Voorjaarsrapport 2014

Page 1

TOEKOMSTBESTENDIG ONDERWIJS OP SCHOUWEN-DUIVELAND voorjaarsrapport 2014 VERKENNING SAMENWERKING, IN OPDRACHT VAN STICHTING OBASE EN VERENIGING VOOR PCO SCHOUWEN ‘RADAR’

4


4


TOEKOMSTBESTENDIGE SCHOLEN OP SCHOUWEN-DUIVELAND

Hieraan namen van beide organisaties circa tien personen afkomstig uit alle geledingen in beide organisaties.

Naar het zich laat aanzien staat het Nederlandse basisonderwijs aan de vooravond van een ingrijpende wijziging van ‘het onderwijslandschap’. Belangrijke ontwikkelingen vragen om een samenhangend antwoord van onderwijsaanbieders: opmerkelijke demografische krimp in grote delen van ons land, heroverwegingen van subsidies voor kleine scholen naast allerlei andere bezuinigingen, en de wenselijkheid van forse investeringen in de verdere professionalisering van onderwijsgevenden met het oog op verhoogde eisen van kwaliteit en verbrede leerlingenzorg.1

Bij alle aanwezigen bestaat de welwillende bereidheid om over de grenzen van de eigen organisatie heen te kijken naar wat goed is voor het primair onderwijs op SchouwenDuiveland. Ook al is er de betrokkenheid van velen op de identiteit van de eigen organisatie - allen onderkennen het belang om in andere omstandigheden moed te tonen en initiatief te nemen voor de ontwikkeling van perspectieven die van belang zijn voor de hele gemeenschap op het eiland. Tegen deze achtergrond wordt het voornemen van de beide besturen om onderzoek te doen naar samenwerking als een uitdagende onderneming beschouwd. De bereidheid om over de grenzen van de eigen organisatie heen te kijken betekent dat ieder open staat voor voorstellen voor een spreiding van scholen die alle ouders op SchouwenDuiveland in staat stelt te kiezen voor een levensvatbare en kwalitatief verantwoorde school die op redelijke afstand bereikbaar is. Interessant in deze gesprekken was de wens: noem het een ‘eindplaatje’ voor een scholenspreiding met daarin scholen voor openbaar onderwijs, scholen voor protestantschristelijk onderwijs en samenwerkingsscholen, als ook van scholen met een specifieke pedagogische identiteit. En geef bij dit plaatje aan hoe op schoolniveau de situatie eruit komt te zien.

Al deze zaken waren voor de besturen van Radar en Obase aanleiding om elkaar op te zoeken om te praten over samenwerking. Radar is aanbieder van protestants-christelijk basisonderwijs en beheert zeven scholen, Obase biedt openbaar basisonderwijs aan op in totaal veertien scholen en beheert ook een school voor speciaal basisonderwijs.

Twee aanbieders, twee identiteiten Omdat we hier spreken van samenwerking tussen protestants-christelijk en openbaar onderwijs werd al vroegtijdig onderzocht of hier onoverkomelijke drempels liggen. Daarover is twee avonden goed met elkaar gesproken.

1

Onderwijs ons goed. 2010, pagina 3

3


Drie centrale uitgangspunten In de aanloop naar een spreidingsplan dat Schouwen-Duiveland een toekomstbestendig, samenhangend en levensvatbaar geheel van onderwijsvoorzieningen kan opleveren, zijn drie belangrijke uitgangspunten belangrijk: er moet iets te kiezen zijn voor ouders, het gaat om een toekomstbestendig en levensvatbaar geheel, en scholen dienen op redelijke afstand bereikbaar te zijn. Ook in het rapport Onderwijs ons goed wordt geredeneerd in de termen van bovengenoemde uitgangspunten: “Er zijn drie probleemvelden voor het basisonderwijs in Zeeland te schetsen: • Hoe behouden we de onderwijskundige kwaliteit van het basisonderwijs? • Hoe houden we basisscholen bereikbaar? • Hoe gaan we om met de denominatieve diversiteit?” Voor wat betreft het eerste uitgangspunt: ‘er moet iets te kiezen zijn voor ouders’ moet men denken aan levensbeschouwelijke identiteiten (Openbaar, Protestants-christelijk, en Regioschool) en onderwijskundige identiteiten (Dalton, Jenaplan, Leonardo, SBO-voorziening). Voor wat betreft het tweede uitgangspunt: ‘het gaat om een toekomstbestendig en levensvatbaar geheel’ was de stuurgroep het eens over het belang hiervan vanuit een drietal perspectieven: voor de leerling, voor de

4

leerkracht, voor de bedrijfsvoering. Deze drie perspectieven krijgen een nadere invulling. Belangrijk om hierbij op te merken is dat scholen in de toekomst steeds duidelijker onderdeel zullen zijn van geïntegreerde centra voor jongeren. Met andere woorden: samenwerkende voorzieningen voor jongeren zoals voor-, tussen-, en naschoolse opvang, vroegtijdige en voorschoolse educatie (VVE), jeugdzorg en jeugdhulpverlening én onderwijs zullen steeds vaker in een gezamenlijke huisvesting zijn ondergebracht. We spreken in dit verband vaak van Integrale Kind Centra (IKC). Het zal ook duidelijk zijn dat onderwijsaanbieders als Obase en Radar in dezen nauw samenwerken met instanties als Kibeo en de Gemeente Schouwen-Duiveland. Deze integrale benadering veronderstelt een bepaald kwantum: integratie van zoveel functies op één locatie in één huisvesting is alleen mogelijk bij een bepaald volume; dit geldt vooral voor de school die er deel van is. Een integraal pakket van voorzieningen organiseer je dus niet om een school van 40 of 60 leerlingen heen.

De Regioschool We zijn gewend om te spreken van een openbare school of van een protestants-christelijke school. In het onderzoek maken we ook ruimte voor de school waarin beide richtingen samen werken en noemen zo’n school de Regioschool.

5


Dit biedt veel ruimte voor de eigen inkleuring afgestemd op de behoeften van de populatie van die school. Tevens biedt het de mogelijkheid om vanuit een IKC verdere mogelijkheden van dienstverlening in deze school op te nemen. Er valt te denken aan muziek, bibliotheek, et cetera.

Bestuurlijke fusie Omdat een samenhangend spreidingsplan veel vraagt op allerlei vlakken wordt rekening gehouden met de noodzaak en wenselijkheid van een bestuurlijke fusie van Stichting Obase en Vereniging Radar. Juridisch liggen hier nog wel allerlei belemmeringen. Ongeacht de belemmeringen zoeken beide besturen naar wat het beste is voor Schouwen-Duiveland.

Cijfers laten spreken Demografische krimp op Schouwen-Duiveland: waar hebben we het dan over? Berekeningen laten zien dat het verwachte leerlingental van Radar tussen 1 oktober 2013 en 1 oktober 2018 terug zal lopen van 596 naar 499 leerlingen. Voor Obase gelden voor dezelfde periode de getallen 1418 en 1262. Dat zijn forse aantallen die tot ingrijpen leiden. Radar en Obase tellen per 1 oktober 2013 8 kleine scholen en 9 zeer kleine scholen. Per 1 oktober-2017 zijn dit 8 kleine en 10 zeer kleine scholen. En per 1 oktober 2023 zijn dit vijf kleine en dertien zeer kleine scholen.

6

Dat betekent dat van de 21 locaties er 18 (zeer) klein (onder de 150) zijn. Maar liefst 13 locaties kunnen dan niet meer met 4 volledige groepen werken. 2013

2017

2023

kleiner dan 50

5

6

6

50 < 80

4

4

7

80 < 150

8

8

5

groter dan 150

4

3

3

12

21

21

totaal

Wat is een gewenste schoolgrootte? De kwaliteit van een school kunnen we onderverdelen in 5 aspecten (zie rapport Onderwijs ons goed): •d e pedagogische kwaliteit van onderwijs; •d e didactische kwaliteit van onderwijs; •d e organisatorische kwaliteit van onderwijs; •d e ontwikkeling van de kwaliteit van de medewerkers en de rol van het onderwijskundig leiderschap; •d e kwaliteit van onderwijs in relatie tot de maatschappelijke positionering van de school. Het leveren van voldoende kwaliteit op kleine scholen is een zware, ingewikkelde taak, maar vooral ook een kwetsbare aangelegenheid. Het bieden van duurzaam, kwalitatief onderwijs is in de

5


huidige setting op zeer kleine scholen niet mogelijk. Duurzaam betekent in deze ‘lange levensduur’. De vraag is: wanneer is een school groot genoeg om van behoud (duurzaamheid) van kwaliteit te spreken op alle vijf de aspecten en financieel? Met andere woorden wat is de gewenste schoolgrootte om de kwaliteit en betaalbaarheid te waarborgen op langere termijn?

Een realistische schoolgrootte Voor het schetsen van een gewenste schoolomvang die toekomstbestendig en levenskrachtig is en die ook in staat is om de kwaliteit te bieden die in deze tijd en de komende jaren van een school gevraagd wordt, is het goed om aan te sluiten bij een herkenbaar beeld.

We schetsen daarom een school met enkelvoudige groepen met zoveel mogelijk voltijdse leerkrachtaanstellingen. Op deze school is er een gezonde man/vrouw verhouding, veel fulltime leerkrachten en niet meer dan twee gezichten voor de groep. Deze school wordt geleid door een directeur die voldoende tijd heeft om alle directietaken uit te voeren en goed leiding te geven. Dat laatste zal hij of zij graag doen met iemand naast zich, een adjunct of bouwcoördinator. Voor praktische zaken is er een conciërge. En verder is de school groot genoeg om specialistische leerkrachten in te zetten.

De school moet een voldoende aantal leerlingen tellen om een dergelijke schets van een school te kunnen realiseren, om voldoende bekostiging te ontvangen. Dat houdt in de dat school rond de 225 leerlingen moet tellen.

6

7


Grote scholen goed voor kinderen Werken en leren zijn sociale processen. Mensen lossen samen problemen op, wisselen voortdurend kennis met elkaar uit en onderhouden waardevolle contacten. Ze zijn daarbij voortdurend, bewust en onbewust, in wisselende sociale verbanden aan het leren. Sociaal leren is dus het leren in groepsverband, in samenspraak en samenwerking met anderen. Het sociaal leren is een zeer belangrijk aspect in de ontwikkeling van een kind. Zowel voor de cognitieve ontwikkeling (taalverwerving) en de sociaal emotionele ontwikkeling. In jaargroepen van bijvoorbeeld vijf tot tien leerlingen zijn de kansen van kinderen om gevarieerde sociale ervaringen op te doen (zeer) beperkt. Denk hierbij aan de term “de groep Joep”. Natuurlijk, in verticale combinaties leren kinderen ook van elkaar en anders dan in homogene groepen. De algemene en goed verdedigbare opvatting is dat een school voldoende leerlingen in alle leeftijdsgroep moet hebben, zodat een kind gevarieerde sociale ervaringen kan op doen en zijn sociale gereedschappen kan aanleren en leren gebruiken. Het vak van leerkracht is sterk in verandering. Dat komt omdat er nieuwe eisen aan het onderwijs worden gesteld. Een aantal didactische effectieve werkvormen (onder andere coöperatief leren) kunnen in te kleine groepen en/of drievoudige groepen niet

8

optimaal toegepast worden. De doelen geformuleerd in ‘Scholen voor morgen’ op het gebied van rekenen en taal en excellentie zijn voor kleine scholen aanzienlijk moeilijker te realiseren. Hoogbegaafde kinderen dreigen zelfs te verdwijnen als specifiek onderwijs voor hen in de regio aangeboden wordt. Het realiseren van fundamentele en streefdoelen volgens de commissie Meijerink wordt op kleine scholen een zwaardere opgave dan op grotere scholen.

Goed werkgeverschap Ook vanuit een oogpunt van ‘goed werkgeverschap’ zijn er goede argumenten te geven die pleiten voor grotere scholen. Denk maar aan de werkdruk van schoolteams - die is groot, vooral op kleine scholen. Veel taken zijn op kleine en grote scholen dezelfde maar het aantal handen om die uit te voeren is op een kleine school ook veel kleiner. Daarnaast is op een kleine school financieel minder mogelijk om onderwijs ondersteunend personeel in te zetten om de vele taken die er zijn naast de kerntaak van een leerkracht, voor een deel over te nemen. Deze moeten dus door de leerkracht zelf worden gedaan. In toenemende mate werken beide ouders van een leerling en kan er dus, anders dan voorheen, steeds minder een beroep worden gedaan op helpende handen van buiten. Binnenkort start de invoering van Passend Onderwijs. De roep om een bredere zorg vertaalt zich voor leerkrachten in het opbouwen van expertises. In een klein team is

7


dat maar zeer beperkt mogelijk. Drievoudige combinatiegroepen vraagt veel kennis, kunde, talent, inzet van een leerkracht. Bij het wegvallen van een leerkracht op een (zeer) kleine school valt een derde deel van het team weg en tevens alle opgebouwde kennis in het managen van een drievoudige groep. Het zal duidelijk zijn: bij de vaststelling van een realistische omvang van een school wordt allereerst gekeken naar wat vanuit een oogpunt van onderwijskwaliteit van belang is. Het zal ook duidelijk zijn dat veel hiervan ook raakvlakken heeft met ‘goed werkgeverschap’!

Vervolg en afsluiting De plannen, zoals neergelegd in het Verkenningsrapport hebben tot doel de discussie op het eiland te voeden. Er moet nog veel gebeuren voor plannen realiteit kunnen worden. Daar zullen velen bij betrokken zijn. Natuurlijk de leerkrachten van de scholen en de directeuren daarvan, maar ook andere partijen zoals ouders, de Gemeente SchouwenDuiveland, dorpsraden en andere instanties die zich met jongeren bezig houden. Samen de schouders eronder. In het belang van Schouwen-Duiveland – daar gaat het om!

8


UPDATES op www.rrrits.nl /rrrits.nl /rrrits.nl


4


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.