentegamma waren meestenUjds de rentevoeten zo hoog dat van direct optreden op de kapitaalmarkt geen sprake kon zijn, zodat de gemeenten zich moesten wenden tot de Bank voor Nederlandse Gemeenten welke vrijgesteld was van het rentegamma. In 1963 kwam de Wet Kapitaaluitgaven Publiekrechtelijke Llchamen tot stand. Hierbij werd het beginsel van vaste financiering voorgeschreven om een einde te maken aan de grote inflatoire financiering van kapitaaluitgaven met vlottende geldmarktmiddelen, Tevens kreeg de Minister van Financien de bevoegdheid eenleningplafond dan weI centrale financiering (via de Bank voor Nederlandse Gemeenten) voor te schrijven. 14


Aan het einde van het pre-advies trekt Prof. Goedhart enige conclusies. Een paar daarvan die betrekking hebben op vorengenoemde drie problemen zullen we hier citeren: "Afschaffing van het Gemeentefonds en overheveling van de algemene uitkeringen en belastinguitkeringen naar de begroting van Binnenlandse Zaken is gewenst, zowel uit een oogpunt van duidelijke presentatie van de Rijksbegroting als ter vermindering van het gevaar van terugkeer naar een analoge toepassing van een Rijksuitgavennorm op de algemene uitkeringen aan de gemeenten". "Voor een radicale wijziging van het financiele-verhoudingsbestel krachtens de Financiele Verhoudingswet 1960 is geen aanleiding. Wei dient de inwonerschaal, die de grondslag vormt voor de uitkering per inwoner, te worden verfijnd en dienen de verfijningsmaatregelen kritisch te worden bezien en zo nodig verbeterd". "Voor het creeren van een uitzonderingsstatuur voor de grootste gemeenten is tot dusver geen redelijk motief aangevoerd". "Van de gemeentebesturen moet worden verlangd dat zij stelselmatig een middellange-termijnplanning voor investeringen en financieringen ter hand nemen; in het bijzonder dient de eigen verantwoordelijkheid van de gemeentebesturen voor een toereikende gezonde financiering te worden waar gemaakt door de mogelijkheden, die in normale tijden de onderhandse kapitaalmarkt biedt voor het sluiten van leningen op termijn". (Pre-advies, p.50). We vonden Prof. Goedhart bereid op een aantal bij ons opgekomen vragen in te gaan. E~m van de criteria voor de algemene uitkeringen is de eventuele centrumfunctie, althans volgens dr. van den Berg. Is het niet mogelijk, dat een stad in een dun bevolkt gebied eerder een centrumfunctie toebedeeld krijgt met de daaraan verbonden hogere uitkering dan een even grote stad in het dicht bevolkte westen?

Vraag:

Prof. Goedhart: Hoe ook gedefinieerd, men is er nooit in geslaagd de centrumfunctie te objectiveren; het begrip wordt dan ook niet genoemd in de Financiele Verhoudingswet. Het begrip is n1. te complex om als verdelingssleutel te fungeren. De functie wordt enigszins gehonoreerd door een hoger schaalbedrag, verder is er voor de drie grootste steden, behalve het hoogste schaalbedrag, een agglomeratieverfijning, dewelke is afgestemd op het aantal inwoners van de aangrenzende gemeenten. Vraag : De grondslag voor de uitkering is de inwonerschaal. Wat nu te doen met steden als Amsterdam en Rotterdam, waarvan het inwonertal niet groeit, terwijl de toenemende economische activiteit deze steden op hogere kosten jaagt? Prof. Goedhart : Deze kwestie blijft een rol spelen in het verfijningsproces. Er is reeds een verfijning voor een dalend inwonertal, zoals het geval is m. n. met kleine dorpen in Friesland. De agglomeratieverfijning is reeds een gedeeltelijke oplossing voor dat probleem. Mogelijk is, dat andere verdelingsmaatstaven gezocht moeten worden. Vraag: Evenals op het vorige heeft wethouder Polak van Amsterdam gewezen op de betekenis van ouderdom en structuur van een stad voor haar uitgavenpatroon. Zijn de extra-kosten, veroorzaakt door krotopruiming, sanering, smalle wegen etc., wei op te vangen door een fijnere schaalverdeling? Zou een nieuw verdelingscriterium dienaangaande niet wenselijker zijn? Prof. Goedhart: Men moet niet te ver gaan met verfijnen. Voor grote steden geldt n1., dat ze t. a. v. de ene factor in het nadeel zijn, doch t. a. v. de andere in het voordee1. Het probleem bestaat echter wl!l voor kleinere steden met een ouderwets bebouwingspatroon. Er is daarom reeds een voorlopige verfijning aangebracht voor een aantal kleine steden, in een Algemene Maatregel van bestuur opgesomd, w. o. Veere, Elburg e. a. Vraag : Polak beweerde tevens, dat de sterke loon- en prijsstijgingen der laatste jaren de fouten van de Financiele Verhoudingswet aan het licht hebben gebracht. Gelooft U inderdaad, dat dit zo is? Prof. Goedhart: Men moet voorzichtig zijn met van fouten te spreken. De salarisronden geven telkens de aanleiding om extra verhogingen op de 15


uitgavenbegroting van het Gemeentefonds te brengen. Ais de totale loonsom van de collectieve sector der gemeente is berekend , rijst het probleem hoe deze te verdelen over de gemeenten. Aanpa ssingen zijn bij verhoging van een uitkering per groep zeer goed op te lossen, maar binnen een groep gemeenten ontstaan de moeilijkheden door verschillen in de salarisposten. Vraag : U hebt de gemeenten aansprakelijk gesteld voor het niet tijdig gebruik maken van de mogelijkheden, die de onderhandse kapitaalmarkt biedt wat betreft het zich op korte termijn indekken met vaste financieringsmiddelen. Het college van B & W van Rotterdam heeft echter gesteld, dat deze indekking nooit mogelijk is geweest , o. a. door het prohibitieve rentegamma. Prof. Goedhart: Zolang het rentegamma prohibitief was, kon een gemeente lenen bij de Bank voor Nederlandse Gemeenten. Er is door de gemeenten nooit sterke aandrang uitgeoefend op de Bank om zich in te dekken ten behoeve van de gemeenten, terwijl de Bank dat weI had kunnen doen. De gemeenten hebben weI de mogelijkheid gezien, doch achtten de kosten te hoog. In de perioden '50-'51 en '56-'57, ook overbestedingsperioden , heeft de Bank overigens weI grote lange termijncontracten met pensioenfondsen en levensverzekeringsmaatschappijen gesloten; dit was niet rechtstreeks voor de gemeenten doch voor zichzelf. Tijdens de werking van het rentegamma is het rentegamma niet steeds prohibitief geweest, er waren perioden, waarin de gemeenten zich in hadden kunnen dekken. P. B. Boorsma

n.v. h. desseaux tapijtfabriek OSS balansen van een expansief bedrijf In l000-den gld. 1965

1961

1961

6.080 3.258

eigen vermogen

deelnemingen

5.790

winstsaldo

voorraden

8.017 4.674

vreemd vermogen op lange termiin

2.160 2.000

vorderingen

3.607 1.509 vreemd vermogen op korte termiin

7.358 3.698

liq. middelen

363

160

23.857 9.601

16

1965

duurzame produktiemiddelen

13.512 3.728

827

175

23.857 9.601


ROSTRARESONANTIES ++++++++++++++++++++

+++++++++++++++++

wij vernamen 'onlangs':

+ dat van de 1215 mannelijke studenten aan hogescholen, en de 652 mannelijke studenten aan universiteiten, die in de jaren 1954-1957 hun studie economie begonnen, na 8 jaar 74 het propaedeutisch examen (aan hogescholen) achter de rug had, resp. 61 en 67 het kandidaats-, 37 en 32 %het doctoraalexamen. Voor het kandidaatsexamen waren deze percentages na 3 jaar 21 en 16, na 4 jaar 44 en 42 en na 5 jaar 54 en 61. Voor goede studieresultaten van belang: gymnasium opleiding, jeugdige leeftijd bij het behalen van het eindexamen en het onmiddellijke begin van de studie hierna. Het gemiddelde eindexamencijfer voor boekhouden en staatshuishoudkunde blijkt voor H. B. S. a-ers een goede indicator te zijn voor het studiesucces in de economische wetenschappen (Statistiek van het wetenschappelijk onderwijs. Deel 4. C. B. S.). + dat 'Dr. Roscoe D. Ripple, originator of the "Ripple Effect" technique, noted the increasing use of the pill and recommended sale of television stocks •.. (Financial Analyst Journal).

+ dat twee gebieden waar de Amerikaan in elk geval harder werkt dan de Nederlander het bouwbedrijf en de academische wereld zijn. (Prof. van der Valk in E. -8. B.) + dat het Keynes-nummer van Rostra U wordt toegezonden na storting van f 2,50 op ons gironummer 324342. Ter orientatie citeren wij E. -8. B. : 'In ca. 40 bladzijden geeft deze publicatie een goede indruk van de persoon, het werk en de invloed van Keynes en is zowel geschikt als inleiding voor de aankomende als reminder voor de 'gevestigde' economist'. + dat de Kring van Amsterdamse economen een mededelingenblad 'Orbis Economicus' heeft waarvan het december 1966/maart 1967-nummer aan Don Patinkin en het septembernummer geheel aan de oud-president van De Nederlandsche Bank, dr. M. W. Holtrop, is gewijd (over laatstgenoemde schreef ook Prof. F.J. de Jong in het maandblad Wending-juni 1967). De 'Orbis'-prestaties zijn aanschaf waard ! + dat het houden van enqu@tes onder de studenten, ter verkrijging van gegevens over

hun mening over de colleges, de laatste tijd in het centrum van de belangstelling staat en dat daarmee hoogleraren (die nu ook, door te solliciteren, kunnen wor<len benoemd) op hun professorabiliteit kunnen worden getoetst en dat de N. R. C. Prof. Valkhoff en drs. Degenkamp, die tot de initiatiefnemers van deze enqu@tes in ons land behoren, lof heeft toegezwaaid, "alhoewel sommige van hun collega's allerminst met dit initiatief ingenomen waren, dat volgens hen 'infra dignitatem' was en naar exhibitionisme rook" (N. R. C.). + dat de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor het eerst in het kader van

het mededingingsrecht van het E. E. G. -verdrag positief heeft beschikt over een samenwerkingovereenkomst (het betrof de "Transocean Marine Paint Association"Brussel 11 juli jl.). + dat Prof. Brugmans op 29 september jl. onze Faculteit he eft verlaten en dat van het volgende nummer van Rostra het grootste dee' filan hem zal zijn gewijd (?).

+ + + + + + + + + + +

+ + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + +

17


ROS TRA is kJ.'eine - b 0 ek en - notiti e s J. Pen. Economische actualiteiten. Ie druk. Het Spectrum, Utrecht-Antwerpen 1967. 222 bIz. Prijs f 2,90. Prof. Pen heeft in zijn nieuwe bundel van reeds eerder verschenen artikelen geen poging gedaan een bijdrage te leveren tot de economische theorie. De actualiteit van de artikelen zal, naar de schrijver zelf ook verwacht, snel slijten. Een onderhoudend boekje waarvan men sommige artikelen snel moet lezen. . Joan Robinson. Economics: An Awkward Corner. Ie druk. George Allen & Unwin, London 1966, 94 biz. Prijs f 5,35. 'Voor Nederland valt er uit deze openhartige beschrijving nog wei het een en ander te leren. Wij zijn zeker ruet in dezelfde mate aangetast door de "Engelse ziekte", maar enkele symptom en zijn er weI ( .•. ) Het gestrande Engelse schip zij ons een baken', zo besluit Prof. F. Hartog zijn recensie van dit boek in De Economist.

Diepgaande studies over inflatie zijn dun gezaaid. Het predicaaL 'diepgaand' mag dit boekje niet worden gegeven. Wie het reeds vele jaren durende gepraat over Inflatie grondig is gaan vervelen raden wij aan toch dit boekje ter hand te nemen: men treft een goed en helder (1) overzlcht aan van die aspecten van de inflatie die in het verleden broksgewijs en dikwijls in vage termen gehuld in dag- en weekbladen werden belicht en die voor een econoom gesneden koek behoren te zijn. Wie aan het begin staat van een economische opleiding willen wij met klem aanraden dit inleidende boekje te lezen. Het hoofdstukje 'Wat is inflatie' wekt te hoge verwachtingen. De wat hoge prijs rechtvaardigt voor studenten met een beperkt budget ruet de aanschaf van dit boekje. G. Katona. Massaconsumptie - de psychologie van de verbruiker. Aula-boeken nr. 318, Uitgeverij Het Spectrum N. V., Utrecht!Antwerpen. 409 biz. Prijs f 4,90. Sinds zijn beroemde "Psychological Analysis of Economic Behavior" zijn verschillende werken over consumenten- en producentengedrag van de hand van Katona verschenen. Dit boek is de - hier en daar wat houterige - vertaling van The Mass Consumption Society. Katona's 'Leitmotiv', namelijk dat de consument niet zo irrationeel is als men dikwijls denkt, maar ook emotioneel en dikwijls uit sleur handelt, treffen we ook in dit boek. Aan de hand van 'economisch-psychologlsch' onderzoek wordt de Amerikaanse consument vanuit vele gezichtshoeken belicht. _Het boek is een pleidooi v66r de consument ("Trouw" zegt: voor de V. V. D., maar dat wordt wat gek) en de betekenis daarvan voor de welvaart en de sombere opvattingen van o. a. Toynbee, Galbraith en Packard. A. Heertje. De kern van de economie. 4e herziene druk. H. E. Stenfer! Kroese, Leiden 1967. 227 bIz. Prijs f 8,50. De nieuwe druk van dit boek is grondig herzien. Aan de oorspronkelijke inhoud is onder meer een hoofdstuk "de overheid" toegevoegd. Het tweede hoofdstuk, handelend over macro-economische grootheden is geheel herschreven. Voorts treft men in de nieuwe druk aan het eind van elk hoofdstuk vragen en opgaven aan.

De Academische Boekwinkel P. H. VERMEULEN N.V.

18


deVolL.ยงL...a.._ 66k voor de student elke morgen al het nieuws! INS C H R IJ F FOR M U LIE R (opsturen aan de Volkarant, Postbus 1002 , Amsterdam) Ondergetekende neemt een abonnement (kwartaal Volkskrant

f

13,-) op de

Naam: Studieadres: .. ........... ....................................................... Telefoon Huisadres:

............................ Telefoon

via huisadres ' Be t a IIng ~ia studieadres Idoorhalen wat niet van toepassin9 is) Datum van ingang:

Handtekening:

EVEN VOOR EIGEN "ECONOMIE" ZORGEN S.V.P.! Wij kunnen u helpen met het slu iten van uw verzekeringen; zorgen voor de deviezen voor de buitenlandse reis die u gaat maken; zorge" voor uw "appeltje-voor-de-dorst"; want met het geven van rente zijn we voorbeeldlg gul. Wat dacht u van het openen van een bankrekening(etje)? Dat verschaft u allerhande financiele gemakken. Meer dan u wellicht denkt. Vele economen voelen zich thuis bij ~ns, mede dank zij onze persoonlijke service. U binnenkort ook?

NEDERLANDSCHE CREDIETBANK N.V. Keizersgracht 507-519 - Amsterdam

19


".':0 UD-EN HOLLAND

50 jaar

.

OIUO

ervarlng

gezond slaapcomfort

ET AGEBEDDEN DIVANBEDDEN WENTELBEDDEN

STALEN LEDIKANTEN EN S LAAPKAM ERM EU BELEN

Roestvrii stalen aanrechten

en aanrechtbakken N.V. ROBUR • Helmond • Telefoon 04920·2345

20 -


moderne lev e nsverzekering automatische graei van het verzekerde bed rag door unieke winstde-

ling ...

tussentijdse verhoging van uw verzekering daor optiesysteem onafhankelijk van gezondheids-

taestand ...

HOllA

CHE SOCIETEIT

VAN LEV

KANTOOR TE AMSTERDAM, SINGEL 540 GEBOUW .. DE GEELVtNK"

terstand en blijvend verzekerd - door Inzending van certificaat - zander geneeskundig onderzoek

ERZEKERINGEN N.V.

A Q1807

KANTOOR TE AMSTELVEEN, BUtTENPLEIN 54

PROF. MR. 1. VALKHOFF

Inleiding tot het Sociaal-Economisch recht in Nederland gebonden J 14 ,"Kart en bondig worden inderdaad de hoofdlijnen weergegeven; vele verwijzingen maken verdere bestudering van een bepaald onderdeel van het sociaal-economisch recht gemakkelijk. Kortom , een echte inleiding! Prof. Valkhoff beschrijfl de dOOr hem behandelde materie als 'het geheel van voorschriften, waaronder in het bijzonder zijn Ie vcr taan de voorschriften, uitgevaardigd door de centrale overheid, door publiekrechtelijke bedrijf organisaties of door met overheidsgezag beklede rechlspersonen (verenigingen en stichtingen), welker regelen recht treeks of middellijl. de economische verhoudingen op de marla beogen Le beinvloeden'. Er builen vall du arbcidsrecht, bela tingrecht en wetten al by. de Waren wei cn de VeiligheidsweL De inhoud van het boek zou de stof kunnen vormen van een verpJicht protentamen." Ars Aequi N.V. ERVEN P. NOORDHOFF Groningen

en

H. E. STENFERT KROESE N.V. Leiden

V t>rJ.:rijgh(lar in dt> hoekhnndel


voor al uw bank-, effectenen assurantiezaken

~ Aigemene ' Bank Nederland <Nederlandsche Handel-MaatschapplJ - De Twentsche Bank)


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.