EMO VERKERK. de 100 mooiste tekeningen

Page 126

door mijn inventiviteit. Toch heb ik daar voor het eerst kennis gemaakt met autoriteit in de kunst. Je werd erg beoordeeld op het resultaat. De discussie toen ging over vorm. Rubens werd hoger geacht dan Rembrandt. En Phillip Guston belangrijk vinden, dat was taboe. Om aan die doctrine te ontsnappen had ik het woord “intentionaliteit“ bedacht. Het ging mij meer om de bedoeling. Zo vond ik mijn tekeningen indertijd absoluut gelijkwaardig aan mijn schilderijen. En toen ik werd gevraagd om mee te doen aan de 5 jaarlijkse tentoonstelling van (oud)deelnemers van Atelier’s ‘63, in 1980, wilde ik daarom heel graag tekeningen combineren met schilderijen. Dat werd niet toegestaan, tot mijn grote spijt. En wat zag ik toen? Op een tentoonstelling in het Stedelijk? De Transavangarde, met Clemente, die dat dus precies wel deed. Maar helaas is de Nederlandse kunstwereld nogal beperkt van omvang. Wij leven in een “one club country”. Tegenstribbelen wordt hier gauw opgevat als spartelen. H.J.: Waarom vat je die potentiële toeschouwer meteen op als een autoriteit? Manifesteert de potentiële toeschouwer zich met de vraag mag dit? E.V.: Precies, mag dit! Het is een kerkgenootschap, waar ik ongewild in terecht gekomen ben. En het summum is om aan het kruis te komen. Het is zo pathetisch dat je er zelf bijna in gelooft... Dit lijkt overigens de categorie “binnen” wel. De toeschouwer zit binnen in je en ik wil juist naar buiten! H.J.: Hoe bedoel je dat? E.V.: De autoriteit, en in mindere mate de toeschouwer kijkt niet over je schouder mee, maar nestelt zich in je, als een immanent ik. Dat leidt tot grote verwarring. Immanent is zelf, ik is transcendent. Dat moet je proberen in de gaten te houden. Je kunt concluderen dat ik daar nog steeds last van heb, ja. Maar aan de andere kant lukt het me aardig goed om mijn eigen dingen te doen. Ik hecht aan het oordeel van een beperkt aantal mensen, en dat zijn niet alleen kunstenaars. H.J.: Tekenen doet zich dus vooral voor thuis, in alle beslotenheid. Zijn er dan ook onderwerpen, of thema’s, motieven, foto’s of beelden of boeken, die je aanzetten om te gaan tekenen? Of dient zich dat allemaal pas aan tijdens het tekenen? E.V.: Ik heb een reservoir aan ‘foto’s voor schilderijen gebruikt’ en een arsenaal aan ‘foto’s voor schilderijen te gebruiken’. Dat zit allemaal in twee keurige mappen, op naam. En op alfabet, keurig geordend. Voorordner heet dat. Geweldig rustgevende term. Daaruit put ik voor mijn campagnes. Soms werk ik één afbeelding op verschillende manieren uit, andere keren ga ik hap snap door zo’n map. Het verschil zit ‘m in of ik toe ben aan een documentaire of conceptuele projectie. Of ik een dal inga of er juist uitkom. Je kunt die mappen opvatten als een beeld-encyclopedie

interview 4

126


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.