Het lichaam

Page 10

7. Ons lichaam en taal. Verbind de spreekwoorden met de juiste verklaring. Uit de duim zuigen.

O

O Stiekem lachen.

Knoop het in je oren.

O

O Iemand inhalen.

Het bloed van onder de nagels halen. O

O Onthoud het goed.

Elkaar in de haren vliegen.

O

O Erg onhandig zijn.

In zijn vuistje lachen.

O

O Niet weten wat zeggen.

Iemand op de hielen zitten.

O

O Verzinnen.

Op staande voet!

O

O Heel erg pesten.

Twee linkerhanden hebben.

O

O Dat vind ik niet goed.

Met je mond vol tanden staan.

O

O Nu meteen.

Dat stoot me tegen de borst.

O

O Vechten, ruzie maken.

Met de mond vol tanden staan.

O

O Hij kan veel verdragen.

Op grote voet leven.

O

O Zich bemoeien met iets.

Ergens zijn neus insteken.

O

O Veel geld uitgeven.

De armen laten hangen

O

O Niet toegeven.

Het been stijf houden.

O

O Niet weten wat zeggen.

Hij heeft een brede rug.

O

O Hij geeft de moed op.

Woordslang. We beginnen met hoofd. Gebruik de laatste letter van het nieuwe woord. Enkel woorden die met het lichaam te maken hebben, tellen mee. hoofd d………………………… …………………………… …………………………… …………………………… …………………………… …………………………… …………………………… …………………………… ……………………………


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.