Ambu201301

Page 1

VA K B LAD V & V N A M B U L A N C E Z O R G

JA A R G A N G 3 4 M A A RT 2 0 1 3

Vakblad

Ambulancezorg

Onder hoge druk… Cuffdrukmeting Een ‘witte raaf’ Beste directeur, dat ambulanceteam weet echt niet hoe het hoort… Speuren naar deuren Gestructureerde overdrachtsmethoden voor ambulancezorgverleners Kwaliteit van leven na een reanimatie w w w.a m bula ncezo r g.venvn.nl


X Series Introductie TM

Xtreem Klein, Licht en Krachtig X X X X X X

X X

X X X

X X

Klein Licht 4 kanalen Real-time CPR Feedback NIBD Volwassenen, pediatrische en neonatale toepassingen Microstream ® etCO 2 Volledig 12 kanaals ECG op scherm: statisch en dynamisch WiFi Bluetooth ® Masimo ® rainbow ® SET Sp0 2 /SpCO ®/SpMet ® 3 Invasieve (bloed) drukken 2 Temperatuurkanalen

Voor Meer Informatie Kunt U Contact Opnemen Met ZOLL Benelux, telefoon: +31 (0) 481 366 410 of bezoek www.zoll.nl of www.zoll.be Scan de QR Reader op uw iPhone, iPad of Android toestel.

© 2013 ZOLL Medical Corporation. All rights reserved. X Series and ZOLL are trademarks or registered trademarks of ZOLL Medical Corporation in the United States and/or other countries. All other trademarks are the property of their respective owners. Masimo, Rainbow, SET, SpCO, and SpMet are trademarks or registered trademarks of Masimo Corporation. Microstream is a registered trademark of Oridion Medical 1987 Ltd.


Colofon Vakblad V&VN Ambulancezorg Is het officieel orgaan van V&VN Ambulancezorg en is inbegrepen bij het lidmaatschap Jaargang 34, Nummer 1, Maart 2013 Hoofdredacteur Gerard Pijnenburg Redactieteam Gerard Pijnenburg Thijs Gras Vaste medewerkers Vakgroepen V&VN Ambulancezorg Afd. communicatie V&VN Aanleveren kopij Zie voor voorwaarden en aanleverinstructies de website www.hulpdienstenonline.nl/ambu Uitgever Sdu Uitgevers: Roel W. Roos, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: r.roos@sdu.nl Bladmanagement drs. Karel Frijters, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: k.frijters@sdu.nl Servicepagina bij dit nummer Met onder meer informatie over advertentietarieven. Aanleveren kopij, en doorlinkservice naar de in de artikelen genoemde websites en contactadressen. Voor dit nummer zie: www.hulpdienstenonline.nl/Ambu1301 Of volg deze QR-code:

Introview “Geachte Heer en/ of Mevrouw. Graag wil ik via deze weg een goed doel bij u aanmelden, zodat wij mogelijk meer aandacht krijgen voor ons hulpverleningsproject in Nicaragua.” Dit verzoek kreeg ik een paar dagen geleden in mijn mailbox. En omdat de deadline al gepasseerd is, het Vakblad al tjokvol zit en ik bewondering heb voor mensen die waar nodig tijd en energie steken in het helpen en steunen van mens en dier, besluit ik om de paar regels van mijn introview te gebruiken en hun goede doel te promoten. Ambulanceverpleegkundige Rob van Klaveren en brandweerman Otto van Steenis, beiden uit de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (locatie Nijmegen) hebben een eigen project opgestart: Hulpverlening Sin Fronteras. Zij worden op hun beurt weer gesteund door SSNM, de Stichting stedenband Nijmegen-Massaya. Rob en Otto zijn dringend op zoek naar ambulancematerialen om ambulances in te richten. Te denken valt aan bijvoorbeeld; wervelplanken, schepbrancards, verbandkoffers, helmen, spalken, draagstoeltjes, stethoscopen, monitoren, bloeddrukmeters etc. Hetzelfde geld voor brandweermaterialen. Zij verschepen het spul naar Masaya in Nicaragua om de ambulancedienst en de Bomberos (brandweer) aan materiaal te helpen en gaan er zelf achteraan om de

Vanwege de aard van de uitgave, gaat Sdu uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Opgave van advertenties Voor opgave van advertenties, voor vragen over combinatiekortingen bij multimediaal adverteren en voor overig mediakeuzeadvies kunt u zich wenden tot: I.S. Acquisitie tel.: 06-237 003 23 E-mail: info@is-acquisitie.com Internet: www.is-acquisitie.com © Sdu Uitgevers 2013 Op al onze producten zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Zie hiervoor onze website www.sdu.nl. Persoonsgegevens worden bewerkt voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Sdu Uitgevers bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Indien u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Sdu Klantenservice. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteurs, redacteuren en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.

Iedereen die Rob en Otto aan materialen wil helpen, en wie wil dat nu niet, stuurt een mail naar Rob van Klaveren: rcklaveren@gmail.com. Keiharde euro’s komen ook goed bij hun terecht via rek. 1678.14.818. van SSNM te Nijmegen o.v.v. Hulpverlening Sin Fronteras. Op hun Facebookpagina: https://www.facebook.com/ hsf2014, kun je lezen welke bedrijven en diensten Rob en Otto al steunen en is te zien welke materialen er zoal bij hun binnenkomen. Deadline Het volgende Vakblad komt, in verband met het Venticare congres op 6 en 7 juni, al rond 25 mei uit. De deadline voor het insturen van artikelen, berichten of reacties is maandag 22 april! Mailcontact met de redactie: info@gptekst.nl

Gerard Pijnenburg Hoofdredacteur

Inhoudsopgave 4

Abonnementen: (Ere)leden V&VN Ambulancezorg: gratis Opgave en adreswijziging leden: ledenservice@venvn.nl Overig: € 32,50 (excl. 6 % BTW, inclusief verzendkosten) Opgave en adreswijziging abonnement: Sdu Klantenservice, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag, tel. (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83, e-mail: sdu@sdu.nl, www.sdu.nl/catlogus/tsambu

hulpverleners daar te leren omgaan met die materialen en om scholing te geven.

34

Kort nieuws

11 Kort nieuws

35

Kwaliteit van leven na een reanimatie

13

Symposium ‘Communicatie in de acute zorgketen: patiëntveilig of niet?’

38

14

Brabantse ambulancedienst legt contact tussen burgerhulpverlener en reanimatieslachtoffer

Onder hoge druk… Cuffdrukmeting

16

Een ‘witte raaf’

20

Beste directeur, dat ambulanceteam weet echt niet hoe het hoort

22

Speuren naar deuren

V&VN Ambulancezorg

25

Poster ter voorkoming van prikincidenten

26

Wees gegroet, broeder Gubbels

30

Gestructureerde overdrachtsmethoden voor ambulancezorgverleners

Coverfoto: Rico Vogels www.fotorico.nl

ISSN 2212 – 1714

AMBULANCEZORG 3


Mededelingen van Bestuur en Bureau

Voorwoord Het komt wel goed De laatste tijd realiseer ik mij dat ik vaak zeg: ‘het komt wel goed’. Geruststellende woorden die we als ambulancezorgprofessionals veel bezigen. Het is bijna een automatisme geworden om dit uit te spreken en slachtoffers van ongevallen, ernstige ziekte of bezorgde familieleden gerust te stellen. Achteraf zal het niet altijd een correcte opmerking zijn geweest als blijkt dat het allemaal minder goed afloopt of ernstiger blijkt te zijn dan gedacht. Toch zijn deze woorden belangrijk. Belangrijk om dat ze vertrouwen geven aan het slachtoffer en zijn naasten. Het laat zien dat we professionals zijn die meer doen dan het verlenen van acute zorg. We geven aandacht. We zijn betrokken bij het leed en verdriet van anderen. Ook dat is onze professie.

Eigen initiatief en verantwoording In het teken van deze professionaliteit vind ik de ontwikkelingen ten aanzien van andere dossiers minder relevant. Een slachtoffer of patiënt zal ons niet of nauwelijks beoordelen op protocoladherentie, een behaald landelijk assessment of de handtekening op de bekwaamheidsverklaring. Hier dienen we als professionals zelf voor te zorgen. We moeten zelf initiatief tonen en verantwoording nemen om te gaan voor de

4 AMBULANCEZORG

kwaliteit van de individuele zorg die wij leveren. De instrumenten daarvoor kunnen we zelf ontwikkelen of we kunnen gebruik maken van instrumenten die collega beroepsbeoefenaren al hebben ontwikkeld.

Handreiking De beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg zal dit jaar komen met een aantal handreikingen voor ambulancevoorzieningen om te komen tot bekwaamen bevoegdheidsbeleid. Daarnaast ontwikkelen we een handreiking over verpleegkundig specialisten acute zorg bij ambulancevoorzieningen. Een derde aspect is het gezamenlijk vaststellen van het expertisegebied van ambulanceverpleegkundigen. Vele professionals hebben al belangrijke input geleverd op genoemde thema’s. In het vakblad en op de website www.ambulancezorg.venvn.nl delen we met jullie informatie over deze dossiers.

pen deze dagen vergaderen en is er de ledenraad van de beroepsvereniging. Het bezoek aan de beurs en het congres wordt zeer aanbevolen. De beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg is goed op weg. We kunnen vooruitkijken naar zelfstandig en professioneel optreden binnen ons vakgebied. Gezamenlijk met ketenpartners en collega-beroepsorganisaties kunnen we werken aan verbeteringen in het vak van ambulanceverpleegkundigen, ambulancechauffeurs en verpleegkundig centralisten op de meldkamers ambulancezorg. Uiteraard gaat niet alles over rozen en is er soms een lobby nodig met de politiek, IGZ, ministerie, vakbonden en andere stakeholders. Wij vertrouwen erop dat we daar ook dit jaar weer in slagen. Dan kunnen we ook dit jaar binnen de beroepsvereniging zeggen: ‘het komt wel goed’!

Albert van Eldik, voorzitter V&VN Ambulancezorg

Venticare Tijdens het Venticare congres zullen we als beroepsvereniging ook ons landelijk congres positioneren. Een belangrijke stap om de verbinding met onze ketenprofessionals te ondersteunen. Belangrijk voor onze professionals om kennis te nemen van de ontwikkelingen in ons vakgebied en die in de acute zorg as. Wij ontmoeten jullie graag tijdens deze twee dagen. Het bestuur en andere betrokkenen zijn aanwezig op deze twee dagen. Tevens zullen de vakgroe-

Sdu Uitgevers


(tot dul al | allmo all medic al | argon medicrlands devices nethe al | medic | b.braun reniging beroepsve verpleeg­ ery | recov | carefusion ­ kundigen ien neder codan | covid es4care land | devic goed | dräger ramma zo | dirinco rlands | en het prog medical nethe iences is gedrukt kundigen, lifesc edwards . De poster t Verpleeg gers el medical Vaa stei en steri de t ium | euro t stevig in ng voor Har paykel n, V&VN Med | fisher & 2013 staa e Verenigi | frontis leegkundige Venticare een mooi Nederlands healthcare overy Verp gambro en met de ste hand aan umeda | | reniging Rec we de laat als rond. Sam nl branch programma , Beroepsve rg leggen lundia ab ton s | hamil en actueel nsive Care ­ Ambulancezo grafimedic V&VN Inte land | rg verpleeg n en V&VN medical nedernstein voor acutezo leegkundige en löwe + Verp nd n | heine Care uit Nederla | hollister nederland itémedical kundigen juni | 7 innomediq Op 6 en benelux | Vlaanderen. | laerdal kan rlands Inschrijven maquet nethe| medeco pe is het zover. | mc euro ari. medical | mindray vanaf 15 janu | ministerie land neder ­ sie | neder van defen iging Het landse veren vaat en voor hart re ndigen | van Ventica verpleegku hcare | programma et. philips healt ux trol benel d van opz physio­con r 2013 is bree smith | voo on is | pulsi land wer kt, er medical neder care Waar je ook plete healt | stanley wils. Het com europe | ieder wat | solution tmi | af pe staat van terumo euro lancezorg programma v&vn ambu eel sive care op de geh | v&vn inten 15 januari vereniging | vlaamse tipje van zorgen . tijd voor. Een intensieve icare 2013 de n | d vent mer goe ns ndige n noe er eve wils tijde verpleegku erhoff n onder de ieder wat ies: neem wissner boss zoll er is voor dag lezinge re. Ons adv | ansystemen er de hele nederland van Ventica 2013 zijn nal holding den alle orga de website internatio Venticare chten wor

Venticare 2013

2013 in de

steigers

a Programm

oor de Hét conorgrge!s v acute z

ni 2013 t 6 en 7jaarjubeu rs utrech

rdra vernieuw , wat te ede dag van ractieve voo ische missers Op de twe Tijdens inte n als med ilie bij de sluier? op de IC?’ r onderwerpe n met de fam aan dood dacht voo om te gaa ‘Waar ga je bezoek aan is en hoe ebreid aan afloop weg en is er uitg el maakt een een goede e onderde besproken rouwen op dit boeiend en vert Alle het g. als doen behandelin gen van de ite waard! tie en het beëindi r dan de moe atie Competi 2013 al mee ndse Reanim eid tot Venticare n uitgegro der Nederla r ngres zon van de jare in de loop Venticareco ig uur tje voo rdelen zijn Wat is het n kring men nde lote ICQ mao bes en NRC er in het waar in e program de ICQ -bek nementen, Quiz? Beid en eve Care re cht e ctaculai Intensiv mer één van het UMC Utre zame en spe huidige num dit jaar in leer t de , staa de nde ’ team en spanne nimatiecup Of stoot jouw voor de NRC aind. De ‘rea daar ook? Inschrijven nl. wordt getr r blijven ze Doe mee! w.venticare. de troon? terdam, maa ari op ww OLVG in Ams af 15 janu ICQ kan van inmiddels re 2013 is tica Ven r erlandse ie Voo Accreditat gevraagd bij V&VN, de Ned n en aan leegkundige accreditatie n. en Vaat Verp voor Har t leegkundige Vereniging overy Verp Rec ng verenigi de Beroeps . ende congres kom het r erg uit naa Wij kijken volgend l graag tot Jij ook? Hee jaar juni!

resseerd Ook geïnte aan de in deelname ons of kijk Bel expositie? are.nl. op www.ventic

: veel de expositie ucten. nieuwe prod

Ambulancezorg

Dagelijks bestuur Voorzitter Albert van Eldik Secretaris Ina Bolt Penningmeester Vacant (tijdelijk door V&VN) Communicatie en PR Gerard Pijnenburg

Utrecht 1, 3507 LC Postbus 1314 (0)30 271 22 93 | F +31 .nl 271 71 12 .venticare T +31 (0)30 care.nl | www info@venti

e zorg!

m uit reanimatietea . het winnende cht in actie umc utre

het

Acute zorg, onz

rijving a en insch are.nl programmri op www.ventic ua vanaf 15 jan

DEELNEMERS BEDRIJFSWEXPOSITIE (tot nu toe)

Venticare 2013 komt eraan! 2013

Nog een paar weken en dan is het weer tijd voor Venticare, hét congres voor de acute zorg. Wil je op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen in je vakgebied, collega’s uit Nederland en Vlaanderen ontmoeten en de nodige accreditatiepunten verdienen? Ga naar www.venticare.nl, bekijk het uitgebreide programma en schrijf je in!

Programma Waar je ook werkt, er is voor elk wat wils. De intensieve samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Hart en Vaat Verpleegkundigen, V&VN Intensive Care, Beroepsvereniging Recovery Verpleegkundigen, V&VN Medium Care Verde intensive care quiz, een sportieve en spannende kennisstrijd. pleegkundigen en V&VN Ambulancezorg staat borg voor een divers programma. Het complete programma vind je op www.venticare.nl. Met behulp van de zoekfunctie kom je snel bij de voor jou interessante congresonderdelen. Uitgelicht: de hypoxische patiënt Aan de orde van de dag: hypoxemie en desaturatie. Op donderdag staan alle lezingen in het Beatrix Theater daarom in het teken van de hypoxische patiënt. Bevlogen sprekers praten je bij over onderwerpen als asphyxie, koolmonoxide-intoxicatie en zuurstoftoediening. Aan de hand van casuïstiek wordt ingegaan op evidence based nursing en klinisch redeneren. Een bijzonder leerzame lezingenreeks. Inspiraties! Ook dit jaar zijn er weer Inspiraties! Met Inspiraties! geeft Venticare bedrijven de ruimte om zich te profileren en de interactie te zoeken met professionals uit de acute zorg. Deelnemende bedrijven zijn onder andere: Convatec, Edwards Lifesciences, Gambro en Leardal. Kijk op www.venticare.nl voor de laatste informatie over Inspiraties!

voor de

Inschrijving Inschrijven kan alleen op www.venticare.nl. Schrijf je je vóór 1 mei in? Dan kom je in aanmerking voor de gereduceerde toegangsprijs. Leden van BRV, NVHVV, V&VN Ambulancezorg, V&VN IC, V&VN MCV of VVIZV ontvangen bovendien nog eens 10 procent extra korting. De inschrijving sluit op 28 mei.

6 en 7 juni 2013

all medical | allmodul | argon medical devices netherlands | b.braun medical | brv | carefusion | codan | convatec nederland | corpuls benelux | covidien nederland | devices4care | dirinco | doczero | dräger medical netherlands | edwards lifesciences | eurosteriel medical | expertcollege | fisher & paykel healthcare | fmh medical | fresenius medical care | frontis umeda | gambro lundia ab nl branch | ge healthcare | grafimedics | hamilton medical nederland | heinen + löwenstein nederland | hollister | huikeshoven medical | innomediq | itémedical | jeroen bosch ziekenhuis | kimberly-clark healthcare | koraal pms | laerdal benelux | maquet netherlands | mc europe | medeco | medisize | mindray medical nederland | ministerie van defensie | nederlandse reanimatie raad | nu’91 | nvhvv | philips healthcare | physio-control operations netherlands | pulsion | skills meducation | smith medical nederland | stanley healtcare solution europe | stichting twentsewens ambulance | terumo europe | tmi | v&vn ambulancezorg | v&vn intensive care | van heek medical | vandeputte medical | vidacare | vpned | vvizv | wissner bosserhoff nederland | zoll international holding Ook geïnteresseerd in deelname aan de bedrijfsexpositie? Bel ons of kijk op www.venticare.nl.

nieuwe producten op de bedrijfsexpositie.

Venticare 2013 belooft een boeiend en veelomvattend congres te worden. Graag tot ziens in Utrecht!

jaarbeurs utrecht

Postbus 13141, 3507 LC Utrecht T +31 (0)30 271 71 12 | F +31 (0)30 271 22 93 info@venticare.nl | www.venticare.nl

hrijving op e.nl

bevlogen sprekers delen hun kennis.

Acute zorg, onze zorg!

05-03-13 14:55

Maart 2013

AMBULANCEZORG 5


Open Brief van de Vakgroep MKA-centralisten

De zorgmelding van de toekomst Gelet op de recente ontwikkelingen binnen het meldkamerdomein van de meldkamer ambulancezorg (MKA), willen de MKA-centralisten, verenigd in de vakgroep MKA-centralisten van de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg, in deze open brief hun visie kenbaar maken over de zorgmelding van de toekomst. In de MKA van de toekomst is het vanzelfsprekend om, net als in de huidige setting, het patiëntenbelang centraal te stellen. Daar doen we het immers allemaal voor! Er wordt op dit moment volop gediscussieerd over de competenties van de (verpleegkundig) centralist op de MKA: welke centralist kan welke meldingen afhandelen. Hierbij spelen dan zaken als opleiding en hoe ver een centralist kan/ mag gaan in de afhandeling van een zorg gerelateerde melding een belangrijke rol. Veel bestuurders en andere mensen van buiten de ambulancesector, zoals politici, hebben geen duidelijk beeld van het werk op de MKA. Er worden echt niet alleen ongevallen gemeld, veel mensen melden juist acute situaties in de thuissituatie zoals pijn op de borst of een CVA. Ook komen er veel meldingen binnen van mensen met vage klachten of wordt advies gevraagd voor het oplossen van een gezondheidszorgprobleem. In deze veelheid en variatie van mogelijke meldingen is het van belang dat de melder zo snel mogelijk een goed opgeleide cen-

6 AMBULANCEZORG

tralist aan de lijn krijgt die werkt met een goed uitvraagsysteem als ondersteuning bij de telefonische triage. De verpleegkundig centralist ambulancezorg vraagt uit, stelt de indicatie voor de in te zetten hulp (ambulance, huisarts of zelfzorgadvies), stuurt de vereiste hulp ter plaatse, geeft de melder instructie en ondersteunt de ingezette ambulance-eenheden bij het uitvoeren van hun zorg zoals het oproepen van aanvullende hulp en het (voor) aankondigen van slachtoffers of patiënten aan de ziekenhuizen. De centralist op de MKA is een spin in het web, niet alleen voor patiënten maar ook voor de ambulancezorgverleners en ketenpartners. Om deze rol goed te kunnen vervullen is het van belang dat de MKA-centralist zo snel mogelijk in contact komt met de melder. Voor ambulancezorg gerelateerde meldingen die via een 1-1-2 centrale binnenkomen, zou de 1-1-2 centrale, ook in de toekomst, al direct moeten doorschakelen naar de MKA(conform de huidige werkwijze). Geen multi-intake dus. De 1-12 centralist zou hooguit locatiegegevens kunnen zekeren en een terugbelnummer. Bij verdere vertraging en te veel aandacht voor medisch/verpleegkundig inhoudelijke aspecten van de melding, gaat er voor de ambulancezorgcentralisten veel essentiële informatie verloren, met als gevolg dat de patiëntveiligheid in gevaar komt! Triage is en blijft de verantwoordelijkheid van de witte kolom en is een zorghandeling die dient te worden uitgevoerd door een verpleegkundig centralist die

de triage zoveel mogelijk geprotocolleerd uitvoert. Systemen die een zorghandeling inhoudelijk ondersteunen dienen te worden ingericht onder verantwoordelijkheid van de witte kolom en te worden gebruikt door een verpleegkundig centralist. Een belangrijke taak van de MKA-centralist is het bepalen van de benodigde zorg en onder welke urgentie die ter plaatse moet komen. Juist geïndiceerde zorg draagt bij aan het voorkomen van onnodige zorgconsumptie. In andere landen is de oplossing vaak: melden, sturen en presenteren. Maar door het Nederlandse gezondheidszorgsysteem, met o.a. een huisarts als back-up, zijn er andere medische mogelijkheden die meer in het belang van de patiënt zijn en als gunstig neveneffect ook nog kostenbesparend zijn. Om in al die gevallen een verantwoorde afweging te kunnen maken, is een verpleegkundige achtergrond noodzakelijk. De verpleegkundige heeft kennis van de achtergrond van ziektebeelden om een goede afweging te kunnen maken bij het inzetten van de juiste hulpverlening en het bepalen van de juiste urgentie. Tevens kan op gelijk niveau overleg gepleegd worden met ambulanceteams, huisarts, SEH/ziekenhuis en overige medische ketenpartners. Door gebruik te maken van verpleegkundigen als centralist op de meldkamer

Sdu Uitgevers


ambulancezorg is ook het juridische kader vastgelegd via de Wet BIG en het tuchtrecht en weet de patiënt zich verzekerd van specialistische zorgverlening waarbinnen ook het beroepsgeheim van de hulpverlener juridisch geregeld is. We richten ons in dit geval dan ook op meldingen betreffende (al dan niet vermeende) acute gezondheidsproblemen. Voor een meldkamer hebben we daarbij te maken met directe, semidirecte en indirecte melders. De directe melder is de patiënt zelf, de semidirecte is een melder die bij de patiënt is (waarbij via hem/ haar directe vragen aan de patiënt gesteld kunnen worden; vaak is dit een partner of familielid), de indirecte melder is iemand die het probleem van afstand ziet en niet ter plaatse kan of wil gaan. Het is goed om helder te hebben wat belangrijk is voor de patiënt, de melder en de centralist (want wat goed is voor de centralist, komt ook de patiënt ten goede). Wat is belangrijk voor de patiënt? 1. Eén gemakkelijk te onthouden en landelijk telefoonnummer (anders dan 1-1-2) voor acute medische zorgvragen. 2. Goede en methodische uitvraag zodat de urgentie van het probleem snel duidelijk wordt. 3. Snelle opstart van de juiste zorg. 4 . Zo nodig medische instructies om te voorkomen dat de situatie waarin de patiënt zich bevindt verslechtert tot aan de komst van de medische hulpverlener. 5. Zorg die op hem of haar is toegesneden, d.w.z. rekening houdt met het toestandsbeeld van de patiënt en de situatie waarin deze zich bevindt. 6. Waarborging van de privacy van medische gegevens. Wat is belangrijk voor een melder? 1. Eén gemakkelijk te onthouden landelijk telefoonnummer (anders dan 1-1-2) voor acute hulpvragen. 2. Zo min mogelijk doorschakeling naar

Maart 2013

verschillende disciplines (grootste risico is hier dat informatie verdwijnt of nooit tevoorschijn komt). 3. Een verpleegkundig centralist aan de lijn hebben die hem/haar deskundigheid kan bieden, methodisch en snel de urgentie van de hulpvraag weet te bepalen en hem/haar instructie kan geven hoe de tijd tot aankomst van ambulancezorg te overbruggen waarin en waardoor de gezondheidstoestand van slachtoffer of patiënt zoveel mogelijk verbetert of stabiliseert.

eniging AZN een actieve houding om bovengenoemd streven te verwezenlijken en zien graag dat wij als beroepsgroep van verpleegkundig centralisten MKA betrokken worden in het traject naar de zorgmelding -en meldkamer- van de toekomst. Zodat bij herinrichting van de meldkamers veel meer aandacht is voor de afhandeling van (acute) zorgmeldingen door goed opgeleide verpleegkundig centralisten die ondersteund worden door een op de Nederlandse situatie afgestemd telefonisch uitvraagsysteem.

Wat is belangrijk voor de centralist? 1. Eén landelijk nummer voor acute medische hulpvragen (anders dan 1-12) waarbij de centralist bepaalt welke zorg met welke urgentie geïndiceerd is. 2. Een coöperatieve melder die zelf de patiënt is of fysiek zo dicht mogelijk bij de patiënt staat. 3. Zo min mogelijk schakels tussen de melder/patiënt en de centralist die toestandsbeeld en urgentie moet bepalen. 4. Een goed landelijk uitvraagprotocol dat de toestandsbeeld- en urgentiebepaling evenals de melderinstructie ondersteunt. 5. Een soepele overgang naar ketenpartners zoals huisarts en ziekenhuis. 6. Melders/patiënten die zich, bij het geven van informatie, niet geremd voelen door mogelijke justitiële consequenties.

Als vakgroep MKA-centralisten hopen wij van harte dat bestuurders en politici het belang van de patiënt zwaar willen laten meewegen in hun overwegingen. We voelen ons gesterkt door het bestuur van onze beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg die zich volledig achter deze visie schaart en in diverse gremia m.b.t. dit onderwerp onze open brief zal uitdragen. Namens V&VN Ambulancezorg, vakgroep MKA centralisten, Herman Oosterik, voorzitter vakgroep Februari 2013

Leden van de Vakgroep Meldkamercentralisten zijn: Herman Oosterik (VZ), MKA Ambulance Oost; Danny

Een doeltreffende oplossing die de belangen van al deze drie groepen het beste tegemoet komt is één landelijk nummer (anders dan 1-1-2) voor medische acute zorgvragen.

Ubachs (SECR), Ambulancezorg Limburg-Noord; Irma Joosse, MKA Rotterdam Rijnmond; Jos Dellink, MKA MON; Thijs Gras, MKA Amsterdam; Herman Brouwer, MKA Ambulance Oost; Corine Veen, MKA Amsterdam; Peter Aldenhoven, MKA Gelderland Zuid; Gerard Pijnenburg, MKA Gelderland Midden; Trudy van Meurs, MKA Utrecht;

Acute hulpvragen worden zo geborgd, zo nodig direct aangestuurd en voor zorg gerelateerde hulpvragen die toch via 1-1-2 binnen komen wordt de melder zonder omwegen direct doorgeschakeld met (verpleegkundig)centralist op de MKA die meteen relevante vragen kan stellen en zo nodig meldersinstructies kan geven. Wij verwachten van onze sectorver-

Betty van de Giessen, MKA Utrecht; Wilfred Minnaard, MKA Zeeland; Hans den Besten, MKA Zuid-Holland; Jetske Groot, MKA Noord-Holland-Noord; Tom Heinrich, MKA Flevoland; Elly van der Oever, Meld en informatiecentrum Kennemerland; Arend Wielink, MKA MON; ‘Meelezende leden’ zijn: Anneke Zijlstra, MKA MON; Richard Wisker, MKA Kennemerland; Angelique Hesen, Ambulancezorg Limburg-Noord; Tessa Postuma, MKA Gelderland Midden; Tamara Elswijk, Ambulancezorg Limburg-Noord.

AMBULANCEZORG 7


Nieuws van de Vakgroep Ambulanceverpleegkundigen

Het expertisegebied V&VN Ambulancezorg Op 8 maart 2012 zijn de nieuwe beroepsprofielen voor de verzorgenden, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten gepresenteerd. Hierin staan de algemeen geldende competenties, kennis en vaardigheden beschreven. Het beroep van de verpleegkundige is een ongedeeld en samenhangend geheel en is niet op te delen in fragmenten. De algemeen geldende competenties gelden voor elke willekeurige verpleegkundige, werkzaam binnen de individuele gezondheidszorg. Naast de allround verpleegkundige is een groot aantal verpleegkundigen werkzaam in een specifiek vakgebied, bijvoorbeeld de ambulanceverpleegkundigen. Zij beschikken naast de basisvaardigheden, over aanvullende competenties, vaardigheden en kennis op basis van opleiding, bijscholing en ervaring.

Door Bas van Oort In oktober 2012 is V&VN Ambulancezorg gestart met het project Expertisegebieden V&V2020. Binnen dit project wordt gezocht naar de aanvullende vaardigheden en kennis waarover een ambulanceverpleegkundige moet beschikken. Het Expertisegebied zal samen met het beroepsprofiel een geheel gaan vormen.

Rondetafelbijeenkomsten Het bijzondere van dit project is dat de beroepsgroep leidend is bij het omschrijven van zijn expertisegebied. Hiertoe worden zogenaamde Rondetafelbijeenkomsten georganiseerd. Onder leiding van een gespreksleider wordt in dialoogvorm gepraat over verschillende thema’s zoals: hoe ziet de beroepsuitoefening in de toekomst eruit? Welke ontwikkelingen zijn er gaande? Wat voor invloed heeft dat op het kennisniveau?

8 AMBULANCEZORG

Over welke vaardigheden dient men te beschikken? Welke samenwerkingsverbanden bestaan er op dit moment? Zal dit in de toekomst veranderen en wat voor invloed kan dit hebben op de beroepsuitoefening? In deze Rondetafelbijeenkomsten staat het nieuwe, toekomstbestendige beroepsprofiel V&V 2020 centraal. In dit beroepsprofiel zijn zeven verschillende gebieden beschreven die kenmerkend zijn voor de verpleegkundige beroepsuitoefening (zie afbeelding). In deze 7 gebieden staat de rol van zorgverlener centraal, deze rol vormt namelijk de kern van de beroepsuitoefening. In de bijeenkomst zal de gespreksleider naast de vragen over de ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op de uitoefening van het vak, ingaan op deze verschillende rollen. Welke vaardigheden of kennis dient een ambulance verpleegkundige bijvoorbeeld te hebben in de rol van zorgverlener? Interessant in deze dialoog

is dat in wordt gegaan op het specifieke van de ambulanceverpleegkundige, zoals het vervoeren van (soms acuut) zieke personen. Dit specifieke element brengt direct verschillende vaardigheden en kennis met zich mee. Tijdens deze Rondetafelbijeenkomsten wordt door de beroepsgroep zelf getracht de identiteit van de ambulance verpleegkundige te vangen in een Expertisegebied. 

Expertisegebied ambulanceverpleegkundigen De fase van de Rondetafelbijeenkomsten is nog in volle gang. Uit de eerste bijeenkomst zijn al specifieke elementen naar voren gekomen waarmee het expertisegebied zijn identiteit zal krijgen. Interessant hierbij is dat het niet enkel gaat over verpleegtechnisch handelen, maar ook over de rol van communicator. De ambulanceverpleegkundigen moeten bijvoorbeeld omgaan met soms hevige emoties die bij patiĂŤnten en hun omgeving ontstaan. In tegenstelling tot de allround verpleegkundige, communiceren zij op verschillende wijzen en niveaus. Doordat zij handelen in een noodsituatie, buiten de muren van een gezondheidsinstelling, zitten ze in een context die op dit punt specifieke vaardigheden vereist. Op basis van de uitkomsten in de bijeenkomsten kunnen in het expertisegebied de benodigde kennis en vaardigheden van de ambulanceverpleegkundige geformuleerd worden.

Sdu Uitgevers


AMLS, internationale cursus voor ambulanceverpleegkundigen nu in Nederland Op initiatief van V&VN Ambulancezorg is de internationale cursus Advanced Medical Life Support (AMLS) nu ook in Nederland beschikbaar. Op 26 en 27 februari is de Nederlandse versie van de cursus voor ambulanceverpleegkundigen voor het eerst gegeven. AMLS staat voor een benadering en behandelwijze van de acuut zieke patiënt door ambulancehulpverleners. In Amerika wordt deze cursus gevolgd door paramedics, in Duitsland door de zogenaamde sanitäters en noodartsen. In Nederland is de cursus beschikbaar voor ambulanceverpleegkundigen en op termijn ook voor spoedeisende hulp (SEH)- verpleegkundigen en militair verpleegkundigen.

Samenwerking

‘Bron: Beroepsprofiel verpleegkundige, uitgever BSL, 2012’

Op weg… Het nieuwe beroepsprofiel is gericht op de toekomst, op 2020. Dat geldt ook voor het Expertisegebied Ambulancezorg. Daarom wordt er in de Rondetafelbijeenkomst uitvoerig stilgestaan bij de toekomstbeelden van de aanwezige verpleegkundigen over welke ontwikkelingen of specifieke maatschappelijke problemen zoals geweld tegen hulpverleners van invloed zullen zijn op hun beroepsuitoefening. Een heel belangrijk doel is het expertisegebied zoveel mogelijk te laten aansluiten op de praktijk. De beschrijving zal uiteindelijk moeten leiden tot een standaard waaraan opleidingen, werkgevers en de beroepsgroep zich kunnen conformeren. Dit artikel is geschreven door Bas van Oort, RN MSc, Projectadviseur Expertisegebieden V&V2020 in opdracht van de Vakgroep Ambulance-

Na 3 jaar bestuurlijke voorbereiding is de Nederlandse versie van de cursus nu beschikbaar. Albert van Eldik, voorzitter van V&VN Ambulancezorg: ‘Een mooie vorm van samenwerking tussen branche-organisatie Ambulancezorg Nederland, de Nederlandse Vereniging van Medisch Managers Ambulancezorg die de cursusinhoud ondersteunt en instructeurs levert, professionals uit ambulancevoorzieningen uit heel Nederland als instructeurs, de Academie voor Ambulancezorg als organisator en uitvoerder van de cursus. En niet te vergeten V&VN Ambulancezorg als initiator en licentiehouder. Daar zijn we trots op!’

Acuut zieke patiënt AMLS is een programma naast de bekende PHTLS (prehospital trauma life support), waarin ambulanceverpleegkundigen verder worden gestimuleerd om patiëntenzorg te verbeteren bij de acuut zieke patiënt. De eerste cursus werd bijgewoond door een vertegenwoordiger van de NAEMT, dr. Hans Martin Grusnick, Medical Director AMLS in Duitsland. De Duitse auditor was zeer tevreden over de organisatie en inhoud van deze cursus. Op het Venticare- congres (zie: http://venticare.nl/congres/programma) is op 7 juni 2013 een workshop te volgen over de cursus Advanced Medical Life Support, waarin inhoud en werkwijze worden toegelicht.

verpleegkundigen

Meer informatie over AMLS: www.academievoorambulancezorg.nl

Maart 2013

AMBULANCEZORG 9



KORT NIEUWS

Nieuwe WAS-ambulance voor Gelderland Zuid De ambulance producent Wietmarscher Ambulanz- und Sonderfahrzeug GmbH (WAS) heeft opnieuw voor verjonging in het ambulance wagenpark van GGD Gelderland Zuid gezorgd. Begin maart werd de eerste ALS-ambulance, uit het meer dan 40 voertuigen omvattende meerjarige samenwerkingscontract, op feestelijke wijze uitgeleverd. Het samenwerkingsverband met de RAV Gelderland Midden omvat een omvangrijk reparatie en onderhoudscontract, waardoor WAS een zo hoog mogelijke bezettingsgraad van de zeer moderne hulpverleningsvoertuigen kan garanderen. Naast optische en aerodynamische accenten, staan in het bijzonder veiligheid en de bekende hoogwaardige afwerking in het middelpunt van de belangstelling.

Bovendien: • De RAV Gelderland Midden heeft al ruim 20 voertuigen in ontvangst genomen en is erg tevreden met de nieuwe generatie WAS-ambulances. • WAS heeft in 2012 met betrekking tot de productie van ambulances en hulpverleningsvoertuigen haar positie als Europese marktleider verder kunnen uitbreiden. • WAS werkt continue aan de verdere flexibilisering van haar productieproces, waardoor de industriële kwaliteit gewaarborgd en bestelorders vanaf één voertuig mogelijk blijft.

Maar ik heb helemaal geen centjes voor de begrafenis Vorig jaar kwam het boek uit van ambulanceverpleegkundige Ronald de Jong. Onder de titel ‘Maar ik heb helemaal geen centjes voor de begrafenis’ beschrijft hij 33 jaar ervaring op de ambulance in diverse hoedanigheden. In het Vakblad V&VN Ambulancezorg 33e jrg. nr. 4 (december 2012, pag. 43) hebben we hier aandacht aan besteed. We zijn echter vergeten om te vermelden hoe het boek te bestellen is. Het boek van 219 pagina’s is o.a. te bestellen via www. pumbo.nl als paperback voor € 22,50 maar het boek is via deze site ook te bestellen als digitale uitgave beschikbaar als ePUB voor € 19,50 of als PDF te downloaden voor € 17,50. Het ISBN nummer is 9789081840002.

Brief IGZ over inzet politie op 112-zorgvraag naar alle meldkamers

Een blik achter de scherm en van de dagelijkse praktijk van de ambulancehulpverlening. De uiteenlopende, soms bizarre situaties en de bijzondere omstan digheden waaronder de hulpverleners te werk tarten elk verbeeldingsv gaan, ermogen. De rauwe werkel ijkheid is schokkend, niet alleen voor de zieken , gewonden, geliefden en nabestaanden, maar voor de hulpverleners ook zelf. Immens verdriet, verscheurde toekomstdrom maar ook emoties als en, vertedering, vreugde en dankbaarheid, wissele elkaar in snel tempo n af. Hulpverleners moete n sterk in hun schoen om dit alles het hoofd en staan te bieden. De impact die dit heeft op hulpverleners hoe zij dit ervaren en , verwerken, wordt op onverbloemde wijze taal weergegeven. Er in heldere wordt inside- en achter grondinformatie gegeve buitenstaanders weinig n waar van weten of zelden bij stilstaan. Drieëndertig ambulancehulpverlening, jaar van het prille begin in de jaren ‘70 waar er alleen maar sprake was van ‘laden en lossen’ tot de hoogwaardige profes inzet tot op heden. sionele

Naar aanleiding van een calamiteit heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg in januari alle meldkamers schriftelijk geïnformeerd over de inzet van politie op een 1-1-2 zorgvraag. In de brief van de inspectie is ingegaan op de situatie indien een centralist besluit tot een ambulance-inzet onder een A-1 of A-2 urgentie en zich geconfronteerd ziet met het feit dat er géén ambulancezorgverlener beschikbaar is. Op het moment dat de centralist hiertoe een politie-eenheid inzet, is dit vooruitlopend en aanvullend op de verder te realiseren ambulancezorg. Een politie-eenheid bezit immers niet de bevoegdheid noch de bekwaamheid om de zorgvraag te triëren of om de situatie zelfstandig af te handelen. Concreet betekent dit dat een politie-eenheid in voornoemde situatie niet kan en mag besluiten dat een ambulance niet of met een lagere urgentie nodig is. Het blijft te allen tijde de verantwoording van de verpleegkundig centralist welke besluiten er worden genomen over de wijze waarop de zorg wordt ingevuld.

Ronald de Jong

“Ik weet ook dat ik nooit meer beter word. Ze bestral en me alleen om te zorgen dat ik geen pijn heb.” Ik knik bevestigend, ik ken na al die maanden zijn dossier van A tot Z. Hij zegt: “Ik zal niet lang meer leven en wil zelf graag wat dingen regelen.” Ik verwacht dat hij vraagt om ergens naar toe te gaan. Dat heb ik mis. Als ik hoor waar hij hulp bij nodig heeft, voel ik de aderen in mijn hoofd pulsere n en zakt de grond onder mijn voeten weg.

Ronald de Jong is Ambula nceverpleegkundige / First Responder en sinds 1978 werkzaam in de ambulancehulpverlenin g. Beklede functies zijn o.a.: Motorverpleegkundige / Officier van Dienst Genees kundig / Hoofdverpleegkundig e / Repatriëringverpleegk undige / Meldkamer centralist.

Ronald de Jong

Maart 2013

AMBULANCEZORG 11


KORT NIEUWS

Tweede Nederlandse Triage Congres Triage is een niet te onderschatten actie in de spoedzorg. Het succes van vorig jaar – 250 deelnemers – is reden te meer om u uit te nodigen voor het Tweede Nederlands Triage Congres. Een platform voor iedereen die ervaringen en ideeën wil uitwisselen. En die nieuwe ontwikkelingen en initiatieven tegen het licht wil houden. U mag het ook ditmaal niet missen. Meld u snel aan, de inschrijving sluit bij 300 deelnemers. Voor wie is dit congres bedoeld? Voor triagisten, artsen, managers en leidinggevenden in de acute zorg op meldkamer, huisartsenpost en spoedeisende hulpafdeling van een ziekenhuis. Wanneer en waar? Donderdag 11 april in het AMC Amsterdam van 9.00 - 17.00 uur. Het AMC is eenvoudig bereikbaar met het openbaar vervoer. Voor meer informatie kunt u

terecht op www.amc.nl . Kosten: 180 euro inclusief lunch. Accreditatie voor SEH-artsen, huisartsen en triagisten is aangevraagd. Onderwerpen en programma Leo Kliphuis met een prikkelende voordracht over het belang van de keten en hoe het beter kan én moet. Zijn alle clichés over de keten waar? Wat dient over vijf jaar ingrijpend te zijn veranderd? Een schets van de toekomst.

wie deze is bedoeld (triagist, arts, manager). De zwarte workshops geven informatie over de laatste stand van zaken, de blauwe invulling aan te vormen beleid. Al deze workshops dagen uit tot discussie. We ronden af met de highlights van de workshops en aansluitend een borrel. Samenstelling congrescommissie AZN, NVSHV en VHN

Roeland Drijver ‘ontrafelt’ fabels over triage en acute zorg: discussie en stemmen.

Dagvoorzitter: Jan Luitse, traumatoloog en hoofd SEH AMC

In drie daarop volgende rondes kunt u een workshop kiezen. Aan bod komen o.a. ketenzorg, alle triagesystemen, risico’s in de triage, kwaliteitsbeleid en onderwerpen voor nieuw beleid.

Organisatie NTS, actuele informatie en inschrijven: www.de-nts.nl

Per workshop wordt aangegeven voor

RETTmobil 2013 13. Europäische Leitmesse für Rettung und Mobilität 13th European Leading Exhibition for Rescue and Mobility

M:

OGRAM R P H C A F um

nstliche For Messe- ch-rettungsdie is Medizin gen un Fortbild s op Worksh

Fulda | Messe Galerie 15. - 17. Mai 2013 Mittwoch - Freitag 9 - 17 Uhr

Fulda | Fair Gallery 15th - 17th May 2013 Wednesday - Friday 9am - 5pm

www.rettmobil.org


Symposium ‘Communicatie in de acute zorgketen: patiëntveilig of niet?’ Door: Wendy Bruins, research coördinator RAVU

Een goede informatievoorziening in de acute zorgketen is essentieel en onmisbaar. Voor de acute patiënt betekent goede communicatie een verhoging van de levenskans en het verbeteren van de kwaliteit van de zorg. “Less is More”, is een van de uitkomsten die werd gepresenteerd tijdens het symposium van de Regionale Ambulance Voorziening Utrecht (RAVU). Op 1 februari waren meer dan 80 personen, afkomstig uit alle relevante werkgebieden van de acute zorgsector, op het door de RAVU georganiseerde symposium aanwezig. Aanleiding hiervoor was het project “Optimalisatie overdracht van Prehospitale Informatie in de Spoedzorg “ (OPIS), dat de RAVU in samenwerking met diverse ziekenhuizen uit de regio heeft uitgevoerd. Het project is gesubsidieerd door ZonMw in het kader van het programma spoedzorg en is gericht op het optimaliseren van de informatieoverdracht in de spoedzorgketen. Het symposium bood een unieke mogelijkheid om ervaringen op het gebied van communicatie uit te wisselen. Een zestal sprekers vertelde op gevarieerde wijze en vanuit zijn eigen professie over het nut en de noodzaak van communicatie rondom een spoedpatiënt. Daarnaast werd er ook ingegaan op de problemen die rond communicatie worden ervaren en welk effect dit heeft op beslissingen en uiteindelijk op de continuïteit van zorg voor de spoedpatiënt.

wordt bevestigd en herhaald) essentieel te zijn om snel en effectief te kunnen werken. Vooraankondiging Ondanks de gestructureerde manier van vooraankondiging door de ambulance werd door het OPIS project duidelijk dat hierbij het motto past: “Less is More”. Bij het analyseren van hartfrequentie en bloeddruk, bleek namelijk dat er een matige correlatie was tussen prehospitale gegevens en de eerste waarden in het ziekenhuis. De waarden zijn zeker van belang voor de behandeling ter plaatse, maar niet essentieel voor de vooraankondiging. Daarnaast bleek ook dat de gewenste prehospitale parameters - zelfs binnen één specialisme in een ziekenhuis - per specialist kunnen verschillen. Het is dus noodzakelijk de specifieke gewenste parameters regionaal of landelijk af te stemmen. Verloop klachten Vanuit de kliniek werd benadrukt dat naast een compacte vooraankondiging, veranderingen tijdens het ambulancevervoer cruciaal kunnen zijn voor de opvang en behandeling in het ziekenhuis. Het is dus erg belangrijk goed verslag te doen van het verloop. Registratie De inspectie gezondheidszorg benadrukte nog eens het belang en de noodzaak van een complete registratie van de hulpverlening. Alle gemeten prehospitale parameters en gegeven behandelingen moeten goed worden gedocumenteerd in het digitale ritdossier, dat te allen tijde door de behandelende arts vanuit de kliniek moet kunnen worden ingekeken.

Resultaten: Meldkamer Uit de presentatie van de meldkamer blijkt een gestructureerde overdracht binnen closed loop communicatie (waarbij de boodschap door de ontvanger

Maart 2013

De sprekers op de foto van links naar rechts: Drs. G. Koelewijn – projectleider Nictiz, Dr. W. Bruins – onderzoekscoördinator RAVU, F. Hessels – meldkamercentralist, Dr. R. Lichtveld – medisch manager RAVU, Dr. N.W.E. Schuitemaker – gynaecoloog Diakonessenhuis Utrecht, S. Prak – co-assistent.

kelijk is om hier optimaal gebruik van te kunnen maken. Conclusies Less is More: • Een goede vooraankondiging bevat naast demografische gegevens en aanrijtijd maar een beperkt aantal parameters, die regionaal/of landelijk moeten worden afgestemd per patiëntcategorie. • Een goede overdracht draagt het verloop van de klachten over. • Een goede prehospitale registratie is compleet en herleidbaar. Voor goede acute zorg moeten alle schakels binnen de keten (regionaal en landelijk) opnieuw afstemmen wat er minimaal nodig is voor een vooraankondiging en overdracht waarbij de continuïteit van zorg van de spoedpatiënt gewaarborgd is. ICT kan daarbij een effectief hulpmiddel zijn. Bovengenoemde conclusies zullen de kwali-

ICT ICT blijkt een essentieel hulpmiddel om de continuïteit van zorg te optimaliseren. Wel is duidelijk dat een goede implementatie en het onder de aandacht houden van ICT hulpmiddelen noodza-

teit van zorg en daarmee de patiëntveiligheid vergroten. De presentaties van het symposium kunnen worden gedownload via de website van de RAVU: www.ravu.nl.

AMBULANCEZORG 13


Onder hoge druk… Cuffdrukmeting

Vanaf 2007 wordt een MMT-inzetdatabase bijgehouden. Hierin worden allerlei gegevens bijgehouden van de verschillende inzetten. Deze gegevens bieden de mogelijkheid om allerlei onderzoeken te doen op de effectiviteit van toegepaste methodieken in de daadwerkelijke inzet. Dit is gebeurd voor cuffdrukmeting, waarvan hieronder de weerslag. Het artikel hierover zal binnenkort verschijnen in het Emergency Medical Journal onder de naam: “Prehospital endotracheal intubation; need for routine cuff pressure measurement?”. In dat artikel staan ook de verwijzingen naar de literatuurbronnen.

Auteur: A. Bruintjes, docent en ambulanceverpleegkundige, RAVU

Gouden standaard Een endotracheale tube met opgeblazen cuff is de gouden standaard om een luchtweg te zekeren. Deze cuff moet met lucht (of water) worden gevuld waardoor het lumen van de trachea geoccludeerd wordt. Door het opblazen van de cuff ontstaat er

Een cuffdrukmeter is goedkoop, gaat lang mee en vergt geen onderhoud.

14 AMBULANCEZORG

druk van het ballonnetje dat tegen de tracheawand duwt. De druk in de ballon is gelijk aan de druk op de tracheawand. Het slijmvlies dat zich daar bevindt is gevoelig voor deze druk. De normale doorbloedingsdruk van het luchtpijp slijmvlies is ongeveer 30 cm waterdruk, dat is dus ook de bovengrens van een veilige cuffdruk. Boven deze cuffdrukken zal het slijmvlies ter plaatse van de ballon te weinig of niet meer doorbloed worden ter plaatse van de ballon. Een te hoge cuffdruk geeft klachten als een zere keel, ischemische veranderingen zoals tracheavernauwingen en kan zelfs leiden tot rupturen en fistels tussen trachea en slokdarm. In modellen zijn deze effecten al meetbaar binnen 15 minuten na het opblazen van de cuff. Juist onze patiënten, die vaak al een slechte circulatie (en dus slijmvliesdoorbloeding) hebben en vaak langer geïntubeerd blijven in het ziekenhuis, lopen meer risico op genoemde complicaties. Het voelen van het uitwendige ballonnetje na intubatie is geen goede maat voor de druk in de cuff. Dit zegt weinig over de druk op het tracheaslijmvlies en volstaat dus niet als controle. Wij als MMT hebben in onze rugzak een metertje om de cuffdruk, na opblazen, te meten. Als we een te hoge druk meten dan verlagen we deze tot binnen de veilige waarden. Druk te hoog In de periode tussen januari 2007 en november 2011 vinden we in de database 1037 geïntubeerde patiënten. Van deze patiënten hadden er 296 reeds een endotracheale tube voordat het MMT arriveerde, de rest kreeg die later in de behandeling. Ambulancediensten hebben geen cuffdrukmeters dus die cuffdrukken kunnen we niet terugvinden. Wel is bij een aantal ambulancetubes (12.2%) door het gearriveerde MMT de druk in de cuff gemeten met waarden tussen de 15 en 125 cm waterdruk. Na intubatie door het MMT werd de cuffdruk vaker gecontroleerd (in 64.5% van de gevallen). Deze drukken varieerden van 0-170 cm

Sdu Uitgevers


Schematisch overzicht van resultaten na cuffdrukmeting door ambulanceverpleegkundigen en MMT.

Bij controle bleek de cuffdruk slechts bij 5,6 % (ambulance) en 18,2% (MMT) in de veilige zone.

waterdruk. Na het meten van de drukken werden deze aangepast tot aan de veilige grens van 30 cm waterdruk, tenzij hogere drukken nodig waren in verband met beademingsproblematiek. Bij controle bleek dat de druk in de cuff bij 5.6% van de ambulancetubes en bij 18.2 % van de MMT –tubes in de veilige zone zat. Het opblazen van de cuff met een te hoge druk is niet erg als dat maar gedurende een korte tijd (<15 minuten) blijft bestaan. Maar om hier achter te komen moet je de druk uiteraard wel meten. In deze gegevens is te zien dat slechts een klein aantal (1 op 20) van de cuffs na prehospsitale intubatie in de veilige drukregionen zit. Het laat zich raden hoe het gesteld is met de drukken in alle andere, niet controleerde, cuffs. Dit is juist van belang bij reanimatie,- en ernstig gewonde traumapatiënten (de hoofdgroeppen van de ambulance -intubaties). Dit zijn extra kwetsbare groepen door al een matige dan wel/ geen circulatie, en een mogelijk lange intubatieduur.

Meten is weten Het meten van de cuffdruk is simpele, snel uit te voeren handeling. Hiervoor is een cuffdrukmetertje nodig. Deze kosten ongeveer 100 euro per stuk, maar ze gaan lang mee zonder onderhoud. Naar onze mening zou een ieder die endotracheale intubaties uitvoert zich bewust moeten zijn van de risico’s van een langer bestaande hoge cuffdruk, speciaal bij kwetsbare patiënten. Iedereen die endotracheaal intubeert zou moeten kunnen beschikken over een cuffdrukmeter om de uitgevoerde handeling te controleren en risico’s op termijn te beperken. Voor ons is het leerpunt dat ook wij vaker na intubatie moeten letten op het meten, en eventueel bijstellen van de cuffdruk. Over de auteurs: Christian Beekers is ambulance- en MMT- verpleegkundigde, Joost Peters is traumachirurg en MMT-arts.

Bij EMC merk je dat we écht betrokken zijn EMC is echt betrokken. Wij benaderen je op een persoonlijke manier, zodat we je beter leren kennen en een band met je kunnen opbouwen. Op deze manier kunnen wij het beste rekening houden met jouw wensen. Jij bepaalt waar en wanneer je wilt werken, zodat je ook nog voldoende tijd hebt voor je privé-leven. Belangrijk voor EMC is dat jij plezier hebt in je werk. De kracht van EMC dat ben jij. Samenwerken met EMC betekent werken aan jouw toekomst! Wil je meer informatie of je aanmelden als Ambulanceverpleegkundige, Ambulancechauffeur, Meldkamercentralist of als ervaren Verpleegkundige of ervaren Chauffeur op de B-auto? Bel naar EMC Artsen en Verpleegkundigen op 0162-49 60 07 of mail naar verpleegkundigen@emc.nl

emc.nl


CASUS

Het begrip witte raaf betekent een zeer zeldzame verschijning of verschijnsel.

Een ‘witte raaf ’ Zorgverlening ter plaatse zonder vervoer komt vaak voor. Een belangrijk onderdeel van ambulancezorg is beoordelen en beslissen over het juiste zorgaanbod. Ook het creëren van een vangnet onder de patiënt in de vorm van opvolgende (huisartsen)zorg of opnieuw 112 laten bellen is belangrijk. De ambulanceverpleegkundige beoordeelt de situatie aan de hand van anamnese, lichamelijk onderzoek en meetgegevens. Is deze beoordeling ook veilig bij een heel zeldzaam ziektebeeld, een witte raaf? De casus die hieronder beschreven wordt richt zich in het bijzonder op het uitvragen van de problematiek en toetsen daarvan via lichamelijk onderzoek. Namen van hulpverleners en patiënt zijn gefingeerd om de privacy te waarborgen. Melding Het is maandagavond als de dienst van verpleegkundige Thea en chauffeur Pieter een paar uur onderweg is en zij een A1 melding krijgen. In hun mobiele data terminal lezen zij: “[112] Man door benen gezakt/kan niet meer overeind/vanmiddag gezien door huisarts/65 jarige man/aanspreekbaar [plaatselijk ongeval]”. Op het adres aangekomen treffen zij de heer Treurniet aan, een zeer adipeuse man, die achter de deur ligt. Er wordt opengedaan door zijn schoonzoon. De patiënt is aanspreekbaar en Thea concludeert dat airway en breathing gezekerd zijn. Ook

16 AMBULANCEZORG

reageert de heer Treurniet adequaat. Zijn echtgenote vraagt naar welk ziekenhuis haar man gaat, maar Thea antwoordt dat eerst onderzocht moet worden of dat überhaupt nodig is. Anamnese Thea start de anamnese bij mijnheer Treurniet. Hij is na de toiletgang gecollabeerd. Hij is vandaag bij de huisarts geweest in verband met langer bestaande obstipatie klachten. De huisarts heeft daarop overleg gehad met een internist en beslist dat mijnheer Treurniet met moviprep moet beginnen. Hij heeft hiervan 1 liter op, met enig resultaat. Ook geeft hij klachten aan van vermoeidheid en slecht slapen terwijl hij altijd actief is geweest. De vitale functies zijn normaal. In de AMPLE wordt het volgende genoteerd: A: geen allergie, M: Insuline, P: Diabetes en obstipatieklachten. Het topteen onderzoek dat volgt geeft voor Thea

Sdu Uitgevers


CASUS geen bijzonderheden en dit wordt ook zo in het elektronisch ritformulier beschreven door middel van het afvinken van de optie geen bijzonderheden wat een optie is per segment van het topteen onderzoek in het elektronisch ritformulier. Zorgoverdracht Thea komt na haar onderzoek tot de conclusie dat mijnheer Treurniet gecollabeerd is op basis van spierslapte bij obstipatie. Zij helpt mijnheer Treurniet met veel moeite op een stoel. Er wordt telefonisch overgedragen aan de dienstdoende huisarts op de HAP. De strekking van de overdracht is dat presentatie op de SEH niet bijdraagt aan het welbevinden van de patiënt aangezien de verwachting is dat deze na onderzoek toch weer naar huis toe zal gaan. De huisarts accepteert deze overdracht. De 2e liter moviprep moet worden opgemaakt en de huisarts zal mijnheer Treurniet terugbellen. Tot zover is het een casus zoals ambulancemedewerkers er dertien in een dozijn uitvoeren. Echter, dit artikel zou niet geschreven zijn als er geen adder onder het gras lag. Uitval De volgende dag bestelt de eigen huisarts met spoed een ambulance voor mijnheer Treurniet. Hij heeft ondanks contacten met de huisartsenpost de hele nacht in een bureaustoel gezeten en vertoont neurologische uitvalsverschijnselen. De vervoerende ambulance presenteert mijnheer Treurniet op de spoedeisende hulp ter attentie van de neuroloog. Deze constateert na onderzoek en een scan dat mijnheer Treurniet een dwarslaesie heeft op basis van een abces in de ruggenwervels. Een calamiteit1 is geboren. Onderzoek Tijdens een overleg van de betrokken teammanager met kwaliteitsmedewerkers van de huisartsenpost komt deze casus naar voren. De MMA wordt op de hoogte gebracht en gezamenlijk wordt vastgesteld dat het hier inderdaad om een calamiteit gaat waarbij het een wettelijke verplichting is (kwaliteitswet zorginstellingen) om dit te melden bij de Inspectie Gezondheidzorg (IGZ). De MMA heeft namens Ambulance Amsterdam en de huisartsenpost deze calamiteit aangemeld. Er is een calamiteitencommissie samen met de HAP ingesteld, waarin de teammanager en de MMA zitting nemen. Het onderzoek van de calamiteitencommissie richt zich op de gehele keten. De inspectie verwacht van de melders dat zij de feitelijke gebeurtenissen in een tijdpad benoemen, de calamiteit analyseren, de basisoorzaken benoemen met behulp van een onderzoeksmethode en daarbij aansluitend SMART geformuleerde verbetermaatregelen benoemen. Wij hebben gekozen voor de PRISMA2 onderzoeksmethode omdat de HAP daar al ervaring mee had. Kern van het onderzoek is dat iedereen fouten kan maken, maar dat we er wel van willen leren. Van de direct betrokkenen (ambulancebemanning en huisartsen) wordt een reflectieverslag gevraagd. Dit is heel anders dan een verdediging zoals in een tuchtzaak, waarbij je probeert aan te tonen dat je geen fout hebt gemaakt. Bij een calamiteit wordt uitgegaan van de feitelijke fout en een reflectie gevraagd op alle omstandigheden en diepere oorzaken die, uitgaande van de feiten, een rol gespeeld hebben. De vraag die continu gesteld moet worden is “wat is er gebeurd,

Maart 2013

dat niet had moeten gebeuren?” en “wat is er niet gebeurd, dat wel had moeten gebeuren?”. Wat wel en wat niet? De oorzaken bij de dienstdoende huisartsen zaten hem vooral in het structureren van informatieoverdracht, een kortdurende storing in het systeem dat het EPD (Elektronisch Patiënten Dossier) verzorgt en het niet doel- en klachtgericht vragen en analyseren. Voor dit artikel beperken wij ons tot de tak waar de ambulancezorg direct bij betrokken is. Terug naar de inzet van die bewuste maandagavond. Had Thea deze dreigende dwarslaesie kunnen diagnosticeren met de middelen die een ambulanceverpleegkundige heeft? Het ziektebeeld is dermate zeldzaam dat je er niet direct rekening mee houdt. De vraag moet echter zijn: wat is er gebeurd dat niet had moeten gebeuren en wat is er niet gebeurd dat wel had moeten gebeuren? De melding was ‘door de benen gezakt’. Wat hier wel is gebeurd dat niet had moeten gebeuren is dat de klinische blik van de ervaren verpleegkundige te snel het meest waarschijnlijke veronderstelde, gezien de context. Er is verondersteld dat er een collaps was opgetreden op basis van een vasovagale reactie bij laxantiagebruik. Door in deze veronderstelling verder te denken en te handelen is een tunnelvisie ontstaan. Wat daardoor niet meer gebeurde is teruggaan naar de oorspronkelijke hulpvraag met de melding: door de benen gezakt: Wat is er precies gebeurd? Niet lekker geworden? Duizelig geweest? Zijn de benen nog steeds slap? Wat er wel is gebeurd bij het lichamelijk onderzoek is vaststellen dat de patiënt de benen onbelast kon bewegen en zittend onder het lijf kon houden. Wat niet had moeten gebeuren is dat hierbij gedacht werd dat collaps een verklaring gaf voor de zwakte. Als Thea wel gedacht had aan neurologische uitval moet een ambulanceverpleegkundige dan een volledig oriënterend neurologisch onderzoek doen? Nee natuurlijk niet. Wel zou dan een verschil in kracht links/rechts (FAST) en armen/benen beoordeeld worden. Krachtsvermindering is een even belangrijk symptoom als krachtsverlies. Ook als er geen afwijkingen gevonden worden moet beschreven worden welk onderzoek geen afwijkingen vertoonde, dus in plaats van geen bijzonderheden zou in deze casus beschreven moeten worden: patiënt is niet in staat te lopen, verminderde kracht in beide benen, kracht in armen normaal, FAST negatief. Een daadwerkelijke hypothesevorming ontbreekt. Waarom klaagt mijnheer Treurniet over spierzwakte? Ervaring en een klinische blik zijn hier een valkuil en kunnen leiden tot een eenzijdige vooronderstelling zonder de juiste nieuwsgierigheid en toetsing van de hypothese. Een vasovagale collaps bij lavage en laxeren komt vaker voor. In de event is uitgegaan van deze veronderstelling. De werkdiagnose blijft spierslapte op basis van obstipatieklachten. De motivatie om mijnheer thuis te laten met een overdracht naar de huisarts is dat het niet zinvol is om te presenteren aangezien mijnheer toch weer naar huis wordt gestuurd na onderzoek. Witte raaf Waarom is deze patiënt een witte raaf ? Een dwarslaesie bij een

AMBULANCEZORG 17


CASUS Overdracht:

Huisartsen: SOEP

Ziekenhuis: SBAR3

Anamnese Subjectief

Situation

Onderzoek Objectief

Background

Conclusie Evaluatie

Assessment

Beleid Planning

Recommendation

Conclusies en advies De bovengenoemde resultaten van ons onderzoek werden naar de inspectie (IGZ) gestuurd. De inspectie oordeelt dat Thea een leerbare houding toont in haar reflectieverslag. De inspectie deelt de visie dat door het ontstaan van kokervisie geen differentiatie is gemaakt tussen spierzwakte en collaps. Een systematische aanpak kan dit voorkomen. De inspectie adviseert dat Thea in een functioneringsgesprek nagaat of kennis of training ontbreekt. Het elektronisch ritformulier laat teveel ruimte om ‘geen bijzonderheden’ in te vullen. De inspectie oordeelt dat het ERF moet worden aangepast. De inspectie constateert dat er geen uniforme overdrachtsafspraken zijn met de huisarts en adviseert herziening van het LPA en het intussen maken van regionaal uniforme overdrachtsafspraken. Ten laatste adviseert de inspectie om de casus in bredere kring bekend te maken, als witte raaf! Februari 2012, Ambulance Amsterdam Overdracht, ook telefonisch, dient systematisch te gebeuren.

Auteurs: Bas Kuiper teammanager en ambulanceverpleegkundige

abces aan de wervelkolom is uiterst zeldzaam. Moet een ambulanceverpleegkundige in staat zijn een dreigende dwarslaesie vast te stellen? Ambulanceverpleegkundigen zijn net als huisartsen generalisten, daar waar een specialist als een neuroloog dit beeld snel zal differentiëren. Op het moment dat er een voor de hand liggende verklaring is voor de klachten van de patiënt denk je niet aan zeldzame uitzonderingen. Het valt Thea niet aan te rekenen dat ze daar niet aan dacht.

Pieternel van Exter, MMA Noten 1 Calamiteit: onder calamiteit wordt verstaan een niet beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van of een ernstig schadelijk gevolg voor een patiënt heeft geleid 2 PRISMA staat voor Prevention and Recovery System for Monitoring and Analysis. De PRISMA methode is gebaseerd op de zogenaamde ‘system approach’ van het probleem van menselijk falen. De system approach veronderstelt dat mensen feilbaar zijn en dat fouten in iedere organisatie voorkomen. De system

De zelfreflectie en analyse van basisoorzaken maken echter duidelijk dat een verheldering van de hulpvraag en een gericht lichamelijk onderzoek geleid zouden hebben tot de werkdiagnose ‘onbegrepen klachten van spierzwakte in de benen na laxantiagebruik bij obstipatie’. Waaruit maar één conclusie getrokken had kunnen worden: presentatie ter verdere diagnostiek.

approach richt zich daarom op de omstandigheden waaronder individuen werken en probeert barrières te vormen om fouten te vermijden of de effecten van fouten te verminderen. 3 De SBAR-methodiek is een internationale standaard voor het overdragen van patiënten naar een andere discipline. Binnen de ziekenhuiswereld wordt gewerkt aan het Veiligheid Management Systeem (VMS), een veiligheidsprogramma dat zich richt op potentieel vermijdbare schade en sterfte in ziekenhui-

Een laatste probleem trad op bij de telefonische overdracht aan de huisarts. Deze was vriendschappelijk en ongestructureerd. Hiermee lijkt het voor de huisarts minder noodzakelijk om kritisch mee te denken. De ambulanceverpleegkundige vindt presentatie niet zinvol, de huisarts gaat hier in mee. Een systematische overdracht had kunnen helpen om de huisarts kritisch te laten blijven. De elementen anamnese, onderzoek, conclusie en beleid moeten in de juiste volgorde benoemd worden. De overdracht volgens MIST schiet tekort doordat het niet systematisch conclusie en beleid benoemt. huisartsen en 2e lijn gebruiken acroniemen die inhoudelijk vergelijkbaar zijn:

18 AMBULANCEZORG

zen. Binnen VMS wordt de SBAR-methodiek omarmd als een goede methode om de veiligheid van patiënten te verhogen.

Sdu Uitgevers


Detacheren in de ambulancezorg iets voor jou? “Geen dag is hetzelfde” TMI is inmiddels ruim een jaar actief binnen de Ambulancezorg. Naast de groep vaste medewerkers heeft TMI een grote pool oproepmedewerkers in haar bestand staan. TMI detacheert ambulanceverpleegkundigen, ambulancechauffeurs en meldkamercentralisten. Marcel Eggink (44) is ambulancechauffeur bij TMI en detacheert al zes jaar met veel plezier. Na een carrière als postbode was Marcel veertien jaar geleden toe aan een nieuwe uitdaging. Hij kwam in contact met de VZA waar hij naast de SOSA opleiding direct aan het werk ging. Afwisseling was wat hem direct goed beviel. “Elke melding is anders waardoor je nooit van tevoren weet wat je te wachten staat,” vertelt Marcel enthousiast. De functie van ambulancechauffeur is volgens Marcel heel divers. “Je hebt te maken met hele kleine of vreselijke incidenten. Soms ben ik bezig met het redden van mensenlevens en het andere moment bied ik persoonlijke verzorging.” Na een aantal jaren in vaste dienst kwam Marcel in aanraking met een detacheringbureau dat hem een vast contract aanbood. “Ik twijfelde geen moment. Ik ben niet iemand die lang op één plek blijft zitten en wil voorkomen vast te roesten in gewoontes.” De diversiteit in werkomgeving, collega’s en regio’s vindt hij fantastisch. Bovendien is het erg leerzaam om een kijkje te kunnen nemen in andermans keuken. “De samenwerking met TMI bevalt erg goed”, aldus Marcel. “Ik heb veel contact met mijn accountmanager, Frits Simonis.” Het flexbureau van TMI zorgt voor de planning van de diensten. “De dames van het flexbureau kennen mij persoonlijk waardoor ze altijd rekening houden met mijn wensen.” Het is mogelijk om per maand vrije dagen en voorkeurdiensten door te geven. “Je bepaalt dus zelf wanneer je werkt. Hoe flexibeler je bent, hoe makkelijker je aan je uren komt.” Is detacheren voor iedereen weggelegd? Marcel: “Wanneer je van veel afwisseling houdt, een flexibele houding hebt en je wilt blijven ontwikkelen dan zit je goed bij TMI. Voor mij is de gunstige beloning geen specifieke drijfveer, maar ik kan me voorstellen dat dit veel mensen aanspreekt.”

TMI

ZZP

TMI is altijd op zoek naar nieuwe collega’s. Heb jij de opleiding via SOSA afgerond en minimaal 2 jaar werkervaring in de ambulancezorg? Dan kan TMI jou het volgende bieden: • Uitzicht op een vast contract • Uitstekende arbeidsvoorwaarden, het salaris is CAO+ • Een flinke dosis ervaring door afwisselend werk • Een bedrijfsauto vanaf 32 uur per week • Een goed gevulde bijscholingskalender • Gezellige uitjes met andere TMI’ers

Door ons unieke en uitgebreide netwerk zijn wij dé bemiddelingspartner voor zelfstandigen in de ambulancezorg. Wij kunnen je, tegen een aantrekkelijke marge, bemiddelen voor zowel losse diensten als lange opdrachten.

Losse diensten Het is ook mogelijk om je in te schrijven bij ons Flexbureau. Hier werk je op afroep, zonder urenverplichting en ontvang je salaris over de gewerkte uren. Je hebt zelf de regie over de hoeveelheid diensten die je wilt werken, maar ook over je werktijden, werkdagen en locaties.

Contact Ben je geïnteresseerd of wil jij graag meer informatie? Neem dan contact op met accountmanager Frits Simonis: T 06 - 15 95 80 22 E frits@tmi-interim.nl www.tmi-interim.nl


Beste directeur, dat ambulanceteam weet echt niet hoe het hoort… Klagende burgers over de ambulancezorg, wat zeggen de wet en de inspectie daarover? Burgers die klagen over de ambulancezorg vormen geen grote groep. Dat is mooi, want dan gaat het allemaal wel goed. Alleen is de vraag of dat een terechte gedachte is? Uit de bezoeken die de Inspectie voor de Gezondheidszorg (verder te noemen: de inspectie) in 2012 binnen de sector ambulancezorg heeft afgelegd is een breder beeld ontstaan. Namelijk dat de burger niet altijd weet waar hij met zijn klacht naar toe kan. En dat kan dus betekenen dat niet alle klachten worden “gehoord”.

Door Trudie van Duin en Ellen Boer

Een van de acties die de inspectie onderneemt voorafgaand aan een toezichtbezoek, is het kijken op de website van de RAV/ MKA met de vraag of het voor een burger duidelijk is waar hij met een klacht terecht kan. Deze informatie is regelmatig niet of zeer moeilijk te vinden. Ook blijken ambulanceorganisaties het klachtrecht soms ondermaats georganiseerd te hebben. In 2012 heeft de inspectie meerdere bezochte organisaties verzocht om het klachtrecht alsnog conform de wetgeving te organiseren. Omdat de wet over het klachtrecht een aantal zaken heeft benoemd, is het goed om de wet eens nader te bekijken. Zo verplicht de wet allereerst iedere zorgaanbieder, dus ook iedere RAV/MKA, een klachtenregeling op te stellen.

20 AMBULANCEZORG

Zelf in gesprek met klager Allereerst is het vanuit professionele verantwoordelijkheden aan te raden om zelf met de klager in gesprek te gaan. Waar een individuele hulpverlener, zoals een huisarts, dit voornamelijk in eigen persoon zal invullen, is het binnen de ambulancezorg gebruikelijk dat het management van een RAV /MKA een dergelijk gesprek voert. Uiteraard kan vervolgens alsnog een ontmoeting van de klager met de in de klacht betrokken zorgverleners worden georganiseerd. Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector Dan is er de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector, afgekort tot de WKCZ. Deze kent een tweeledig doel. Enerzijds is dat het bieden van een laagdrempelige klachtmogelijkheid voor burgers, anderzijds geeft het zorgaanbieders de mogelijkheid om te leren van klachten en daarmee de kwaliteit van de zorgver-

Sdu Uitgevers


lening te verbeteren. Bij de inspectiebezoeken is geconstateerd dat de klachtenregeling van de MKA soms onderdeel uitmaakte van de gemeenschappelijke klachtenregeling van de politie. De klachtenregeling van de politie stemt echter inhoudelijk niet overeen met de WKCZ en zorginstellingen dienen nu eenmaal de WKCZ te volgen. De klachtenregeling moet, conform WKCZ artikel 2, op passende wijze onder de aandacht worden gebracht. Een burger moet de informatie eenvoudig tot zich kunnen nemen. Goede voorbeelden daarvan zijn het plaatsen van de klachtenregeling op de homepage van een RAV/MKA website, en een klachtenfolder beschikbaar te hebben, die bij de receptie van de RAV/ MKA te verkrijgen is. Als een burger op een website van een RAV/MKA tien keer moet klikken en dan in een jaarverslag kan lezen dat er een klachtenregeling is, kun je niet spreken van laagdrempelig aanbieden van de klachtenregeling. Dit geldt ook als de burger eerst langs de directeur moet, voordat hij er achter komt dat er een wettelijk vormgegeven klachtencommissie bestaat. De klachtenregeling moet erin voorzien dat de klachten van cliënten worden behandeld door een klachtencommissie. In de WKCZ staan daarover aanvullende eisen beschreven, zo mag de voorzitter niet werkzaam zijn voor of bij de zorgaanbieder. Ook moeten termijnen zijn vastgesteld waarbinnen de melder verder wordt geïnformeerd. Tenslotte dient er jaarlijks een openbaar klachtenverslag te worden opgemaakt. Op www. wetten.overheid.nl is de gehele wettekst te vinden.

Klacht ingediend bij de inspectie De inspectie ontvangt een burgermelding. Mevrouw B. Schrijft dat deze de ambulancerit met haar terminale echtgenoot als een ramp heeft ervaren. De verpleegkundige bejegende hen op een zeer onprettige manier. Bovendien is het infuus kapot gegaan, omdat de draad van het infuus klem kwam te zitten tussen de wielen van de brancard. Daarna werd heel amateuristisch een verbandje om de arm van haar man gedaan tegen het bloeden. Reactie inspectie: De inspectie informeert mevrouw B. dat zij met haar klacht terecht kan bij de klachtencommissie van de zorginstelling, zijnde de ambulancedienst die haar man heeft vervoerd. De inspectie neemt de klacht niet in behandeling.

Klacht of calamiteit De inspectie behandelt in principe geen individuele klachten. Het is echter niet altijd duidelijk als een burger een klacht indient bij de inspectie, of er ook geen sprake is van een calamiteit. Onder een calamiteit verstaat de Kwaliteitswet Zorginstellingen: een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van of een ernstig schadelijk gevolg voor een patiënt of cliënt van de instelling heeft geleid. Maar wat is een ernstig schadelijk gevolg? Bij negatieve gevolgen van een fysiotherapeutische behandeling denk je aan andere gevolgschade dan bij ambulancezorg.

Maart 2013

Dat maakt dat de inspectie bij een burgermelding altijd de context van de zorgverlening in ogenschouw neemt. Er zijn voor de inspectie meerdere redenen om een individuele klacht toch in behandeling te nemen. Als er, zoals hiervoor benoemd, dus een mogelijke calamiteit in de klacht is benoemd. Maar ook indien er sprake is van titelmisbruik of structurele tekortkomingen. Klachtbehandeling vindt eveneens plaats als uit de informatie blijkt dat er sprake is van seksueel misbruik waarbij een patiënt of cliënt dan wel hulpverlener van de instelling is betrokken, uitgezonderd seksueel misbruik van hulpverleners onderling. De inspectie behandelt (overige) individuele klachten weliswaar niet zelf maar wil wel voorkomen dat een volgende patiënt in de toekomst hetzelfde overkomt. Om die reden informeert de inspectie de burger op weg naar de juiste instantie voor afhandeling van individuele klacht. Zie voor meer informatie de site www.igz.nl

Klacht ingediend bij de inspectie De inspectie ontvangt een politiemelding. Een burger heeft zich bij de politie gemeld met vragen. Hij heeft eerste hulp verleend bij een racefietsongeval op straat. Toen de ambulance aankwam, zonder dat ze een sirene aanhadden, liepen de ambulancemedewerkers op hun gemak naar het slachtoffer. Ze hadden geen spullen bij zich. De manier waarop zij het slachtoffer behandelden, vond de burger niet bepaald goed overkomen. Toen het slachtoffer aangaf veel pijn te hebben, werd daar niet op gereageerd. Nu heeft hij in de krant gelezen dat het slachtoffer is overleden. Wat kan hij nu doen? De politie maakt een rapport op en stuurt dit als klacht naar de inspectie. Reactie inspectie: Mogelijk is er sprake van een calamiteit, om dat uit te zoeken neemt de inspectie de klacht in behandeling als melding. De RAV wordt betrokken en gevraagd onderzoek te doen. De analyse leidt tot verbetermaatregelen. Naar oordeel van de inspectie is daarmee de kans op herhaling van een soortgelijke situatie voldoende verkleind. De inspectie informeert de burger dat de melding aan de politie heeft geleid tot onderzoek en het opstellen van verbetermaatregelen. Daarmee is de melding gesloten.

Tot slot Zie een klacht als een advies, kijk of op basis van de klacht de kwaliteit van zorg te verbeteren is. Bedenk dat buitenstaanders de zorgverlening vanuit een ander perspectief zien. Doe daar je voordeel mee. Zorg dat RAV en MKA open staan voor klachten. Word beter! Over de auteurs: Van Duin en Boer zijn senior-inspecteur bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. E-mailadressen: t.v.duin@igz.nl en em.boer@igz.nl

AMBULANCEZORG 21


Speuren naar deuren ‘Tijd’ is in de ambulancesector een factor van belang. Vanuit gezondheidsperspectief zou de norm voor aanrijdtijden moeten luiden: ‘zo kort mogelijk’. RAV IJsselland benadrukt het belang van tijd door haar kerntaak te definiëren als: ‘Verantwoorde zorg op tijd bereikt’ . Belangrijke aspecten daarbij zijn: een snelle en foutloze bepaling van de plaats incident en het kunnen beschikken over een navigatiesysteem dat ons in 99,9% van de gevallen via de meest logische weg tot voor de deur van de juiste bestemming navigeert. gens in het systeem ingetekend. Uiteraard is er afstemming geweest met de brandweerkorpsen in de regio maar het bleek dat zij het kaartmateriaal minder gebruiken voor het navigeren en meer voor het bepalen van brandkranen e.d. Begrijpelijk omdat bij hen het werkgebied vaak kleiner is.

Ambulancechauffeur Bert Huisjes, medewerker aan het project, nu weer gezond op de auto: ‘Sneller bij patiënt door minder zoeken!’ Foto: Marcel van Saltbommel

Door Gerard Berenschot

Het Rode Kruis mobiliseert Door het maken van een risicoanalyse ten aanzien van het aspect ‘op tijd bereikt’ werd duidelijk waar uitdagingen lagen om onze aanrijdtijden te optimaliseren. Daarbij hebben we het gehele traject van ‘bouwvergunning tot aankomst bestemming’ onderzocht op aspecten die beperkend zouden kunnen zijn bij het behalen van de doelstelling. We hebben diverse verbeterpunten geformuleerd die in deelprojecten zijn opgepakt.

22 AMBULANCEZORG

Niet voor paal staan Met het groter worden van werkgebieden ontstaat de noodzaak van een perfect werkend navigatiesysteem. Het bleek dat het navigatiesysteem niet in alle gevallen exact in overeenstemming was met de werkelijkheid. Als eerste is gewerkt aan het in beeld brengen van alle paaltjes en verzinkbare palen in ons werkgebied. Dit project hebben we ‘Niet voor paal staan’ genoemd. Vele medewerkers van de ambulancedienst hebben daarbij een deel van het gebied bekeken op de aanwezigheid van deze obstakels. Deze zijn door CityGis vervol-

Speuren naar deuren Het voorgaande project bleek nog onvoldoende om het kaartmateriaal in het navigatiesysteem exact in overeenstemming met de werkelijkheid te brengen. Daarom hebben we het vervolgproject ‘Speuren naar deuren’ gestart. Aan de hand van de postcodetabel wordt elke straat gecheckt met de werkelijkheid. Zijn straatnamen juist en zijn lange inritten correct ingetekend? In eerste instantie doen we dit middels een onderzoek vanachter het computerscherm, maar waar zaken niet duidelijk zijn, ook door veldonderzoek. Alle gevonden zaken worden gemeld bij CityGis die dit verwerkt in het kaartmateriaal. We hebben inmiddels op deze wijze al meer dan de helft van ons werkgebied doorgeflost. In een krantenartikel in de regionale krant ‘de Stentor’ hebben we burgers opgeroepen om bij hen bekende problemen en moeilijk te vinden adressen bij ons te melden. Dit heeft meer dan 40 reacties opgeleverd.

Sdu Uitgevers


ander groot voordeel is dat de meldkamercentralisten ontlast worden: zij hoeven geen slagbomen meer te ‘bellen’ en kunnen hun tijd aan patiënten besteden.

Gerard Berenschot checkt de postcode met de werkelijkheid. Correcties worden doorgegeven aan CityGis die het kaartmateriaal aanpast’ Foto: Marcel van Saltbommel

Convenanten met gemeenten Bepaalde oorzaken die ervoor zorgen dat het juiste adres soms moeilijk te vinden is, zijn niet gemakkelijk aan te pakken. Eén daarvan is de straatnaamgeving. Straatnamen die erg op elkaar lijken vormen een reëel risico dat een ambulance ooit naar het verkeerde adres zal worden gezonden. Een slechte kwaliteit telefoonlijn of een onduidelijk sprekende melder versterkt dit risico. Neem bijvoorbeeld de Cuylenburchstraat en de Schuilenburgstraat te Zwolle. Ze liggen ruim acht kilometer uit elkaar en het is al eens verkeerd gegaan! Dit heeft zowel op melder en patiënt als op het ambulanceteam een enorme impact. Daarbij gaat het niet alleen om kostbaar tijdverlies maar ook om bijkomende spanning en emoties. Elke regio kent vast dit soort voorbeelden. Uit gesprekken met gemeenteambtenaren blijkt dat zij zich onvoldoende bewust zijn van deze risico’s bij het bepalen van straatnamen. Ook spreken we met gemeenten over zelfstandige huisnummering en een eigen straatnaam voor bungalowparken. Hierdoor is navigatie ‘tot aan de voordeur’ van de bungalow in de toekomst mogelijk.

Maart 2013

De hiervoor geschetste problemen proberen we op te lossen door het afsluiten van convenanten met gemeenten waarin aandacht wordt gevraagd voor dit soort aspecten. Bewustwording en betrokkenheid van de beleidsmakers zijn de grootste winstpunten. SOS-toegangsbeïnvloeding SOS-toegang; zo heet het project waarbij het mogelijk is vanuit de ambulance toegang te krijgen tot bungalowparken met slagbomen. In de risicoanalyse kwam natuurlijk ook naar voren dat we in toenemende mate geconfronteerd werden met slagbomen en andere elektronische afsluitingen. Dit heeft geresulteerd in een project waarbij we eigenaren van slagbomen aanbieden zich aan te sluiten op het door ons opgezette ‘SOS-toegangssysteem’. Voor 300 Euro kan men een ontvanger laten installeren die vanuit de ambulance te bedienen is. Het is een systeem dat geïntegreerd is met ons garagedeursysteem zodat een extra zender in de ambulance niet nodig is. Intern noemen we dit het ‘deur 10’ project. De zender in de ambulance kan 999 verschillende frequenties uitzenden. Eén daarvan, nummer 10, is gereserveerd voor slagbomen. Inmiddels zijn al bijna 100 slagbomen op dit systeem aangesloten waaronder die van diverse ziekenhuizen. Ook Ambulance Oost en Connexxion NOG werken inmiddels met dit systeem en ambulancediensten in Friesland en Drenthe volgen dit voorjaar. Door deze uniformiteit kunnen we ook ‘grensoverschrijdend’ onze potentiële patiënten makkelijker bereiken. Een

Wegopbrekingen en bruggen Door wegopbrekingen en bruggen kan de aanrijdtijd ongewenst langer worden. Het goed beheren van wegblokkades is dus van belang. We hebben daarvoor een vaste groep van chauffeurs die gegevens in de ‘blokkadeserver’ invoeren. Daardoor houdt het navigatiesysteem rekening met wegopbrekingen. Onderzocht wordt nog of de blokkadeserver niet landelijk beschikbaar kan komen zodat je er ook in buurregio’s profijt van hebt. Daarnaast werken we met ambulancediensten in Friesland aan een codering van bruggen volgens de ANWB-standaard. Door een eenduidige codering in onze systemen te gebruiken verwachten we dat sneller duidelijk wordt welke brug gealarmeerd moet worden om een goede doorgang van de ambulance te realiseren. XY-coördinaten In dit deelproject richten we ons op het regionaal en landelijk verbeteren van het gebruik van xy-coördinaten. Op dit moment kan een pand vier verschillende soorten xy-coördinaten hebben. Als een team een adres in de auto handmatig invoert, krijgt dit adres xy-coördinaten van CityGis. Deze zijn minder nauwkeurig dan de door de gemeente vastgestelde BAG (Basis Administratie Gebouwen) coördinaten van een pand die vanuit de meldkamer standaard naar de auto worden gestuurd. De zgn. objecten in GMS kunnen handmatig ingestelde coördinaten hebben als dit wenselijk is om bij de juiste ingang te worden neergezet bij gebouwen met meerdere ingangen. Op dit moment word je nog halverwege een straat genavigeerd als in GMS van een object niet de exacte coördinaten zijn vastgelegd. We werken er aan dat dat straks de BAG-coördinaten zijn. Het streven is te komen tot twee soorten coördinaten: die van het pand en die van een ingang van een object. Dat GMS en CityGis op termijn de BAGcoördinaten zullen gaan gebruiken valt te verwachten. Wat rest is dan de objectcoördinaten waarbij je op een andere plek wilt komen dan de BAG. Een voorbeeld is een verzorgingstehuis met meerdere ingangen. Daarbij wil je kun-

AMBULANCEZORG 23


nen vastleggen voor welk huisnummer welke ingang gebruikt moet worden. Bij voorkeur wordt dit in de toekomst niet meer vastgelegd in GMS maar in een landelijke server. Als het in GMS wordt vastgelegd beschikken alleen ambulances uit die regio over de informatie en kunnen wagens uit naburige regio’s er geen gebruik van maken. Dat wordt verbeterd door de opzet van een landelijk toegankelijk systeem waarbij elke regio verantwoordelijk is voor het up-to-date houden van zijn regio. AZN onderzoekt momenteel de mogelijkheden daartoe. Meldkamer De centralist heeft een belangrijke rol bij het ‘in 1x goed’ navigeren. Het snel en juist kunnen bepalen van de plaats incident draagt bij aan het sneller ter plaatse zijn van de ambulance. In het meldkamerproject kijken we samen met centralisten hoe dat proces beter kan. Het bepalen van de incidentplaats op klaverbladen bijvoorbeeld blijkt niet altijd ondersteund te worden door GMS. Door het terugluisteren van gespreksbanden van adressen die moeilijk te vinden waren, wordt onderzocht welke verbeteringen op de meldkamer kunnen worden doorgevoerd om snelle locatiebepaling mogelijk te maken.

Melding op 30 februari 2013 om 12:18 uur Melder: Hallo, ik sta aan de A28 bij 114.1 en ik word helemaal niet goed MKA: Links of rechts, staat u? Melder: Uhm MKA: Staat op het hectometerpaal bordje Re of Li Melder: Uhh, ik rij, uh ik uh, de G staat er geel met een gele G MKA: Nee ‘t is rechts of links, in welke richting rijdt u? Melder: uh, het bordje staat rechts van me MKA: ….. Opm. Centralist ziet G blijkbaar niet terug in GMS…

24 AMBULANCEZORG

Li. of Re. op een hectometerpaaltje herkent GMS wel, maar een G… Op een knooppunt met op- en afritten wordt het al een stuk lastiger’ Foto: Gerard Berenschot

Organisatie De genoemde projecten zijn soms arbeidsintensief. Om ze kostentechnisch beheersbaar te houden moet creatief worden omgegaan met de inzet van resources. Het waar mogelijk optimaal benutten van de ‘wachttijd’ van ambulancemedewerkers hoort daarbij. Het project ‘speuren naar deuren’ wordt deels uitgevoerd door medewerkers die tijdelijk arbeidsongeschikt zijn maar wel in staat zijn dit werk te doen. Zo heeft ambulancechauffeur Bert Huisjes door een blessure aan zijn hand substantieel aan dit project bijgedragen. Daarnaast laten we studenten het werk als bijbaantje doen. Dit houdt de kosten van dit omvangrijke project ook beperkt. Andere projecten zoals contacten met gemeenten en andere externen dienen uiteraard structureel geborgd te worden in de organisatie. Verantwoordelijkheid De vraag over wie nu eigenlijk verantwoordelijk is voor al deze verbeteringen in het navigatieproces hebben we voor onszelf beantwoord. Die verantwoordelijkheid hebben we naar ons toegetrokken. We willen dat niet ‘afschuiven’ op

anderen, maar hebben die anderen wel nodig. Ons streven van 99,9% ‘in 1x goed’ kunnen we alleen bereiken door samenwerking waaraan alle betrokken partijen hun steentje bijdragen. Ons ultieme doel is het verkorten van de aanrijdtijd door het uitbannen van ritten waarbij een adres moeilijk te vinden of onjuist is. ‘adres moeilijk te vinden’ .. We zijn het aan de patiënt en zijn naasten maar ook aan onszelf verplicht om aan te kunnen tonen dat we er alles aan gedaan hebben om die ‘verantwoorde zorg op tijd bereikt’ te laten zijn.

De winst Voor al diegenen die ‘% overschrijding 15 min.’ van belang vinden: moeilijk te vinden adressen verhogen het overschrijdingspercentage met 0,5 tot 0,6 % . Voor al diegenen die vanuit het patiëntbelang denken: het aantal keren dat ‘Adres moeilijk te vinden’ als reden werd gegeven van een overschrijding is met 50 % gedaald. Daardoor zal bij een aantal ritten de aanrijtijd korter zijn, en daar ligt de echte winst!

Over de auteur: Gerard Berenschot is staffunctionaris Beleid & Kwaliteit bij de RAV IJsselland

Sdu Uitgevers


Poster ter voorkoming van prikincidenten Voorkom prikincidenten Controleer je kleding voordat deze de was in gaat!

Naalden en spuiten, achtergebleven in ambulancekleding

Mijn naam is Tinie. Ik controleer alle ambulancekleding voordat deze gewassen wordt. Ik loop daarbij het risico om mij te prikken aan infuusnaalden die achterblijven in de kleding. Met kans op ziekte en een vaccinatieprogramma tot gevolg. Help dit voorkomen!

Ook stuwbanden belanden regelmatig in de was ©RAV Brabant Midden-West-Noord • T 073 - 680 40 50 • www.ravbrabantmwn.nl

Een prikincident, het komt helaas regelmatig voor. En niet alleen bij ambulancemedewerkers in de dagelijkse praktijk, maar ook bij medewerkers van wasserijen

die de ambulancekleding reinigen. Zíj zijn degenen die alle ambulancekleding grondig moeten controleren voordat deze in de was gaat. Heeft een medewerker zich geprikt, dan gaat hij of zij een vervelende en onzekere tijd tegemoet van wachten op bloeduitslagen en soms moet een vaccinatietraject gevolgd worden. Om bewustwording over dit onderwerp te stimuleren en prikincidenten zoveel mogelijk te voorkomen, ontwikkelde de RAV Brabant Midden-West-Noord een poster. Deze opvallende posters hangen inmiddels op onze ambulanceposten in alle kleedkamers en bij innamepunten voor vuile bedrijfskleding. Hiermee verwachten wij onze medewerkers bewuster te maken van het feit dat zij, als zij hun kleding niet goed controleren op nog aanwezige materialen, anderen onnodig blootstellen aan het risico van een prikaccident. Wij stellen de poster

(van 50 x 70 cm) graag beschikbaar aan andere RAV-regio’s. Poster bestellen voor uw eigen RAV? De posters kosten € 9,95 per stuk. Bestellen kan door het totaalbedrag (aantal posters x € 9,95 + € 6,75 verzendkosten) over te maken op bankrekeningnummer 55.92.47.591 ten name van RAV Brabant Midden-West-Noord te Breda. IBANnummer: NL05 DEUT 0559 2475 91. BIC: DEUT NL2N. Graag onder vermelding van: poster prikincident. Zodra het bedrag op onze bankrekening is overgemaakt, ontvangt u de poster(s) op het bij ons bekende adres. Wilt u de poster(s) op een ander adres ontvangen, dan kunt u dit doorgeven aan ons secretariaat: info@ravbrabantmwn.nl. Meer weten? Neem dan contact met ons op: (073) 680 40 50.

HIG Traffic Systems is erkend specialist op het gebied van verkeerstechniek. Door zelf producten en systemen te ontwikkelen, volgt HIG de razendsnelle ontwikkelingen in de verkeersbranche op de voet. Deze sterk innovatieve instelling, gekoppeld aan ervaring, leidt elke keer weer tot snelle en succesvolle maatoplossingen.

Opticom Rood licht, paaltjes en slagbomen maken het de hulpdiensten haast onmogelijk om op tijd bij de noodlocatie te arriveren. Met Opticom is dit verleden tijd! Kenmerken • Prioriteitsbehandeling voor brandweer, ambulance en politie • Vanaf 600 meter te activeren • Geen kostbare aanleg qua infrastructuur • Altijd groen licht • Verbeterde veiligheid • Geheel draadloos

HIG Traffic Systems Klipperaak 101 • 2411 ND Bodegraven • Telefoon 088 62 27 444 • www.hig.nl


Wees gegroet, broeder Gubbels Op woensdag 30 januari jl. was op kasteel Hoensbroek de afscheidsreceptie van Huub Gubbels die wegging als Hoofd Ambulancezorg van de GGD Zuid Limburg. Voor zijn afscheid had Huub twee wensen: hij wilde graag een geschiedkundig overzicht van de ambulancezorg in zijn regio en het leek hem toepasselijk een symposium te organiseren waarin verleden, heden en toekomst van de ambulancezorg aan bod kwamen. De titel van het symposium luidde ‘Ambulancezorg zonder grenzen, de keten wordt gesmeed.’

Boek In de maanden voorafgaand aan het afscheid is door verschillende mensen koortsachtig gewerkt om een boek klaar te krijgen. Wonder boven wonder is dat gelukt, al gooide een technisch probleem op het laatste moment roet in het eten waardoor de uitreiking nog even moest worden uitgesteld. De titel van het boek is ‘Ambulancezorg zonder grenzen. Een eeuw ambulancezorg in Zuid-Limburg’. Voor het schrijven nam de GGD Zuid Limburg historicus en ambulanceverpleegkundige Thijs Gras in de arm. In het boek valt te lezen wat de Zuid-Limburgse Rode Kruisafdelingen op het gebied van ziekenvervoer hebben bijgedragen, welke rol de ziekenhuizen speelden en wat overheidsorganisaties als brandweer, politie, Luchtbeschermingsdienst en Bescherming Bevolking deden. Er komen diverse grootschalige ongevallen voorbij. Verder gaat het over de invloed die de mijnbouw en de internationale samenwerking op de ambulancezorg in Zuid-Limburg hadden. Tussendoor worden kleinere onderwerpen aangesneden: een Rode Kruiser die vertelt over de jaren veertig en vijftig, de medische mobiele teams uit de ziekenhuizen, de schaarse particuliere vervoerders, de Cardulance, enkele complexe ambulanceongevallen en een eerbetoon aan een overleden collega. Ook de directeuren van de drie GGD’en die Zuid-Limburg rijk was komen aan bod onder wie dr. Balvert. Hij wat uitgebreider wegens zijn landelijke uitstraling en verdien-

26 AMBULANCEZORG

ste. Verder staat natuurlijk Huub Gubbels in de schijnwerpers. Het motto is: in belang van de patiënt vervagen de grenzen. Symposium Frank Klaassen, voorzitter van de tweehoofdige directie van de GGD opende het symposium en schetste zijn goede en persoonlijke band met Huub Gubbels die hij kende als een gedreven ambulanceman. Hij ondersteunde zijn verhaal met de nodige foto’s die buiten Huubs medeweten om door hem verzameld waren. Voor veel aanwezigen zaten daar grote verrassingen tussen, want niet iedereen kende Huub met baard! Frank Klaassen roemde Huub om zijn menselijke benadering en persoonlijke

Een druk bezocht afscheidssymposium dat aanzet tot nadenken en kijken over de eigen grenzen.

Sdu Uitgevers


Huub Gubbels blikt terug op 25 jaar ambulancedienst.

belangstelling voor zowel personeel als patiënten. Tevens kwam aan de orde de plaats van de RAV Zuid-Limburg, omgeven door België en Duitsland en daardoor een dienst zonder grenzen…. Een toch enigermate geëmotioneerde Huub Gubbels kwam aan het woord. Hij blikte terug op 25 jaar ambulancedienst. Zes directeuren had hij voorbij zien komen en hij suggereerde dat de huidige directie nu maar het initiatief had genomen voordat ze de zevende werden die hij moest uitzwaaien. In al die jaren had hij echter prima met ze samengewerkt en gaven ze hem de vrijheid de dienst goed in te richten. Een financieel gezonde dienst van hoog gekwalificeerde medewerkers, die altijd bereid waren een stapje extra te zetten. Huub bedankte zijn gezin voor hun geduld en steun. Daarna was het de beurt aan Thijs Gras om in het verleden te duiken. Verlucht met sfeervolle beelden ging hij in op het belang van het geestelijk heil van patiënten, hoe daar in het katholieke Limburg altijd al aandacht aan besteed is en dat daar in de huidige zorg nogal eens aan voorbij wordt gegaan. De patiënt

Huub Gubbels neemt afscheid als Hoofd Ambulancezorg van de GGD Zuid Limburg.

Maart 2013

centraal en die zien als unieke geestelijke en lichamelijke eenheid, daar ging en gaat het om. Dan moet je bereid zijn grenzen los te laten of te overstijgen en Zuid Limburg heeft op dit punt een rijke traditie. Frank Klaassen reikte het door Thijs Gras geschreven boek uit aan Huub Gubbels en Wim Balvert, voormalig directeur van de GG&GD Heerlen, die in de jaren zestig een belangrijke rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het Nederlandse ambulancesysteem. Balvert maakte van de gelegenheid gebruik nog even te vertellen hoe hij in de ambulancezorg geïnteresseerd raakte door in zijn studententijd in Leiden als bijbaantje op de ambulance te werken. Hans Simons, voorzitter van Ambulancezorg Nederland, en oud staatssecretaris van VWS, definieerde vijf kwesties die nu de discussies over de gezondheidszorg beheersen: de kwaliteit van zorg, de kosten, de aansturing, de verantwoordelijkheden (wie gaat over wat) en de toegankelijkheid. Hij riep de ambulancesector op een actieve rol te spelen in de veranderingen die er in de toekomst aan zitten te komen. Zorg dat je meebeslist anders wordt er over je beslist. Prof dr. Peter Brink, hoogleraar traumatologie aan de Universiteit van Maastricht gunde een kijkje in zijn ideale toekomstbeeld. Daarbij is er een domein acute zorg en worden spoed- en besteld vervoer gescheiden. Dan heb je geen schakels meer die kunnen rammelen. Er is veel meer integratie met de SEH en de meldkamer. Op de MKA werken mensen met straatervaring, de ambulanceverpleegkundige die de patiënt van straat opgeraapt heeft, loopt mee tijdens het SEH-traject en ook de artsen moeten het ziekenhuis uit en de straat op, als ze nodig zijn. En als mensen zich melden worden ze gezien door een in acute zorg

AMBULANCEZORG 27


Nieuwe schoolbanken en Engelse studieboeken zijn nodig voor de 400 weeskinderen op een school in Malawi. Doneer op giro 2142420 t.n.v. H. Gubbels o.v.v. ‘Malawi.

gespecialiseerde arts die ze in eerste instantie op de HAP trieert, dus niet op de SEH. André Lemmen, directeur ambulancezorg Noord Limburg, liet zien wat je krijgt als je samen gaat schilderen. Hij begon met een duidelijke film over het wezen van ambulancezorg en liet zien hoe men in zijn regio meer inbedding wilde in de ziekenhuiszorg, maar ook de thuiszorg. Zonde als een gespecialiseerde ambulanceverpleegkundige een deur voorbij rijdt waarachter iemand ligt die van zijn of haar kwaliteiten kan profiteren. Personeel kan bij elkaar werken waardoor optimaal gebruik gemaakt wordt van elkaars mogelijkheden. Allemaal met het doel patiënten betere zorg te bieden en efficiënt met mensen en middelen om te gaan. Ook prikkelend was de bijdrage van Lucien Engelen, directeur van het Radboud REshape & Innovation Center, die op een meer technische manier in de toekomst keek. In toenemende mate gebeurt er van alles online en via mobieltjes. Je kunt zien waar de dichtstbijzijnde AED is. Mensen kunnen zichzelf diagnosticeren en getallen dan wel informatie betreffende hun gezondheidsprobleem zoals temperatuur, bloeddruk, pols en zelfs een ECG of een echo naar professionals sturen. Het is zaak om daar als ambulancezorg op in te spelen en je te ontwikkelingen tot een COW: een Computer On Wheels.

MALAWI Huub heeft bij zijn afscheid gevraagd eventuele donaties ten goede te laten komen voor een project in Malawi. In de buurt van Lilongwe, de hoofdstad van Malawi, ligt een school waar ongeveer 400 weeskinderen les volgen. Deze school krijgt geen geld van de staat en draait op particuliere geldstromen. In de school is behoefte aan nieuwe schoolbanken en Engelse studie boeken. De gelden zullen dan ook ten goede komen aan deze school. Eventuele donaties kunnen nog gestort worden op: gironummer 2142420 t.n.v. H. Gubbels, o.v.v. Malawi.

Al met al was het een inspirerend symposium dat de vele aanwezigen zal aanzetten tot nadenken en het kijken over de eigen grenzen. Dat was nu precies het doel van Huub Gubbels. Bij zijn vertrek wilde hij de ambulancesector een boodschap meegeven. Overigens zal hij die deels zelf kunnen uitdragen binnen gremia als V&VN Ambulancezorg en de Raad voor de Ambulancezorg, waarin hij hopelijk nog vele jaren actief zal blijven. Auteur: Thijs Gras, historicus en ambulanceverpleegkundige

28 AMBULANCEZORG

Sdu Uitgevers


De passie van Johannes maakt onze ambulances onderscheidend... Kwaliteit, afwerking en duurzaamheid staan bij Visser Leeuwarden op een hoog niveau. Maar ook de gedrevenheid van onze medewerkers maken Visser-ambulances

“ I k v i nd h et e e n

onderscheidend.

u i td agi ng o m d e l a at ste te chno lo gi ë n toe te passe n, zod at e e n vo ert ui g he le ma a l vol d oet aan d e sp ecia l e we n s e n van d e k l a nt ”

Bij Visser Leeuwarden werken mannen en vrouwen met passie voor ambulances. Neem nou Johannes, elektrotechnicus. In zijn vrije tijd ontwerpt Johannes graag op afstand bestuurbare modelvliegtuigen. Die hobby kan hij toepassen in zijn dagelijkse praktijk. Hoe ingewikkelder de techniek, hoe meer hij geniet. Die passie ziet u terug in elk Visser-product...

www.visser-leeuwarden.nl Edisonstraat 16, 8912 AW Leeuwarden T +31 (0)58 - 213 45 55 F +31 (0)58 - 215 01 57 I info@visser-leeuwarden.nl


Pieternel van Exter

Gertjan van der Steeg

Vivan Baggen

Gestructureerde overdrachtsmethoden voor ambulancezorgverleners Waar mensen werken, worden fouten gemaakt. Maar in spoedeisende situaties kunnen fouten ernstige consequenties hebben. Bij ongeveer 70% van alle fouten of ongewenste gebeurtenissen, blijken communicatiefouten een oorzaak te zijn.

Door V.J.M. Baggen, P. van Exter en G.J. van der Steeg

Bij patiëntveiligheid speelt continuïteit van zorg een belangrijke rol. Een overdracht is het interactieve proces waarbij patiëntspecifieke informatie van een zorgverlener naar de volgende zorgverlener wordt overgedragen, om continuïteit van zorg te waarborgen. In centra waar geen of weinig gebruik wordt gemaakt van een gestructureerde overdrachtsmethode, kan inconsistentie of verlies van informatie optreden. Een enkelblinde, prospectieve studie met 75 patiënten toonde aan dat informatieoverdracht significant inefficiënter is als overdracht ongestructureerd verloopt. Het gebruik van een structuur lijkt dit effect te verminderen. Daarom heeft The Joint Commission in 2006 National Patient Safety Goal 2E geformuleerd: “implement a standardized approach to ‘handoff ’ communications, including an opportunity to ask and respond to questions.” Noodzaak erkend De noodzaak van een gestandaardiseerde aanpak voor overdrachtscommunicatie is dus internationaal erkend. In de praktijk blijkt er een grote verscheidenheid aan overdrachtsmethodiek te bestaan. Zowel internationaal als interdisciplinair worden verschillende structuren of acroniemen gebruikt. In Nederland behoren ambulanceverpleegkundigen op de spoedeisende hulp over te dragen middels het acroniem ‘MIST’ (Mechanism – Injury – Symptoms – Treatment). Toch wordt dit niet altijd als toereikend ervaren, omdat deze in de eerste plaats op trauma gericht is. Daarnaast wordt deze alleen gebruikt door de ambulancezorg naar de ketenpartners, maar niet door de ketenpartners zelf. Voornaamste verschil met andere over-

30 AMBULANCEZORG

drachtssystemen is het ontbreken van specifieke aandacht voor een eigen beoordeling/werkdiagnose en voor de gewenste actie van de ketenpartner. Vraagstellingen Wat zijn de belangrijkste gestandaardiseerde overdrachtsmethoden op internationaal en interdisciplinair niveau? Welk acroniem wordt in de literatuur aanbevolen voor overdracht door ambulanceverpleegkundigen op de spoedeisende hulp? Methode Middels een literatuur zoekactie in medische databases (Pubmed en Embase) met de zoektermen “Handoff OR handover AND emergency”: werden uit 102 artikelen op basis van titel en/of abstract 10 artikelen geselecteerd, waarvan 3 systematic literature reviews. Artikelen werden geselecteerd indien zij onder andere betrekking hadden op een verbale en gestructureerde overdrachtsmethode op interdisciplinair niveau in de acute zorg. Resultaten In een aantal artikelen wordt middels observationeel onderzoek aangetoond dat een gestructureerde overdracht met behulp van een acroniem beter verloopt dan een ongestructureerde overdracht. In een systematic literature review van Riesenberg et al. (2009) werden uit 46 artikelen 24 unieke ‘mnemonics’ (patronen die gebruikt kunnen worden voor het onthouden van informatie)

Sdu Uitgevers


‘De overdracht is het interactieve proces waarbij patiënt specifieke informatie van een zorgverlener naar de volgende zorgverlener wordt overgedragen, om continuïteit van zorg te waarborgen.’ Foto: Archief RAVU

geïdentificeerd. De meest frequent geciteerde was het acroniem SBAR (69.6%). Onderzoek waarbij verschillende vormen van systematische overdracht met elkaar worden vergeleken is echter niet van voldoende kwaliteit en kwantiteit om evidence-based aanbevelingen te formuleren. Gepubliceerde overdrachtsmethoden die geschikt kunnen zijn voor overdracht in Nederland zijn onder andere de SBAR, SOAP, en IMIST-AMBO. Verscheidene andere methoden zijn bedoeld voor specifieke situaties en bevatten ook informatie die niet relevant is in de acute zorg. Sommige zijn door een onlogische volgorde inefficiënt en niet praktisch implementeerbaar. In de ‘Ambulance Service Paramedic Training’ handleiding uit Groot-Brittannië wordt in één korte paragraaf advies gegeven aan ambulancebemanning met betrekking tot overdracht. Het moet informatie over de voorgeschiedenis, vitale parameters, behandeling en reactie op behandeling bevatten. Er is geen specifiek advies over de te gebruiken structuur. Informatie die vaak verloren gaat in een verbale overdracht zijn vitale parameters van de patiënt vóór de symptomatische behandeling door de ambulanceverpleegkundige. Dit kan van grote waarde zijn voor het inschatten van de ernst van de situatie. Vragen tijdens een overdracht kunnen leiden tot nieuwe inzichten of het opsporen en corrigeren van fouten. Een goede overdracht is van interactief karakter, geen monologische en unilaterale informatiestroom. Sommigen hebben daarom ook geprobeerd de ‘Q’ van Questions of ‘R’ van Response toe te voegen aan bestaande acroniemen. Informatie uitwisseling kan tevens bevorderd worden door de verbale overdracht te ondersteunen met geschreven componenten, bijvoorbeeld met behulp van een elektronisch systeem.

Maart 2013

SBAR Situation: patiënt gegevens, hoofdprobleem, recente vitale parameters Background: voorgeschiedenis, behandeling tot nu toe Assessment: conclusie Recommendation: voorstel voor behandeling of beleid.

In hoog-risico industrieën zoals ruimtevaart, kernenergie en luchtvaart wordt veel aandacht besteed aan precieze, ondubbelzinnige, objectieve en efficiënte taal om een zo veilig mogelijke situatie te creëren. De medische wereld loopt hierop achter en kan op het gebied van overdrachtsmethoden nog veel leren. SBAR is een communicatiestrategie die afstamt uit de luchtvaart en het leger. Het wordt gezien als een effectieve communicatie strategie waarin de zender en ontvanger van klinische informatie een overeengestemd begrip hebben van de situatie en verwachte acties van de ander. SBAR is ontworpen om ‘adverse events’ te verminderen, patiëntveiligheid en efficiëntie te verbeteren. Het frame maakt communicatie voorspelbaar en georganiseerd, wat erg bruikbaar is in spoedeisende situaties. Tevens kan het verschillen in interdisciplinaire communicatie overbruggen.8 De Nederlandse ziekenhuiswereld beschouwt binnen het Veiligheid Management Systeem (VMS), de SBAR-methodiek als een goede methode om de veiligheid van patiënten te verhogen. Implementatie van een nieuwe overdrachtsmethode kan worden ondersteund door training en onderwijs van personeel, zakkaartjes voor artsen en verpleegkundigen en gelamineerde ‘spiekbriefjes’ bij elke telefoon. In een ziekenhuis in Illinois werd SBAR op deze wijze geïmplementeerd als communicatiestrategie voor alle vormen van rapporteren of overdracht. De staf adopteerde het gebruik van SBAR snel, hoewel enige terug-

AMBULANCEZORG 31


houdendheid werd bemerkt bij het voorzien van een aanbeveling van verpleegkundigen aan artsen. In een randomised controlled trial van Cunningham et al. (2012) werden telefonische overdrachten van arts-assistenten middels SBAR bestudeerd. De aanwezigheid van specifieke communicatie-elementen van 66 overdrachten in een gesimuleerde setting werden beoordeeld met en zonder SBAR als overdrachtsmethode. SBAR bleek het aantal communicatie-elementen niet significant te verhogen. De overdracht middels SBAR werd wel beoordeeld als van een betere kwaliteit. De SBAR is wijd verspreid geadopteerd en aangepast aan de diverse gebruikers. Verpleegkundigen én artsen maken gebruik van SBAR voor zowel mondelinge als schriftelijke overdrachten. Dit leidt tot verschillende invullingen van het acroniem. Met name de vital signs vindt men op verschillende plaatsen terug. Kaiser Permanente van het Institute for Healthcare Improvement (die SBAR oorspronkelijk ontworpen heeft) plaatst de vital signs direct samen met de ‘event’ onder ‘Situation’, het VMS veiligheidsprogramma uit Nederland (2009) eveneens. Andere gebruikers in de niet acute zorg gebruiken de S alleen voor de (wijziging in) de Situatie en beschouwen de derde letter A als plaats om onderzoek inclusief de vital signs te plaatsen.

SOAP (NL: SOEP) Subjective data: anamnese Objective data: onderzoek, vitale parameters Assessment: conclusie en differentiaal diagnose (NL: Evaluatie) Plan: behandeling en beleid.

Bij het SOAP acroniem wordt de S gebruikt voor de anamnese, de vital signs onder de tweede letter O geschaard. Het Amerikaanse ‘Mosby’s paramedic textbook’ is voorstander van het SOAP systeem. In Nederland wordt het met name bij huisartsen veel gebruikt. Ilan et al. (2012)6 is een van de weinige studies waarin overdrachtsmethoden onderling met elkaar vergeleken worden. De aanwezigheid en volgorde van communicatie-elementen, zoals die beschreven zijn in SBAR, SOAP en een standaard medische statusvoering, werden onderzocht in ongestructureerde overdrachten van ervaren artsen. De medische statusvoering is uiteraard niet specifiek ontworpen voor overdrachtscommunicatie, maar is waarschijnlijk wel het meest gedetailleerd en daarom geschikt om overdrachtsmethoden te vergelijken op informatieinhoud. Elementen van SBAR, SOAP en medische statusvoering waren in de geanalyseerde overdrachten vaak volledig afwezig of in stukjes verdeeld over de gehele overdracht. Een van de meest opvallende bevindingen in de studie was dat ‘Recommendation’ van SBAR volledig afwezig was in ongeveer 60% van de overdrachten. Hiërarchieverschillen tussen verpleegkundigen en artsen dragen hier mogelijk aan bij. Dit kan er echter toe leiden dat de overdracht verkeerd wordt opgevat, met negatieve uitkomsten voor de patiënt. Het overheersen van één van de drie methoden in de geanalyseerde overdrachten kon in deze studie niet

32 AMBULANCEZORG

aangetoond worden.

(De)MIST Demographics: patiëntgegevens Mechanism of injury/illness Injuries: aangetoond of vermoedelijk Signs: observatie en monitoring Treatment: gegeven behandeling

Het DeMIST model is geëvalueerd door Talbot et al. (2007). Op de SEH van twee grote ziekenhuizen vergeleken zij het gemiddelde behoud van informatie in 10 overdrachten met behulp van DeMIST, in vergelijking met 10 overdrachten in de vooraf gebruikte ongestructureerde methode. DeMIST overdrachten scoorden gemiddeld slechter (49.2%) dan de ongestructureerde overdrachten (56.6%). Statistische significantie kon door de minimale kwantiteit van deze studie niet bepaald worden.

IMIST-AMBO Identification of the patient MIST Allergies Medication Background history: voorgeschiedenis Other (social) information

Iedema et al. (2012) evalueerde het IMIST-AMBO model, waarin overdrachtsgegevens worden toegevoegd aan het MIST model. Dit lijkt het meest op het gebruikte model in Nederland, waar wordt overgedragen middels MIST-AMPLE: Allergie – Medication – Past history – Last meal – Events. Na implementatie van het nieuwe overdrachtsprotocol werden verbeteringen gezien. Een groter gedeelte van de informatie was consistent geordend, de spoedeisende hulp staf had minder vragen na de overdracht, de duur van de overdracht verkortte en er waren minder herhalingen nodig. Dit suggereert dat IMIST-AMBO het begrip en het onthouden van informatie bevordert ten opzichte van een ongestructureerde overdracht. Samenvatting De meeste artikelen met betrekking op overdrachtsmethodiek zijn beschrijvend of observationeel . Vaak wordt het (positieve) effect van de invoer van één overdrachtsprotocol beschreven ten opzichte van de eerder ongestructureerde methode. Uit een verscheidenheid aan gestructureerde overdrachtsmethoden wordt SBAR het vaakst beschreven. Voldoende evidence voor het aanbevelen van één acroniem of overdrachtsstructuur voor vooraankondiging en ketenoverdracht ontbreekt. Verder onderzoek is nodig om het effect van geïmplementeerde strategieën onderling te vergelijken. Conclusie Een systematische overdracht kan helpen om structuur te bieden aan de ketenpartner zodat deze kritisch mee kan denken. De

Sdu Uitgevers


elementen anamnese, onderzoek, conclusie en beleid moeten in de juiste volgorde benoemd worden. De overdracht volgens MIST schiet tekort doordat het niet systematisch conclusie en beleid benoemt. Huisartsen en 2e lijn gebruiken acroniemen die in dat opzicht inhoudelijk vergelijkbaar zijn:

Referenties 1. WHO Collaborating Centre for Patient Safety Solutions. Communication during patient hand-overs. Patient Safety Solutions. 2007; 1:solution 3. 2. Parikh P., Pechman D., Gutierrez K., Duque M., Garcia G., Schulman C., Namias N., Livingstone A. and Habib F. The effect of structured handover on the efficiency of information transfer during trauma sign-out. Journal of

Overdracht: Huisartsen:

Ziekenhuis: SOEP

MIST SBAR

Anamnese Subjectief Situation Mechanisme Injury Onderzoek Objectief Background Signs Conclusie Evaluatie Assessment Treatment Beleid Planning Recommen dation

Surgical Research 2013 179:2 3. Joint Commission. 2006 Critical access hospital and hospital national patient safety goals #2E. Available at: http://www.jointcommission.org/PatientSafety/ NationalPatientSafetyGoals/ 4. Riesenberg LA, Leitzsch J, Little BW. Systemic review of handoff mnemonics literature. Am J Med Qual. 2009;24:196-204. 5. Institute of Health & Care Development. Ambulance Service paramedic training. Bristol: IHCD, 1999. 6. Carter AJ, Davis KA, Evans LV, Cone DC. Information loss in emergency

Zowel in de ziekenhuiswereld, als onder verloskundigen en in de Huisartsenpraktijk worden vele initiatieven ontwikkeld om gestructureerd over te dragen volgens de SBAR. Gezien het belang van toevoeging van Beoordeling (Assessment / Evaluatie) en de Aanbeveling (Recommendation/ Planning) voor de patientveiligheid en de algemene toepasbaarheid lijkt het ook voor de ambulancezorg zinvol om over te gaan op de SBAR systematiek.

medical services handover of trauma patients. Prehosp Emerg Care. 2009 Jul-Sep;13(3):280-5. 7. Ilan R, LeBaron CD, Christianson MK, Heyland DK, Day A, Cohen MD. Handover patterns: an observational study of critical care physicians. BMC Health Serv Res. 2012 Jan 10;12:11. 8. Cheung DS, Kelly JJ, Beach C, Berkeley RP, Bitterman RA, Broida RI, Dalsey WC, Farley HL, Fuller DC, Garvey DJ, Klauer KM, McCullough LB, Patterson ES, Pham JC, Phelan MP, Pines JM, Schenkel SM, Tomolo A, Turbiak TW,

Over de auteurs:

Vozenilek JA, Wears RL, White ML; Section of Quality Improvement and

Vivian Baggen, co-assistente Universiteit Utrecht

Patient Safety, American College of Emergency Physicians. Improving hand-

Gertjan van der Steeg, docent METS center Bilthoven en ambulancechauffeur RAVU

offs in the emergency department. Ann Emerg Med. 2010 Feb;55(2):171-80. 9. Compton J, Copeland K, Flanders S, Cassity C, Spetman M, Xiao Y, Kennerly

Pieternel van Exter, Medisch Manager Ambulancezorg Ambulance Amsterdam

D. Implementing SBAR across a large multihospital health system. Jt Comm J Qual Patient Saf. 2012 Jun;38(6):261-8. 10. Haig KM, Sutton S, Whittington J. SBAR: a shared mental model for improving communication between clinicians. Jt Comm J Qual Patient Saf.

Communicatie

(vooraankondiging, overdacht, terugkoppeling) Bij Vooraankondiging en SITRAP ten minste de S en de R doorgeven.

2006;32:167-175. 11. Cunningham NJ, Weiland TJ, van Dijk J, Paddle P, Shilkofski N, Cunningham NY. Telephone referrals by junior doctors: a randomised controlled trial assessing the impact of SBAR in a simulated setting. Postgrad Med J. 2012 Nov;88(1045):619-26.

Situation

• Identificeer jezelf/ reden van contact. • Man, vrouw, kind en leeftijd • Event: aard incident/ ongevals- mechanisme • Vitale functies: A: vrij? B:ademfrequentie C: pols en tensie, D: GCS, E: omgevingsfactoren

12. Sanders MJ, Lewis LM, Quick G, et al. Mosby’s paramedic textbook, 2nd rev edn. Philadelphia, PA: CV Mosby, 1994:512. Talbot R, Bleetman A. Retention of information by emergency department staff at ambulance handover: do standardised approaches work? Emerg Med J. 2007 Aug;24(8):539-42. 13. Iedema R, Ball C, Daly B, Young J, Green T, Middleton PM, Foster-Curry C, Jones M, Hoy S, Comerford D. Design and trial of a new ambulance-toemergency department handover protocol: ‘IMIST-AMBO’. BMJ Qual Saf. 2012 Aug;21(8):627-33.

Background

• Relevante voorgeschiedenis: Allergie, Medicatie, Past (ziekte geschiedenis) • Bijzonderheden

14. Bost N, Crilly J, Wallis M, Patterson E, Chaboyer W. Clinical handover of patients arriving by ambulance to the emergency department - a literature review. Int Emerg Nurs. 2010 Oct;18(4):210-20. Websites: www.ihi.org

Assessment

• Bevindingen/ behandeling • Werkdiagnose

www.vmszorg.nl

Recommendation

• Verwachting/ Gewenste opvang • Evt. Aanrijdtijd • Repeat: bevestigen afspraak SBAR-methodiek

Maart 2013

AMBULANCEZORG 33


KORT NIEUWS

AmbulanceZorg Limburg-Noord vernieuwt wagenpark In januari nam wagenparkbeheerder Toine Janssen van AmbulanceZorg Limburg-Noord de eerste Hornis Silverline in ontvangst uit een serie van acht. De door Visser Leeuwarden te leveren voertuigen zijn voorzien van een nieuw CANBUS gestuurde elektrische installatie en een uitschuifbaar componentenplateau. Met het uitschuiven van dit plateau zijn alle door de klant aangeleverde communicatie- en verkeersbeïnvloedingssystemen direct toegankelijk voor updates en service. Het plateau is voorbereid op een snelle wijziging of uitbreiding van de elektrische installatie.

Nieuwe serie Zorgambulances voor UMCG Ambulancezorg In februari nam UMCG Ambulancezorg de eerste Zorgambulance uit de 2013 serie in ontvangst. Dit door Visser Leeuwarden geleverde voertuig is op tal van punten geoptimaliseerd om voor de patiënt de reis zo comfortabel mogelijk te maken. Zo is het voertuig onder meer uitgerust met een breedbeeldcamera aan de voorzijde van de binnenspiegel die het voor de patiënt mogelijk maakt mee te kijken in de rijrichting. De beelden worden via een speciaal ontwikkelde app via een WiFi verbinding doorgezonden aan een iPad.

Gorinchem

11, 12 en 13 juni 2013

Openingstijden:

di 10.00 - 17.00 uur wo 14.00 - 22.00 uur do 10.00 - 17.00 uur

Deze nieuwe beurstitel is de opvolger van Brandweer Vakdagen en Vakbeurs IVIC. 112 Vakdagen is het grootste en meest complete hulpverleningsevenement van Nederland. Centraal tijdens dit vakevenement staan de expositie van producten/ diensten, een kennisprogramma en “live actie” op het demonstratieterrein. Bent u enthousiast over deelname of een bezoek aan 112 Vakdagen? Neem dan contact op met de beursorganisatie.

Evenementenhal Gorinchem T 0183 - 68 06 80 I www.evenementenhal.nl E gorinchem@evenementenhal.nl

34 AMBULANCEZORG

Ons evenement. UW MOMENT.

Sdu Uitgevers


Kwaliteit van leven na een reanimatie “Reanimeren redt levens” staat er in dikgedrukte letter op de website van de Nederlandse Hartstichting. Maar hoe ziet dat leven na een reanimatie er uit? Hoe is de kwaliteit van leven? En stiekem klinkt daar ook de vraag: “Heeft reanimatie, wanneer je kijkt naar de gevolgen op langere termijn, wel zin?” Sinds de invoering van de Lucas 2 in februari 2011, vroeg Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid (ADZHZ) zich af wat de factoren aanrijtijd, de start van reanimatie door derden en het startritme van het hart voor invloed hadden op de kwaliteit van leven.

Het onderzoeksteam. Van links naar rechts: Marieke Molenaar, Thirza Poot, Nico Rijntjes, Anneloes Gerritsen van der Hoop en Maaike Nelemans. Teamlid Linsey Brunekreef ontbreekt op de foto.

Door: Marieke Molenaar, Thirza Poot, Anneloes Gerritsen van der Hoop, Maaike Nelemans en Linsey Brunekreef.

In februari 2012 is door vijf HBO-Verpleegkundige studenten van de Christelijke Hogeschool Ede, onderzoek gedaan. De onderzoeksgroep bestond uit 233 patiënten, die in de periode van 1 juli 2010 tot 1 juli 2011 zijn gereanimeerd. Hieronder waren 162 mannen en 66 vrouwen,

Maart 2013

de gemiddelde leeftijd was 64 jaar. Voor onderzoek naar de kwaliteit van leven werden aanvullende voorwaarden gesteld zoals een leeftijd van minimaal 18 jaar, dat men op het moment van het onderzoek in leven was en dat de patiënt naar een ziekenhuis gebracht was dat bereid was aanvullende gegevens te verstrekken. Ook moesten adres en telefoonnummer getraceerd kunnen worden in verband met de gehanteerde onderzoeksmethode.

De groep mensen die hieraan voldeed bestond uit 23 mannen en 9 vrouwen. Wat dit onderzoek onderscheidt van andere onderzoeken, is dat de vragenlijst telefonisch, in gespreksvorm is afgenomen. Hiermee was er ruimte om door te vragen en ook om vragen toe te lichten bij onduidelijkheid vanuit de respondent. Doel was de betrouwbaarheid van de resultaten te verhogen en het onderzoek een persoonlijk karakter te geven.

AMBULANCEZORG 35


Gemiddelde kwaliteit van leven

verklaard kunnen worden door het feit dat bij het ouder worden meer mensen in de naaste omgeving overlijden en dat de rollen anders verdeeld worden ten opzichte van de jongere generatie. Anders dan je zou verwachten, blijkt uit dit onderzoek dat de variabelen aanrijtijd van ambulance, startritme van het hart en reanimatie door derden, de overleving van de patiënt niet significant beïnvloeden. Daarentegen is er wel een significant verband aangetoond tussen de aanrijtijd en startritme van het hart bij aankomst en het in leven zijn bij de overdracht naar het ziekenhuis. Hoe korter de aanrijtijd van de ambulance, hoe groter de kans is dat de patiënt in leven is bij de overdracht naar het ziekenhuis.

is 73.4 Opvallend is dat mannen over het algemeen hoger scoren dan vrouwen. Deels kan dit verklaard worden door het feit dat negen van de 32 participanten vrouwen zijn, waardoor een lage score zwaarder meetelt. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat vrouwen daadwerkelijk minder gelukkig zijn. De schalen ‘fysiek functioneren’ en ‘rolbeperking ten gevolge van een emotioneel probleem’ hebben een negatief significant verband. Alleen voor deze twee variabelen kan geconcludeerd worden dat wanneer de leeftijd toeneemt, het fysiek functioneren afneemt en de rolbeperking ten gevolge van een emotioneel probleem toeneemt. Dit laatste zou mede

Discussie en aanbevelingen De onderzoeksgroep omvat gereanimeerde patiënten van regio Zuid-Holland Zuid. Mogelijk gelden in verschillende regio’s andere beïnvloedende factoren waardoor andere resultaten ontstaan en deze conclusies dus niet te generaliseren zijn. Om op landelijk niveau conclusies te kunnen trekken verdient het aanbeveling een soortgelijk onderzoek bij alle regio’s uit te voeren waarbij ambulancepersoneel de rapportage zo zorgvuldig en volledig mogelijk invult. Bij enkele respondenten waren al beïnvloedende factoren aanwezig vóór de reanimatie, zoals ischias of de ziekte van Parkinson, waardoor de gemiddelde score op de meting van kwaliteit van leven negatief werd beïnvloed. In een volgend onderzoek zouden deze beïnvloedende factoren beter in kaart gebracht kunnen worden, evenals het overlijden

“Ik ben zó ontzettend dankbaar, ik zou die mensen zó graag willen bedanken, ja echt oneindig dankbaar! Je weet niet aan wie je een kaartje moet schrijven, maar we hebben het er vaak over, ze redden je ’t leven!” Data-analyse Om de kwaliteit van leven van de gereanimeerde patiënt te meten is de Nederlandse versie van de RAND-36 gehanteerd. Hierbij wordt gescoord op negen schalen: fysiek functioneren, sociaal functioneren, rolbeperkingen door een fysiek probleem, rolbeperkingen door een emotioneel probleem, mentale gezondheid, energie, pijn, algemene gezondheidsbeleving en gezondheidsverandering. Na het verwerken van de schaalscores, ontstaat per patiënt een score op honderpuntschaal. Vervolgens kan een gemiddelde score berekend worden, waarbij een hogere score duidt op een betere gezondheidstoestand. Validiteit en betrouwbaarheid De rittenbonnen van 1 juli 2010 tot en met 1 juli 2011 zijn door het verpleegkundig personeel van ADZHZ niet alleen geschreven, maar ook digitaal ingevoerd. Om de betrouwbaarheid te waarborgen, is de dataverzameling uit de geschreven en digitale rittenbonnen door twee mensen uitgevoerd en vervolgens zijn deze gegevens door een tweede koppel op fouten gecontroleerd. Om de kwaliteit van leven van de gereanimeerde patiënt te meten is de Nederlandse versie van RAND-36 gehanteerd. De oorspronkelijk Amerikaanse test is vertaald naar het Nederlands waarbij is getracht zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst te blijven. De resultaten van Engels onderzoek naar de RAND-36 zijn bevredigend voor een instrument dat gevoelig dient te zijn voor schommelingen in de gezondheidstoestand. De RAND-36 is zowel valide als betrouwbaar gebleken (Zee & Sanderman, 2011). Doordat de RAND-36 de verschillende dimensies van de gezondheid omvat, is dit meetinstrument van grote waarde voor het onderzoek naar de kwaliteit van leven van patiënten na een reanimatie, waarbij het functioneren van de mens op fysiek, psychisch en sociaal gebied in kaart wordt gebracht.

36 AMBULANCEZORG

Conclusies Gekeken naar het gemiddelde van alle schalen van de RAND-36 komt de score voor de kwaliteit van leven uit op 73.4 op een schaal van 100.

Sdu Uitgevers


na een reanimatie door andere beïnvloedende factoren. Als laatste zou een grotere onderzoeksgroep meer en meer betrouwbaardere informatie geven over de verschillende verbanden. Terugkijkend op resultaten van het onderzoek heeft reanimeren zeker zin! De onderzochte populatie geeft het leven na een reanimatie een ruime voldoende. Een resultaat om trots op te zijn! Een dankwoord voor de kritische blik en ondersteuning van CHE-docent Auke Bos, de hulp en openheid van Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid, en de fantastische hulp en betrokkenheid van ambulanceverpleegkundige Nico Rijntjes bij de uitvoering van dit onderzoek.

Literatuur

Wat is de relatie tussen responstijd en gezondheidswinst? Rapport, Nijmegen.

Klink, A. (2008, Oktober 6). Onderzoeksrapport

Nationaal Kompas Volksgezondheid, (2009). Opge-

‘Ambulance A1 spoedritten: wat is de relatie tussen

roepen op 4 februari 2012, van Nationaal Kompas:

responstijden en gezondheidswinst?’. Opgeroepen

http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-

op 30 januari, 2012, van Rijksoverheid: http://www.

en-ziekte/functioneren-en-kwaliteit-van-leven/

rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamer-

kwaliteit-van-leven/wat-is-kwaliteit-van-leven-en-

stukken/2008/10/06/onderzoeksrapport-ambulance-

hoe-wordt-het-gemeten/

a1-spoedritten-wat-is-de-relatie-tussen-responstij-

Smekal, J. Johansson, T. Huzevka, S. Rubertsson.

den-en-gezondheidswinst.html

(2011). Universitair Ziekenhuis Gent. A pilot study

Kommer, G.J. et al. (2009), Tijdsduren in de ambu-

of mechanical chest compressions with the LUCAS

lancezorg. Rijksinstituut voor Volksgezondheid

device in cardiopulmonary resuscitation. Opge-

en Milieu. Opgeroepen op januari 2011, van http://

roepen op 16 januari, 2012, van http://www.icu.be/

www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/

pdf_event/Journal%20Club%2001-06-2011.pdf

rapporten/2011/02/09/rapport-tijdsduren-ambulancezorg.html Koster, R. (2009). Overleving na reanimatie buiten het ziekenhuis in Noord-Holland:resultaten Arrest

Over de auteurs: Marieke Molenaar, Thirza

7 over 2006-2008. Betere overleving dankzij de

Poot, Anneloes Gerritsen van der Hoop,

Automatische Externe Defibrillator? Opgeroepen

Maaike Nelemans en Linsey Brunekreef

op 30 januari, 2012, van http://www.hartstichting.

deden, als studentes van de Christelijke

nl/13706/13735/13792/59049/overlevin_reanima-

Hogeschool Ede, onderzoek naar de ‘Kwali-

tie_pdfD

teit van leven na reanimatie’ bij de ambulan-

Luijten, J.E. (n.d.). Mechanische hulpmiddelen voor

cedienst Zuid-Holland-Zuid.

thoraxcompressies bij reanimaties. Opgeroepen op 27 december, 2011, van http://www.reanimatieraad. nl/_content/pages/downloads/congres%202007/ Mechanische%20Compresie-apparatuur.pdf Malschaert, R. (2008). Ambulance A1 spoedritten:

CareAcademy levert maatwerk “Wij verzorgen op maat gemaakte scholing voor het personeel van ambulancediensten en meldkamers,” vertelt Marc Landa, Business Unit Manager CareAcademy. “Eerst maken we een helder assessment van de competenties van de medewerkers. Daarmee stellen we vervolgens een scholingsprogramma samen dat naadloos aansluit bij de wensen van de opdrachtgever. Dat moet ook, gezien de ontwikkelingen binnen de MeldKamers en AmbulanceZorg. Maatwerk is hier een sleutelbegrip. De ontwikkelingen op het gebied van aannameprocessen en het meetbaar maken van kwaliteit volgen elkaar namelijk heel snel op.”

AmbuCare medewerkers Ook onze eigen AmbuCare collega’s verzekeren we via deze assessment-methode van een brede scholingsbasis. Dat is belangrijk, want als professional van AmbuCare werk je bij verschillende RAV-en. Willem Grool, Business Unit Manager van AmbuCare Professionals: “We kiezen ervoor om de medewerkers op de Meldkamers Ambulance zowel voor het AMPDS/ProQA als het NTS op te leiden. Bovendien doorlopen ook alle docenten van de CareAcademy dit -programma. Hierdoor zijn we met elkaar erg goed in staat de kwaliteit binnen de verschillende meldkamers ambulancezorg te waarborgen.”

Volop aandacht Binnen ons scholingsaanbod is er ook volop aandacht voor andere aspecten van het werken op meldkamers. Bijvoorbeeld voor onderwerpen als uitgifteprocessen, de samenwerking met professionals binnen en buiten de meldkamer, beroepsverdieping en persoonlijke ontwikkeling. Ons scholingsaanbod: • Medische verdieping toegespitst op de functie van MKA centralist • Meldkamerproces in relatie tot grootschalige hulpverlening • Intensieve inwerktrajecten en coachingsdagen • Communicatieve vaardigheden • Opleiding praktijkbegeleider MKA

Flexplus AmbuCare heeft professionals in vaste dienst of als (ZZP)uitzendkracht. Daarnaast bieden we sinds kort een nieuwe vorm van werken: Flexplus. Flexplus biedt de voordelen van een vast dienstverband in combinatie met de flexibiliteit van een uitzendkracht. Een nieuwe manier van werken. Ideaal voor collega’s die wat vaker een dienst willen doen en hiervoor extra beloond willen worden. Wil je meer informatie over onze mogelijkheden, opleidingen of werken bij AmbuCare? Neem dan contact op via 0164 61 04 44 of info@ambucare.nl.

AMBUCARE.NL • STATIONSSTRAAT 40 BERGEN OP ZOOM • 0164 61 04 44


Brabantse ambulancedienst legt contact tussen burgerhulpverlener en reanimatie-slachtoffer AED-hulpverleners en burgerhulpverleners weten veel levens te redden door snel eerste hulp te verlenen en te reanimeren. Daarna neemt het ambulancepersoneel de zorg over en vervoert het slachtoffer naar het ziekenhuis. De AED-hulpverlener of burgerhulpverlener blijft, onwetend van de afloop, achter. De RAV Brabant Midden-WestNoord is de eerste ambulancedienst in Nederland die, in samenwerking met de stichting Hart4all, hulpverleners en (familie van) slachtoffers met elkaar in contact gaat brengen door middel van een klikbandje met een unieke code. Op 1 februari jl. overhandigde Hugo Backx, directeur van de GGD Hart voor Brabant, het eerste Hart4All-pakket aan de ambulanceteams van de post in Tilburg-Zuid. Hugo Backx reikt eerste Hart4All-pakket uit aan een ambulanceteam van de post Tilburg-Zuid Door Ruud Verhalle, ambulanceverpleegkundige

Aanzet van het project Stichting Hart4All is een initiatief van Bettina Heefer. Zij wilde niet alleen vrijwillige hulpverleners en slachtoffers van een reanimatie met elkaar in contact te brengen, maar ook de vrijwillige hulpverlener bedanken voor haar/zijn inzet. Dit idee heeft zij met verschillende personen besproken, zoals vrijwillige hulpverleners, patiënten en nabestaanden. Verder benaderde zij ook de Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-Noord-West, de GGD Hart van Brabant en een cardioloog. Er bleek inderdaad een grote behoefte aan een dergelijk initiatief en alle betrokkenen wilden heel graag meewerken om dit te realiseren. Zij besloot hiervoor de Stichting Hart4all op te richten. In het comité van aanbeveling hebben de burgemeester van Tilburg en een lid van Gedeputeerde Staten afkomstig uit ’s-Hertogenbosch zitting. Tevens is medische expertise met een drietal artsen goed vertegenwoordigd. Waarom Hart4All? Ruud Verhalle, ambulanceverpleegkundige en initiatiefnemer vanuit de RAV, vertelt hierover: “Als het ambulanceteam bij het slachtoffer komt, nemen wij de zorg voor het slachtoffer over van het familielid of de toevallige voorbijganger die bij het slachtoffer was toen hij onwel werd. Zodra het slachtoffer in het ziekenhuis is, is mijn taak volbracht. Ik weet bijna altijd hoe het met het slachtoffer afloopt. Dit in tegenstelling tot de ‘eerste toevallige helper’, de burgerhulpverlener. Geregeld krijgen wij vragen van mensen die willen weten hoe het is afgelopen met het slachtoffer dat ze geholpen hebben. Helaas mogen wij vanwege privacywetgeving geen informatie geven. Door Hart4ALL kunnen burgerhulp-

38 AMBULANCEZORG

verlener en slachtoffer toch met elkaar in contact komen mits het slachtoffer of diens familie daar toestemming voor geeft. Een beetje menselijkheid terugbrengen in het zakelijke proces dat een reanimatie is, daar staat Hart4ALL voor. Voor de burgerhulpverlener kan het bijdragen aan de verwerking, voor het slachtoffer is het een manier om ‘dankjewel’ te zeggen.” Hoe werkt Hart4All? Hart4ALL koppelt AED-hulpverleners en burgerhulpverleners met (familie van) het slachtoffer. Alle ambulances in Midden- en West-Brabant en Brabant-Noord (Brabant-Noord medio 2013) beschikken over een Hart4ALL-pakket, waarin klikbandjes zitten met daarop een unieke code. Bij een reanimatie krijgt de AEDhulpverlener of burgerhulpverlener van het ambulancepersoneel zo’n armbandje mee. Het andere bandje komt terecht bij (familie van) de patiënt. Met behulp van de code kunnen zowel de hulpverlener als het slachtoffer of familie vrijblijvend inloggen op de website van Hart4ALL. Alleen als het slachtoffer en diens familie aangeven contact te willen, zorgt Hart4ALL voor een koppeling. De privacy van de patiëntgegevens is daarmee altijd gewaarborgd. Tijdens en na de pilot zal er onderzoek plaats vinden naar de haalbaarheid en de effecten van de koppelingen tussen beide partijen. Als blijkt dat het loopt tot tevredenheid van zowel slachtoffers (of hun familie) als AED –burgerhulpverleners, wordt het initiatief uitgebreid naar andere regio’s. Meer informatie? Wilt u meer weten over Hart4All, kijk dan op www.hart4all.nl. Wilt u meer inhoudelijke informatie over de pilot, neem dan contact op met Ruud Verhalle: r.verhalle@ravbrabantmwn.nl

Sdu Uitgevers


Defibrillator Monitor Systems

Kleiner en lichter - modulair en flexibel

*

ule SLIM :

od Totaal gewicht met defi-m

SLECHTS 6,3 kg

life energy Met de nieuwe defibrillator-/pacermodule SLIM biedt de ongeëvenaarde mobiliteit en ergonomie bij het dagelijkse gebruik in de ambulance:

2012-9

U Modulair systeem voor ononderbroken bewaking van plaats van incident tot in het ziekenhuis. U Vooraf aangesloten elektroden om snelle diagnose en therapie te ondersteunen. U Intelligent energiebeheer voor de beste betrouwbaarheid, zelfs in kritieke situaties. U Groot 8.4” kleurenscherm met instelbare configuraties voor maximaal zes curven en alle parameterwaarden. U Printer met 106 mm papierbreedte waarmee maximaal 6 curven tegelijkertijd afgedrukt kunnen worden. U Bluetooth®, GSM GPRS, LAN. U Masimo® Rainbow® SET SpO2, SpCO®, SpHb® en SpMet®. * basisconfiguratie

Corpuls® Nederland BV Chr.Huygensweg 25a 3225 LD Hellevoetsluis Tel. +31 (0)181 - 390 963

Fax +31 (0)181 - 390 970 E-mail: info@corpuls.nl www.corpuls.nl

Corpuls® Belgium BVBA/SPRL Rue Colonel Bourg 127-129 1140 Bruxelles Tel. +32 (0)2 - 757 69 05

Fax +32 (0)2 - 757 69 07 E-mail: info@corpuls.be www.corpuls.be

Lid van:


Meten is Weten De snelheid en kwaliteit van uw behandeling bij een reanimatiesetting is een kwestie van leven of dood. Daarom is het essentieel dat u de prestaties van uw team kunt analyseren zodat u kunt helpen bij de verbetering ervan. Kritieke beslissingen worden vaak genomen in situaties met stress en chaos. Daarom is een applicatie voor evaluatie achteraf cruciaal om prestaties te verbeteren.

De CODE-STAT-software voor evaluatie van gegevens zal uw team helpen zijn prestaties, de patiëntenzorg en de resultaten te verbeteren. • Gegevens over prestaties verzamelen en meten • Evaluaties met functies zoals continue opname van golfcomplexen en inzicht in hands off tijd • Melding van statistische gegevens over prestaties en feedback voor uw team • Ontdekken van onderdelen die moeten worden verbeterd, en waarvoor training noodzakelijk is

-data review software Meer informatie vindt u op www.physio-control.com Neem contact op met uw Physio-Control-vertegenwoordiger: infobenelux@physio-control.com Physio-Control Operations Netherlands B.V. Galjoenweg 68 6222 NV Maastricht Nederland

©2012 Physio-Control, Inc. Redmond, WA 98052 VS.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.