2 minute read

TAAL EN HOUDING helpen patiënten OM TE ONTSPANNEN

In 2023 volgen RKZ medewerkers trainingen over positief taalgebruik en technieken om angst en pijn bij patiënten te verminderen. Kinderarts Anne Marie Alders was één van de deelnemers. Ze legt uit waarom deze aanpak zo waardevol is.

Advertisement

‘Positief taalgebruik kan patiënten een hele andere beleving geven van een behandeling. We proberen de nadruk minder te leggen op het onprettige deel of onzekerheid. Dat kan door bepaalde woorden te over de pijn. Niet zeggen dat je gaat prikken en dat dat even pijn kan doen. Want als een patiënt denkt dat het pijn gaat doen, is de kans groter dat het ook echt pijn doet. Wat we wél doen is iemand afleiden door te praten over bijvoorbeeld vakantie, hobby’s of iemand een VR bril opzetten.’

Het toverwoord daarbij is ontspanning. ‘Je probeert zoveel mogelijk spanning weg te nemen. Afleiding zorgt voor ontspanning en een rustigere ademhaling. Niet alleen gaat de medische handeling dan sneller, patiënten gaan ook meer tevreden de deur uit.’

Andere Plek In Gedachten

In de trainingen worden onder andere helpende zinnen besproken. ‘Voorbeelden hiervan zijn “zal ik u helpen om rustiger te worden?” bij angst of “zal ik u leren hoe u zelf kunt zorgen dat uw maag rustiger wordt?” bij misselijkheid.’

Een techniek die daarnaast ook goed werkt, is mensen afleiden door ze in gedachten naar een andere plek te laten gaan. ‘Dat doen we al lang op het Kinderbrandwondencentrum. Het is een extreme vorm van afleiding, waarbij je iemand meeneemt in gedachten naar een plek waar ze zich fijn voelen. Wat zien, horen, voelen en ruiken ze daar? Laat kinderen vertellen waar ze goed in zijn en ga daar in mee. Zeg dat je er bent om ze te helpen.’

Niet alleen kinderen, ook volwassenen zijn geholpen met positief taalgebruik en de technieken om angst en pijn te verminderen. Daarom volgen zorgverleners uit het hele RKZ de training over positief taalgebruik.

PAARD GEVANGEN

De manier waarop je iemand op z’n gemak stelt, is afhankelijk van de leeftijd van de patiënt. ‘Ik had een jong patiëntje in mijn spreekkamer. Hij was een beetje angstig en hij wilde niet dat ik hem aanraakte. Toen heb ik hem, terwijl we samen met boerderijdieren speelden, verteld over het paard dat ik had gevangen op weg naar werk. Hij luisterde geboeid en ik mocht steeds dichterbij komen. Toen ik zijn vertrouwen had gewonnen, ging het onderzoek ook vanzelf.’

‘Bij oudere kinderen pak je het anders aan. Het werkt bij veel kinderen goed om ze een bepaalde vorm van controle te geven. Dat ze mogen meedenken of meebeslissen wat er gaat gebeuren. Je probeert ook een kind in zijn kracht te zetten door bijvoorbeeld te zeggen “wat kan of doe jij dit goed”. En bij pubers vraag je niet plompverloren of ze zich willen uitkleden. Door dat in overleg te doen, voelen ze zich minder ongemakkelijk.’

Wat overal en altijd voorop staat, is empathie en geduld, benadrukt Anne Marie. ‘Het is zo belangrijk om op gelijke hoogte te gaan zitten met een patiënt in plaats van te blijven staan naast een bed. En een gesprekje voeren over iets anders dan een medisch onderwerp kan enorm helpen. Niet alleen als kinderarts, zeker ook in de zorg voor volwassenen en ouderen is dit wat mij betreft de basis om patiënten zich comfortabeler te laten voelen. Daar zijn we in het RKZ samen naar op weg.’

This article is from: