Februari 2013
Vroege herkenning en behandeling van pijn “Onnodig lijden door pijn bij patiënten die in het ziekenhuis zijn opgenomen of bij patiënten die op de Spoedeisende Hulp worden behandeld, moet tot een minimum worden beperkt”, vinden Egbert Klarenbeek, anesthesist en Janny Kielman, pijnconsulent in de OZG. “In de OZG willen we bereiken pijn bij patiënten in een vroeg stadium te herkennen en te behandelen. Deze doelstelling komt voort uit het VMS (Veiligheid Management Systeem) programma waarin de patiëntveiligheid in ziekenhuizen moet worden verbeterd. Op basis van patiëntveiligheidsonderzoek (EMGO/NIVEL) zijn vijf jaar geleden tien risicovolle thema’s vastgesteld. Deze thema’s worden uitgewerkt en verbeterd. Bij een van deze thema’s is ‘Pijn’ het onderwerp”. Pijn verschilt van persoon tot persoon “2/3 van de patiënten in ziekenhuizen ervaart pijn”, aldus beiden. “Onderzoek laat zien dat 40-75% van de patiënten matige tot ernstige pijn aangeeft na een operatie. Pijn is een van de meest voorkomende redenen voor een bezoek aan de Spoedeisende Hulp (SEH). Tussen de 50 en 80% van deze SEH-patiënten hebben matige tot ernstige pijn. Van de patiënten met kanker heeft een kwart matige tot ernstige pijn. De gevolgen voor de patiënt verschillen per type pijn en per patiënt. Naast lichamelijk ongemak heeft pijn natuurlijk ook invloed op iemands kwaliteit van leven.” Hoe en de mate waarin iemand pijn ervaart, is per persoon verschillend. “Er kan nooit voor een ander worden bepaald of hij pijn heeft en hoe ernstig deze pijn is”, aldus Egbert Klarenbeek. “De patiënt is altijd zelf de voornaamste informatiebron. Het meten en beoordelen van pijn is belangrijk om inzicht te krijgen in de pijnklacht. Een betrouwbare en makkelijk toepasbare manier om de ernst van de pijn te meten is door de patiënt te vragen om een cijfer toe te kennen aan de mate waarin hij pijn beleeft. We noemen dit ook wel een Numerieke beoordelingsschaal (NRS). Het cijfer kan variëren tussen 0 en 10. Hierbij is 0 ‘helemaal geen pijn’ en 10 ‘de ergst denkbare pijn’ . De patiënt geeft aan de hand van een cijfer aan wat de pijnintensiteit is. Om inzicht te krijgen in het verloop van de pijn is het nodig om tenminste drie keer per dag naar de ernst van de pijn te vragen.” Werkgroep ‘Pijn’ In de OZG is een werkgroep ‘Pijn’ opgezet. Deze bestaat uit een internist, chirurg, leidinggevenden, een kwaliteitsmedewerker, anesthesist en pijnconsulent. De werkgroep houdt zich bezig met kwaliteitsbevordering en kwaliteitsbewaking rond alle aspecten van het onderwerp ‘pijn’. De werkgroep komt regelmatig bij elkaar om adviezen en hulpmiddelen voor artsen en verpleegkundigen
te bedenken. Maar ook om verschillende onderwerpen over pijn te bespreken met als doel om binnen de OZG de onnodige pijnervaring van patiënten verder te kunnen verminderen. “Door de specifieke deskundigheid van de verpleegkundige en de laagdrempelige relatie die zij met de patiënt heeft, is de verpleegkundige degene tot wie de patiënt zich kan richten”, gaat Janny Kielman verder. “Het belang van samenwerking met verschillende deskundigen op het gebied van pijnbestrijding wordt steeds groter en de verpleging is een van de disciplines die hiervan deel uitmaakt. Verpleegkundigen moeten de spin in het web van de pijnbestrijding zijn. Op alle verpleegafdelingen van de OZG zijn aandachtsvelders voor het onderwerp pijn benoemd. Zij zorgen er voor dat er op alle afdelingen meer aandacht is voor pijn. Zo moeten pijnklachten op tijd worden gesignaleerd, pijnstillers op tijd worden gegeven en moet er goede voorlichting en begeleiding zijn. Om de pijnbestrijding in de OZG te verbeteren zijn onder andere behandelrichtlijnen en protocollen opgesteld.” COW’s Janny Kielman: “Als een patiënt is geopereerd, is het belangrijk om pijn vaker te registreren. Dit vanwege het frequent wisselen van de ernst van de pijn. Door de pijncijfers vast te leggen, krijgt de zorgverlener inzicht in het verloop van de pijn. Op alle afdelingen van de OZG zijn computers op wielen ingezet (zie het artikel over COW’s op pagina 5). Met de COW’s registreren we de pijnscore aan het bed van de patiënt. Een stijging of daling van pijn kan op deze manier per patiënt worden geëvalueerd. Om de ernst van de pijn te kunnen vastleggen kun je, naast het vragen naar de huidige pijn, vragen naar de mate van pijnverlichting. Ook kan de huidige pijnintensiteit worden vergeleken met de hoeveelheid pijn die iemand draaglijk vindt. Op deze wijze krijg je dus inzicht in de betekenis van pijn voor de patiënt. Door patiënten dagelijks op dezelfde wijze naar de pijn te vragen, wordt pijn meer objectief gemeten. Het dagelijks registreren van pijn heeft tot gevolg dat verpleegkundigen en specialisten meer met de patiënt en meer met elkaar praten over pijn. Specialisten schrijven hierdoor vaker pijnstillers aan patiënten voor en verpleegkundigen verstrekken vaker pijnstillers. Dit alles leidt er toe dat patiënten uiteindelijk minder pijn ervaren. En dat is belangrijk want bij veel patiënten heerst nog dikwijls de misvatting dat erge pijn, bijvoorbeeld na een operatie, erbij hoort. Pijnbestrijding belangrijk “Goede pijnbestrijding is om een aantal redenen belangrijk”,
Egbert Klarenbeek
Janny Kielman
benadrukt anesthesist Egbert Klarenbeek. “Het leidt tot minder complicaties na een operatie, het verhoogt de kwaliteit van leven, het kan het ontstaan van chronische pijnklachten voorkomen en het leidt tot een sneller ontslag uit het ziekenhuis. Vaak wordt het gebruik van pijnstillers belemmerd door de vooroordelen en misverstanden die er over bestaan. Heel belangrijk is goede informatie en goede instructie over pijnstillers. Patiënten die geopereerd moeten worden, ontvangen voorafgaand aan de operatie (tijdens het bezoek aan de anesthesist) een voorlichtingsfolder. Goede voorlichting verhoogt namelijk het begrip van de patiënt voor zowel de pijnmetingen als de pijnbestrijdingsmethoden. In de folder staat bijvoorbeeld: ‘wat is pijn’, ‘wat zijn de nadelige gevolgen als pijn niet goed wordt behandeld’, ‘pijnbehandeling’ en ‘het aanleren van het gebruik van de pijnscore’. De pijnscores worden per kwartaal in kaart gebracht en op basis van de uitslagen worden zo nodig verbeteracties ingezet.” Doelstellingen In het eerste kwartaal van 2013 zal een aantal doelstellingen ten aanzien van het thema ‘Pijn’ in de OZG zijn bereikt. Dit betekent dat bij alle patiënten de gestandaardiseerde pijnmetingen bij klinische patiënten op verpleegafdelingen wordt uitgevoerd. En dat bij patiënten die zich melden op de Spoedeisende Hulp, gestandaardiseerde pijnmetingen plaatsvinden. Al met al een enorm verbeterproces, waarbij de aandacht nog meer gericht is op patiënten met pijn. En niet te vergeten, ook aandacht voor een juiste en op maat gerichte pijnbestrijding voor iedere patiënt.
Concentratie van zorg op één locatie, hoe gaat dat? Dagverpleging De Ommelander Ziekenhuis Groep heeft in het voorjaar van 2012 de meeste ingrepen die in dagverpleging plaatsvinden bij zowel volwassenen als kinderen, gehuisvest op locatie Delfzicht. Voor volwassenen is op de eerste verdieping van de kliniek het voorste gedeelte ingericht en voor kinderen het laatste gedeelte. Op de kinderdagverpleging kunnen ouders de hele dag bij hun kinderen blijven. Volwassen patiënten die in dagverpleging een chemokuur moeten ondergaan, kunnen kiezen of zij hun behandeling in Delfzijl of Winschoten willen voortzetten. Dat is ook het geval voor diabetes- of spoedpatiënten. We spreken van dagbehandeling als het gaat om relatief eenvoudige kortdurende poliklinische ingrepen, die van te voren zijn ingepland.
Grietje Uuldriks
Barbara Visser
Samenwerking UMCG Grietje Uuldriks, hoofd van de kinderafdeling in de OZG, ziet dat er meer kinderen in dagverpleging naar locatie Delfzicht gaan. “Op locatie Lucas komen nog wel steeds kinderen in dagverpleging. Soms ook nog geplande kinderen maar in het algemeen gaat het dan om kinderen die om medische redenen op locatie Lucas in de kliniek moeten verblijven. Verder zijn het ook spoedkinderen, die vanzelfsprekend op elke locatie van de OZG terecht kunnen. De Raden van Bestuur van de OZG en het UMCG hebben onlangs een samenwerkingsovereenkomst gesloten, waarin is vastgelegd dat kinderen die voor kanker in het UMCG (en wonen in Noordoost- Groningen) worden behandeld, bij ons in dagverpleging op de kinderafdeling van locatie Lucas terecht kunnen. In het UMCG komen veel kinderen tegelijk voor een chemotherapiebehandeling. De OZG en het UMCG zijn van mening dat als het kan, de behandeling van oncologiepatiënten ook dichtbij huis plaats moet vinden. Ook als deze kinderen ziek worden kunnen ze in de OZG terecht. Dat een deel van de behandeling in de buurt gegeven kan worden, is voor ouders en kinderen een goede ontwikkeling. Eén van de kinderartsen van de OZG is zelf kinderoncoloog/hematoloog en zij voert de behandelingen in de OZG in nauw overleg met de collega specialisten in het UMCG uit. Het UMCG houdt als hoofdbehandelaar de ‘regie’ over de behandelingen, terwijl het kind de behandeling in zijn eigen vertrouwde omgeving kan ondergaan. In samenwerking met het UMCG worden de kinderverpleegkundigen van de OZG speciaal opgeleid voor kinderoncologie.” Grietje merkt dat verreweg de meeste mensen heel tevreden zijn over de concentratie van de dagverpleging in Delfzijl. “In het begin, toen een en ander net was opgestart, was het voor zowel
Voor infuusbehandelingen of overige behandelingen die op de afdeling plaatsvinden, kunnen patiënten in principe tot 19.30 uur in dagverpleging terecht. Patiënten die aan het einde van de dag niet naar huis kunnen, worden overgeplaatst naar een van de verpleegafdelingen. kinderen en ouders als medewerkers van de OZG, wennen dat ze voor een behandeling of voor hun werk naar een andere locatie moeten reizen. Nu de dagverpleging echter voor het grootste gedeelte op locatie Delfzicht is ingericht, weet men niet anders meer en zijn patiënten die regelmatig in dagverpleging worden behandeld, heel tevreden.” Patiënten uit Winschoten Barbara Visser, hoofd van de Dagverpleging op locatie Delfzicht, beaamt dat patiënten heel tevreden zijn. “Iedere maand komen patiënten uit Winschoten met de rolstoeltaxi naar Delfzijl en krijgen via een infuus medicijnen toegediend. De meeste mensen die vaak voor een behandeling moeten terugkomen, willen graag met meer mensen op een kamer liggen. Dat vinden ze vaak gezelliger. Alle patiënten in dagverpleging kunnen gebruikmaken van een gratis TV-aansluiting. We zijn op de afdelingen volledig toegerust op dagverpleging. De verpleegkundigen hebben veel ervaring en kennis van zaken. Ze zijn geoefend in het prikken van infusen en geven patiënten alle aandacht die ze nodig hebben. We bellen de dag na de operatie patiënten thuis om te vragen of de nacht goed is verlopen en of er nog vragen zijn. We hebben gemerkt dat patiënten dit zeer op prijs stellen.”
9