
3 minute read
C-Man
from High Life NL 11-07
by SoftSecrets
Column
Leugens over THC-percentages
In 2006 vond de toenmalige minister Hoogervorst van VWS dat de effecten van sterke wiet niet ernstig genoeg waren om daarvoor speciale maatregelen te nemen. Vijf jaar later adviseert de commissie Garretsen de regering in het rapport ‘Drugs in lijsten’ wiet met meer dan 15% THC op de harddrugslijst te plaatsen. Voor die radicale omslag waren geen doden of op z’n minst wereldschokkende nieuwe inzichten nodig, want die waren er gewoon niet. Maar wat dan wel?
Waarom verandert Nederwiet precies bij de grens van 15% van een softdrug in een harddrug? Ik ben het rapport van Garretsen eens gaan doorspitten. In de woorden van de commissie zit het zo: ‘Nagenoeg alle monsters bevatten in 2001 15% thc of minder. Dit kwam neer op een gemiddeld gehalte aan thc van 11,3%. De commissie stelt voor om die situatie als uitgangspunt te hanteren en adviseert derhalve als grens voor het te maken onderscheid een thc-gehalte van 15% te hanteren’. Het is bijna beschamend, maar dit is de reden waarom drie Professoren, twee Doctoren (waarvan een van het Trimbos), drie Meesters, 1 Doctorandus en een accountmanager de grens waarop cannabis net zo gevaarlijk wordt als heroïne en cocaïne bij 15% THC leggen. Wat zij vinden van de gevaren van deze sterke wiet? Alweer in de woorden van de commissie: ‘Cannabis met een hoog thc-gehalte lijkt daarbij een hoger risico te vormen dan cannabis met een laag gehalte aan thc’. Let vooral op het woordje ‘lijkt’. Ik laat de conclusie over aan de lezer.
Pure kletskoek
En hoe zit het eigenlijk met die THC-percentages zelf? Cijfers zijn hard, en meten is weten. Toch? Nee dus. Een lezer stelt in een verhelderend mailtje aan onze hoofdredacteur dat de THC-percentages die je steeds hoort pure kletskoek zijn. Hij beschrijft een simpele proef waarmee iedereen zelf kan vaststellen dat die percentages gewoon niet kunnen kloppen. Als je de hars uit een wiettop zeeft, weegt dat nooit zo’n 12 tot 20% van het totale gewicht van de top voor het zeven. En dan bestaat nog niet eens alles wat je uitzeeft uit THC. We zijn er aan gewend een percentage te relateren aan het totale volume of gewicht van een product; een liter es wijn met een alcoholpercentage van 13% bevat bijvoorbeeld 130 ml zuivere alcohol. Dat is helder. Maar voor het THC-gehalte klopt dat dus niet, en het mag gerust misleidend worden genoemd dat dit ‘detail’ altijd wordt verzwegen.
Maar zelfs die misleiding wil nog niet zeggen dat de opgegeven percentages geen waarde hebben. Ze zeggen wel degelijk iets over de sterkte van de ene wiet ten opzichte van de andere. Het gaat dus om een relatieve sterkte, en dat komt omdat de THC-percentages van de laboratoria niet zijn gerelateerd aan het totaalgewicht van een top, maar aan het totaal aan werkzame stoffen dat uit die top – en alleen die top – werd geëxtraheerd.
Verschillen in meetmethodes
Verder stelt onze gewaardeerde lezer dat er geen genormaliseerde methode bestaat voor THC-metingen. Dat kan ik bevestigen. Jaren geleden was ik bij een voedingsproducent, waar toen net een gaschromatograaf was aangeschaft, een apparaat waarmee de hoeveelheden werkzame stoffen in cannabis worden gemeten. Volgens de laborant kon je de ene THC-meting niet met de andere vergelijken omdat er geen algemeen geaccepteerde norm voor de meetmethode bestaat. Ik vraag me af hoe groot de verschillen tussen die meetmethodes eigenlijk zijn. De THC-percentages die telkens worden genoemd, liggen altijd in dezelfde range van grofweg 12 tot 20%. De cijfers van het Trimbos verschillen nauwelijks van de percentages die zaadproducenten bij hun strains geven. Ook de opgaven van Amerikaanse medische marihuana dispensaries vallen binnen dat bereik.
Buitenlandse hasj
Ik wil best aannemen dat al die meetresultaten met verschillende testmethodes tot stand zijn gekomen, maar groot kunnen de afwijkingen nooit zijn; wie de percentages van vriend en vijand vergelijkt, ziet geen verschillen zoals tussen pakweg pils en wodka. Dat pilsje en die borrel veroorzaken vervolgens overigens zoveel schade dat ze (alweer volgens de commissie) op de harddrugslijst thuishoren.
Dat er wel degelijk forse verschillen bestaan tussen de meetmethodes uit de jaren 70 en 80 en die van nu lijkt onbedoeld te worden bevestigd door het adviesrapport, waarin wordt beweerd dat de buitenlandse hasj in die jaren ‘een thc-gehalte van 5% tot 7% had’. Volgens de commissie is ‘het thc-gehalte van buitenlandse hasjiesj gestegen en bedraagt dat tegenwoordig gemiddeld 19%’.