HOLLE WEGEN onder de loep

Page 1

HOLLE WEGEN onder de loep


Holle wegen onder de loep Zeldzame levende getuigen

1

Oorsprong Apart en verzonken

2 2

Wat we verstaan onder ‘hol’

2

Stukje paradijs Onder druk gezet

3 3

De weg & de wet

3

Rijkdom van het Pajottenland en de Zennevallei

4

Pajottenland, grensgeval Erosie Microklimaat Grond en gebruik Groeiers en bloeiers Dierenvolk Nectar

4 5 5 5 6 6 7

Een holle weg onder de loep

7

Het lot van onze holle wegen

8

Wisselwerking Wanneer erosie te ver gaat Doordacht beheer Herstelling en onderhoud Hakhoutbeheer

8 8 9 9 10

Zorgen voor holle wegen

10

Holle wegen in nood

11

Vier holle wegen in de kijker

14

Postkoetsweg, Roosdaal Diepestraat, Beersel Heerweg, Beersel Leeuwerikstraat, Sint-Pieters-Leeuw

14 15 16 17


Zeldzame levende getuigen Wie regelmatig de wandelschoenen aantrekt om de mooiste hoekjes van het Pajottenland en de Zennevallei op te zoeken, zou wel eens met verbazing kunnen vernemen dat holle wegen een zeldzaamheid zijn. Ze komen slechts voor op 20 % van het Belgisch grondgebied. Eigenlijk kan het moeilijk anders, als je ziet aan hoeveel voorwaarden tegelijk voldaan moet zijn om holle wegen te doen ontstaan.

Een minimum aan reliëf is een eerste voorwaarde. Je kan moeilijk een weg krijgen die zich van punt A naar punt B diep in het land insnijdt, als er geen niveauverschil is tussen punt A en punt B – zoals in de polders bijvoorbeeld. Is er voldoende reliëf, dan moet ook de grondsoort geschikt zijn. Probeer maar eens in zand een insnijding te maken zonder dat de randen steeds weer invallen! En dan heb je nog het bodemgebruik: holle wegen vinden we vooral daar waar er in het verleden redelijk intensief verkeer was. Met andere woorden: in landbouwgebied, want de mensen liepen en reden veel vaker heen en weer tussen woonst en akker dan in bossen.

Heydries Sint-Pieters-Leeuw © RLZZZ

1


Oorsprong Daarmee zijn we beland bij dé combinatie van factoren die holle wegen heeft doen ontstaan: intensief verkeer en erosie. Dat verklaart ook waarom bossen, hoe reliëfrijk ook, niet bulken van holle wegen: de wortels van bomen en planten beletten daar immers dat de erosie haar werk doet. Mensen lopen, al dan niet met dieren en karren, naar hoger gelegen akkers en terug. Voeten, hoeven en wielen maken stukjes grond los. Regen en dooiwater spoelen het spoor verder uit. Zo ontstaat, ruw samengevat, een holle weg. Lang niet altijd loopt zo’n weg dwars op de helling. Dat is weliswaar de kortste weg, maar wie op eigen lichaamskracht aangewezen is zal liever de weg van de minste inspanning kiezen. Daarom lopen veel holle wegen schuin door ‘hun’ helling: dat leverde een minder steile klim op.

Apart en verzonken Dat ‘pendelen’ tussen woonst en veld met paard en kar is al lang verleden tijd. Met landbouwmaterieel van nu geraak je niet eens meer door sommige holle wegen! Vandaag komen andere bezoekers holle wegen opzoeken. Veel mensen wandelen louter voor hun plezier en in holle wegen geeft dat een apart gevoel. Dat je er het idee krijgt diep in een bos te lopen terwijl je eigenlijk tussen intensief gebruikte landbouwgronden stapt, heeft daar veel mee te maken. De landschappelijke waarde van een holle weg zit niet zelden in het feit... dat je het minder fraaie landschap rondom niet ziet!

Wat we verstaan onder ‘hol’ Een holle weg is volgens het woordenboek een weg die dieper ligt dan de grond aan weerszijden. Het gaat dan uiteraard niet om een niveauverschilletje van tien centimeter. Een weg is hol als je niet meer vanaf het wegdek rechtstreeks het aanpalend land kunt oprijden – meestal bedoelt men met landbouwmaterieel. In de praktijk heb je dan een niveauverschil van minstens een halve meter. Op een stafkaart zijn holle wegen makkelijk te herkennen; ze worden aan beide kanten afgeboord met het teken voor een ‘talud’. 2


Stukje paradijs In plaats daarvan geniet je van het beschutte klimaat - uit de zon in de zomer, uit weer en wind in de winter - en van de natuur die er zich eveneens heeft teruggetrokken. Holle wegen zijn echte toevluchtsoorden voor planten en dieren geworden. Ook zij gebruiken die om zich op een veilige manier te verplaatsen tussen geschikte leefgebieden. Een oude holle weg is bijgevolg niet alleen een stukje getuigenis van hoe onze voorouders leefden, maar tegelijk een mini-natuurreservaatje.

Onder druk gezet

Hauwaertstraat Dworp © RLZZZ

Het is erg jammer dat holle wegen onder druk staan. Meststoffen en bestrijdingsmiddelen van op het aanpalend land bedreigen plant en dier. Ook de mens wil “die onhandige wegen” maar wat graag geschikter maken voor het moderne verkeer – landbouwverkeer of gewoon verkeer dat nu ook al zijn weg zoekt om aan het spitsverkeer te ontsnappen. Daarnaast lijden holle wegen aan gebrekkig onderhoud, waardoor bijvoorbeeld de flanken instorten. Die verwaarlozing is voor sommige individuen dan weer een extra prikkel om er hun afval te dumpen. Nee, onze holle wegen verdienen beslist beter!

De weg & de wet Er is maar één wettelijke bepaling – een onderdeel van de natuurwetgeving trouwens – die specifiek op holle wegen slaat, namelijk ‘een principieel verbod op het wijzigen van een holle weg’. Daarnaast gelden er tal van wetten en andere bepalingen die afkomstig zijn uit regelgeving met een ruimer toepassingsgebied, zoals de wetgeving rond bos en landschapszorg of rond ruimtelijke ordening. Die regels maken een aantal activiteiten, zoals bomen kappen of vaste constructies plaatsen, sowieso vergunningsplichtig. Er is dus geen reden om ervan uit te gaan dat dit bij holle wegen niet het geval zou zijn, integendeel! Normale onderhoudswerken zoals hakhoutbeheer en maaien zijn wel zonder meer toegelaten. 3


Rijkdom van het Pajottenland en de Zennevallei Dat er aan een welbepaalde combinatie van voorwaarden voldaan moet zijn om holle wegen te krijgen, betekent nog niet dat ze er overal eender uitzien. De specifieke bodemomstandigheden en de ligging (in Midden-België) maken de holle wegen in het Pajottenland en de Zennevallei op een andere manier ‘rijk’ dan hun naamgenoten elders in het land.

Typisch voor het Pajottenland en de Zennevallei zijn de talrijke heuvels en het glooiende landschap. Door de uitgesproken reliëfverschillen hebben holle wegen in de streek vaak bermen met een hoogte van twee tot zes meter. Maar zowel in de Zennevallei als in het Pajottenland komen er nog diepere wegen voor, met bermen van wel acht tot tien meter hoog. Dat soort holle wegen staat bekend als het ravijntype, het zeldzaamste soort holle weg. Een paar voorbeelden van dergelijke ‘ravijnen’ zijn de Postkoetsweg in Roosdaal, de holle weg in het natuurgebied De Wolfsputten (Dilbeek) en – alleen al de naam! – de Diepestraat in Beersel. Elk van deze wegen is onverhard en dus ook niet toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer.

Pajottenland, grensgeval Holle wegen vindt men alleen in leem- en zandleemstreken. Beide grondsoorten komen voor in het werkingsgebied van het Regionaal Landschap. Het Pajottenland behoort voor het grootste deel tot de zandleemstreek. Alleen de meest zuidelijke gemeenten Bever, Herne, en Pepingen liggen nog in de leemstreek. Maar hoewel nogal wat gemeenten van het Pajottenland dus in de zandleemstreek liggen, komt er voornamelijk leemgrond voor. Dat maakt dat het Pajottenland zo’n vruchtbare landbouwstreek is. Echte zandleembodems komen alleen voor in enkele gemeenten op de grens met Oost-Vlaanderen: Galmaarden, Roosdaal en Ternat. Wijnbrondal Linkebeek © RLZZZ

4


Erosie De Zennevallei is niet zo’n grensgeval: ze ligt volledig binnen de zandleemstreek en kent aan de oppervlakte voornamelijk droge leembodems. Een bijzondere en opvallende plaats daarin bekleedt de gemeente Beersel. Je vindt er niet alleen leem- en zandleembodems, maar er zijn ook plaatsen waar pure zandgrond ‘dagzoomt’ (aan de oppervlakte komt). Precies in holle wegen is dat heel goed te zien aan de erosieverschijnselen. Zandgrond heeft immers een lossere structuur en geeft dus makkelijker aanleiding tot erosie als hij in een holle weg aan de oppervlakte komt.

Beukenbosstraat Alsemberg © RLZZZ

Microklimaat Hoewel holle wegen strikt genomen niet meer zijn dan smalle stroken in het landschap, bezitten ze een interessante schat aan planten en dieren. Die verscheidenheid is te danken aan de combinatie van drie factoren. De eerste daarvan is het microklimaat: in een holle weg heersen qua temperatuur, neerslag en wind omstandigheden die totaal anders kunnen zijn dan in de ‘buitenwereld’. Dat heeft te maken met de oriëntatie van de weg (noord-zuid, oost-west enz.), de diepte en de steilheid van de insnijding. Zo zal de zonnigste helling in een oost-west gerichte holle weg een totaal andere plantengroei hebben dan de schaduwrijke overkant.

Grond en gebruik Een tweede factor is het substraat, waarmee het soort grond wordt bedoeld dat voor de planten beschikbaar is. De schuine wanden bevinden zich voortdurend in een labiel evenwicht en krijgen vaak te kampen met erosie. Daardoor kunnen binnen één holle weg verschillende grondsoorten aan de oppervlakte treden, waarop telkens andere planten hun gading vinden. Ten slotte is er de mens: het gebruik dat hij van een holle weg en zijn omgeving maakt en de manier waarop hij die beheert, bepalen – weliswaar in beperkte mate– mee de verscheidenheid aan planten- en dierenleven.

5


Groeiers en bloeiers

Dagkoekoeksbloem © Adri De Groot

Speenkruid © Adri De Groot

Niet alleen relatieve duisternis geeft in een holle weg met bomen en struiken een bosachtige indruk. De voorjaarsbloeiers die zo typisch zijn voor bossen, versterken die impressie. Zodra de lente in aantocht is, staan de eerste plantjes al in bloei: het opvallende speenkruid met zijn stervormige, gele bloempjes, hondsdraf, look-zonder-look, gevlekte aronskelk… Later op het jaar volgen, net als in een bos, planten die meer schaduw verdragen zoals dovenetel, nagelkruid en dagkoekoeksbloem. In holle wegen met minder bomen en struiken treft men vaak fluitenkruid als eerste bloeier aan. In vergelijking met de beboste holle wegen bloeien er ’s zomers veel meer soorten omdat de bermen veel zonniger zijn. Is de bodem bovendien voedselarm, dan komen er meer soorten voor (boterbloem, kamille, muur, zuring…) dan op voedselrijke bodem (brandnetel, kleefkruid, paardenbloem,…).

Dierenvolk Op zijn beurt bepaalt de plantengroei in sterke mate het dierenleven in een holle weg. Zo komen in holle wegen met veel bomen en struiken vooral vogels, zoogdieren en insecten voor die men ook in bossen aantreft. Voor vogels zijn beboste holle wegen dan ook een ideale biotoop: bomen en struiken geven niet alleen beschutting maar leveren ook voedsel onder de vorm van zaden en vruchten. Je vindt er niet alleen ‘gewone’ soorten zoals merels, winterkoninkjes en vinken, maar ook Vlaamse gaai, grote bonte specht en andere ‘speciale’ soorten. 6

Grote Bonte Specht © Adri De Groot

Vos op burcht © Yves Adams


Nectar

Elzenhaantjes © Adri De Groot

Als we het over zoogdieren in - beboste - holle wegen hebben, denken we niet alleen aan ‘klein grut’ zoals bosspitsmuizen of egels. Vossen maken hun burcht meestal in een talud. Zo’n hol heeft meestal verscheidene ingangen. In Vlaanderen is de vos beschermd; hij mag maar in een bepaalde periode van het jaar bejaagd worden. Holle wegen met kruidige bermen zijn een paradijs voor insecten – mieren, kevers, bijen, vlinders… Ze komen onder meer af op nectar en stuifmeel en vinden vooral hun gading op de zuidgerichte hellingen. Die krijgen niet alleen volop zon maar liggen ook beschut tegen de koude wind.

Een holle weg onder de loep Bekijken we de dwarsdoorsnede van een holle weg, dan is het profiel doorgaans symmetrisch U- of V-vormig. Binnen dat profiel onderscheiden we enkele vaste onderdelen. De aard van het wegdek hangt af van het gebruik: voor gemotoriseerd verkeer is het vaak verhard met asfalt, beton of kasseien, voor voetverkeer is er lang niet altijd sprake van verharding. Aan weerszijden van het wegdek hellen de bermen of taluds omhoog . Meestal zijn ze begroeid met gras en andere kruiden (= grazig) of met struiken of bomen. Het onbewerkte stuk grond tussen de top van het talud en het aanpalende land noemt men de schouder. Van een kroonlijst spreken we als plantenwortels de top van het talud vasthouden, terwijl de grond daaronder verdwijnt door erosie en er een overstekende rand ontstaat.

© Pieter Lootens

7


Het lot van onze holle wegen Wat er met een holle weg gebeurt of kan gebeuren, hangt in hoofdzaak af van het type holle weg en van de invloeden die hij van nature of doormensenhand ondergaat. De mens is daarbij niet alleen boeman: hij kan voor holle wegen ook veel goeds doen…

Holle wegen typeren we voornamelijk op basis van hun plantengroei. In de grazige types zijn de bermen begroeid met gras en andere kruiden. Volgens het bermbesluit moeten die één tot twee maal per jaar gemaaid worden. Een grazig type kan probleemloos evolueren tot een bostype. Van een laag bostype spreken we als de taluds niet hoger zijn dan 1,5 m. De struiken die er groeien worden hoofdzakelijk als hakhout beheerd. Bij een gewoon bostype ligt de taludhoogte tussen 1,5 en 6 m. Ze zijn begroeid met zowel struiken als bomen.Ten slotte zijn er de ravijnbostypes, met taluds van meer dan 6 m en een gemengde begroeiing van struiken en bomen – maar de boomlaag domineert.

Wisselwerking Holle wegen danken hun ontstaan hoofdzakelijk aan een wisselwerking tussen natuurlijke erosie en menselijke invloed. De erosie houdt niet op wanneer de holle weg er eenmaal is; ze is er zelfs een kenmerk van. Als ze het gevolg is van neerslagwater dat van de taluds en het wegdek komt, is de erosie meestal niet problematisch. Dat wordt ze pas wanneer ook het water van de aanpalende percelen via de taluds zijn weg naar beneden zoekt. Het is dus helemaal niet nodig elke vorm van erosie als een probleem te behandelen. Voor een aantal vogel- en insectensoorten kan een stuk afgekalfde talud zelfs bijzonder nuttig zijn.

Wanneer erosie te ver gaat

8

De erosie kan in een aantal gevallen echter ook ongewenst zijn. Het kan gebeuren dat na een verharding van het wegdek het natuurlijk erosieproces gewoon doorgaat… naast de verharding. Zo ontstaan er geulen, die steeds verder uitspoelen. Een belangrijke oorzaak van ongewenste erosie is dat men de percelen naast de holle weg tot vlak tegen de rand van het talud bewerkt. Men offert dan in feite de onbewerkte schouderstrook op, waar het regenwater normaal rustig in de grond kan trekken. Zonder schouder stroomt het water sneller af en worden grote stukken grond meegesleurd. Beukenbosstraat Alsemberg © RLZZZ


Doordacht beheer Ontoereikend beheer van de begroeiing kan ook ongewenste erosie in de hand werken. Oude hakhoutstoven kunnen door achterstallig onderhoud zo zwaar worden dat het talud onder hun gewicht gaat schuiven. Toch mag het beheer ook niet àl te ingrijpend zijn: een kaalkap kan niet alleen de genadeslag betekenen voor een waardevol stukje vegetatie, maar kan ook de stabiliteit van de berm verstoren. Het is duidelijk dat, om ongewenste erosie in holle wegen te voorkomen en te verhelpen, een doordacht en degelijk uitgevoerd beheer van de vegetatie en de bodem is vereist.

Stutten Diepestraat Alsemberg © RLZZZ

Herstelling en onderhoud Er bestaat niet zoiets als één zaligmakend beheer voor holle wegen. Veel hangt af van hoe de weg er aan toe is. Het kan zijn dat hij echt aan herstelling toe is en actieve maatregelen tegen erosie, opruiming van afval… vergt. Ook als de plantengroei lang ongemoeid is gelaten, is een inhaalmanoeuvre nodig. We spreken dan van achterstallig vegetatiebeheer. In het beste geval doet men gewoon aan onderhoudsbeheer, afhankelijk van de begroeiing. Op grazige taluds is dat vooral maaien, waardoor men een voedselrijke berm verarmt om meer plantensoorten te krijgen. Ook de kruidachtige strook aan de onderkant van de meeste taluds met struiken en bomen, krijgt best om de 2 à 3 jaar een maaibeurt. Omgekeerd komt in de grazige bermtypes ook houtige begroeiing voor - struwelen - die men tracht te behouden door alleen de hinderlijke en oude takken weg te snoeien. In de beboste holle wegen groeit de kruidlaag niet welig genoeg om maaibeheer noodzakelijk te maken. Het beheer spitst zich daar volledig toe op de struik- en boomlaag. Men verwijdert niet alleen zieke en dode bomen, maar ook het hout dat bij onderhoud werd verhakseld. Hier en daar een hoop takken achterlaten is wel nuttig voor dieren zoals egels. Waar te veel dood hout blijft liggen, kunnen bramen tot ontwikkeling komen. 9


Hakhoutbeheer Van oudsher doet de mens uit economische overwegingen aan hakhoutbeheer – niet alleen in holle wegen trouwens. Loofbomen worden daarbij tot tegen de grond afgekapt en lopen dan weer uit. Vroeger had dat een economische functie: de opbrengst deed dienst als brandhout of om er gereedschap mee te maken. In holle wegen kiest men best voor een cyclus waarbij het hout om de 12 jaar wordt afgezet. Hakhoutbeheer mag men niet verwarren met dunnen: dat gebeurt alleen in holle wegen van het bos- en ravijnbostype, waar men periodiek bomen geheel verwijdert zodat onder de boomlaag ruimte vrijkomt voor een struik- en kruidlaag. Op die manier kunnen hakhoutbeheer en selectief kappen ook deel uitmaken van herstelmaatregelen: het stimuleren van de ondergroei moet dan sterke erosie tegengaan. Als dat niet volstaat, kan men zelf inheemse bomen en struiken aanplanten om sterke erosiegeulen te herstellen of om op bepaalde plaatsen de bodem weer te verankeren. Dat gebeurde vroeger ook wel met dammen van gevlochten takken, meestal wilgentenen, die afspoelende grond tegenhielden. Dergelijke dammen vergaan uiteraard, maar tegen dan is de grond opnieuw gestabiliseerd en de toekomst weer voor een aantal jaren verzekerd.

Beheerswerken Diepestraat Alsemberg © RLZZZ

Zorgen voor holle wegen Het Regionaal Landschap is al sinds 1999 begaan met het lot van de holle wegen in zijn werkingsgebied. In verscheidene wegen werden instandhoudingswerken uitgevoerd, de laatste nog in de winter van 2003. Om het werk te evalueren werden die holle wegen intussen opnieuw geïnventariseerd. Dat gebeurde in het kader van het Europees project Interreg III B-SOS II. SOS staat voor Sustainable Open Space of duurzame ontwikkeling van de open ruimte. Die open ruimte staat in een sterk verstedelijkt gebied als de Brusselse rand zwaar onder druk . 10


Holle wegen in nood Om de toestand van onze holle wegen te kennen kun je niet zomaar met de natte vinger te werk gaan. Het ‘holle-wegenteam’ van het Regionaal Landschap deed daarom heel wat inventarisatiewerk. Aan hen de vraag hoe dat precies in zijn werk ging.

Jullie zochten de holle wegen allicht op een kaart en trokken er naartoe? Niet echt… We haalden gewoon alle dossiers boven van de holle wegen waar het Regionaal Landschap vroeger instandhoudingswerken heeft uitgevoerd. Gewapend met de gegevens uit die dossiers zochten we de holle wegen in kwestie op en gingen we na of de werkzaamheden al dan niet een positief effect hebben gehad op de holle weg. Konden jullie alle holle wegen van het Pajottenland en de Zennevallei onderzoeken? Hoe selecteerde je? Omdat we alleen die wegen onderzochten waar we eerder werkten, hadden we automatisch een selectie. Alle holle wegen van het Pajottenland en de Zennevallei inventariseren zou een enorm werk geweest zijn. Maar uiteindelijk inventariseerden we toch een 30-tal mooie holle wegen die in het verleden kampten met grote erosieproblemen of heel achterstallig vegetatiebeheer (de volledige lijst staat op blz. 13). In totaal bezochten we 9 gemeenten, maar de meeste onderzochte holle wegen liggen in de Zennevallei, meer bepaald in Beersel. Die gemeente heeft overigens zelf beheerplannen opgemaakt voor een aantal holle wegen in elk van haar deelgemeenten. Wat was dan indertijd het selectiecriterium? Pure noodzaak. Van de belangrijkste wegen in de gemeente werd eerst de plantengroei geïnventariseerd. Daarna bekeken we hoe ze er qua vegetatiebeheer en

Leeuwerikstraat Sint-Pieters-Leeuw © RLZZZ

11


erosie aan toe waren. De holle wegen waar de nood het hoogst was, kregen voorrang op de andere. Voor die wegen werd vervolgens een beheerplan opgemaakt. In de daarop volgende winter werden de beheermaatregelen uitgevoerd.

De voorbije inventaris was dus een controle, een soort check-up? In de eerste plaats wel. We wilden nagaan of de toen vooropgestelde maatregelen doeltreffend zijn geweest en welke gevolgen ze hebben gehad op de toestand van de holle wegen en de aanwezige fauna en flora. Tegelijk is het vooruitkijken: deze evaluatie van vroeger uitgevoerde werken houdt ook een belangrijk leermoment in voor realisaties die nog komen. Dikke Meer Dworp © RLZZZ

Beukenbosstraat Alsemberg © RLZZZ

12

Waarop letten jullie bij het inventariseren van een holle weg? Eigenlijk op zo goed als alles. Eerst noteerden we algemene gegevens, zoals de lengte en breedte van de holle weg, de oriëntatie, de wegverharding. Dat lijkt evident, maar die punten zijn van heel groot belang om de problematiek van de holle weg te begrijpen. Daarna volgden meer gedetailleerde kenmerken zoals de hoogte van de bermen, de bestemming van de aanpalende percelen en natuurlijk de aanwezige vegetatie: welke bomen, struiken en kruiden groeien er? Een dier dat tijdens het inventariseren ons pad kruiste, werd vanzelfsprekend ook genoteerd. Hanteerden jullie een soort waardeschaal? We hebben voornamelijk de vergelijking gemaakt tussen vroeger en nu. Daaruit kunnen we besluiten dat de werkzaamheden een positief effect hebben gehad op de behandelde holle wegen. Waar we destijds door kappen en dunnen meer licht toelieten in de holle weg, konden we een toename van de kruidlaag vaststellen. Op de meeste plaatsen is het erosieprobleem opgelost en waar er dammen van wilgentenen zijn gebruikt, is er geen grondafspoeling meer.


De oudste dammen zijn zelfs al aan het vergaan, waardoor het bijna niet meer opvalt dat er in het verleden zo drastisch is ingegrepen.

Krijg je op basis van de inventaris een idee van hoe ons holle-wegenpatrimonium eraan toe is? Een zicht op het volledige holle-wegenpatrimonium in het Pajottenland en de Zennevallei hebben we door dit inventariswerk zeker niet. Wel hebben we ondervonden dat de holle wegen waar instandhoudingswerken zijn uitgevoerd, er vandaag weer goed bijliggen. Maar zo’n eenmalig onderhoud is zeker niet voldoende. Een regulier onderhoud om de 3 à 4 jaar is nodig, anders geraken ze snel opnieuw in verval. Kunnen ‘gewone mensen’ een steentje bijdragen aan het verdere werk? Natuurlijk! Als mensen een holle weg kennen die te kampen heeft met achterstallig onderhoud of erosie, kunnen ze dat altijd aan het Regionaal Landschap melden. Aan de hand van die gegevens kan het Regionaal Landschap samen met de gemeente een beheerplan opstellen en ervoor zorgen dat die holle weg daarna opnieuw in volle glorie te bewonderen valt.

Lijst van alle holle wegen waar het Regionaal Landschap instandhoudingswerken uitvoerde Asse Mazier

Beersel Alsemberg Begijnenbosweg J. Deneyerstraat Diepestraat Oude Molenstraat Bronstraat Beukenbosstraat Dworp Dikkemeerweg Haakstraat J. Hauwaertstraat Prins Boudewijnlaan Winterperre Wortelenberg Lot Heerweg Hongarijestraat Rollebeekstraat

Dilbeek Wolfsputten Hoeilaart Koedaalstraat Ten Trappen Van Laethemstraat Lennik Koestraat Vijverseleweg

Roosdaal Postkoetsweg Dieptstraat Sint-Genesius-Rode Bosweg Sint-Pieters-Leeuw Heydries Leeuwerikstraat

Pepingen Donkerstraat Plutsingenstraat

13


Vier holle wegen in de kijker Postkoetsweg, Roosdaal Dit is een van de weinige ravijnbostypes in het Pajottenland. Door het enorme hoogteverschil en de aanwezigheid van een bron was deze oude verbindingsweg niet meer toegankelijk voor voetgangers. Er waren verspreide rioollozingen en er was een enorm erosieprobleem op de flanken. In het zeer steile, diep ingesneden eerste deel van de weg werd in 1999 een combinatie van een trap en knuppelpad aangelegd. In het lagere gedeelte werd een ondiepe afvoergeul gegraven zodat het water naar de aanpalende natte percelen kan. Hakhoutbeheer bracht meer licht, de bramen worden bestreden door ze te maaien. Op de flanken met erosie werd bosplantsoen geplant. De kruidlaag is nu sterk ontwikkeld, met heel wat voorjaarsflora zoals speenkruid, hondsdraf, robertskruid, nagelkruid, boshyacint. Het hakhout liep opnieuw sterk uit en het erosieprobleem is opgelost.

Postkoetsweg Roosdaal tijdens de werken Š RLZZZ

Postkoetsweg Roosdaal na de werken Š RLZZZ

14


Diepestraat, Beersel Eeuwenoude landbouwweg die zijn gewone verkeersfunctie verloor en half werd afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. De voet van de taluds was kapot gereden, veel zware Robiniabomen helden gevaarlijk over. Instortingsgevaar onder zware hakhoutstoven van haagbeuk. De zware Robinia’s (valse acacia) werden geveld om de druk op de taluds te verkleinen. Zwaar hakhout werd deels afgezet; er kwamen dammen waar het af- of instortgevaar het grootst was. Nieuw aangeplante jonge struiken zullen later als hakhout beheerd worden. De Robinia’s hielden ook veel licht tegen, zodat de kruidlaag nu weer sterk ontwikkeld is, met in het voorjaar gele dovenetel, bosanemoon, gewone salomonszegel.

Diepestraat Beersel tijdens de werken © RLZZZ

Diepestraat Beersel na de werken © RLZZZ

15


Heerweg, Beersel Verbindingsweg voor voetgangers, met bomen en struweel waarvan nogal wat oude takken afgestorven waren of dat overwoekerd werd door bramen. Op verscheidene plaatsen instortingen onder oude hakhoutstoven en afschuivingsproblemen als gevolg van voornamelijk vossenburchten. Oude hakhoutstoven werden in de winter van 2003 afgezet om de druk op de taluds te verkleinen, vlierstruwel werd gekapt om te verjongen. Bramen werden met de bosmaaier gemaaid om hun groeikracht te verminderen. Aan de vossenburchten kon niets gedaan worden. Erosieprobleem onder de hakhoutstoven is opgelost met hakhoutbeheer. De kruidlaag nam toe dankzij meer licht, met planten als look-zonder-look, robertskruid, zevenblad en helmkruid. Voor evaluatie van de andere resultaten was het nog te vroeg.

Heerweg Beersel tijdens de werken Š RLZZZ

Heerweg Beersel na de werken Š RLZZZ

16


Leeuwerikstraat, Sint-Pieters-Leeuw De holle weg doet dienst als toegangsweg tot enkele akkers. Doordat het beheer van het hakhout achterwege bleef, verdween de kruidlaag op verschillende plaatsen. Gevolg: uitspoeling van de grond en dat leidde tot ontworteling van hakhoutstoven. De draad van het hakhoutbeheer werd opgenomen en de dode iepen gingen eruit. Bosplantsoen werd aangeplant om de bestaande houtkant aan te vullen en uit te breiden op de schouder en aan de uiteinden van de holle weg. Dankzij het hakhoutbeheer kon de kruidlaag zich sterk ontwikkelen, waardoor de uitspoeling van de grond afremde. Op enkele plaatsen blijven erosieproblemen bestaan die door de beheermaatregelen niet zijn opgelost.

Leeuwerikstraat Sint-Pieters-Leeuw tijdens de werken Š RLZZZ

Leeuwerikstraat Sint-Pieters-Leeuw na de werken Š RLZZZ

17


Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën vzw ... ...een knap stukje Zuidwest Brabant. Het gebied bestaat uit twee grote landschappelijke eenheden: het Pajottenland met zijn Zuunbeek en de Brabantse Ardennen. Ze worden van elkaar gescheiden door de Zenne in een lager gelegen gebied: de Zennevallei. ...een vzw die de streek opnieuw een eigen, aantrekkelijk gezicht wil geven. Ons team staat klaar voor iedereen die zijn of haar schouders wil zetten onder de zorg voor natuur en landschap. Door natuur, landbouw en recreatie op elkaar af te stemmen, biedt het Regionaal Landschap een breder draagvlak voor natuur- en landschapszorg. ...een samenwerkingsverband van overheden en natuurverenigingen, landbouworganisaties en toeristische verenigingen. Sinds 1998 zijn we erkend door de Vlaamse regering. We worden gefinancierd door de Vlaamse overheid (Afdeling Natuur en Afdeling Monumenten & Landschappen), de Provincie Vlaams-Brabant en de gemeenten binnen ons werkingsgebied. Daarnaast krijgen we ook financiële steun via tijdelijke projecten in eigen land of als partner binnen een aantal Europese projecten.

Werkten mee aan deze brochure: Tekst: Redactie: Foto’s:

Layout Litho & Druk: V.U.: Redactieadres:

Katelijne Aelen, Jan Heyvaert Jan Heyvaert © Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën vzw © Adri de Groot - www.vogeldagboek.nl © Rollin Verlinde & Yves Adams - www.vildaphoto.net © Pieter Lootens Claes Printing Claes Printing Martin Schoukens, Pedestraat 70, 1602 Vlezenbeek Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën vzw, Oude Pastorie, Donkerstraat 21, 1750 Gaasbeek tel: 02 452 60 45 - fax: 02 460 07 01 e-mail: info@rlzzz.be website: www.rlzzz.be Met financiële steun van Interreg III B - SOS II Groene Gordel en de provincie Vlaams-Brabant


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.