De Roede van Tielt Jaargang 1992

Page 69

nemen naar onze kamer. De laatste keer dat we de vrachtwagen laadden, gebeurde dit met losse aardappelen. We hadden vlug een ander plan. Zonder dat de wacht het merkte, bonden we met een koord een lege zak onder onze jas. Nadat de vrachtwagen was volgeladen, sprongen wij er bovenop en we waren vertrokken. Het was bar slecht weer : koud met sneeuwbuien. Onderweg maakten we de zakken los en vulden ze half met aardappelen. De zakken werden enkele meters vóór het kamp op de grond gegooid. Het was donker en in de stuurhut konden ze niks merken. Toen we afstapten, gingen we de aardappelen zoeken. Als we die hadden gevonden, liep ieder van ons met een zak aardappelen langs de zijkant van het kamp onder de prikkeldraad door naar zijn kamer, want de wacht aan de ingang mocht dit niet merken. Toen ik op de kamer kwam, stond iedereen nieuwsgierig toe te zien. Als ze zagen wat ik bijhad, was het dolle vreugde. Iedereen op de kamer kreeg enkele aardappelen en de rest was voor Julien en voor mij. De kachel werd onmiddellijk aangemaakt, de aardappelen werden op het vuur gezet en halfgaar opgegeten. En of het smaakte ! Men moet inderdaad zoiets hebben meegemaakt om te weten wat het betekent honger te lijden. Naar het einde van de oorlog toe werd het voedsel steeds kariger. Tweemaal in de week kregen we ons rantsoen brood, boter en vlees. We verdeelden het, zodat we iedere dag iets te eten hadden. Sommige jongens aten onmiddellijk alles op. Toen ik eens met mijn stukje brood naar de keuken ging om het daar met de gekregen koffie aan tafel op te eten, nam iemand rechtover mij plaats aan tafel. Hij had niets te eten, alleen zijn koffie te drinken. Die jongen zat me zo aan te kijken terwijl ik mijn brood opat en nakauwde dat ik dit niet meer kon aanzien en hem mijn stuk brood gaf. Ik zei hem : „Jongen, verdeel ook jouw rantsoen, zo heb je iedere dag iets te eten”. Hij keek me weemoedig aan, en had waarschijnlijk begrepen wat ik bedoelde. Nooit heeft hij nog aan tafel naast mij plaatsgenomen. Het gebeurde af en toe dat er iemand op de kamer in de put zat, erg mistroostig en verdrietig was. Maar iedereen was bereid iedereen te troosten, tot het verdriet enigszins vergeten was. Ja, soms werd er zelfs samen een liedje gezongen om zo alle ellende en miserie te vergeten. Op zondag gingen de meesten naar de kerk om de mis bij te wonen. Anderen op de kamer gingen niet mee, maar dat werd hen geenszins kwalijk genomen. Ze waren vrienden zoals de anderen. Het wassen en het onderhouden van het ondergoed, zoals het stoppen van de sokken, gebeurde door ons, gewoonlijk op zaterdagavond en op zondag onze enige vrije dag. Ik ben vergeten hoeveel we betaald werden voor het werk in de fabriek. Mijn ouders hebben op 13-7-1944 honderd mark en op 18-8-1944 honderd vijftig

59


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.