De Roede van Tielt Jaargang 1993

Page 52

GALLO-ROMEINSE ARCHEOLOGICA UIT PITTEM PROSPECTIE EN WERKHYPOTHESES INLEIDING Onze interesse voor regionale archeologie, aanvankelijk van het Roeselaarse, groeide sedert 1987, n.a.v. onderzoek naar de Roeselaars-Moorsleedse fami­ lie Calmeyn. Sedert 1989 waren we regelmatig als veldmedewerker betrok­ ken bij de Gallo-Romeinse opgravingen in Roeselare en konden zo kennis maken met het echte veld- en opgravingswerk. Begin 1990 startten we, eer­ der toevallig in de streek van Pittem, Egem, Tielt en Ardooie, met veldprospectie. Door de bemoedigende resultaten groeide dit snel uit tot een syste­ matisch veldonderzoek in deze regio. In dit kader kwamen we in de lente van 1992 op het spoor van een oudere muntvondst uit Pittem (1). Deze munt bleek nooit bestudeerd te zijn. In juni 1992 lieten we ze op basis van oudere foto's op het Brusselse penningkabinet determineren. Het resultaat was meer dan verrassend : het bleek te gaan om een Parthische munt, een unieke vondst in NW-Europa (2). De vraag hoe deze munt in de Pittemse bodem kon terecht gekomen zijn, vormde het uitgangspunt van een uitgebreid onderzoek dat ons maandenlang gepassioneerd bezighield. Eerst maakten we kennis met de geschiedenis van het Parthische rijk, dat in de oudheid ten oosten van het Romeinse was gesi­ tueerd. Verder dienden we de geschiedenis van de gemeente Pittem nauw­ keuriger te bestuderen. Hierbij was het de bedoeling een uitvoerige inventa­ ris van alle aangetroffen oudheidkundige sporen op het Pittemse grondge­ bied te maken, om de raadselachtige vondst in één of andere contekst te kun­ nen plaatsen. Bij het inventariseren raadpleegden we bij voorkeur de originele bronnen, meestal publicaties van rond de eeuwwisseling. We gingen tevens praten met de eigenaars van sommige vondsten en, waar mogelijk, met de vinders. De opgespoorde munten lieten we op basis van onze foto's zowel door Mevr. J. Lallemand van het Brusselse penningkabinet als door Prof. S. Scheers van het Centrum voor Numismatiek aan de K.U.L. determineren. We legden hen ook onze interpretaties voor en lieten ze, waar nodig, bijsturen. Tenslotte gingen we als gevolg van onze bevindingen gerichter prospecteren op het veld zodat nieuwe sporen aan het licht kwamen. Onze eindconclusies leg­ den we voor aan J. Termote en Prof. Dr. H. Thoen. In dit artikel geven we het resultaat van ons onderzoek en de werkhypotheses weer. Dat we hier­ mee ook een stimulans willen geven aan het archeologisch onderzoek in de Tieltse regio, nog altijd een blinde vlek, hoeft geen betoog. We wensen tenslotte iedereen die bijgedragen heeft aan het tot stand komen van deze studie te bedanken : Luc De Meulenaere, Georges Snauwaert,

46


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.