B&B 2019-06

Page 1

JUNI 2019

• Minister Grapperhaus prijst gedrevenheid brandweer • Weinig aandacht voor brandveiligheid cultureel erfgoed

vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding

• Aftrap van landelijk specialisme natuurbrandonderzoek

Snelle brandontwikkeling na openen deuren bij brand Zwaanshoek

B&B Brand&Brandweer

www.brandenbrandweer.nl

6

JAARGANG 43


“De practice notes en AI-bladen triggeren mij om het nog beter te doen.” Eric van der Steen

Arbo-coördinator Port of Amsterdam

Startpunt voor HSE

Als het om HSE draait Eric van der Steen is Arbo-coördinator bij Port of Amsterdam. Als veiligheidsadviseur is hij getraind in het opsporen en voorkomen van onveilige werksituaties. De actuele regels en normen die worden gesteld aan werkgevers raadpleegt hij graag in de practice notes en AI-bladen van Sdu: “Over ieder denkbaar onderwerp is een uitgebreide practice note of AI-blad beschikbaar. Daardoor kom ik makkelijk nieuwe aanknopingspunten op het spoor en raak ik getriggerd om het nóg beter te doen. Alle informatie is praktisch en helder geschreven. De kern haal je er zo uit. Dat helpt me enorm iedereen te laten inzien dat we de regels moeten volgen zodat we veilig werken.”

Sdu HSE uitproberen? Kijk op sdu.nl/hse


INHOUD

nummer 6 juni 2019

COVERSTORY

30

20 Blusrobot en Fire Defender van meerwaarde bij grote brand

In Frankrijk zijn in een week tijd bij drie verschillende incidenten met gasflessen brandweerlieden gewond geraakt. Wat zijn de risico’s? En in hoeverre maakt het materiaal waarvan de gasfles is gemaakt een verschil?

in Zwaanshoek Brandweerlieden uit Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid hebben 7 april alle moeite met het voorkomen van brandoverslag bij een grote brand in een bedrijfsverzamelgebouw van dertig bij zeventig meter. Aan de achterzijde zit een steeg van slechts 3,5 meter.

ARTIKELEN

32

6 Minister Grapperhaus: ‘Gedrevenheid brandweerlieden

Veel vraagtekens bij inzet na lekkage uit tankwagen Alblasserdam Hoe stop je het afblazen van te heet geworden petrolad uit een geïsoleerde tankwagen? Koelen lijkt het eerste antwoord, maar door de isolatie van de tankwagen is dat nog niet zo makkelijk. Bij een incident met een tankwagen in Alblasserdam worden verschillende opties uitgeprobeerd.

maakt indruk’ Ferdinand Grapperhaus is nu anderhalf jaar minister van Justitie en Veiligheid. Een interview over onder andere vrijwilligheid, de Wnra, agressie tegen hulpverleners en variabele voertuigbezetting. 14 Weinig aandacht voor brandveiligheid cultureel erfgoed Hoe is het in Nederland gesteld met de brandpreventie bij cultureel erfgoed? Clemon Tonnaer en Hans Nederhoff van de werkgroep cultureel erfgoed laten hun licht erop schijnen.

Voorzichtigheid geboden bij incidenten met gasflessen

34

Zinken enige optie om hybride boot te blussen Hoe blus je een brand in een hybride boot? Voor die vraag staan brandweerlieden uit Sneek op 4 mei. Het blijkt een uitdagende inzet met de nodige risico’s.

17 Team natuurbrandonderzoek als landelijk specialisme Waar is een grote natuurbrand begonnen? Hoe heeft deze zich ontwikkeld? En wat is de brandoorzaak? Het zijn enkele vragen waar het landelijk specialisme natuurbrandonderzoek antwoord op kan vinden.

RUBRIEKEN 24 Effectiviteit van de blusrobot De blusrobot van Brandweer Amsterdam-Amstelland is zowel binnen als buiten de eigen regio al een aantal keer ingezet. Wanneer komt een onbemande inzet goed van pas? Wat zijn de eerste ervaringen? En hoe effectief is deze robot?

5 10 29 35 36

Van de redactie Actueel Onder de Helm Oproep vakantiefoto’s Gespot in de Markt

26 Stap voor stap naar minder stalbranden Al jaren wordt in gezamenlijk verband gewerkt aan verbetering van brandveiligheid in veestallen. Met het Actieplan Brandveilige Veestallen moet het aantal branden verminderen. Hoe gaan de deelnemende organisaties hiervoor zorgen? Op de cover:Door het openen van de deuren van een brandend bedrijfspand in Zwaanshoek, ontwikkelt de brand zich razendsnel. Fotografie: Jeffrey Koper

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

3


Brandblusser F500 speciaal voor lithium batterijen. P&G Safety is leverancier van dit blusmiddel.

RONDGANG 26 | 5311 PB GAMEREN

WWW.PENGSAFETY.NL

vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding

Ook online en op smartphone

Backeye®360° Camerasystemen Backeye®360 systemen zijn intelligente camera-/monitorsystemen als ondersteuning bij het manoeuvreren op lage snelheid, door de bestuurder in real time een overzicht van de volledige omgeving van het voertuig te geven in één enkel beeld.

• Elimineert dode hoeken, verbetert de veiligheid • Uitgebreid overzicht van de omgeving in één beeld • Reduceert kans op botsingen met personen en objecten

+31 541 53 18 01 brigade-electronics.nl

GROENER KUNNEN GROENER KUNNEN WE HET NIET MAKEN! WE HET NIET MAKEN! Veilig, makkelijk in het gebruik en ook nog eens heel snel:

BBQ’en op gas heeft alleen maar En met CO2Veilig, makkelijk in het gebruik envoordelen! ook nog eens heelde snel: neutrale gasfles Benegas Light ben je nog duurzaam bezig BBQ’en op gas heeft alleen maar voordelen! En met de CO2ook! neutrale gasfles Benegas Light ben je nog duurzaam bezig ook!

BENEGAS LIGHT IS NIET ZOMAAR GROEN, MAAR DUBBEL BENEGAS LIGHTGROEN! IS NIET ZOMAAR GROEN, MAAR DUBBEL GROEN! Veiliger dan staal door unieke kunststof constructie op BLEVE) Veiliger dan(geen staal risico door unieke kunststof ‘Groen’ gas (geen dankzijrisico CO2-compensatie constructie op BLEVE) Schonere verbranding houtskool ‘Groen’ gas dankzij COdan 2-compensatie Constante en perfect regelbare Schonere verbranding dan houtskool temperatuur Constante en perfect regelbare temperatuur

Toepassingen: Toepassingen: BBQ’en Kamperen BBQ’en Terrasverwarmen Kamperen Onkruidbranden Terrasverwarmen Onkruidbranden

www.benegaslight.nl www.benegaslight.nl


VAN DE REDACTI E

De langste dienst

Z

o rond de langste dag van het jaar wordt aan de keukentafel thuis de eerste discussie over de kortste dagen van het jaar alweer gevoerd. Sinds een paar jaar hebben we onze eigen variant van de zwartepietendiscussie: de welof-geen-dienst-op-oudjaarsavonddiscussie. Die lijkt dit jaar nog scherper te zijn dan voorgaande jaren. Misschien heeft dat met teleurstelling te maken. We hoopten dat er nu, na de commotie begin dit jaar, aan een veiliger jaarwisseling voor hulpverleners gewerkt zou worden. Tevergeefs, naar nu blijkt. Mijn eerste oudjaarsdienst in Utrecht draaide ik zo’n vijftien jaar geleden. Ik was bij mijn vorige korps gewend aan wat containerbrandjes verspreid over de nacht. Dat was in Utrecht anders. Al in die eerste dienst kwam ik met mijn ploeg op een plein in de wijk ingesloten te zitten tussen twee groepen buurtbewoners die een jaar lang frustratie op elkaar botvierden. Het was de avond waarop ik de uitdrukking ‘met de lange lat’ leerde kennen en waarop ik me voornam nooit ruzie te maken met een politiehond. Het bleek de norm te zijn. Ieder jaar is er wat. Vanaf de kerstdagen krijgen we vuurwerk naar ons hoofd, worden we nog steviger uitgescholden dan in de rest van het jaar en rukken we naar grote delen van ons verzorgingsgebied standaard samen met de politie uit. Uitrukken zijn extra stressvol: tijdens het opbouwen houdt standaard iemand de omgeving in de gaten om te waarschuwen wanneer er vuurwerk onze kant opkomt. Het voorlopig dieptepunt was de jaarwisseling van drie jaar geleden. Op een plein in de buurt moesten we ontzet worden door de mobiele eenheid, het handwapen getrokken, terwijl stoeptegels en brandende autobanden richting en over onze hoofden vlogen. ‘Grimmig’ heette dat in de krant de dag erna. Ik dacht meer aan doodeng.

oudjaar vuurwerk afsteken nu wel mag. Maar het is concreet en dus makkelijk. Bovendien: alles met verbod spreekt een bepaald deel van de kiezers aan. In dezelfde, frustrerende lijn: in deze Brand&Brandweer vertelt minister Grapperhaus dat hij een brief gaat sturen en ‘met voorrang’ een wetsvoorstel aan het maken is waarmee daders er niet meer met een taakstraf vanaf komen. Bekt lekker, betekent niks. Bijvoorbeeld omdat de pakkans nu zo klein is dat ieder gesprek over bestraffing zinloos is, maar vooral ook omdat dat wetsvoorstel al decennia in de pen had kunnen zitten en er nu nog niet is. Hoe serieus moet ik ‘met voorrang’ dan nog nemen? Er is alweer een halfjaar niets gedaan en de wetgevers in Den Haag gaan bijna met reces. Dit jaar nog met een doordacht wetsvoorstel komen dat leidt tot een daadwerkelijk veiligere jaarwisseling aan het einde van dit jaar is praktisch onmogelijk, zelfs als je het ‘met voorrang’ doet. Hier en daar wordt op lokaal of regionaal niveau vast nog een slimmigheidje bedacht. Een app, website, voorbedrukt formulier of een fast lane op het politiebureau, waardoor aangifte makkelijker wordt. Het is het paard achter de wagen, het blussen van brandjes. We zouden er als brandweermensen enthousiast van moeten worden, maar in dit geval word ik er vooral moedeloos van. Misschien toch maar eens een jaar Oud en Nieuw overslaan. Ik ga er tijdens de zomervakantie over nadenken. Gerard Bouwmeester

Ik maak me kwaad om de debiliteit van de door drank en drugs benevelde medemens. Nog kwader maak ik me om de passiviteit van de mensen die we als samenleving betalen om aan oplossingen te werken. De bestuurders, de politici, de topambtenaren. Waar zijn zij? Welke bijdrage leveren ze aan verbetering? Afgelopen jaarwisseling was er in Nederland weer veel geweld richting hulpverleners. Er waren meer zware mishandelingen en bedreigingen. In Utrecht hebben brandweercollega’s kinderen uit een brandende flat gered en als dank daarvoor kregen zij vuisten en explosieven naar hun hoofd, naast de gebruikelijke verwensingen. Haagse en Utrechtse bestuurders riepen in koor dat het ‘onacceptabel’ was. Hier en daar werden wat collega’s bezocht en uitgenodigd. In het zicht van de camera’s werden gesprekken gevoerd en koffie gedronken. Empathie die goed staat en vast oprecht is, maar een oplossing geen millimeter dichterbij brengt. De discussie wordt versimpeld tot een vuurwerkdiscussie. Alsof het intimiderende gescheld en die vliegende stoeptegels iets met vuurwerk te maken hebben. Alsof het vuurwerk dat tot gehoorschade leidt niet al lang verboden is. Alsof drie dagen voor

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

5


I ntervi ew

Minister Grapperhaus: ‘Gedrevenheid brandweerlieden maakt indruk’ Ferdinand Grapperhaus is nu anderhalf jaar minister van Justitie en Veiligheid. Als minister is hij verantwoordelijk voor de brandweerzorg, crisisbeheersing en de nationale veiligheid. Grapperhaus toont de nodige interesse in de brandweer, bijvoorbeeld door het afleggen van werkbezoeken aan verschillende brandweerkazernes. Wat is hem daarvan bijgebleven? Welke uitdagingen ziet hij voor de brandweer? En hoe wil hij omgaan met vrijwilligheid, agressie tegen hulpverleners en variabele voertuigbezetting?

Door JILDOU VISSER

In de anderhalf jaar dat u minister bent, heeft u een aantal bezoeken aan brandweerkazernes gebracht. Wat blijft u daar het meest van bij? ‘Bij ieder bezoek valt de enorme gedrevenheid van brandweerlieden me weer op. Iedere brandweerman of -vrouw heeft passie voor het vak. Daarnaast is er een grote mate van onderlinge betrokkenheid, een sterke teamgeest. Bij het bestrijden van branden en andere crises heb je dat ook nodig. Als je, soms zelfs met gevaar voor eigen leven, hulp gaat verlenen, kun je het niet als een soort van Sylvester Stallone alleen oplossen. Dat zag ik ook bij de nationale herdenking van omgekomen brandweerlieden vorig jaar. Daar sprak de weduwe van René Michel de Ruiter. Hij is in 1987 tijdens de bestrijding van een brand in het cellencomplex van de politie in Den Haag omgekomen. Het verhaal dat zij vertelde en de steun die zij tot op de dag van vandaag voelt, was erg indrukwekkend. Dat heeft me aangegrepen. Tot slot blijft me ook bij dat er gelukkig veel hulp is voor brandweerlieden die verschrikkelijke dingen meemaken. In eerste instantie van collega’s, maar indien nodig ook professionele hulp.’ In het regeerakkoord komt het woord brandweer slechts twee keer voor. Eén van die keren heeft betrekking op het ondersteunen van de vrijwilligers van brandweer en politie. De uitwerking gaat vervolgens alleen over de politie. Hoe wilt u de brandweervrijwilligers ondersteunen? ‘Dat is een lastige, want we hebben te maken met een probleem vanuit de Europese regelgeving. Het Europees Hof van Justitie heeft uitgesproken dat de huidige manier van werken met brandweervrijwilligers niet meer mag. Een gevolg van de uitspraak van het Europees Hof is dat veiligheidsregio’s vrijwilligers in dienst moeten nemen. Dat is een groot knelpunt. Het systeem van vrijwilligers zoals wij dat bij de brandweer hebben, is erg waardevol. Andere landen kijken daar jaloers naar. Samen met de vakbonden, de brandweer en verschillende experts ben ik aan het kijken hoe we dit op kunnen lossen op een manier waarbij we nog wel de voordelen van het huidige systeem hebben maar 6

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

waarbij we ook voldoen aan de Europese regels. Hoe die oplossing er precies uit komt te zien en wat de uiteindelijke gevolgen zijn, weet ik nog niet.’ In het regeerakkoord is een miljoen per jaar gereserveerd voor het Meerjarenprogramma werven en opleiden brandweer- en politievrijwilligers met cofinanciering van de veiligheidsregio’s’. Is dat genoeg? ‘Of het genoeg is, moet blijken. Ik hoop dat we met een miljoen per jaar zover mogelijk komen. Als blijkt dat dit onvoldoende is, dan ga ik terug naar de coalitiepartijen om te kijken of we dit kunnen verhogen. Het werven van brandweer- en politievrijwilligers is belangrijk. Ik vind dat we er alles aan moeten doen om dat systeem te behouden en kwalitatief goed te houden.’

‘Hoe die oplossing er precies uit komt te zien, weet ik nog niet’ Hoe wordt het geld tussen de brandweer en politie verdeeld? ‘Dat ligt wat ingewikkelder. De politie werkt met een heel ander systeem waarin vrijwilligers niet worden beloond. Bij de brandweer worden vrijwilligers gewaardeerd als professionals die een essentieel onderdeel zijn van de organisatie. Dat is bij de politie wezenlijk anders. Het is dus wat appels met peren vergelijken. Vanuit het verschil in systeem ligt het dan ook voor de hand dat het grootste deel van het geld wordt uitgetrokken voor het werven en opleiden van brandweervrijwilligers.’ Het bedrag is niet structureel en vervalt in 2022. Verwacht u dat de bezettingsuitdagingen dan zijn opgelost? ‘Ik zet alles op alles om het in 2022 op orde te hebben, maar houd er ook rekening mee dat dat nog weleens niet zo zou kunnen zijn. Voor nu is het onze opdracht om vrijwilligheid bij de brandweer zo goed mogelijk te faciliteren. Aan de ene kant kijken we daarbij naar bijvoorbeeld reistijden en het beschikbaar zijn voor ver-

Brand&Brandweer


Fotografie: Ministerie van Justitie en Veiligheid

I ntervi ew

Ferdinand Grapperhaus: ‘De brandweer moet de uitstekende teamspirit altijd als basis blijven houden.’

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

7


Fotografie: Beeldwerkt

I ntervi ew

De minister ging eind maart samen met de koning in gesprek met vrijwilligers van Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.

schillende kazernes. Voor vrijwilligers die in een andere plaats werken dan ze wonen, moet het makkelijker worden om overdag bij een andere kazerne vrijwilliger te zijn dan ’s avonds wanneer hij thuis is. Aan de andere kant zijn we druk bezig om de knelpunten ten gevolge van de uitspraak van het Europees Hof in de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) weg te nemen. Vrijwilliger zijn bij de brandweer moet aantrekkelijk zijn. Als daar ook na 2022 meer geld voor nodig is, dan ga ik me daar hard voor maken. Of dat dan ook lukt, kan ik natuurlijk niet beloven. Ik krijg nu al weleens op m’n falie als ik in de Tweede Kamer pleit voor meer geld voor de hulpdiensten.’

‘Ik vind het belangrijk dat altijd aangifte wordt gedaan van strafbare feiten’ Een ander belangrijk punt voor vrijwilligers is het afschaffen van de koninklijke onderscheiding. Waarom is dit? ‘Dat doen we op verzoek van Brandweer Nederland. Vrijwilligers die zich minimaal twintig jaar hebben ingezet, kregen die onderscheiding. Door dit automatisme vond de korpsleiding dat de glans 8

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

er wat af was. Dat begrijp ik, daarom heb ik dit verzoek gerespecteerd en overgenomen. Overigens is de organisatie wel aan het kijken hoe ze de onderscheidingen en het decoratiestelsel dusdanig kunnen inrichten dat het de glans krijgt die het verdient.’ Onlangs heeft u naar aanleiding van de jaarwisseling een nieuwe wet aangekondigd waarin geweld tegen hulpverleners zwaarder gestraft moet worden. Wat houdt deze wet in? ‘Ik ben inderdaad bezig om met voorrang een wetsvoorstel te maken dat het taakstrafverbod specifiek voor geweld tegen mensen met een publieke taak uitbreidt. Ik vind het van belang om hulpverleners te beschermen en zie dit voorstel als een extra maatregel. Eerder heb ik aangekondigd de wet aan te passen zodat in meer situaties het hinderen van hulpverleners kan worden bestraft. Dat wetsvoorstel ligt al in de Tweede Kamer.’ Brandweerlieden durven niet altijd aangifte te doen van agressie en geweld, omdat dit niet anoniem kan. In hoeverre is een wet waarmee zwaarder wordt gestraft dan de oplossing? ‘Ik vind het belangrijk dat altijd aangifte wordt gedaan van strafbare feiten. Uit gesprekken die ik met hulpverleners heb gevoerd over de jaarwisseling, bleek inderdaad dat brandweerlieden niet altijd weten dat aangifte gedaan kan worden zonder dat hun naam en adres bekend worden. Op www.agressievrijwerk.nl geeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties informa-

Brand&Brandweer


I ntervi ew

tie voor werkgevers en werknemers over hoe om te gaan met agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak. Daar staat ook op welke manieren aangifte kan worden gedaan. Ieder geval waarin aangifte onnodig achterwege blijft, is er een te veel.’ Er is veel gesproken over de jaarwisseling en het verbieden van vuurwerk, maar tot nu toe blijft het bij praten en zijn er geen oplossingen. Is het straks niet te laat om een vergelijkbare jaarwisseling volgend jaar te voorkomen? ‘Samen met de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat ben ik bezig met de evaluatie van de jaarwisseling en het afwegen van mogelijke maatregelen. We hebben verschillende onderzoeken laten doen en met veel partijen gesproken. Ons doel is komend jaar al te komen tot een prettige en veilige jaarwisseling. Wij hopen binnenkort de Tweede Kamer een brief te sturen met de uitkomsten.’ Vorig jaar heeft u gepleit voor een grotere uniformiteit tussen de 25 veiligheidsregio’s. Hoe ziet u dit voor zich? En hoe ziet u de verhouding tussen die wens en de bijvoorbeeld uit het belevingsonderzoek blijkende behoefte aan meer lokale autonomie en binding? ‘De veiligheidsvraagstukken zijn vaker complex en vragen steeds meer om een gezamenlijke aanpak van alle crisispartners. Dat raakt ook de veiligheidsregio’s. Ik verwacht van de veiligheidsregio’s dat ze over de grenzen van het eigen gebied heen kijken en waar nodig toewerken naar noodzakelijke standaardisatie en uniformiteit. De afgelopen jaren hebben duidelijk gemaakt dat een te intern gerichte regionale insteek onwenselijk is. De focus van alle veiligheidspartners moet, nog meer dan de afgelopen jaren, gericht worden op regionale, bovenregionale en landelijke samenwerking, waarbij mijn ministerie ook een actieve rol gaat spelen. Dit neemt niet weg dat er nog steeds een rol is voor de gemeenteraden en het verlengd lokaal bestuur dat de basis is van het stelsel van veiligheidsregio’s.’

‘Een te intern gerichte regionale insteek is onwenselijk’ Als u spreekt over het toestaan van variabele voertuigbezetting heeft u het vaak over voorwaarden als ‘gelijkwaardige brandweerzorg’ en ‘geen afbreuk aan veiligheid en gezondheid brandweerpersoneel’. In hoeverre wordt aan die voorwaarden voldaan? ‘Het bestuur van een veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de brandweerzorg. In regelgeving is vastgelegd dat dit bestuur kan besluiten tot een andere samenstelling van basisbrandweereenheden dan de basisnorm van zes mensen. Maar dan moet wel worden voorzien in een gelijkwaardig niveau van brandweerzorg en mag geen afbreuk worden gedaan aan de veiligheid en gezondheid van het brandweerpersoneel. De Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV) toetst de regio’s daarop en informeert mij daarover. De IJenV constateerde vorig jaar in het rapport Inrichting Repressieve Brandweerzorg dat in bijna alle veiligheidsregio’s het bestuur zo’n gemotiveerd besluit heeft genomen.’

Brand&Brandweer

U roept de regio’s op om op dit gebied ook meer van elkaar te leren. Heeft u het idee dat die oproep de veiligheid van brandweermensen direct of indirect vergroot? ‘Om te leren van variabele voertuigbezetting verzamelen diverse regio’s gegevens en wisselen die uit. Ik heb de veiligheidsregio’s opgeroepen deze dataverzameling te verbreden naar alle 25 regio’s. Dit kan ten goede komen aan het inzicht van de besturen van de afzonderlijke regio’s voor de eigen brandweerkundige onderbouwing van besluiten, inclusief de veiligheid van brandweermensen. Ook de evaluatie van het landelijk kader Uitruk op Maat dat door de Raad van Brandweercommandanten wordt uitgevoerd, gaat meer inzicht bieden.’

‘Houd de uitstekende teamspirit altijd als basis’ Onlangs verscheen het nieuwe jaaroverzicht fatale woningbranden. Eén van de grootste oorzaken van fatale woningbranden is nog steeds roken in combinatie met brandbaar meubilair. De brandweer pleit al lang voor brandveiliger meubilair. Gaat u op dit gebied in uw regeerperiode stappen ondernemen om dit verplicht te stellen? ‘Brandveiligheid is een belangrijk thema waarnaar onder meer in het kader van het programma RemBrand veel aandacht uitgaat. Brandveiliger meubilair maakt daar deel van uit. Mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is verantwoordelijk voor productveiligheid. Hij heeft gesproken met producenten van meubilair, de brandweer en het Instituut Fysieke Veiligheid over de mogelijkheid om de brandsnelheid te beperken door het bevorderen van brandveilig bekleed meubilair zonder vlamvertragers. Daarbij zijn diverse suggesties ter tafel gekomen waarmee de brandweer en branche verder kunnen gaan. De meubelbranche overweegt een seminar te organiseren over hoe de verschillende ontwikkelingen bij elkaar gebracht kunnen worden om concrete verdere stappen van brandweer en industrie mogelijk te maken.’ Welke boodschap heeft u voor de brandweer? ‘De Duitse commandant van de brandweer vertelde mij eens dat hij met afgunst keek naar de teamspirit binnen onze brandweer. De brandweer moet die uitstekende teamspirit altijd als basis en vaandelwapen blijven houden.’ ■

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

9


actu e el

Veiligheidsberaad stemt in met gebiedsgerichte opkomsttijden tijd ook is, als je de ontdekkingstijd van brand kunt verkorten, bijvoorbeeld door gebruik van rookmelders en het gebruik van brandveilig meubilair, dan beperkt dat de schade en slachtoffers.’ Fotografie: Ginopress

Het Veiligheidsberaad heeft ingestemd met de invoering van een nieuwe methodiek voor de opkomsttijden. Op dit moment wordt nog gewerkt met objectgebonden opkomsttijden. Dit verandert in gebiedsgerichte opkomsttijden. Met deze nieuwe methodiek kan maatwerk worden toegepast. Het gaat uit van een combinatie van maatregelen die zich richt op het snel ter plaatse kunnen zijn en voldoende slagkracht kunnen leveren aangevuld met eventuele wenselijke maatregelen op het vlak van risicobeheersing. De nieuwe benaderingswijze van de opkomsttijden is het resultaat van het programma RemBrand van het Veiligheidsberaad. ‘De wettelijke opkomsttijden zijn sinds 2010 de enige maatstaf voor de prestaties van de brandweer. Er lag altijd een grote nadruk op voertuigbezetting en opkomsttijden. Dit is eigenlijk een te eenzijdige benadering van het begrip brandweerzorg. Hoewel opkomsttijden een belangrijke factor is, gaat het over de hele keten, het vlinderdasmodel’, legt Jan Lonink, portefeuillehouder RemBrand in het Veiligheidsberaad uit. ‘Dat betekent proactie in ruimtelijke plannen, dus vooraf nadenken over de veiligheidsrisico’s als je ergens wilt gaan bouwen. En preventie, het voorkomen van brand, is eveneens bepalend voor brandveiligheid. Hoe snel je opkomst-

Aantal autobranden fors gestegen Verzekeraars ontvingen vorig jaar de meeste claims in de maand januari. Dit waren er 634. Een groot deel daarvan kwam door de jaarwisseling. In 2018 kwamen met 779 claims de meeste uit Zuid-Holland. Noord-Brabant volgt met 734 claims. Uit Flevoland en Zeeland kregen verzekeraars met respectievelijk 94 en 96 de minste claims van autobranden binnen. In de provincie Utrecht steeg het aantal het hardst, met 33 procent, van 275 in 2017 naar 367 in 2018. Fotografie: Verbond van Verzekeraars

Vorig jaar hebben verzekeraars 4359 claims ontvangen naar aanleiding van autobranden. Daarmee is het aantal autobranden in vijf jaar tijd met 45 procent gestegen. Dat blijkt uit cijfers van het Centrum voor Verzekeringsstatistiek van het Verbond van Verzekeraars.

10

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

Brand&Brandweer


actu eel

Jan van der Heydenprijs stopt Gerard van Klaveren, voorzitter van de regiegroep Innovatie Moed, heeft bekendgemaakt dat de Jan van der Heydenprijs stopt. ‘In tien jaar Jan van der Heydenprijs hebben we meer dan tweehonderd innovaties met elkaar gedeeld. Alle ideeën gaven een antwoord op een vraagstuk binnen de brandweer. De vraagstukken blijven en de innovaties ook, maar deze willen we op een andere manier delen. Na tien jaar is het tijd voor vernieuwing.’

Van Klaveren laat op de website van Brandweer Nederland weten dat de regiegroep Innovatie Moed een innovatieplatform wil inrichten om innovaties binnen de brandweer te stimuleren en te delen. ‘Niet alleen met collega’s, maar ook met partijen van buiten de brandweer. Tijdens het Brandweerevent in oktober besteden we op een andere manier aandacht aan innovaties binnen de brandweer.’ Op welke manier dit wordt gedaan wordt nog bekendgemaakt.

Inspectie JenV: meer regie nodig op bluswatervoorziening

Volgens de Inspectie was de brand niet anders verlopen indien de bluswatervoorziening goed was geweest. Zij stelt verder dat de operationele informatievoorziening van Brandweer Amsterdam-Amstelland incompleet was. Daardoor was voor de brandweer ter plaatse onduidelijk waar alle brandkranen waren. Door de brand op 15 september 2018 is een deel van de juist gerestaureerde kerk zwaar beschadigd geraakt.

Fotografie: Inter Visual Studio

Amstelveen moet zorgen voor voldoende bluswater in de gemeente maar is daarin tekortgeschoten. Brandweer AmsterdamAmstelland had vorig jaar moeite de brand in de Amstelveense Sint Urbanuskerk te bestrijden doordat de bluswatervoorziening niet op orde was. De brandweerlieden valt hierin niets te verwijten. Dit concludeert de Inspectie Justitie en Veiligheid (JenV) in haar onderzoek naar de bestrijding van de kerkbrand.

Urbanuskerk

De Inspectie concludeert dat de brandweer de juiste tactieken heeft gekozen en die veilig heeft uitgevoerd. De brand was laat ontdekt en kon zich in de kerk snel verspreiden. Bij aankomst van de brandweer was de brand al zo groot dat het onmogelijk was de schade beperkt te houden. Zelfs indien alle brandkranen hadden gewerkt en water uit een nabije poel direct als bluswater gebruikt had kunnen worden, zou de brand niet anders zijn verlopen, aldus de Inspectie. Inzet van de brandweer was om te voorkomen dat het vuur zou overslaan naar de pastorie, de klokkentoren en het woonhuis. Dat is gelukt. Niet hoog op de agenda Uit het onderzoek blijkt dat de gemeente de bluswatervoorziening niet hoog op haar agenda had staan. Het ontbrak aan sturing op activiteiten en aan de borging ervan waardoor onvolkomenheden

Brand&Brandweer

in de bluswatervoorziening niet werden aangepakt. Via periodieke controles stelde de brandweer de gemeente op de hoogte van kapotte, overwoekerde of onvindbare brandkranen. Tegen de afspraken in werd deze informatie niet doorgegeven aan waterleidingbedrijf Waternet. De Inspectie vindt het de gemeente aan te rekenen dat dit binnen de gemeentelijke organisatie niet goed is geregeld. Alle regio’s Ook al beperkt haar onderzoek zich tot Amstelveen, de Inspectie roept alle veiligheidsregio’s op om de bluswatervoorziening kritisch onder de loep te nemen en indien nodig te verbeteren. Zij brengt dit per brief bij de veiligheidsregio’s onder de aandacht en vraagt hen om de Inspectie hierover voor 1 november van dit jaar te rapporteren.

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

11


Fotografie Jeffrey Koper

actu e el

Vernieuwing C2000 gaat verder Minister Ferdinand Grapperhaus van Justitie en Veiligheid heeft enkele onderzoeken laten uitvoeren naar de risico’s van ongewenste beïnvloeding en eventuele kwetsbaarheden van C2000. In 2015 is de opdracht tot vernieuwing van het systeem gegund aan een combinatie van drie bedrijven, waaronder Hytera Mobilfunk GmbH, dochter van het Chinese bedrijf Hytera. Op basis van de beveiligingsonderzoeken en de genomen maatregelen concludeert de minister dat de vernieuwing van C2000 kan worden doorgezet. Op basis van de beveiligingsonderzoeken heeft minister Grapperhaus besloten aanvullende technische en organisato-

rische maatregelen te treffen, maar ook nadere contractuele waarborgen in te bouwen, ter verhoging van het beveiligingsniveau. Deze moeten de ongewenste invloed van statelijke actoren tegengaan. De minister heeft daarnaast met Hytera Mobilfunk GmbH afspraken gemaakt over het verhogen van het beveiligingsniveau. De uitvoering hiervan wordt nauwlettend gemonitord. Verder zijn er afspraken gemaakt over de strikte scheiding tussen de Chinese eigenaar en het Duitse ontwikkel-, productie- en beheerproces. De minister kan te allen tijde inspecties laten uitvoeren op de broncode van Hytera Mobilfunk GmbH.

Veiligheidsregio Utrecht en omgevingsdienst voeren samen inspecties uit Veiligheidsregio Utrecht, de Omgevingsdienst Regio Utrecht en de Regionale Uitvoeringsdienst gaan samen inspecties uitvoeren. Deze afspraak is bekrachtigd door een lijst te ondertekenen waarop honderd bedrijven staan waar gezamenlijk inspecties gaan worden uitgevoerd. Dit jaar worden 75 van de honderd bedrijven gecontroleerd. In de praktijk betekent de samenwerking dat er één afspraak wordt gepland bij het te inspecteren bedrijf in plaats van twee afzonderlijke inspecties. Door samen op pad te gaan krijgen de inspecteurs inzicht in elkaars werkzaamheden en prioriteiten. Gegevens kunnen worden uitgewisseld waardoor de bedrijven

12

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

een eenduidig advies krijgen. Doordat er slechts één inspectie­ bezoek plaatsvindt, wordt de toezichtlast voor de bedrijven verlaagd. Peter Bos, directeur van Veiligheidsregio Utrecht, is blij met deze ontwikkeling. ‘Door samen te werken en samen advies te geven, maken we het voor bedrijven en onszelf efficiënt en eenduidig. Zo kunnen we de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving vergroten. Met de gezamenlijke inspecties wordt de bestaande samenwerking uitgebouwd, wordt de veiligheid voor burgers vergroot en de dienstverlening aan gemeenten en bedrijven verstevigd.’

Brand&Brandweer


actu eel

Herdenking omgekomen brandweermensen op 15 juni Iedere derde zaterdag in juni wordt met de nationale brandweerherdenking stilgestaan bij de moed en daadkracht van brandweerlieden die zijn omgekomen tijdens de uitoefening van het vak. Dit jaar is de herdenking op zaterdag 15 juni. Nabestaanden en directe collega’s komen dan voor de achtste keer bijeen bij het Nationaal Brandweermonument in Arnhem. Tijdens de herdenking wordt om 13.00 uur het ereteken in werking gesteld. Dit wordt gevormd door twee brandweerspuiten die een ereboog van water maken. Brandweer Nederland roept alle korpsen in Nederland op om die dag bij zoveel mogelijk kazernes tussen 12.00 en 15.00 uur de brandweervlag halfstok te hangen en om 13.00 uur het ereteken

te maken. Het is niet toegestaan de Nederlandse vlag of een combinatie van vlaggen te hijsen. Ook via social media roept Brandweer Nederland op stil te staan bij de omgekomen brandweerlieden. Dit kan door op 15Â juni de profielfoto te vervangen door het zwarte brandweerlogo, een foto of film van het ereteken bij de kazerne op Facebook, Twitter en Instagram te plaatsen en daarbij de hashtag #Brandweerherdenking te gebruiken. Daarnaast kan als de kazerne of post een eigen Facebookpagina heeft, het maken van het ereteken live uit worden gezonden zodat op zoveel mogelijk tijdlijnen de herdenking live te volgen is.

Bibliotheken in Friesland in teken van brandveiligheid Met het brandveiligheidsproject Piep in de Bieb willen enkele bibliotheken en Brandweer Fryslân basisschoolkinderen en hun ouders informeren over brandveiligheid. Piep in de Bieb is een reizende tentoonstelling met veel voorbeelden van oorzaken van woningbranden. Kinderen en ouders kunnen aan de hand van een speurtocht de twintig meest voorkomende oorzaken van woningbranden opzoeken in de bibliotheek. Ook is er op gezette tijden een brandweerman of -vrouw aanwezig voor alle brandveiligheidsvragen van bezoekers.

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

13


risicobeh eersi ng

Weinig aandacht voor brandveiligheid cultureel erfgoed

Bij de brand in de kerktoren in Weesp in 2016 stonden de brandweerlieden voor een lastige klus. De brand woedde op zeventig meter hoogte.

De hele wereld schrikt op als in de avond van 15 april een grote brand uitbreekt in de Notre-Dame in Parijs. De torenspits en het dak gaan in vlammen op. De twee kloktorens, de structuur van de kathedraal en een deel van de kunstcollectie worden gered. Na deze brand rijst de vraag: hoe is het in Nederland gesteld met de brandpreventie bij cultureel erfgoed? En in hoeverre is de repressieve dienst op de hoogte van een monumentenstatus?

14

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

Brand&Brandweer


Fotografie: Bastiaan Miché

risicobeh eersi ng

Door JILDOU VISSER

O

p de vraag of een vergelijkbare brand ook in Nederland kan gebeuren, antwoordt onderzoeker Clemon Tonnaer van het IFV duidelijk. ‘Ja, er kan altijd brand ontstaan. Sterker nog, de afgelopen jaren hebben we ook in Nederland branden in monumentale gebouwen meegemaakt. Denk bijvoorbeeld aan de brand in de Urbanuskerk in Amstelveen in september en de brand in de Corneliuskerk in Limmen in mei vorig jaar. Daarnaast zijn het afgelopen jaar ook meerdere oude

Brand&Brandweer

monumentale boerderijen afgebrand.’ Tonnaer zit namens het IFV in de werkgroep cultureel erfgoed van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. De werkgroep houdt zich onder andere bezig met het verbeteren van de brandveiligheid bij cultureel erfgoed. En dat is niet altijd even makkelijk, erkent Tonnaer. ‘Het beschermen van cultureel erfgoed is geen doel van de brandveiligheids­ regelgeving. Formeel gezien is niets verplicht. De bouwregel­geving stelt alleen eisen die betrekking hebben op het veilig kunnen vluchten en het voorkomen van brandoverslag, maar die bouwregelgeving hoeft niet gevolgd te worden bij monumenten. Het kan dus zelfs zo zijn dat bij een monument geen enkele maatregel is genomen voor het veilig vluchten en het voorkomen van overslag. Er is wettelijk ook niets extra’s geregeld om monumenten beter tegen brand te kunnen beschermen. Eigenaren van cultureel erfgoed moeten gemotiveerd zijn om vrijwillig iets extra’s te doen als het gaat om het beschermen tegen brand.’ Hans Nederhoff, beleidsmedewerker risicobeheersing bij Veiligheidsregio Utrecht en ook lid van de werkgroep, vult Tonnaer aan: ‘Eigenlijk zou de wet- en regelgeving verder moeten gaan en voor monumenten aanvullende brandveiligheidseisen moeten stellen.’ Bewustwording en bereidheid Omdat in de wet- en regelgeving niets is geregeld, is het niveau van brandveiligheid afhankelijk van de prioriteit die eigenaren en instellingen eraan geven. Tonnaer: ‘Dat is wisselend. Je kunt ervan uitgaan dat een instelling als het Rijksmuseum de zaken prima heeft geregeld, maar bij kleinere instellingen of particulieren kan dat anders zijn. Daar staat brandveiligheid niet altijd even hoog op de agenda.’ Met een jaarlijks symposium voor de erfgoedsector en de brandweer probeert de werkgroep meer bewustwording voor brandveiligheid te creëren. Dit jaar wordt de tiende editie van het symposium georganiseerd. ‘Op die symposia delen we ervaringen en proberen we de erfgoedsector meer kennis te geven over brandveiligheid. Als je weet dat werkzaamheden vaak een oorzaak zijn van het uitbreken van brand, dan kun je ook kijken of je als opdrachtgever extra voorwaarden kunt stellen aan het brandveilig uitvoeren van de werkzaamheden. Daarnaast proberen we ook de samenwerking tussen verschillende partijen te bevorderen. Eigenaren zijn weliswaar verantwoordelijk voor de brandveiligheid, maar de brandweer kan op hun verzoek wel adviseren en ook vanuit het IFV kunnen we helpen’, aldus Tonnaer. ‘Samenwerken op dit thema is sowieso belangrijk’, vindt Nederhoff. ‘Een mooi voorbeeld van samenwerking vind ik het preventienetwerk cultureel erfgoed dat in Amsterdam en Den Haag is opgezet. In dat netwerk zitten erfgoedinstellingen en de brandweer samen aan tafel om tips en trucs uit te wisselen. Je ziet dat kleinere instellingen dan kunnen meeliften op de grotere instanties die meer kennis in huis hebben. In zo’n netwerk kunnen ze onderling ook tips uitwisselen voor bijvoorbeeld het aanvragen van subsidie op specifieke brandveiligheidsmaatregelen. Het zou mooi zijn als we dat soort netwerken op veel meer plaatsen kunnen opzetten, ook met instellingen in andere regio’s.’ Risicoprofiel Niet alleen eigenaren kunnen meer doen aan het beschermen van cultureel erfgoed, ook veiligheidsregio’s kunnen er meer op inzetten vindt Nederhoff. ‘Het is geen wettelijke taak, maar dat betekent niet dat het niet belangrijk is. Stel dat in Amsterdam een aantal belangrijke musea verloren gaan, dan kun je je afvragen of je nog zoveel toeristen naar de stad trekt. Er is een aantal regio’s

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

15


Fotografie: Inter Visual Studio

risicobeh eersi ng

In september vorig jaar woedde een grote brand in de Urbanuskerk in Amstelveen.

dat cultureel erfgoed in het regionaal risicoprofiel heeft benoemd, maar dan nog is het een erg klein onderdeel. Ik vind dat we daar best meer aandacht voor mogen hebben. We hebben het wel over het behouden van de geschiedenis van ons land, daar hangt een grote maatschappelijke waarde aan vast.’ Op het moment dat een risico niet is benoemd, is er ook weinig aandacht voor, weet Nederhoff. Hij zou graag zien dat iedere regio beschikt over een specialist cultureel erfgoed. ‘Brandveiligheid bij monumenten is complexe materie. Ieder monument vraagt een andere aanpak. Vergelijk het met incidenten met gevaarlijke stoffen. Dat is binnen de brandweer ook een apart specialisme, daar hebben we de Adviseurs Gevaarlijke Stoffen voor. Als je brand­ veiligheid van cultureel erfgoed echt serieus neemt, zorg dan voor een specialist in je organisatie.’ Indien cultureel erfgoed in het regionaal risicoprofiel is vastgelegd, kan ook worden gekeken naar specifieke uitrukprocedures. Hoe daarmee wordt omgegaan is volgens Nederhoff in iedere regio weer anders. ‘Bij branden in binnensteden worden standaard meerdere eenheden gealarmeerd. Dat zou je ook specifiek kunnen doen bij de belangrijkere en grotere monumenten’, vertelt de beleidsmedewerker risicobeheersing. In de regio Utrecht is dat volgens hem nu niet vastgelegd. ‘Wij alarmeren vraaggericht. Pas als wordt opgeschaald, sturen we meer eenheden. Je loopt dan het risico dat je achter de feiten aanloopt. Als je aan de voorkant per object bekijkt wat er nodig is, kun je sneller en gerichter inzetten om de schade aan onvervangbaar erfgoed te beperken.’ Repressie Ook in de bestrijding van branden bij cultureel erfgoed ziet Nederhoff mogelijke verbeterpunten. ‘In veel regio’s is bij de repressieve dienst niet bekend welke gebouwen een monumentale status hebben. In mijn regio, Utrecht, hebben we wel een speciale kaartlaag in het Mobiel Operationeel Informatiesysteem (MOI). Je weet dan dat een gebouw een monument is. Waarom het deze status heeft, is onbekend.’ Juist in het laatste aspect ziet 16

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

hij meerwaarde. Als bevelvoerders of Officieren van Dienst weten waarom een gebouw een monument is, kunnen ze daar in de incidentbestrijding rekening mee houden. ‘Natuurlijk moet je in het heetst van de strijd doen wat je moet doen, dan heb je geen aandacht voor een eventueel monumentale status. Als mensen binnen zijn, moet je die redden. Als overslag dreigt, moet je dat voorkomen. Maar bij iedere brand komt er een moment dat er meer rust in de inzet komt. Als je op dat moment weet welke onderdelen de monumentale status bepalen, dan kun je kijken of je daar rekening mee kunt houden. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat je vanwege instortingsgevaar bij het nablussen een gevel wilt neerhalen. Als je weet dat die gevel de monumentale status heeft, kun je overwegen of je die met een andere aanpak kunt behouden en het gebied ruimer moet afzetten.’ Een tweede aspect waar bij een inzet rekening mee kan worden gehouden is de ontruiming van een collectie uit een museum. Met name de grotere musea hebben naast een regulier ontruimingsplan, ook een ontruimingsplan voor de collectie. Daarin staat beschreven hoe de meest essentiële stukken uit de collectie veiliggesteld kunnen worden. ‘Zie het als een prioriteitenlijst’, aldus Nederhoff. ‘Het is fijn als je hier in de koude fase al kennis van hebt genomen. Breng bijvoorbeeld eens een bezoek aan de musea in jouw verzorgingsgebied, zodat je weet hoe het eruit ziet en wat je kunt verwachten. Spreek ook met het personeel over het ontruimingsplan van de collectie. Over welke schilderijen gaat het? Blijkt dat voldoende uit het plan? Medewerkers van musea weten precies welk schilderij waar hangt, hoe het heet en hoe het eruit ziet, maar dat is natuurlijk niet algemeen bekend. Als ze er nog niet bij staan, kun je adviseren om foto’s van de kunststukken in het plan te plaatsen zodat in geval van nood het in een oog­ opslag duidelijk is. Daarnaast kun je met ze spreken over hoever je kunt gaan om een kunststuk veilig te stellen. De kans is groot dat ze bijvoorbeeld aangeven dat ze liever hebben dat je een schilderij uit de lijst snijdt, dan dat het verloren gaat. Het is fijn om dat soort dingen van tevoren te weten.’ ■

Brand&Brandweer


On derzoek

Team natuurbrandonderzoek als landelijk specialisme Waar is een grote natuurbrand begonnen? Hoe heeft deze zich ontwikkeld? En wat is de brandoorzaak? Het zijn enkele vragen waar het team natuurbrandonderzoek antwoord op kan vinden. Tijdens de jaarlijkse bijscholing Burn2Learn op 4 juni wordt het team natuurbrandonderzoek officieel opgeleverd. Het specialisme is een van de landelijke specialismen binnen het programma Grootschalig en Specialistisch Optreden Brandweer Nederland (GBO-SO).

Door JILDOU VISSER

N

atuurbrandonderzoek is niet nieuw. Al sinds 2011 voeren enkele brandonderzoekers in Nederland natuurbrandonderzoeken uit. ‘Het grote verschil is dat we het nu onderbrengen in het programma GBO-SO. Dat geeft ons de mogelijkheid om het specialisme naar een landelijk niveau te tillen en de krachten te bundelen’, vertelt projectleider Jan-Piet Zijp. Een jaar geleden heeft hij de visie natuurbrandonderzoek opgeleverd. In die visie staat omschreven hoe het team is ingericht, hoe wordt gewerkt en hoe het vakbekwaam worden en blijven is vormgegeven. Het totale team bestaat uit 23 onderzoekers. Dat zijn zowel brandonderzoekers

als onderzoekers van de forensische opsporing. Bij een onderzoek worden vier tot zes onderzoekers ingezet laat Zijp weten. ‘Dat is altijd een mix van beide disciplines. De forensische onderzoekers zijn van nature scherper op de brandoorzaak en forensische sporen. De brandonderzoekers op hun beurt hebben meer kennis van de brandontwikkeling, preventieve maatregelen, het repressief optreden en het natuurbrandverspreidingsmodel. Zo vullen ze elkaar goed aan.’ Volgens de projectleider kan iedere Officier van Dienst (OvD) en Hoofdofficier van Dienst (HOvD) in Nederland het specialisme alarmeren. ‘Belangrijk is natuurlijk wel dat er vragen zijn waarop de ingezette eenheden antwoord willen hebben. Daarbij kun je denken aan de snelheid waarmee de brand zich

‘In het gebied van ontstaan zoeken de onderzoekers naar de brandoorzaak.’

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

17


On derzoek

Met de rode vlaggen wordt aangeduid dat het vuur zich voorwaarts heeft ontwikkeld.

heeft ontwikkeld, of de inzet goed heeft gewerkt en hoe het kan dat een brand plotseling is gedoofd.’ Het team natuur­ brandonderzoek kan worden gealarmeerd via de eigen meldkamer. Zij nemen contact op met de meldkamer van Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden. De centralist zet de melding door naar een groep coördinatoren. Zij vragen de melding verder uit, stellen de onderzoeksvraag vast en formeren het team natuurbrandonderzoekers dat wordt ingezet. Zijp: ‘Bij de samenstelling van het team wordt rekening gehouden met de specifieke kennis en ervaring van de verschillende brandonderzoekers en het aantal inzetten dat ze al hebben gehad. We proberen iedereen ongeveer even vaak in te zetten, zodat iedereen ervaren blijft.’ Opleiding De natuurbrandonderzoekers zijn opgeleid volgens de internationale FI-210-standaarden. De internationale opleiding wordt enkel gegeven door Australische en Amerikaanse instructeurs. Omdat bij de start van natuurbrandonderzoek in één keer een grote groep brandonderzoekers is opgeleid, zijn die instructeurs naar Nederland gekomen om op het Infanterie Schietkamp in Harskamp de opleiding te geven. Gedurende een week hebben de onderzoekers les gekregen in zowel de theorie als praktijk van natuurbrandonderzoek. Richard Scheerder uit Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland is een van de natuurbrandonderzoekers die de opleiding heeft gevolgd. ‘Natuurbrandonderzoek is echt een specialisme. In die week hebben we geleerd om in een 18

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

verbrand gebied van meerdere hectares terug te analyseren naar waar de brand is ontstaan. Zo kun je in de vegetatie bepaalde kenmerken vinden waarmee je het verloop van de brand en de richting van branduitbreiding kunt vaststellen.’ Indicatoren branduitbreiding In de opleiding leren de natuurbrandonderzoekers elf indicatoren waarmee zij de richting van de branduitbreiding kunnen ontdekken. Met behulp van die sporen kunnen ze de locatie waar de brand is ontstaan herleiden. ‘Zo kun je aan de stand van de bladeren aan de boom bijvoorbeeld zien in welke richting de brand zich heeft uitgebreid. Door de hitte van de brand bevriezen de bladeren aan de boom in de stand die ze op dat moment hebben. Zij wijzen dus eigenlijk de richting van de branduitbreiding aan’, legt Scheerder uit. ‘De brandschade is afhankelijk van veel factoren. Je moet de combinatie van factoren snappen om te kunnen bepalen of de brand van links of van rechts kwam. Je moet de onderlinge verbanden constant analyseren om de juiste conclusie te kunnen trekken. Bij gras kunnen we bijvoorbeeld aan de sprieten zien hoe de brand zich heeft ontwikkeld. Een voorwaartse brand verbrandt de grassprieten van boven naar beneden en laat alleen het stukje direct op de grond staan. Bij een zijwaartse brandontwikkeling kunnen enkele grassprieten blijven staan en bij een terugtrekkende brand, branden de grassprieten van onderaf door. Daarbij kun je onverbrande sprieten op de grond zien liggen.’ Bij een natuurbrandonderzoek beginnen de onderzoekers

Brand&Brandweer


On derzoek

Aan de brandkenmerken kunnen de onderzoekers zien hoe de brand zich heeft uitgebreid.

altijd met het ophalen van informatie bij de eerste eenheden. ‘Zij weten waar het brandde toen ze ter plaatse kwamen. Dan heb je al een eerste indicatie. Vervolgens beginnen we aan de buitenkant van het verbrandde gebied met het zoeken naar indicatoren. Bij iedere indicator plaatsen we een vlag. Rode vlaggen gebruiken we voor voorwaarts vuur. Gele vlaggen geven zijwaarts vuur aan en met blauw laten we zien dat daar de brand tegen de wind in is uitgebreid. Op die manier maken we het brandverloop inzichtelijk en kunnen we steeds verder terugwerken tot de plaats waar de brand is ontstaan’, vertelt Scheerder. ‘Uiteindelijk is dat gebied zo klein dat je wellicht enkele meters overhoudt. Daar zoeken we op de knieën naar de brandoorzaak.’ De snelheid waarmee de brand is uitgebreid wordt volgens de natuurbrandonderzoeker onder andere vastgesteld door het uitlezen van de gegevens van de TS. ‘Daarmee kunnen we zien waar ze op welk tijdstip hebben gereden. De gegevens daaruit kunnen we combineren met de gesprekken die we met de eenheden voeren. Aan de hand daarvan kunnen we de snelheid waarmee de brand is uitgebreid en de effectiviteit van de inzet vaststellen.’ Natuurbrandverspreidingsmodel Met de gegevens uit de natuurbrandonderzoeken kan het natuurbrandverspreidingsmodel verder worden gevalideerd. Voor het pijpestrootje, een grassoort, is dat inmiddels gedaan. ‘Dat zijn pollen met gras die tussen de heide kunnen staan. Uit één van de onderzoeken die ik heb gedaan bleek dat die brandontwikkeling ontzettend snel is gegaan. De brand was er als

Brand&Brandweer

het ware razendsnel overheen gewaaid. Dat type vegetatie is blijkbaar ontzettend brandbaar. Na het onderzoek hebben we onze conclusies naast het natuurbrandbestrijdingsmodel gelegd, dat kwam nagenoeg overeen’, aldus Scheerder. ‘Met behulp van deze conclusie uit het onderzoek hebben we het theoretische natuurbrandverspreidingsmodel van het pijpestrootje kunnen valideren Als eenheden bij een volgende brand gebruik maken van het model, zien ze dat brand in dit type vegetatie zich razendsnel ontwikkelt. Ze kunnen er dan rekening mee houden door bijvoorbeeld in een vroeg stadium al een camping te evacueren. Zodra we meer van dit soort conclusies trekken, kunnen de natuurbrandonderzoekers van het IFV het model steeds completer en preciezer maken.’ Burn2Learn Al enkele jaren komen alle natuurbrandonderzoekers tijdens de Burn2Learn, een tweedaagse bijscholing, bij elkaar. ‘Ieder jaar diepen we daarbij één item wat verder uit. Daarbij nodigen we ook een tweetal sprekers uit die met ons dieper op de materie in kunnen gaan. Daarnaast kunnen we op het Artillerie Schietkamp bij ’t Harde ook daadwerkelijk een stuk natuur afbranden om daar het doen van onderzoek te oefenen’, vertelt Scheerder. Het programma voor de Burn2Learn heeft het team volgens Zijp zelf opgezet. ‘Deze insteek blijkt zeer effectief te zijn om vakbekwaam te blijven. We kijken ook internationaal hoe bijscholingsprogramma’s daar zijn opgezet om voor de toekomst het vakbekwaamheidsprogramma verder te ontwikkelen.’ ■

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

19


bran d van de maan d

blusrobot en Fire defender van meerwaarde bij grote brand in Zwaanshoek

als brandweerlieden vroeg in de ochtend van 7 april worden gealarmeerd voor een brand in een loods in Zwaanshoek woedt de brand waarschijnlijk al enige tijd. bij het ter plaatse komen perst de bruingele rook al uit het pand. een binnenaanval blijkt onmogelijk. Omdat er te weinig water voor handen is, besluiten de eenheden het pand volledig dicht te houden. dat werkt, al dreigt de brand lange tijd over te slaan naar een naastgelegen pand. Tussen beide gebouwen zit een steeg van slechts 3,5 meter.

20

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

brand&brandweer


bran d van de maan d

Met behulp van de Fire Defender en de blusrobot is voorkomen dat de brand bij de steeg is overgeslagen naar het naastgelegen pand (links op de foto).

brand&brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

21


bran d van de maan d

Nadat enkele deuren zijn geopend, ontwikkelt de brand zich razendsnel.

Door Jildou Visser fotografie Jeffrey Koper

E

erste bevelvoerder Frank Meijn wordt die ochtend even voor half zes gealarmeerd. Meerdere buren hebben melding gemaakt van een uitslaande brand. De meldkamer schaalt op basis van die meldingen direct op naar middelbrand. ‘Pas toen ik ter plaatse was, zag ik dat ik een jaar eerder ook al eens ben uitgerukt naar een brand in dit pand. Aanrijdend had ik daar nog niet bij stilgestaan, omdat het Mobiel Operationeel Informatiesysteem (MOI) onduidelijk was over de exacte locatie.’ Doordat Meijn eerder in het gebouw is geweest, weet hij dat de loods van ongeveer dertig bij zeventig meter voor een groot deel is verbouwd en bestaat uit één compartiment. Op de benedenverdieping zijn seizoenarbeiders gehuisvest en staat onder meer landbouwmaterieel opgeslagen. Op de bovenverdieping is onder andere een kantine ingericht. ‘Ter plaatse werd ik opgevangen door de eigenaar. Hij wist me gelukkig te vertellen dat iedereen veilig het pand had kunnen verlaten. Verder zag ik aan de voorkant op de bovenverdieping een grote vuurhaard, op een enkele plek kwam de brand door de dakplaten en er was sprake van veel rookontwikkeling. Aan de zijkant van het pand perste dikke bruine rook uit het pand.’ Meijn schaalt op naar grote brand, alarmeert twee waterwagens en verdeelt de taken met de tweede bevelvoerder. Het plan is dat de bemanning van de tweede TS aan de voorkant naar binnen gaat en de eerste TS met o-bundels aan de zijkant. De hoogwerker wordt op het dak ingezet. ‘Toen stuitten we op het probleem dat de watervoorziening ontoereikend was voor de drie voertuigen. Ik wilde pas naar binnen op het moment dat ik 22

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

de beschikking zou hebben over voldoende water. De tweede TS is aan de voorkant wel met lage druk naar binnengegaan, maar zij hebben zich ook snel weer moeten terugtrekken. Het was te heet en er hing te veel rook.’ Dan komen ook Officier van Dienst (OvD) Albert Vermeij met OvD in opleiding Ronald Zwetsloot ter plaatse. In de verkenningsronde die ze doen zien ze dat de rook inmiddels aan alle zijden uit het pand perst. ‘En we zagen dat aan de achterzijde een tweede loods stond. Die was ongeveer zeventig bij vijftig meter. Tussen beide loodsen zat een steeg van ongeveer 3,5 meter, die tot ver over de helft was overkapt. Het was duidelijk dat hier een zwaartepunt lag. Aan de voorkant was de brand al uitslaand’, vertelt Zwetsloot. ‘We hebben besloten om in die steeg de Fire Defender op te bouwen, aangevuld met twee straatwaterkanonnen en van bovenaf een redvoertuig met een straal. Ik wilde absoluut geen personen in die steeg. Het was te smal en daarmee te gevaarlijk. We hebben defensief en offensief buiten ingezet en wilden alle deuren in het pand gesloten houden, zodat de brand zo weinig mogelijk zuurstof kreeg.’ Vermeij maakt op dat moment zeer grote brand, ook het groot watertransport is dan aanrijdend. In verband met berichten dat er overlast is van de rook in een naastgelegen woonwijk maakt hij ook GRIP1 en laat twee meetploegen alarmeren. Lamborghini In verband met het risico op overslag alarmeert de HOvD een tweede peloton met twee redvoertuigen. Zij worden ingezet op de stoplijn. Even na zeven uur die ochtend komt ook een huurder ter plaatse. Hij weet Zwetsloot en Vermeij te vertellen dat in de loods een houtopslag zitten, veel meubels staan en er een Lamborghini

Brand&Brandweer


bran d van de maan d

De blusrobot en de Fire Defender hebben in de steeg hun werk gedaan. Brandoverslag is voorkomen.

staat. ‘Een flinke vuurbelasting. We wilden proberen of we de Lamborghini uit het gebouw konden redden, maar daarvoor moesten wel de deuren worden geopend’, aldus Vermeij. Tot dat moment hebben de eenheden de brand redelijk onder controle. De brand is nog fors, maar is door de beperkte hoeveelheid zuurstof beheersbaar. ‘Op het moment dat we de deuren openden om de Lamborghini eruit te halen, escaleerde de situatie. Ineens laaide de brand aan alle kanten hard op. Ook aan de achterkant stond het volop in de gloria. Het was ineens extreem spannend of we de brand aan de achterkant konden houden. Er was al maximaal ingezet op de brandscheiding, meer konden we niet doen’, laat Zwetsloot weten. Doordat de rook onder de overkapping in de steeg ophoopt, kunnen de twee OvD’s de situatie moeilijk inschatten en weten ze niet of de straatwaterkanonnen en de Fire Defender goed staan opgesteld. ‘Personen in de steeg inzetten was geen optie. In overleg met de HOvD hebben we toen de blusrobot uit Amsterdam gealarmeerd.’ Blusrobot Als in de loop van de ochtend de blusrobot ter plaatse komt, is de brand al een stuk minder heftig. Vermeij: ‘Ik had de hoop dat ze met de camera op de robot ons een goed beeld konden geven van de situatie in de steeg, maar ze hadden de camera niet meegenomen. We hebben de robot toen met het waterkanon in de steeg ingezet om de brandhaarden daar zoveel mogelijk te blussen.’ Als dat is geslaagd, wordt de robot in het begin van de middag verplaatst naar enkele hotspots in het pand. Zwetsloot laat weten dat de brand op dat moment onder controle is en er alleen nog enkele hotspots in de loods zijn. ‘We wilden geen mensen meer naar binnen sturen, daarom wilden we proberen met de robot

Brand&Brandweer

de hotspots te blussen. Nadat hij de deur van de houtopslag in de loods opende, was er even later een grote flashover. Dat bevestigde ons in de beslissing om geen manschappen meer naar binnen te sturen en het werk door de robot te laten doen. Met het waterkanon heeft de robot de hotspots in de loods kunnen afblussen. Dat heeft ons veel tijd gescheeld.’ Leervragen Terugkijkend concluderen Zwetsloot en Vermeij dat de loods groot was, de vuurbelasting erin enorm en de steeg erachter maar 3,5 meter. ‘Tijdens de inzet hebben we berekend dat, als we het vuur direct een knock down wilden geven, we honderd stralen lage druk nodig hadden om de brand te kunnen blussen. Dat was onmogelijk. Toch hebben we met de Fire Defender, aangevuld met twee straatwaterkanonnen, drie redvoertuigen en in een later stadium de blusrobot overslag weten te voor­komen’, vertelt Vermeij. In de regio wordt standaard ieder incident vanaf groot geëvalueerd. Daar zijn enkele onderzoeksvragen naar voren gekomen waaronder of de inzet van meerdere cobra’s een positief effect zou kunnen hebben gehad op de brand. Meijn kijkt met een positief gevoel terug op de inzet, maar heeft ook een leerpunt eraan overgehouden. ‘Doordat we direct na aankomst maar één brandkraan tot onze beschikking hadden, sta je direct voor een grote uitdaging. Met waterwagens hebben we dat geprobeerd op te lossen, maar een waterwagen is al snel leeg als je de hoogwerker ermee moet voeden. Daar heb ik te kort bij stilgestaan. Achteraf denk ik dat ik meer aandacht had moeten hebben voor de waterwinning en een aanjaagsysteem had moeten bedenken waarmee ze elkaar konden voeden of aflossen.’

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

23


Fotografie: Jeffrey Koper

repressi e

Bij de brand in een bedrijfsverzamelgebouw in Zwaanshoek heeft de blusrobot uit Amsterdam de laatste hotspots in het pand geblust.

Effectiviteit van de blusrobot Brandweer Amsterdam-Amstelland beschikt al drie jaar over de SCARAB blusrobot van Tecdron. Na een testfase is de robot al enkele malen binnen en buiten de eigen regio ingezet. Daarnaast loopt er nog een onderzoek waarin de effectiviteit van onbemande inzetten wordt onderzocht. Dat doet de regio samen met Haaglanden en Rotterdam-Rijnmond. Wat zijn de eerste ervaringen? En hoe effectief is deze robot? Door JILDOU VISSER

I

n maart en april is de blusrobot tweemaal buiten de eigen regiogrenzen ingezet, bij een brand in een afvalverwerkingsbedrijf in Almere en bij de grote brand in het bedrijfsverzamelpand in Zwaanshoek. Bij de brand in Almere is de robot pas in een later stadium gealarmeerd. ‘Het pand was instabiel en binnen waren nog enkele brandhaarden’, vertelt Peter Butter van Brandweer Amsterdam-Amstelland. ‘Met de robot hebben we de laatste hotspots binnen kunnen blussen.’ Bij de brand in Zwaanshoek wordt de robot in een eerder stadium gealarmeerd. ‘Daar hebben we voor een deel het verschil kunnen

24

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

maken. We hebben de robot in Zwaanshoek eerst in een smalle steeg ingezet om overslag naar een tweede loods te voorkomen. Dat is gelukt. Het is een mooi voorbeeld van een inzet die vanwege de veiligheid niet door mensen kan worden gedaan, maar wel door de robot’, aldus Butter. In een later stadium is de robot omgereden om een binnenaanval te doen en in het pand de laatste brandhaarden te blussen. ‘Om daarbij te komen hebben we in het pand een roldeur opengeduwd met de bull bar. Vervolgens konden we de forse binnenbrand met het kanon op de robot blussen. Ik denk dat we bij deze brand het verschil hebben kunnen maken. Als de robot de binnenbrand niet had geblust, hadden de eenheden er nog uren gestaan, want het was niet veilig om naar binnen te gaan.’

Brand&Brandweer


repressi e

Mogelijkheden De blusrobot kan volgens Butter worden gealarmeerd voor complexere en grotere incidenten. ‘Denk vooral aan de branden waarbij je zelf niet meer naar binnen wilt, maar je binnen nog wel brandhaarden hebt te blussen. Dat kunnen grote panden zijn, gebouwen die op instorten staan of bijvoorbeeld tunnels of parkeergarages. Met de robot kunnen we zowel binnen verkennen met de camera als daadwerkelijk branden blussen. Daarnaast kunnen we er ook een ventilator op installeren. Met die ventilator kunnen we, door er water in te injecteren, ook watermist creëren. Deze functie hebben we nog niet bij een brand kunnen testen, maar we weten dat het kan.’ Butter laat weten dat iedere ventilator op de blusrobot kan worden geïnstalleerd. ‘We zijn dus niet afhankelijk van een speciaal type. Als we in een andere regio een inzet doen, kunnen we iedere ventilator die voorhanden is erop zetten.’ Daarnaast beschikt de robot over een enorme trekkracht en kan daardoor ook worden gebruikt voor het vervoer van slachtoffers of materieel. ‘We kunnen met de brancardsteun een brancard op de robot installeren of er de bekende oranje bakken achter hangen waarin noodtransport kan worden vervoerd. In de praktijk kan hij zelfs een aanhangwagen van anderhalve ton slepen.’ Naast de al bekende en gebruikte mogelijkheden zijn Butter en zijn team continu bezig om meer mogelijkheden van de robot te verkennen. ‘Zo zijn we vorig jaar naar de Foam school in Vernon in Frankrijk geweest om de mogelijkheden van schuim op de robot te ontdekken, ermee te experimenteren en oefenen. Dat werkt prima. Daarnaast willen we nog graag een meetunit op de robot installeren, zodat we hem ook kunnen gebruiken bij de incidentbestrijding gevaarlijke stoffen. Zover zijn we nog niet, maar dat staat wel voor dit jaar op de planning.’

Met de brancardsteun kan de robot op een brancard een slachtoffer vervoeren.

Vergelijking robots Samen met Veiligheidsregio Haaglanden, Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en Saxion Hogeschool participeert Amsterdam-Amstelland met de SCARAB blusrobot in een proeftuin onbemenste inzet van het IFV waarin de effectiviteit van de verschillende soorten robots wordt onderzocht. Butter legt uit dat hier verschillende praktijkexperimenten voor worden gedaan. ‘Zo onderzoeken we bijvoorbeeld de mate waarin je in een parkeer­ garage makkelijk met de robots kunt manoeuvreren en hoe stabiel de dataverbindingen blijven. Ook kijken we naar de effectiviteit van de inzet bij industriebranden. Op deze manier willen we onderzoeken welke robot voor welk doel het meest geschikt is.’ ■

Bij de foam school in Vernon heeft Butter getest met de inzet van schuim op de blusrobot.

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

25


Risicobeh eeRsi ng

stap voor stap naar minder stalbranden

een stalbrand heeft grote impact op een veehouder, maar ook op de brandweer. Al jaren wordt in gezamenlijk verband gewerkt aan verbetering van brandveiligheid in veestallen. een elektrakeuring is dit jaar voor het eerst onderdeel van het kwaliteitssysteem, waardoor flink wat branden met technische oorzaken zoals kortsluiting kunnen worden voorkomen. Veehouders worden intussen ook steeds meer bewust van de risico’s.

DOOR eLLen sChat

B

ij iedere stalbrand klinkt de roep in de media en politiek opnieuw: hoe kunnen we dit (dieren)leed voorkomen? Het Actieplan Brandveilige Veestallen 2018-2022 is vorig jaar juli van kracht gegaan en komt tegemoet aan de behoefte vanuit de maatschappij om stalbranden aan te pakken, zo staat in het voorwoord. In 2022 moet het aantal stalbranden dalen, zo hopen en verwachten deelnemende organisaties LTO Nederland, Brandweer Nederland, Dierenbescherming, het Verbond van Verzekeraars en het collectief van varkenshouders POV. Het eerdere Actieplan Stalbranden, dat tussen 2012 en midden 2017 gold, zorgde nog niet direct voor vermindering van het aantal bij brand omgekomen dieren. In 2018 waren er minder branden waarbij dieren omkwamen en lag het aantal dierlijke slachtoffers flink lager dan een jaar eerder. Of deze neergaande trend voortzet moet dit jaar blijken. resuLtaten eerDere aCtiepLan In de periode van het eerste actieplan zijn stappen gezet om de brandveiligheid in stallen met kippen, varkens en koeien te 26

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

verbeteren, stelt Evert-Jan van Veldhuizen die namens Brandweer Nederland in de werkgroep zit. ‘Als we niks hadden gedaan, was het aantal branden vermoedelijk veel hoger geweest. Er is bewustwording gekomen. Veel boeren weten bijvoorbeeld dat slijpwerkzaamheden in de stal risico’s met zich mee brengen, terwijl ze tien jaar geleden minder goed nadachten over de risico’s daarvan.’ Een concreet resultaat van het eerdere actieplan is de aanpassing van het Bouwbesluit in 2014. Voor nieuwe stallen geldt vanaf die tijd dat een eventuele aparte technische ruimte in de stal een zestig minuten brandwerende scheiding moet hebben en brandveiliger constructie- en isolatiemateriaal gebruikt moet worden. Voor grotere stallen gelden striktere regels dan voor kleine stallen. veehOuDerij aan zet Na afloop van het actieplan concludeerden Wageningen University & Research en het IFV in 2017 in een evaluatie dat er verbeteringen waren doorgevoerd, maar dat er in bestaande stallen ook nog veel te verbeteren is. Een brand in de Gelderse Knorhof in Erichem, waarbij vierduizend varkens omkwamen, zorgde er in diezelfde periode voor dat stalbranden weer hoger op de politieke agenda kwam. Een doorstart van het actieplan was het gevolg, nu met

brand&brandweer


Fotografie: Ginopress

Risicobeh eeRsi ng

Bij een grote brand in twee kippenstallen in Uden zijn in november vorig jaar tienduizenden kippen omgekomen.

de titel Brandveilige stallen in plaats van Stalbranden. In het nieuwe plan zijn in nauwe samenwerking met de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) afspraken vastgelegd over bestaande stallen. De veesector is nu meer aan zet. Veldhuizen: ‘Het verbeteren van brandveiligheid komt meer van onderop, in plaats van dat regels door de overheid worden opgelegd.’

sprinkler, vluchtsystemen en (andere) innovaties Kunnen automatische blussystemen de brandveiligheid in de veehouderij verhogen? Media, Tweede Kamerleden en organisaties als Wakker Dier suggereerden soms van wel en riepen op om een sprinkler verplicht te stellen. Vorig jaar stelde het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) echter dat sprinklers een hoge investering vergen, zeker in verhouding tot het aantal dierenlevens dat ermee gered kan worden. De brandweer en LTO zien er dan ook geen groot heil in.

tOename eLektra in staLLen Kortsluiting of een ander technisch mankement als oververhitting of zelfontbranding van werktuigen is de belangrijkste oorzaak van stalbranden. De laatste tien jaar is bovendien het aantal elektronische installaties in veestallen toegenomen. Ook liggen er volgens Alfred Jansen van LTO Nederland en voorzitter van de stuurgroep veel meer zonnepanelen op daken van stallen. ‘Dat brengt risico’s met zich mee. De ventilatiesystemen worden steeds geavanceerder en er worden steeds vaker koelinstallaties aangebracht omdat er minder medicijnen gebruikt mogen worden. In die elektra kan kortsluiting ontstaan.’

brand&brandweer

Veldhuizen: ‘Een sprinkler kan zorgen dat de brand beheersbaar blijft, maar of het ook dierenleed voorkomt is de vraag. Een automatisch blussysteem voorkomt niet dat er rook in de stal komt.’ Als dieren naar buiten kunnen vluchten, vergroot dat hun overlevingskansen. Dieren die al regelmatig naar buiten gaan, zoals koeien, zullen ook in geval van brand, eerder geneigd zijn naar buiten te vluchten. Varkens en kippen vertonen vaak geen vluchtgedrag. Innovatieve systemen zouden hiervoor mogelijk een oplossing kunnen bieden. Ook ontwikkelen de markt en boeren zelf allerlei andere innovaties om de veiligheid van de stal te vergroten.

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

27


Risicobeh eersi ng

Evert-Jan van Veldhuizen

Alfred Jansen

LTO en POV zetten dan ook vooral in op het voorkomen daarvan, zoals ook is aangekondigd in het actieplan. Dit jaar is de elektrakeuring onderdeel van de kwaliteitssystemen van veehouders geworden. Veehouders kunnen alleen vlees of melk leveren als ze voldoen aan de eisen van dat kwaliteitssysteem. Dat betekent dat ze verplicht zijn om de elektrakeuring uit te voeren. Volgend jaar wordt de keuring strenger, vertelt Jansen. ‘Zo’n keuring kan drie dagen duren. Met speciale camera’s wordt bijvoorbeeld gekeken of er zwakke plekken in de bekabeling zitten.’ De veehouderij besteedt ook veel aandacht aan knaagdierenbestrijding. Met name de toename van de zwarte rat baart zorgen, omdat er brand kan ontstaan als de dieren kabels doorknagen.

ter plaatste zijn, is het voor de dieren vaak al te laat. Als ze de hitte en rook overleven, ligt euthanasie door de dierenarts op de loer. Het voorkomen van branduitbreiding is het enige haalbare. Het is geen leuke boodschap, maar wel een die we moeten vertellen.’

Oorzaken en registratie Vorig jaar was bij ongeveer de helft van de branden de oorzaak onbekend. Brandoorzaken blijken lastig te achterhalen, zo staat ook in de Evaluatie Actieplan Stalbranden uit 2017. Dit kan komen doordat de betreffende regio geen brandonderzoek doet, er asbest is betrokken bij de brand of er een politieonderzoek loopt. Soms heeft de brand alle sporen of aanknopingspunten uitgewist. Om het percentage branden met onbekende oorzaak omlaag te brengen stimuleert Brandweer Nederland veiligheidsregio’s om iedere stalbrand te onderzoeken. Vanuit het actieplan zijn studenten ingeschakeld die onderzoek hebben gedaan naar de registratie van stalbranden. Uit eerdere resultaten bleek dat vervolgonderzoek nodig was om meer inzicht te krijgen in de oorzaken. Een oorzaak wordt alleen genoteerd als die honderd procent zeker is, vermoedens worden niet genoteerd. Ook bleek dat niet alle brandweerregio’s op dezelfde wijze zaken noteren. Jansen: ‘Met het nieuwe systeem wordt dit beter.’ Communiceren en verwachtingen Om veehouders nog meer bewust te maken van de brandrisico’s worden de komende jaren 75 voorlichtingsbijeenkomsten gehouden, zo is het streven. Veldhuizen en Jansen stellen dat het tijdens bijeenkomsten van veehouders, maar ook op andere momenten belangrijk is om de verwachtingen die je als brandweer en veehouderij van elkaar hebt, uit te spreken. Ook is het goed elkaars (on)mogelijkheden en werkwijze te kennen. Veldhuizen rukt als Officier van Dienst in Gelderland-Midden weleens uit voor een stalbrand. ‘Ik merk dat het idee onder veehouders leeft: als er brand uitbreekt, dan bel ik de brandweer en komt het goed. Maar wanneer wij na acht tot achttien minuten 28

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

Stapje voor stapje Voor de brandweer is het volgens Jansen goed te weten dat veehouders te maken hebben met veel eisen op het gebied van dierenwelzijn, milieu en klimaat. ‘Er moeten veel veranderingen in de stal worden doorgevoerd, maar brandveiligheid zat daarbij niet zo tussen de oren. Daarom is dit project waardevol. We verwachten dat de brandweer meedenkt, meedoet en meepraat en dat gebeurt ook. We gaan stapje voor stapje naar optimalisering van de brandveiligheid in de veestallen.’ Elkaars werk- en denkwijze kennen zorgt voor meer begrip over en weer, merkt Jansen. Hij vindt het belangrijk dat veehouders weten dat je geen zeggenschap meer hebt op het moment dat de brandweer je erf op rijdt. ‘De burgemeester is de baas en de brandweer bepaalt wat er gebeurt. Dat is indringend voor een boer op zo’n moment: het is immers jouw stal die in vlammen op gaat.’ ■

Aantal branden • 2018: 48 stalbranden (23 branden waarbij dieren omkwamen) • 2017: 47 stalbranden (28 branden waarbij dieren omkwamen) • 2016: 49 stalbranden (26 branden waarbij dieren omkwamen) • 2015: 33 stalbranden (15 branden waarbij dieren omkwamen) Bron: Verzameld door Het Verbond van Verzekeraars en Brandweer Nederland

De acties van het Actieplan Brandveilige veestallen: • B randveiligere stallen (het brandveiliger maken van bestaande stallen) • Een brandveiligere bedrijfsvoering (bewustwording) • Beheersbaarheid van stalbranden (als de brand er eenmaal is, is deze te beheersen) • Registratie en oorzaken van stalbranden (verzameling en behoud van data) • Onderzoeksvragen (initiatieven en onderzoeken die bijdragen tot brandveiligere veestallen) • Communicatie en vertaling naar de praktijk

Brand&Brandweer


On der de H elm

‘Dit gaat helemaal mis’

Fotografie: Marike van Pagee

Een ritje omhoog met de hoogwerker is een van de attracties van de brandweer in Zuilen tijdens een open dag een aantal jaar geleden. En daar wordt volop gebruik van gemaakt. Bezoekers genieten ervan, tot na een flink aantal keer een storing optreedt. De korf kantelt en manschap Marcel van Westendorp kan vanuit de korf de storing niet oplossen. Enkele angstig momenten volgen. Door JILDOU VISSER

‘I

k zat in de beroepsploeg in Utrecht. We zouden bij de kazerne in Zuilen een paar uur demonstraties geven. Tegen een kleine vergoeding voor het goede doel, de Brandwondenstichting, mochten mensen mee naar boven. Ik weet nog dat we al een keer of dertig naar boven waren geweest. Tot zover was het een fantastische dag’, herinnert Van Westendorp zich. ‘Terwijl ik met vijf bezoekers in de korf onderweg omhoog was, merkte ik dat de korf niet meeging met de boom. Het nivelleringssysteem dat de korf normaal gesproken altijd horizontaal houdt, werkte niet. Het lukte me niet om vanuit de korf het systeem te corrigeren. De korf stond inmiddels behoorlijk scheef. De boom laten zakken was geen optie, want dan zou de korf nog verder kantelen. Shit, dit gaat helemaal mis dacht ik toen.’ In die jaren is het nog niet verplicht om iemand beneden te hebben die te allen tijde de bediening kan overnemen. Van Westendorp zoekt via de portofoon contact met zijn collega die flink schrikt als hij de korf schuin ziet hangen. ‘We hebben geprobeerd om de hoofdarm langzaam in te laten schuiven, zodat we wat minder hoog kwamen te staan. Gaandeweg merkte ik dat de korf zelf verder begon te kantelen. Uiteindelijk hing de korf verticaal en hing ik samen met de inzittenden op de balustrade van de korf. Gelukkig bleven de bezoekers vrij rustig. Voor de vorm heb ik een hijsband om ze heen getrokken en vastgemaakt. Ik wist dat dat ze niet zou redden als ze tussen de spijlen door zouden vallen, maar ik wilde ze daarmee wel een iets veiliger gevoel geven.’ Vanaf de grond lukt het ook zijn collega niet om met de hoofdbediening de storing te herstellen. ‘En dus zat er niets anders op dan een ladderwagen alarmeren, zodat mijn collega’s ons zouden komen redden. Als je op die hoogte, in die situatie ongeveer tien minuten moet wachten op hulp, duurt dat best een tijd. Wat waren we blij toen we ze in de verte zagen aanrijden. De collega’s van de ladder­wagen schrokken zich een hoedje toen ze zagen wat er was gebeurd, vertelden ze later.’ Zodra de ladderwagen staat, wordt de ladder uitgeschoven tot

Brand&Brandweer

Marcel van Westendorp

deze bij de korf is. ‘We wilden niet dat de ladder tegen de korf zou steunen, want we waren bang dat de korf daardoor verder zou kantelen. Vanuit de korf moesten we dus echt overstappen op de ladder. De collega’s hebben eerst voorzichtig de twee kinderen eruit begeleid en vervolgens de volwassenen. Stapje voor stapje hebben ze iedereen de korf uitgepraat de ladder op. Dat waren wel spannende momenten. Eén misstap en ze lagen beneden. Ik ben als laatste uitgestapt. Ik weet nog dat ik toen ik eenmaal weer beneden was, stond te trillen op mijn benen. Die hoog­ werker hebben we tijdens die open dag niet meer gebruikt.’ In de daarop volgende periode is Van Westendorp gaan uitzoeken hoe dit ongeval heeft kunnen gebeuren. ‘De leverancier kon geen mankementen vinden. Inmiddels weet ik dat door het intensieve gebruik tijdens de open dag de olie te heet is geworden. Het ventiel van het nivelleersysteem is daardoor ook te heet geworden en is vast komen te zitten. Hoogwerkers zijn niet gemaakt voor intensief gebruik, daarvoor zijn de oliekoelers te klein. Hoewel ik weet dat tijdens open dagen hoogwerkers nog steeds voor demonstraties worden gebruikt, doe ik het niet meer. Met mijn verhaal waarschuw ik iedereen. Het kan fout gaan.’ ■

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

29


repressi e

Voorzichtigheid geboden bij incidenten met gasflessen Nu de zomer voor de deur staat en er in Nederland weer wordt gekampeerd en gebarbecued, wordt er ook weer volop gebruikgemaakt van gasflessen. Onlangs is de brandweer in Frankrijk gewaarschuwd voor de risico’s van gasflessen die bij brand betrokken raken. In een week tijd zijn daar bij drie verschillende incidenten met gasflessen brandweerlieden gewond geraakt. Wat zijn de risico’s? En in hoeverre maakt het materiaal waarvan de gasfles is gemaakt een verschil?

Door JILDOU VISSER

D

oen gasflessen altijd wat ze moeten doen? Als het aan Jetty Middelkoop, Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) bij Brandweer Amsterdam-Amstelland ligt is haar antwoord: nee. ‘Iedere drukhouder kan altijd ontploffen. Bij een inzet op een camping is één van mijn eerste vragen altijd of er gasflessen aanwezig zijn. Als ze er zijn is het handig om te weten van wat voor materiaal de fles is gemaakt en of er een overdrukventiel op zit. Dat kan verschil maken voor de kans op een explosie.’

Fotografie: Veiligheidsregio Drenthe

Kunststof Een van de materialen waarvan gasflessen kunnen worden gemaakt is kunststof. Deze flessen zijn gemaakt van een kunststof buitenzijde met daarin een cocon van glasvezel waarin het gas zit opgeslagen. De flessen zijn licht, roesten niet, het is makkelijk te zien hoe vol ze zitten en volgens de fabrikant zijn ze veiliger.

‘Kunststof smelt al bij relatief lage temperaturen, daardoor komen de poriën tussen de glasvezels open te liggen. Het gas komt dan gecontroleerd vrij en kan verbranden. Doordat het kunststof al bij relatief lage temperaturen smelt, is er weinig drukopbouw in de fles en ontploffen deze flessen volgens de fabrikant niet. Dat is ook door hen getest. Je kunt de gaatjes in de fles zien als een soort afblaasventiel’, vertelt Wouter van Ruijven van Benegas. Het bedrijf is een van de leveranciers met kunststof gasflessen in het assortiment. Toch kent Middelkoop een paar incidenten waarbij kunststof gasflessen wel zijn ontploft. Als voorbeeld noemt ze een ontploffing bij een brand in Gasselternijveenschemond in Drenthe een aantal jaar geleden. Tijdens een schuurbrand ontploft daar een kunststof gasfles. Als de brand is geblust, haalt een van de manschappen de tweede kunststof gasfles naar buiten en begint deze te koelen. Die fles ontploft tijdens het koelen. ‘Het betrof een tweedelige fles, waarvan de twee delen waren verlijmd. Het kan zijn dat deze verbinding door de hitte van de brand is verzwakt. De snelle afkoeling kan dan net te veel zijn geweest.

De ontplofte kunststof gasfles in Gasselternijveenschemond in Drenthe.

30

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

Brand&Brandweer


Fotografie: 112groningen.nl

repressi e

Wellicht dat daardoor de fles bezweek en de explosie is ontstaan’, aldus Middelkoop. ‘Of we kunststof gasflessen wel of niet moeten koelen hangt onder andere af van het wel of niet wegsmelten van een deel van de coating. Brandt de fles al langs de wand en blus je die, dan krijg je een ongecontroleerde uitstroom van gas met alle gevolgen van dien. Je kunt zo’n lek in de wand niet stoppen door de afsluiter dicht te draaien. Als je zo’n fles niet ergens veilig leeg kunt laten lopen, kun je hem beter laten leegbranden en de omgeving afschermen. Een fles die lekt, maar niet brandt kun je het beste op een veilige plek laten leeglopen.’ Middelkoop waarschuwt extra alert te zijn bij tweedelige flessen. ‘Zij kunnen als ze zijn aangestraald uiteen klappen als ze worden gekoeld. Laat bij twijfel de fles liever op z’n plek staan tot deze is afgekoeld. Hiervoor kun je het beste een warmtebeeldcamera gebruiken.’ Van Ruijven laat weten dat de geadviseerde bewaartemperatuur veertig graden is. ‘Ze zijn getest tot een omgevingstemperatuur van zeventig graden. Daarboven zou het zo kunnen zijn dat het kunststof zacht wordt en gas weglekt. Dat betekent ook dat we adviseren om de gasfles nooit onder een barbecue te zetten, want dan kan het kunststof smelten. In een buitenkeuken met aparte kastjes eronder kan dit wel.’ ‘Toch blijft het uitkijken’, laat Alewijn Kuiper van Kuipers Gassen uit Eemnes weten. ‘In kunststof gasflessen zit een messingkraan. Doordat twee verschillende materialen zijn toegepast, kan op dat punt lekkage ontstaan.’ Vooral bij de oudere type kunststof gasflessen van Kompozit-Praha, kwam dit probleem geregeld voor. Deze gasflessen worden niet meer verhandeld, maar worden kunnen worden gevuld. Er zijn nog veel van in omloop.’

‘Boven de zeventig graden kan het kunststof zacht worden en gas weglekken’

digt en daardoor gas weglekt. In hoeverre deze gasflessen kunnen ontploffen, durf ik niet te zeggen. Dat hangt natuurlijk ook af van een eventueel afblaasventiel. Het enige vergelijkingsmateriaal dat ik heb als het gaat om het gedrag van aluminium gashouders bij brand zijn wegwerpgaspatronen. Daar hebben we proeven mee gedaan. Die patronen hebben een inhoud van ongeveer twee- tot driehonderd gram. Na anderhalve minuut scheurden die open en kwam er een steekvlam vrij.’ De ontplofte patronen zijn ongeveer vijf meter weggeslingerd.’ Jan Stephan van JSP Gas Cylinders, producent van stalen en roestvrijstalen gasflessen, laat weten dat aluminium smelt bij een temperatuur van ongeveer 650 ˚C. Indien deze flessen worden aangestraald door brand, is het een kwestie van koelen. Middelkoop: ‘Verder weten we nog weinig van deze flessen. Ik heb er in ieder geval nog geen incidenten mee gezien. Indien iemand er wel incidenten mee heeft meegemaakt, hoor ik dat graag.’ Staal Andere materialen waar gasflessen al sinds jaar en dag van worden gemaakt, zijn staal en roestvrijstaal. Deze flessen smelten niet bij brand. Het materiaal kan een temperatuur van ruim 1000 ˚C weerstaan. In hoeverre deze flessen bij brand kunnen ontploffen, hangt volgens Stephan af van een afblaasventiel. ‘Flessen met een afblaasventiel of -klep kunnen de drukopbouw in de fles kwijt door gas te laten ontsnappen. Voorwaarde is wel dat de fles rechtop staat, zodat de dampgas in de fles kan ontsnappen uit het afblaasventiel. Het uitzetten van het gas zorgt ervoor dat de dampgas door het veiligheidsventiel gecontroleerd wordt afgeblazen.’ Eén van de grootste problemen met stalen gasflessen bij brand is volgens Stephan dat het merendeel van de exemplaren niet is voorzien van een afblaasventiel. ‘Die klappen dus bij brand bijna altijd uit elkaar.’ Indien stalen gasflessen worden aangestraald door brand, is het devies altijd: koelen. ■

Aluminium Volgens Kuipers is aluminium een alternatief. Ook deze flessen zijn licht. Toch zitten ook hier risico’s aan. ‘Deze flessen zijn bij de afsluiter voorzien van schroefdraad. Je hebt kans dat dat bescha-

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

31


Repressi e

Veel vraagtekens bij inzet na lekkage uit tankwagen Alblasserdam Hoe stop je het afblazen van te heet geworden petrolad uit een geïsoleerde tankwagen? Koelen lijkt het eerste antwoord, maar door de isolatie van de tankwagen is dat nog niet zo makkelijk. Op 9 februari staan brandweerlieden uit Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid voor deze uitdaging. De vrijgekomen stof zorgt in een groot deel van het land voor stankoverlast.

Door Jildou Visser Fotografie Ginopress

E

r komen al veel meldingen van stankoverlast binnen als Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) Henk van Wetten en Officier van Dienst (OvD) Leendert-Jan Bron worden gealarmeerd. ‘Aanrijdend werd duidelijk dat bij een bedrijf een tankwagen stond uit te gassen. In eerste instantie was nog onduidelijk om welke stof het precies ging’, vertelt Bron. ‘In de kladblokregels kon ik lezen dat de stof te ver was opgewarmd’, vult Van Wetten aan. ‘Aanrijdend wist de centralist me te vertellen dat de stank rubberachtig was. Toen ik vroeg naar het UN-nummer kreeg ik een viercijferig productnummer door: 2101. Het UN-nummer was onbekend.’ De AGS laat de meetplanleider alarmeren. Ter plaatse ruiken Van Wetten en Bron een duidelijk waarneembare rubberachtige geur. Ze zien een tankwagen die staat af te blazen. Het overdrukventiel is dan al onder de druk bezweken. De eerste TS staat net opgesteld. Hun plan is om het vrijkomende gas zoveel mogelijk neer te slaan en de tankwagen te koelen door

32

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

er water op te spuiten. Omdat nog onduidelijk is om welke stof het precies gaat, laat Bron ook een schuimblusvoertuig alarmeren. ‘We wilden op alles voorbereid zijn.’ Van Wetten zoekt de bedrijfsdeskundige op. Hij kan hem direct de productinformatiebladen overhandigen. ‘In de eerste screening vielen me direct twee zaken op. De eerste was het vlampunt van de stof. Dat lag op 130 ˚C terwijl de stof al was opgewarmd tot 110 ˚C. Het tweede punt was de reactie van de stof door de opwarming. Door de verhitting treedt een thermische ontleding op. Daarbij kwam H2S, waterstofsulfide, vrij. Dat was een aandachtspunt. Het is een toxisch product dat al in lage concentraties gezondheidsklachten kan veroorzaken. Daarnaast kwamen ook koolmonoxide, dioxide, stikstofoxide en mercaptanen vrij. Deze laatste hebben een zeer lage reukgrens. Dat verklaart waardoor de stank zich zover verspreidde.’ Van Wetten weet dat het zaak is de temperatuur zo snel mogelijk terug te brengen tot 80 ˚C, want bij die temperatuur stopt de ontledingsreactie. In overleg met Bron alarmeert Hoofdofficier van Dienst (HOvD) Peter Schot ook het groot watertransport en meerdere meetploegen en wordt GRIP2 afgegeven.

Brand&Brandweer


Repressi e

Overpompen In eerste instantie wordt geprobeerd de stof te koelen door koud water op de tankwagen te spuiten. Dat heeft door de isolatie weinig effect. Van Wetten: ‘Alleen een klein stuk van de bovenzijde van de tankwagen was niet geïsoleerd. Daar hebben we zoveel mogelijk op geprobeerd te richten. Het effect was minimaal. En dus ga je op zoek naar alternatieven.’ Bron en Van Wetten besluiten dan in overleg met de bevelvoerders en de bedrijfsdeskundige dat het verlagen van de druk in de tank prioriteit heeft. ‘We zijn een deel van de tankinhoud gaan overhevelen naar een andere tank. De overdruk werd daardoor minder, waardoor minder waterstofsulfide vrij kwam’, vertelt Bron. Toch is het probleem daarmee nog niet opgelost. Alternatieve koelingsmethodes Eén van de opties die ze gezamenlijk bedenken, is het koelen van de tank met behulp van de leidingen die normaal gesproken de vloeistof verwarmen. ‘Door de leidingen in de tank werd normaal gesproken warm water gepompt om de tankinhoud te verwarmen. In overleg met de bedrijfsdeskundige hebben we besloten daar koud water doorheen te laten lopen, om van binnenuit de tank te koelen.’ Na enige tijd blijkt dat de inzet wel effect heeft, maar de temperatuur daalt te langzaam. Er wordt verder gekeken naar andere inzetmethodes. Eén ervan is het verwijderen van de isolatie van de tank. ‘Een leuk idee, maar na overleg met de bedrijfsdeskundige hebben we dat idee laten varen. Dat schijnt vrij ingewikkeld te zijn’, vertelt Bron. Een andere optie die wordt onderzocht is het rechtstreeks spuiten van koud water in de tank. Van Wetten: ‘Dat had één groot nadeel. We wisten dat we daarvoor de tank moesten openen en dat er dan veel waterstof­sulfide vrij zou komen. Als je daartoe besluit, wil je zeker weten dat die inzet werkt.’ De AGS besluit het daarom eerst op kleine schaal te testen. In een emmer met een kleine hoeveelheid verwarmde petrolad spuit hij water. Het koelend effect is verwaarloosbaar. ‘We zagen nauwelijks afname van de temperatuur, terwijl er wel risico’s zaten aan deze inzet. Dan moet je het niet doen.’ Effectgebied Gedurende de inzet worden in het benedenwinds gebied verhoogde concentraties van de vrijgekomen stof gemeten. De waarden

Brand&Brandweer

liggen nog wel beneden de alarmeringsgrenswaarde. Schot laat daarom met de Fire Defender een waterscherm neerzetten. ‘Dat had effect, de meetwaardes daalden. Het nadeel was echter wel dat er veel water op terrein kwam te liggen. Het waterschap heeft daarom zoveel mogelijk vervuild water geprobeerd op te vangen, zodat het later afgevoerd kon worden.’ Afvoeren Naarmate de tijd verstrijkt, daalt de temperatuur langzaam. Dat betekent ook dat de druk in beide tanks verder afneemt. Schot is dan al met de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT) in overleg wat er verder met de stof moet gaan gebeuren. Door de thermische ontleding is de stof onbruikbaar geworden en moet daarom worden afgevoerd naar een vuilverwerkingsbedrijf. ‘De inspectie stelde een aantal voorwaarden aan het transport. Er mocht bijvoorbeeld niets meer vrijkomen en de temperatuur moest dusdanig zijn gedaald dat het veilig vervoerbaar is.’ Als na een aantal uren de temperatuur is gedaald en de druk dusdanig is afgenomen, kunnen de brandweerlieden het mangat sluiten en de pakking van het overdrukventiel vervangen. Onder begeleiding van ILenT wordt de chemische stof naar een vuilverwerker in Moerdijk afgevoerd. Leerpunten Schot, Van Wetten en Bron kijken terug op een complexe inzet met de nodige leerpunten. ‘Eén van de leerpunten is dat als je een viercijferig nummer hoort, dat niet het UN-nummer hoeft te zijn. Een extra complicerende factor was dat deze stof onder een verzamel UN-nummer valt, waardoor ik niet met het chemiekaartenboek kon werken. We waren echt afhankelijk van de informatie die we van het bedrijf kregen. Gelukkig was dat goed op orde’, vertelt Van Wetten. Ook Bron onderschrijft dat het gebruik van elkaars kennis en informatie essentieel is geweest bij het bestrijden van dit incident. ‘Als een inzet niet werkt, is het zaak samen te zoeken naar iets dat wel werkt. Roep ideeën en bedenk en bespreek de mogelijkheden en onmogelijkheden met elkaar. Betrek daar vooral ook de bedrijfsdeskundige bij. Hij heeft ons echt geholpen.’ ‘En houd rekening met de tijdsfactor. Dit incident heeft lang geduurd, omdat er geen pasklare oplossing was. Als je te maken hebt met een groot effectgebied, kun je dat ook direct communiceren.’ ■

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

33


repressi e

Zinken enige optie om hybride boot te blussen

Fotografie: Jaring Rispens

Brandweerlieden uit Sneek staan 4 mei voor een uitdagende inzet met de nodige risico’s als op een hybride boot van ongeveer veertien meter in de haven van de Friese plaats brand is uitgebroken. Tijdens de inzet volgt een explosie waarbij vier manschappen van de eerste TS lichtgewond raken. Andere eenheden nemen de inzet over, maar zij stuiten op een lastig te blussen brand. Het vaartuig laten zinken blijkt de enige optie.

Door JILDOU VISSER

H

oofdofficier van Dienst (HOvD) Marko Fennema is al aan het meelezen in LiveOP wanneer wordt opgeschaald naar grote brand en hij wordt gealarmeerd. Kort daarvoor zijn de vier manschappen door de explosie gewond geraakt. Na de verkenning hebben zij op afstand een van de ruiten van de boot ingeslagen om rookgassen vrij te laten. Met behulp va de warmtebeeldcamera is geconstateerd, dat de hitte aan de voorzijde, net boven de waterlijn, zit. Vervolgens zijn zij aan boord gegaan en hebben een deur geopend om een offensieve inzet te starten. Dan volgt de explosie waarbij zij overboord worden geslagen. Twee manschappen slaan tegen de reling van de boot, de andere twee slaan overboord. ‘Aanrijdend hoorde ik wat er was gebeurd. Dan schrik je wel even. Het geeft de inzet ook een andere lading’, vertelt Fennema. ‘Gelukkig volgde al snel het bericht dat de aard van de verwondingen mee leek te vallen. Ik heb contact gezocht met de Regionaal Commandant van Dienst om de nazorg te regelen en heb de OvD en de eerste TS versneld 34

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

laten aflossen. Het tweede aspect dat door je hoofd schiet is dat je te maken hebt met brandbestrijding op een hybride schip. Dat betekent dat er zowel brandstof als accu’s aanwezig zijn. Dan weet je dat het blussen een uitdaging gaat worden.’ Ter plaatse treft Fennema een aantal ambulances aan die de getroffen brandweerlieden onderzoeken. ‘Drie collega’s liepen alweer rond. De vierde had nog last van zijn knie. Ze gaven aan dat ze geen idee hadden waardoor de explosie had plaatsgevonden. Er waren meerdere opties. Van gasflessen tot rookgassen en ook de accu’s waren een mogelijkheid.’ Fennema weet dat hij verder geen risico’s wil lopen en dat hij daarom de boot zo snel mogelijk wil laten zinken, zodat de accu’s gekoeld worden en de reactie erin uiteindelijk wordt gestopt. ‘De brand was niet uitslaand en ik wilde niet dat eenheden nog naar binnen zouden gaan. Je weet op dat moment niet of er nog meer explosies gaan plaatsvinden. Vanaf de kade en vanaf een andere boot hebben we op veilige afstand zoveel mogelijk water in de boot gespoten. Dat was de makkelijkste en meest veilige manier om de brand te blussen, maar het duurt even.’ Rondom de boot worden olieschermen aangelegd om waterverontreiniging te voorkomen. Herontsteking Als een berger de boot twee dagen later uit het water wil halen voor onderzoek, begint iets in het vaartuig weer te roken. Besloten wordt om de boot op een andere plaats in de haven weer in het water te laten en nog enkele dagen te laten rusten. Later die week wordt een nieuwe poging gedaan om de boot uit het water te halen. Die slaagt wel. Brandonderzoekers doen nog onderzoek naar de oorzaak van de brand en de vraag in hoeverre de accu’s bij de brand betrokken zijn geweest. ■

Brand&Brandweer


Oproep vakanti efoto’s

Stuur jouw brandweer vakantiefoto’s in Ook tijdens de vakantie is de brandweer altijd dichtbij. Breng je een bezoek aan een kazerne of een brandweermuseum in het buitenland, zie je bijzondere brandweervoertuigen, beland je bij een oefening of zie je een inzet van dichtbij? Leg het vast. In het

Brand&Brandweer

septembernummer van Brand&Brandweer publiceren we weer de leukste en meest bijzondere brandweervakantiefoto’s. Foto’s van minimaal 500 kb kun je onder vermelding van de locatie waar de foto’s zijn gemaakt, tot 14 augustus sturen naar b&b@sdu.nl. ■

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

35


GESPOT I N DE MARKT

CO2-neutraal propaangas Benegas is sinds begin 2019 de eerste propaangasleverancier die volledig CO2-neutraal propaangas levert in zowel gastanks als gasflessen. De bekendste gasfles van Nederland, de Benegas Light, heeft daardoor CO2-neutraal propaangas in de fles zitten. Uiteraard geldt dit dus ook voor de stalen gasflessen en alle formaten propaantanks die door het hele land verspreid staan. Dit wordt gedaan door het propaan te compenseren met “Carbon Credits”. Dit houdt in dat Benegas in projecten in het buitenland investeert waarbij bijvoorbeeld ontbossing en luchtvervuiling wordt tegengegaan. Daarnaast is Benegas in 2019 ook gestart met het leveren van aardgas en stroom. Uiteraard is ook het aardgas CO2-neutraal en de stroom komt voor de volle 100% van Europese windmolens. Dat doen we voor een scherpe prijs, want niemand wil te veel betalen! Dit alles maakt Benegas de allround groene energieleverancier! Deze pagina is tot stand gekomen met bijdragen vanuit de markt.

Port of Amsterdam scoort op veiligheid voor alle werknemers.

Eric van der Steen Arbo-coördinator Port of Amsterdam.

Sdu HSE

“De AI-bladen triggeren mij om het nóg beter te doen.” Eric van der Steen is Arbo-coördinator bij Port of Amsterdam. Als veiligheidsadviseur is hij getraind in het opsporen en voorkomen van onveilige werksituaties. De actuele regels en normen die worden gesteld aan werkgevers raadpleegt hij graag in de AI-bladen van Sdu: “Over ieder denkbaar onderwerp is een uitgebreid AI-blad beschikbaar. Daardoor kom ik makkelijk nieuwe aanknopingspunten op het spoor en raak ik getriggerd om het nóg beter te doen. Alle informatie is praktisch en helder geschreven. De kern haal je er zo uit. Dat helpt me enorm iedereen te laten inzien dat we de regels moeten volgen zodat we veilig werken.”

Sdu HSE uitproberen? Kijk op hse.sdu.nl

36

0179-Adv klantgroep Port of Amst_185x126.indd 1

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

05-06-18 09:21

Brand&Brandweer


B&B REGISTER

B&B Brand&Brandweer

vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding

Alarmeringsystemen

Brandveiligheid

P2000 Alarmeringsystemen B.V. De Waterlaat 15 5571 MZ Bergeijk Postbus 15 5563 ZG Westerhoven Tel. 013 2134104 / 0497 712170 Fax 013 7113018 info@p2000shop.nl www.p2000shop.nl

P&G Safety Rondgang 26 5311 PB Gameren Tel. 0418 561761 info@pengsafety.nl www.PenGsafety.nl

Bedrijfskleding HAIX-Schuhe Produktionsund Vertriebs GmbH Auhofstrasse 10 84048 Mainburg Deutschland Tel. +49 (0) 8751 / 8625-0 Fax +49 (0) 8751 / 8625-25 info@haix.de www.haix.de

Vaste adverteerders (contracthouders) worden gratis in één rubriek opgenomen voor een heel jaar. Heeft u ook interesse, stuur dan uw gegevens naar het aangegeven adres, zie bon.

MSA Nederland B.V. De Factorij 33 1689 AK Zwaag Tel. 0229 25030 info.nl@msasafety.com www.nl.msasafety.com

Detachering RegioSafe Fire & Rescue B.V. Nieuwe Schaft 9/B 3991 AS Houten Tel. 030 6704815 info@regiosafe.nl

Droogkasten & reinigingsmachines Laundry b.v. Industrieweg 10 Postbus 7015 3286 ZG Klaaswaal Tel. 0186 572900 Fax 0186 573210 laundry@laundry.nl www.laundry.nl

Waar kunt u terecht voor producten en diensten? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Advertentieverkoop: I.S.-acquisitie, tel. 06-23700323, www.is-acquisitie.com

Geboorde brandputten

Stickerservice

Raaijmakers Bronbemaling Erfstraat 8 5408 SJ Volkel-Uden Tel. 0413 273065 Fax 0413 274190 info@raaijmakersbronbemaling.nl www.raaijmakersbronbemaling.nl

Letas Stickerservice Charles Frehenstraat 53 6374 EK Landgraaf Tel. 045 5312580 Fax 045 5691700 info@letas.nl www.letas.nl

Hulpverleningsgereedschappen

Verhuur brandweermaterialen

Brigade Electronics bv Ambachtstraat 8 7587 BW De Lutte Tel. 0541 53 18 01 info@brigade-electronics.nl brigade-electronics.com/nl

RegioSafe Fire & Rescue B.V. Nieuwe Schaft 9/B 3991 AS Houten Tel. 030 6704815 info@regiosafe.nl

Energieleverancier Benegas Zuiderzeestraatweg 1 3882 NC Putten KvK: 08024005 Tel. +31 (0)341 72 33 50 info@benegas.com www.benegas.com

Aerialtronics DV B.V. Wassenaarseweg 75 1e Mientlaan 2223 LA Katwijk Tel. 070 322 3224 www.aerialtronics.com sales@aerialtronics.com

Ook wij willen opgenomen worden als bedrijf! Stuurt u mij vrijblijvend informatie over hoe mijn product of dienstverlening vermeld kan worden in deze rubriek. Bedrijf/organisatie Postadres Postcode/woonplaats Telefoonnummer Faxnummer Gewenste rubrieken

o per rubriek, per uitgave € 45,o per rubriek heel jaar (10 uitgaven) € 355,Prijzen exclusief BTW Datum

Handtekening

B&B Brand&Brandweer

U kunt deze bon inscannen en mailen naar: info@is-acquisitie.com. Voor deze en andere advertentiemogelijkheden in B&B, Ambulancezorg, Brandweer-, GHOR- en Veiligheidsregio-almanak e.a.: I.S.-Acquisitie, tel. 06-23700323, www.is-acquisitie.com

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 6 juni 2019

37


Brandweer redt jongen uit de boom Brandweerlieden uit Amsterdam-Noord hebben half mei ongetwijfeld raar opgekeken. In plaats van een kat in de boom, werden ze gealarmeerd voor een jongen in de boom. De tiener was de boom in geklommen om een kat te redden, maar stuitte daarbij op een dunne tak die dreigde af te breken. Bewegen durfde hij niet meer, daarom hebben omstanders de brandweer gebeld. Met een ladderwagen hebben de brandweerlieden eerst de jongen uit de boom gehaald en vervolgens de kat. Bron: waarmaarraar.nl

BRAND&BRANDWEER Brand&Brandweer is het vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding, en het communicatiemagazine van Brandweer Nederland. juni 2019 - nummer 6 jaargang 43 REDACTIE-ADRES

Brand&Brandweer t.a.v. redactiesecretariaat Brand&Brandweer, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, tel. (058) 2160862, e-mail: brand&brandweer@sdu.nl REDACTIE

Ing. Stephan J.M. Wevers, commandant brandweer Twente (voorzitter redactie) Drs. Albert-Jan van Maren, brandweer Gelderland-Midden Frans van der Veen, brandweer Gooi en Vechtstreek Hildemarie Schippers, Brandweer ­Flevoland Frank Huizinga, woordvoerder Brandweer Nederland Lucas de Lange, Vernieuwde repressie Veiligheidsregio Haaglanden Gerard Bouwmeester, vrijwilliger Veiligheidsregio Utrecht EINDREDACTIE

Jildou Visser e-mail: info@jildouvisser.nl AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE

Gerard Bouwmeester, Jeffrey Koper, Ministerie van Justitie en Veiligheid, Beeldwerkt, Ginopress, Verbod van Verzekeraars, Inter Visual Studio, Patrick van Gerner, Bastiaan Miché, Ellen Schat, Marike van Pagee, Veiligheidsregio Drenthe en Jaring Rispens.

Sdu Klantenservice, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, tel. (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83, e-mail: sdu@sdu.nl, www.sdu.nl/brandweer Vanwege de aard van de uitgave, gaat Sdu uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Het abonnement op Brand&Brandweer Het abonnement op Brand&Brandweer (10 nummers, prijspeil 2019) kost 101 euro excl. BTW (110,09 euro incl. BTW). Deze prijs is inclusief verzendkosten. Prijs los nummer: 12 euro (incl. BTW). Een abonnement op B&B geeft tevens toegang tot B&B-digitaal en het archief van B&B via www.brandenbrandweer.nl. Inlogcodes worden schriftelijk aan abonnees verstrekt. Prijs online-abonnement los: 84 euro excl. BTW (101,64 euro incl. BTW). Een abonnement geldt voor een jaar en wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het abonnementsjaar schriftelijk wordt opgezegd bij Sdu Klantenservice (zie adres hierboven). Wilt u reageren op een artikel, of een onderwerp/artikel aandragen voor publicatie in B&B, neem dan contact op met de redactie via brand&brandweer@sdu.nl. De redactie houdt zich het recht voor artikelen in te korten dan wel journalistiek aan te passen.

6 weken voor verschijningsdatum Termijn van inzending:

ISSN 01656-4675

Imago Mediabuilders, Amersfoort DRUK

Wilco BV - Amersfoort UITGEVER

Sdu Uitgevers: Elise Dokter Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: e.dokter@sdu.nl BLADMANAGEMENT

Karel Frijters Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: k.frijters@sdu.nl ADVERTENTIE-ACQUISITIE

Benegas 4 Brigade Electronics BV 4 Laundry BV 4 P&G Safety 4 Raaijmakers en Zn Bronbemaling BV 4 Sdu C2, 36, C3, C4

Opgave van abonnementen en adres-wijzigingen:

© Sdu Uitgevers 2019 Alle rechten voorbehouden. Alle auteurs­ rechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Op al onze producten zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Zie hiervoor onze website www.sdu.nl Persoonsgegevens worden bewerkt voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Sdu Uitgevers bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Indien u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Sdu Klantenservice. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteurs, redac­teuren en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvol­komenheden.

ONTWERP EN OPMAAK

Lijst van adverteerders

ABONNEMENTEN

Tarieven, reserverings- en sluitingsdata voor (combinatie)advertenties in B&B, Ambulancezorg, Brandweer-, GHOR- en Veiligheidsregio-almanak e.a. op aanvraag beschikbaar bij: I.S.-Acquisitie, tel. 06-23700323, e-mail: info@is-acquisistie.com www. is-acquisistie.com Aanlevering van advertentiemateriaal bij loap@sdu.nl TERMIJN VAN ANNULERING:

3 weken voor verschijningsdatum

38

nummer 6 juni 2019 - Sdu Uitgevers

Brand&Brandweer


Energietransitie in Uitvoering

donderdag 20 juni 2019 | hotel van der valk veenendaal

Energietransitie visie omzetten naar concrete stappen Gemeenten spelen een hoofdrol in het Klimaatakkoord. Waarschijnlijk besteedt uw gemeente ook volop aandacht aan de energietransitie. En worden er plannen gesmeed over de opwekking van duurzame energie, het aardgasvrij maken van wijken, het verduurzamen van eigen vastgoed en over stimuleren van elektrisch rijden. In hoeverre zijn de plannen haalbaar en betaalbaar? Laat u tijdens dit congres informeren over landelijke ontwikkelingen en weet facts van fabels te onderscheiden als het gaat om mogelijkheden om energieneutraal te worden. Voorkom dat iedereen zelf het wiel uit gaat vinden en leer van de praktijkervaringen van andere gemeenten.

Meer informatie vindt u op www.gemeente.nu/events


Nieuwe inzichten in brandbestrijding?

Lees het

editie 2018

Handboek Brandverloop. Elke bevelvoerder zou ‘de brand moeten kunnen lezen’. Daar is kennis voor nodig. In de nieuwe editie van Handboek Brandverloop behandelen Karel Lambert, brandweerinstructeur in België, en Siemco Baaij, bevelvoerder in Utrecht, alle aspecten van brandverloop. Nieuw in deze editie: • Hernieuwde inzichten in brandbestrijding • Veranderingen in, aan en op gebouwen • Resultaten uit nieuwe (internationale) onderzoeken • Betere aansluiting op de praktijk van instructie en opleiding met extra voorbeelden isbn: 978 90 12 40267 5

Kijk voor meer informatie en bestellen op www.sdu.nl/brandverloop2018


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.