Inhoudsopgave
4
5 Inhoudsopgave
Voorwoord
8
In de afgelopen jaren heb ik geleerd dat jaarverslagen alleen maar interessant zijn, als het oude jaar nog ‘vers’ is. Jaarverslagen in de late lente zijn vooral
corvee. Voor lezers en schrijvers. Vandaar de timing. Tegen de jaaroverzichten die traditioneel worden
uitgezonden tussen kerst en oud-en-nieuw kan ik niet op. Maar in nauwe samenwerking met een aantal
medewerkers en de vormgever is het toch gelukt om in de eerste werkweek het jaarverslag over 2019 te kunnen presenteren.
Het hoeft ook niet. Dit jaarverslag, is bedoeld om enig inzicht te bieden in de uitoefening van een ambt dat naar zijn aard niet altijd transparant is. En veel van de bouwstenen van het jaarverslag, zijn eigenlijk een soort ‘circulaire economie’. Het grootste deel bestaat uit blogs die ik al eerder plaatste op de website van de provincie, op Facebook en op LinkedIn. Twee jaar geleden begon ik mijn jaarverslag in dunne plakjes te serveren, in maandoverzichten, de ‘paasrapporten’. De gedachte daarachter was dat jaarverslagen aardig zijn bij het bieden van inzicht achteraf. Maar dat het boeiender is om elke maand een beeld te geven van het publieke deel van mijn werkzaamheden. Inzicht en verantwoording zijn relevanter en interessanter als ze tijdig komen. Vandaar de hogere frequentie. Dit jaarverslag is er een weergave van. Het is een optelsom
van bezoeken aan bedrijven en organisaties, ontmoetingen met wethouders, ministers en heel veel Groningers. En over onderwerpen waarvoor ik me in het afgelopen jaar heb ingezet.
Voorwoord
S
chrijvers van jaarverslagen verwachten zelden dat iedere ontvanger hun document met rode oortjes van voor tot achter zal doorlezen. ‘In één ruk uit’, dat gaat over andere boeken. Eerlijk gezegd lukt mij dat vandaag de dag ook zelden meer met een roman. Maar bij jaarverslagen zou het ronduit overdreven zijn.
Het jaarverslag begint met bestuurlijke beschouwing, geheel voor eigen rekening: ‘Weg uit het web!’. Het verwoordt mijn verbazing over het hardnekkige verschijnsel dat we in Nederland met de beste bedoelingen heel fijnmazige regels maken. Over de volle breedte van het openbaar bestuur (en zelfs daarbuiten). Een deel van de problemen waar gemeenten mee worstelen, is dat ze bij de grote decentralisaties (de Participatiewet, de jeugdzorg en de WMO) tegelijk met grote en belangrijke taken ook heel veel aanvullende instructies hebben gekregen. Dat lijkt de zorgvuldigheid en de gelijkheid te bevorderen. Maar de nadelen van al die verfijning zijn groter dan de voordelen. Ik vertel daarover, vooral uit eigen ervaring. Het verhaal is een pleidooi om ons stap voor stap uit een zelfgemaakt spinnenweb te bevrijden. René Paas commissaris van de Koning in de Provincie Groningen 9
Essay Weg uit het web!
Annie M.G. Schmidt, 1966 12
In januari van het afgelopen jaar – één jaar na de aardbeving bij Zeerijp – begon het Dagblad van het Noorden met de serie
‘Ik wacht’. Het zou leiden tot een boek met 101 hartverscheurende verhalen. Het boek
werd in juni gepresenteerd in een bomvolle kerk in Zeerijp. Minister Wiebes nam het eerste boek in ontvangst.
Is het een ‘criminele bende’, zoals Wagendorp schrijft? Veel mensen zullen dat uit hun eigen frustrerende ervaring beamen. Het kost weinig moeite om alarmerende verhalen te verzamelen. Schrijnende voorbeelden van situaties waarin mensen onrecht is aangedaan. Maar de tergende traagheid is in mijn waarneming meestal het gevolg van de ingewikkelde manier waarop we de zaken hebben georganiseerd. Meestal met de bedoeling om het zorgvuldig te maken. ‘Kafka’ ontstaat meestal niet uit misdadigheid, maar met de beste bedoelingen. Door mensen die te goeder trouw zijn. Maar die vastzitten in een door mensen gemaakt spinnenweb. Een web waar we ook weer uit kunnen, als we dat willen. Daarover gaat dit verhaal.
In de stroop In de vroege ochtend van 22 mei werd met een zware klap bij Westerwijtwerd duidelijk dat er nog weinig veranderd is. Groningen is niet veilig. Gaswinning veroorzaakt elke maand schade en elke dag onveiligheid. Ze vergroot voor veel mensen ook de onzekerheid. En de verontwaardiging dat het niet opschiet. Te veel mensen wachten eindeloos op de afhandeling van hun schade en op de versterking van hun huis. Verbijsterd over zoveel sloomheid en bureaucratie.
Essay / Weg uit het web!
Volkskrant-columnist Bert Wagendorp beschreef het als ‘Kafka op het Hogeland’: ‘Gewone Groningers, geïnterviewd over hun ervaringen met de afhandeling van aardbevingsschade. Mensen die in de shit zijn beland vanwege een huis op de verkeerde plek. Uit hun verhalen rijst het beeld op van de overheid als criminele bende die murw gebeukte burgers desnoods jarenlang van het kastje naar de muur blijft sturen – als er maar niet hoeft te worden betaald.’
In de mediastorm die altijd volgt op een zware aardbeving, eiste ik namens de regio veel meer snelheid op drie terreinen. De afbouw van de gaswinning in Groningen. de afhandeling van schade. En de aanpak van de versterking. 2019 zou toch het jaar van de uitvoering worden? De klap maakte het gebrek aan voortgang pijnlijk zichtbaar. We staan tot onze middel in de stroop. Te veel formele stappen. Te lange aanbestedingsprocedures. →
13
Het woord ‘onorthodox’ kreeg die week vleugels. Uit de mond van wethouders en ministers. En van Kamerleden in een spoeddebat, waarin de minister-president omstandig excuses maakte aan Groningen. Onorthodoxe maatregelen, vond iedereen, waren nodig om snelheid te brengen. Kennelijk had orthodoxie ons te weinig gebracht. Te weinig versterking en te weinig afhandeling van de schade.
vertellen ze dan hoe ze mensen echt konden helpen - ondanks de regels. Nederlandse werknemers zijn hoger opgeleid dan ooit tevoren. Maar de regels waaraan ze moeten voldoen – die van de overheid en die van hun eigen protocollen – belemmeren hun professionele ruimte meer dan ooit. De regels zijn vaak tegenstrijdig en zo ingewikkeld dat ook de mensen die ze moeten toepassen ze niet meer helemaal begrijpen.
We werden het snel eens met de ministers Wiebes en Ollongren. Het was nu of nooit. De hoogste tijd om een royaal aanbod te doen aan de duizenden mensen die al veel te lang wachtten op de afhandeling van hun schade. Hoog tijd om – ook zonder dikke ingenieursrapporten – aannemers rechtstreeks aan de slag te laten gaan met de versterking van huizen.
Niet slim genoeg ‘Ze hadden me kunnen helpen, maar ze gaven me het laatste zetje.’ Het TV-programma De Monitor bracht een inwoner van Gorinchem in beeld die zo wanhopig was geworden dat hij de gaskraan openzette. De explosie vernielde zijn huis en verminkte zijn lichaam. De Monitor hield daarop een enquête waaruit bleek dat veel ambtenaren zich kunnen voorstellen dat de regels die zij toepassen mensen tot wanhoop drijven.
Een bekend patroon De aanbestedingsregels, de zorgvuldige taxaties en berekeningen, ze waren bedoeld om zekerheid en rechtvaardigheid te brengen. Maar ze brachten traagheid en machteloze woede. En de afgesproken versnelling blijkt steeds opnieuw moeilijk te bereiken. Er kan veel, maar er mag weinig. We zitten muurvast in een zelfgesponnen web. De Groningse gasellende is uniek, maar dat van die regels is een bekend patroon. Waar je ook werkt, overal zijn de wetten zo ingewikkeld geworden, dat ook doorgewinterde professionals er in vastlopen. Als ik met burgemeesters praat over hun zorg voor verwarde personen, dan zeggen ze dat ze hun verantwoordelijkheid niet waar kunnen maken. Als ik de medewerkers van Veilig Thuis vraag waarover ze opscheppen op verjaardagsfeestjes, dan gaat het over de keer dat ze een jongere konden helpen, ‘ondanks de regels’. En dat is raar, want de regels zijn er om hulpverleners te helpen bij hun werk. Niet om ze tegen te werken. De antwoorden van burgemeesters en jeugdhulpverleners lijken sterk op wat verpleegkundigen, leraren, politieagenten, maatschappelijk werkers en bijstandsambtenaren zeggen als je vraagt waar ze trots op zijn in hun werk. Zonder aarzelen 14
Complexe regels blijven niet zonder gevolgen. Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau zijn ruim twee miljoen mensen domweg niet slim genoeg om mee te komen in onze ingewikkelde samenleving. Ze hebben problemen met alledaagse dingen: de OV-chipkaart, thuisbankieren en contact met instanties. Het is al snel te moeilijk. De Nationale ombudsman schrijft schokkende lectuur voor iedereen die graag wil dat de overheid mensen helpt die het op eigen kracht niet redden. Als blijkt dat zeven van de tien mensen die een boete krijgen wegens uitkeringsfraude, zich gewoon hebben vergist, wat is er dan aan de hand? Als de Belastingdienst de uitbetaling van toeslagen stopt en die toeslagen subiet terugvordert als een inwoner ergens een vinkje verkeerd heeft gezet zegt dat dan iets over de inwoners of meer over de overheid? De ombudsman vertelt over maisboeren die met dikke vingers een digitaal formulier verkeerd invulden. Ook zij kregen een boete wegens fraude. Uit recent onderzoek blijkt dat inmiddels veel boeren terugschrikken voor het aanvragen van subsidies die speciaal voor hen bedoeld zijn. Ze vinden ze veel te ingewikkeld en te riskant.
Alice in Jeugdzorgland Het rijk en de gemeenten hebben inmiddels drie grote decentralisaties achter de rug. De jeugdzorg, de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning. De hoop was altijd dat de gemeente, als ‘eerste overheid’, dicht bij burgers, het heel anders zou aanpakken. Ik heb een paar van die operaties van dichtbij meegemaakt. Vaak was ik zelf ook hoopvol over de mogelijkheid dat gemeenten zouden kunnen zorgen voor meer eenvoud en samenhang. Dat het niet is gelukt, komt door een aantal factoren.
De jeugdzorg werd gedecentraliseerd. Maar eenvoudiger werd het niet. En gemeenten lopen aan tegen zorgelijk grote tekorten. In november greep het rijk in: ‘We moeten de vreselijke bureaucratie terugdringen in de jeugdzorg’ zei minister De Jonge. Hij maakte bekend dat het Rijk de Jeugdzorg opnieuw wil ‘ordenen’. Dat gaat gepaard met nieuwe instructies. Ik ben er niet gerust op dat dit tot meer samenhang leidt. Of tot betere jeugdzorg. Het web wordt uitgebreid. En de geldnood bij gemeenten blijft. Participatiewet: het doel was eenvoud Nog een voorbeeld. Toen ik in 2009 voorzitter werd van Divosa, de vereniging van directeuren van gemeentelijke sociale diensten, was net het rapport ‘Werken naar vermogen’ gepresenteerd. Het ging over de kansen op werk van mensen die niet op eigen kracht het minimumloon kunnen verdienen. Al deze mensen hadden slechte kansen op de arbeidsmarkt. En maar een klein deel van hen kon terecht in sociale werkplaatsen, die allemaal kampten met uitzichtloze wachtlijsten.
Ruim tien jaar geleden leidde ik een commissie die de VNG moest adviseren over jeugdzorg. We brachten geduldig een doolhof in kaart: de jeugdzorg leek gemaakt om in te verdwalen. Ik voelde me een soort ‘Alice in Jeugdzorgland’. Want wat is het een ingewikkelde wereld, die van preventie en jeugdgezondheidszorg, van ondersteuning en vele soorten van geïndiceerde zorg voor jeugdigen, van bureaus jeugdzorg en centra voor jeugd en gezin.
Werkgevers werden gek van de ingewikkelde regels. Van de verschillen tussen Wajong, Sociale werkvoorziening en bijstand. We wilden een einde maken aan concurrerende doelgroepen, ambtenaren en uitvoeringsinstanties. Allemaal met hun eigen regels, subsidies en voorwaarden. En allemaal kwamen ze bij werkgevers over de vloer. Wij stelden daarom voor dat er één eenvoudige regeling zou komen voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Dat zou voor iedereen betere kansen bieden. Het voorstel haalde veel verkiezingsprogramma’s en ook het regeerakkoord van het eerste kabinet Rutte.
Die ingewikkelde wereld was geen natuurverschijnsel. Hij was door mensen gemaakt. En hij gaf problemen. Er waren talloze vormen van hulp en steun. Maar het ontbrak aan onderlinge samenhang en er waren wachtlijsten. Welke soort jeugdhulp je kreeg, hing grotendeels af van degene die zich het eerst zorgen maakte: de wijkagent, de juf op school of je ouders. We adviseerden daarom dat een samenhangend aanbod onder regie van de gemeenten tot stand moest komen.
Het begon dus veelbelovend. Maar vijf jaar, twee kabinetten en een sociaal akkoord, twee wetsvoorstellen en veel wijzigingsvoorstellen later was het mooie idee van één regeling door de inbreng van allerlei bezorgde betrokkenen vertimmerd tot de Participatiewet die we nu kennen. Het web was al weer gesponnen. De wet bevatte meer dan tien verschillende regelingen voor afzonderlijke groepen en een geweldige hoeveelheid extra instructies voor gemeenten, →
Essay / Weg uit het web!
Beter uitleggen is onvoldoende. En je lost het ook niet op met een cursus duidelijke brieven schrijven. Onbegrijpelijke wetgeving kun je niet simpel uitleggen. En steeds opnieuw worden eenvoudige gedachten (toeslagen, minimabeleid, partners, kostendelers, stikstofuitstoot, schadeherstel) heel ingewikkeld uitgewerkt. Overheidsinstellingen gebruiken verschillende definities voor hetzelfde begrip. Ze spinnen een ragfijn web met heel precies uitgewerkte regels. En juist de mensen voor wie de regels bedoeld zijn, slagen er vaak niet in om er gebruik van te maken. Veel te moeilijk.
15
16
Het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP) bracht in november, bijna vijf jaar na de invoering, de eindevaluatie van de Participatiewet uit. De invoering van de Participatiewet heeft nauwelijks geleid tot betere kansen op werk. Dat komt volgens het SCP onder andere door de complexiteit van de regelgeving. Er is nog steeds niet ‘één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt.’ De staatssecretaris reageerde meteen. Ze kondigde extra instructies voor gemeenten aan. Gemeenten worden verplicht een tegenprestatie te vragen van mensen met een uitkering. Meer voor minder De reeks is langer te maken. En ja, het gaat altijd ook over geld. Het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’, dat de grondslag vormde voor het tweede kabinet Rutte, liet zich lezen als een liefdesbrief aan gemeenten. ‘Het overbrengen van een groot aantal taken van het Rijk naar gemeenten maakt meer maatwerk mogelijk en vergroot de betrokkenheid van burgers. Gemeenten kunnen de uitvoering van de taken beter op elkaar afstemmen en zo meer doen voor minder geld. Hiertoe biedt het Rijk hen ruime beleidsvrijheid.’ Prachtig proza! Ik las het ontroerd. Bij de financiële paragraaf bleek dat het betaalde liefde was. Van de 16 miljard aan structurele bezuinigingen die het kabinet zich voornam, moest meer dan de helft (!) worden opgebracht door gemeenten. Voor het grootste deel door decentralisaties met een flinke hap uit het budget. Want de dappere gedachte was dat gemeenten slimmer kunnen werken dan de centrale overheid. ‘Meer voor minder’, klonk het opgewekt. Dat ‘minder’ staat wel vast. Maar is ‘meer’ ook mogelijk? Meer kwaliteit, meer precisie, meer persoonlijke aandacht? Ook zelf dacht ik dat het kon. Maar dat was hoop, ontleend aan goede voorbeelden.
Het kabinet had geldnood en het greep het ‘minder’ met beide handen aan. Velen waarschuwden voor te groot financieel optimisme. Maar het was te makkelijk. Je draagt een taak over en een flink deel van het geld gaat niet mee. Het leidde tot enorme bezuinigingen in het sociale domein. Gemeenten zagen al snel dat ze het niet gingen redden. En in Den Haag bleef het stil: ‘er zit een lek in de boot, maar gelukkig niet aan onze kant.’ Stalen zenuwen nodig Het geld was helaas niet het enige probleem. Decentraliseren vergt stalen zenuwen. In de zorg voor kwetsbare ouderen en jongeren gaat het soms over mensenlevens. In de Participatiewet over werk en inkomen. We praten over kwetsbare mensen. Dus als het ergens misgaat, snap ik dat belangenorganisaties alarm slaan. Voor je het weet, zorgt daarna een coalitie van koepels, kranten en Kamerleden voor extra Haagse instructies.
Essay / Weg uit het web!
want het gaat om een kwetsbare doelgroep. Het gevolg laat zich raden. Werkgevers worden nog steeds gek van de ingewikkelde regels. En gemeenteambtenaren en ondernemers maken er het beste van ‘ondanks de regels’.
En dat is helaas levensgevaarlijk. Als de onbewezen stelling waar is dat gemeenten het beter kunnen, hoe komt dat dan? Doordat zij lokaal slimme arrangementen kunnen maken. Ze kunnen inspelen op omstandigheden. Geef juist niet iedereen hetzelfde, maar kijk goed wat hij nodig heeft. Dat vermogen verdwijnt bij te veel regels. Zo verklein je behalve de budgetten ook de gemeentelijke scharrelruimte. En die is hard nodig. Van fouten moet je leren. Maar die bereidheid is in Den Haag slecht ontwikkeld. Elk incident dreigt te worden omgezet in gelegenheidswetgeving. Het web wordt weer dichter en dichter. Bertolt Brecht schreef over ‘Das Einfache, das schwer zu machen ist’. Dat geldt zeker voor wetgeving. Eenvoud is onbereikbaar als elk incident leidt tot nieuwe regels. Dat systeem loopt vast. Het leidt tot frustratie en gekmakende voorbeelden. In het aardbevingsgebied, bij subsidies voor ondernemers, in de sociale zekerheid en op alle andere terreinen waarin mensen rekenen op een betrouwbare en begrijpelijke overheid. Vaak tevergeefs. →
17
18
Zulke interventies zouden niet onorthodox moeten zijn. Want het kan anders. Ruim het spinnenweb zelf eens op! Wetten worden regelmatig vernieuwd. Als we bij de volgende wetswijzigingen nou eens volstaan met de eenvoudige hoofdregel, in de wetenschap dat een klein deel van de situaties daar niet goed in past. Die proberen we niet in de wet te persen, maar die laten we over aan verstandige, hoogopgeleide ambtenaren. Zij krijgen de opdracht om in individuele gevallen een verstandige beslissing te maken. Om altijd na te denken wat de bedoeling was van de wet. En om te vragen aan de meneer of mevrouw tegenover hem: ‘wat hebt u nodig?’. Dat is geen willekeur. Dat is maatwerk. Het vergt zelfbeheersing van de makers van regels. En de bereidheid verschillen te accepteren. Het vraagt van steeds beter opgeleide professionals om hun beslissingen altijd weer uit te leggen. We zijn het niet gewend, maar als we er mee oefenen, kan dat de redding betekenen voor de geloofwaardigheid van de overheid, die nu vastloopt in verstikkende regels. Het kan lucht geven aan mensen die nu muurvast zitten in een systeem dat hen niet helpt: zowel de ambtenaren bij uitvoeringsdiensten als de mensen die van hen afhankelijk zijn. Het geeft meer oplossingen en meer werkplezier.
Eenvoud als opdracht Ik gebruik het woord ‘overheid’. Dat is niet alleen het rijk. Ook gemeenten, provincies en waterschappen verfijnen het web. En ze zouden er goed aan doen om zich ook af te vragen of al die regels bijdragen aan een betere en begrijpelijkere samenleving. Leiden extra regels ook tot een betere praktijk? Niet alleen de overheid kan bijdragen aan meer eenvoud. Veel voorschriften waaraan professionals zich moeten houden, staan niet eens in wetten, besluiten en verordeningen. Ze zijn de vrucht van onderlinge regels, protocollen en certificaten van branches en sectoren zelf. Berucht is de situatie van de schaarse verpleegkundigen die een veel te groot deel van hun tijd steken in de administratie van hun verrichtingen. Dat komt niet alleen door overheidsregels. Ook buiten de zorg is dat vaak het geval. In de meeste sectoren sijpelen aanvullende instructies, protocollen en regels door. Ze verfijnen het web dat door overheidsregels al is gesponnen. Ik hoorde laatst zelfs een accountant verzuchten dat hij zijn vak steeds minder mooi vond: hij was de hele tijd vinkjes aan het zetten!
Essay / Weg uit het web!
Maatwerk is geen willekeur We bestrijden dapper de symptomen. ‘Eén loket’ moet op heel veel plaatsen burgers en bedrijven door de ingewikkelde regels loodsen. Dat helpt, maar het is zwaar voor medewerkers in de ‘frontoffice’. Een treffende naam: je hoort er de kanonnen bulderen! Kennissystemen bij uitkeringsinstanties kunnen onbegrijpelijke regels bijna foutloos toepassen. Maar geen ambtenaar kan het meer uitleggen: ‘computer says no’. En ‘stadsmariniers’ worden ingezet in Rotterdam, maar inmiddels ook in Ter Apel, bij overlast veroorzakende asielzoekers. Zij krijgen de opdracht om ‘buiten de lijntjes te kleuren’. Lekker onorthodox!
De wildgroei van voorschriften en protocollen berooft beroepskrachten van hun vrijheid, hun werklust en hun effectiviteit. Maar kennelijk vinden we het alternatief te moeilijk. Omdat we makkelijker kunnen uitleggen dat het niet werkte, maar wel voor iedereen gelijk was, dan andersom. Dat het onbegrijpelijk is, maar in theorie volkomen eerlijk. Het is de hoogste tijd dat we ons uit het spinnenweb bevrijden. Waar ingewikkeldheid leidt tot onrecht en onbegrip, is eenvoud een opdracht. Weersta dus de neiging om elk gaatje meteen met extra regels te dichten. Volsta met de hoofdregel en geef ruimte aan verstandige uitvoerders. Zelfbeheersing voor regelmakers is een uitstekend voornemen voor het nieuwe jaar. Laten we eens kijken hoe ver we daar in 2020 mee kunnen komen. •
19
Paasrapport januari 2019
22
Gorter schreef ‘Mei’, met de regel ‘Een nieuwe lente en een nieuw
geluid’. Lente was het niet, maar
toch moest ik er aan denken toen
ik op 2 januari door de grote nieuwe gemeente Het Hogeland reed, om daar een nieuwe (waarnemend)
burgemeester te installeren. Er klinkt een nieuw geluid in de raadszaal, die trouwens ook ruikt naar verf
Paasrapport januari
en nieuwe vloerbedekking.
Z
oals alles eigenlijk nieuw en onwennig is, bij de start van een nieuwe gemeente. Maar tussen Kerst en Oud en Nieuw, en ongetwijfeld ook daar voor, is er hard gewerkt. Want de vergadering verloopt vlekkeloos, de techniek doet wat hij moet doen en de waarnemend burgemeester die ik mag installeren – Henk Jan Bolding – staat in zijn eerste woorden direct stil bij het werk dat medewerkers van de gemeente (onder wie ook de brandweer en de politie) hebben verricht om de jaarwisseling goed te laten verlopen. Hij vraagt en krijgt er – terecht – applaus voor van de nieuwe raad, nog voordat die goed en wel officieel is geïnstalleerd. En daarmee was direct de kop eraf. Het nieuwe jaar begon vol vaart. Nog geen week later stond ik met de kersverse burgemeester op de waddendijk: het plastic afval van de verongelukte zeecontainers had de kwelders bereikt. En tientallen vrijwilligers liepen gewapend met vuilniszakken het wad op om het wad zo schoon mogelijk te houden. → 23
Met burgemeester Bolding en een aantal vrijwilligers op de waddendijk
Brandbrief Januari stond opnieuw voor een groot deel in het teken van de aardbevingen. Met een debat in de Tweede Kamer over het vastlopen van de versterkingsoperatie en het stuwmeer aan schademeldingen dat nog niet is afgehandeld. Met ook een brandbrief die de regio hierover stuurde naar de Kamer, met na het debat opnieuw een brief met een stemadvies. Intussen leggen de meeste aardbevingsgemeenten de laatste hand aan hun eigen versterkingsplan. Niemand weet beter wat er moet gebeuren dan een gemeentebestuur dat heeft overlegd met zijn eigen inwoners en met zijn eigen corporaties. Gemeenten horen dus de regie te hebben bij hun eigen, lokale versterkingsoperatie. Het treurige voordeel van de stagnatie in de versterkingsoperatie is dat ook onze regio steeds beter weet wat hij wil, en hoe het moet. En stukje bij beetje gaat dat ook zo gebeuren, maar wat gaat het allemaal traag. Te traag. Veel te traag. 24
Pessimisme helpt ons niet verder. Daarom blijven veel Groninger ambtenaren en bestuurders praten en vergaderen om het licht aan het einde van de tunnel te bereiken. En ik geloof er ook echt in dat het gebeurt. De tijdelijke commissie komt met voorstellen om de berg schademeldingen sneller weg te werken. En minister Wiebes heeft de Tweede Kamer toegezegd dat geld en capaciteit (lees: inspecteurs, ingenieurs en bouwvakkers) om de huizen in het gebied nu toch echt te gaan versterken geen probleem zijn. Zodat de huizen die het grootste risico lopen op onveiligheid nu toch echt aangepakt kunnen worden. Zeker, er zal nog heel wat water door het Reitdiep gaan voor het zo ver is. Maar deze Groningse crisis van nationale proporties kan en zal worden opgelost. •
25 Paasrapport januari
2 jan
Installatie Henk Jan Bolding als (waarnemend) burgemeester van de gemeente Het Hogeland, Uithuizen.
5 jan
Prijsuitreiking op de 57ste editie van het Internationaal Indoor Concours Hippique, Zuidbroek.
7 jan
Nieuwjaarsreceptie van de Provincie Groningen, Provinciehuis
9 jan
Bezoek aan de Nieuwjaarsreceptie Noord Nederland, Martiniplaza, Groningen
10 jan
Bezoek aan de heer Czepelak, de ambassadeur van Polen, Den Haag Overleg met de Nationale ombudsman over grensoverschrijdende samenwerking
26
11 jan
Bezoek aan de nij-joarsveziede van de honderdjarige Groninger vereniging ‘De Molleboon’, Zwolle.
14 jan
Werkbezoek aan Lentis, Groningen Presentatie van de films van de genomineerden voor de Groninger Ondernemingsprijs aan de Ambassadeurs van Groningen, Provinciehuis
15 jan
Bezoek aan de nieuwjaarsontvangst van de koning en de koningin, Paleis op de Dam, Amsterdam Diner met de commissarissen van de Koning en de provinciesecretarissen, Amsterdam
16 jan
Gastheer bij een lezing door Milos Labovic, Provinciehuis Aanwezig bij de uitreiking van de Talent Awards op Eurosonic, Oosterpoort, Groningen
17 jan
Bezoek met de Kring van Commissarissen van de Koning aan Thomas Antoine, secretaris-generaal van de Benelux, Brussel Bezoek aan Robert de Groot, Permanent Vertegenwoordiger van Nederland bij de Europese Unie, Brussel
18 jan
Ontmoeting met Ilze Juhansone, plv. secretaris-generaal van de Europese Commissie, Brussel. Gesprek met het team op het Huis van de Nederlandse Provincies, Brussel Bezoek aan Eurosonic, Groningen
19 jan
Uitreiking Popstipendium Prins Bernhard Cultuurfonds, Groningen
22 jan
Gastheer bij de bijeenkomst over het vervolg van ‘Er gaat niets boven Groningen’, Provinciehuis
25 jan
Bestuurlijk overleg gaswinning, Provinciehuis
28 jan
Vergadering Kring van commissarissen van de Koning, Den Haag. Gesprek met Thom de Graaf, vice-president van de Raad van State Overleg met Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Diner met de Minister-President en de Minister van BZK, Catshuis, Den Haag
29 jan
Installatie van CoraYfke Sikkema als burgemeester van de gemeente Oldambt, Winschoten.
31 jan
Werkbezoek aan het KNMI, De Bilt
Een lot uit de loterij Eén van de irritante dingen aan gemeentelijke herindeling is dat het vaak leidt tot van die onbegrijpelijke namen. Je moet wel heel goed ingevoerd zijn om sommige historische en topografische vondsten te kunnen begrijpen. Gelukkig is er ook ‘Het Hogeland’ (met lidwoord). Een gemeentenaam die meteen vertrouwd aandoet.
7 jan
Samenwerken in een verkiezingsjaar Ik wens ons allemaal – ook namens Provinciale en Gedeputeerde Staten – ‘veul hail en zegen’. In een nieuw jaar dat begon met 270 containers. En met het onheil dat daardoor aanspoelt in het mooiste natuurgebied van Nederland.
20 jan
Een nationale popprijs in Groningen Zaterdagmorgen begint bij mij altijd met roeien. Dus ook in de ochtend waarop het voor het eerst vriest en waarin de avond ervoor – een rondje Eurosonic – nog voelbaar aanwezig is. Nu het zo koud is, zou ik best in bed willen blijven liggen. Maar we roeien in een acht, dus mijn team rekent op me.
23 jan
Er gaat niets boven… ja wat dan? Het hart van de provincie was bijvoorbeeld een dynamische stad die nooit sliep. Een stad waar tal van mensen prachtige jeugdherinneringen aan hadden, maar dat hielp verder niet om een positief imago te krijgen. Ook niet dat er live muziek was en de kroegen geen sluitingstijd kenden. Rondom de stad lagen prachtige ommelanden. Met borgen en wierden, met oude kerken en schitterende landschappen. Rust en ruimte. En er was natuurlijk veel meer.
28 jan
De kring verandert Maandagmorgen. Ik ben onderweg naar de ‘kring’ van commissarissen van de Koning. We vergaderen met elkaar, we overleggen met Minister Ollongren van BZK. En we dineren vanavond in het Catshuis, met Premier Rutte en Minister Ollongren. En ik realiseer me dat het gezelschap er na vandaag heel anders uit zal zien. Johan Remkes nam al afscheid. En vorige week beëindigden nog twee collega’s hun werkzame leven.
Paasrapport januari
2 jan
29 jan
Een nieuw toneel voor Sikkema Oldambt is stoer. Karakteristiek ook. Door het ruige en weidse landschap. Maar ook door de mensen die er wonen. Daar is veel over geschreven. Toen ik drie jaar geleden werd voorgedragen als de nieuwe commissaris van de Koning in Groningen, heb ik het boek ‘De Graanrepubliek’ van Frank Westerman herlezen. Ik vond het opnieuw prachtig en ontroerend.
27
2 januari 2019
Foto: 28 Bo Scheeringa
Eén van de irritante dingen aan gemeentelijke herindeling is dat het vaak leidt tot van die
onbegrijpelijke namen. Je moet wel heel goed ingevoerd zijn om sommige historische en
topografische vondsten te kunnen begrijpen. Gelukkig is er ook ‘Het Hogeland’
(met lidwoord). Een gemeentenaam die meteen vertrouwd aandoet. Het Hogeland, soms
ook gespeld met dubbele o, is al eeuwenlang
H
et Hogeland is prachtig. Het ruikt er naar klei. Grote boerenbedrijven. Je fietst er van wierde naar wierde, vaak met prachtige oude kerken. Je komt er langs bochtige wegen en minstens even bochtige maren. En als je doorfietst, kom je in de polders. En aan de Waddendijk. Je voelt de geschiedenis in het landschap. Er zijn hier sporen teruggevonden van nederzettingen uit de zesde eeuw voor Christus. Er werd handel gedreven, er werden kloosters en boerderijen gesticht en er werd zeer succesvol landbouw bedreven. Het leidde tot villaboerderijen en prachtige woonhuizen voor gelukkige boeren en handelaars.
2 januari / Een lot uit de loterij
een begrip in onze provincie.
Overal zijn de gevolgen van de strijd met het water. Het landschap van wierden en dijken is ook het landschap van bittere verhalen als de Kerstvloed. ‘Ex undis’ is de wapenspreuk die de nieuwe gemeente heeft geërfd van de gemeente Eemsmond. En die had het weer van Hefshuizen. En die kreeg het weer van Uithuizen… Ex undis. Uit de golven. De geschiedenis van landaanwinning, aanslibben, eeuwenlang dijken aanleggen, inpolderen en bebouwen. Vooruitgang bereik je alleen door je steeds opnieuw te verhouden tot gewijzigde omstandigheden. En door samen te werken. →
29
30
Het hoeft ook geen verrassing te zijn. Want in de week voor kerst presenteerden vier partijen het collegeakkoord. Het heet ‘Eenheid in verscheidenheid’. En het beschrijft de opgaven voor Het Hogeland. Hoe komen we sterk uit de versterkingsoperatie? Hoe helpen we jongeren en ouderen die zorg nodig hebben? Hoe krijgen we zoveel mogelijk mensen aan werk en bestrijden we armoede? Wat maakt ons aantrekkelijk voor bedrijven? Hoe nemen we belangrijke beslissingen op het gebied van ruimte en verkeer? Hoe houden we onze kernen vitaal? Het collegeprogram begint en eindigt met het bijzondere karakter van de gemeente. Een grote fusiegemeente, waarin het een uitdaging is om de nabijheid van het gemeentebestuur te organiseren. En om de voordelen van de fusie te realiseren. Want dat gaat niet vanzelf.
Niet klaar na de fusie Huwelijken hebben een slechte reputatie. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek eindigt ruim een derde van de huwelijken in een echtscheiding. Dus tweederde houdt stand! En mocht je toch nog pessimistisch worden over de huwelijksstatistieken, bedenk dan: het huwelijk doet echt het steengoed vergeleken met fusies. Uit systematisch onderzoek blijkt dat zo’n acht van de tien fusies mislukken. En dat desondanks verreweg de meeste betrokken bestuurders heel tevreden zijn. De Utrechtse hoogleraar Schenk onderzocht duizenden fusies en kwam tot de conclusie dat 15% ervan slaagt, 15% een ramp wordt en 70% ervan ‘gewoon’ mislukt. Dat betekent dan bijvoorbeeld dat de verwachte ‘synergievoordelen’ niet worden gerealiseerd. En gemeentelijke herindelingen zijn een ingewikkeld soort fusie. Dus kwetsbaar voor alle problemen met fusies en nog meer. Maarten Allers van het COELO, die daarin gespecialiseerd is, waarschuwt permanent tegen ongefundeerd optimisme. Hij is niet positief over intergemeentelijke samenwerking. Maar grotere gemeenten worden niet vanzelf goedkoper, betoogt hij.
2 januari / Een lot uit de loterij
Uitdagingen, oplossingen De nieuwe website van de gemeente Het Hogeland is hartstikke voortvarend. Er wordt zelfs al een voorschot genomen op de goede afloop van de raadsvergadering van vandaag! De burgemeester staat er al op. Maar die is er dan ook al sinds gisteren! Maar er staan zelfs al wethouders op, met naam en toenaam. En die moeten eerst nog worden gekozen door een gemeenteraad die vandaag wordt geïnstalleerd. En de uitkomst van het constituerend beraad van het college is ook al bekend: de bezoekers van de site kennen de portefeuilleverdeling nu al!
En terecht. Maar daardoor wordt de vergoelijkende tekst ‘size doesn’t matter, het gaat erom wat je er mee doet’, helaas nog niet waar. Voor steeds meer opgaven moeten gemeenten echt aan de maat zijn. Je kunt niet decentraliseren en dan bij gemeenten alles hetzelfde laten. Maar met ‘size’ is het niet klaar. Het gaat er om wat je met die schaal doet. Bestuurskracht ontstaat niet vanzelf. De echte wedstrijd moet nog beginnen. De nieuwe opgave wordt de aandacht voor kleinschaligheid en de nieuwe identiteit. En het waar maken van de belofte van een sterkere gemeente die bewoners iets beters biedt voor hetzelfde geld. →
31
32
Die lijsttrekkers hadden hun huiswerk gedaan en voorzagen me van een profielschets. Daarin kwamen de opgaven langs die ik zojuist al uit het collegeprogramma viste – nog iets bondiger verwoord: het gasdossier, de economische ontwikkeling, nieuw toekomstperspectief voor Het Hogeland, bekend met de Noordelijke bestuurlijke tafels, netwerker en vooral en iemand die de nieuwe gemeente – veel groter dan iedere lokale speler tot nu toe gewend was – op gang kan helpen. En daarna volgde de onvermijdelijke set gevraagde competenties. Een onafhankelijk boegbeeld. Een burgervader of burgermoeder. Iemand die partijen bij elkaar kan brengen. En iemand die zaken goed kan uitleggen. Een dienend bestuurder, die ook een leider kan zijn voor het nieuwe college, de nieuwe raad en de nieuwe organisatie. Realistisch, daadkrachtig, stressbestendig, procesgericht en ook nog humor.
Burgemeester Bolding Toen ik bijna drie jaar geleden werd voorgedragen als commissaris van de Koning, maakte ik opnieuw kennis met Henk Jan Bolding. Ik kende hem nog, want hij was ook al jarenlang provinciesecretaris toen ik uit Groningen vertrok. En daarvoor jarenlang gemeentesecretaris in Lelystad. Grote overheidsorganisaties. En al sinds mensenheugenis vertrouwd met het openbaar bestuur. Hij introduceerde me in bestuurlijk Groningen, de vele overlegtafels. Hij wees me op de voetangels en klemmen in de noordelijke samenwerking en loodste me geruisloos door de eerste collegevergaderingen heen. Het is een man die zo ervaren is, dat moeilijke dingen in zijn handen makkelijk lijken. Maar schijn bedriegt. Je merkt dat hij na zo’n 100.000 uur de wedstrijd kan lezen als geen ander. En dat hij die kennis royaal, hartelijk en humoristisch ten dienste stelt aan iedereen die dat op prijs stelt. Geen wonder dat Henk Jan gezien is onder zijn collega’s. En ook landelijk wordt ingezet voor ingewikkelde klussen.
2 januari / Een lot uit de loterij
Wat heeft Het Hogeland nodig? Sinds gisteren is Het Hogeland voorzien van een burgemeester. Een waarnemer, omdat een kroonbenoemde burgemeester een forse inspanning van de gemeenteraad vergt. De wet schrijft voor dat de commissaris van de Koning – voordat hij kan benoemen – eerst de gemeenteraad ‘hoort’. Maar hoe doe je dat zonder gemeenteraad? Ik heb het opgelost door met de gekozen lijsttrekkers te praten. Technisch nog geen gemeenteraad, maar het komt in de buurt.
Je begint met een profielschets. En dan krijg je een gewoon mens. Maar bij deze mens had ik geen enkele aarzeling om hem voor te stellen aan de vertrouwenscommissie. En ik klap niet uit de commissie als ik zeg dat ik het enthousiasme van de leden deel over Henk Jan. Omdat ik hem van dichtbij heb zien werken. En zijn grote kwaliteit heb leren waarderen. →
33
Een lot uit de loterij Dus heb ik hem benoemd. Natuurlijk wordt het wennen. Na 17 jaar provincie Groningen is alles wennen! En na een lange periode van betrekkelijke anonimiteit is het vast ook wennen om ineens op straat herkend te worden. Als boegbeeld, dus voor iedereen aanspreekbaar. Als boegbeeld, dus verbonden met het schip. Ex undis: ‘geen zee te hoog’. Waarnemend burgemeesters zijn volledig burgemeester. Met alles er op en er aan. Op één onderdeel na: de standplaatsverplichting. Henk Jan Bolding woont in Glimmen. Daar viel gisteravond de Postcode Kanjer van 54 miljoen euro. En dus is iedereen benieuwd of de nieuwe burgemeester misschien de hoofdprijs in de Postcodeloterij heeft gewonnen. Er waren zelfs mensen bezorgd of hij nog wel zou komen! Gelukkig kon hij ons geruststellen. En al denken ze daar misschien bij de familie Bolding thuis genuanceerd over, het zou oneerlijk zijn als hij ook daar nog een hoofdprijs zou winnen. Want hoe je het ook wendt of keert: met Het Hogeland heeft hij al een lot uit de loterij! Het gemeentelijke domein krijgt Henk Jan dus terug. En het voordeel vanuit mijn perspectief is dat ik hem voorlopig nog niet helemaal kwijt raak. We zien elkaar snel genoeg weer aan een van die vergadertafels die hem zo door en door bekend zijn. Ik wens Henk Jan en Het Hogeland samen een gelukkig nieuwjaar. En ik reken op een gelukkig huwelijk! •
34
7 januari 2019
Puinruimen in de kwelder. Foto: Werner Meijer 35
36
Ik wens ons allemaal – ook namens Provinciale en Gedeputeerde Staten – ‘veul hail en zegen’.
In een nieuw jaar dat begon met 270 containers. En met het onheil dat daardoor aanspoelt
in het mooiste natuurgebied van Nederland.
Gistermiddag sprak ik samen met burgemeester Henk Jan Bolding met vrijwilligers die tussen
Westernieland en Noordpolderzijl troep uit de 7 januari / Samenwerken in een verkiezingsjaar
moeilijk bereikbare kwelder te haalden. ‘Alsof er een vliegtuig is neergestort’,
zo typeerden ze wat ze aantroffen. Dit is
nog lang niet voorbij. Maar vrijwilligers en
professionals zullen samen doen wat ze kunnen. Omdat het Wad ons aan het hart gaat.
G
elukkig nieuwjaar. Het wordt een verkiezingsjaar. Voor de waterschappen. Voor het Europees Parlement. Voor de Eerste Kamer. En voor ons. Ooit wenste een politieke partij iedereen vanaf de verkiezingsborden ‘veul hail en zetels’. Dat kun je jezélf wensen. Maar de provincie krijgt er niet meer zetels door. Dat worden er precies 43. Genoeg om alle Groningers te vertegenwoordigen. Want dáár gaat het om. Sommigen zien in de Statenverkiezingen een opiniepeiling over het kabinet. Anderen doen alsof het gaat om de verkiezing van de Eerste Kamer. En er zullen mensen ontdekken dat hun ‘lijsttrekker’ voor de Senaat niet eens op hun stembiljet staat!
Maar Statenverkiezingen gaan over de Staten. Over provinciale politiek. En over de grote vraagstukken van Groningen. Over de gevolgen daarvan voor Groningers. Dus laat je niks wijsmaken: dáárover gaan de verkiezingen. De helft van de kiezers Wij houden onze verkiezingen honderd jaar na de invoering van het algemeen kiesrecht. Die danken we mede aan ‘onze’ Aletta Jacobs uit Sappemeer. U kent haar inspirerende verhaal. De eerste vrouw op de HBS, de eerste vrouw met een universitaire bul, de eerste vrouw die arts werd en de eerste vrouw die promoveerde. En voorzitter van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht. Ze bereikte haar doel in 1919. → 37
Vrouwenkiesrecht spreekt nu vanzelf. Hoe kun je een volksvertegenwoordiging zijn als de helft van de kiezers niet mee mag doen? Alleen al daarom is het een grote zorg dat ongeveer de helft van de kiezers niet meedoet bij de Statenverkiezingen. En de opkomst daalt bij elke volgende verkiezing.
Het begint zelden met consensus. En het eindigt er ook niet altijd mee. Waar de eenheid wel ontstaat, en we resultaten halen, mogen we trots zijn. Trots op de provincie, de gemeenten en Biblionet Groningen er ondanks alles samen in slaagden om de bibliotheken in Groningen bij de tijd te krijgen.
Vergis u niet: dat komt niet door ontevredenheid met de politiek. Want bijna acht van de tien Nederlanders zijn daarover positief. Het kon dus minder. Maar wie kijkt onder de motorkap van de statistieken, ziet te veel mensen die het gevoel hebben verliezer te zijn.
Trots op de vele partijen die samen een programma wisten te formuleren voor de kwetsbare EemsDollard. Een programma, gericht op evenwicht tussen economie en natuur. Met belangrijke innovaties als een kleirijperij, een dubbele dijk en innovatieve teelt.
Te veel mensen horen dat ‘iedereen erop vooruit gaat’, maar ervaren dat zelf niet. Ze voelen bar weinig steun als ze die nodig hebben. Te veel mensen hebben de gedachte aan betaald werk al opgegeven, voor zichzelf of voor hun kinderen. En als er werk is, dan is het zeker niet in de buurt. Ze zien hun dorp langzaam leeglopen. En veel te veel mensen wachten op herstel van de schade in hun huis. Ze willen eindelijk weten dat hun huis veilig is. Bijna zeven jaar na Huizinge. Hoe lang nog?
Trots op Koningsdag: waar door de inzet van talloze Groningers een indrukwekkend beeld ontstond van Groningen: ernstig, feestelijk en waardig. Dat was het koekhappen ver voorbij! Trots hoe we in de toekomst de zoektocht naar meer duurzame energie samen met onze inwoners zullen vormgeven.
Er staat veel op het spel Al deze kwesties spelen een rol in deze Statenzaal. Politici worden gekozen om te kiezen. En hun keuzes hebben consequenties: schone handen is er niet bij. Vooruitgang ontstaat alleen als je dingen wilt veranderen. En elke oplossing schept weer nieuwe problemen. Hoe ver gaan we? Waar ligt de balans? Wat is nog acceptabel? Daarover denken ook Groningers verschillend. Binnen de Staten. Bij gemeenten en waterschappen. Onder ondernemers en tussen organisaties. Niet iedereen ervaart dezelfde problemen. Niet iedereen wil dezelfde oplossingen. Niet iedereen heeft dezelfde belangen. Eenheid vergt vaak hard werken. En de bereidheid om dat samen te doen. Eenheid gaat van au!
38
Trots op de professionals en vrijwilligers die in de afgelopen dagen een aanspoelende milieuramp in het Waddengebied te lijf gingen. Op de eilanden, maar ook langs de dijk van Zoutkamp tot Delfzijl. Dat zal in de komende tijd nodig blijven, want de zee is nog vol vuil. En we hebben ook verder redenen om ongerust te zijn. Hoe konden 270 containers in de zee belanden? Wat zegt dat over de risico’s die dit werelderfgoed loopt door de vele scheepsbewegingen? Wij zullen ons er ook – in grote eendracht – voor inzetten dat dat (vergeef me de woordspeling) tot de bodem wordt uitgezocht. En dat passende maatregelen worden genomen. Al deze dingen kosten moeite. Eenheid is hard werken, ik zei het al. En ze komen alleen tot stand doordat we beseffen dat we elkaar nodig hebben. Geen daadkracht zonder gemeenschappelijkheid.
Nee. Daarmee is het nog lang niet klaar. Het moeilijkste komt nog. Plannen en afspraken zijn mooi. Maar de praktijk blijft al te lang achter. Essentieel is een uitvoering die Groningen en Groningers verder helpt. Die een eind maakt aan het wachten. En mensen weer toekomst geeft. 2019 staat in het teken van de resultaten. En van de snelheid. Bij de afhandeling van schade. Bij de uitvoering van lokale versterkingsplannen. En bij het concreet maken van het Nationaal Programma Groningen. Het wordt moeilijk werk. Maar ook in de uitvoering zullen we elkaar vinden. Omdat er geen alternatief is. Omdat Groningen het verdient. Omdat we alleen samen sterk zijn. → 7 januari / Samenwerken in een verkiezingsjaar
Een jaar na Zeerijp Vorig jaar stonden we hier ook. Op de middag van de beving bij Zeerijp. De aardschok die ons in één klap liet voelen dat het nog steeds menens was. Veel is er sindsdien gebeurd, dankzij onze gezamenlijke inzet. Er kwam de grootste fakkeloptocht die Groningen ooit zag. Er kwam een schadeprotocol met steun van alle overheden én de maatschappelijke organisaties. Er kwam het grootste besluit dat dit kabinet zal nemen: de gaskraan in Groningen gaat zo snel mogelijk dicht. Er kwam de zwaar bevochten afspraak dat de versterking in Appingedam, Delfzijl, Overschild en Ten Boer doorgaat. En er kwam een Nationaal Programma Groningen, dat kansen biedt voor na de gaswinning.
39
Verkiezen en vertegenwoordigen Het is tegenwoordig ‘in’ om de tegenstelling te creëren tussen ‘het volk’ en ‘de elite’. Maar dat miskent de rol van volksvertegenwoordigers. Groninger Statenleden vormen de voorhoede van hún kiezers, maar ze vertegenwoordigen ondertussen álle Groningers.
en wat ze in de toekomst nog willen bereiken. Anderen zullen er de nadruk op leggen wat er mis is gegaan. En wat er in de toekomst écht anders moet. Dat mag stevig. Goed dat we de verschillen scherp neerzetten. Want er valt wat te kiezen. Als we er maar aan blijven werken om elkaar steeds weer te vinden.
Statenleden steken enorm veel tijd in hun ambt. Ze praten met veel mensen. En ze steken hun nek uit door besluiten te nemen waar niet bij iedereen de vlag voor uitgaat. Maar ze doen dat, omdat ze daarmee voor Groningen van betekenis zijn. Dat kan alleen maar goed gaan als Groningers zich ondanks alle verschillen van mening respectvol behandeld en vertegenwoordigd weten.
Verkiezingen gaan over concurrentie. Maar ook over samenwerken voor Groningen. De geschiedenis heeft bewezen dat deze oude Statenzaal kan tegen verschillen van mening. Maar ze is gebouwd op het bereiken van eenheid. Een eenheid waar ik ook persoonlijk een bijdrage aan wil leveren.
Ik vind het mooi om aan bezoekers de oudste Statenzaal van het land te laten zien. Het ging er hier – en in de GS-kamer hierboven – eeuwenlang hard aan toe. Maar telkens als het er voor Stad en Ommeland op aan kwam, slaagden we er hier in om de verschillen te overbruggen. De komende maanden staan voor gekozen politici in het teken van de oogst. Sommigen willen duidelijk maken wat ze voor Groningen hebben bereikt
40
De verkiezingen vormen het pootgoed voor de nieuwe oogst. Het wordt daarna hard werken, want Groningers verwachten wat van ons. Maar samen kunnen we vormgeven aan een provincie waar we trots op zijn. Ik wens u daarbij – maar ook in uw persoonlijk leven – veul hail en zegen. • Toespraak bij de nieuwjaarsontvangst van de Provincie Groningen op 7 januari 2019
20 januari 2019
Thomas Azier wint het Popstipendium Foto: Niels Knelis 41
42
Zaterdagmorgen begint bij mij altijd met
roeien. Dus ook in de ochtend waarop het voor het eerst vriest en waarin de avond ervoor –
een rondje Eurosonic – nog voelbaar aanwezig is. Nu het zo koud is, zou ik best in bed willen blijven liggen. Maar we roeien in een acht,
20 januari / Een nationale popprijs in Groningen
dus mijn team rekent op me.
Een groot festival Het wordt zoals altijd beloond: het is prachtig. We roeien in een ansichtkaart. Witte grasvelden, lage felle zon en prachtig glad water. Onze stuurvrouw is een zeer ervaren dame. Maar ze heeft het lastig: een acht is niet heel erg wendbaar. En de hele stad ligt barstensvol met giga slaapschepen. De hotelcapaciteit van de stad is meer dan verdubbeld op het water. We kunnen er bijna niet langs. Onze leus is wereldberoemd: ‘Er gaat niets boven Groningen’. Maar tijdens het roeien bedenk ik dat er voor Groningen vermoedelijk niks boven Eurosonic/Noorderslag gaat. Dit festival in januari is zo groot geworden, dat er waarschijnlijk niks groters is. Maximum laadvermogen. Elke ruimte die zich daarvoor leent is in bezit genomen als concertzaal. En de stad – en de wijde omgeving – zijn tijdelijk uitgebreid met tienduizenden extra bewoners. Eurosonic-bezoekers. En dat helpt Groningen dan weer om zijn reputatie waar te maken: op het gebied van de popmuziek gaat er werkelijk niks boven Groningen: Eurosonic/ Noorderslag is wereldberoemd. Hoe mooi kan je elk nieuw jaar beginnen, als de popmuziek direct in het zonnetje staat? → 43
Popstipendium Sinds vorig jaar reikt het Prins Bernhard Cultuurfonds aan een aanstormende popmuzikant een Pop Stipendium uit. Oftewel een aanmoedigingsprijs. Je mag het ook een werkbeurs noemen. Van 10.000 euro. Het eerste stipendium ging naar Jacco Gardner. Hij heeft 2018 gebruikt voor zijn nieuwe album ‘Somnium’. En net als vorig jaar mag ik ook dit keer deze prijs uitreiken. Tijdens Eurosonic/Noorderslag. Want dan ben je verzekerd van aandacht, als popmuzikant. Ik ben commissaris van de Koning in Groningen. En dat maakt met meteen ook voorzitter van de Groningse afdeling van het Prins Bernhard Cultuurfonds, een privaat fonds voor cultuur, natuur en wetenschap. Jaarlijks verdeelt het fonds 34 miljoen euro onder 3.500 activiteiten. Bijvoorbeeld aan festivals zoals Noorderslag en Into the great wide open. Maar ook aan bijzondere producties en talent-trajecten als Hit the North. Het aantal toekenningen op het terrein van popmuziek neemt de laatste jaren toe. Want de sector weet ons te vinden. En net als bij film en design, heeft het Cultuurfonds sinds vorig jaar ook een stipendium voor de popmuziek. Zo krijgen talentvolle en opmerkelijke artiesten of een band de kans om een project te realiseren dat anders misschien een droom blijft. En we weten: dromen krijg je, die kun je niet afdwingen. Dat gaat ook op voor het stipendium: je kunt je er niet voor aanmelden, je wordt ervoor genomineerd.
Slagerswerk Dit jaar zijn de genomineerden: Thomas Azier, Jett Rebel en Sevdaliza. Met twee van de drie zit ik aan tafel. Toen in november hun namen bekend werden, hebben zij alle drie een voorstel gemaakt voor een project: wat zou ik doen met 10.000 euro?. Een voorstel dus waar ze het geld aan willen besteden. De jury die deze drie genomineerden aanwees, wordt gevormd door Imke Loeffen, Edwin van Andel en Joey Ruchtie. Ze deden hun werk niet alleen, want ze maakten gebruik van de input van ruim 80 kenners van de Nederlandse popmuziek. Programmeurs, bookers en mensen die verbonden zijn aan popopleidingen. Jurywerk is slagerswerk. Je moet een keuze maken uit sterke kandidaten die je stuk voor stuk de overwinning gunt. De jury beoordeelde of de artiest op eigen kracht bekendheid heeft bereikt en hij/zij of de band een sterke artistieke visie laat zien. Maar voor de genomineerden geldt dat zeker. Alle drie de plannen waren goed. Maar de winnaar diende een voorstel in dat het meest realistisch was. De jury schrijft over de winnaar: wij geloven in zijn droom om toe te werken naar een show van wereldformaat, met als uiteindelijk doel het Olympia in Parijs. Zijn plan is creatief en realistisch en we hopen dat de bijdrage van het Cultuurfonds hem net dat laatste financiële zetje kan geven richting die overweldigende show van Nederlandse bodem, mét het cachet van la belle France. Ik roep de winnaar naar voren en overhandig hem de cheque. De winnaar van 2019 heet Thomas Azier. Ik praat met hem over zijn muziek en wat hem inspireert. Hij praat met een groot gemak over architectuur, beeldende kunst en letterkunde. En ik hoor hem even later in gesprek met Minister Engelshoven, glashelder praten over cultuurbeleid. Ik vind hem indrukwekkend. Hier spreekt een musicus waarvan we in allerlei opzichten meer gaan horen. •
44
23 januari 2019
Foto: markethings.net 45
46
Het hart van de provincie was bijvoorbeeld een dynamische stad die nooit sliep. Een stad waar tal van mensen prachtige jeugdherinneringen aan hadden, maar dat hielp verder niet om
een positief imago te krijgen. Ook niet dat er
live muziek was en de kroegen geen sluitingstijd kenden. Rondom de stad lagen prachtige
ommelanden. Met borgen en wierden, met oude kerken en schitterende landschappen. Rust en
23 januari / Er gaat niets boven... ja wat dan?
ruimte. En er was natuurlijk veel meer.
Diepe basstem In die tijd had je nog een commissaris van de Koningin. We hebben nog steeds een koningin, maar de bij-behorende commissaris is er niet meer. En die commissaris ergerde zich groen en geel aan het negatieve geschrijf van journalisten over zijn geliefde provincie. Hij wilde daar verandering in brengen. Maar hij had het postuur, noch de statuur die paste bij barricaden. Hij schreef zijn ergernis van zich af. De redactie van een radioprogramma bood hem de gelegenheid om elke week één minuut te vullen met mooi nieuws over Groningen. In een ontbijtprogramma dat ‘Sugar in the morning’ heette. Steevast rondde de commissaris zijn betoog af door na zijn verhaal over de aantrekkelijkheden van Stad en Ommeland met zijn diepe basstem de onvermijdelijke conclusie te trekken: “Er gaat niets boven Groningen.” →
47
We spreken over de jaren ’80 van de vorige eeuw. En marketing van steden en provincies stond nog in de kinderschoenen. Maar voor Groningen kwam er een gedenkwaardige promotiecampagne. Grote bedrijven deden mee. En ze brachten geen kinderachtige bedragen bij elkaar. De campagne viel op. Bejubeld Toen de commissaris werd opgevolgd, wilde zijn opvolger veel veranderen, maar niet de campagne. Die wilde hij houden. Hij zette de campagne gedreven voort en plakte waar hij maar kon het G-tje op. Ook de club Ambassadeurs van Groningen breidde zich uit met nog meer ondernemers en organisaties. Ambassadeurs die twee dingen deden: vertellen hoe geweldig Groningen is en bijdragen aan de promotie. De promotie werd professioneel. ‘Marketing Groningen’ zag het licht. En er kwamen meer geweldige campagnes. Het duurde even. Maar het effect bleef niet uit. Eindelijk bracht de pers ook positieve berichten over Groningen. Vooral in het buitenland werd Groningen bejubeld. Zelfs vandaag de dag nog ontdekken grote buitenlandse media de kwaliteiten van Groningen. En zo werd langzamerhand ook in het binnenland bekend wat veel buitenlanders al wisten: Er gaat niets boven Groningen. Te vroeg voor het einde En zij leefden nog lang en gelukkig? Dat hoop ik wel. Maar dat staat nog niet vast. Eind goed al goed? Zeker niet. Want voor het einde is het nog veel te vroeg. De slogan is inmiddels gegroeid tot een heus merk! Er schijnt een handboek voor citymarketing te bestaan onder de welluidende titel: ‘Er gaat niets boven city-marketing’. Groningen zette de standaard. En kreeg navolging door andere provincies en steden. De slogan is
48
nog steeds wereldberoemd, maar sommige dingen pakken andere gemeenten en provincies inmiddels handiger aan. Remmende voorsprong, inderdaad. Willen wij iedereen voorblijven dan moet er nu iets gebeuren. En daarin heeft Marketing Groningen het voortouw genomen. Zij zijn bezig het merk opnieuw te laden en hebben daar uitgesproken ideeën over. Ze hebben onderzoek gedaan naar wat Groningers en niet-Groningers van Groningen en de Groningers vinden. Ze hebben het afgelopen jaar een uitgebreide roadshow gehouden en alles en iedereen bevraagd over Groningen. Wat is onze identiteit? Wat kenmerkt Groningen? En daar zijn spannende ideeën uitgekomen. Een nieuw hoofdstuk Dat brengt ons vandaag bij elkaar. Mensen die op de een of andere manier betrokken zijn bij ‘Er gaat niets boven Groningen’. Dit jaar is het 30 jaar geleden dat de campagne om Groningen positief op de kaart te zetten is gestart. Hoe moeten wij ons opnieuw opstellen? Hoe moeten wij ons profileren? Wat is strategisch? Wat is geloofwaardig, waar liggen onze kansen? Er gaat niets boven… wat dan? Kortom, hoe zetten we Groningen in de volgende 30 jaar neer als merk? Veel van de aanwezigen hebben al ideeën aangereikt. Ze leverden een bijdrage aan de roadshow en tijdens de sessie tijdens het festival Let’s Gro. En nu is iedereen heel benieuwd naar de resultaten. Vanmiddag in het atrium van het Provinciehuis blijkt dat het verhaal nog lang niet is afgelopen. Integendeel, we gaan samen een nieuw hoofdstuk schrijven. Een nieuw hoofdstuk, waaruit zonneklaar één ding zal blijken. Er gaat niets boven Groningen. •
28 januari 2019
49
Maandagmorgen. Ik ben
onderweg naar de ‘kring’ van commissarissen van
de Koning. We vergaderen met elkaar, we overleggen met Minister Ollongren
van BZK. En we dineren
vanavond in het Catshuis, met Premier Rutte en Minister Ollongren.
En ik realiseer me dat het gezelschap er na vandaag heel anders uit zal zien. Johan Remkes nam al
afscheid. En vorige week beëindigden nog twee
collega’s hun werkzame leven.
50
O
nze ‘doyen’, Clemens Cornielje, nam afscheid van zijn geliefde Gelderland. Vandaag is hij voor het laatst bij een kringvergadering. Ik bewonderde hem om zijn zorgvuldigheid en zijn doorzettingsvermogen. Regelmatig wist hij met zijn grote ervaring en gevoel voor verhoudingen de dingen in de juiste proporties te brengen. Clemens hechtte er erg aan dat we de tijd nemen om dingen met elkaar te bespreken. Rust te nemen en zaken te delen. Het ambt van commissaris wordt minder eenzaam als je het deelt met collega’s. Clemens is al lang erg ziek. En hij was vastbesloten om stijlvol afscheid te nemen. Om het provinciehuis rechtop te verlaten. Ik weet dat veel mensen hem gunden dat dat ook daadwerkelijk is gelukt. Zijn vriendelijke inbreng wordt na vandaag gemist. Vorige week nam de Provincie Utrecht afscheid van collega Willibrord van Beek. Vandaag is ook hij voor het laatst in de kring. Hij was ook jarenlang ‘mijn’ commissaris, want drie jaar geleden woonden we nog in Utrecht. Willibrord kreeg veel waardering, mondeling en schriftelijk, in de vorm van een liber amicorum. Daarvoor schreef ik de volgende bijdrage.
Beste Willibrord, Langs de Vecht en d’oude Rijnstroom strekt zich wijd het Stichtse land‌ De afgelopen vijf jaar trok jij onvermoeibaar langs Vecht en Oude Rijnstroom om het Stichtse land te dienen. De eerste helft van die periode was je niet alleen de commissaris van de Koning, maar ook van mij. Wij woonden tot midden 2016 in de hoofdstad van jouw provincie. En we wisten ons verzekerd van een echte, klassieke commissaris van de Koning: strak in het pak, statig en wellevend.
28 januari / De kring verandert
Zo leerde ik je later ook kennen in de Kring van commissarissen van de Koning. De meesten van ons arriveren daar gewapend met iPad en mobiel, om zo de eindeloze papierstroom te beteugelen. Maar dan kom jij binnen. Beladen met ordners en dikke mappen vol stukken. Je torst voortdurend het totale gewicht van het ambt met je mee. In een fors uitgevallen boodschappentas van de provincie Utrecht, maar zonder enig verlies van decorum. →
51
Eerst nadenken Ik denk daar nu al met weemoed aan terug. En dan niet alleen vanwege je mappen en ordners. Nee, vooral door je optreden in onze Kring. De manier waarop je spreekt over het binnenlands bestuur: altijd met welgekozen woorden. De belichaming van welwillende evenwichtskunst. Ook als het gaat over een hypergevoelig onderwerp als het behoud van de Kroonbenoeming in de Grondwet. Je belicht dat genuanceerd en beschaafd: laten we eerst nadenken over wat voor bestuurlijk stelsel we in Nederland willen en pas daarna kijken welke aanstellingswijze daarbij past. En laten we in de tussentijd vooral niet te veel veranderen. Dat betekent niet dat jij alles bij het oude wilt houden. Je staat zeker open voor vernieuwing. Toch zijn je rust, je voorkomende houding en je beschaafdheid een zeldzame verademing in deze tijd vol hypes, ophef en vertier. Jouw kracht is dat je kalm blijft onder alle omstandigheden. Dat leverde je in 2006 het tijdelijke voorzitterschap op van de VVD-Tweede Kamerfractie, die toen door woelige baren moest worden geleid. Een kolfje naar de hand van ‘Uncle Will’, zoals je fractiegenoten je destijds liefdevol noemden.
Koffiepot Je fatsoenlijke manier van debatteren bracht je in 2009 nog iets bijzonders, namelijk de parlementaire hoffelijkheidstrofee: de met Douwe Egbertspunten bij elkaar gespaarde koffiepot van de oma van Kamerlid Ed Anker. Een twijfelachtige eer volgens je fractiegenoot Charlie Aptroot, die de prijs belachelijk, de koffiepot flut en het begrip hoffelijkheid onwerkbaar noemde. Waarmee hij vooral aantoonde dat hij de trofee zelf niet verdiende… Hoffelijkheid blijkt schaars. Want voorzover ik het heb kunnen nagaan, heb jij de koffiepot nog steeds in je bezit. Je bent de eerste en meteen ook de laatste parlementariër die de hoffelijkheidstrofee won. Hoe naar dat ook is, ik begrijp dat wel. Als je voor iemand zo’n prijs moet uitvinden, dan maar voor jou. Met je rust en je hoffelijkheid ben je een weldaad geweest voor ons openbaar bestuur. Misschien typeerde die gemoedelijke koffiepot van oma Anker jou eigenlijk best goed. Onopvallend aanwezig, maar onontbeerlijk als hij er niet is. ‘Willibrord ontstak uw fakkel’ Ik zal je missen in onze Kring. Ik wens jou het allerbeste en ik hoop dat een sprankje van jouw hoffelijkheid het binnenlands bestuur zal blijven inspireren. In mijn voormalige woonprovincie ben je in elk geval voor altijd verankerd, getuige het vervolg van het officieuze Utrechtse volkslied waarmee ik dit stukje begon en nu ook afsluit: Willibrord ontstak uw fakkel, Die onblusbaar verder brandt; Waar ’s lands Unie werd geboren, Utrecht, hart van Nederland! •
52
29 januari 2019
Burgemeester Sikkema op de site van BZK 53
54
Oldambt is stoer. Karakteristiek ook. Door het ruige en weidse landschap.
Maar ook door de mensen die er wonen.
Daar is veel over geschreven. Toen ik drie
jaar geleden werd voorgedragen als de nieuwe commissaris van de Koning in Groningen, heb ik het boek ‘De Graanrepubliek’ van Frank Westerman herlezen. Ik vond het
M
aar het ging over vroeger. Voor de mensen die nu in Oldambt wonen, is het een geschiedenisboek. Ze zullen zich er lang niet allemaal in herkennen. Als we willen weten hoe Oldambtsters zijn, hebben we recentere literatuur. De profielschets die de gemeente Oldambt heeft gemaakt voor de nieuwe burgemeester. Daar staat in wat voor mensen Oldambtsters zijn. Mensen met karakter. Recht door zee. Taaie doorzetters. Gevormd door de geschiedenis van deze regio. Kritisch ten opzichte van gezag en autoriteit. Heel betrokken bij elkaar en bij de eigen leefomgeving. Profielschets Wat voor burgemeester past daarbij? Ook daarop geeft de profielschets antwoord. De gemeenteraad heeft samen met de inwoners van Oldambt nauwkeurig beschreven wat voor soort burgemeester hier moest komen. Uit de totstandkoming van de profielschets blijkt een
29 januari / Een nieuw toneel voor Sikkema
opnieuw prachtig en ontroerend.
enorme betrokkenheid. Er kwamen maar liefst 833 eigenschappen uit, waaraan de nieuwe burgemeester moet voldoen. Dat is best veel. Dat is zelfs zo veel dat je zeker weet dat er geen enkele persoon is die aan alle eisen zal voldoen. Een kleine bloemlezing. De nieuwe burgemeester moet warm zijn en sportief. Sociaal en daadkrachtig. Toegankelijk en empathisch. Eerlijk en oprecht. Open en betrokken. Een mensenmens. Die goed kan luisteren. Iemand die tussen de inwoners staat. Die humor heeft. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Want dan heb ik nog een heleboel eigenschappen niet genoemd. Je moet behoorlijk wat in huis hebben om daar allemaal aan te voldoen. Cora-Yfke Sikkema, zag dat als een uitdaging. Ze durfde gewoon te solliciteren. Dat is een eerste indicatie dat ze net zo stoer is als de Oldambtsters. En met succes, want hier zit ze nu. Over een paar minuten zal ik haar beëdigen, waarna ze wordt geïnstalleerd als burgemeester van Oldambt. → 55
Succesvolle westerlingen Ik heb nog niet zo veel ervaring met Cora-Yfke. Maar ik doe het met veel plezier en vertrouwen. Want met haar ervaring en persoonlijkheid past Cora-Yfke prima in die profielschets. En dus bij Oldambt.
Toneelspeler Burgemeester Sikkema krijgt het druk in Oldambt. Met andere uitdagingen dan in Haarlem. Zo is parkeren hier gewoon gratis. Maar we hebben wel te maken met krimp en vergrijzing. Met arbeidsmarktproblemen en aardbevingsschade.
Als wethouder in Haarlem verdiende ze haar sporen. In een lastige tijd en met een complexe portefeuille – duurzaamheid, economie en mobiliteit – heeft ze zich als bestuurder stevig staande gehouden. Ze liet zich bij tegenslag niet uit het veld slaan. In Haarlem word ze gekenmerkt als een sterk onderhandelaar en een doorzetter. Idealistisch, maar ook rechtlijnig. Vriendelijk, open, met een luisterend oor, maar ook daadkrachtig.
Dat laatste hoeven we Cora-Yfke niet uit te leggen. Inmiddels weet iedereen dat ze een gepassioneerd toneelspeler is. En het toeval wil dat ze juist afgelopen weekend in Haarlem nog op de planken stond als Groningse Jantien, die vecht voor vergoeding van aardbevingsschade aan haar boerderij. Zo dichtbij de feiten kan fictie soms komen.
Bovendien – en dat is geen detail – is Cora-Yfke ook nog een geboren en getogen Groningse. Ze relativeert haar eigen taalvaardigheid (Het klinkt naargens noar), maar ik weet wel beter. We spraken elkaar na de nieuwjaarsreceptie. En ze sprak ‘veul hail en zegen’ zo natuurlijk uit dat ik er van moest zuchten. Die jaren in ’t Westen kunnen we haar wel vergeven. Nee, eigenlijk is het anders: Groningers zijn dol op succesvolle westerlingen die hier ‘weg’ komen en nu uit overtuiging terugkomen naar hun roots. Welkom terug, Cora-Yfke. Goed dat je nu weer thuiskomt.
56
De kern van empathie is dat je je kunt verplaatsen in je gesprekspartner. Natuurlijk weet je dat de rauwe werkelijkheid van de aardbevingsschade elk toneelspel te boven gaat. Maar het helpt als je het verdriet en de frustratie die daarbij horen op de planken hebt laten zien.
Er is ondernemerschap. Er zijn ongekende mogelijkheden voor toerisme met het gevarieerde landschap, de cultuurhistorie, de rust en de ruimte. De gemeente is financieel gezond en heeft zich na de herindeling in 2010 ontwikkeld tot een moderne en professionele organisatie. Aan Cora-Yfke is nu de eer om die kansen samen met de Oldambtsters te verzilveren. Ze verlaat Haarlem met pijn in het hart. Ook wat ze daar deed, deed ze met hart en ziel. Samen met haar man André woonde ze er bijna 18 jaar met veel plezier. Ze was er negen jaar politiek actief, waarvan ruim vier jaar als wethouder. Nu ruilt ze het Spaarne in voor het Winschoterdiep. En gaat ze Grunn Bier drinken in plaats van Jopen. Een beetje weemoed mag. Maar ik ben er van overtuigd dat ze nu vol gaat voor haar nieuwe ambt. In Oldambt.
Nieuwe start Vandaag is er een nieuwe start. Voor Cora-Yfke én voor Oldambt, na het zo tragische overlijden vorig jaar van burgemeester Pieter Smit. Er was maar één Pieter. En er is maar één Cora-Yfke. Ik hoop dat ze zichzelf blijft en het doet op haar manier. Dan gaan zij en Oldambt het zeker goed hebben met elkaar. Ik wens haar en André alle geluk hier, in het land van hun beider jeugd. Ik hoor dat ze al een passende plek hebben gekozen om te gaan wonen: nota bene een oude burgemeesterswoning in Winschoten. Hoog tijd dus om nu dan ook maar een echte burgemeester van haar maken! Daarna vraag ik Cora-Yfke om naar voren te komen, zodat ik haar officieel kan beëdigen als burgemeester van de gemeente Oldambt. Ik lees de verklaring en belofte aan haar voor. Over geschenken en beloften. Over het nakomen van wetten. En dat ze getrouw haar plichten als burgemeester zal vervullen. Het antwoord is meteen een felicitatie waard: ‘dat verklaar en beloof ik’. •
29 januari / Een nieuw toneel voor Sikkema
Kansen verzilveren Een nieuw toneel voor Sikkema. Burgemeester van Oldambt. Oldambt kent uitdagingen. Maar ook grote kansen: Er is veel saamhorigheid en bereidheid tot samenwerken. Binnen de gemeente, maar ook daarbuiten. Met Midden-Groningen, met de provincie, met de Duitse Oosterburen.
Ik wens haar hier een mooie en succesvolle tijd toe. En ik wens Oldambt dat het zich samen met Cora-Yfke verder zal ontwikkelen tot een blijvend gezonde, welvarende gemeente waar het goed toeven is voor alle inwoners.
57
Paasrapport februari 2019
60
De vraag is natuurlijk: ‘En, loopt de
verkiezingskoorts al op?’ Ik geef het toe:
ik ben een politieke junkie. Zodra verkiezingsborden worden geplant, krijg ik een licht
onrustig gevoel. Blijvende gevolgen van het
politieke bedrijf, nu al weer veel jaren geleden. Ik was voor het laatst verkiesbaar in 2002,
dus een eeuwigheid geleden. Maar een lichte
Paasrapport februari
opwinding kan ik toch niet onderdrukken.
Verkiesbaar Maar dat de verkiezingen naderen is zeker merkbaar. Veel mensen waarmee ik elke dag samenwerk, werken aan hun herverkiezing. Het college alleen al bevat vijf lijsttrekkers. Provinciale Staten heeft er nog een handvol meer. Hoe zit het dan met hun verkiezingskoorts? Het is eigenlijk nog te vroeg om daar een antwoord op te geven. Al zie ik wel dat de temperatuur wat hoger wordt. Aan de ingang van ons provinciehuis in de Sint Jansstraat is een reusachtige poster opgehangen, zodat het geen enkele voetganger of fietser kan ontgaan: op 20 maart zijn de verkiezingen van Provinciale Staten. En in de afgelopen weken werden langzamerhand de kieslijsten van alle partijen bekend. Behalve de partijen die al minstens één periode onderdeel uitmaken van de provinciale democratie, mogen we ook landelijke partijen als DENK en Forum voor Democratie verwelkomen. →
61
62
Ondertussen verschenen op internet de eerste aankondigingen van verkiezingsavonden. En kreeg u uw stemkaart al thuis in de bus. De eerste debatten worden gehouden. En het aantal opiniestukken van lijsttrekkers in dagbladen neemt toe. Ze maken duidelijk: er valt wat te kiezen op 20 maart. Voor Provinciale Staten, om even helder te zijn. Want het is een misverstand dat de Statenverkiezingen zouden gaan over landelijke thema’s. De temperatuur stijgt, maar van een echte koorts is volgens mij nog geen sprake. Dat wordt in de komende maand vast anders. Want in maart moet het gebeuren. Dan kunt u aangeven hoe het verder moet met onze provincie.
Paasrapport februari
Campagnejasjes Ook zag ik de afgelopen maand politieke partijen in het provinciehuis bezig met filmploegen. Ik worstelde me rond lunchtijd door een grote groep leden van Groninger Belang, die in campagnejasjes een campagne-video aan het opnemen waren op de stoep van het Provinciehuis.
Aardbevingen De maand februari stond voor mij (toch weer) voor een flink deel in het teken van de aardbevingen. De organisatie van de versterkingsoperatie vergde ook in de afgelopen maand intensieve gesprekken. De gemeenten hebben hun versterkings-plannen klaar. Die zijn bijna allemaal inmiddels ook goedgekeurd door het Staatstoezicht op de Mijnen. En de grote vraag is of er nu wel of niet voldoende geld en capaciteit is om aan de slag te gaan? Waar is nu precies het wachten op, wat willen we nog geregeld hebben en waar precies in het proces zitten de belemmeringen die ons daarvan weerhouden? Maand drie van het ‘jaar van de uitvoering’ is ingegaan. Wij zetten alles op alles om het ook feitelijk te laten gebeuren. •
63
4 feb
8 feb
5 feb
14 feb
Werkbezoek aan Koopman Logistics, Noordhorn
Aanwezig bij bestuursdiner IPO, Den Haag
6 feb
Voorzitten vergadering Provinciale Staten, Provinciehuis
7 feb
Gastheer bij diner op conferentie over de Wunderline, Winschoten
15 feb
28 feb
Gastheer van diner als afsluiting van het werkbezoek van VS-ambassadeur Pete Hoekstra, Groningen
64
7 feb
Vervolg vergadering De laatste ‘mijlpaal’ Provinciale Staten van 6 De feestelijke bijeenkomst over de Wunderline, februari, Provinciehuis vanmiddag in Winschoten, had alle trekken van een Duits-Nederlands samenwerkingsproject. Meer dan tien Duitse en Nederlandse en zelfs Europese autoriteiten spraken tot ons in speeches, Overleg met staatssevideoboodschappen en in interviews, de laatste cretaris Knops over verzorgd door dagvoorzitter Margriet Brandsma. grensoverschrijdende Er waren een Nederlandse en een Duitse samenwerking met staatssecretaris. En verder een onafzienbare rij Duitsland, Den Haag burgemeesters en andere autoriteiten. Dat werd dringen bij het groepsportret. En toen we allemaal op het podium stonden, was de zaal eerlijk gezegd ook half leeg. Bestuurlijk overleg met minister Wiebes van EZK en minister Ollongren van BZK over de versterkingsoperatie
7 februari 2019
65
66
De feestelijke bijeenkomst over de Wunderline, vanmiddag in Winschoten, had alle trekken van een Duits-Nederlands samenwerkings-
project. Meer dan tien Duitse en Nederlandse en zelfs Europese autoriteiten spraken
tot ons in speeches, videoboodschappen en in interviews, de laatste verzorgd
7 februari / De laatste ‘mijlpaal’
door dagvoorzitter Margriet Brandsma.
E
r waren een Nederlandse en een Duitse staatssecretaris. En verder een onafzienbare rij burgemeesters en andere autoriteiten. Dat werd dringen bij het groepsportret. En toen we allemaal op het podium stonden, was de zaal eerlijk gezegd ook half leeg. De organisatoren hadden bedacht dat ik het diner na afloop wel kon openen. Niet met een welgemikte vork in de rijsttafel, maar met een toespraak. Toen ik die zat voor te bereiden had ik nog niet zo scherp dat de aanwezigen al meer dan tien verbale bijdragen hadden verwerkt over het nut van de Wunderline. Kennelijk was mijn toespraak nodig om het laatste restje twijfel weg te nemen dat het hier een belangrijk moment betrof. Ik koos toch maar voor een lichte toon. Wie het middagprogramma had meegemaakt en nu bleef eten, was waarschijnlijk wel al overtuigd van het grote belang van de Wunderline. En ik zette me achter het katheder. Daarbij grapte ik dat het voordeel van mijn Duits is, dat bijna alle Nederlanders het kunnen verstaan!
Sok-partner Ik had de staatssecretaris uit Nedersaksen, Dr Lindner, in dit verband horen praten over een mijlpaal. Een ‘Meilenstein’ in het Duits. Een paar alinea’s verder in zijn verhaal vond hij dit project een mooie tegenhanger van de Brexit. Nou geloof ik dat de Britten de laatste Europeanen zijn die rekenen in mijlen. Dus ik vrees dat er na de Brexit in Europa geen mijlpalen meer bestaan. Nog slechts kilometerpaaltjes. Dus we vieren niet zo maar een mijlpaal. Er is een goede kans dat dit ‘überhaupt’ de laatste Meilenstein ooit is. Dit is een historische avond! → 67
Toen u vanochtend douchte en deze dag alvast doornam, heeft u het zich vast niet gerealiseerd. Maar vanaf vandaag zijn wij sok-partners. Zo noemen we in Groningen partners die een samenwerkingsovereenkomst (ambtelijk afgekort tot SOK, in het Duits Socke.) tekenen. Vanaf nu gaat u dus verder door het leven als sok-partner. Ik moet toegeven: sok klinkt niet zo indrukwekkend. Maar dat is deze samenwerkingsovereenkomst juist wel. Onze handtekeningen geven aan hoe belangrijk wij de Wunderline vinden. Voor de Noordelijke grensregio, Duitsland, voor Nederland en natuurlijk voor Europa. Als je het hebt over een spoorverbinding, denk je al snel aan reizen. Voor deze sok hebben we een flinke reis gemaakt. We hebben geleerd dat samenwerken in grensregio’s betekent dat je gesprekken voert met je buren; met gemeenten en deelstaten. Maar ook met Berlijn, met Den Haag. En zelfs met Brussel. Sneller, makkelijker We willen de grensregio samen sterker maken. Via de Wunderline ontstaan er meer kansen op werkgelegenheid. Maar ook kansen om te genieten van ons beider culturele levens. Zo kunnen we bijvoorbeeld ook het toerisme een impuls geven. We kunnen dus barrières slechten, ook op de arbeidsmarkt. Daarom hebben we dit element ook opgenomen in de SOK. Als voorzitter van de Nederlandse stuurgroep Grensoverschrijdende Samenwerking ben ik blij met deze stap. We kunnen elkaar zo letterlijk makkelijker opzoeken. Dat moet – dat kan niet anders – leiden tot een betere toegang tot elkaars arbeidsmarkt en onderwijs.
68
De Wunderline kreeg in 2015 met de Europese CEF-T aanvraag de wind in de zeilen. Met meer dan 30 voorbereidende onderzoeken en acht bijeenkomsten van de bi-nationale stuurgroep zijn we in korte tijd ver gekomen. Terwijl we onderweg toch te maken kregen met de tegenslag van de Friesenbrücke. De meeste projecten in Nederland – en ik weet inmiddels dat voor Duitsland hetzelfde geldt – hebben een langere aanlooptijd nodig. Dit is sneltreinvaart in bestuurlijk opzicht. Wat zeg ik: ICE-snelheid. Op de samenwerking We kunnen vandaag trots zijn op het signaal dat wij hier afgeven. Het signaal dat samenwerking loont. De Wunderline is daarmee een voorbeeld voor anderen. Niet alleen voor de DuitsNederlandse grens, maar voor heel Europa. De oproep in de video van Directeur-Generaal Ruijters van de Europese Commissie om een gezamenlijke aanvraag in te dienen voor de volgende CEF-T ronde, gaan we natuurlijk positief beantwoorden. Zo maken we samen concrete afspraken en blijven we ons de komende tijd inhoudelijk aan elkaar verbinden. Dat is belangrijk bij grensoverschrijdende samenwerking. Deze stap is dus een mijlpaal. Een mijlpaal die we samen in betrekkelijk korte tijd hebben bereikt. Ik ben ervan overtuigd dat de Wunderline onze regio en beide landen dichter bij elkaar brengt. Als ik hier rondkijk, dan word ik in die overtuiging gesterkt. We toasten op dit project Wunderline en op de samenwerking tussen ons: deze lijn verdient een succesvol vervolg. •
69 7 februari / De laatste ‘mijlpaal’
Paasrapport maart 2019
72
Verkiezingen zijn in elke democratie een hoogtepunt. Het is het moment waarin politici hun positie in
handen leggen van kiezers. En daar
hangt voor kiezers ĂŠn gekozenen veel van af.
E
Paasrapport maart
n de maand maart draaide daarom voor elke provinciebestuurder om de verkiezingsdag: 20 maart. De aanloop. De debatten. De hogere opkomst. De nasleep. Maar vooral: de dag zelf. →
73
74
Toen ik naar huis liep, bedacht ik dat ik sinds mijn studietijd maar zelden meer op dit soort tijdstippen nog door de stad liep. Stemmen tellen En toen hadden we alleen nog maar een prognose. Het duurde lang voordat we een definitieve uitslag hadden. De kleine marges, maar ook de wisselende prognoses, waren voor twee partijen reden om een hertelling aan te vragen. Die ging niet door (het centraal stembureau wees het verzoek af en Provinciale Staten deden dat ook), maar het laat zien dat lang wachten uiteindelijk ook slecht is voor het vertrouwen. Zeker: er zijn allerlei redenen waarom het ging zoals het ging. Maar wat mij betreft doen we het de volgende keer anders. Ik publiceerde na afloop een blog, waarin ik aangaf dat we vroeger moderner waren. Dat de stemmen toen sneller geteld waren. Ik gebruikte het woord ‘stemcomputer’. Dat leidde meteen tot veel reacties van mensen die vinden dat computers per definitie onbetrouwbaar zijn. En discussie daarover: waarom vertrouwen we computers dan wel op al die andere privacygevoelige gebieden? Niet dat ik vind dat we de oude stemcomputer weer terug moeten halen. Tenminste, niet als daar ook vandaag de dag nog het risico aan kleeft van mogelijke fraude. Maar het moet toch mogelijk zijn om in dit digitale tijdperk iets te bedenken waarmee we de stemmen sneller kunnen tellen? In de uitvoerige discussies die rondom mijn blog ontstonden, kwamen ook wel een paar verstandige suggesties. Ik heb ook bijgeleerd: voortaan zal ik het woord ‘stemmachine’ gebruiken.
Collegevorming Maar goed, wat uiteindelijk telt is het resultaat. En dat mag er zijn. We hebben een nieuwe Provinciale Staten: de kiezer heeft gesproken. We namen afscheid van 28 statenleden. Op een totaal van 43 leden is dat een enorme verandering. En ik mocht dus 28 nieuwe Statenleden installeren. Tijdens de eerste Statenvergadering van de nieuwe periode heb ik alle Statenleden - nieuw en ervaren hartelijk welkom geheten en voorzien van een paar (hopelijk bruikbare) tips. Inmiddels komen de eerste berichten binnen over de formatie van colleges bij de verschillende provincies. Hier zijn we nog niet zo ver. Informateur Mario Post, die namens GroenLinks een verkenning uitvoert, is nog in stilte aan het werk. Voor mij is dit de eerste keer dat ik de vorming van een college meemaak.
Paasrapport maart
Of liever: de nacht. Want wat duurde het lang, voordat we die avond (of beter: die nacht. Of nog beter: die vroege morgen) een beeld hadden van de voorlopige uitslag. Toevallig kwam onze prognose precies overeen met de definitieve uitslag.
Best apart om er, als door de Kroon benoemd bestuurder, niet bij te zitten. Want een college smeden, dat is aan de gekozen politici. Wie weet kan ik er in mijn volgende paasrapport meer over zeggen. Niet alleen verkiezingen Maart stond in het teken van de verkiezingen, maar natuurlijk gebeurden er in maart ook andere belangrijke dingen. Vermeldenswaard is dat Groningse bestuurders op 11 maart afspraken maakten met de ministers Wiebes, Ollongren en De Jonge. Dat ging over de versterking van Groningse huizen, over geld voor nieuwbouw in de zorg en over het Nationaal Programma Groningen, waarin we het Groningen van na de gaswinning willen vormgeven. ‘Betekenisvolle stappen’ noemde ik het op de persconferentie. En daar is geen woord te veel mee gezegd. Nee, klaar is het nog lang niet. Maar we gaan vooruit. •
75
1 mrt
Werkbezoek aan gemeente MiddenGroningen, Hoogezand
2 mrt
Aanwezig bij donateursconcert NNO, Groningen
3 mrt
Extra vergadering Provinciale Staten over Nationaal Programma Groningen, provinciehuis
8 mrt
AB-vergadering over gaswinning, provinciehuis
9 mrt
20 mrt
11 mrt
Verkiezingsavond uitslag Provinciale Verkiezingen, provinciehuis
Aanwezig bij première Brave New World 2.0 van het NNT, Groningen
Bestuurlijk Overleg met de ministers Wiebes (EZK) en Ollongren (BZK) over gaswinning, provinciehuis
12 mrt
25 mrt
Ontbijtoverleg Rijksheren, Assen
Perspresentatie ‘De Staat van Groningen’, provinciehuis
Vergadering Kring van Commissarissen van de Koning, Zwolle
13 mrt
Vergadering Provinciale Staten, provinciehuis
In ontvangst nemen profielschets nieuwe burgemeester gemeente Westerkwartier, Leek
15 mrt
26 mrt
Werkbezoek aan Rabobank Groningen, Groningen
76
In ontvangst nemen profielschets nieuwe burgemeester gemeente Groningen, Groningen
Aanwezig bij bijeenkomst SODM over ontwikkelingen in veiligheid en versterking, provinciehuis
27 mrt
Extra vergadering Provinciale Staten naar aanleiding van de verkiezingsuitslag, provinciehuis Afscheid Provinciale Staten en onderzoek geloofsbrieven nieuwe leden Provinciale Staten, provinciehuis
28 mrt
Installatie nieuwe Provinciale Staten, provinciehuis
29 mrt
AB-vergadering over gaswinning, provinciehuis
‘Lies, damned lies and statistics’ 1990. Ik was bijna afgestudeerd en werd lid van de gemeenteraad van Groningen. Het zorgde meteen voor een flinke studievertraging. Maar die kwam ook nog door iets anders. Ik had in die tijd mijn eerste computer – zo’n langzame met een monitor die alleen groene pixels had. En daarop speelde ik eenvoudige computerspelletjes. Driedimensionaal Tetris was mijn favoriet. En ‘Simcity’, een simulatiespel waarin je je eigen stad bouwde, wegen en electriciteit aanlegde, en bestuurde. Het liep meestal slecht af: de stad ging failliet, de maffia nam het over of een ‘angry mob’ onder aanvoering van je moeder kwam je uit het stadhuis halen.
24 mrt
Heimwee naar stemcomputers Het nieuws van vandaag is dat de Partij voor de Dieren overweegt een hertelling van de stemmen aan te vragen. Ik begrijp dat goed. Het is natuurlijk hartstikke zuur wanneer je donderdagmiddag bij de prognose op basis van 100% van de getelde stemmen op twee zetels staat, maar bij de definitieve telling blijkt dat het toch één zetel wordt. En vermoedelijk is het verschil tussen wel en geen restzetel maar enkele tientallen stemmen groot.
27 mrt
Waarover gaan de Statenverkiezingen? Het is precies vier jaar geleden. We woonden in Utrecht en ik was niet zo erg bezig met de Statenverkiezingen. Ik wist heus wel dat ze er waren. Er stond een groot verkiezingsbord vlakbij ons huis. Maar ik dacht er niet dagelijks aan, zoals nu. De gemeente liet de stempassen en de kieslijst bezorgen. En ik vouwde de kieslijst open.
Achtentwintig! Dit is ‘de dag die je wist dat zou komen’. De laatste dag van Provinciale Staten in deze samenstelling. Nieuwe volksvertegenwoordigers staan klaar. We controleerden zonet hun geloofsbrieven. Provinciale Staten hebben 43 leden. 28 daarvan stoppen. Dat is twee van de drie. Die score haalden we nog niet eerder. Ja, in 2007 stopten er 31 statenleden. Maar toen gingen we terug van 55 naar 43 statenleden. Maar daarna, bij de ‘normale’ wisselingen in 2011 en 2015, namen de Staten afscheid van 24 en 22 leden.
19 mrt
28 mrt
15 mrt
Een verkiezingsdebat op een beladen moment Gisteravond stond er ook een lijsttrekkersdebat op het programma. Maar dat wilden we niet laten doorgaan. Dat zou ongepast zijn, in het licht van de gebeurtenissen in Utrecht. Politieke partijen maakten bekend dat ze hun campagne hadden stilgelegd. En wij besloten dat het verkiezingsdebat gisteravond niet zou doorgaan. Ondertussen ging RTV Noord door met opbouwen en repeteren. Want misschien zou voor vanavond een ander besluit worden genomen.
Paasrapport maart
12 mrt
Zeven tips voor Statenleden Dames en heren, Beste Statenleden, Hartelijk welkom in de Statenzaal. De oudste van het land. Een plek waar al ruim vier eeuwen lang verschillen van mening worden opgelost door te praten. Vier eeuwen lang zochten hier vertegenwoordigers van Stad en Ommelanden naar de beste oplossingen voor Groningen. Ze hadden er zelf uitstekende ideeën over, maar hier moest het tot een gedragen besluit komen. En vier eeuwen lang groeide hier de democratie. Volksvertegenwoordigers kon je de eerste Statenleden nauwelijks noemen. En u bent dat voluit.
77
12 maart 2019
78
1990. Ik was bijna afgestudeerd en werd
lid van de gemeenteraad van Groningen.
Het zorgde meteen voor een flinke studie-
vertraging. Maar die kwam ook nog door iets anders. Ik had in die tijd mijn eerste
computer – zo’n langzame met een monitor die alleen groene pixels had. En daarop
12 maart / ‘Lies, damned lies and statistics
speelde ik eenvoudige computerspelletjes.
D
riedimensionaal Tetris was mijn favoriet. En ‘Simcity’, een simulatiespel waarin je je eigen stad bouwde, wegen en electriciteit aanlegde, en bestuurde. Het liep meestal slecht af: de stad ging failliet, de maffia nam het over of een ‘angry mob’ onder aanvoering van je moeder kwam je uit het stadhuis halen. Maar al spelende viel me iets op. Als ‘mayor’ van Simcity had je veel betere informatie over je stad dan de gemeenteraadsleden van Groningen: in real time en georganiseerd op een stadskaart. In het echte leven behielp ik me met rapportages die in het ergste geval eens per zoveel jaar uitkwamen. Verouderd zodra ze verschenen. Dat is in de afgelopen dertig jaar gek genoeg niet wezenlijk veranderd. De beschikbaarheid van actuele en toegankelijke informatie voor het bestuur en de volksvertegenwoordiging is een zorgpunt. En we meten enorm veel. Maar meten is pas weten als je er makkelijk bij kunt. Als informatie meteen te gebruiken is. En dat is meestal niet zo. → 79
80
De site is nog ‘work in progress’. En volgens Louis komt hij zelfs nooit af. Maar De Staat van Groningen is nu al een fantastische website. En hij wordt de komende jaren stap voor stap uitgebreid. Op dit moment staan de Milieumonitor, de Erfgoedmonitor en de Omgevingsbalans online. Ik deel in de trots van Louis en Nienke. Want de site is een enorme impuls voor de transparantie. En een formidabele democratisering van de kennis. Lantaarnpaal De band bestuur en kennis is niet nieuw. Er zijn allerlei dwarsverbanden. Er zijn hoogopgeleide ambtenaren én politici. Er is een hoge adviesdichtheid: van advieslichamen, bureaus, universiteiten. Maar toch heeft het gebruik van wetenschappelijk materiaal een slechte reputatie. Bestuurders en ook ambtenaren gebruiken onderzoeksmateriaal vooral om hun opvattingen mee te staven: zoals een zatlap een lantaarnpaal gebruikt. Voor de steun, niet voor het licht. Ander gebruik van data vergt nieuwsgierigheid en dapperheid. Onderzoeken zijn levensgevaarlijk in een omgeving die fouten afstraft. Een oude ambtelijke wijsheid luidt: ‘Doe geen onderzoek als je niet weet wat er uit komt’.
Zekerheden We weten veel zeker. In het openbaar bestuur barst het van de heldere opvattingen. Van sommige daarvan is de wetenschappelijke onderbouwing solide. Is er sprake van robuuste data die de juistheid van onze keuzes onderstrepen. Bij andere staat dat aanzienlijk minder vast. Met de presentatie van ‘De Staat van Groningen’ vandaag start een ambitieus project. Ik weet het nog niet zeker. Maar ik weet wel wat ik hoop. Ik hoop dat we de nieuwsgierigheid onderhouden. Dat we talloze geïnteresseerde Groningers (en anderen) bedienen met informatie over hun provincie. En dat we weten dat ze kritisch meekijken. Vertellen welke informatie ze nog missen. Wat ze raar vinden. En dat we zo meer te weten komen over de kansen en problemen van Groningen. En over de effectiviteit van de overheid.
12 maart / ‘Lies, damned lies and statistics
Bestuur en data En precies daarin kwam vandaag in Groningen een verandering. We lanceerden vandaag trots de website ‘De Staat van Groningen’. De maker, Louis Witte, kwam zijn product op de persconferentie samen met Nienke Homan en mij persoonlijk uitleggen. Zijn prachtige website bevat feiten, cijfers en kaarten over het woon-, werk- en leefklimaat in Groningen. Vernieuwend zijn de interactieve kaarten en grafieken, waarmee bezoekers zelf heel makkelijk de informatie kunnen kiezen die ze het meest interessant vinden. Zelfs als het informatie is die je op CBS-statline ook kunt vinden, dan is die van ons al gauw mooier en toegankelijker.
Volgens de vroegere Britse premier Benjamin Disraeli waren er drie soorten leugens: ‘lies, damned lies and statistics’. Maar dat was een leugen! Cijfers, mits toegankelijk gepresenteerd, dragen juist bij tot het gezamenlijk vinden van de waarheid in een complexe omgeving. De website ‘De Staat van Groningen’ beschouw ik als een serieuze en ambitieuze stap in de goede richting. Niet makkelijk. Ongetwijfeld op een dag vervelend voor bestuurders en ambtenaren die geconfronteerd worden met factcheckende volksvertegenwoordigers en burgers. Maar een grote stap vooruit voor ons allemaal. Laten we daarom samen lantaarnpalen maken. Voor de steun én voor het licht. •
81
82
15 maart 2019
83
84
Het is precies vier jaar geleden. We woonden in Utrecht en ik was niet zo erg bezig met
de Statenverkiezingen. Ik wist heus wel dat ze er waren. Er stond een groot verkiezingsbord vlakbij ons huis. Maar ik dacht er niet
dagelijks aan, zoals nu. De gemeente liet de stempassen en de kieslijst bezorgen.
W
at voelde ik me dom toen ik mezelf erop betrapte dat ik zocht naar de lijsttrekkers voor de Eerste Kamer. Ik wist heus wel hoe het zat: de Eerste Kamer wordt indirect gekozen door alle Nederlandse Statenleden. Maar de landelijke media brachten alleen de ‘lijsttrekkers’ voor de Eerste Kamer in beeld. En ik was de provincie vergeten.
15 maart / Waarover gaan de Statenverkiezingen?
En ik vouwde de kieslijst open.
Tweede Kamerverkiezingen? Mijn beeld is vast vertekend, want ik ben nu voortdurend bezig met de provincie. Maar ik denk dat het erger is dan vorig jaar. Vanavond debatteerde de Tweede Kamer over het Klimaatakkoord. De woordvoerders verwezen naar de verkiezingen van volgende week. De kiezers moesten voor woensdag weten wat de klimaatplannen voor hun koopkracht zouden betekenen. Het klonk alsof er Tweede Kamerverkiezingen waren. En hoe wonderlijk het ook klinkt: die zijn er niet, komende woensdag. Het gaat over de Staten. Vorig jaar organiseerde RTL een televisiedebat ter gelegenheid van de Statenverkiezingen. Maar de verkiezingen waren hoogstens een decor. Want in dat debat deden uitsluitend mensen mee die bij de verkiezingen van volgende week niet verkiesbaar zijn. Geert Wilders (‘Stem ze weg’) en Lilian Marijnissen (’20 maart is een referendum over Rutte’) bespraken de Haagse politiek. Het schijnt dat het woord ‘provincie’ in het debat drie keer voorkwam. Mij is het niet opgevallen. → 85
En begin deze week legde GroenLinks-leider Jesse Klaver in het Algemeen Dagblad bereidwillig uit dat de Provinciale Statenverkiezingen een tweestrijd waren tussen zichzelf en Forum voor Democratie-voorman Thierry Baudet. Dat had ik op eigen kracht niet gezien. Want geen van beide heren heeft ambitie om plaats te nemen in de Provinciale Staten. Of zelfs maar in de Eerste Kamer.
Kiezen voor Groningen Het is een feit: helemaal aan het begin van de Statenperiode kiezen de leden van Provinciale Staten gezamenlijk de Eerste Kamer. En voor de Haagse politiek is interessant of het kabinet, dat nu zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer steunt op een meerderheid van één stem, straks nog een meerderheid in de Senaat heeft. Maar het is een grove miskenning om te doen alsof het belangrijkste werk voor Statenleden er al na één vergadering op zit. Waarover gaan de Statenverkiezingen? Ik stem omdat Groningen me aan het hart gaat. Ik kies dus voor Groningen. Statenverkiezingen gaan over de Staten. Over provinciale politiek. En over de grote vraagstukken van Groningen. Over de gevolgen daarvan voor Groningers. Dus laat je niks wijsmaken: dáárover gaan de verkiezingen. •
86
19 maart 2019
Foto: Alex Wiersma 87
88
Gisteravond stond er ook een lijsttrekkersdebat op het programma. Maar dat wilden we niet laten doorgaan. Dat zou ongepast zijn, in
het licht van de gebeurtenissen in Utrecht.
Politieke partijen maakten bekend dat ze hun campagne hadden stilgelegd. En wij besloten
dat het verkiezingsdebat gisteravond niet zou doorgaan. Ondertussen ging RTV Noord door
19 maart / Een verkiezingsdebat op een beladen moment
met opbouwen en repeteren. Want misschien
zou voor vanavond een ander besluit worden genomen.
D
at gebeurde. Maar het besluit om dit debat vanavond wel door te laten gaan is niet licht genomen. Ik nodigde de lijsttrekkers van de politieke partijen gisteravond uit om de situatie met me te bespreken. Behalve van Forum voor Democratie en Denk waren alle lijsttrekkers er. De stemming was geladen. En we stonden uitgebreid stil bij de situatie. Want het is onvoorstelbaar: drie dodelijke slachtoffers, drie zwaargewonden en vier lichtgewonde mensen. Mensen zoals u en ik, die toevallig gisterochtend, op dat moment, in de tram zaten. We bespraken de consequenties van deze tragedie voor de verkiezingsavond van morgen. En voor het lijsttrekkersdebat van vandaag. →
89
Verkiezingsavond Over de verkiezingsavond waren we het snel eens. Bij verkiezingen horen stembureaus om je stem uit te brengen en een centraal punt in de provincie waar ‘s avonds de uitslag bekend wordt gemaakt. Dat gebeurt altijd in de Statenzaal. En daarop maken we deze keer geen uitzondering. Er waren wat vrolijke noten voor de avond bedacht, want je moet best lang wachten op de uitslag. Die hebben we geruisloos geschrapt. De avond wordt dus anders. Zakelijker. Maar hij hoort bij de verkiezingen. En hij gaat door. Vandaag hangen overal in het land de vlaggen halfstok. En in de ochtend kwamen de landelijke campagneleiders bijeen om te bepalen wat ze gepast vonden na de gebeurtenissen van gisteren. Ze besloten om de campagnes met een aangepaste toon te hervatten.
90
Kleur bekennen Gisteravond al bespraken de Groningse lijsttrekkers dat dat een reden zou zijn om vanmorgen te overleggen. We deden dat in een telefonische vergadering. De voorkeuren waren verdeeld. Niet iedereen stond te springen om op dit beladen moment een verkiezingsdebat te gaan voeren. Maar de meeste partijen wilden dat wel. Omdat een verkiezingsdebat bij uitstek het moment is om kleur te bekennen. En om aan kiezers duidelijkheid te bieden. Er valt morgen wat te kiezen. En zo gaat het debat met de lijsttrekkers vanavond wel door. Ook al zijn onze gedachten ook bij de nabestaanden. In de hoop dat de kijkers mede op basis van dit debat hun keuze kunnen bepalen. Wie komen er in onze Provinciale Staten? En wat gaan ze daar doen? Vanavond debatteren de politici. Morgen is het laatste woord aan de kiezers. •
24 maart 2019
De strak georganiseerde telling door het centraal stembureau in Martiniplaza. Foto: Ate Harsta op Twitter 91
92
Het nieuws van vandaag is dat de Partij voor de Dieren overweegt een hertelling
van de stemmen aan te vragen. Ik begrijp
dat goed. Het is natuurlijk hartstikke zuur
wanneer je donderdagmiddag bij de prognose op basis van 100% van de getelde stemmen
op twee zetels staat, maar bij de definitieve telling blijkt dat het toch ĂŠĂŠn zetel wordt.
En vermoedelijk is het verschil tussen wel 24 maart / Heimwee naar stemcomputers
en geen restzetel maar enkele tientallen stemmen groot.
V
rijdagmiddag werd duidelijk dat de definitieve uitslag, die maandag door het centraal stembureau wordt gepresenteerd, er zo uitziet:
93
94
De minister van Binnenlandse Zaken keurde een bepaald type computer af. En de actiegroep ‘wij vertrouwen stemcomputers niet’ deed de rest: ze daagde de staat voor de rechter en won. IJlings werden afvalbakken omgebouwd tot stembussen. Rode potloden werden aangeschaft. En sindsdien stemmen we weer met een rood potlood. Net als vroeger. In afwachting van iets beters. Persoonlijk vind ik het onbegrijpelijk waarom het zo lang duurt voordat we een betrouwbaar systeem hebben ontwikkeld. Ik bedoel… het is nu dertien jaar later! En sindsdien is elke verkiezingsavond een bezoeking. Eindeloze avond Waarom heimwee? Omdat de stemcomputers veel sneller duidelijkheid gaven. Als de computers aan het eind van de dag werden afgesloten, printten ze een soort kassabon uit, die meteen het verslag van het stembureau was. Doorbellen (dat moest toen nog) en opruimen. Binnen een uur hadden we duidelijkheid over de uitkomst.
’s Nachts om even voor tweeën belde Mario Miscovic van RTV Noord me. De redactie wilde een eind maken aan de live uitzending, want het duurde echt veel te lang. Of ik nog een slotinterview wilde geven. Ik vertelde hem dat we nog twee gemeenten te gaan hadden en dat we die uitslagen binnen een kwartier verwachtten. Gelukkig bleven ze uitzenden. Maar ik ben benieuwd hoeveel kijkers de laatste prognose haalden. Opvallend: deze prognose die ik presenteerde met een slag om de arm, komt voor 100% overeen met de definitieve resultaten die maandag door het Centraal Stembureau worden gepresenteerd. Dus je kunt zeggen dat we een betrouwbare prognose hadden aan het eind van de avond. Maar er ontstond verwarring. En die kan ik me levendig voorstellen. Dat zit zo.
24 maart / Heimwee naar stemcomputers
Heimwee Op verkiezingsavonden heb ik heimwee naar de tijd van de stemcomputers. Voor de jeugdige lezers: we waren vroeger moderner. In 1991 voerden we in Nederland stemcomputers in. Bijna alle gemeenten gebruikten ze. Maar 15 jaar later, in 2006, ontstond twijfel. Internationale waarnemers bij de Kamerverkiezingen vonden het verstandiger om een ‘paper trail’ te maken om hertellingen mogelijk te maken. En later deed de AIVD onderzoek en vond uit dat bij een bepaald type computers de electromagnetische straling kon worden opgevangen en geanalyseerd. Dat betekende dat je er niet helemaal zeker van kon zijn dat je stem geheim bleef.
Exitpoll Aan het begin van de avond presenteerden we de resultaten van een exitpoll, dus een peiling bij de uitgang van het stembureau. Zo’n peiling geldt als redelijk betrouwbaar. We hadden hem laten uitvoeren door een bekend Gronings bureau. ’Bij met name de grote partijen kan het er wel eens een zetel naast zitten’, waarschuwde de onderzoeker ons. Het bleek veel erger. Bij meer dan de helft van de partijen zat de peiling er naast. In een paar gevallen ook meer dan één zetel. Geoefende kijkers konden zien dat de staafdiagrammen die binnenkwamen uit de gemeenten niet klopten met de peiling. Maar toen waren er al veel interviews afgenomen (“Het zijn natuurlijk maar peilingen, maar…”). En de toon van de avond was gezet. →
En dat duurt anno 2019 echt veel te lang. Tot diep in de nacht. We zijn gewend geraakt aan eindeloos durende, doodvermoeiende verkiezingsavonden. Aan prognoses met de nodige slagen om de arm die pas in de vroege ochtend beschikbaar komen. De meeste mensen slapen dan al lang.
95
80%-versie De eerste gemeente die binnenkwam was Groningen. Burgemeester Peter den Oudsten kwam hem persoonlijk brengen. En hij zei erbij: “Dit is een 80%-versie. Als we gaan wachten op de stembureaus die de laatste 20% vertegenwoordigen, wordt het veel te laat.” Het gaf wel een indruk van de stemverhoudingen. Maar om de uitslag te kunnen bepalen, heb je aantallen stemmen nodig. Daarom besloten we om de cijfers van de Gemeente Groningen te vermenigvuldigen met 5/4. De aanname was dat de laatste 20% ongeveer net zo stemde als de 80% die Groningen al had geteld. In de loop van de avond werden er nog wat staafdiagrammen op het bord getoverd, die er opvallend uitzagen. Die van Veendam werd gecorrigeerd. Die van Loppersum geloof ik niet, maar de cijfers zijn wel dubbel gecheckt. Dus toen ik om half drie de definitieve prognose presenteerde (zie hiervoor), legde ik er bij uit, dat er nog een aantal onzekerheden in zaten. De 80% van Groningen, een ontbrekend stembureau in Bedum en mogelijke fouten die in de loop van het proces gemaakt waren. Het was, kortom, een prognose.
96
ANP: andere cijfers Na een korte nacht werd ik wakker gebeld door mijn vrouw. Ze had de uitkomsten van Groningen gezien op de NOS-site. De PvdA, niet GroenLinks was de grootste geworden. En ook verder waren er forse afwijkingen van het beeld van uren daarvoor. Verwarring, ook bij mij. Hadden ambtenaren vannacht doorgewerkt en het ANP van latere cijfers voorzien? Hadden gemeenten andere cijfers naar de pers gestuurd dan naar ons? De medewerkers die ’s nachts zo hard hadden gewerkt, lagen nu onbereikbaar in hun bed. En zo duurde het uren voordat ik doorhad dat het ANP geen rekening had gehouden met de 20% ongetelde stemmen in Groningen en wij wel. Maar toen was het kwaad al geschied. Alle media namen de ANP cijfers over. En de conclusies. Zelfs het overzicht in de kranten van vrijdag (waaronder het Dagblad van het Noorden) stonden nog steeds de verkeerde cijfers. Sterker nog: op het moment dat ik dit schrijf – zaterdagavond – ziet de NOS-site er nog steeds zo uit:
Hoe komen die grote verschillen? In absolute aantallen gaat het niet om enorme afwijkingen. Maar bij de zetelverdeling ontstaan wel grote verschillen. Hoe kan dat? Dat komt doordat er veel partijen in Provinciale Staten komen en er tegenwoordig ook geen echt grote partijen meer bestaan. In zo’n gelijk speelveld kan een klein verschil in stemmen er maar zo voor zorgen dat restzetels bij een andere partij terecht komen. Hoe werkt dat dan? Restzetelverdeling in een paar woorden: als je alle uitgebrachte stemmen deelt door het aantal zetels, dan weet je hoeveel je moet halen voor één zetel. Als je de stemmen die één partij behaalde deelt door dat getal (de ‘kiesdeler’) weet je hoeveel ‘volle’ zetels elke partij heeft gehaald. Die zetels krijgen ze alvast. Maar dan hebben ze allemaal nog stemmen over en zijn bovendien niet alle zetels op. Dat zijn de ‘restzetels’.
Gewoon wachten? Verwarring over de uitkomst van verkiezingen is niet mooi. En het was er wel degelijk. Een makkelijke manier om dat te voorkomen zou kunnen zijn: gewoon wachten op de definitieve uitslag. Waarom laten we ambtenaren niet gewoon rustig hun werk doen om de maandag na de verkiezingen in alle rust kennis te nemen van de uitslag? Het antwoord laat zich raden: we zijn dat in Nederland niet gewend. En het schept ook vertrouwen als we de uitslag van de verkiezingen snel kennen. In 2016 werd het voorstel gedaan om opnieuw te gaan experimenteren met stemcomputers. Maar de Tweede Kamer vond het niet nodig. Stemcomputers kosten geld en dat kun je ook aan andere dingen uitgeven. Ik denk dat het hoog tijd wordt om het stemsysteem een beetje meer bij de tijd te brengen. Technisch kan het al lang. Laten we het gewoon gaan doen. •
24 maart / Heimwee naar stemcomputers
De websites van landelijke kranten bevatten ook nog steeds deze onjuiste gegevens. Verbazend is niet dat het ANP een andere keuze maakte dan wij en alleen de stemmen meenam die waren geteld. Verbazend vind ik dat de media die dagen later de uitkomsten van de statenverkiezingen brengen, nog steeds uitgaan van deze verkeerde cijfers.
Die verdeel je door alle stemmen die een partij heeft gehaald te delen door het aantal volle zetels plus één. De partij die dan per zetel de meeste stemmen haalt, krijgt de eerste restzetel. Daarna herhaal je dat voor de volgende restzetel, met zolang totdat ze op zijn. Het systeem is niet moeilijk. Maar bij uitslagen met veel partijen die ongeveer even groot zijn, leiden kleine veranderingen in de telling al snel tot een andere uitslag.
97
27 maart 2019
98
Dit is ‘de dag die je wist dat zou komen’.
De laatste dag van Provinciale Staten in deze
samenstelling. Nieuwe volksvertegenwoordigers staan klaar. We controleerden zonet hun
geloofsbrieven. Provinciale Staten hebben 43 leden. 28 daarvan stoppen. Dat is twee van
de drie. Die score haalden we nog niet eerder. Ja, in 2007 stopten er 31 statenleden.
Maar toen gingen we terug van 55 naar 43
statenleden. Maar daarna, bij de ‘normale’
27 maart / Achtentwintig!
wisselingen in 2011 en 2015, namen de Staten afscheid van 24 en 22 leden.
E
igenlijk is het verschil nog groter. Wie het proces-verbaal van het centraal stembureau uit 2015 vergelijkt met dat van afgelopen maandag, ontdekt slechts 13 dezelfde namen bij de verkozen statenleden. Dat is inclusief drie van de huidige gedeputeerden. Eén statenperiode is dus genoeg om Provinciale Staten voor driekwart te vernieuwen. Hoezo plucheplakken? Zo’n snelle doorstroming was er nog niet eerder. Hij komt door Statenleden die zelf de keuze maken om te stoppen. Maar ook doordat politieke partijen hun lijsten vernieuwen. En natuurlijk doordat kiezers steeds sneller van politieke voorkeur veranderen. Zo’n snelle doorstroming betekent ook dat vanaf morgen de gewoontes, mores en het collectieve geheugen van Provinciale Staten extra aandacht nodig hebben. Elke generatie maakt haar eigen mores. Maar het is goed dat nieuwe Statenleden tenminste weten aan welke praktijk ze vanaf nu verder vorm gaan geven. ‘Traditie’ is latijn voor iets wat je doorgeeft. Dat vergt bij de ontvangers ook een goed besef van de traditie die ze krijgen. → 99
100
Iedereen die vertrekt krijgt ook een afscheidscadeau van de Staten. We hebben kunstenares Marga van Oers gevraagd een afscheidscadeau voor ons te maken. Het heeft de vorm gekregen van een ‘oud Hollands tegeltje’, zoals u ze hier ook in de Statenzaal ziet. Met als verschil dat ieder tegeltje een Groningse ‘kwinkslag’ heeft. Om alvast een tipje van de sluier op te lichten: het refereert aan de sporen die u hier als Statenlid heeft achtergelaten. Ik vind ze mooi. En ik hoop dat u het als aandenken op prijs stelt. Een staalkaart Volksvertegenwoordiger is een rol die een veel tijd kost voor een bescheiden vergoeding. Hoezo, zakkenvullers? En het is moeilijk en regelmatig eenzaam. Het is een rol waar je niet vanzelfsprekend complimenten voor krijgt. Je bent gekozen om te kiezen, ook als je weet dat je keuzes vervelende effecten hebben voor inwoners van onze provincie. Je besluiten raken mensen. Die laten van zich horen. En dat gebeurt lang niet altijd fijnzinnig. En het is goed dat die mensen te maken krijgen met volksvertegenwoordigers die niet alleen goed kijken en luisteren en hun zaakjes kennen. Het is ook belangrijk dat ze vertegenwoordigd worden door Statenleden die voldoende van elkaar verschillen. Daar wordt vaak somber over gedaan: over eenheidsworst en zo.
En het is waar: u lijkt op elkaar. Want u bent allemaal zo betrokken bij de publieke zaak dat u bereid bent daar enorm veel tijd en energie in te steken. De meeste mensen hebben andere interesses. En dat maakt u uitzonderlijk. Maar wie beter kijkt, ziet een enorme rijkdom aan personen en stijlen. Mensen met verschillende achtergronden. Mensen die verschillend werken. Verschillende generaties en voorkeuren. Ik heb u in de afgelopen jaren aan de slag gezien. En echt, het kon minder! We hebben jongeren en ouderen. We hebben ideologen en pragmatici. We hebben oratoren en nuchterlingen. We hebben cabaretiers en dege degelkhaaid. Activisten en bestuurlijken. Dorpsvertegenwoordigers en globalisten. Inhoudelijk gepassioneerden en liefhebbers van het spel. En allerlei mengvormen. Het afscheid lijkt me een goed moment om daarvan eens een staalkaart samen te stellen.
27 maart / Achtentwintig!
Zo’n snelle doorstroming betekent ook dat we vandaag stilstaan bij de verdiensten van veel mensen die Provinciale Staten gaan verlaten. Soms hadden ze best door gewild. Voor anderen is het genoeg zo. Maar voor iedereen die vandaag zijn laatste Statenvergadering meemaakt, geldt dat hij of zij zich heeft ingespannen om Groningers te vertegenwoordigen. Dat hij meer vergaderingen heeft bijgewoond, meer stukken heeft gelezen, meer op bezoek is geweest bij mensen in de provincie dan de meeste anderen zouden kunnen opbrengen. Vandaag is uw laatste statenvergadering, uw afscheid. Ik zal bij ieder van u kort stilstaan. Maar ik beloof niet dat ik het kort zal houden!
Bé Zwiers en de jongeren Die begint met Bé Zwiers. Omdat de lijst meestal met hem eindigt. In mijn concept-toespraak had ik bij zijn naam al de zin staan: Bé houdt niet van afscheid nemen. Je zou dit ook graag aan je voorbij laten gaan. En dat is niets te veel gezegd, want Bé is er vandaag inderdaad niet. Bé heeft een lange staat van dienst. Bij de politie, maar ook in de politiek. Als wethouder van Scheemda en Oldambt. Die soms namens de Partij voor het Noorden sprak, maar ook wel namens de Partij van het Noorden. En een heel enkele keer zelfs namens de PvdA. Ik sloeg hem een aantal keren over bij de woordvoering en de stemming. Ik geloof niet dat hij het me erg kwalijk nam. Maar het was ongepast om hem te vergeten. Want Bé was met recht onvergetelijk. Statenleden zijn – als het goed is – van alle generaties. Jongeren brengen een nieuwe cultuur binnen. Neem nou Dominique de Haas, die in 2015 ons jongste Statenlid was. Je kwam van de Jonge Socialisten, dus enige voorkennis en ervaring zaten al in je tas. Halverwege deze Statenperiode haalde je je bul en begon je aan je eerste baan – advocaat. Je maakte je sterk voor gelijke rechten. Je kreeg moties aangenomen over anoniem → 101
genderneutrale toiletten – plassen zal hier nooit meer hetzelfde zijn. Je voerde het woord over ruimtelijk beleid, over natuur en over windmolens. En zo werd je met je stedelijke uitstraling heel provinciaal in de thema’s die je besprak. Of Laura Dijkstra, jij was het jongste fractielid van de VVD en kon na een half jaar ‘wachten’ aan de slag. Digitalisering was jouw ding. Of beter: snel internet. Ik verwacht dat gedeputeerde Brouns nog wel eens van je zal dromen. Snel internet? Echt waar? Hoe snel? Echt overal? En binnen de afgesproken tijd? Je kon dit soort irritante vragen altijd zo vrolijk stellen dat ik een glimlach voelde opkomen als je naar het spreekgestoelte liep. Je voorbereiding deugde altijd. Ik vind het jammer dat je vertrekt. En iets zegt me, dat we je weer terugzien in de politiek. Voor nu vooral succes gewenst met het afstuderen, met de welbekende laatste loodjes. De betiteling jong, misschien wel forever young, is ook van toepassing op Tim Zwertbroek. Het is vast je uitstraling, waardoor velen van ons je nog altijd zien als een jonge hond. Een jonge hond met inmiddels acht jaar Statenlidmaatschap op de teller. Je deed onder andere ruimte en infrastructuur. Dat zat er al jong in, want in je familie werd je vanwege je kennis van routes al snel TimTim genoemd. Je kreeg na afloop van de Algemene Beschouwingen in 2016 de Klare Taal-bokaal. Het jaar erop raakte je ernstig gewond bij een brand in je huis. Dat was kantje boord. En we hebben ons allemaal behoorlijk zorgen over je gemaakt. Gelukkig ben je er weer bovenop. En we wensen je alle goeds voor de toekomst. Na jong komt oud In een indeling op leeftijd staat jong tegenover oud. En omdat dat woord voor sommigen confronterend is, ben ik geneigd om ervan te maken: ‘routinier’. Of misschien nog beter: ‘ervaren rot’. Hoe dan ook, Nico Bakker is een van de éminences grise van onze Staten. Fractie-oudste bij de VVD en met een verleden als wethouder in De Marne. Door dat verleden was je op je best als we het hier hadden over Lauwersoog, over Zoutkamp. Over visserij en over wadlopen. 102
Namens de fractie was je ook woordvoerder Financiën. Vanuit die rol trok je eerder ten strijde over het Forum, wat qua debating en resultaat – althans voor jouw politieke kleur – een hoogtepunt was. Als je het woord voerde – boomlang – ging het spreekgestoelte altijd naar de maximale hoogte. Maar dat gold niet alleen voor het katheder. Wat je bracht had altijd niveau, door je grote ervaring. Dank voor je inbreng en je inzet. En voor je scherpe blik. Je collega’s zullen je missen. Ook tijdens de schorsingen, als je even meeging buiten roken. Dat geldt bijvoorbeeld voor die andere oudgediende en tevreden roker. Ik heb het over Gerrit Jan Steenbergen. Deurwaarder in Delfzijl (de aardigste deurwaarder die ik ken), maar ook aan het werk in Friesland. En een politiek dier. Na elf jaar lid te zijn geweest van de raad in Delfzijl ben je inmiddels zes jaar Statenlid. Je volgde Stieneke van der Graaf op als fractievoorzitter, iets waarvan veel mensen profiteren. Zeker de mensen die met je meegaan naar het Feithhuis na een vergadering. Want je geeft graag een rondje dat je betaalt uit de vergoeding die je nu als fractievoorzitter krijgt. Het is geen straf om naar jou te luisteren, want humor is bij jou nooit ver weg. Ik herinner me je Herman Finkers-achtige opmerking in het debat over vliegveld Eelde. Je zei: ‘Soms heeft iemand anders een idee. En dat kan óók een goed idee zijn.’ Nog een routinier. Henri Schijf: je was het oudste Statenlid. En misschien ook wel het verstandigste. In elk geval: je haalde soms de spanning uit debatten en wist de middenweg te vinden, door het grotere verhaal in gedachten te houden. Onvergetelijk met teksten als: ‘zijn we er blij mee voorzitter? Nee, niet bepaald. Kunnen we er mee leven? Ja, dat kunnen we wel.’ Je las bijna alles, ook de bijlagen. En je vindt eigenlijk dat de financiële stukken meer als financiële stukken behandeld moeten worden. Dus over de cijfers praten. Je kunt er slecht tegen als kleine details worden uitvergroot tot enorme politieke tegenstellingen. Statenleden moeten zich met kaders en controle bezig houden en niet met details
Bestuurders Dat volksvertegenwoordigers gevoel moeten hebben voor besturen, staat buiten kijf. Sommigen van hen kost dat weining moeite. Dat zie je bijvoorbeeld aan Rikus Brader van de SP-fractie. Woordvoerder Economie. Het Statenlid dat de werkgelegenheid in Oost-Groningen voor op de tong heeft liggen en daar dan ook zeer uitgesproken over is. Iemand die het gebied goed kent, al is het maar omdat je vrijwel altijd – door weer en wind – op de fiets naar de vele vergaderingen hier in huis kwam. SP-er met merkbaar bestuurlijke ervaring, als wethouder. En met een goede neus voor wat er in het openbaar bestuur toe doet. Jammer dat je weggaat. De SP ziet ook Jan Wolters vertrekken. En wij allemaal dus ook. Jan, jij staat bekend om je financiële kennis. Je legde vaak de vinger op de zere plek en deed dat rustig en bekwaam. Zoals je ook alle OV-projecten en alle infra-projecten bestudeerde en analyseerde en dan voor je fractie de juiste conclusies trok. Een pragmaticus, zou ik er aan willen toevoegen. Iemand die de bestuurlijke lijn in de gaten hield. Tegelijk principieel als je vond dat dat moest. Die laatste woorden zijn natuurlijk ook van toepassing op onze vice-voorzitter, Romke Visser. Een steunpilaar voor de partij, voor de fractie. Voor het presidium, voor de Staten. Voor de commissaris ook. Je kwam in 2011 in Provinciale Staten, maar maakte in Winsum ook naam als de Usain Bolt onder de postbezorgers. Want als je brieven bezorgt, hou je de gang er in. De historicus in jou is nooit ver weg. Niet toen je jullie huis vond in Winsum, ergens in de geschiedenis. Niet in je betrokkenheid als voorzitter van de stichting de Verhalen van Groningen. Niet als directeur van het Kinderboekenhuis Winsum. En ook niet als Statenlid, als indiener van de motie om de eigen geschiedenis van deze Staten op schrift te zetten. Daar blijf je bij betrokken,
dus we zullen elkaar vast nog blijven zien. Daar ben ik blij om. Romke, binnen de fractie was jij ook de man van de visies en de vergezichten. Een man met een bronzen stem en een heel verzorgde manier van uitdrukken. Betrokken ook bij wat later het Pact van Westerlee werd. Een rode meneer in hart en nieren. En every inch a gentleman. Constituent Er zijn ook Statenleden die hun werk doen met altijd hun opdracht in hun achterhoofd: de opdracht van de kiezer. En die een flink deel van die kiezers persoonlijk kennen. En er nauw contact mee onderhouden. Ik zou ze bij gebrek aan een goed Nederlands woord de ‘constituent politicus’ willen noemen. Natuurlijk zijn we dat allemaal. Maar sommige Statenleden nog net even meer. Dat geldt bijvoorbeeld voor Harrie Miedema. Harrie, je hebt in de tijd dat je deel uitmaakte van de Staten verschillende rollen vervuld. Je begon in de steunfractie, werd daarna fractie-assistent en stapte later over naar het echte werk. We hebben je leren kennen als iemand die op sommige dossiers een onovertroffen kennis van zaken hebt. Zoals bij de Ringweg-Zuid. En dat komt misschien ook wel, omdat je als lid van de gemeenteraad van Groningen bij de geboorte van het idee voor deze uitbreiding actief was. We kennen je voorliefde voor de onderwerpen vervoer en natuur. Voor de fiets en de weidevogel. Maar ook voor de energietransitie en de natuurinclusieve landbouw.
27 maart / Achtentwintig!
uit de uitvoering. Niet elk incident heeft het nodig besproken te worden. Daarvoor zijn het incidenten. Henri, ik heb nu al heimwee naar je!
Een politica met een nauw contact met haar kiezers is ook Hilma Oudman-Dam. Jij hebt je sterk gemaakt voor de ChristenUnie. Maar ook voor de omgeving waar je vandaan komt. Stitswerd. De plaats met de hoogste postcodes van Nederland. Je was in deze periode niet alleen boerin, maar ook mantelzorger. Toch heb je van de fractie de meeste werkbezoeken op je naam staan. Want het gesprek met inwoners is voor jouw invulling van het vak volksvertegenwoordiger van belang. →
103
104
Stijl en gereedschap De wet en het reglement van orde geven statenleden veel verschillende soorten gereedschap. Moties, amendementen, interpellaties. Hoorzittingen en zelfs enquetes! Interessant is dat statenleden van die instrumenten heel verschillend gebruik maken.
Marieke Bootsma-Kamp en ook Ans Poort breng ik ook onder in de groep politici met een opdracht van de kiezer. Marieke, als je denkt aan de combinatie SP en gaswinning, dan liggen de namen van Eelco Eikenaar en Sandra Beckerman voor in ieders mond. Maar laten we Marieke niet uitvlakken. Jij maakte van de SP een beetje de Partij van de Bloemen, met de organisatie van ‘Bloeiend Verzet’. Je was ook een van de drijvende krachten achter de film De Brullende Draak. Toch had je nog tijd om als woordvoerder windmolens en woordvoerder ‘gans’ op te treden. En zo je afschuw kon uiten over het afschieten van dieren, zoals in een van de vele debatten die we hebben gevoerd over ganzen. Ik denk dat de gans het meest besproken dier is in de afgelopen Statenperiode. En niet de Grauwe Kiekendief, hoewel die natuurlijk de Soort van Groningen is.
Een goed voorbeeld daarvan vind ik de schriftelijke vragen. Over de hele statenperiode zijn 274 keer schriftelijke vragen ingediend. De minste door D66. Zeven stuks. De meeste partijen zitten tussen de tien en de twintig. De PVV had er 33. En dan ineens is er de Partij voor de Dieren die 141 keer vragen stelde. Dat is meer dan de helft van het totaal! Wie die vragen leest, komt best veel deelvragen tegen. Conservatief geschat: 20 vragen per keer. Zo kom je op 2820 schriftelijke vragen uit. Dat is twee per dag!
Ans Poort, jij trad namens de SP op als het ging over ons milieu. Je weet alles van de blazers van het chemiebedrijf ESD-SIC in Farmsum. En dus van sic-vezels en wat niet meer. Je verdiepte je niet alleen in de materie, maar ook in de mens. Je hebt veel gesprekken met omwonenden van ESD achter de rug. De mensen ook uit je eigen buurt. Het was denk ik de basis voor vasthoudendheid en een grote betrokkenheid en inzet in jouw werk als volksvertegenwoordiger.
27 maart / Achtentwintig!
Niet alleen om te horen wat er speelt, maar ook om aan je toehoorders uit te leggen wat je hebt gedaan. Om daarmee dus mondeling en ook schriftelijk verantwoording af te leggen. In het Nederlands, maar ook ongekend goed in het Gronings. Het was een plezier om met je samen te werken.
Er zijn verschillen. Zo zijn er Statenleden die van nature op de voorgrond staan, maar er zijn ook fractieleden die rustig zijn en veel werk verzetten. Die loyaal zijn. Die altijd ‘ja’ zeggen als je ze iets vraagt. Ook als het ze eigenlijk niet uitkomt. Dan geldt – ik vertel geen geheim – voor Roelf Schoenmaker. Jij had vier jaar terug al afscheid genomen. Aan het eind van deze periode werd je nog eventjes ingevlogen. Voorwaarde was wel dat je in deze tijd minstens drie keer het woord weidevogels zou noemen, om daarmee je voorganger Van der Goot te eren. Is dat eigenlijk gelukt? Je hebt ook de woorden ‘camping’ en ‘Wedderbergen’ vaak uitgesproken, want over dat dossier voerde jij het woord. Sinds kort heb je weer een druk gezinsleven. En daarom is het goed om tegen elkaar te zeggen: het waren drie onvergetelijke maanden. →
105
Vier jaar geleden nam ook Ankie Beenen namens de PvdA van ons afscheid. En net als Roelf kwam zij terug. Niemand kan het woord ‘voorsitter’ met zo’n overduidelijke s-klank uitspreken als Ankie. Natuurlijk ben ik altijd alert tijdens onze vergaderingen. Maar als Ankie mij aanriep, was ik zeker bij de les. Ankie en ik kennen elkaar nog uit onze vroegere rollen: wethouders in Veendam en Groningen. Het was mooi om te zien hoe je je ontwikkelde tot de Willy van de Kerkhof van de fractie. Voor de jongeren onder ons: dat was een van de middenvelders in het Oranje-voetbalelftal waarin Johan Cruyff schitterde. Voor de politiekelingen onder ons: Johan Cruijff voetbalde in de tijd van Joop den Uyl. (Overigens wonnen de Duitsers toen ook meestal.) Willy was samen met zijn broer René een van de stofzuigers op het veld. Jij zorgde dat er geen bal doorheen glipte. Je was altijd uitstekend geïnformeerd, ervaren en voorbereid. En als woordvoerder gaswinning + energietransitie heb je namens je partij de nodige spreektijd op je naam gezet. Wat Ankie voor het gas was, was Brunie Batterman voor mobiliteit. En altijd to the point. Dus zeker niet lang van stof. Was Ankie de Willy van de Kerkhof binnen de fractie, dan was Brunie toch zeker René. Brunie Batterman was één van de statenleden die in ‘Meertmoand streektoalmoand’ uitstekend uit de voeten kon. Je sprak vaak over infrastructuur. Met dat onderwerp heb je een abonnement op uitgebreide mails van inwoners en belangengroeperingen. Je kunt niet altijd reageren, soms hoeft dat ook niet. Maar soms ook weer wel. Jij verstaat die evenwichtskunst. En Brunie was de favoriete kaart in het memoryspel dat ik met mijn kinderen speelde om de leden van Provinciale Staten te leren. Markante foto. En de prachtige allitteratie die ze juichend voorlazen: Brunie Batterman uit Bourtange!
106
Rustig hard werken Marjan Heidekamp, jij was de opvolgster van Frans Keurentjes. In het dagelijks leven directeur bij de Omgevingsdienst Drenthe en daarnaast ook nog tijd voor je gezin, opleidingen en politiek. Knap werk. Je hield een mooi pleidooi voor de invulling van Koningsdag toen dat werd voorgelegd aan de staten. En leverde met je kennis van zaken een waardevolle bijdrage aan de klankbordgroep ‘verbonden partijen’. Ik schaar ook Bianca Kruize ook bij de groep Statenleden die in stilte, achter de schermen, hard werken. Bianca, jij was deze periode de vrouwelijke component in de D66-fractie. En net als Tim had ook jij te maken met tegenslag qua gezondheid. Daardoor heb je het UMCG vaak bezocht, veel vaker dan ons Provinciehuis. Toch heb je altijd geprobeerd om je Statenwerk niet in het gedrang te laten komen. Hulde daarvoor. En op de valreep nog de triple V trofee! Ronald Knegt, jij kwam in 2009 voor het eerst in de Staten. Je was in deze periode commissievoorzitter en leidde de fractie; beide deed je met charisma en met humor. En je zorgde ondertussen voor rust en stabiliteit. Het leek je gemakkelijk af te gaan. Naast je drukke baan en je gezin was niets je te veel om het politieke proces in goede banen te leiden. Maar de combinatie bleek te zwaar. Daardoor ben je er de laatste tijd niet meer geweest. Dat betreuren we allemaal. Ik zou zeggen: kop d’r veur! Dat brengt me bij Henk Hensen. Ik zou zeggen: een nuchtere Groninger, als dat niet tegelijk een beetje vlak klinkt. Je hebt een geschiedenis in de kartonindustrie. In Oost-Groningen. In de commissie bestuur, financiën en veiligheid voerde je vaak het woord. En dan over de technische kant van financiële onderwerpen. Maar je deed meer. Je gaf vorm aan de meldweek Leefbaarheid en dacht ook mee over de nieuwe vergaderwijze.
je ook vast goed van pas in je werkzame leven als advocaat. Door de combinatie werk en gezin laat je de politiek nu even liggen. Maar ik verwacht dat je ooit weer in de politieke arena je herintrede maakt. Tijdens deze periode werd je plaatsvervangend voorzitter van een Statencommissie en dat deed je goed. Vergaderen met jou als voorzitter is geen straf. Ik ga ervan uit dat je oude fractie nog wel eens aan je zal denken.
Raymond Jousma, jij moest in het begin wennen aan de Staten. Maar dat je je draai gevonden hebt, is iedereen duidelijk. Je was onder meer woordvoerder cultuur. En als inwoner van de voormalige gemeente Haren heb je de herindeling van nabij meegemaakt. Daardoor kon de je in de fractie en Staten goed uitleggen waarom die herindeling nodig was.
Christiaan Serbanescu-Kele: jou hebben we leren kennen als uiterst bevlogen. Een provinciaal energiebedrijf – daar heb je veel tijd en energie in gestopt. Je kwam soms wat later, omdat je als jonge arts moest woekeren met je tijd en naar ons toe kwam per trein. Je woordvoering en je manier van debatteren waren altijd bezield. Ideologisch scherp en buitengewoon welbespraakt. Ik stel me soms wel eens voor hoe dat in de spreekkamer gaat! Die welbespraaktheid beperkt zich bij jou niet tot het Nederlands. Je bemoeide je intensief met de contacten met onze Oosterburen en sprak Duitse parlementariërs ook in vloeiend Duits toe. Ik ben jaloers, dat mag je gerust weten.
Je werd regelmatig gezien tussen middelbare scholieren, die naar het provinciehuis kwamen voor een bezoek en een gesprek met Statenleden. Altijd was je beschikbaar om jongeren te vertellen over de politiek. Waarbij je geduldig luisterde en in aansprekende taal wist te vertellen wat een Statenlid eigenlijk allemaal doet. Een ambassadeur dus voor de politiek. Ik hoop dat je dat – ook buiten de politiek – nog even blijft doen. De liefhebbers van het spel Dan kom ik nu uit bij politici onder u die opveren zodra het spannend wordt. Die de interruptiemicrofoons bestormen. De Statenleden die van het spel houden. Die op zoek zijn naar dat ene, doorslaggevende woord dat een debat kan doen kantelen. Maar ook naar dat ene woord, dat goed is voor een bevrijdende lach. Zo’n Statenlid is Marc Scheffers van Gronings Belang. Als hij naar de interruptiemicrofoon liep, ging er meestal wat gebeuren. Marc is een Statenlid dat volgens mij altijd vrolijk is. En zichtbaar plezier beleeft aan het debat. Als je goed kijkt, zie je hem lachen, ook als hij boos doet. In het debat ben je in je element. Dat komt
27 maart / Achtentwintig!
Maar je was ook buiten het provinciehuis actief. Je was kind aan huis bij de dames van Opwierde-Zuid, die zich sterk maakten voor de versterkingsoperatie van hun woningen. En ook jij werkte aan De Brullende Draak. Nu had je al een liefde voor de politiek, maar tijdens het draaien van die film bloeide er een romance op met iemand die inmiddels bekend staat als je vriendin. En dan zeggen sommige mensen dat politiek saai is!
Kristen de Wrede van de Partij voor de Dieren. De naam van jouw partij heb je meer dan waar gemaakt. Of het nu om vossen, ganzen, palingen, karpers, bijen, garnalen, kikkers, landbouwdieren of muskusratten ging – je liet je horen. Met moties onder de arm die vrolijke en raak gekozen titels meekregen. Om maar een toepasselijke metafoor te gebruiken: Kirsten ontpopte zich in onze Staten tot een filosofische, maar tegelijk ook zeer praktische dromer van wie we vast en zeker ook vanuit de raadszaal van de gemeente Groningen nog zullen horen. Met de geiten heb je alvast een beginnetje gemaakt. Dan kom ik bij de eenmansfractie Katee. Ronald, je bent een voorbeeld van Groen-Rechts. Je bent een deskundige op het gebied van natuur en milieu, dat ook je werkomgeving is. Die inhoud bracht je altijd met verve, met liefst een taalvondst dat een lach in de zaal bracht. Naar een ieders →
107
indruk functioneerde je goed binnen de PVV-fractie. Je voerde je werk met veel energie en zichtbaar plezier uit. Toch kwam het, ook voor de fractie zelf begreep ik tot een onverwachte breuk. Sindsdien voerde je het woord namens de fractie-Katee. Soms gaan die dingen helaas zo.
Oost-Groningen ben je ook al jaren actief in Veendam, Bellingwedde, Winschoten, Pekela, Menterwolde en Scheemda. Je werkte mee aan de verkiezingsprogramma’s. Maar ook bij de gang van zaken binnen de partij tijdens gemeentelijke en provinciale verkiezingen.
Jacob Klaas Star, jou noem ik misschien niet zozeer een liefhebber van het spel. Maar wel een liefhebber van taal. In de maand maart, Meertmoand Streektoalmoand, voerde je als echte Groninger altijd in het Gronings het woord. Heerlijk om naar te luisteren. Was het altijd maar streektoalmoand! Je bent voorzitter van de voetbalclub VVV Aduard en werkt in de energiesector. Tijdens je Statenperiode sprak je veel over landbouw. Beknopte, onderkoelde bijdragen, die stonden als een huis. En die zuinig omgingen met de spreektijd van het CDA. Ook in de energiediscussie was je vaak aan het woord. Zo leverde je een bijdrage aan de energiediscussie om de CO2-uitstoot te verminderen. En tijdens het werkbezoek aan de Eerste Kamer leverde jij een bijdrage namens de Staten van Groningen over duurzame energie. Zowel op de voorgrond als achter de schermen was je actief. Achter de schermen was je vaak bezig met mensen meekrijgen in de Staten. Uiteraard altijd met goeie argumenten en een onderbouwd verhaal waar geen speld tussen te krijgen was. Kort samengevat; hard op de inhoud, zacht op de relatie. Een echte voetbalvoorzitter: ruimte geven waar het kan. Kort op de bal waar het moet.
Noemde ik Henri Schijf het oudste lid van deze Staten. Maar dat is alleen maar in leeftijd. Jij bent het in de enige jaren die hier tellen: in statenjaren. De nestrix. Een echte ouderwetse volksvertegenwoordigster die signalen uit de Groningse samenleving oppikte en meenam naar deze statenzaal.
Het heeft de Koning behaagd… Dan kom ik tot slot uit bij Truus van Kleef-Schrör. Voor mij de vrouw met de hamer: want de voorzittershamer kreeg ik van jou. Jij begon in maart 2003 als statenlid, met onder anderen ene Ruth Peetoom als fractiegenoot. Maar ook Fleur Gräper zat toen als statenlid in deze zaal. En Jaap Dijkstra, de vader van Laura. Al met al ben je 16 jaar Statenlid geweest, met een korte onderbreking van een paar maanden vlak na de verkiezingen van 2011. Voor het CDA
108
In Zuidbroek heb ik bij het concours hippique een deel van je andere leven mogen ervaren. De Stichting Ruitersport Noord Nederland. En mede-organisator van het jaarlijkse Internationaal Indoor Concours Hippique. Zo’n 30.000 bezoekers aan het begin van elk jaar. Je bent vrijwilliger bij de Rooms-Katholieke kerk in Sappemeer. Als leken-voorganger en spreker bij uitvaarten. Je bent ook lid van de werkgroep Diaconie van het Bisdom Groningen-Leeuwarden. Eerder was je van 1998 tot en met 2003 lid van de gemeenteraad Menterwolde. En lid van de landelijke VNG-commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Je was lid van het Groninger Netwerk Cliëntenraad Sociale Zekerheid. En lid van de werkgroep Mantelzorgondersteuning en Vrijwillige Thuishulp. En ook nog lid van de commissie culturele invulling Nederlands Hervormde kerk te Noordbroek. Je bent, kortom, zo iemand waarvan ze zeggen: dat is een mooi mens. Die zouden ze nou eens een lintje moeten geven… En daarom ben ik blij dat het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd jou te benoemen tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Van harte gefeliciteerd. • Toespraak, gehouden bij het afscheid van 28 leden van Provinciale Staten, tijdens de laatste zitting van de ‘oude’ Staten op 27 maart 2019)
28 maart 2019
109
110
Dames en heren, Beste Statenleden,
Hartelijk welkom in de Statenzaal. De oudste van het land. Een plek waar al ruim vier
eeuwen lang verschillen van mening worden opgelost door te praten. Vier eeuwen lang
zochten hier vertegenwoordigers van Stad en Ommelanden naar de beste oplossingen voor
Z
e hadden er zelf uitstekende ideeën over, maar hier moest het tot een gedragen besluit komen. En vier eeuwen lang groeide hier de democratie. Volksvertegenwoordigers kon je de eerste Statenleden nauwelijks noemen. En u bent dat voluit. Hartelijk gefeliciteerd met uw installatie. De Grondwet, waarop u zonet een eed hebt afgelegd, plaatst Provinciale Staten aan het hoofd van de provincie. En niet zonder reden: u bent het enige bestuursorgaan van de provincie dat rechtstreeks is gekozen. De Provinciewet geeft u de opdracht om de hele bevolking te vertegenwoordigen. Dus niet alleen dat deel van de Groningers dat op u heeft gestemd. U hebt een grote opdracht. En u doet dat samen. Eén statenlid of één fractie is hier niet de baas. Het komt aan op beslissingen van Provinciale Staten als geheel. U zult samen de komende vier jaar in ons parlement aangeven hoe het verder moet met Groningen. Ik hoop dat u me toestaat dat ik daar – als uw voorzitter – een paar opmerkingen over maak. Ik begin met een paar tips. En een paar observaties over de dingen die we met elkaar gaan doen.
28 maart / Zeven tips voor Statenleden
Groningen.
Tip 1: Investeer in elkaar We namen gisteren afscheid van 28 statenleden. De snelle rekenaars zullen doorhebben dat we dus vandaag ook 28 nieuwe statenleden installeren. Maar dat is alleen rekenkunst. Wie beter kijkt, ziet onder de nieuwe statenleden wel een aantal bekende gezichten: zo waren de vijf gedeputeerden allemaal lijsttrekker voor hun partij. Nieuw zijn ze niet echt. Maar voor sommigen is het wel hun debuut (of terugkeer na lange tijd) in Provinciale Staten. Welkom dus! Dus 23 echt nieuwe leden. Nog steeds is dat meer dan de helft. Zo’n grote vernieuwing is voor elke organisatie ingrijpend. Ook voor ons. Gistermiddag – tussen de vriendelijke woorden en de bossen bloemen – is veel kennis en ervaring verdwenen. We hebben ineens veel minder collectief geheugen. Dat kunnen we echt allemaal wel weer opbouwen, maar het vraagt van ons om de komende tijd flink in elkaar te investeren. Dat is mijn eerste tip. Investeer in elkaar. Samen maken we de Staten. Samen ontwikkelen we gewoontes, die we meestal ‘mores’ noemen. En samen zorgen we er voor dat Provinciale Staten niet alleen in de wet, maar ook in de praktijk aan het hoofd van de provincie staan. → 111
Tip 2: Blijf dingen gek vinden Maar het betekent ook dat de meerderheid deze Statenperiode fris en fruitig begint. Want alles is nieuw. En het is mooi om aan een nieuw avontuur te beginnen. En onbevangen naar de dingen te kijken.
Het tegendeel is waar. Mijn ervaring is dat gekozen politici juist met grote inzet proberen om hun beloften te realiseren. En dat het probleem niet zozeer is dat verkiezingsbeloften worden gebroken, maar dat ze aan resultaten in de weg kunnen staan.
Ik hoop dat u dat gevoel heel lang kunt vasthouden. Het loont de moeite om het routinegevoel zo lang mogelijk uit te stellen. Om jezelf te dwingen om elke dag, elke week, iets opvallend of gek te vinden. Want niets in de wereld conditioneert mensen zo snel als organisaties met vaste gewoonten. Dus alles wat je in het begin gek vindt, vind je daarna met een rotvaart normaal. Ook als het dat niet is, of hoort te zijn.
De meesten van ons kunnen zich de tijd nog herinneren dat in deze zaal één dominante partij was, die nog één partij moest uitzoeken om een meerderheid te maken. Dat was hier zo, maar in Den Haag niet anders.
Dus doe uzelf een plezier: vertel elkaar waar u zich over verbaast. Want het kan zijn dat u zich verbaast over dingen die toe zijn aan vervanging. En het kan ook zijn dat anderen u kunnen uitleggen waarom de dingen zijn zoals ze zijn. Tip 3: Wees flexibel In de afgelopen campagneperiode is er van alles gezegd over de provincie. Over het beleid. Over de aardbevingen. Over windmolens. Over ringwegen. Over het geld. Over de gedeputeerden. Over de Commissaris. Over de Statenleden – kortom, over alles waar u zich de komende tijd over zult buigen. De kans is erg groot dat u zelf tijdens de campagne ook van alles over de provincie heeft gezegd. En ook hiervoor geldt: hou dat vast, blijf dicht bij uw inzet tijdens de verkiezingscampagne. Er is iets paradoxaals met verkiezingsbeloften. Ze hebben een slechte reputatie. Want veel mensen geloven het cliché dat politici ze zijn vergeten, zodra ze zijn gekozen.
112
We zijn inmiddels terechtgekomen in een politiek landschap waarin veel partijen nodig zijn voor welke meerderheid dan ook. Als elke partij in deze situatie onverkort vasthoudt aan het eigen programma, kan de informateur snel verslag uit brengen! Dat geldt voor een coalitieakkoord. En voor elke motie in de Staten. De grootste partij in de Staten van vandaag zit nog 16 stemmen af van een meerderheid. Wie niet een beetje lenig is, wie niet een beetje aardig is, bereikt te weinig. Dit is de dynamiek van de komende paar weken, maar ook van de komende jaren. Eerst doe je zoveel mogelijk je best je best om je eigen standpunten, je eigen geluid, aan de kiezers te laten horen. En zodra je gekozen bent, moet je diezelfde standpunten een stuk genuanceerder kunnen bekijken om resultaten te boeken. Want we hebben elkaar nodig. De tweede tip is dus eigenlijk: vergeet niet wat u hebt gezegd, maar vergeet hoe u het hebt gezegd. Doe als het riet: buig mee en blijf taai.
28 maart / Zeven tips voor Statenleden
Tip 4: Hou elkaar heel En hou elkaar heel. Dat is tip 4. Deze zaal kan tegen een stevig debat. Hij heeft ook al heel wat meegemaakt. Er stond hier ooit iemand die toezicht moest houden dat de vertegenwoordigers van Stad en Ommeland elkaar niet met brandbare voorwerpen bekogelden! En voor de vertegenwoordigers van Stad en Ommelanden waren verschillende ingangen. Ik denk dat de uitdrukking ‘niet door één deur kunnen’ hier is uitgevonden. Maar het goede nieuws was: ze kwamen hier wel bijeen om over de belangrijke dingen te praten. Kenmerk van een beschaafd land is dat we weten dat praten beter is dan vechten. En we zijn sinds de tachtigjarige oorlog echt wel een beetje vooruitgegaan in beschaving en democratische ontwikkeling.
Maar het hoogste orgaan van de provincie kan alleen functioneren als we een beetje respect en waardering hebben voor elkaars positie. Als we bruggen bouwen over de partijpolitieke verschillen heen. Dat is wat Nederland traditioneel sterk heeft gemaakt. En Groningen ook. Ik weet niet of ‘gezellig’ de beste toestand is om na te streven. Maar mensen die zoveel tijd met elkaar in één ruimte doorbrengen, doen er goed aan om de verhoudingen goed te houden. Tot nu toe is dat altijd gelukt. Dus de voortekenen zijn goed. Ik wil er graag aan bijdragen als uw voorzitter. En ik reken ook op u. →
113
Tip 5: Toon realisatiekracht Wat er ook van komt, duidelijk is dat de provincie aan de bak moet. Uit onderzoek blijkt steeds opnieuw dat het vertrouwen in ‘de democratie’ in Nederland hoog is. En dat zelfs het vertrouwen in ‘politici’ onverwacht groot is. Maar dat geldt niet voor alle Nederlanders. En het is zeker te begrijpen dat inwoners in het aardbevingsgebied hun vertrouwen in de overheid kwijt zijn. En dat in onze provincie al veel te lang veel te veel mensen weten ervaren dat er voor hen geen werk is. Daar ligt onze verantwoordelijkheid. Wij moeten, samen met anderen, verschil maken, niet alleen aan vergadertafels, maar ook aan de keukentafels van mensen die al veel te lang wachten. Op werk, of op herstel van hun huis. Benoemen dat het niet goed gaat, is nog niet de helft van het werk. Onze inwoners mogen er op rekenen dat we een paar dingen klaarspelen, van uit de verantwoordelijkheid die we hebben gekregen. U bent gekozen om lijnen uit te zetten naar de toekomst. Om te werken aan een wereld die er nog niet is. Dat geldt zeker voor ons in Groningen. Tip 5 is dus: toon realisatiekracht. Wij moeten onze inwoners niet alleen vertellen dat er licht is aan het eind van de tunnel. We moeten het licht aandoen. Tip 6: Maak vaart Ik kan het ook anders zeggen. Ik kan ook zeggen: aan de uitspraken ligt het niet. Aan de afspraken ligt het steeds minder. Het moet gebeuren. We moeten leveren. De inspecteurs moeten gaan inspecteren, de ingenieurs moeten gaan engineeren, de timmerlui timmeren en de metselaars metselen.
114
Met het Nationaal Programma Groningen hebben we een sleutel in handen om Groningen in sociaaleconomisch opzicht te verbeteren. Het programma moet antwoord geven op de vraag: waar verdienen we in Groningen na de gaswinning ons brood mee? Het ligt meteen op uw bord. Provinciale Staten hebben voor de verkiezingen het Nationaal Programma Groningen met opzet aan u toevertrouwd. Om kaders te stellen. Om iets te zeggen over de doelen. Dat is verstandig. Maar het geeft de nieuwe Staten ook meteen een flinke klus. Ik kan me makkelijker dossiers bij het begin voorstellen. Want niet alleen de Staten hebben gezegd dat zij kaders en doelen willen vaststellen. Dat hebben de verschillende gemeenteraden in het bevingsgebied ook gezegd. En het Rijk doet ook mee aan het programma. Tip 7: Wees ‘one of the guys’ En dat is een mooi voorbeeld van de rol van de provincie. U bent het hoogste orgaan van de provincie Groningen. Maar het provinciebestuur is binnen de provincie niet de dictator van dienst. Niet de ‘leading lady’ in deze dans. Steeds meer ‘one of the guys’. En als een van die jongens moeten we goed nadenken hoe we dat gaan doen, samenwerken met rijk en regio. Want dat betekent nogal wat voor het nemen van bestuurlijke verantwoordelijkheid, voor het afleggen van verantwoording over de voortgang, de kaders en de doelstellingen aan raden en Staten en Kamer afleggen. En dat dan natuurlijk allemaal met de nodige snelheid, want we willen inwoners en organisaties met goede plannen graag bedienen. Zonder al te veel bureaucratie, zonder al te veel verschillende loketten, regelingen en voorschriften. Net als bij het vormen van een nieuw college is het adagium ook hier: zoek niet de verschillen, maar de overeenkomsten. Hou het werkbaar en hou het belang van onze inwoners goed voor ogen.
Het is logisch dat we voor het Nationaal Programma een verdiepingsslag gaan organiseren. Om op zo’n dag, of misschien wel twee dagen, samen vast te stellen wat we gaan doen. Als dat goed bevalt, moeten we dat misschien in deze Statenperiode ook wel bij andere onderwerpen doen.
Het is maar een gedachte, zo aan het begin van een nieuwe periode. U staat aan het begin van een flinke inwerkperiode, waarin u vast allerlei ge- en verboden ziet langskomen. Een inwerkprogramma, dat u vast en zeker af en toe doet verzuchten. Wat ingewikkeld. Wat saai. Maar natuurlijk ook: dat klinkt slim, daar is goed over nagedacht. Zoals ik aan het begin zei: hou dat gevoel vast. Knijp af en toe in uw arm. Ja, u maakt het echt mee. En daarna zegt u: goed zo. Of: dit moet echt anders! Ik wens u veel plezier en succes toe. •
28 maart / Zeven tips voor Statenleden
Tenslotte: succes en veel plezier! Ik noemde net al twee grote onderwerpen die in deze zaal vaak zullen langskomen. Het gaswinningsdossier in allerlei gedaanten, zoals de schade-afhandeling en de versterkingsoperatie. En de werkgelegenheid, die een belangrijke impuls kan krijgen door het Nationaal Programma.
115
Paasrapport april 2019
118
Zo op het oog was april een goed gevulde
maand. Tenminste, als je het aantal blogs
dat ik hier post als maatstaf neemt. Want er
zijn wel eens maanden met minder berichten,
dus met minder bezoeken, minder toespraken, lezingen of inleidingen. Toch voelde het ook een beetje als warmlopen langs de zijlijn.
N
a de verkiezingen is de collegevorming op gang gekomen. Eerst kwam de ‘informatiefase’ om af te tasten welke partijen het meeste kans maken om een college te kunnen vormen. En nu is de ‘formatiefase’ waarin de fractievoorzitters en de beoogd gedeputeerden gesprekken voeren over het programma van het college – het regeerakkoord, zou je kunnen zeggen. Maar tot nu toe was ik altijd actief. En ditmaal zit ik op mijn handen.
Paasrapport april
Dat zit zo.
‘Boven de partijen’ Als raadslid en als wethouder met ervaring heb ik meer dan eens deelgenomen aan zulke gesprekken. En ik heb drie keer een (in)formatieproces begeleid: in twee gemeenten en een (andere) provincie. Altijd vergen die onderhandelingen het uiterste van me. En ditmaal is dat behoorlijk anders: ik loop me warm langs de zijlijn. Dat is natuurlijk het lot van kroonbenoemden als burgemeesters en commissarissen van de Koning. De charme van ons systeem is dat de voorzitter van Provinciale en Gedeputeerde Staten wordt geacht ‘boven de partijen’ te staan. En dat verdraagt zich slecht met een prominente rol aan onderhandelingstafels. Er zit niks anders op dan dat ik – net als vele anderen – afwacht wat het programma van het nieuwe college wordt. En ondertussen loop ik me – net als veel medewerkers van de provincie – warm om straks met een nieuw college te gaan werken. → 119
Een tikje mager En er zijn de vele gewone dingen, die doorgaan: of er nu een college in de maak is of niet. Maar eerlijk is eerlijk: de collegevergaderingen op dinsdag – vandaag was er weer één – zijn, hoe zal ik het zeggen, een tikje mager. Veel dingen wachten op het nieuwe bestuur. Genoeg te doen overigens buiten de GS-kamer. Bijvoorbeeld om nieuwe burgemeesters te vinden in Groningen, in het Westerkwartier en binnenkort ook weer – vanwege het vertrek van burgemeester Anno Wietze Hiemstra naar Aa en Hunze – in Appingedam. Maar ook met het Nationaal Programma Groningen, dat langzamerhand gestalte begint te krijgen. Maar toch: ik wacht, misschien wel net als u. •
Plooien gladstrijken tijdens een ambtsbezoek aan de Gemeente Delfzijl
121 Paasrapport april
3 apr
Opening van het introductieprogramma voor leden van Provinciale Staten, Statenzaal Lunchlezing door Kim Putters, directeur van het Sociaal-Cultureel Planbureau, Statenzaal Lezing bij de Odd Fellows, John Welsh Loge, Sappemeer
5 apr
Ambtsbezoek aan de gemeente Oldambt Werkbezoek aan Annechien ten Have Mellema, agrarisch ondernemer van het jaar 2019, Beerta
8 apr
Ontvangst leden van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, provinciehuis
122
10 apr
Introductieprogramma nieuwe leden van Provinciale Staten, provinciehuis
11 apr
17 apr
Aanwezig bij ceremoniële beëdiging tijdens de regimentsdag van het 44ste Pantserinfanteriebataljon, Grote Markt, Groningen
Ontvangst van een ambtelijk-bestuurlijke delegatie uit Colorado, USA, Amsterdam
Introductieprogramma nieuwe leden van Provinciale Staten, provinciehuis
12 apr
Aanwezig bij diner met Nationale Ombudsman, Onstwedde
Ambtsbezoek aan de gemeente Delfzijl
15 apr
Deelname aan een rondetafelgesprek met minister Bruno Bruins over de zorg, Refaja Ziekenhuis Stadskanaal Eerste bestuursvergadering Nationaal Programma Groningen, Ten Boer
16 apr
Uitreiking Noorderpoort Jaarprijs, Groningen
18 apr
Werkbezoek aan Louise Fresco, collegevoorzitter van de Universiteit Wageningen, samen met gedeputeerde Henk Staghouwer, Wageningen
20 apr
Opening expositie ‘Noorderlu’ in het kerkje van Saaxumhuizen
24 apr
Werkbezoek aan de Gebiedscoöperatie Westerkwartier, Noordhorn Extra vergadering Provinciale Staten, provinciehuis
25 apr
Uitreiking Koninklijke onderscheiding, Stadhuis gemeente Groningen Verrichten opening van de Hub OostGroningen, Veendam
Geluk is geen pindakaas Maximum laadvermogen. De Statenzaal is mooi vol. Daar ben ik blij mee. Zo nu en dan nodig ik een spreker uit om zijn of haar deskundigheid met ons te delen. Het helpt ons om ons normale werk in een ander perspectief te zien. Groningen met een andere bril. De spreker van vandaag is gewend aan groot en geïnteresseerd publiek. Dus het is mooi dat hij onder zijn gehoor flink wat mensen treft die werken voor de provincie Groningen. Ambtenaren, meestal, maar ook veel nieuwe statenleden.
4 apr
Met Harry verdwijnt een instituut Hij was er elke vergadering van het College bij. En zorgde ervoor dat die vergadering goed was voorbereid, dat de stukken klopten en dat de besluiten van het College goed genoteerd werden. Voor mij, maar ook voor de gedeputeerden en veel medewerkers op het provinciehuis, was hij mister GS-vergaderingen. Een instituut. Een man die door medewerkers werd gevreesd. Want als hij met zijn rode mappen langs kwam, had je je stukken niet goed aangeleverd. ‘Daar is Harry, wegwezen’!
17 apr
‘Stemmen zonder last’ Als waar is dat een halve waarheid erger is dan een hele leugen, dan bevind ik me op gevaarlijk terrein. Ik heb bij de installatie van de nieuwe Staten gezegd dat dit de oudste Statenzaal van het land is. Al ruim vier eeuwen in gebruik. Maar dat is maar gedeeltelijk waar.
20 apr
‘Noorderlu’ in Saaxumhuizen Stille Zaterdag in Saaxumhuizen. Alsof ze het verstilde karakter van deze dag voor Pasen willen benadrukken, zijn ze blauwe schimmen geworden. De ‘kerkgangers’ die beeldend kunstenaar Noor Agter maakte. Ze reizen rond in Groninger kerken. Maar het zijn kerkgangers uit Saaksumhuizen. Een meneer gaapt. Een oude man sukkelt langzaam in slaap. En in het midden van de groep zit een meisje dat omhoog kijkt.
24 apr
Coöperatie zonder kapsones “Het is aan de Industrieweg in Noordhorn, achter het tankstation, bij het bordje ‘kantoor’. Parkeren kan voor de deur, of, indien vol, voor het fitnesscentrum aan de overkant van de straat.” De instructies voor mijn bezoek verraden hetzelfde als het kantoorgebouw zelf: bij de Gebiedscoöperatie Westerkwartier hebben ze geen last van kapsones.
Paasrapport april
3 apr
26 apr
Lid in de Orde van Oranje-Nassau Het is de dag voor Koningsdag. De kenners weten dat dit de dag is waarop mensen met discutabele smoezen naar het gemeentehuis zijn gelokt om koninklijk onderscheiden te worden. 88 zijn het er dit jaar in onze provincie. Op een bevolking van een kleine 600.000. Dus, hoewel het woord ‘lintjesregen’ anders suggereert: een koninklijke onderscheiding krijgt niet iedereen.
27 apr
Hub Oost-Groningen! ‘De aanhouder wint.’ Bij de Staatsloterij is het een twijfelachtige bewering. Maar als het ergens waar is, dan is het hier en vandaag. Bij de opening van de ‘Innovatie Hub Oost-Groningen’.
123
3 april 2019
124
Maximum laadvermogen. De Statenzaal
is mooi vol. Daar ben ik blij mee. Zo nu en
dan nodig ik een spreker uit om zijn of haar
deskundigheid met ons te delen. Het helpt ons
om ons normale werk in een ander perspectief te zien. Groningen met een andere bril.
Kim Putters – want over hem gaat het – is spontaan opgenomen in hun introductieprogramma. De datum waarop Putters kon, liep mooi synchroon met de introductie van nieuwe Statenleden. Met 28 debutanten, als je het zo kunt zeggen, is er veel kennis en geheugen uit de Staten vertrokken. En veel energie en gretigheid teruggekomen. Daarbij past een goed inwerkprogramma. En wat is er dan mooier om de directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau daar een plek in te geven? Ik heb hem gevraagd om speciaal aandacht te schenken aan de provincie Groningen – aan wat hier speelt en aan de hand is. Zoals bekend, kiezen de nieuwe Provinciale Staten van alle provincies de nieuwe leden van de Eerste Kamer. Vertrouwd terrein voor de spreker van vandaag. Van 2003 tot 2013 was Kim Putters lid van die Eerste Kamer. Daarna werd hij directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Vanzelfsprekend is dat onverenigbaar met een senaatszetel.
‘Zijn’ Planbureau speelt op de achtergrond een rol bij de vorming van nieuwe kabinetten, al is vooral de doorrekening van een regeerakkoord door het Centraal Planbureau altijd goed voor veel stukken in de krant. Dat leidt dan tot koopkrachtplaatjes en ‘puntenwolken’. En de voor waar aangenomen profetie dat alle gestandaardiseerde Nederlanders er een half procent op vooruit zullen gaan.
3 april / Geluk is geen pindakaas
D
e spreker van vandaag is gewend aan groot en geïnteresseerd publiek. Dus het is mooi dat hij onder zijn gehoor flink wat mensen treft die werken voor de provincie Groningen. Ambtenaren, meestal, maar ook veel nieuwe statenleden.
Regeringsfluisteraar Op sociaal-economisch gebied wordt hulp van het CPB en ook De Nederlandsche Bank bij het maken van een regeerakkoord als normaal gezien. Nieuw was de introductie door de directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau. Het zal niemand verbazen dat de spreker van vandaag vindt dat het SCP die rol ook bij de vorming van volgende kabinetten ook moet krijgen. En daar is kans op, want het schijnt dat Kim Putters indruk maakte bij de onderhandelaars. Geen paardenfluisteraar, maar een regeringsfluisteraar. Toch is het wat te makkelijk om deze aanbeveling af te doen als ‘daarom adviseren wij van WC-eend WC-eend.’ Want als iemand onvermoeibaar vertelt dat de samenleving een samenhangende, grote visie nodig heeft die het kabinet als leidend principe hanteert, dan is het Kim Putters wel. En als iemand dat kan doen met het gezag van een instituut dat permanent de thermometer in de samenleving steekt, dan is het wel het SCP. →
125
126
Vorige week bestempelden de Verenigde Naties Nederland tot het op vier na gelukkigste land van de wereld. We hebben de gelukkigste jongeren. Nederlanders geven hun eigen leven een hoog rapportcijfer (een 7,8). Toen dat laatste nieuws werd, leidde dat tot opgetrokken wenkbrauwen. Want wie het nieuws volgt – of het nu de publieke omroep is of zijn eigen social media – krijgt een ander beeld. Een deel van de verklaring is dat ‘De Nederlander’ niet bestaat. Koningin Máxima kreeg groot gedoe door dat te zeggen, toen ze nog prinses was. Maar ze had natuurlijk groot gelijk. Precies zoals het ook voor ons niet goed is om te sturen op ‘de gemiddelde’ of ‘de gewone’ Groninger. Want daarvan zijn er maar weinig. Geluk én onvrede zijn niet als pindakaas egaal uitgesmeerd. Het is niet gelijk verdeeld. Veenbrand Komende vrijdag breng ik een gemeentebezoek aan Oldambt. Daar zie je – net als bij gemeenten in de omgeving – dat in de afgelopen jaren de deelname aan de arbeidsmarkt onder laaggeschoolden niet is gestegen (zoals overal in Nederland) maar is gedaald. En reken maar dat werkloosheid effect heeft op je welbevinden. Net als aardbevingsschade die niet wordt verholpen. En aanhoudende onzekerheid over de versterking van je huis. Het laatste boek van Putters heet ‘Veenbrand’, met als ondertitel: ‘Smeulende kwesties in de welvarende samenleving.’ Het hart van het boek is een verzameling columns die in de afgelopen vier jaar in het Financieele
Dagblad verschenen. Als je ze snel achter elkaar leest, zie je dat ze heel tijdgebonden zijn (o ja, dat speelde toen), maar waarin duidelijk wordt dat de verzorgingsstaat, met de overheid als bindmiddel in het werkzame, culturele en sociale leven, door een eenzijdige focus op kostenbewustzijn is verdwenen. Daarvoor in de plaats is gekomen een bureaucratische samenleving, met het accent op zelfbeschikking. En daarmee zijn te veel mensen onzeker of de overheid levert, als het er werkelijk op aankomt. Mijn taxatie over Putters diagnose over Groningen is de volgende: ik denk dat er veel veenbrand zit in de Groningse klei. En in Gronings veen. Geen lachebekje In dit boek is Kim Putters geen lachebekje. Maar anders dan ondergangsdenkers reikt hij de zieke patiënt wel een aantal remedies aan. De eerste remedie is dat politici, dat politieke partijen, weer een visie verbeelden. Een visie waarin verbinding een belangrijk woord is.
3 april / Geluk is geen pindakaas
Een 7,8 voor ons leven Als je met je neus dicht op de tijd zit, is het moeilijk om te zien wat er eigenlijk aan de hand is. De cijfers en statistieken die het Sociaal Cultuur Planbureau van Kim Putters produceert, zijn wat dat betreft een soort bril om je ogen scherp te stellen. Het vaste antwoord dat het SCP uit de mond van Nederlanders optekent – al sinds Putters’ voorganger Paul Schnabel – luidt: ‘Met mij gaat het goed, maar met ons gaat het slecht’.
Hij presenteert de Sociale Staat van Noord-Nederland. Hij put daarbij royaal uit recente publicaties van het SCP, maar laat ook zien dat de problemen in Noord Nederland extremer zijn, door vergrijzing en verdunning. Putters houdt een warm pleidooi om te stoppen met de gebruikelijke taakverdeling bij de overheid. Weg met de verkokerde departementale tradities. Die sluiten niet meer aan bij het echte leven. En dat leidt tot vervreemding. Werken, leren, zorgen en samenleven moet je in samenhang aanpakken. En daarin lijkt zijn pleidooi op dat van een ander. In NRC Handelsblad van afgelopen weekend geeft de politicologe Catharine de Vries een toelichting op haar proefschrift. Zij stelt dat kritiek, bijvoorbeeld zoals die op de Europese Unie, een gevolg is van de welvaart en het succes van een samenleving als de onze. We denken daardoor dat we het wel alleen kunnen. We zien onze welvaart als een eigen verdienste. Die niet tot stand kwam dankzij de EU, maar ondanks de EU. Twee stappen verder zit je in een Brexit. → 127
Visie De redenering gaat niet alleen op voor de EU, maar voor ongeveer alle instituties. Wat hebben de overheid, de bedrijven, de media en de politici eigenlijk precies voor ons gedaan? Weten ze wel wat er leeft? Het aardige is, dat ook De Vries – net als Kim Putters – hier een rol voor de politiek ziet weggelegd. De politiek, die een antwoord moet geven op al te bureaucratische en technocratische oplossingen. Op het opknippen van het echte leven in te kleine deeltjes. Ook De Vries snakt naar een overkoepelende visie. Hij is nog niet klaar. Maar dat politici een opdracht hebben, staat wel vast. Ik kijk reikhalzend uit naar ons nieuwe collegeprogram! •
128
4 april 2019
129
Het Nieuwsblad van het Noorden op de dag dat Harry bij ons in dienst kwam
130
Hij was er elke vergadering van het College bij. En zorgde ervoor dat die vergadering
goed was voorbereid, dat de stukken klopten en dat de besluiten van het College goed genoteerd werden. Voor mij, maar ook
voor de gedeputeerden en veel medewerkers op het provinciehuis, was hij mister GS-
vergaderingen. Een instituut. Een man die
door medewerkers werd gevreesd. Want als hij 4 april / Met Harry verdwijnt een instituut
met zijn rode mappen langs kwam, had je je
stukken niet goed aangeleverd. ‘Daar is Harry, wegwezen’!
V
riendelijk maar zeer beslist checkte hij alles wat er op de GS agenda stond. En zo leidde hij bijna onzichtbaar elke GS-vergadering in goede banen. Ik spreek Harry Scholtens toe. Want over hem gaat het. En ik vertel de jongere aanwezigen in de GS-kamer (de natuurlijke biotoop van Harry): Het klinkt gek, maar dat is dus niet altijd zo geweest. Harry heeft alleen al in dit huis een hele carrière achter de rug, met als laatste functie die van assistent-provinciesecretaris. Die titel staat achter zijn naam in de telefoongids op Gronet. Maar hij begon ooit op het provinciehuis als ‘Technisch ambtenaar 1’ bij de afdeling Lucht, Bodem en Geluid. Hij was het einde van een zoektocht naar een technisch medewerker op HTS-niveau die ingezet zou worden, zoals dat heet, ten behoeve van de Wet geluidhinder. → 131
Zorgvuldig Terugkijkend moet ik zeggen: de provincie ging bepaald niet over één nacht ijs. De gang van zaken maakt duidelijk dat dit een andere tijd was. De functie was vrij gekomen in april 1982. Eind juni (!) werd de vacature netjes opgemaakt en verscheen hij in de krant. Harry solliciteerde en had vanwege de vakantieperiode een gesprek op 10 september. De sollicitatiehorde nam hij moeiteloos. Hij kon zich daarna laten keuren. We spreken dan inmiddels over de eerste week van oktober. Ook dat ging goed. De afdeling belde daarna met een leidinggevende van Harry’s toenmalige werk. In dat gesprek bleek dat de provincie hem inderdaad moest hebben. En daarna spraken ze af dat Harry vanaf 1 januari 1983 bij de provincie Groningen in dienst kwam. Nu was 1 januari 1983 een feestdag (en bovendien een zaterdag), dus Harry’s eerste werkdag werd maandag de derde. Een andere wereld. Niet zo hectisch als vandaag. Om een indruk te krijgen hoe de wereld er toen ook al weer uitzag, heb ik het Nieuwsblad van het Noorden van 3 januari 1983 er bij gepakt.
Andere wereld Natuurlijk opende de krant met een bericht over de jaarwisseling. Die was uiteraard onrustig verlopen. Er vielen rake klappen aan de Verlengde Hereweg. En er werden kerstbomen verbrand in de Schilderswijk. En in het toen ook al onverbeterlijke Hoogkerk stond een caravan in lichterlaaie op de brug. Het hardere nieuws ging over de Franse president Mitterand, die zijn kernwapens wilde houden. Die tijd dus. Ik las ook dat Lenie ’t Hart twee regionale vliegvelden had ingeschakeld om een jonge, zieke zeehond te redden. De krant meldde ook dat de PTT – kent u die nog? – een winst van een half miljard gulden had gemaakt in 1982. Hoewel directeur-generaal drs. Ph. Leeman, zo schrijft de krant keurig (geen geprivatiseerd bedrijf, geen CEO, geen voornaam!) nog niet van een ‘verontrustende ontwikkeling’ wil spreken, voorziet hij dat de postgiro en de post in 1983 wel eens in het rood kunnen komen te staan. Ik vertel het de aanwezigen in de GS-kamer, die zich bezorgd afvragen waar het verhaal heengaat, en zeg dat ik het fascinerend vind om zulke zaken te lezen. Een herkenbare wereld, die er voorgoed niet meer is. Er is in beide werelden, verleden en heden, eigenlijk maar één constante factor. Iemand die als een soort stabiele satépen heden en verleden aan elkaar rijgt. Harry Scholtens.
132
Het is treffend. Want zulke teksten zouden wij ook uitspreken als we gebeld werden met de vraag wat we van medewerker Scholtens vinden. Een medewerker trouwens die sinds 1990 op verschillende plekken in de organisatie heeft gewerkt. Zo ging je van het Geluid en het Licht naar Milieu en Water en later naar Ruimte en Milieu – dat kennelijk ook evolueerde qua naamgeving. Daarna werd hij beleidsmedewerker Landbouw. En nadat een toenmalig nieuw College besloot dat de provincie nooit meer aan landbouw zou doen, kwam Harry op de post terecht waarin ik hem heb leren kennen. En waar hij succesvol de indruk wekte dat hij er altijd al had gezeten. Rustig en georganiseerd. En in al die wisselingen, op al die plekken, doemt steeds dezelfde Harry op. Rustig, consequent, degelijk, zorgvuldig, vrijwel altijd op zijn post. Een Harry kortom, die de provincie zo rond 2005 met een gerust hart uitleende aan de gemeente Ten Boer.
Goede wijn… Daar ging hij tijdelijk voor de gemeente Ten Boer en de gemeente Groningen aan de slag. Hij werkte aan wat later bekend werd als ‘het Groninger model’, een manier van samenwerken dus die een nieuwe loot aan de bestuurlijke boom werd. Hij was betrokken bij de onderzoeksfase die leidde tot dit model. En dat bleef niet onopgemerkt. Want na afloop kreeg gedeputeerde Bleker een brief van burgemeester Pot. Zij schreef dat de gemeente Ten Boer hulp had gehad van ing. H.J. Scholtens, die – ik citeer: ‘op voortreffelijke, positief kritische wijze het secretariaat van de projectgroep en twee werkgroepen heeft vervuld.’ En ik denk dat ze er bij dacht • Goede wijn behoeft geen krans • Zijn vertrek laat hier een gat achter
4 april / Met Harry verdwijnt een instituut
Harry Scholtens In 1983, 36 jaar geleden dus, was hij eigenlijk precies dezelfde Harry hij nu is. Ik zie hem relativerend kijken terwijl ik dat zeg. Maar ik kan dat bewijzen. Want toen het hoofd van de afdeling Lucht, Bodem en geluid navraag deed bij zijn toenmalige leidinggevende, hoorde hij: • Goede wijn behoeft geen krans • Zijn vertrek laat hier een gat achter • Werkt zelfstandig, precies, consequent • Is rustig, constant, goed in het werk
Harry, het komt niet als een verrassing voor je als ik vandaag bij je afscheid namens ons dat allemaal over je zeg: • Goede wijn behoeft geen krans • Je werkte zelfstandig, precies, consequent • Je was rustig, constant, goed in het werk • Je was op een voortreffelijke en positiefkritische manier Mister GS En ja, ook bij ons laat je een gat achter. →
133
Een leven na de provincie Met dit afscheid vandaag eindigt een werkzaam leven dat je in 1978 begon. Want hoe gek het ook lijkt, je hebt niet altijd bij de provincie gewerkt. Voor 1983, kortom, had je ook een leven! En je zult vanaf vandaag weer ontdekken, dat er inderdaad een leven zonder provinciale organisatie is. Al zal dat best even wennen zijn. Want als je na 41 jaar werken ophoudt, dan opent zich een nieuwe wereld aan mogelijkheden. Een wereld, waarin je een nieuw soort routine zult vinden. En mocht je het af en toe moeilijk vinden om te wennen aan een leven zonder de provincie, bedenk dan dat wij het nog veel moeilijker hebben om te wennen aan een leven zonder Harry. Je kent misschien de verdrietige vraag van JC Bloem. ‘Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten, Voor de rechtvaardiging van een bestaan?’ Jij zult je vast dezelfde vraag hebben gesteld, toen je voor het eerst voorzichtig begon te denken aan zoiets als stoppen met werken. Om te wennen aan het afscheid dat naderde. 41 jaar werken: flink wat van de mensen hier waren nog niet geboren toen jij je op 3 januari bij de provincie meldde!
134
Is het genoeg? Laat ik het antwoord op de vraag geven, of dit genoeg is. Ja Harry, het is genoeg. Heel erg bedankt voor wat je bij onze organisatie hebt gedaan. Ik wens jou en Heleen heel veel geluk en plezier in wat ik toch maar je nieuwe leven noem. Als Heleen – die ook bij ons werkt – thuis van haar werk komt, hoor je misschien nog wat over en van ons. Maar ik moet Heleen waarschuwen. Ik wil haar toch vooral aanraden om vanaf nu gedoseerd te vertellen over ons. Want stel je voor dat je de reflex hebt om even te komen helpen! Dan sta ik niet voor onze reactie in. Grote kans dat we je zo weer een vaste bureauplek geven. Dus Harry, voor je eigen bestwil: ik wil je hier eigenlijk nooit meer zien. Ga genieten van je pensioen! Dank je wel voor alles wat je voor ons hebt betekend. We missen je nu al. Het ga je goed. •
17 april 2019
135
136
Als waar is dat een halve waarheid erger is dan een hele leugen, dan bevind ik me op
gevaarlijk terrein. Ik heb bij de installatie van de nieuwe Staten gezegd dat dit de
oudste Statenzaal van het land is. Al ruim vier eeuwen in gebruik. Maar dat is maar gedeeltelijk waar.
De Statenzaal was vroeger kleiner. Maar er kwamen meer Statenleden, dus er was meer ruimte nodig. Daarom werd een schooltje naast de Statenzaal gekocht en afgebroken. De Statenzaal werd veel groter. De prachtige schouw die nu nog steeds in de Statenzaal aanwezig is, werd een flink eind naar achteren verplaatst. En er kwam een publieke tribune. De grootste verbouwing zat niet in het pand, maar in de wet. Thorbecke maakte bij gemeenten, provincies en rijk een einde aan de inrichting van de oude Republiek der Verenigde Nederlanden, die ontstond in de Unie van Utrecht (1579). De Staten-Generaal was de vergadering van de afgevaardigden van de zeven gewesten. Die afgevaardigden kregen een opdracht (een last) mee. Als er iets gebeurde waardoor je anders zou moeten stemmen, moesten ze eerst terug naar hun eigen gewest om daar te overleggen. Dat was in een tijd waarin het twee dagen kostte om van Den Haag in Appingedam te komen. En dan het overleg zelf nog: Friesland was berucht. Dat had elf steden en dertig grietenijen die allemaal hun zegje moesten doen. We kennen nog steeds de uitdrukking ‘op z’n elf en dertigsten’.
Niet het deel, maar het geheel De Grondwet van Thorbecke maakte er een eind aan. Leden van de Staten Generaal moesten het beste van het Nederlandse volk, het hele land, voor ogen hebben. Niet van het deel waarvan je de vertegenwoordiger was. Of van de stand waar je uit voortkwam. “De leden stemmen zonder last of ruggespraak.” heette dat.
17 april / ‘Stemmen zonder last’
W
ant toen (na ruim 250 jaar) Thorbecke in 1850 kwam met een Provinciewet, is de boel hier compleet vertimmerd.
Ruggenspraak is inmiddels weer geaccepteerd. Volksvertegenwoordigers zijn altijd doorgegaan met het voeren van overleg met hun politieke achterban en met de rest van de samenleving. Maar het lastverbod is gebleven. Het staat ook in de Provinciewet (Art 27). Niemand kan een Statenlid vertellen hoe hij of zij moet stemmen. En Statenleden mogen zichzelf ook niet in een positie brengen waarin anderen hen kunnen vertellen wat ze moeten stemmen: je hele dorp kan op zijn kop gaan staan. Je werkgever kan boos worden. Je politieke partij kan je royeren. Je fractie kan je uit de fractie zetten. Maar je mag stemmen wat je wilt. En ja, je houdt je zetel, wat ze ook zeggen over ‘zetelroof’ als je uit je partij stapt. Want de vrijheid van stemmen is fundamenteel. De leden stemmen zonder last. →
137
Dilemma’s Na deze principiële uitspraken beginnen de dilemma’s. Daarover praat ik vandaag met Statenleden in het introductieprogramma. Statenleden krijgen 1.200 euro bruto voor hun werk. En een kleine onkostenvergoeding. Bedragen die bedoeld zijn om een inkomensachteruitgang in je hoofdfunctie te compenseren. Niet als zelfstandig inkomen. Want het is de bedoeling dat Statenleden midden in de maatschappij staan. Een Statenlid is geen monnik die zich heeft afgezonderd van de rest van de wereld, maar iemand die de wereld in de Statenzaal brengt. Dus het is niet gek dat volksvertegenwoordigers ook belangen hebben in de samenleving. Verboden handelingen Soms kunnen die belangen zo sterk zijn dat ze er aan in de weg staan dat je goed functioneert als Statenlid. Een aantal dingen zijn wettelijk verboden, de zogeheten ‘onverenigbare betrekkingen’ (art 13). Twee weken geleden, toen de commissies voor de geloofsbrieven hun werk deden, controleerden ze onder andere of statenleden functies hebben die je niet mag combineren met het lidmaatschap van de Staten. Bijvoorbeeld provincieambtenaar. Maar er zijn ook ‘verboden handelingen’ (art 15). Een Statenlid mag geen advocaat of adviseur zijn voor mensen die een geschil met de provincie hebben. Je mag ook geen andere mensen helpen die met de provincie zakelijke contracten afsluiten. En je mag die contracten ook niet zelf afsluiten met de provincie. De Minister van BZK kan in bepaalde gevallen ontheffing verlenen, maar in principe mag het niet. Eigen verantwoordelijkheid Maar dat zijn de heldere categorieën. De mist ontstaat altijd buiten de wetstekst. Statenleden nemen bij elke stemming hun eigen belangen en de belangen van hun buren, hun werkgever, hun familie en hun politieke partij ook mee. Ieder Statenlid is ook inwoner van de provincie. Als je
138
een auto hebt, betaal je opcenten. En als we een subsidie geven, is het soms voor iets in je buurt. Dus het is onvermijdelijk dat je ook af en toe een persoonlijk belang hebt bij een provinciaal besluit. De kern van het lastverbod is dat je een besluit neemt ten behoeve van het algemeen belang, dus dat je in staat bent om daarvoor te kiezen, ook als je een persoonlijk belang hebt. Maar wanneer is je persoonlijke belang zo groot dat je maar beter niet deel kunt nemen aan een vergadering? Beter niet kunt stemmen? Statenleden functioneren in fracties. En ze zijn gekozen op een programma. Wanneer leidt fractiediscipline tot een serieuze inbreuk op het lastverbod? Wanneer breng je jezelf in een positie waarin je gedwongen bent om op een bepaalde manier te stemmen? Mensen helpen Veel Statenleden zullen mensen willen helpen. En wanneer gaat dat zo ver dat het in de buurt komt van belangenbehartiging tegen de provincie? Waar eindigt je ombudsfunctie en begint cliëntelisme? De Statenleden bespreken dilemma’s. En natuurlijk verschillen de accenten en de meningen. Wanneer stem je mee en wanneer niet? Wanneer kun je een cadeautje accepteren en wanneer wordt hetzelfde aardigheidje ineens verdacht? En ze spelen situaties na: hoe ga je om met mensen die je vragen om iets te regelen? En die je een klein beetje chanteren voor de goede zaak? Spreek je elkaar daarop aan? Het antwoord is niet pasklaar te geven. Wat we kunnen doen is scherp zijn op elkaar. En goede gewoontes onderhouden in de Staten. We zijn samen verantwoordelijk voor de reputatie van de volksvertegenwoordiging. Maar het begint en eindigt bij je eigen verantwoordelijkheid. De leden van de Staten zijn er flink mee bezig. Vandaag, maar ongetwijfeld ook in de jaren die komen. •
20 april 2019
139
Noorderlu. Een aantal van de ‘kerkgangers’ die beeldend kunstenaar Noor Agter maakte.
140
Stille Zaterdag in Saaxumhuizen. Alsof ze het verstilde karakter van deze dag voor Pasen
willen benadrukken, zijn ze blauwe schimmen geworden. De ‘kerkgangers’ die beeldend
kunstenaar Noor Agter maakte. Ze reizen rond in Groninger kerken. Maar het zijn
kerkgangers uit Saaksumhuizen. Een meneer gaapt. Een oude man sukkelt langzaam in
slaap. En in het midden van de groep zit een 20 april / ‘Noorderlu’ in Saaxumhuizen
meisje dat omhoog kijkt.
Z
o heb ik als kind ook vaak in de kerkbanken gezeten. Omhoog kijken tijdens de preek om de ramen te tellen. Of de lampen. Of de pijpen van het orgel. Vooral de kleine zijn moeilijk: je slaat er al snel een over. In haar kan ik me verplaatsen. Maar de meeste kerkgangers – waaronder twee honden – kijken aandachtig omhoog naar de preekstoel. Zouden ze luisteren? Het zijn ‘Noorderlu’, zoveel is zeker. Maar hun gedachten zijn voor toeschouwers een raadsel. →
141
Het mysterie in tact laten Ik mag de tentoonstelling openen. En ik vertel de aanwezigen (een aantal van hen herken ik in hun blauwe silhouet) dat ik in cultuur, liefde en religie heb geleerd dat je het mysterie in tact moet laten. Daarom heb ik ook mijn pogingen opgegeven om uit te zoeken hoe het nu echt zit. Met de kerkgangers, maar eerlijk gezegd ook met Saaxumhuizen. Want het is eigenlijk ook wel mooi, dat er over een klein dorp als Saaxumhuizen allerlei verschillende cijfers de ronde doen. De ene informatiebron weet zeker dat Saaxumhuizen een dorp is van nog geen twintig woningen. Maar wel met een kerk uit de dertiende eeuw, staat er dan bij. De andere geeft op dat het om 17 huizen gaat en acht boerderijen. En waar nog weer een ander vertelt dat er 40 inwoners zijn, houdt een volgende het juiste aantal op 47.
142
Waar het ligt? De vijf-sterren bed&breakfast ‘Finister’ situeert Saaxumhuizen op zijn website ‘ogenschijnlijk aan het eind van de wereld’. Dat laatste kan natuurlijk niet waar zijn. De wereld loopt tenminste door tot Pieterburen. En laten we de Noordpolder niet tekort doen! Daar eindigt de wereld en begint het werelderfgoed. Er gaat alleen niets boven Groningen als je met Groningen de hele provincie bedoelt. Hoe dan ook: ik voel me welkom vandaag in Saaxumhuizen. Meer hebben we vandaag niet nodig. In dit juweel van een kerkje. Het is een goed bewaard geheim. Wie veel romaanse kerken wil zien, hoeft daarvoor niet naar Noord-Italië of Bourgondië. Die komt gewoon naar de Groninger wierden. Eindeloos vaak zijn die voorzien van middeleeuwse schoonheid. Als hagelslag gestrooid in ons weidse landschap.
Dat zagen we deze week in Parijs. De brand in de Notre-Dame laat ons zien hoe belangrijk het is om cultureel en religieus erfgoed te beschermen om het te kunnen doorgeven aan volgende generaties. Ook – of misschien moet ik wel zeggen, zelfs – in de seculiere samenleving die Parijs vormt werd tijdens de brand gebeden en gezongen in de hoop dat de catastrofe niet groot zou worden. Dat was, midden in de ellende, hoopgevend om te zien. Het geeft aan dat ook in dit tijdsgewricht een kerk nog altijd een bijzondere plek is. Wat voor de een nog altijd een godshuis is, is voor de ander een verzamelplaats voor kunstschatten en een bewijs van menselijk kunnen – of het nu gaat om architectuur, verbeeldingskracht of doorzettingsvermogen.
Wij zijn de eersten niet… Hoe je een kerk ook beschouwt, het is en blijft een plek waar het mysterie in tact blijft. Een plek die tientallen generaties op beslissende momenten in hun leven geborgenheid heeft geboden. Wij zijn de eersten niet die de zorg hebben voor deze kerken, en naar wij hopen niet de laatsten. Door de eeuwen heen hebben Groningers hier hun gebeden uitgesproken. Hebben zij zich voorgenomen hun leven te beteren, beloftes afgelegd, berouw getoond en inzichten opgedaan. Mensen vonden hier troost en hoop. Hier zijn mensen herdacht en nieuwe levens gedoopt. Hier is, kortom, geleefd, gevierd, getrouwd en gerouwd. ‘Noorderlu’ maakt dat een beetje zichtbaar. Saaxumhuizers zijn in dit project vereeuwigd in een blauw houten silhouet. Ze zijn de moeite waard om te komen bekijken. En met een mooie zomer in het vooruitzicht, is er grote kans dat Saaxumhuizen veel mensen trekt die voor Noorderlu een kijkje in de kerk nemen. En die dan tegelijk het geheim van Saaxumhuizen ontdekken: hoe vitaal en actief het dorp is. Hoe de kerk wordt gedragen door alle inwoners. Alle 40. Of 47. En van sommigen heeft het alter ego langdurig plaats genomen in de kerkbanken.
20 april / ‘Noorderlu’ in Saaxumhuizen
Rijkdom die ook zorg is Oude kerken zijn een rijkdom die ook een zorg is. We hebben reden om dankbaar te zijn voor het bestaan van de Stichting Oude Groninger Kerken. De stichting die vanzelfsprekend betrokken was bij de restauratie van dit gebouw twee jaar geleden. Zodat de kerk ook vandaag de dag nog een spilfunctie kan vervullen in en rond Saaxumhuizen. Nee, dat spreekt niet voor zich. Daar moet je moeite voor doen. En het lot moet je ook een beetje goed gezind zijn.
Komt dat zien! Er is volop kans om ze te bewonderen. En met hen de prachtige kerk van Saaxumhuizen. Op 11 en 12 mei bijvoorbeeld, maakt deze kerk uit van een fietsroute die langs meer kerken voert in Het Hogeland. Ik reken erop, dat veel mensen op een van die dagen op de fiets stappen. Om te kijken hoe het intussen met de Noorderlu gaat. Ook na 12 mei kun je de route nog fietsen. Hij brengt je bijvoorbeeld ook langs de Petruskerk in Leens, met zijn schitterende Hinsz-orgel. En zo heeft eigenlijk elke kerk en elk dorp wel iets bijzonders. Een eeuwenoud mysterie om te ondergaan. Dat is een enorme rijkdom om te koesteren. Noorderlingen, Noorderlu hebben geluk dat dat allemaal onder handbereik is. Komt dat zien! Om te beginnen in Saaxumhuizen. En daarna in heel Noord-Groningen. • 143
24 april 2019
144
“ Het is aan de Industrieweg in Noordhorn, achter het tankstation, bij het bordje
‘kantoor’. Parkeren kan voor de deur,
of, indien vol, voor het fitnesscentrum aan de overkant van de straat.”
24 april / Coöperatie zonder kapsones
D
e instructies voor mijn bezoek verraden hetzelfde als het kantoorgebouw zelf: bij de Gebiedscoöperatie Westerkwartier hebben ze geen last van kapsones.
Prijswinnaars Wonderlijk eigenlijk, want toen de Europese Unie eind vorig jaar manieren zocht om van Europa het meest competitieve werelddeel te maken, riep ze de Gebiedscoöperatie Westerkwartier uit tot hét voorbeeld voor 28 lidstaten. En toen in januari de Langmanprijs werd uitgereikt, voor de meest ‘Noordkrachtige’ persoon of organisatie, ging die naar de Gebiedscoöperatie Westerkwartier. Zij waren dus volgens de jury de club die zich het sterkst maakt voor noordelijke eenheid en voor de regionale economie. Ik zat te klappen op de voorste rij. Dus toen vorige week de nationale Ombudsman op zoek was naar het ‘Geheim van Groningen’, kwam hij natuurlijk op bezoek in Noordhorn. In een kantoortje achter het tankstation op de Industrieweg. Mijn werkbezoek van vandaag is dus rijkelijk laat.
Want ze doen dus iets goed bij de Gebiedscoöperatie Westerkwartier. Wat precies, dat is nog niet zo makkelijk uit te leggen. Versterken en vernieuwen In de gebiedscoöperatie werken ondernemers, scholen, maatschappelijke organisaties en inwoners van het Westerkwartier met elkaar samen. Voor zichzelf en voor het Westerkwartier. Ze zijn een coöperatieve vereniging, dus het gaat over ondernemen. Ze willen de lokale economie versterken en vernieuwen. En daardoor als sociale onderneming iets goeds betekenen voor het Westerkwartier. Westerkwartierders bundelen hun kennis en laten die los op lokale problemen. Daarvoor heeft de Gebiedscoöperatie zelfs een kenniswerkplaats opgericht. Niet dat daar tijdens mijn bezoek veel van valt te merken. ‘Er zijn weinig studenten’, → 145
146
Studenten zijn slim, kundig en creatief, maar ze zijn ook om een andere reden handig: bedrijven delen hun nieuwste vindingen makkelijker met studenten dan met anderen in de coöperatie. Het komt meer dan eens voor dat een student een brug slaat, die bedrijven in staat stelt verder te kijken dan hun eigen instellingsbelang. En zo groeit het. Het begon met de behoefte van organisaties op het gebied van natuur en landschap (Staatsbosbeheer, Boer en Natuur ZWK, Landschapsbeheer Groningen) om nauwer samen te werken met elkaar en met onderwijsinstellingen, vooral AOC Terra. Het bleek een vruchtbare combinatie, die prima paste bij het karakter van het Westerkwartier. En het breidde zich uit met ondernemers en zorginstellingen. De groene wortels zijn nog steeds te vinden in de duurzame ambities. Maar de gebiedscoöperatie heeft zich ontwikkeld tot een alleseter: er kan veel, als het de regio (en in het bijzonder de leden) maar duurzaam vooruithelpt. Aanstekelijk Wat opvalt is het aanstekelijke enthousiasme. Alles lijkt hier te kunnen. Er zijn vergevorderde plannen om in de regio de ‘voedselketen’ te sluiten, door de oprichting van een regionale Maaltijdfabriek. Op de kaart van Leek wijzen ze aan waar die komt. Het gaat hier niet gewoon om het eten van streekproducten. Hier bundelen de boeren hun
verschillende aanbod, organiseren ze samen de verwerking en nemen ook afnemers deel aan de coöperatie. Worden ze het nieuwe Campina? Nee, deze coöperatie is anders. Dit gaat niet alleen over ‘samen sterk’, zoals bij de melkveehouders. Hier ontstaat ook eenheid uit verscheidenheid. Alles voor de leden en voor het Westerkwartier. Een bezorgdienst van pakketjes in kleine dorpen, georganiseerd door De Zijlen? Een buurtbus voor Enumatil? Een kredietunie? Veel is er al en aan andere dingen wordt gewerkt. Door deelnemende ondernemers. Door vrijwilligers. Door medewerkers van de coöperatie. Maar ook de Gebiedscoöperatie, hoe aantrekkelijk ook, is natuurlijk geen wondermiddel. Bestuur en directie zijn intensief bezig met de vraag wat de coöperatie moet doen, wat een andere organisatie kan doen (bijvoorbeeld een andere coöperatie, die zich vervolgens weer kan aansluiten) en hoe ze het succes van nu kunnen omzetten in duurzame, stabiele groei. Wanneer wordt het te groot om beheersbaar te zijn? Hoe lang hou je het vol om van de mensen zelf te zijn? En wanneer word je een instituut, zoals vele andere-ook coöperaties?
24 april / Coöperatie zonder kapsones
zegt een medewerker verontschuldigend, ‘want ze hebben allemaal vakantie.’ Maar aan de muur hangt een kloeke lijst met zo’n 150 studenten, vooral van de Hanzehogeschool, maar ook van andere opleidingen, die stageprojecten doen. Die dingen uitzoeken waar bewoners en bedrijven in het Westerkwartier hun voordeel mee kunnen doen.
Still confused Ik merk dat ik tijdens het gesprek op het puntje van mijn stoel ben gaan zitten. Razend benieuwd wat de volgende stap is. Hoe het zich verder ontwikkelt. Wat we in Groningen kunnen leren van het Westerkwartier. Boordevol ideeën neem ik afscheid. Dit is spannend. Hier worden oplossingen ontwikkeld voor de problemen van nu. Geen moment heb ik de indruk dat ik het helemaal begrijp. Als ik afscheid neem, leen ik de uitspraak van Herman Wijffels. ‘Still confused, but at a much higher level’. •
147
26 april 2019
Het is de dag voor Koningsdag. De kenners
weten dat dit de dag is waarop mensen met discutabele smoezen naar het gemeentehuis zijn gelokt om koninklijk onderscheiden
te worden. 88 zijn het er dit jaar in onze
provincie. Op een bevolking van een kleine
D
us, hoewel het woord ‘lintjesregen’ anders suggereert: een koninklijke onderscheiding krijgt niet iedereen. Het is behoorlijk exclusief. En het gaat zonder uitzondering om mensen die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de samenleving. De meesten van hen worden Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Vaak zijn dat mensen die al heel lang vrijwilligerswerk doen en waarvan mensen zeggen: die zouden ze nou eens een lintje moeten geven! En zo gaat dat ook, want een lintje komt niet zomaar uit de lucht vallen. Een koninklijke onderscheiding begint er mee, dat anderen het de moeite waard vinden om er een voor je aan te vragen. Vanmorgen ging ik naar het Stadhuis in Groningen, omdat ik de onderscheiding mocht uitreiken aan een bijzondere dame. En dat komt zo. Ik roei op zaterdagmorgen met de veteranen van De Hunze. Daar blijf je lang jong. Want in gezelschap van de veteranen ben ik één van de broekies. Roeien kun je volhouden tot op hoge leeftijd. De Hunze-veteranen bewijzen het.
26 april / Lid in de Orde van Oranje-Nassau
600.000.
Een beetje bang Weer of geen weer, wij staan op zaterdagmorgen altijd om half negen op het vlot. We durven niet te laat te komen. Want diep in ons hart zijn we allemaal een beetje bang voor onze formidabele stuurvrouw. Ze stuurt onze acht met een vanzelfsprekendheid die decennia ervaring verraadt. De naam van onze boot staat in blauwe letters op de stuurplaats: Tineke Floor. Er zijn weinig boten die de naam dragen van nog levende Hunzeleden. Maar De Hunze heeft reden om Tineke dankbaar te zijn. Want haar inzet is langdurig en legendarisch. Toen de vereniging moest verhuizen vanwege het Groninger Museum, leidde Tineke dat in goede banen. Ze was vijf jaar lang één van de meest kordate secretarissen die De Hunze ooit gekend heeft. Tineke zorgt al een kwart eeuw voor de sociëteit. Ze maakte ontelbare lustra mee en redigeerde een lustrumboek. Ze leert nieuwe leden roeien. Of zorgt ervoor dat de veteranen dat doen. Als een Hunzelid overlijdt, zorgt zij voor een in memoriam-tafel met foto’s en bloemen. Want Tineke beheert het fotoarchief. → 149
150
Ereleden zijn schaars. Tineke werd het in 2011. Meestal is het erelidmaatschap een reden om het wat rustiger aan te gaan doen. Maar niet voor Tineke. Ze is dik in de zeventig – bij een dame vraag je daar niet naar – maar nu De Hunze wordt verbouwd, zit Tineke vanzelfsprekend in de commissie.
Met dezelfde energie waarmee ze de gang van zaken regelt op De Hunze, zette zij zich jarenlang in voor Tafeltje Dek Je. Ze bezorgde de maaltijden uit De Zonnehof in Haren bij mensen die niet zelf meer konden koken. Op Tineke doe je niet snel tevergeefs een beroep. Tineke zorgt voor mensen die ziek zijn. Ze is al jarenlang vrijwilligster in de Zuiderflat. Daar is ze ‘maatje’ van ernstig zieke bewoners. De Zuiderflat kent Tineke als een trouwe vrijwilliger, die vrolijkheid brengt en dingen onderneemt. Die je rolstoel duwt en er dan samen met je op uit gaat.
Dank je wel zeggen En zo zijn er veel Groningers gehecht geraakt aan Tineke. Hebben ze uitgekeken naar haar komst. Of gerekend op haar strakke planning. Ze zijn gehecht aan haar heldere opvattingen en haar onvermoeibare dadendrang. Aan haar trouw en haar nooit aflatende betrokkenheid. Haar zorgzaamheid, voor de Hunze veteranen en voor zo veel anderen. 26 april / Lid in de Orde van Oranje-Nassau
Verantwoordelijk vrijwilligerswerk Niet alleen De Hunze boft met Tineke. Ze is even enthousiast en daadkrachtig in de Vereniging van Eigenaren van de grote flat waarin ze woont. Dat is tijdrovend en verantwoordelijk vrijwilligerswerk. En het is Tineke op het lijf geschreven. Ik woon er niet, maar ik denk dat ik weet hoe ze het doet!
Een Koninklijke Onderscheiding is een manier van de samenleving om ‘dank je wel’ te zeggen. Ik weet zeker dat veel mensen dat bij Tineke een goed idee vinden. Voordat ik haar de versierselen opspeld, spreek ik met een krachtige galm de voorgeschreven toverformule uit: ‘Het verheugt mij daarom dat het Zijne Majesteit heeft behaagd je Koninklijk te onderscheiden en te benoemen tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau.’ •
151
27 april 2019
‘De aanhouder wint.’ Bij de Staatsloterij
is het een twijfelachtige bewering. Maar als
het ergens waar is, dan is het hier en vandaag. Bij de opening van de ‘Innovatie Hub OostGroningen’.
W
e danken dat aan een aantal mensen met een groot hart voor dit gebied. Mensen als André Heeres, Willem Jonker, Willem Foorthuis en Jakob Zwinderman, Aard Groen en Erik Heeres. Jeugdvrienden uit Pekela. Mensen die hier zijn geboren en daarna voor hun studie en carrière zijn uitgevlogen. Soms over de hele wereld.
Tunnelvisie Als je hier weg komt, beleef je weinig plezier aan de beelden van Oost-Groningen. In de media. In de volksmond. En in de statistieken. Het etiket ‘zorgenkindje’ is nooit ver weg. Als wetenschappers een kaartje maken van de verspreiding van maatschappelijke problemen, dan zie je vaak rechts van de stad Groningen de donkere kleuren: de laagste levensverwachting, de laagste inkomens, de meeste psychiatrie, de meeste rokers, de meeste obesitas, veel kinderen in de jeugdzorg, de meeste chronische ziekten, de ongunstigste banenontwikkeling, de hoogste betalingsachterstanden voor gas en electra, veel laaggeletterdheid. Niemand zou het merken als je de opschriften boven de kaarten zou veranderen. Ze zijn onderling uitwisselbaar: donkere kleuren in Oost-Groningen, Oost-Drenthe, Twente en
27 april / Hub Oost-Groningen!
Maar je kunt de jongens wel uit Pekela halen, je krijgt Pekela nooit uit de jongens. ‘Wat ons bindt, zijn Pekel en innovatie’, zegt Willem Jonker in het Dagblad van het Noorden. Want waar ze ook terecht kwamen, hun hart bleef bij Oost-Groningen. ‘Hier kom ik weg.’
Limburg. En nog een paar donkere plekken, vooral in de drie grootste steden. Ziedaar de sociale kaart van Nederland. We hebben allemaal zo onze eigen tunnelvisie. Voor de man met de hamer is elk probleem een spijker. En zelf heb ik zoveel jaar rondgelopen in de wereld van werk en inkomen (CNV, Divosa) dat ik werkloosheid zie als de moeder van alle problemen. Wie werkt, heeft ritme, heeft collega’s die op hem rekenen en heeft meer geld te besteden. Wie geen werk heeft, is statistisch minder gelukkig en minder gezond. Wie werkt is zelfs gelukkiger in de liefde! En de maatschappelijke problemen van de kaartjes– op het gebied van leefbaarheid, armoede, veiligheid – vertonen een opvallende samenhang met wat ze in de statistieken sjiek de ‘arbeidsparticipatie’ noemen. → 153
154
Het is wel te verklaren door de geschiedenis te vertellen over de mechanisatie en schaalvergroting in de landbouw: waar een boer met 60 hectare vroeger 15 arbeiders had, zien we dat hun zonen het bedrijf hebben uitgebreid tot 120 hectare of meer, die ze in hun eentje bewerken. Of door verhalen te vertellen over turf en stokartonfabrieken, werkgelegenheid die uit de regio verdween. Maar dat is geschiedenis. Veerkracht is dat je de toekomst niet laat definiëren door de geschiedenis. Resultaten uit het verleden bepalen nooit hoe het vanaf vandaag zal gaan. Blender De Pekelder vrienden maakten ze een plan. En ze schakelden iedereen in waarvan ze dachten: die kan ons een handje helpen. Zo’n anderhalf jaar geleden begon het. Vele gesprekken volgden. Niet alleen met mensen die aan de knoppen zitten bij bedrijven als Avebe, Nedmag en Hempflax. Ze spraken ook met mensen die iets voorstellen op universiteiten, hogescholen en ROC’s. Ze hadden een goed idee. Ze gingen er voor. En ze gingen door. Het is aan deze inzet, die volharding en wat we in goed Gronings ‘Ausdauer’ noemen, te danken dat deze hub er is gekomen. Deze ‘hub’, dit knooppunt, heeft als doel om innovaties tot stand te brengen. En dan mag u zowel denken aan vernieuwingen waar de bedrijven die
ik net noemde wat aan hebben. Wat kun je nog meer met aardappelmeel, hennep en magnesiumzout? Maar het kan ook gaan om producten of uitvindingen, die de start inluiden van nieuwe bedrijven. Die nieuwe banen opleveren. Het gaat er niet alleen om om knappe koppen van de hogeschool en de universiteit hier naartoe te halen. Je moet die knappe koppen te koppelen aan wat hier goed gaat. Wat prachtig is en potentie heeft. En er tegelijk een beetje bij helpen dat de bedrijven die hier zijn, meer gaan samenwerken. Wat gebeurt er als ze hun inspanningen in één blender stoppen? Nu is het moment De meeste innovatie is dat je nog beter maakt wat al goed gaat. Het is net als topsport: als je traint waarin je goed wilt worden, wordt je goed waarin je traint. En je traint iets, wat bij je past. Gaan hoogspringen bijvoorbeeld als je 1 meter 60 bent, is niet zo’n goed idee.
27 april / Hub Oost-Groningen!
Veerkracht En daarvoor geldt in Groningen: ’t kon beter. In onze provincie vind je de hoogste werkloosheidscijfers van het land. Met name in Oost-Groningen.
De innovatie-hub komt niets te vroeg. Want als het ooit kans van slagen heeft, dan is het nu. Nu maken bedrijven winst. Nu is er geld voor research en development. En nu kijkt een universiteit als de RuG niet vooral naar landen als China, maar heeft ze juist oog voor haar natuurlijke achterland: het Noorden. Oost-Groningen. En nu waardeert ook een hogeschool als de Hanze de nabijheid van goede stage-adressen. Waar studenten met potentie hun hart kunnen ophalen in een soort levend laboratorium, dat streeft naar nieuwe vindingen, nieuwe producten, nieuwe banen. →
155
156
Nationaal Programma Groningen Deze hub kan een belangrijke springplank zijn. Zeker als je weet dat er een Nationaal Programma Groningen van start is gegaan. Met geld voor projecten die het Groningen van na de gaswinning vorm geven. Voor nieuwe banen dus, want een belangrijke vraag die het Nationaal Programma moet beantwoorden is: waar eten we straks als Groningers van? Waarmee verdienen we ons geld? Via RTV-Noord meldden de initiatiefnemers van vandaag dat ze met hun hub hoog inzetten: ‘Duizenden nieuwe banen en ten minste 30 nieuwe bedrijven’, dat moet de oogst zijn. Voor minder doet Jakob Zwinderman het niet.
27 april / Hub Oost-Groningen!
En het kan, zag ik deze week toen ik de gebiedscoöperatie in het Westerkwartier bezocht. Aan de muur hing een lijst met meer dan honderd studenten die daar momenteel aan de slag zijn. Eerste- en tweedejaars met een kleine opdracht, maar ook afstudeerders. Eerst zien, dan geloven? Mooi dat de ambities groot zijn. En dat we die ambities ook uitspreken. Natuurlijk kunnen we zeggen: eerst zien, dan geloven. Maar het beste recept is om gewoon te beginnen. En dan stug door te gaan. Dat deze Hub er nu is, is al een belangrijke stap. Nu moeten we verder. Deze droom moeten we koesteren. Bemesten en zonlicht en water geven. Ik open hem met trots. Het laat zien dat we hier wat willen. Dat we doorzettingsvermogen hebben. Dat aanhouders winnen. Hub Oost-Groningen! •
157
Paasrapport mei 2019
160
En toen had Groningen, als eerste van de
twaalf provincies in Nederland, een nieuw college van Gedeputeerde Staten!
Elke partij levert een gedeputeerde, zodat daarna de vraag beantwoord moest worden waar dit gezelschap een plek kan krijgen in het gebouw aan het Martinikerkhof. Want niet alleen komt er een extra bestuurder bij, het stelt ook eisen aan de organisatie op het gebied van advisering, communicatie en vervoer. En zo krijgen we aan het eind van de formatie nog een kleine carrousel. Verhuisdozen op de gang. En aan het eind van de rit is weer iedereen onderdak.
Paasrapport mei
O
p 20 mei presenteerden zes politieke partijen een coalitieakkoord, ‘Verbinden, Versterken Vernieuwen’. Een ruime week later bespraken Provinciale Staten de voornemens die in dit akkoord staan met elkaar. Aan het eind van dat debat werden op voorstel van GroenLinks, PvdA, ChristenUnie, VVD, CDA en D66 zes gedeputeerden benoemd.
Knallen (1) Meteen na de benoeming van de nieuwe collegeleden is er het zogeheten ‘constituerend beraad’, de eerste vergadering van het college. Die vergadering is – dat laat zich raden – feestelijk. Er knalde een champagnekurk. Maar het college neemt meteen ook besluiten: de onderhandelaars hebben allerlei afspraken gemaakt over plannen en portefeuilles, maar het college zelf verdeelt de taken. En hoewel de taakverdeling als twee druppels water lijkt op de afspraken die daarover in de coalitie zijn gemaakt: het besluit moet nog wel worden genomen. Er is altijd een college van GS. En hoewel het woord ‘demissionair’ regelmatig wordt gebruikt, bij de provincie bestaat het eigenlijk niet. Maar wat wel bestaat is de nieuwe energie van een college dat fris aan de start verschijnt. Boordevol plannen. En vastbesloten om de verkiezingsbeloften en de afspraken in het collegeakkoord waar te maken. Ik vind het een leuke mix: bestuurders die doorgaan en bestuurders die nieuw zijn. Problemen komen vanzelf, daar hoef je niks voor te doen, maar deze club kan echt wel een paar problemen aan. → 161
Het is nu aan de organisatie om een plan te maken, hoe het coalitieakkoord in de praktijk uitgevoerd kan worden. Want opschrijven is vers één, uitvoeren is heel wat anders. Wat merken inwoners van de plannen? Hoe worden ze er bij betrokken? Hoe zien de keuzes er uit? Met de echo van de champagnekurk nog in de oren, kunnen de collegeleden en hun ambtenaren nu zelf gaan knallen. Knallen (2) Terwijl de fracties een nieuw akkoord aan het smeden waren, ging de wereld ondertussen gewoon door. In de vroege ochtend van 22 mei werd dat met een zware klap duidelijk. Een hevige beving, een van de zwaarste, bij Westerwijtwerd. Rustig afscheid nemen was er niet bij voor gedeputeerde Eikenaar. Een flinke aardbeving vereiste scherpte tot het eind van de rit. De beving van die morgen maakte in één klap duidelijk wat de realiteit is voor veel inwoners van onze provincie: Groningen is nog steeds niet veilig. Gaswinning veroorzaakt nog elke maand schade en elke dag onveiligheid. Ze vergroot voor veel mensen ook het gevoel van onveiligheid. En de verontwaardiging dat het niet snel genoeg gaat. Niet met de schade, niet met de versterking, niet met de afbouw van de gaswinning. Ondanks forse en aanhoudende druk vanuit de regio. Aan alle media die het maar willen horen en aan ministers die belangstellend bellen meld ik wat er nu vooral moet gebeuren: veel meer snelheid op drie terreinen. De afbouw van de gaswinning in Groningen. Een snellere en ruimhartige afhandeling van schade. En veel meer vaart in aanpak van de versterking. Die punten zijn voor niemand nieuw. We waren al maanden in intensief overleg met het rijk over de beschikbare capaciteit voor de versterkingsoperatie. Omdat het sneller moet en nog steeds onvoldoende vaart krijgt. 2019 zou toch het jaar van de uitvoering worden? De klap maakt het gebrek aan voortgang pijnlijk zichtbaar.
162
Een belangrijk knelpunt is de beoordelingscapaciteit in de versterkingsoperatie. Wij vinden dat het allemaal veel te langzaam en te bureaucratisch gaat. Te veel formele stappen. Te lange aanbestedingsprocedures. Het wordt tijd voor onorthodoxe maatregelen om de versterking op gang te krijgen. In het vervolg op de klap heb ik zelf – scherper dan ooit tevoren – gezegd wat voor ons de uitkomst moest worden van het gesprek dat we twee weken daarna met de ministers Wiebes en Ollongren zouden hebben. Want daar was een doorbraak nodig. De Tweede Kamer belegde een spoeddebat, met beide ministers en de minister-president, op de avond voor ons overleg. ‘Nu of nooit’, dat was ook mijn gevoel. Het nieuw samengestelde provinciebestuur, met de meest ervaren Groningse gedeputeerde, Henk Staghouwer als portefeuillehouder, kon meteen aan de bak. •
Paasrapport mei Foto: Alex Wiersma
3 mei
Aanwezig bij de uitvaart van een medewerker van de provincie Groningen, Appingedam
4 mei
Spreken bij de dodenherdenking, kranslegging samen met gedeputeerde Nienke Homan, Groningen
5 mei
Aanwezig bij de herdenking in de Stefanuskerk (Noorddijk) en bij de aansluitende herdenking van de inzet van het Canadese leger in het Bevrijdingsbos, Groningen.
9 mei
Aanwezig bij de opening van de expositie ‘Honderd jaar Vrouwenkiesrecht’ in het Groninger Museum, Groningen
10 mei
Werkbezoek aan de gemeente MiddenGroningen over de jeugdzorg, Hoogezand
13 mei
Toespraak bij 50 jaar Stichting Oude Groninger Kerken, Groningen
16 mei
Eerste bijeenkomst Zorgtafel Oost-Groningen, provinciehuis Aanwezig bij het bezoek van Z.M. de Koning aan de wijk Opwierde, Appingedam
17 mei
Werkbezoek aan de gemeente Pekela, Oude Pekela Uitvoering van de musical van Music4all Haren in het Prins Claus Conservatorium, Groningen
19 mei
Startschot fietstocht Giro Zonder Grenzen, Musselkanaal
164
22 mei
27 mei
23 mei
Provinciale Statenvergadering, verkiezing van de leden van de Eerste Kamer, Provinciehuis
Bezoek aan een demonstratie van boeren naar aanleiding van de beving in Westerwijtwerd, Middelstum
Aanwezig bij ‘50 jaar Lauwersmeer’, een symposium van de Waddenacademie, Zoutkamp Bijeenkomst met de ministers Wiebes (EZK) en Ollongren (BZK) naar aanleiding van de beving in Westerwijtwerd, Provinciehuis
24 mei
Nederlands-Duitse studiebijeenkomst ‘Infrastructuurplanning’ in aanwezigheid van de staatssecretarissen Mielke en Lindner van de deelstaat Niedersachsen, Provinciehuis
Uitreiking predicaat ‘Koninklijk’ aan de Nederlandse Astronomen Club, Paterswolde
Opening achtste diplomatendiner van de Studentenvereniging Internationale Betrekkingen (SIB), Groningen
28 mei
Aanwezig bij onthulling van ‘Het andere monument’ door voorzitter Dijsselbloem van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, Engelbert
29 mei
Provinciale Statenvergadering, verkiezing leden college van Gedeputeerde Staten, Provinciehuis Aansluitend ‘constituerend beraad’ van het college van GS
Voorbeelden, dichtbij Een paar honderd meter hier vandaan, in het Rijksarchief aan de Sint Jansstraat, gaven de Duitsers zich over. De Canadese luitenant-kolonel Jacques Dextraze speelde daarbij een hoofdrol. Hij overtuigde de Duitsers ervan dat verder vechten geen zin had.
13 mei
Gouwe Ouwe In mijn agenda staat: ‘50 jaar Groninger kerken.’ Dat is natuurlijk het understatement van de eeuw! Sommige van onze kerken zijn bijna duizend jaar oud. Toch viel het me niet meteen op. Misschien komt dat doordat ik ben opgegroeid in de Noordoostpolder. Een polder waar de dorpen op doordachte, regelmatige afstanden van elkaar liggen. Een afstand volgens de maatstaf die bij de aanleg van de polder gangbaar was: de fiets. Alle dorpen liggen dus op fietsafstand, in een kring rondom Emmeloord.
17 mei
Zorgen om jeugdzorg Een commissaris van de Koning moet volgens de ambtsinstructie ‘met redelijke tussenpozen’ op bezoek gaan bij gemeenten. En bij ‘bijzondere bevindingen’ dient hij verslag uit te brengen aan de minister van BZK. Dat laatste heb ik nog nooit gedaan. Maar vandaag verandert dat. Ik schrijf Minister Ollongren een heus ‘ambtsbericht’. Want de oogst van de laatste ambtsbezoeken bevat zorgelijk materiaal.
23 mei
Scenes uit een goed huwelijk “Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd in d’ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven, haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven, toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.” ‘Het huwelijk’ van Willem Elsschot. Al meer dan een eeuw oud. En nog steeds universeel herkenbaar. Als er een top-tien van meest geciteerde dichtregels zou bestaan, dan gooit een regel uit dit gedicht hoge ogen: “want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren”. Zeker bij de overheid doet deze het goed. Maar lang niet elke beleidsambtenaar die dit zinnetje opschrijft, weet dat het bij ‘droom en daad’ gaat over het vermoorden van je vrouw!
Paasrapport mei
4 mei
27 mei
Astronomen die zelf sterren worden Het congres van de Nederlandse Astronomenclub is in volle gang, als we voorzichtig naar de voorste rij worden gedirigeerd. We schuifelen in het halfdonker. En na een paar minuten dringt de ontzettende waarheid tot me door: de voertaal is Engels. En ik heb een Nederlandse toespraak bij me. Ik vraag mijn buurman fluisterend hoeveel mensen in de zaal geen Nederlands spreken. De helft, schat hij. Als hij ziet dat ik daar van schrik, relativeert hij het een beetje: de meeste mensen verstaan echt wel een beetje Nederlands, hoor!
165
4 mei 2019
Toespraak 166 dodenherdenking Groningen Foto: Liesbeth van de Wetering, @Twitter
Een paar honderd meter hier vandaan, in het Rijksarchief aan de Sint Jansstraat, gaven
de Duitsers zich over. De Canadese luitenant-
kolonel Jacques Dextraze speelde daarbij een
hoofdrol. Hij overtuigde de Duitsers ervan dat
4 mei / Voorbeelden, dichtbij
verder vechten geen zin had.
Jacques Dextraze Dextraze maakte indruk. Op de vijand, maar ook op zijn eigen mensen. Hij liep letterlijk voor de troepen uit, schietend, met een machinegeweer op zijn heup. Hij kreeg al een onderscheiding voor zijn dapperheid in Frankrijk. En voor zijn rol in Groningen nog een keer. Na de oorlog leidde Dextraze de VN-Vredesmacht in Congo. En in 1972 werd hij chef van de Canadese defensiestaf. Toen Jacques Dextraze zich vijf jaar daarvoor vrijwillig meldde bij de Fusilliers Mont Royal om te vechten in het verre Europa, was hij verkoper van rubberlaarzen en trekkerbanden. Niet de eerste waar je aan denkt bij een leider van een grote organisatie. Toen hij zich meldde, dacht vast niemand: ‘daar komt onze nieuwe generaal’.
Jacques Dextraze, Foto: Government of Canada
Maar soms groeit iemand door de omstandigheden. En toont hij een moed, inzicht en overtuiging waarmee hij zich onderscheidt. Dextraze ging voorop, misschien wel tot zijn eigen verbazing. → 167
168
Gedenken Wij herdenken vanavond iedereen die het slachtoffer werd van oorlog. In de Tweede Wereldoorlog en daarna. We herdenken de Joodse Groningers die woonden in de huizen achter de Stolpersteine. En de talloze anderen, aan wie zelfs geen koperen plaatje meer herinnert. Mensen die werden vermoord vanwege hun geloof, hun politieke overtuiging of om welke reden dan ook. We herdenken burgers en militairen die omkwamen door oorlogshandelingen. En we herdenken iedereen die vocht voor een betere wereld.
4 mei / Voorbeelden, dichtbij
Maar laten we niet alleen hun levens gedenken. Laten we ook – of misschien wel vooral – stilstaan bij hun hoop op een betere wereld. Hoe zag die hoop er uit? En: zijn die verwachtingen uitgekomen?
Sietje Tammens Ik had dat graag willen vragen aan Sietje Gravendaal-Tammens. Het kan niet meer, want ze is twee jaar geleden overleden. Honderd jaar werd ze. In de oorlog gaf ze les aan zwakbegaafde kinderen, hier even verderop, in de Butjesstraat. Toen ze hoorde dat een van haar leerlingen, een Joodse jongen, naar Kamp Westerbork moest, kwam ze in actie. Ze nam hem achterop haar fiets en reed naar een boerderij in Noord-Groningen. Ze zorgde dat haar Joodse leerlingen – en hun ouders – konden onderduiken. ‘En dan rol je er in’ zei ze in een interview aan het einde van haar leven. En niet zo’n beetje ook: Sietje Tammens werd de schakel tussen veel verzetsgroepen. Ze nam zware beslissingen over de liquidatie van politiemensen die joegen op Joden, onderduikers en verzetsmensen.
Siet Tammens, Bron: familiebezit Jan van Dijk
In haar huis aan de Ebbingestraat zaten onderduikers, vergaderde de top van het verzet en er lagen voedselbonnen die waren buitgemaakt bij de eerste overval op een distributiekantoor in Nederland. Slechts een paar honderd meter hier vandaan. → 169
Keuzes Onze toekomst wordt niet bepaald door de geschiedenis, maar door de keuzes die we vandaag maken. En juist dáárvoor is het goed om te gedenken. Wij gedenken de levens van slachtoffers van oorlogsgeweld. Wij gedenken de levens van wie opstonden en zich verzetten. Want we zijn er van overtuigd dat hun levensverhalen betekenis hebben voor ons leven van vandaag. Dát brengt ons vanavond bij elkaar. Jacques Dextraze en Sietje Tammens konden het navertellen: hoe ze een besluit namen dat ze eerlijk en vanzelfsprekend vonden. En hoe hun leven daarna een wending nam. Een wending die veel heeft betekend voor veel andere mensen. 170
Deze inspirerende mensen laten ons nadenken over onszelf. Hoe gaan wij om met onze vrijheid? Wat zijn onze keuzes? We hebben voorbeelden nodig. Mensen die in moeilijke omstandigheden het goede deden. Slechts een paar honderd meter hier vandaan. Je zoekt vaak veel verder. Maar even vaak zijn échte voorbeelden heel dichtbij. •
13 mei 2019
172
In mijn agenda staat: ‘50 jaar Groninger
kerken.’ Dat is natuurlijk het understatement van de eeuw! Sommige van onze kerken zijn
bijna duizend jaar oud. Toch viel het me niet
M
isschien komt dat doordat ik ben opgegroeid in de Noordoostpolder. Een polder waar de dorpen op doordachte, regelmatige afstanden van elkaar liggen. Een afstand volgens de maatstaf die bij de aanleg van de polder gangbaar was: de fiets. Alle dorpen liggen dus op fietsafstand, in een kring rondom Emmeloord.
Wordingsproces Als je in zo’n landschap groot bent geworden en de zondagochtenden altijd in een kerk uit de jaren ‘60 hebt doorgebracht, kom je in een andere wereld terecht wanneer je gaat studeren in Groningen. Ik kreeg als eerstejaars rechten college in de Martinikerk. Mijn kerkgang is nooit meer op dat niveau gekomen!
Alle dorpen hebben – of beter gezegd: hadden – ook minstens drie kerken. En drie scholen. In een door de mens ontworpen agrarisch landschap, aan de tekentafel. Met drie types boerderijen, met 12, 18 of 24 hectare grond. Bij hoge uitzondering kregen drie boerderijen 36 hectare – indertijd was dat echt heel erg veel.
Ook hier kun je goed fietsen – dit weekend deden honderden mensen dat tussen de wierden en de kerken op het Hogeland. Het is een landschap, waarin mensen 500 jaar voor Christus al op wierden wonen. Dan komt een polder die in 1942 is drooggelegd echt nog maar net kijken!.
Ik heb nog flink wat pioniers gekend. Flinke mannen en vrouwen die bezig waren hun bedrijf over te dragen aan hun kinderen. En die mooie verhalen konden vertellen over een geschiedenis die ze zelf hadden meegemaakt. Ik heb veel door dat landschap gefietst. De kaarsrechte sloten en kavels. De eenvormige boerderijen. En ik ben er op gesteld: ik ben er opgegroeid. De schoonheid van onze eigen Noordpolder en de Carel Coenraadpolder herken ik in één oogopslag: ‘a manmade miracle’.
13 mei / Gouwe Ouwe
meteen op.
Natuurlijk zie je ook in Groningen de hand van de mens in het landschap. Maar onvoorstelbaar anders dan in het landschap van mijn jeugd. De polder is een ontwerp, in een aaneengesloten periode uitgevoerd. Groningen is echt gegroeid, is in de loop van meer dan duizend jaar stukje bij beetje geworden wat het is. Oeroud cultuurlandschap. Letterlijk monnikenwerk. Dat wordingsproces is in de Noordoostpolder eigenlijk nog maar net begonnen. Het is allebei Nederland, maar toch heel anders. En dat andere zit ‘m ook in de kerken. Want Groningen is het gebied waar, zoals Marjoleine → 173
de Vos het in het prachtige boek ‘Ode’ zegt (ik mocht er alvast in lezen, want ik mocht het in ontvangst nemen), ‘elk vlekje een eigen kerk’ heeft. Alsof iemand met kerken heeft gestrooid zoals een kind hagelslag op zijn boterham doet. In alle eerlijkheid: ik ken kinderen die hun hagelslag zo doseren, dat de vergelijking mank gaat: de kerken zouden het hele Groninger platteland bedekken: lagen dik! Gepuzzel Elke vlekje een eigen kerk. Dat is een schitterende rijkdom, want veel van die vlekjes – als je er dichtbij bent – blijken een Romaanse kerk te zijn. Die we koesteren. Vanwege de veelkleurige kloostermoppen die gebruikt zijn. Vanwege hun iconische plek, hoog op de wierden met soms ernaast een schapenwei annex ijsbaan. Met de toren soms los van het gebouw, als indicatie van ambitie. Deze kerk had eigenlijk groter moeten worden. Maar de geschiedenis heeft er voor gezorgd dat het niet gebeurde. Maar elk vlekje zijn eigen kerk is ook een gepuzzel. Ze werden gebouwd als samenbindende elementen van hun dorpen. Een kerk voegde wat toe aan je wierde. Belangrijkheid. En contact met de Allerhoogste. Zo bezien is de kerktoren van de Pancratiuskerk in Godlinze familie van de toren van Babel! Tegenwoordig hebben kerken een andere maatschappelijke betekenis. Veel kerken komen leeg te staan. We leven in een tijd, waarin we keuzes moeten maken: wat willen we behouden, en wat niet? Of anders gezegd: welke kerk kunnen we wel behouden, en welke niet. Voor de Stichting Oude Groninger Kerken is dit de kernvraag. De rest is een afgeleide. En met de antwoorden die de stichting op deze vraag geeft, kunnen we eigenlijk alleen maar elke dag blij zijn. Niet alleen door de kennis en kundigheid waarmee de stichting kerken restaureert. Maar ook de inventiviteit om er samen met omwonenden een nieuwe bestemming aan te geven. Zodat de kerk, althans het gebouw, een middelpunt van de gemeenschap blijft. Zodat ook wij deze rijkdom kunnen overdragen aan een volgende generatie. 174
Hoofd en hart Ik mocht laatst een expositie openen in het kerkje van Saaxumhuizen. Ook dat is onder handen genomen door de stichting. Ik zei toen dat een kerk, ook als er niet meer wordt gekerkt, toch altijd een mystieke plek blijft. Door de eeuwen heen hebben inwoners van Groningen er hun gebeden uitgesproken. Hebben zij het woord tot de Heer gericht. Hebben zij voornemens gemaakt, beloftes afgelegd, boete gedaan, zijn ze tot inzichten gekomen. Zijn mensen herdacht en nieuwe levens gedoopt. Is, kortom, geleefd, gevierd en getrouwd en gerouwd. Maar het is meer dan sfeer. Het is ook concreet tastbaar, zichtbaar en voelbaar. In de afgesleten vloer, door de voetstappen van zoveel mensen. Door het zilverwerk, gedoneerd door die ene vermogende familie uit de buurt. Door een schilderij, het gerestaureerde orgel en de fresco’s die je nog kunt zien of alleen nog maar kunt vermoeden. Het is ook, zoals opnieuw Marjoleine de Vos schrijft, doordat een kerk zo vaak een lappendeken van ingrepen en ingreepjes is. Een kerk dus, die doorleefd is, waar mensen in verschillende tijden, op verschillende manieren zo ontzettend hun best op hebben gedaan. Die een plek heeft in ons landschap, in ons hoofd en in ons hart. Wij zijn de eersten niet. En naar wij hopen niet de laatsten. De onzekerheid die in onze hoop besloten ligt, wordt beantwoord door de Stichting Oude Groninger Kerken. De Stichting bestaat nu 50 jaar. Ze viert dus haar gouden jubileum. En ja, er moeten nog altijd kerken worden gered. En onderhouden. En beheerd. Een rustig bezit is het niet. Maar het is wel een geruste gedachte dat er één gouwe ouwe is, die opkomt voor het kostbaar, breekbaar erfgoed dat oude Groninger kerken zijn. De Stichting komt al een halve eeuw als geroepen. Lang zal ze leven. En van harte gefeliciteerd! •
17 mei 2019
175
176
Een commissaris van de Koning moet volgens
de ambtsinstructie ‘met redelijke tussenpozen’ op bezoek gaan bij gemeenten. En bij
‘bijzondere bevindingen’ dient hij verslag uit te brengen aan de minister van BZK. Dat laatste heb ik nog nooit gedaan. Maar vandaag
verandert dat. Ik schrijf minister Ollongren een heus ‘ambtsbericht’. Want de oogst van de laatste ambtsbezoeken bevat zorgelijk
17 mei / Zorgen om jeugdzorg
materiaal.
Gedecentraliseerde zorgen Het is nu tien jaar geleden dat ik op het VNGcongres een advies presenteerde over de jeugdzorg. Ik was voorzitter van een commissie die als opdracht kreeg de veel te ingewikkeld georganiseerde jeugdzorg drastisch eenvoudiger te maken. Want jeugdzorg was een door mensen gemaakt doolhof met lange wachtlijsten en veel instanties die niet met elkaar samenwerkten. Ons advies was: breng de jeugdzorg naar de enige bestuurslaag die er werkelijk verbetering in kan brengen: de gemeente. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten was het eens met het advies. En gemeenten kregen de taak. Wat ze helaas ook kregen – het was immers crisis – was een flinke bezuiniging. Het rijk kortte het budget met ongeveer 30%. En anno nu kampen veel gemeenten met tekorten. In een aantal Groninger gemeenten nemen de tekorten op de jeugdzorg een zodanige omvang aan, dat ze hen dreigen te verlammen. Niet alleen binnen de jeugdzorg, maar ook op andere beleidsterreinen van de gemeenten. En daarmee is de bestuurskracht van gemeenten rechtstreeks in het geding. → 177
Jeugdzorg raakt veel gemeenten De problemen met overschrijdingen in de jeugdzorg zijn geen uniek Gronings fenomeen. De decentralisatie van de jeugdzorg gebeurde om goede redenen, maar in een moeilijke tijd waarin rijk en gemeenten moesten bezuinigen. Decentralisatie was een goed idee, omdat de jeugdzorg voor 2015 verkokerd en ineffectief was. De jeugdzorg was tot de decentralisatie versnipperd georganiseerd en slaagde er te vaak niet in om kinderen en jongeren met problemen te helpen. Het ontbrak aan onderlinge samenhang en tijdige beschikbaarheid. We misten kansen op vroegtijdige en maximaal effectieve hulp. En dat was schadelijk voor kinderen, jongeren en ouders. Maar ook voor de samenleving als geheel. Gemeenten waren de enige overheid die de jeugdzorg samenhangend konden organiseren. Iedereen realiseerde zich dat de decentralisatie een grote opgave voor gemeenten en zorgaanbieders zou vormen. Maar er was geen alternatief: wie de jeugd verliest, verknalt de toekomst. De decentralisatie werd bemoeilijkt doordat het rijk het beschikbare budget zoveel kleiner heeft gemaakt. Een nieuwe taak krijgen met zoveel minder geld: dat is mijn definitie van een uitdaging. Toch verrichtten de meeste gemeenten een wonder. Ze bereikten veel meer jongeren die zorg nodig hadden dan vooraf was voorspeld. Dat is op zich goed nieuws, want als je tijdig de zorg krijgt die je nodig hebt, voorkom je erger. Preventie loont. Maar het kost ook geld. Het CBS becijferde over de eerste twee jaar een toename met ruim 12%. En ook in het afgelopen jaar steeg het beroep op jeugdzorg. En daarmee de kosten.
178
Extremer in Groningen Inmiddels is het binnenlands bestuur te klein. Gemeenten uit het hele land laten zien dat ze met deze budgetten deze belangrijke taak niet kunnen uitvoeren. De VNG stuurt een brandbrief aan het kabinet. Knelpunten in het sociale domein zijn dus echt niet een speciaal Gronings probleem. Maar hier is het wel extremer, omdat hier de problemen vaak stapelen. In gemeenten met een hogere werkloosheid, meer eenoudergezinnen, meer armoede, een minder goede gezondheid en een lagere gemiddelde opleiding is ook een grotere behoefte aan jeugdzorg. De provincies moeten toezicht houden op de gemeentefinanciën. Dus er zijn provincieambtenaren die het geld van de gemeenten in de gaten houden. En die zijn niet zonnig: over 2018 en 2019 gaat het bij Groningse gemeenten om een totaal tekort van jaarlijks 43 miljoen euro. Het beroep op jeugdzorg neemt nog steeds toe. En het tekort loopt op. Wie kijkt naar de afzonderlijke gemeenten ziet dat het gaat om zorgelijk grote bedragen. Zo bracht ik vandaag een ambtsbezoek aan de gemeente Pekela, die op een begroting van 41 miljoen euro (met een reserve van nog geen 5 miljoen), een tekort op de jeugdzorg heeft van 1,3 miljoen. Dat is een tekort van 3% van de begroting. Datzelfde percentage geldt voor Oldambt, Stadskanaal, Midden-Groningen, Loppersum en Appingedam. In Veendam bedraagt het tekort op de jeugdzorg zelfs 5 procent van de gehele begroting. Dat is veel voor wie bedenkt dat een groot deel van de gemeentebegroting in ieder geval op korte termijn geldt als niet-beïnvloedbaar. Als je de tekorten op de jeugdzorg afzet tegen de gemeentelijke reserves, zie je dat de jeugdzorg in de gemeenten Veendam, Appingedam en Het Hogeland de volledige gemeentelijke reserves in twee jaar kan opeten. Hoe stevig gemeenten ook hebben geïnvesteerd in methoden om de kosten te beheersen, het kost tijd om die vorm te geven. Gemeenten moeten op basis van hun eigen ervaringen vaststellen wat werkt en wat efficiënter kan. Dit proces kost tijd. Maar je hebt geen tijd als de tekorten zo oplopen.
Ik zie dat de Groninger gemeenten de oplopende tekorten niet zelfstandig kunnen oplossen. Gelukkig lijkt het erop, dat het kabinet bij de Voorjaarsnota een incidentele bijdrage beschikbaar stelt. Om te beginnen vrees ik dat de bijdrage absoluut gezien te laag is om de problemen bij de jeugdzorg op te lossen. Laat staan dat daarmee de bijdrage voor de jeugdzorg op het niveau komt dat gemeenten de problemen samenhangend aan
17 mei / Zorgen om jeugdzorg
Wat nu? Natuurlijk, de jeugdzorg is gedecentraliseerd. En daarmee ligt de verantwoordelijkheid bij gemeenten. Maar als de problemen zo groot zijn dat daardoor het vermogen van gemeenten wordt aangetast om iets voor hun inwoners te betekenen, verliezen we veel. En dat maakt het ook voor het rijk onaantrekkelijk om te zeggen: ‘Er zit een lek in de boot, maar gelukkig niet aan onze kant.’ Uiteindelijk zinkt dan de hele boot.
kunnen pakken, met het accent op preventie. Daarnaast tekent zich door onderbesteding bij het rijk (‘samen de trap op en af’) een nieuwe grote tegenvaller af voor gemeenten. Het is het overwegen waard om in het zoveelste jaar waarin het rijk een begrotingsoverschot realiseert, nog eens kritisch terug te kijken op de noodzaak zoveel op de jeugdzorg te bezuinigen, tegelijk met de decentralisatie. Als waar is dat preventie loont, dan is schrale jeugdhulp geen investering in de toekomst. Meer geld is dus nodig. Maar let op: wanneer dit bedrag volgens de bestaande methode wordt verdeeld, blijft de pijn waar die nu ligt. Ik ben een warm voorstander van grondig onderzoek op basis van de ervaringen in de afgelopen jaren over de optimale omvang én verdeling van de middelen voor jeugdzorg. • 179
23 mei 2019
Foto: 180 Sylvia Germes
“ Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd in d’ogen van zijn vrouw de vonken uit
kwam doven, haar wangen had verweerd,
haar voorhoofd had doorkloven, toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.”
Geruststellend dus, dat er vandaag een goedbezocht congres is, in Assen. Een congres over een samenwerking die al twintig jaar van ons allemaal is. Dat is mooi. Het zou ook heel anders kunnen. Bijvoorbeeld, dat we het na twintig jaar wel een beetje hebben gehad hebben met elkaar. Dat de glorieuze toekomst die we voor ons samen hadden bedacht nu vooral achter ons ligt. Dat de ‘nevel van de tijd’ de vonk zo langzamerhand wel heeft uitgedoofd.
Harde cijfers… Maar niets is minder waar. Uit de evaluatie en actualisatie van deze samenwerking blijkt dat we gewoon willen doorgaan met doen waar we goed in zijn. Dus de thema’s wonen, werken en bereikbaarheid samen oppakken, op elkaar afstemmen. En projecten opzetten en uitvoeren die passen bij de visie die wij met zijn allen hebben op deze regio. Want dat kunnen we. Als je in dik twintig jaar 200 projecten doet, zo’n 135 miljoen euro in een regiofonds stopt om er een investeringsbedrag van 700 miljoen mee uit te lokken, dan doe je het denk ik goed.
23 mei / Scenes uit een goed huwelijk
‘H
et huwelijk’ van Willem Elsschot. Al meer dan een eeuw oud. En nog steeds universeel herkenbaar. Als er een top-tien van meest geciteerde dichtregels zou bestaan, dan gooit een regel uit dit gedicht hoge ogen: “want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren”. Lang niet elke beleidsambtenaar die dit zinnetje opschrijft, weet dat het bij ‘droom en daad’ gaat over het vermoorden van je vrouw! Lang niet elk huwelijk blijft leuk. En dat geldt niet alleen voor huwelijken. De samenwerking tussen organisaties – zeker in het openbaar bestuur – is in veel gevallen niet gezellig. Ik leerde als gemeenteraadslid al dat het veel leuker is in de gemeenteraad dan in het bestuur van een gemeenschappelijke regeling. Samenwerken is vaak een energielek, waarbij je opgelucht bent als de vergadering niet doorgaat bij gebrek aan agendapunten.
Klinkende resultaten. Voor de inwoners van onze regio. En voor de raden en staten die samen de baas zijn van onze samenwerking. Daarnaast is er ook de winst die we boeken door kennis met elkaar te delen. En door elkaar iets te gunnen. Dat is goed voor ons allemaal: als het bij de buren regent, druppelt het bij ons ook. Ook al is het soms lastig om per druppel direct de waarde aan te geven. Van iedereen? Als de samenwerking van iedereen is, van wie is hij dan? Daar gaat het vaak mis. Als een klus van iedereen is, dan denkt ook bijna iedereen: dat zal de ander wel doen. En dus kom je bij elkaar tot de ontdekking, dat er niets - of althans: te weinig - is gebeurd. → 181
182
Het droevige lot van samenwerkingsverbanden is vaak dat ze van niemand zijn. De directeuren van gemeenschappelijke regelingen zijn een bedreigde diersoort, omdat ze altijd aan strengere eisen moeten voldoen dan de deelnemende gemeenten zelf. Dat moeten ze van de wethouders en gedeputeerden. En al helemaal van de volksvertegenwoordigingen. Regelmatig popt de vraag op: wat is het nut van deze samenwerking? Wat levert het ons op? In die zin zijn alle samenwerkingsverbanden een beetje familie van Europa. Ze zijn ver weg. Het gaat er sloom. En anders dan thuis. Je kent er minder mensen. En van tijd tot tijd wordt het nut betwijfeld: is het niet te duur? En wat levert het op?
Was het aantal banen in het gebied rondom de as Groningen-Assen dan ook gegroeid? Had de mobiliteit zich ook zo ontwikkeld? Per fiets, auto of openbaar vervoer? En de congestie? Was het aantal busreizigers dan ook in drie jaar met een derde gegroeid? Echt spectaculair! En veel meer dan de bewegingen per auto. Waren er ook zoveel hectares bedrijventerrein uitgegeven? Ongeveer een derde van de totale werkgelegenheid in het Noorden zit in onze regio. Het is dus voor het hele noorden essentieel dat we dat goed regelen, onderling, maar ook weer in samenhang met de buren.
Want tegenover groei in het stedelijke gebied in deze tijd staat natuurlijk een zekere krimp in de gebieden daarbuiten. Die dynamiek mag je niet alleen overlaten aan de groeigemeenten. Juist niet. Het rijk steekt te weinig energie in de klassieke overheidstaak die Ruimtelijke Ordening heet. En daardoor benutten we de capaciteiten van Stadsstaat Nederland onvoldoende. Randstaddenken doet ook de Randstad tekort. De consequentie van die Haagse armoede is, dat de regio daar dus zelf voor aan de lat staat. We moeten het dus zelf doen. We zullen hier samen de ruimtelijke kwaliteit van straks moeten maken. Zeker als we ook het onderwerp energietransitie oppakken.
23 mei / Scenes uit een goed huwelijk
Lastige vragen De vragen zijn natuurlijk terecht. Ook al zijn ze lastig te beantwoorden. Want naast de knetterharde investeringscijfers is er ook het zachtere deel van de afweging. Wat betekent kennisdeling, onderling vertrouwen en samen optrekken in lobby’s? En er is de vloek van beleidsonderzoek: er is geen controlegroep, waaraan je kunt zien wat er gebeurt als je niet zou samenwerken.
Volksvertegenwoordigers Als je alle thema’s op een rijtje zet - wonen, werken, mobiliteit, energietransitie en ruimtelijke kwaliteit dan is de positie van volksvertegenwoordigers heel belangrijk. Als je als raads- of statenlid de regio beschouwt als een uitwedstrijd, komt dat door die andere vraag: gaan we er wel genoeg over? Er zijn steeds minder dingen die overheden op eigen kracht kunnen. En altijd weer gaat samenwerken van au! Je zou het zelf anders hebben gedaan, maar je moet samenwerken. Met de buren. Met bedrijven. Met maatschappelijke organisaties. Samenwerken kost dus moeite. Maar vaak is het de moeite waard. →
183
Grensontkennend Ik vind het mooi om een congres over dit onderwerp in Assen te mogen openen. Dat is in zichzelf al grensoverschrijdend, of ‘grensontkennend’, zoals een vroegere commissaris van de Koning in Drenthe het zou noemen. Samenwerken in onze regio gaat niet alleen over de rol van bestuurders voor hun inwoners. Ook als bestuurders de samenhang van hun provincie of gemeente met de buren mochten vergeten. Ook als wij uit het oog zouden verliezen dat Groningen, Friesland en Drenthe samen nog niet de helft van de inwoners van Zuid-Holland hebben, dus dat we elkaar nodig hebben om een beetje indruk te maken, in Den Haag of in Brussel. Ook dan laten onze inwoners zien dat ze al lang een goed huwelijk met elkaar hebben gesloten. Elke werkdag opnieuw vindt een ontroerende ontmoeting plaats tussen duizenden Groningers, Drenten en zelfs Friezen. Bij ons in Groningen. Op het Julianaplein. Onderweg naar hun werk. Naar hun UMCG, hun Universiteit, hun Hanzehogeschool. En soms zelfs hun Provincie Groningen! De samenhang in onze regio is onmiskenbaar. En misschien is dat wel het diepste geheim van de kwaliteit van ons huwelijk. Het is een verstandshuwelijk. En bij een goed verstandshuwelijk, zeiden ze vroeger, komt de liefde vanzelf. Een twintigjarig huwelijk is meestal nog geen reden voor een groot feest. Een keer uit eten met vrienden of familie. Dat is het wel zo’n beetje. Er komt geen burgemeester langs. Er komen geen officiële felicitatiebrieven. Het is meestal een reden om gewoon door te gaan. Op naar de 25. En blijven investeren in de relatie. Goed dus dat we elkaar vandaag treffen. Want ‘driekwart van de kracht van de regionale samenwerking’ bestaat uit aandacht, interesse en ontmoeting. Ik wens u een inspirerende dag. •
184
Toespraak in De Kolk in Assen, bij de opening van het congres ‘De kracht van regionale samenwerking’ van de Regio Groningen-Assen
27 mei 2019
185
186
Het congres van de Nederlandse Astronomenclub is in volle gang, als we voorzichtig naar de
voorste rij worden gedirigeerd. We schuifelen in het halfdonker. En na een paar minuten
dringt de ontzettende waarheid tot me door:
de voertaal is Engels. En ik heb een Nederlandse toespraak bij me. Ik vraag mijn buurman
fluisterend hoeveel mensen in de zaal geen Nederlands spreken. De helft, schat hij.
27 mei / Astronomen die zelf sterren worden
Als hij ziet dat ik daar van schrik, relativeert hij het een beetje: de meeste mensen verstaan echt wel een beetje Nederlands, hoor!
Rollenspelen Ter plekke mijn tekst in het Engels vertalen? Dat wordt niet mooi. Dus ik besluit er een kleine Engelse introductie bij te verzinnen. Een bescheiden lesje staatsrecht, om het Nederlandstalige ritueel te kunnen begrijpen. En ik vertel mijn gehoor dat de monarchie ‘ancient roots’ heeft, maar dat we in Nederland (sinds 1848) het koningschap in een modern jasje hebben gestoken: de constitutionele monarchie. En sinds dat moment, de onschendbaarheid van de koning, (‘The King can do no wrong’, leerde mijn geschiedenisleraar me vroeger) doen wij rollenspelen. Het lijkt alsof de koning de baas is, maar in werkelijkheid beslist de democratie.
Maar als je niet beter wist, zou je denken dat de koning in Nederland nog steeds alles beslist. Hij vertelt op Prinsjesdag wat de regering gaat doen. Ons land wordt bestuurd met ‘Koninklijke besluiten’. De koning biedt wetten aan aan het parlement (bij Koninklijke boodschap) en tekent ze na de parlementaire behandeling. Hij benoemt ministers, burgemeesters en commissarissen van de Koning. En zelfs dwangbevelen beginnen in ons land met ‘in naam van de Koning’. Maar dat is allemaal de constitutionele Koning (met een hoofdletter). De regering beslist. De koning is daar lid van. Maar hij zit er op de vrijdagse vergaderingen nooit bij. De koning tekent van alles, maar hij beslist weinig zelf. → 187
En net als je denkt dat de koning dus geen enkele macht heeft, heb je de subtiliteit van het systeem niet door. De koning kan vragen stellen, informeren, aanmoedigen. En daar kan een formidabele invloed van uitgaan. En daarnaast zijn er dingen die de koning echt zelf beslist. Het verlenen van het predikaat ‘Koninklijk’, bijvoorbeeld, is echt het voorrecht (‘prerogatief’) van de koning zelf. De koning zelf beslist om het predikaat al dan niet toe te kennen. En dat maakt de rol van de ‘commissaris van de Koning’ vandaag net een beetje koninklijker dan normaal. En, vervolg ik: omdat het de Nederlandse koning is, is het vervolg van mijn betoog ‘in Dutch’. De zaal lacht begrijpend. Koninklijk Best leuk werk eigenlijk. Inbreken. Natuurlijk is de inbraak op deze conferentie grondig voorbereid. Dus de voorzitter, Peter Barthel, is op de hoogte. En omdat het feest plaatsvindt in Paterswolde, weet ook de burgemeester van de gemeente Tynaarlo ervan. En Paterswolde ligt weer in Drenthe. En daarom heb ik me ook met de buurvrouw verstaan: want ik ben immers commissaris van de Koning in Groningen. Dus niet daarbuiten! Ik bevind me op haar terrein. De aanleiding voor deze inbraak is vrolijk. Vorig jaar was de Nederlandse Astronomenclub (de NAC) een eeuw oud. En ook dit jaar is er heuglijk nieuws. Heuglijk nieuws en NAC. Dat is niet het eerste waar je aan denkt. Want de naamgenoot, de voetbalclub uit Breda, maakte er dit seizoen weinig van. Al bij de eerste wedstrijd was het evident voor kenners dat het een moeilijk verhaal zou worden dit seizoen. En inderdaad: de club degradeert dit jaar uit de Eredivisie en speelt na de zomer voortaan in de Keuken Kampioen-divisie. Die naam alleen al bewijst het verdriet van Breda!
188
NAC is de vreugde van Groningen. Inmiddels 101 jaar oud en nog hartstikke levend en relevant. Zozeer zelfs, dat ik NAC vandaag namens de koning het Predicaat ‘Koninklijk’ mag overhandigen. Dat is voor het eerst sinds ik commissaris van de Koning ben. En dat bewijst hoe exclusief het is. Het predicaat ‘Koninklijk’ is een onderscheiding die de koning zelf verleent aan verenigingen, stichtingen, instellingen of grote ondernemingen. Het symboliseert het respect, de waardering en het vertrouwen van de koning tegenover de ontvanger. Het suggereert misschien een innige relatie met het Koninklijk Huis. Maar die hoeft er niet te zijn. Al weet je natuurlijk nooit in welke richting de prinsessen Amalia, Alexia of Ariane hun belangstelling zullen ontwikkelen. We kennen natuurlijk allemaal bedrijven die ‘Koninklijk’ zijn. Het was dan ook een goede vraag of het wel kan: een astronomenvereniging die koninklijk wordt. En het antwoord is, de toehoorders begrijpen het al: ja, dat kan. Het bewijs leveren we vandaag. En wie zich verdiept in de lijst met ‘Koninklijke’ instellingen, ontdekt ook veel vooraanstaande verenigingen die zich Koninklijk mogen noemen. Waaronder een aantal die zich bezighouden met cultuur en wetenschap. Strenge eisen Maar de lat ligt hoog: de vereniging moet het bewijs leveren dat de ze niet alleen minstens een eeuw oud is (of 125 of 150 jaar), maar ook dat ze een eerste of zeer vooraanstaande plaats in Nederland inneemt. En het moet een goed bestuurde, vitale club zijn. Een vereniging waar je trots op kunt zijn en waar veel mensen met respect over praten. Het predicaat ‘Koninklijk’ stelt ook hoge eisen aan het bestuur: ‘de bestuursleden dienen te goeder naam en faam bekend te staan en van onbesproken gedrag te zijn.’ En dat moet trouwens ook zo blijven: het predicaat kan ook weer worden ingetrokken! Maar ik feliciteer de aanwezigen: dat het bewijs is geleverd.
Sterren De kern van de vereniging is het uitdragen van de kennis over de sterrenkunde. En dan niet alleen onderling, maar bijvoorbeeld ook in het voortgezet onderwijs. Dat is in de geest van het verslag van de oprichting. Daarin staat dat de oprichters best iets bijzonders voor ogen hadden. Ze wilden graag een ‘vraaggezelschap’. Een vraaggezelschap dat, ik citeer uit het gezaghebbende vakblad Hemel en Dampkring: ‘dan hier, dan daar, bijeenkomt ten einde over hangende astronomische kwesties, liefst naar aanleiding van eigen werk der leden, van gedachten te wisselen en kritiek uit te lokken’. De gedachtewisseling is bedoeld voor astronomen die worden opgeleid in het Nederlandse taalgebied of daar werkzaam zijn. En zo kon het gebeuren dat de vereniging over de hele wereld leden heeft. De NAC vormt een mondiaal netwerk.
Veel leden hebben de top in hun vakgebied bereikt. Dat vind ik, als je er kwantitatief naar kijkt, een enorme prestatie. Want als je het aantal studenten astronomie in het Nederlands taalgebied afzet tegen landen als China, India of Amerika - dan is het zonneklaar dat de Nederlandse sterrenkunde topsport is. Topsport kun je alleen bedrijven als je jezelf ook als breedtesport goed neerzet. Als de basis breed is, krijg je immers een stevige piek bovenaan de piramide. En het lijkt erop, dat met de aandacht voor basale sterrenkunde in het voortgezet onderwijs - in het vak natuurkunde in de bovenbouw - die basis goed geregeld is. Dat is mede dankzij de inzet van leden van de NAC. Sterrenhemel op De Brink Deze inbraak is een uitwedstrijd. Ik zei het al. Maar het is mooi en passend om het predicaat voor een Groningse vereniging door de Groningse commissaris in Drenthe aan te laten bieden. Want de vereniging verbindt de Rijksuniversiteit Groningen met de sterrenwacht in Dwingeloo. Die het publiek enthousiast maakt met de sterrenhemel op de Brink. De NAC verbindt Groningen met Drenthe. En dat is op zichzelf al koninklijk.
27 mei / Astronomen die zelf sterren worden
En als je er over nadenkt, is het eigenlijk ook zonneklaar. Want deze NAC levert kennis en levert kennisuitwisseling. Ze levert de leden een netwerk, waar ze hun hele werkzame leven plezier van hebben. En het levert vanwege de verbintenis met Groningen - en dan niet alleen de stad, maar ook de provincie - wereldwijd de naam op van de place to be als het gaat om astronomie. Die status betreft trouwens ons hele land. Want de sterrenkunde zoals we die in het Nederlandse taalgebied bedrijven, is al decennia van wereldniveau. Dus een vooraanstaande vereniging op het gebied van sterrenkunde, in een land met een formidabele positie op dat terrein.
Wordt NAC dan KNAC? Daar zou ik mee uitkijken. Want de Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club heeft die afkorting al in gebruik. Het vinden van een passende manier om het predicaat te voeren, wordt dus nog wel even een probleem. Maar dat zijn luxeproblemen. •
Met topastronomen die bij wereldvermaarde instituten nieuwe kennis en theorieën formuleren. Sommige leden spelen een cruciale rol bij wereldberoemde ruimteprogramma’s. En er zijn topastronomen die hun kennis en theorieën doceren, in zowel het voortgezet onderwijs als aan universiteiten. De conclusie dringt zich op: sommige leden van de NAC zijn zelf sterren geworden!
189
Paasrapport juni 2019
192
We maken het allemaal wel eens mee.
Je hoort, ziet of leest iets waar je nog nooit van hebt gehoord. En de dag erna kom
je het prompt opnieuw tegen. Hoe komt dat? Waarom is het je nooit eerder opgevallen
en struikelt je oog er daarna opeens over?
I
Paasrapport juni
n elk geval, ik had dat deze maand met Whimzees. Dat is de merknaam van de producten die Paragon Pet Products in Veendam maakt. Wij hebben geen hond thuis, dus zo gek was het niet dat ik nog nooit een hondensnack van Whimzees in de vorm van een tandenborstel was tegengekomen. Maar in de week dat ik de nieuwe fabriek van Paragon zou openen, zag ik ze opeens liggen. En leerde ik ook dat het om een bedrijf gaat dat jaarlijks ruim 120 miljoen hondensnacks verkoopt. In meer dan 40 landen over de hele wereld. Met alleen al in zo’n 8.000 winkels in de Verenigde Staten. Best iets om trots op te zijn dus. Ook dat is Groningen. Natuurlijk, Groningen was ook in juni weer vooral een aardbevingsprovincie. Ik heb er een lange blog over geschreven, om ook voor mezelf vast te leggen wat er in een maand is gebeurd en veranderd. En dat is helemaal nog niet zo makkelijk! En hopelijk gaat het nog meer veranderen. Want dat zou betekenen dat de afspraken die de regio op 5 juni met minister Wiebes en minister Ollongren hebben gemaakt meer snelheid in de afhandeling van schade en in de versterking dat die afspraken omgezet worden in handelen, in dingen doen. In het gebied, in het dorp, op straat, in huizen. • 193
4 juni
Opening Dag van de Wetenschap in het vmbo, Delfzijl Herdenking IndiĂŤ Monument, Groningen Aanwezig bij spoeddebat over gaswinning in Tweede Kamer, Den Haag
5 juni
Bestuurlijk overleg met ministers Wiebes en Ollongren over gaswinning, Den Haag
7 juni
Werkbezoek aan de EDR-regio, Nieuweschans
11/12 juni 20 juni Statenexcursie aan Binnenhof, Den Haag
14 juni
Werkbezoek aan de gemeente Westerwolde, Sellingen Aanwezig bij overdracht rectoraat RuG, Groningen
15 juni
Opening Special Olympics, Groningen
17 juni
Grensoverschrijdende arbeid, overleg met minister Bruins en staatssecretaris Knops, Winschoten Overleg Nationaal Programma Groningen, Ten Boer Toespraak bij SUMP-congres, Groningen
194
Opening nieuwbouw Paragon Pet Products, Veendam Opening netwerkprogramma Cultural Religious Heritage, Groningen
21 juni
Bijeenkomst (oud-) Commissarissen van de Koning, Delden
22 juni
Preek van de Leek, Ten Boer
24 juni
Afscheid gedeputeerde Eikenaar, Groningen
26 juni
Aanwezig bij opening Hystock door ZKH Willem Alexander, Zuidwending Bijeenkomst stakeholders Nationaal Programma Groningen, Groningen
29 juni
Aanwezig bij bijeenkomst raden en Staten over Nationaal Programma Groningen
Als ik een hond was... Een grote Nederlandse bank adverteert met de slogan ‘ondernemen is vernieuwen’. Dat klinkt als een dooddoener: natuurlijk is ondernemen vernieuwen. Maar zo’n slogan komt ineens tot leven als je een ondernemer ontmoet, die niet kan ophouden te vertellen hoe uniek en innovatief zijn of haar product is. Of als je een bedrijf binnenloopt, dat haast uit z’n voegen barst van activiteit, creativiteit en vernieuwing.
21 juni
Een toekomst voor oude kerken Ademloos luistert de A-kerk naar Nicola Green. Historica en kunstenaar. En ‘keynote speaker’ op de conferentie van vandaag. Ze maakte kunstwerken van de ontmoetingen van religieuze leiders. En het wonderlijke is dat ze haar ook allemaal toelieten. De paus, de aartsbisschop van Canterbury, de Dalai Lama, de Amerikaanse opperrabbijn… Ze is een vrouw met een missie. Ze vindt het belangrijk om de wereldreligies in haar werk als gelijkwaardig te tonen. Met enige verwondering stelt ze vast dat dat nog niet eerder is gebeurd. En strijdbaar stelt ze vast dat de religieuze topleiders allemaal mannen zijn. 100%. En dat dat moet veranderen.
22 juni
De maand na Westerwijtwerd Vanmorgen om tien voor zes was de klap bij Westerwijtwerd precies een maand geleden. Inmiddels kunnen we terugkijken op een maand waarin veel gebeurde. In deze (lange) blog probeer ik helder te maken hoe we te werk gingen, wat we wilden bereiken en hoe ver we daarmee kwamen. Een terugblik op een bewogen maand die begon met een harde klap. En waar mogelijk voorzien van hyperlinks naar de oorspronkelijke documenten.
23 juni
Goed bewaarde geheimen In de weekendbijlage van Trouw stond vorige week een juichende beschrijving van het Pronkjewailpad. De wandelroute die eigenlijk een evenement is. Het “rijgt niet alleen de highlights van Groninger cultuur en natuur aaneen, maar belooft ook beleving, traktaties, ontmoetingen en verhalen.” ‘Stempels vergaren in een gastvrij land’ staat er boven. De reportage onthult een goed bewaard geheim: het is hier prachtig en er wonen leuke mensen.
Paasrapport juni
21 juni
24 juni
Dingen anders doen En dan komt zo maar het moment om iets te zeggen op het afscheid van Eelco Eikenaar. Zomaar, op een maandagmiddag. Weliswaar een hele warme. Zeker in deze bloedhete GS-kamer in het provinciehuis. Maar verder gewoon de eerste werkdag van de week.
195
21 juni 2019
Een grote Nederlandse bank adverteert
met de slogan ‘ondernemen is vernieuwen’.
Dat klinkt als een dooddoener: natuurlijk is ondernemen vernieuwen. Maar zo’n slogan
komt ineens tot leven als je een ondernemer ontmoet, die niet kan ophouden te vertellen
hoe uniek en innovatief zijn of haar product is. Of als je een bedrijf binnenloopt, dat haast
uit z’n voegen barst van activiteit, creativiteit
V
andaag ben ik bij zo’n bedrijf. En bij zo’n ondernemer. En de trots en het enthousiasme zijn besmettelijk. Ik ben ongelooflijk trots dat wij Paragon in onze provincie hebben. Een onderneming die vanuit Veendam de wereld verovert. Met plantaardige hondensnacks in de vorm van krokodillen, tandenborstels of egels. Het klinkt als een maf soort jongensdroom. En dat is het eigenlijk ook.
Maar Wim Pater geloofde zozeer in zijn idee dat hij in 2003 de verliesgevende proeffabriek van Avebe, samen met een zakelijke partner, durfde over te nemen. Vernieuwend ondernemen betekent niet alleen een goed idee hebben, maar ook het lef en het doorzettingsvermogen om het op de markt te brengen. Ook al kostte dat Wim zijn spaargeld, een tweede hypotheek en zijn nachtrust, zo las ik ergens.
Slapeloze nachten Want inderdaad: ondernemen is vernieuwen. En vernieuwen begint met een droom, een idee dat briljant is en nog niet eerder bedacht. Die eer komt in dit geval Wim Pater toe, die op het idee kwam om plantaardige hondensnacks te gaan maken van aardappelzetmeel van Avebe. Slim bedacht. Maar dan is het nog lang geen succes. De pilot mislukte.
Samen met onder andere Wageningen University & Research ontwikkelde hij een plantaardig product dat echt beter is dan andere hondensnacks. De snacks zijn gezond, ze reinigen het hondengebit en ze zien er nog leuk uit ook. De rest is geschiedenis. Een geschiedenis die de meeste aanwezigen vandaag wel kennen. →
21 juni / Als ik een hond was...
en vernieuwing.
197
198
Globaliseren Dit kan dus allemaal dankzij globalisering. Want of je nu hond bent in Zwitserland, Nieuw-Zeeland, Dubai of Taiwan: overal kun je je te goed doen aan WHIMZEES – want zo heten de snacks – uit Veendam. Overigens ter geruststelling voor Groninger honden: ze liggen ook gewoon bij de dierenwinkel in Veendam of Winschoten. Ondanks dat wereldwijde bereik, lijkt Paragon hier in de regio maar een bescheiden bedrijf. Ik vermoed dat veel inwoners van de provincie Groningen het helemaal niet kennen. Maar schijn bedriegt. We moeten de impact van dit bedrijf op onze provincie niet onderschatten. Paragon is nog steeds een belangrijke afnemer van aardappelzetmeel van Avebe. Toeleveranciers en personeel komen bij voorkeur uit NoordNederland. Daarbij is de samenwerking met Wedeka vermeldenswaard: Paragon biedt werkgelegenheid aan zo’n 60 mensen vanuit dit sociale werkbedrijf. In de kerstperiode zijn dat er, vanwege de kerstpakketten (!), zelfs meer dan 100. Paragon wil van betekenis zijn in deze regio. Zo is het bedrijf hoofdsponsor van Tech4Fun. Dat is een project op een middelbare school hier in Veendam, waarbij meer dan duizend basisschoolleerlingen techniekonderwijs krijgen.
Zo leren ze dat techniek leuk is, waardoor ze in het voortgezet sneller voor techniekvakken zullen kiezen. En we later technische vacatures in de regio makkelijker kunnen vervullen. Tenslotte straalt het succes van Paragon natuurlijk een beetje af op ons allemaal. Als commissaris van de Koning ben ik altijd op zoek naar voorbeelden in de provincie waar we trots op kunnen zijn. Waar we over kunnen opscheppen. ‘Snakken.’ Paragon is zo’n voorbeeld. Met het succes van het bedrijf inspireert anderen om ook hun dromen na te jagen. Paragon laat zien dat het kan. Dat je van een idee een product en uiteindelijk een succes kunt maken. Als je er maar in gelooft. Risico’s nemen Ondernemen is vernieuwen. Maar het omgekeerde geldt ook: vernieuwen is ondernemen. Vernieuwen gaat niet vanzelf. Er is een goed idee voor nodig, lef en doorzettingsvermogen. Je moet risico’s durven nemen. Keihard werken. Nooit tevreden zijn, altijd op zoek gaan naar nóg inventievere innovaties. Je moet continu slimmer zijn dan je concurrenten. Goed contact onderhouden met je omgeving, met buurtbewoners, andere bedrijven, kennisinstellingen en overheden. En, steeds belangrijker: duurzaam werken, met zo weinig mogelijk schadelijke gevolgen voor klimaat en milieu.
21 juni / Als ik een hond was...
Dankzij gedurfde beslissingen en investeringen, ondersteund door onder andere de Noordelijke investerings- en ontwikkelingsmaatschappij NOM, hebben we nu een feestje. In een bedrijf dat, inmiddels als onderdeel van de WellPet Group, jaarlijks ruim 120 miljoen hondensnacks verkoopt in meer dan 40 landen over de hele wereld, alleen al in zo’n 8.000 winkels in de Verenigde Staten. Een bedrijf dat nu een grote nieuwe fabriekshal opent. En dat is nog maar het begin van meer nieuwe ontwikkelingen. Het doel van de directie is dat Paragon over een aantal jaar fors groter is dan nu. En dat voornemen ziet er kansrijk uit.
Op al deze gebieden blinkt Paragon uit. Daarom ben ik trots dat ik vandaag uw nieuwe fabriekshal mag openen. Als ik een hond was, was ik vanaf nu beslist een enthousiaste grootafnemer van WHIMZEES. En nu ben ik blij dat ik door het openen van de uitbreiding toch een bescheiden bijdrage kan leveren aan de verdere groei van het bedrijf. Een bedrijf dat ik overal ter wereld een geweldige toekomst toe wens. Maar vooral in Veendam! • Speech bij de opening van de uitbreiding van Paragon, Uitgesproken in het Engels. Veendam, 20 juni 2019)
199
21 juni 2019
Nicola 200 Green voor haar portretten van religieuze leiders
Ademloos luistert de A-kerk naar
Nicola Green. Historica en kunstenaar.
En ‘keynote speaker’ op de conferentie van vandaag. Ze maakte kunstwerken van de
ontmoetingen van religieuze leiders. En het wonderlijke is dat ze haar ook allemaal
toelieten. De paus, de aartsbisschop van
Canterbury, de Dalai Lama, de Amerikaanse
opperrabbijn… Ze is een vrouw met een missie. 21 juni / Een toekomst voor oude kerken
Ze vindt het belangrijk om de wereldreligies in haar werk als gelijkwaardig te tonen.
Met enige verwondering stelt ze vast dat dat nog
niet eerder is gebeurd. En strijdbaar stelt ze vast dat de religieuze topleiders allemaal mannen zijn. 100%. En dat dat moet veranderen.
I
k mag na haar spreken, op de internationale conferentie over religieus erfgoed. Een opgave. De laatste spreker voor de borrel en na een indrukwekkende lezing. Ik begin maar met dat vast te stellen. En te zeggen dat er hoop is: zelf ben ik lid van een kerk waar inmiddels de tweede vrouw op rij voorzitter van de synode is. Bij ons thuis is de hoogste religieuze autoriteit ook een vrouw. En is niet sinds 1952 het hoofd van Greens eigen Church of England ook een vrouw? → 201
202
Ik geef de aanwezigen een korte mentale rondleiding langs het religieuze erfgoed in Groningen. De provincies beschouwen cultuur als hun kerntaak. En erfgoed - inclusief het religieuze erfgoed - hoort daar bij. Omdat monumenten ijkpunten zijn in onze omgeving. Er voor zorgen dat wij onze omgeving herkennen als thuis en dat we ons thuis voelen.
Het geeft schoonheid en karakter aan onze provincie. Jammer genoeg is ons rijke bezit nog altijd een goed bewaard geheim. Want veel mensen weten niet wat ze horen, als ik zeg dat er in deze provincie per bunder meer middeleeuwse kerkjes te vinden zijn dan in Toscane. Toch is het zo. En ik ben er enorm trots op.
Binnen dit domein nemen kerken een bijzondere positie in. Persoonlijk beschouw ik een kerk als het huis van God. Want ik ben opgevoed in een traditie waarin God overal is, maar net een beetje meer aanwezig is in de kerk. Zo ziet natuurlijk niet iedereen het. Maar hoe je een kerk ook ziet, voor vrijwel iedereen is het een bijzondere, mystieke plek.
Mijn punt is dus, dat de congresgangers deze dagen in een interessante regio zijn. Ik adviseer ze daarom hier nog wat te blijven zodat ze goed kunnen rondkijken. Niet alleen in de stad. Ik nodig ze uit om op ontdekkingsreis te gaan in het ommeland. Blijf langer. ‘En mocht u daar geen tijd voor hebben: kom dan terug.’
Bakens in het landschap De kerk is een plek waar mensen, vaak al eeuwen, samen komen, leven, trouwen en rouwen. En ook al heeft een kerk voor sommige mensen geen religieuze betekenis meer, dan nog heeft het kerkgebouw de functie van baken in het dorp, de wijk of de stad. ‘De kerk in het midden laten’ is niet voor niets een uitdrukking die de Nederlandse stijl typeert. Groningen heeft een enorme rijkdom aan kerken. Elk dorp, elk gehucht, elk buurtschap - hoe klein ook - heeft minimaal één kerk. Overal in het landschap zie je kerken, zoals de rijst die op de vloer achterblijft als een pas getrouwd stel de zaal verlaat. Kerken op wierden. Ze zijn eeuwenoude oriëntatiepunten. Voor wie zich overgeeft aan het landschap of per racefiets van dorp naar dorp rijdt.
Als beschermheer van de Stichting Oude Groninger Kerken kan ik dat van harte aanbevelen. De stichting zet zich in voor het behoud en gebruik van kerken. Omdat deze club dit jaar 50 jaar jong is, hebben ze een juweel van een boek uitgebracht met de veelzeggende titel ‘Ode’.
21 juni / Een toekomst voor oude kerken
Zeker als het gaat om oude kerken. Dat begint al als je binnenkomt en je de meestal uitgesleten vloertegels in je opneemt. En de plekjes en plekken ziet die bewijzen dat mensen door de eeuwen heen het gebouw hebben onderhouden, aangepast of gerestaureerd. Altijd met de beste bedoelingen...
Alle liefde ten spijt Maar alle liefdesverklaringen en odes ten spijt, het behoud van het bijzondere Groningse erfgoed staat - meer dan in andere regio’s - nogal onder druk. Dat komt door een tamelijk modern fenomeen: aardbevingen. Aardbevingen die het gevolg zijn van de gaswinning, die ronds 1960 in onze provincie startte. De gaswinning heeft de Nederlandse samenleving een enorme welvaart gebracht. De grootste gasbel ter wereld heeft sinds zijn ontdekking zo’n 420 miljard euro opgeleverd voor de staat. Maar de inwoners van Groningen ondervinden nu naast de lusten vooral de lasten van de winning. De lusten zijn dus voor alle Nederlanders, maar de lasten helaas alleen voor ons. En die lasten zien er in het aardbevingsgebied zo uit: veel huizen hebben scheuren die hersteld moeten worden. Huizen zijn ook nogal eens onveilig, zodat ze fundamenteel versterkt moeten worden. →
203
Maar juist op het punt van de afhandeling van schade en de versterking van huizen laat de overheid het nogal afweten. Al een jaar of zeven. Tot grote ontevredenheid en frustratie van onze inwoners. Niet alleen woningen zijn in het bevingsgebied beschadigd. Maar ook ons erfgoed. Het beeld is dat in het bevingsgebied zo’n 80 procent van ons erfgoed beschadigd is. En dit is geen eindbeeld. Want hoewel er nu minder gas wordt gewonnen; feit is dat er nog altijd gas wordt gewonnen. Waardoor de aardbevingen nog steeds doorgaan. Maar ook als de winning stopt, zal de aarde nog wel even doorgaan met schudden en schokken. En schade aanrichten. Week na week, maand na maand. Niet vrolijk Ik realiseer me dat de laatste spreker voor de borrel er wellicht toe bijdraagt dat de aanwezigen straks ook een borrel nodig hebben. Dit is niet vrolijk. Want naast de bevingen is er ook sprake van bevolkingskrimp in het ommeland. En dat leidt onder meer tot een toenemende leegstand van ons erfgoed. Ontkerkelijking speelt ook een rol. Dat volgt een patroon dat in de rest van Europa ook bekend is: minder mensen bezoeken de kerk en die kleinere groep bezoekt de kerk ook minder vaak. Bisdommen reorganiseren, kerkelijke gemeenten zoeken een nieuwe bestemming voor hun kerk. Dat is altijd al een lastig karwei. Maar als de bevolking daalt, de economie in Groningen hier en daar ijl is en een deel van de provincie kampt met aardbevingen, wordt het karwei er zeker niet makkelijker op.
Feit is dat de opgave zo ontzettend groot is dat we niet alles kunnen behouden en herstellen. Zoals ik al zei: niet alleen ons erfgoed, maar ook veel woningen zijn beschadigd. De ervaring om dat goed aan te pakken, moeten we ‘werkendeweg’ ontwikkelen. Waarbij het gek genoeg niet in ons voordeel is dat de economie op dit moment bloeit. Want dat heeft als resultaat, dat er groot gebrek aan kundige bouwvakkers en aannemers is. Maar eigenlijk nog los daarvan: de kern van dit karwei is, dat we belangrijke en soms onomkeerbare keuzes moeten maken. Welk erfgoed gaan we herstellen en versterken? En van welk erfgoed nemen we afscheid? Hoe doen we dat? Met wie? Dat doen wij samen met onze Groningse erfgoedinstellingen, met erfgoedexperts, bouwkundigen, het Rijk én - last but not least - ook met bewoners. Lokaal draagvlak voor behoud van erfgoed is voor ons belangrijk. Gemengd beeld Een aantal van de congresbezoekers heeft vanmiddag een excursie gemaakt door de provincie. Ze bezochten onder andere het dorp Garsthuizen, waar tot 2015 een kerkgebouw stond. De optelsom van forse aardbevingsschade, ontoereikende financiële middelen, het feit dat het ook weer niet zo een heel bijzondere kerk was en het ontbreken van genoeg draagvlak voor behoud - die optelsom heeft ertoe geleid dat is besloten om de kerk af te breken. Ongetwijfeld tot verdriet van een boel mensen. Gelukkig gaat het niet altijd zo. Het beeld is heel divers. Veel kerken krijgen een gecombineerde functie. Een functie voor het dorp en een beperkte religieuze functie. Een mooi voorbeeld is de kerken-carrousel in Appingedam. In deze stad heeft een aantal kerken samen een visie ontwikkeld op wat ik voor het gemak maar even ‘functiespreiding’ noem. Daardoor is een van de kerken een restaurant geworden. →
204
205 21 juni / Een toekomst voor oude kerken
Als provinciebestuur staan wij pal voor een zorgvuldig en integraal erfgoedbeleid. Integraal, door samen op te trekken met onze partners. Maar ook door het erfgoed te verbinden met de omgeving, met het landschap en ruimtelijke kwaliteit. De aardbevingen veroorzaken tijdsdruk. Bijna wekelijks is er wel weer een nieuwe beving. Soms licht, soms zwaar. Maar vrijwel altijd weer met nieuwe schademeldingen tot gevolg, terwijl nog zoveel oude schades nog niet hersteld zijn. Daardoor zit ons erfgoedbeleid feitelijk in een snelkookpan. In een korte tijdsperiode moeten we experimenteren. Nieuwe wegen inslaan. Partners zoeken, soms ook van ver weg. Zo leggen we hier in Groningen de kiem voor het nationale erfgoedbeleid - en misschien zelfs internationaal erfgoedbeleid - voor de komende decennia. Hoop Dat zorgt ervoor dat ik er vertrouwen in heb dat veel van de aanwezigen nog wel een keer terug komen. Omdat we interessante ervaringen gaan opdoen, die de moeite waard zijn om uit te wisselen. Het is belangrijk is om eigen kennis en ervaringen te delen met bestaande en nieuwe contacten. Dat leidt vast tot nieuwe inzichten en tot nieuwe aanpakken. In de provincie Groningen en ongetwijfeld ook in andere regio’s, staan wij voor grote uitdagingen met oude kerken en synagogen. Uitdagingen die niemand alleen moet willen oppakken. Alleen ga je snel, samen kom je ver. De aanwezigheid van zoveel deskundigen, deze dagen, op deze conferentie, geeft ons hoop. Want we delen de liefde en betrokkenheid bij het religieus erfgoed. En de uitwisseling van deze dagen biedt zicht op een vruchtbare samenwerking en het behoud van ons erfgoed, in Groningen en ver daarbuiten. •
206
23 juni 2019
De spectaculaire achtergevel van de Kloosterkerk in Ten Boer 207
208
In de weekendbijlage van Trouw stond vorige week een juichende beschrijving van het
Pronkjewailpad. De wandelroute die eigenlijk
een evenement is. Het “rijgt niet alleen de high-
lights van Groninger cultuur en natuur aaneen, maar belooft ook beleving, traktaties, ontmoetingen en verhalen.” ‘Stempels vergaren in een gastvrij land’ staat er boven. De reportage
onthult een goed bewaard geheim: het is hier
I
n het artikel figureren het Huiskamercafé ’t Hemeltje van Johan en Elisabeth Fluks in Woudbloem, het prachtige nieuwe natuurgebied ’t Roegwold, het Schildmeer, bruggetjes, koeien, het weidse uitzicht en het monumentale Appingedam. En een vriendelijke mevrouw die persoonlijk het stempel voor je uit de kerk haalt. ‘Groninger gastvrijheid’, constateert de schrijfster enthousiast, ‘reikt van kroeg tot kerk.’
Een bijzondere plek Ik ben al heel vaak in Ten Boer geweest. Maar nog nooit hier, in deze oude kloosterkerk. Ten onrechte, want het is een juweel. Het spectaculaire metselwerk alleen al. Dit zouden meer mensen moeten zien! Ook deze kerk is een goed bewaard geheim. Wij weten het, maar het is veel te mooi om voor onszelf te houden. Het hoeft hier geen Venetië te worden. Of Amsterdam. Maar je zou willen dat er meer mensen zijn die willen delen in onze heimelijke trots.
En van die kerken zijn er veel, weet ze, want ‘Nergens anders in Europa staan zo veel laatmiddeleeuwse kerken als in Noord-Nederland.’ Het is allemaal waar. En bijna niemand weet het: dat er in Groningen meer middeleeuwse kerken per vierkante kilometer zijn dan in Toscane. Kortom: je bent wel goed gek als je nu niet komt kijken.
Ik ben opgevoed in een traditie waarin een kerk een plek is waar je God tegenkomt. God is overal (Hij ziet trouwens ook alles), maar Hij is zeker in Zijn huis, de kerk. Lang niet iedereen gelooft dat. Maar of je gelovig bent of niet: het blijft toch altijd een bijzondere plek. Misschien ontmoet je hier niet de Eeuwige, je komt hier zeker in contact met de eeuwigheid. →
23 juni / Goed bewaarde geheimen
prachtig en er wonen leuke mensen.
209
En dat is meer dan sfeer. Het is ook tastbaar in de vorm van de gesleten vloer, door de voetstappen van zoveel mensen, gezet in zoveel jaren. De zandstenen grafzerk tussen de gele en groene tegels. Het pas gerestaureerde orgel en de fresco’s die je nog kunt zien of alleen nog maar kunt vermoeden. Richtpunt Ook de plek waarop deze kerk staat, hier in Ten Boer, is prachtig. Op de wierde, midden in het dorp, een beetje verheven boven de andere gebouwen. Zodat het voor veel mensen, al vele eeuwen, een baken is in een landschap. De kerk als richtpunt. Letterlijk en figuurlijk. Want niet alleen vormt een kerk op een wierde een oriëntatiepunt voor eenzame fietsers, ze kunnen je ook helpen met je oriëntatie in de grote vragen van het leven. Want met een beetje geluk is een kerk een bezielend verband. Een plek waarin je met anderen kunt delen wat er in je omgaat. In het vertrouwen dat als er ergens mensen zijn van goede wil, dat het dan in een kerk is. Waar je je verhaal kwijt kunt, omdat je weet dat het een goed bewaard geheim blijft. Ook al deel je het met meer mensen. In de kerk kan je aan de hand van een eeuwenoud verhaal ervaren welke zorgen en verwachtingen mensen door de eeuwen heen hebben gehad. En je kunt ervaren hoezeer de levensvragen van mensen van tweeduizend jaar geleden lijken op die van ons. De bouwers van deze kerk hebben hoop geput uit dezelfde verhalen als degenen die na hen de kerk bezochten. Je moet het even weten. Iemand moet je vertrouwd maken met wat anders misschien een goed bewaard geheim blijft. Maar het is goed om te ervaren dat je er niet alleen voor staat. Zelfoogsttuin Wie hier in Ten Boer over de Wolddijk loopt en goed oplet, kan een klein bordje ontdekken. Met een tekst: ‘Zelfoogsttuin’. Eerst valt het niet op, 210
maar daarna weet je er van. Je hebt de tuin gezien, de boomgaard bekeken. En alle keren daarna dat je er langskomt, denk je honderd meter van te voren al: zo direct heb je links de zelfoogsttuin. Je kunt lid worden. En zelf oogsten. Wat een mooi principe eigenlijk, zo’n tuin. Je kunt er letterlijk en figuurlijk de vruchten plukken van samenwerken. Met mensen die dat ook willen. Als je de krachten bundelt, de kennis en ervaringen deelt, ben je in staat om iets van de grond te krijgen wat anders niet was gelukt. Omdat het een te groot karwei is om in je eentje te klaren. En wat is het mooi om er achter te komen dat de anderen met wie je er aan begint, net zo genieten van de samenwerking. Bevingen Bijna zeven jaar geleden was de grote aardbeving bij Huizinge. En het werden zeven magere jaren. Veel mensen die wonen in het gebied waar de Trouw-redacteur verrukt over schreef, leven met een steen in hun buik. Scheuren in hun huis. Scheuren in hun ziel. Veel te groot om in je eentje te dragen. De bevingen volgen elkaar op. Nog voor je schade is hersteld, heb je al weer nieuwe schade. En al die tijd zit je leven op slot. Toen ik drie jaar geleden aan de slag ging als commissaris van de Koning, wist ik dat de gaswinning een grote kwestie was. Veel mensen wensten me sterkte. Maar ik kon niet weten dat ik werkelijk elke dag met aardgas bezig zou zijn. Dat bijna elk gesprek in Den Haag en heel veel gesprekken in Groningen tenminste óók over gas zouden gaan. Dat ik elke week mails en brieven krijg, reacties op social media, mensen spreek die problemen hebben die ze niet meer kunnen oplossen. Mensen die boos zijn en gefrustreerd. Mensen in tranen. Mensen die het vertrouwen in alles en iedereen kwijt zijn geraakt. Mensen die er ziek van worden. Er zijn enorme verschillen tussen mensen. Wie boos wordt is er nog het beste aan toe. Ik maak me de meeste zorgen over de mensen die in stilte
met een steen in hun maag rondlopen. Met een goed bewaard geheim. Mij mankeert niks. “Hoor, maar ik wil niet horen. Mijn oren dichtgestopt. Mijn adem opgekropt. Mijn hart van leegte zwaar…”
wordt letterlijk aangenaam om de koelte van een oude kloosterkerk met dikke muren op te zoeken. Dus voor degenen die hier vannacht slapen: vraag maar of het in de rest van de week nog een keer mag! Dan heb je wat aan de kerk!
Ik wil vandaag hebben over de mensen die zich niet ‘en public’ roeren. Die er niet over praten. Ook niet in het verband, dat deze kerk is. Misschien omdat ze er niet eerder aan hebben gedacht, om het in de kerk ter sprake te brengen. Of omdat er in hun hoofd omgaat: wat brengt erover praten mij nu helemaal? Waarschijnlijk vooral verdriet…
Maar de verkoeling van de kerk heeft ook een figuurlijke kant. We kunnen er zijn voor elkaar als het buiten te verhit wordt. Om stoom af te blazen en steun te ervaren. En dat is de verkoeling die ik iedereen toewens. Als het te zwaar is om te tillen, waarom tillen we het dan niet samen?
Na een vlucht van 40 dagen en nachten komt Elia aan bij de berg Horeb. Hij valt in een grot in slaap. In die slaap hoort hij dat God hem zoekt. Als hij buiten de grot gaat kijken, steekt er een zware storm op. Lawines storten rondom hem naar beneden, rotsblokken splijten in hun val zoals kluiten droge aarde kunnen verbrokkelen. Maar in de storm is de Heer niet. Daarna begint de berg te trillen en te schudden. Ja inderdaad: een aardbeving. Maar in de aardbeving is de Heer niet. Dan slaat de bliksem overal om Elia heen in. Hele stukken bos op de berg slaan in brand. Maar in het vuur is de Heer niet. En dan wordt het stil. Er is alleen het gefluister van een zachte bries. En in het gefluister van de wind herkent Elia God. Hij hervindt zijn houvast. En weet op wie hij kan vertrouwen. Koelte in een hittegolf In de vertaling waarmee ik ben opgevoed staat ‘het suizen van een zachte koelte’. Geen kilte, maar koelte. Voor de komende week wordt een hittegolf verwacht. Nog een paar dagen en het
Onze kracht zit niet in de windhoos, de trillende aarde of het verzengende vuur. Onze kracht zit in iets anders. We kunnen ervaren, zoals Elia intuïtief in de zachte bries God herkende, dat je ook bij de ander houvast kunt vinden. Of in elk geval een luisterend oor, een schouder op wie je kunt leunen. Iemand die net op het juiste moment iets voor je doet. Waarna je weer verder kunt.
23 juni / Goed bewaarde geheimen
Een zacht briesje Bijna aan het eind van het eerste Bijbelboek over de Koningen staat het verhaal van een vermoeide profeet Elia. Hij is gefrustreerd en voelt dat hij er alleen voor staat. Alles gaat mis. Hij voelt zich al tijden opgejaagd. Zijn collega’s zijn vermoord. Hij kan niet meer. Hij wil rust. Desnoods de rust van het kerkhof.
Het is als de oogsttuin. Wat de één zaait, kan de ander schoffelen. Weer een ander kan water geven en een oogje in het zeil houden. De kracht van mensen zit in wat ze samen tot stand brengen. We kunnen samen zo veel meer. En dat is geen geheim. ‘De zachte krachten zullen zeker winnen in ‘t eind - dit hoor ik als een innig fluistren in mij’, dichtte Henriette Roland Holst aan het eind van de Eerste Wereldoorlog. Er is vaak betwijfeld of ze gelijk had. Of de harde hand, de strijd, geen beter antwoord is. Of rekenen op zachte krachten niet rijkelijk naïef is. Maar laat het nooit een goed bewaard geheim worden wat mensen met aandacht en liefde voor elkaar kunnen betekenen. Hoe ze in elkaar de aanwezigheid van God kunnen ervaren. Om te beginnen in een eeuwenoude kerk, hier in Ten Boer. • Inderdaad, dit is een preek. Ik mocht de ‘Preek van de leek’ houden in de ‘kerkennacht’ van het Kloosterkerkfestival in Ten Boer, 22 juni 2019) 211
24 juni 2019
212
En dan komt zo maar het moment om iets
te zeggen op het afscheid van Eelco Eikenaar. Zomaar, op een maandagmiddag. Weliswaar een hele warme. Zeker in deze bloedhete
GS-kamer in het provinciehuis. Maar verder gewoon de eerste werkdag van de week.
Vol vertrouwen Want dat is niet voor het eerst. Dat Eelco vindt dat dingen ook wel anders kunnen. En dat hij ze dan verandert. Het is waarvoor Eelco de politiek in is gegaan. Om dingen te veranderen. Niet zozeer de vegetarische hapjes. Maar de grote dingen.
24 juni / Dingen anders doen
D
at het een receptie is waar ook stukjes vlees worden geserveerd, valt op. Want dat is eigenlijk niet meer de gewoonte. Maar ik vind het eigenlijk wel tekenend dat Eelco daar een klein vraagteken achter heeft gezet. En aangaf dat hij het toch graag zo wilde. Dat hij het anders wilde doen.
Ik was er nog niet bij toen hij in 2015 als gedeputeerde begon. De verkiezing van Eelco tot gedeputeerde was de verzilvering van het klinkende verkiezingsresultaat. Veel mensen in de zaal zullen zich dat nog goed herinneren. De provinciale verkiezingen in 2015 die van de SP de grootste partij in de Staten maakte. Kortom, de weg lag voor de SP open om te laten zien dat de partij niet alleen Brabant, maar ook Groningen kan besturen. En dan is het ook nog eens altijd het lot van de grootste partij dat je de meeste concessies moet doen en de grootste verantwoordelijkheid draagt. En dat ging gebeuren aan de hand van het collegeprogramma ‘Vol vertrouwen’. Partijen gaven elkaar en anderen veel ruimte. Nieuw was ook dat partijen van verschillende grootte allemaal één gedeputeerde leverden. Dat vergde zelfbeheersing van de SP, die bijna drie keer zoveel zetels had als de kleinste collegepartijen. Maar ook dat was dingen anders doen. En kennelijk was het een goede greep, want het is gebleven. → 213
214
Bij de bookmakers deed Eerste Kamerlid Tineke Slagter, tevens huisarts in Zuidhorn het goed. Maar het werd Eelco Eikenaar. Eelco wie? Henk Bouwkamp herinnerde zich dat hij in de gemeenteraad van Groningen had gezeten. Maar helemaal scherp voor de bril had niemand Eelco - de partij natuurlijk uitgezonderd. Diezelfde Henk Bouwkamp werd niet lang daarna de bestuursadviseur van gedeputeerde Eikenaar. Ze vonden elkaar omdat ze beide direct voor de volle 100 procent in het aardbevingsdossier zaten. Een veelkoppig monster dat je helemaal opeet. Vaak gaat het over schade. Dan weer over versterking. Regelmatig over het winningsniveau of compensatie. maar altijd, altijd gaat het over mensen.
Met hart en ziel Het gaat natuurlijk vooral over mensen. Over emoties. Over de diepe onzekerheid en frustratie die zich meester maakte van tienduizenden Groningers, sinds de klap bij Huizinge in 2012. Over het gevoel dat tamelijk bescheiden verlangens - een veilig huis, een snel en goed herstel van schade en iets dat opweegt tegen de doorstane rottigheid - in Den Haag niet werden gehoord. De machteloze woede toen duidelijk werd dat in het jaar na de klap een nieuw productierecord werd gehaald. En de uitvoering van ambitieus gepresenteerde programma’s, die zo sloom en zo systematisch in het nadeel van de benadeelde mensen was, dat het neerkwam op mishandeling. ‘Een Nederlands overheidsfalen van een onNederlandse schaal’, zou de volgende minister van Economische Zaken het noemen. De Onderzoeksraad voor de Veiligheid en de Nationale ombudsman hadden er zo hun eigen typeringen voor. Maar met de erkenning alleen is het hardnekkige probleem niet opgelost.
24 juni / Dingen anders doen
Wie gaat het doen? De SP kreeg wel een zware portefeuille. Met het gaswinningsdossier. Maar ook leefbaarheid, wonen, welzijn en zorg. En arbeidsmarkt en onderwijs. Voor Groningen enorm belangrijk. Vandaar dat iedereen nieuwsgierig was wie de SP-gedeputeerde zou worden. Lijsttrekker Sandra Beckerman zou niet het college ingaan. Maar wie wordt het dan wel? Het grote raden was begonnen.
Als er iets is wat Eelco heeft gedaan, is het aan de mensen die daarvan de dupe werden - onze inwoners - een stem geven. Dat dreef hem. Dat deed hij met een grote gevoeligheid. Strijdbaar. In het volle besef dat dit geen sprint is, maar een marathon. Dat het vaak een strijd is. Dat we niet naïef moeten zijn. Dat het is wat het is. Nooit te beroerd om uit te leggen hoe de complexe materie in elkaar zit. Meestal vriendelijk, maar als het moet ook met stemverheffing, als hij het vermoeden had dat zijn geluid niet tot anderen aan de tafel doordringt. Dat zegt vooral iets over zijn inzet. Eelco was met hart en ziel gedeputeerde van gaswinning. Met leefbaarheid als goede tweede, de gaswinning was dominant in zijn werkweek. In zijn werkdag, in zijn werkuren.
215
Gedeelde smart Dat was ook verdriet. Maar gedeelde smart. Want dat gaswinning prominent was, gold voor het college. Herhaaldelijk probeerden we in het tweede deel van de GS-vergadering te praten over belangrijke strategische onderwerpen, die dan weer van de agenda verdwenen vanwege de gaswinning. En altijd stond dat onderwerp op de agenda. Was het niet om de lobby voor te bereiden om de juiste teksten in het regeerakkoord van het nieuwe kabinet te krijgen, dan was het wel om een overleg met de minister voor te bereiden. Om terug te kijken op weer een beving. Of om de voortgang te bespreken in de geboorte van het nieuwe schadeprotocol. Eigenlijk gaat het in onze vergaderingen altijd over gas, ook als het níét over gas gaat. Want gaswinning ligt als een soort onzichtbare laag over alle andere onderwerpen heen. Soms heet het leefbaarheid. Dan weer ruimtelijke ordening. Of energietransitie. De associatie - ook bij anderen - van Groningen met gaswinning is heel erg sterk geworden. En dat heeft niet alleen voordelen. Niet voor Groningen, maar ook niet voor de gasgedeputeerde. Dat je belangrijkste onderwerp altijd op de GS-agenda staat, is niet per se aangenaam voor een portefeuillehouder. Er zijn dus ook altijd vijf andere collegeleden die zich met je werk bemoeien. Het grootste en ingrijpendste onderwerp in de recente geschiedenis van de provincie kwam, kortom, op de schouders van het hele college. Samen we duwden we het langzaam maar zeker de goede kant op.
216
Collegiaal bestuur Ik vond het belangrijk om dat te zeggen. Collegiaal bestuur ontstaat elke dinsdag in de GS-kamer. Dat was zelfs uitgangspunt bij de collegevorming: we doen het samen. En zo ging het ook. Natuurlijk was dat niet altijd makkelijk. In Vrij Nederland zei Eelco daarover ‘Ik heb een maatschappelijke visie die sterk afwijkt van de rest, Het is kluitjesvoetbal, en ik zit buiten het kluitje. Ik wil fundamentelere veranderingen dan de anderen. En dat heeft directe gevolgen voor mijn bestuursstijl.’ Ik denk dat dat zo is. Er zaten behoorlijk verschillende partijen om de collegetafel. Maar de verschillen gingen meer over stijl dan over inhoud. Meer hoe we het zeiden dan wat we wilden bereiken. In de notulen van de GS-vergaderingen van de afgelopen vier jaar is maar één keer een tegenstem van het lid Eikenaar te vinden. Niet over gaswinning, maar over nieuwbouw in de Blauwe stad. We trokken één lijn. We voerden actie. We procedeerden en we wonnen. We lobbyden. En we zetten stevig in in contact met het rijk. Dat leidde tot de geboorte van het schadeprotocol. Het leidde - indirect - tot het kabinetsbesluit om te stoppen met gaswinning in Groningen. Het leidde tot doorgaan met versterken in Appingedam, Delfzijl, Overschild en Ten Post. En veel meer afspraken die stuk voor stuk een beetje hielpen. En die mede te danken zijn aan de inzet van Eelco in de afgelopen vier jaar. Nee, klaar is het nog lang niet. Maar zonder resultaten is het evenmin.
Waren de geesten na de beving in Zeerijp rijp voor het nieuwe schadeprotocol, Westerwijtwerd leverde extra druk om nu eindelijk eens tempo te maken. Ook met maatregelen die in Den Haag minder populair waren. Maar waar wij, en zeker Eelco, al tijden op aandrongen. We maakten afspraken op 5 juni, vlak nadat het nieuwe college aantrad. Eelco heeft jarenlang hard gewerkt om dit te bereiken. Het voelt oneerlijk dat hij vlak voor de doorbraak een stap opzij moest doen. Maar Eelco weet als geen ander: dit is niet de doorbraak die alles oplost. Het gaat niet om dit ene moment. Het gaat om de toekomst van Groningen. Daaraan wilde hij bijdragen. Het is zoals Adriaan Roland Holst dichtte: Ik zal de halmen niet meer zien / Noch binden ooit de volle schoven, / Maar doe mij in den oogst geloven / Waarvoor ik dien‌
Andere dingen doen Politiek is een hard vak. Voor de tweede keer op rij verlaat de grootste collegepartij het college. En je kunt vraagtekens zetten bij de juistheid van de bewering dat de kiezer altijd gelijk heeft. Maar dat heeft geen zin. Het neemt niet weg dat in een democratie de kiezer het wel voor het zeggen heeft. Eelco draagt dat dapper. Sportief en loyaal. Eelco gaat nu andere dingen doen. We nemen afscheid van hem. Maar Eelco blijft een politiek dier. Ik ben er van overtuigd dat we hem vanzelf weer ergens tegenkomen. Vier jaar gedeputeerde: het vulde een heel leven. Je zou bijna vergeten dat hij nog snel even trouwde voordat hij begon en inmiddels vader is van twee kinderen. Dat betekent trouwens, dat hij toch nog tijd voor andere dingen had, bedenk ik me nu.
24 juni / Dingen anders doen
En toen was het ineens voorbij Vier jaren zijn voorbij voordat je het weet. Een periode die als een flits voorbij is gegaan. Met letterlijk een daverende klap in je laatste dagen: de beving bij Westerwijtwerd, nu een maand geleden.
Historisch was de dag dat hij vanwege zijn trouwdag uit eten ging met Maaike. Het schijnt dat hij vanwege een aardbeving gedurende het hele etentje vooral romantisch buiten het restaurant stond te bellen. Getrouwd zijn met een politicus: het is wat het is! Dit verhaal maakte ons afscheidscadeautje niet moeilijk. Eelco gaat het anders doen. Hij krijgt voor die avond van ons een herkansing. Hopelijk van Maaike ook! Eelco, dank je wel. •
217
Paasrapport juli 2019
220
De maand juli bevat dit jaar warempel nog twee werkweken. Veel is het niet, maar het
soortelijk gewicht is hoog. Provinciale Staten hebben in de laatste twee weken voor de
vakantie hun laatste twee vergaderingen,
I
n de eerste week van juli is het debat over de kadernota, waarin al vast wordt vooruitgeblikt op 2020. Vroeger hielden Provinciale Staten hun algemene beschouwingen bij de vaststelling van de begroting. Maar de belangrijke keuzes worden tegenwoordig al veel eerder in het jaar gemaakt, vlak voor de zomervakantie, bij de zogenaamde ‘kadernota’. En daardoor is het zwaartepunt van het politieke jaar geleidelijk aan verschoven van vlak voor de kerst naar vlak voor de zomervakantie. Dit jaar is er een bijzondere editie van de kadernota. Het is de eerste keer dat Provinciale Staten die behandelen in hun nieuwe samenstelling, dus het is een mooi moment om de verschillen van mening en de overeenkomsten in de visies helder te maken. In deze ‘algemene beschouwingen’ geven de Staten richting mee aan het college voor de opstelling van de begroting. En dat gebeurt met verve. Aan het eind van de vergadering zijn maar liefst 32 moties ingediend.
Paasrapport juli
beide met een zware agenda.
In de laatste twee werkweken is het programma zo volgepakt als het vlak voor de zomer maar kan zijn. Ik bezoek de gemeenteraad van Het Hogeland om de profielschets te bespreken voor de nieuwe burgemeester. Verder open ik een congres, bezoek ik Den Haag, praat ik in Groningen met de Britse ambassadeur over de Brexit, ontvang ik Minister Wiebes in het Provinciehuis, leid ik twee bestuursvergaderingen van het Nationaal Programma Groningen en leg ik nog een aantal werkbezoeken af, waaronder een officieel gemeentebezoek aan Stadskanaal. In Stadskanaal gebeurt iets opmerkelijks. Ik maak er kennis met het prachtige bedrijf Witec, dat later in dit jaar de Groninger Ondernemingsprijs zal winnen. Reden om er in december opnieuw op bezoek te gaan. •
221
1 juli
Bijeenkomst Nationaal Programma Groningen, Provinciehuis
2 juli
College-dag Interprovinciaal Overleg IPO, Arnhem Diner met de Britse ambassadeurs, Groningen
3 juli
Algemene Beschouwingen van Provinciale Staten, Groningen Profielschets nieuwe burgemeester van Gemeente Het Hogeland, Uithuizen
5 juli
Werkbezoek aan de gemeente Stadskanaal
7 juli
Opening internationaal congres Biotrans, Groningen
222
8 juli
Ontvangs Minister Wiebes, Provinciehuis
5 juli
10 juli
Laatste vergadering Provinciale Staten voor zomerreces, Groningen
De lakmoesproef is de dienstverlening Dit is het ‘Paasrapport over de dienstverlening’ van de provincie Groningen over 2018. Daar is iets geks mee. Het jaarverslag dat jaarlijks door de commissaris van de Koning wordt aangeboden, leidt meestal niet tot rode oortjes. Dus weinig mensen zullen het mooi vormgegeven document helemaal van A tot Z lezen.
12 juli
10 juli
Werkbezoek aan de familie Eikenaar in verband met bevingsschade, Lageland Werkbezoek aan dinopark Tennax, Wedde Aanwezig bij barbecue college van Gedeputeerde Staten Fryslân
17 juli
Aanwezig bij openingsconcert Peter de Grote festival, Groningen
Reces De laatste Statenvergadering voor de zomervakantie zit er op. Natuurlijk gaat niet iedereen meteen met vakantie, maar zeker voor Statenleden geldt dat ze die meer dan verdiend hebben. Want het afgelopen halfjaar was zwaar. En voor de laatste loodjes geldt dat extra.
5 juli 2019
223
224
Vlak voor de vakantie verschijnt het
‘Paasrapport over de dienstverlening’
van de provincie Groningen over 2018. Daar is iets geks mee. Het jaarverslag
dat jaarlijks door de commissaris van
de Koning wordt aangeboden, leidt meestal niet tot rode oortjes. Dus weinig mensen zullen het mooi vormgegeven document
M
aar wie te maken heeft met de dienstverlening van de provincie, heeft meestal wel een mening over de manier waarop hij te woord is gestaan, de snelheid waarmee zijn mail werd beantwoord of zijn rekening betaald werd. Of de kwaliteit van de informatie die hij kreeg. En meestal is die persoonlijke ervaring bepalend voor het totaalbeeld dat iemand van de provincie heeft. Eén slechte ervaring heeft meer impact dan tien beleidsnota’s goed kunnen maken. Dat alleen al maakt dat de kwaliteit van de dienstverlening voor ons een serieuze kwestie is. De lakmoesproef is de dienstverlening.
5 juli / De lakmoesproef is de dienstverlening
helemaal van A tot Z lezen.
Grote aantallen Er is ook een andere reden. Het gaat namelijk over grote aantallen. Uit het jaarverslag blijkt bijvoorbeeld dat we vorig jaar 111.353 telefoontjes kregen. In negen van de tien gevallen namen we de telefoon binnen 30 seconden op. Dat klinkt snel, maar het kan sneller. En dat gaat niet vanzelf. Het vergt organisatie. En het stelt hoge eisen aan de inzet van medewerkers. Wat voor de telefoon geldt, geldt natuurlijk ook voor de website, voor mails en voor persoonlijke contacten ‘in het echt’. Er valt altijd iets te verbeteren aan de inhoud, de accuratesse, de snelheid. En zoals gezegd: het is belangrijk om steeds beter te worden. →
225
En in een tijd waarin we massaal producten bestellen via het internet, wennen we aan de kwaliteit van de digitale dienstverlening die bij bedrijven als Bol.com of Coolblue normaal is, maar bij de overheid nog niet. De normen verschuiven: internetbedrijven zetten de standaard. En eerlijk is eerlijk: je kunt bij ons nog niet alle vergunningen of subsidies via je pc of smartphone aanvragen. Dat gaat zeker veranderen. Maar niet volgende week al. Want het vergt een forse inspanning en het moet zorgvuldig. Even spreken Of het nu digitaal, via de telefoon of aan de balie is - het gaat altijd om contact. Want hoe digitaal we ook willen en moeten worden, elkaar even via de telefoon spreken is en blijft prettig en snel. En is het niet aan de telefoon, dan kunt u aan van onze balies in het provinciehuis terecht. Want niet iedereen kan en wil alles met een computer doen. En we willen er zijn voor iedereen. Dat mag je van de overheid ook verwachten. Als je er zo naar kijkt, is een rapport over de dienstverlening lezenswaardig voor iedereen die hecht aan de kwaliteit van het werk, de dienstverlening door de provincie. Wij zijn er voor u. Als u dat beeld van ons krijgt, zijn we op de goede weg. •
226
10 juli 2019
Foto: Stella Dekker Fotografie 227
228
De laatste Statenvergadering voor
de zomervakantie zit er op. Natuurlijk gaat
niet iedereen meteen met vakantie, maar zeker voor Statenleden geldt dat ze die meer dan
verdiend hebben. Want het afgelopen halfjaar was zwaar. En voor de laatste loodjes geldt
A
an het eind van de vergadering heffen we nog even het glas en wensen we elkaar een fijne vakantie. En dat is voor mij aanleiding om even kort iets te zeggen. Als ik het héél kort wil doen, zeg ik dat het ‘drie fantastische vergaderingen’ waren. En daarmee zeg ik niets verkeerd. Want de kop is eraf, de eerste vergaderingen zitten erop. En die smaken naar meer. Natuurlijk, het is soms nog even zoeken. Zeker de ongeschreven regels in ons provinciehuis - sjiek de ‘mores’ genoemd - ontdek je vooral door te doen. Volksvertegenwoordiger wordt je door vlieguren te maken. Dus door het woord te voeren, moties in te dienen, daar steun voor te zoeken bij andere fracties. Door met de inwoners van onze provincie te praten over kwesties die hen raken. En ook door - zoals vandaag - veelvuldig te schorsen voor overleg. Door, kortom, het politieke handwerk uit te voeren zoals je dat hier in het provinciehuis kunt doen.
10 juli / Reces
dat extra.
Ontdekkingsreis Het is een ontdekkingsreis. En het mooie is: die maken we samen. Qua samenstelling zijn de Staten behoorlijk vernieuwd. En qua leeftijd ook verjongd. Dat laatste is overigens een tijdelijk effect. Daardoor waren er de afgelopen maanden heel wat ‘eerste keren’ voor ons. Er was nog geen routine, al scheelt het enorm dat we een uitgebreid introductieprogramma hebben meegemaakt. Een programma was gericht op zowel kennis als vaardigheden. Ik vind dat de nieuwe Statenleden een groot compliment verdienen dat ze daar ook flink gebruik van hebben gemaakt. Dat ze zich niet hebben laten verleiden door het misverstand dat je er verstand van hebt gekregen doordat je gekozen bent. En gelukkig is er hier en daar ook nog de nodige ervaring in ons midden, waar we gebruik van kunnen maken. Mijn ervaring is dat leden van Provinciale Staten daarin ook naar elkaar heel collegiaal zijn. → 229
230
De kop is er af, inderdaad. En het smaakt naar meer. Want aan inzet, de hartstocht en strijdbaarheid ontbreekt het ook deze Staten niet. De drijfveer waarom we hier vergaderen is duidelijk: we willen de beste keuzes maken voor onze inwoners. En dat gaat nooit vanzelf. Dat is hard werken. Zeker vlak voor een reces. En wat moest er zo vlak voor deze vakantie nog vreselijk veel. Alsof er geen leven meer is na de vakantie. Gesprekken, vergaderingen, bijeenkomsten, telefoontjes - mijn agenda stroomde over. En nou heb ik maar één baan. Statenleden hebben er naast het Statenlidmaatschap meestal nog een werkkring bij. Dat heet op onze website ‘nevenfunctie’, maar ik sluit niet uit dat u dat zelf anders ziet: het Statenlidmaatschap, hoe tijdrovend ook, is voor de meeste mensen geen hoofdbetrekking. Meer een uit de hand gelopen hobby. Of een roeping, zoals ook vandaag weer bleek uit een aantal ‘maidenspeeches’.
Politieke ongelukken Vlak voor de kerst en vlak voor de zomervakantie: het zijn de weken van de grote vermoeidheid. En daardoor ook de weken van de politieke ongelukken. Het zijn de vergaderingen die mensen op hun tandvlees bijwonen. En waarin er een groot risico is dat je elkaar - ondanks alle goede bedoelingen - niet goed meer verstaat. Dat je flexibiliteit en je incasseringsvermogen nét wat kleiner is dan normaal. Wat dat betreft is het vandaag heel netjes en beheerst verlopen. Een paar extra schorsingen. Nog een paar extra schorsingen. Veel overleg en een constructieve vergadering. Als je zo hard gewerkt hebt, de campagne, de onderhandelingen, de eerste Statenvergaderingen, dan is het heerlijk om de komende weken te kunnen uitrusten. Om te kunnen lummelen in de schaduw van een boom. Om boeken te lezen, in plaats van Statenstukken. Om te slenteren over de boulevard. Te hangen in een luie stoel. Om eens lekker en rustig te eten. Te genieten van al het prachtigs dat Groningen te bieden heeft, maar als je dat wilt ook wat verder te kijken. En om dan aan het eind van een zonnige dag, net als de dichter Leonard Nolens te kunnen zeggen: “Weer niets gedaan. Dan dit geluk dat mij wordt aangedaan.”
10 juli / Reces
Natuurlijk was er ook een Statenperiode vóórdat de meeste Statenleden met hun werk als Statenlid begonnen. En als ik me beperk tot de periode van januari 2018 tot en met maart van dit jaar, dan is mijn conclusie dat Statenleden hard werken. Veel uren maken. Even wat cijfers: de Staten hebben in dat tijdvak zo’n 60 uur besteed aan PS-vergaderingen. Ze namen in die tijd 71 besluiten en dienden 148 moties in. Daarvan werden er 41 aangenomen. Verder hebben de Staten in datzelfde tijdvak 80 uur besteed aan het vergaderen in een commissie. En aan het college werd 104 maal een schriftelijke vraag gesteld. Een compliment aan het college (en daarmee aan veel ambtenaren) dat de meeste vragen ook binnen vier weken wist te beantwoorden! Ook in de nieuwe samenstelling hebben Provinciale Staten al weer flink wat schriftelijke vragen gesteld.
Ik wens u allemaal een fijne vakantie. •
231
Paasrapport augustus 2019
234
‘s Zomers gebeurt er weinig, op het
bestuurlijke vlak. Er zijn af en toe afspraken, die ondanks de vakantieperiode even
aandacht vragen. En de ambtelijke organisatie werk weliswaar op halve kracht, maar heeft toch soms een vraag aan een bestuurder.
De eerste werkdag erna voer je gesprekken op het provinciehuis, die je direct het werk in sleuren. Je moet ergens ja of nee tegen zeggen, er wordt een probleem geschetst dat op ons afkomt, je gaat wat mensen bellen vanwege een kwestie. En voordat je het weet, denk je: ja, dit is het, ik ben gewoon weer lekker aan het werk.
Ik prijs me gelukkig dat mijn zomers zo verlopen. Dat is niet iedereen gegeven. Maar het is ook raar. Net als in de kranten bestaat er kennelijk een soort afspraak, dat er zomers weinig gebeurt. En het gekke is: als je dat afspreekt, dan is dat ook min of meer zo.
Paasrapport augustus
E
igenlijk, kun je zeggen, begint het politieke seizoen weer met Noorderzon. Dan nodigt de provincie samen met de gemeente Groningen mensen ‘die ertoe doen’ in het Haagse circuit uit. De ene keer zijn dat mensen die beroepshalve alles van de energietransitie of mobiliteit weten. De andere keer gaat het om mensen van ministeries en koepelorganisaties die alles van het sociale domein weten.
Tegelijk geeft dat ook hoop. Want het veronderstelt dat we iets te zeggen hebben over de drukte op ons werk. Zoals dat hoor bij zomervakanties, neem ik me voor om af en toe met anderen af te spreken dat het wel een onsje minder mag, als de druk hoog oploopt. Nu maar hopen dat mijn voornemen stand houdt. •
235
23 aug
Ontvangst van gasten op Noorderzon
25 aug Fietsen Bauke Mollematocht
27 aug
Afscheid Burgemeester Hiemstra, Appingedam Aanwezig bij het 28 augustus-concert van het NNO, Groningen
236
28 aug
Deelname aan het programma in het kader van Groningens Ontzet
31 aug
Opening van het concert Pura Vida, Blauwe Stad
27 aug
De vriendelijkste pitbull die ik ken Het was een echte gewetensvraag. Het was januari 2017 en burgemeester Rika Pot had haar vertrek aangekondigd. Daarom was ik naar het stadhuis in Appingedam gekomen om met de fractievoorzitters te bespreken hoe het verder moest.
31 aug
Purple Rain in Blauwestad Het publiek kijkt tegen de zon in. Maar vlak voordat ik het concert mag openen, schuift er een grote grijze wolk voor de zon. Dat heeft als voordeel dat we elkaar kunnen zien. Maar er groeit wel twijfel: blijft het droog?
27 augustus 2019
Anno Wietze Hiemstra in mooi Appingedam Foto: Jan Zeeman 237
238
Het was een echte gewetensvraag. Het was
januari 2017 en burgemeester Rika Pot had haar vertrek aangekondigd. Daarom was
ik naar het stadhuis in Appingedam gekomen om met de fractievoorzitters te bespreken
hoe het verder moest. “Waarom kiest u er
eigenlijk voor om een waarnemer te benoemen voor onbepaalde tijd? Stuurt u daarmee niet
D
at laatste was bepaald niet onomstreden. En iedereen vond dat dat besluit toch echt aan de gemeenteraad van Appingedam was. Ik gaf het antwoord dat ik er rekening mee hield dat de raad zou besluiten Appingedam op te laten gaan in een nieuwe gemeente. En als er geen herindeling zou komen, zou er alsnog een kroonbenoemde burgemeester komen. Talent Het werd Anno Wietze Hiemstra. Bij zijn beëdiging, op de ‘burgemeesterssteen’, buiten, naast het Stadhuis, zoals het hoort in Appingedam, sprak ik van een ‘historisch moment’. Voor hem en voor Appingedam. Want het kon immers zo maar zijn dat hij Anno Wietze laatste is die deze eer te beurt valt als burgemeester van Appingedam. Ik hield een slag om de arm, maar om de verkeerde reden. De vraag of Appingedam zou herindelen. Ik hield geen rekening met een vertrek, nog vóór de herindeling.
27 augustus / De vriendelijkste pitbull die ik ken
aan op een herindeling?”
Waarom zou ik ook? Want Anno Wietze, tot dan toe wethouder in Hoogeveen, leek gemaakt voor de de profielschets die de raad van Appingedam opstelde. Die zocht een vitale, gedreven en betrokken burgemeester. Een verbinder en strategische denker. Met politiek- bestuurlijke ervaring. Die boven de partijen en tussen de mensen staat. Die zich sterk maakt voor alle Damsters. En die opkomt voor de belangen van Appingedam in de regio, in de provincie en daarbuiten. Anno Wietze werd in 2013 uitgeroepen tot ‘politiek talent’ van het jaar. Mensen roemden zijn bezieling, geestdrift en uithoudingsvermogen. En het Dagblad noemde hem een ‘hoogvlieger’. Anno Wietze was toen 35. Mooi dat je op die leeftijd trouwens nog kan worden gezien als talent. Sommige mensen blijven dat voor altijd. Een talent. Een belofte. We zijn nu zes jaar verder Anno Wietze is het het stadium van talent inmiddels royaal voorbij. Twee jaar, 4 maanden en 21 dagen geleden begon hij als burgemeester. En in die 873 bewogen dagen heeft hij zich voluit bewezen. → 239
Twee banen Ik vermoed dat hij de meeste dagen van deze periode eigenlijk twee banen heeft gehad. De eerste baan is die van ‘gewoon’ burgemeester. Je leidt de vergaderingen van het college. Je beheert je portefeuille. Je zit de raad voor. Je bereidt dat allemaal voor en zorgt er voor dat de besluiten worden uitgevoerd. En verder: werkbezoeken afleggen, honderdjarigen en langgetrouwden thuis opzoeken. Zichtbaar zijn op al die momenten dat mensen het op prijs stellen dat de burgemeester er is. De meeste burgemeesters hebben hier een dagtaak aan. Helemaal als hun gemeente ook nog gaat herindelen. Want dan moet er veel worden voorbereid en zijn er veel beslissingen samen met het managementteam nodig. Zijn tweede baan hield direct verband met de geografische ligging van de gemeente Appingedam. Namelijk in de kern van het aardbevingsgebied. De hoek waar de klappen vallen. De prijs voor een halve eeuw gaswinning wordt in deze regio betaald. Hij bezocht mensen thuis. Met schade aan hun woning. Met scheuren in hun vertrouwen. Hij bezocht mensen die vermoedden dat ze in een acuut onveilige woning woonden. Hij sprak ontelbaar veel mensen, om ze te helpen. Om ze te gidsen door het oerwoud van regels, regelingen en voorwaarden die zijn ontstaan sinds 2012, de klap in Huizinge. Om ze in contact te brengen met de Commissie Bijzondere Situaties, om ze de kans te geven weer verder te kunnen met hun leven. Hij legde onvermoeibaar uit, in kerkzalen, in dorpshuizen, aan keukentafels en op straat in Opwierde-Zuid wat haakse Haagse bochten betekenen in het leven van Damsters. En al die gesprekken nam hij mee naar de vele bestuurstafels, waar hij uitgroeide tot het regionale gezicht van de versterkingsoperatie. Bij de ministers, bij de NAM, bij Staatstoezicht op de Mijnen, de TCMG, de NCG, bij het CVW. En al die clubs waar hij in Hoogeveen nog nooit van had gehoord. 240
Pitbull En hij ontwikkelde zich zo tot een gewaardeerde en gevreesde gesprekspartner namens de regio. De vriendelijkste pitbull die ik ken. Maar zeldzaam taai, gedegen en onverzettelijk. Gewapend met vuistdikke stapels papier, die hij van achter naar voren kende. Vaak ook nog in staat om aan zijn collega’s de inhoudelijke richting aan te geven als de frustratie bij ons van de vloer was te scheppen. En altijd ook in staat om over zijn eigen vermoeidheid en soms ook woede heen te stappen als dat in het belang was van de inwoners van het aardbevingsgebied. Veel mensen doen hun best. Maar alleen de groten blijken besluitvaardig als de druk hoog oploopt. Anno Wietze bleek een grote. Zeker toen de versterkingsoperatie dreigde stil te vallen, toen de nationaal coördinator Hans Alders ermee ophield, toen minister Wiebes de pauzeknop wilde indrukken - toen, kortom, het voor veel mensen onduidelijkheid troef was, toen wees Anno Wietze ons aanhoudend en indringend de weg om uit deze impasse te komen. In vele en lange telefoongesprekken. In voorbesprekingen. In regiovergaderingen. En aan de onderhandelingstafel. Het bracht hem zo vaak bij ons op het provinciehuis en op het ministerie van EZK, dat ik me wel eens zorgen maakte. Zouden ze hem nog kennen op het gemeentehuis van Appingedam? Maar telkens als ik daar kwam, leek dat ook dik in orde. Every inch de burgemeester.
Aa en Hunze dus. Ik snap de keuze heel goed. Het burgemeesterschap past Anno Wietze als een jas. Aa en Hunze is twee keer zo groot als Appingedam, dus het is een mooie stap. En in Drenthe liggen zijn ‘roots’. De afgelopen tijd zijn Jurien en hij verhuisd naar het prachtige Schoonlo, gemeente Aa en Hunze. En als dan de gemeente waar je woont een burgemeester zoekt, is het begrijpelijk dat je daar tenminste over nadenkt. En met succes. Toen je me vertelde dat hij het een moeilijke keuze vond, maar wel ging solliciteren, wist ik eigenlijk al dat hij het ging worden. We waren blij dat Appingedam een burgemeester kreeg die zo leek op de profielschets. Maar er blijken meer profielschetsen te zijn, waar Anno Wietze in beschreven wordt.
Beste Anno Wietze, Bij je installatie destijds, op de burgemeesterssteen, vertelde de voorzitter van de gemeenteraad wat je moest doen om een goede burgemeester van Appingedam te worden. Je moest op een steen worden ingezworen. Je moest een slok water drinken uit het Damsterdiep. En je moest te voet langs de hele gemeentegrens lopen. Ik heb je wel eens gevraagd of je dat allemaal gedaan had. Een misplaatste vraag natuurlijk, want het is zonneklaar dat het symbolisch bedoeld is. Je moest op die steen voor iedereen zichtbaar zijn. Er diep ingaan: niet een slok maar kopje onder. En de grenzen verkennen. Die van je eigen gemeente. En die van jezelf. En van anderen. Dat allemaal – en nog meer – heb je in de afgelopen jaren laten zien. Ik wil je van harte bedanken. Voor je betekenis voor Appingedam, voor Groningen en voor het vertrouwen dat mensen kunnen hebben in het openbaar bestuur. En ik wens Aa en Hunze en jou alle geluk met elkaar. •
27 augustus / De vriendelijkste pitbull die ik ken
Schoonlo En nu, na 873 dagen, komt daar een einde aan. Verlaat hij het prachtige Appingedam. Het Appingedam waar hij in korte tijd mee vergroeid is geraakt. Het Appingedam waar nog zo veel te doen is. Nee, van mij had dat zeker niet gehoeven. Want mijn stellige indruk is dat de inwoners van Appingedam in jou een goede waarnemend burgemeester hadden. Hij begon als politiek talent. En neemt afscheid als een gelouterde burgemeester.
Een geluk bij een ongeluk is, dat de gemeente Aa en Hunze hier niet ver vandaan ligt. Het is een valse tegenstelling, die tussen goede buur en vriend. We blijven in de buurt. We maken ons druk om dezelfde windmolenparken. De grote wegen lopen van Drenthe naar Groningen. En omgekeerd. En dan helpt het als je van elkaar weet hoe je er in zit, elkaars achtergronden kent en elkaars taal spreekt. En waardering hebt voor elkaars onverzettelijkheid. Opgedaan in zo’n beetje de taaiste materie die we in Nederland kennen. Het bevingsdossier.
241
31 augustus 2019
Tienduizend 242 mensen aan het begin van het concert
Het publiek kijkt tegen de zon in. Maar vlak voordat ik het concert mag openen, schuift
er een grote grijze wolk voor de zon. Dat heeft als voordeel dat we elkaar kunnen zien.
31 augustus / Purple Rain in Blauwestad
Maar er groeit wel twijfel: blijft het droog?
Geweldige plek Sommige mensen zitten er al vanaf twee uur. De kaartjes waren gratis. De stoelen nam je mee (je kon ze ook huren). En veel mensen hebben ook voldoende eten en drinken meegenomen om de middag en avond goed door te komen. Zo’n elfduizend mensen zijn bij elkaar aan de oever van het Oldambtmeer. En de stemming is geweldig. Ik informeer of ze er zin in hebben. Het antwoord is massaal. En positief. Ik begrijp dat wel. ‘Pura Vida’ is goed Gronings geworden voor een avond genieten van prachtig weer, schitterende muziek en een geweldige plek. Wat zitten we hier mooi. In Blauwestad. Critici zeiden: ‘Het was niks, het is niks en het wordt niks.’ Ze somberden over zoveel ambitie in OostGroningen: een soort Snekermeer maken bij Winschoten. En lange tijd - de recessie hielp niet mee - leken de sceptici gelijk te krijgen. Er was een moment dat de accountant indringende vragen ging stellen over de waarde van de investeringen. → 243
244
En er is altijd wat te doen. Vanavond dus het Noord-Nederlands Orkest. Onder leiding van Dirk Brossé, die meteen toegaf dat hij niet altijd een fan van Prince was geweest, brengt het NNO, samen met Jennie Lena (finalist van de Voice of Holland) en Boris (ooit de winnaar van Idols) een ‘Symphonic tribute to Prince’. Vooral Jennie Lena zingt de sterren van de steeds bewolktere hemel. Voor mij is het jeugdsentiment. Ik heb zelfs ooit de film ‘Purple Rain’ bezocht. Samen met mijn toenmalige vriendinnetje, dus van de film herinner ik me niks meer. Maar de liedjes ken ik nog steeds. ‘I would die 4 you’, en ‘When doves cry’, ‘Kiss’ en natuurlijk ‘Controversy’ brengen de menigte van de meegebrachte stoelen af.
Kippenvel Veel van de bezoekers horen het NNO waarschijnlijk maar één keer per jaar: op Pura Vida. Kippenvel kreeg ik bij mijn eerste kennismaking, twee jaar geleden. Het NNO bracht Queen. En heel Oost-Groningen zong massaal: ‘We are the champions... of the world’. Dat hoor je hier niet elke dag. Vrij vertaald: ‘t Kon minder! Jennie Lena speelt behendig in op de eerste regendruppels. Ze kondigt een passend nummer aan: ‘Purple Rain’. Paraplu’s en regenponcho’s verschijnen. De regen is van korte duur, maar de hemel achter het concertpodium laat steeds meer bliksemflitsen zien. Er zijn zware buien op komst. Bijna ongemerkt wordt het concert een klein beetje ingekort, zodat iedereen rustig en droog thuis kan komen. En zo eindigt de dertiende editie van Pura Vida voor de meeste mensen wel spetterend, maar niet drijfnat. •
31 augustus / Purple Rain in Blauwestad
Warme broodjes En moet je nu eens kijken. De kavels gaan als warme broodjes van de hand. Het Havenkwartier is bezig met zijn derde fase. Steeds meer mensen willen wonen aan het meer. Steeds meer enthousiaste bewoners vertellen het hun vrienden. Het prachtige weer van de afgelopen zomer werkte ook mee, maar het werd druk op de stranden van het Oldambtmeer.
245
Paasrapport september 2019
248
Deze maand staat in het teken van
burgemeesters. Het begint al met het afscheid van waarnemend burgemeester Anno Wietze Hiemstra in Appingedam, eind augustus. En het eindigt met de installatie van de nieuwe
waarnemer, Koos Wiersma, op diezelfde plek op 3 oktober.
En verder is er nog het afscheid van Peter den Oudsten als burgemeester van Groningen en de installatie van zijn opvolger Koen Schuiling. Voegen we daarbij nog – zorgvuldig buiten beeld gehouden – de sollicitatiegesprekken met de kandidaten voor het burgemeesterschap van Het Hogeland en we kunnen vaststellen dat dit een maand was waarin ik echt werk kon maken van die ene rijkstaak: burgemeestersbenoemingen. De blogjes bevatten veel sporen van toespraken voor vertrekkende en te installeren burgervaders. Vaders, inderdaad. Want de diversiteit is wel een aandachtspunt aan het worden.
September biedt altijd ook prinsjesdag. Op de ochtend na prinsjesdag probeerden we een nieuwe traditie te vestigen. Het college van GS vertelt in een persgesprek wat we vinden van de rijksbegroting. Dat is een flinke klus, want het vergt dat goed ingevoerde provincieambtenaren op Prinsjesdag pijlsnel gaan lezen. Maar het laat ook zien hoeveel invloed de Rijksbegroting heeft op de mogeljkheden van de provincie Groningen en de Groningse gemeenten. Kort gezegd: als het rijk minder uitgeeft dan het belooft, zitten de provincie en de gemeenten met de gebakken peren. En als Minister Hoekstra een investeringsfonds overweegt, op zoek naar ‘rendement’, dan is het oppassen geblazen voor de regio: voor je het weet hebben we last van de randstedelijke definitie van rendement. En die pakt slecht uit voor Nederland als geheel.
Paasrapport september
M
aar het zwaartepunt van de installatie- en afscheidstoespraken ligt in september. Wiersma was waarnemer in het Westerkwartier. Onmiddellijk na de start, zeg maar ‘Westerkwartiermaker’. Hij wordt opgevolgd door de eerste kroonbenoemde burgemeester aldaar: Ard van der Tuuk.
Ook daarnaast viel er veel te beleven in september. Ik mocht het academisch jaar openen van de faculteit Gogdgeleerdheid en Godsdienstwetenschapppen en de Protestantse Theologische Universiteit in Nederland. VNO NCW hield zijn traditionele ondernemersgala. De raden en staten formuleerden hun doelen voor het Nationaal Programma Groningen. En o ja, het Grunnens Laid bestond honderd jaar. En met duizenden kelen zongen we precies tegelijk over ‘ain pronkjewail in golden raand’. Geert Teis zou er trots op zijn geweest. • 249
2 sep
Aanwezig bij opening Academische Jaar RuG, Groningen
4 sep
Spreken tijdens opening studiejaar van de faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen (RuG) en de Protestantse Theologische Universiteit Nederland, Groningen
6 sep
Aanwezig op het Ondernemersgala van VNO NCW, Groningen
9 sep
Bijeenkomst stakeholders Nationaal Programma Groningen, Ten Boer
10 sep
Aanwezig op bijeenkomst raden en Staten over doelstellingen Nationaal Programma Groningen, Groningen
11 sep
‘Om tafel met Statenleden’, gesprek met leden van Provinciale Staten, Groningen Aanwezig bij filmvoorstelling musical ‘Een brief aan de NAM’
12 sep
Spreken tijdens bijeenkomst ‘Week van de Alfabetisering’, Groningen
13 sep
Aanwezig bij Prinsjesdagontbijt, Den Haag Aanwezig bij Havendiner GSP, Farmsum
250
14 sep
Presenteren pubquiz tijdens Open Monumentendag, Provinciehuis Groningen
17 sep
Aanwezig op Prinsjesdag, Den Haag
25 sep
Spreken op bijeenkomst SRA-Arbeidsparticipatie, Groningen
27 sep
Werkbezoek aan Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen
18 sep
Spreken op afscheid burgemeester Peter den Oudsten van de gemeente Groningen, Groningen
Gastheer bijeenkomst Scandinavische ambassadeurs, Groningen
28 sep
Opening startup Carb Explore, Groningen
23 sep
Aanwezig bij Kring van Commissarissen van de Koning, Den Haag
24 sep
Spreken op de Dag van de Duitse Eenheid, Groningen
Spreken en zingen op bijeenkomst 100 jaar Grunnens Laid, Veendam
30 sep
Spreken tijdens de installatie van burgemeester Koen Schuiling van de gemeente Groningen, Groningen
Van betekenis Vanmiddag openen we het academisch jaar van de faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen van de RuG. En dat van de Protestantse Theologische Universiteit in Nederland. Een faculteit en een hele universiteit.
12 sep
Henk en Henk zijn helden! In de Statenzaal staan twee mannen. Henk en Henk. Ze zijn vrienden voor het leven. En trots op wat ze hebben bereikt. Henk en Henk moedigden elkaar aan om iedere dinsdag naar taalles te gaan. In de Oosterparkwijk.
18 sep
Goed nieuws voor iedereen? Opvallend in de presentatie van de Miljoenennota is de positieve toon. Is het echt goed nieuws voor iedereen? Wat betekent het voor Groningen? Hoe is ons beeld op de dag na Prinsjesdag? Ik zou zeggen: ‘t kon minder, maar zeker ook meer.
18 sep
CarbExplore Ik mag iets doen waar mijn vak om bekend staat: ik mag een lint knippen. Dat komt zelden voor. Meestal gaat een openingshandeling per rode knop. En soms is het nog creatiever. Maar vandaag mag ik met een prachtig glimmende gouden schaar een rood lint te lijf. Een buitenkans!
27 sep
Ik gun Nederland nog wel een beetje Peter den Oudsten De Algemene Bestuursdienst van het rijk is – niet voor het eerst, trouwens – bezig met een belangrijk project over publiek leiderschap. Ik werd daar gisteren over geïnterviewd, maar wees gerust, ze interviewen heel veel mensen!
27 sep
Wonderlaand Een paar duizend mensen uit de hele provincie hebben zich bij het Veenkoloniaal Museum in Veendam verzameld. Ze trotseren de dreigende lucht en de harde wind om samen te vieren dat het Grunnens Laid honderd jaar oud is. Om vijf uur stipt zetten we in. Uit volle borst. In de wetenschap dat we dat met zo’n twintigduizend mensen doen, verspreid over honderd plaatsen in de provincie.
Paasrapport september
4 sep
30 sep
Welkom terug Koen Schuiling Ik heb gisteren een uitgescheurde pagina teruggevonden uit een blad van de gemeente. ‘Even voorstellen’, staat er boven. Daaronder een beetje een ongemakkelijk groepsportret van het nieuwe college van B&W van Groningen.
251
4 september 2019
Sint Maarten volgens Egbert Modderman in de Martinikerk 252 in Groningen
Vanmiddag openen we het academisch
jaar van de faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen van de RuG.
En dat van de Protestantse Theologische Universiteit in Nederland. Een faculteit
en een hele universiteit. Ik vind het eervol
om bij die opening een rol te mogen spelen.
Om recht te doen aan de kleinste universiteit
die Groningen kent. Maar natuurlijk ook omdat
ik me betrokken voel bij het geloof, de inspiratie
U
bent ongetwijfeld vertrouwd met de resultaten van het prachtige, maar deprimerende onderzoek ‘God in Nederland’, dat al sinds de jaren zestig bijhoudt hoe snel onze ijsschots smelt. Acht van de tien Nederlanders komen nooit meer in de kerk. En tegenover iedere Nederlander die gelooft in een persoonlijke God, staan er zes die dat niet doen. Ook dat is een klimaatverandering: voor de meeste Nederlanders is het christendom een exotische wereld geworden. Maar theologen kunnen helpen. Wat de Z-side is voor de fans van FC Groningen, bent u hier vandaag voor de religie. Ik wil vandaag met u stilstaan bij onze omgeving en hoe we daarin van betekenis kunnen zijn. Allereerst ga ik in op onze ‘gebroken wereld’. Dan bespreek ik de mogelijkheden om die weer heel te maken. En tenslotte zal ik ingaan op de mogelijkheden voor theologen om een betekenisvolle rol te spelen.
4 september / Van betekenis
en de traditie van de Groninger godgeleerden.
1. Een gebroken wereld Ruim tien jaar geleden was ik voorzitter van de christelijke vakbond CNV. En wij hielpen onze collega’s in ontwikkelingslanden. Dat bracht me in Ghana, waar ik samen met mijn Ghanese collega’s het slavenfort op het strand van Cape Coast bekeek. Het was Nederlands geweest. Dus ik voelde de erfzonde. Met een gepast schuldgevoel sprak ik over de verschrikkingen van de slavenschepen. Het antwoord van mijn Ghanese collega blijft me tot vandaag bij: “Als je vandaag een boot in de haven van Accra legt en zegt: we varen morgen naar Europa, dan is de boot vannacht nog vol mensen.” Europa is het beloofde land. En Nederland is een gezegende uithoek van Europa. In het afgelopen voorjaar bestempelden de Verenigde Naties Nederland tot het op vier na gelukkigste land van de wereld. Onze jongeren horen al sinds jaar en dag tot de gelukkigste van Europa. → 253
254
Gek, maar wel goed Volgens Goos Minderman, hoogleraar Public Governance, is dat een kwestie van … governance. We hebben de grootste non-profitsector ter wereld. Die is een erfenis van de verzuiling: wij vinden het heel normaal dat scholen, ziekenhuizen en woningcorporaties in handen zijn van stichtingen. Wij vinden dat niet raar. Maar in de rest van de wereld vinden ze dat héél bijzonder. We hebben het dus gek geregeld. Maar wel goed. Maar geen enkel land ter wereld heeft over de volle breedte zulke goede publieke voorzieningen als Nederland. We hebben betere volkshuisvesting, betere pensioenen, beter onderwijs en betere zorg dan in de meeste landen waarmee we onszelf graag vergelijken. Minderman vraagt zich af hoe het komt dat in zo’n geseculariseerd land dit verzuilde systeem nog steeds draagvlak heeft en zo goed werkt. Zijn verklaring ligt in de diepgewortelde waarden van deze instellingen. Ik kom daar op terug. Zeven magere jaren Laten we nu eens inzoomen op een bijzonder deel van Nederland. De provincie Groningen. Gisteren stond in de krant dat de Provincie Groningen de meeste gemeenten telt met relatief veel arme mensen. En dat is geen verrassing. Als wetenschappers een kaartje maken van maatschappelijke problemen, dan zie je rechts van de stad Groningen een donkere vlek: de laagste levensverwachting, de laagste inkomens, de meeste psychiatrie, de meeste rokers, de meeste obesitas, kinderen in de jeugdzorg, chronische ziekten, werkloosheid, betalingsachterstanden voor gas en electra en laaggeletterdheid.
En dat was nog niet alles. Zeven jaar geleden was de grote aardbeving bij Huizinge. Die klap was het begin van zeven magere jaren. Veel mensen die wonen in het bevingsgebied, leven met een steen in hun buik. Scheuren in hun huis. Scheuren in hun ziel. De bevingen volgen elkaar op. Nog voor je schade is hersteld, heb je al weer nieuwe schade. En al die tijd zit je leven op slot. Toen ik drie jaar geleden aan de slag ging als commissaris van de Koning, wist ik dat de gaswinning een grote kwestie was. Veel mensen wensten me sterkte. Maar ik kon niet weten dat ik werkelijk elke dag met aardgas bezig zou zijn. Dat ik elke week mails en brieven krijg, reacties op social media, mensen spreek die problemen hebben die ze niet meer kunnen oplossen. Mensen die boos zijn en gefrustreerd. Mensen in tranen. Mensen die het vertrouwen in alles en iedereen kwijt zijn geraakt. Mensen die er ziek van worden.
4 september / Van betekenis
En Nederlanders geven hun eigen leven een hoog rapportcijfer (een 7,8). Dat laatste was zo opvallend, dat er een twitterstorm opstak toen ze bekend werden. Toch zijn er zijn weinig landen in de wereld waarmee je op goede gronden zou willen ruilen.
Professor Tom Postmes van de RuG heeft al veel onderzoek gedaan naar de psychische en sociale gevolgen van de bevingen. En we kunnen rustig vaststellen: in Groningen is veel ruimte om heel te maken wat gebroken is. Permanente stress leidt tot ziekte, soms ook tot de dood. Welkom in deze hoek van het beloofde land! 2. Heel maken wat gebroken is Als de wereld gebroken is, kunnen we haar dan niet maken? Dat blijkt lastiger dan je zou denken. NRC Handelsblad van afgelopen zaterdag bevatte het angstige verhaal van Chermaine Leysner, een vrouw die diep in de problemen zat doordat de Belastingdienst er op geen enkele manier van was te overtuigen dat ze te goeder trouw was. Haar gevecht tegen de instanties komt me bekend voor. Veel te veel mensen in Groningen moesten meemaken hoe traag en ontoereikend de afhandeling van de schade aan hun huis was. De serie ‘Ik wacht’ in het Dagblad van het Noorden haalde honderd afleveringen. Het gaat daarbij over schade veroorzaakt door de NAM. Door de gaswinning die decennia lang een goudmijn was voor de Staat der Nederlanden. → 255
Een bron van enorme welvaart voor ons land. En nu voelen de mensen uit het winningsgebied dat zij er voor moeten betalen. Verwarrend optimisme Het verwarrende is: op het niveau van beleid en maatregelen is er reden voor optimisme. Twee jaar geleden besloot de nationale regering om de gaswinning in Groningen zo snel mogelijk te stoppen. En het gebeurt. Het is nog steeds nodig om huizen sterker te maken, omdat de aarde niet onmiddellijk stopt met schudden, maar ook bij de versterkingsoperatie zijn – na jaren van stagnatie – inmiddels maatregelen genomen die de zaken zullen versnellen. Maak een eind aan de bureaucratie. En het enorme stuwmeer van mensen die eindeloos wachtten op de afwikkeling van hun schade, droogt nu op omdat de meesten van hen 5.000 euro kregen aangeboden. In de meeste gevallen accepteren ze, omdat dat genoeg is om hun schade te herstellen.
256
We hebben nog een lange weg te gaan, maar ik ben optimistisch over onze kansen om het grote probleem van de onveiligheid en het herstel van de schade in de komende jaren op te lossen. Menselijke maat Maar ondertussen schreeuwen schrijnende gevallen om de menselijke maat. Om ruimhartigheid voor mensen in de knel. Zodat ze door kunnen met hun leven. Ik spreek vaak met mensen die diep teleurgesteld zijn. En die vaak al zo lang vechten met instanties, dat ze werkelijk getraumatiseerd zijn. Ik vind het mijn rol om hen zo veel mogelijk te helpen. Niet altijd met succes. De menselijke maat… In het evangelie naar Lucas stelt Jezus een retorische vraag: “Wie van u, die honderd schapen heeft en er één van verliest, laat niet de negenennegentig in de wildernis achter en gaat het verlorene zoeken, totdat hij het vindt?” Het is onbeleefd om een retorische vraag te beantwoorden. Maar ik zou zeggen: een herder die dat doet, is niet goed wijs! Je brengt de rest van de schapen in gevaar.
Overheden zijn berucht om hun onvermogen om iedereen te geven wat hij nodig heeft. Want de instituties van de rechtsstaat hebben zich gespecialiseerd in gelijkheid. Wethouders en gedeputeerden die iets speciaals willen doen voor een bijzonder geval, worden indringend gewaarschuwd voor precedentwerking: ‘dat kunt u wel doen, maar dan moet het bij iedereen.’ De menselijke maat is lastig, voor de overheid.
Wat verstaan wij onder goede zorg of goed onderwijs? Wat is rechtvaardig? Aan wat voor maatschappelijke ontwikkeling willen we bijdragen? Het is eigenlijk een wonder dat die waarden nog zo sterk leven. Want ze hebben onderhoud nodig. ‘Waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk.’ Maar hoe onderhouden we die waarden? Ik denk dat waardencommunicatie ‘core business’ is voor kerk en theologie. Zo lang er mensen tussen de raderen raken, vind ik het gewenst dat de kerk voor hen opkomt. Dat kan in de confronterende stijl van de profeet Nathan tegen koning David. Talking truth to power. Nathan gaf David onderuit de zak. Het kan natuurlijk ook zachtaardiger.
3. Rol van kerken en predikanten Van een vak-website, ‘desperate preacher.org’, leerde ik het volgende: “What is a good sermon about? It’s about God. And it’s about ten minutes.” Ik kreeg een beetje meer tijd. Maar ik realiseer me dat de tijd dringt. We hebben nog meer te doen. We moeten een academisch jaar openen!
Er is in ieder geval geen enkele reden voor schroom. De beschaving om ons heen is in sterke mate de erfenis van de joods-christelijke traditie. De kerk heeft oude en goede papieren om ‘het goede leven’ te bevorderen. Er is geen enkele reden om uw licht onder de korenmaat te houden. Op naar het dorpsplein dus. De kerk staat er al!
Het lijkt me passend om – als betrokken buitenstaander – iets te vertellen over wat in mijn ogen de relevantie kan zijn van kerk en theologie in Nederland. Dus ook in Groningen. Ik realiseer me daarbij dat theologie aan een rijksuniversiteit moet gaan over meer dan de kerk.
2. Gemeenschapsvorming Essentieel aan de kerk vind ik haar pastorale rol. En dan heb ik het ook over het grote belang van de gemeenschap. Want met een beetje geluk is de kerk een plek waarin je met anderen kunt delen wat er in je omgaat. In het vertrouwen dat als er ergens mensen zijn van goede wil, dat het dan in een kerk is. Als het te zwaar is om te tillen, waarom tillen we het dan niet samen?
1. In het midden De kerk in het midden ... zetten. De Nederlandse taal kent een uitdrukking voor gematigdheid en pragmatisme: “De kerk in het midden laten”. In onze steden en dorpen staat de kerk nog vaak in het midden. Maar ik zou de kerk ook in figuurlijke zin wel weer op het kerkplein willen zien. Nederlandse publieke voorzieningen worden vaak gedragen door een sterke en grote nonprofitsector. Volgens Minderman kan die erfenis van de verzui-ling ook in geseculariseerde tijden vitaal blijven, omdat er sprake is van diepgewortelde waarden.
4 september / Van betekenis
Van herders heb ik geen verstand. Dat is de professie van theologen. Maar in het openbaar bestuur gaat de vlag uit als onze maatregelen goed uitpakken voor 90% van de bevolking. De overheid heeft grote moeite om het laatste verdwaalde schaap uit de woestijn te halen. En soms moet je je afvragen of anderen dat niet beter kunnen.
Kerken, maar vooral kerkmensen kunnen er zijn voor elkaar als het ingewikkeld wordt. Om stoom af te blazen en steun te ervaren. En om te helpen. Pastoraat en diaconaat liggen soms dicht bij elkaar. Als de regels van de overheid geschikt zijn voor negenennegentig van de honderd schapen, wat zou er dan op tegen zijn als de samenleving, de kerken voorop, zich bekommert om dat ene schaap? En eigenlijk zeg ik het daarmee verkeerd. Als de overheid aanvullend is, begint het bij de samenleving. → 257
Ik moet de kerk een compliment maken voor haar zichtbaarheid in het aardbevingsgebied. Het werk van Jacobiene Gelderloos en Hanneke Muthert is van grote waarde. Voor de mensen die daardoor worden geholpen. En ik denk ook voor de kerk zelf. 3. Hoop Al bijna 2000 jaar prediken kerken een boodschap van hoop. Het leven heeft een betekenis. Mensen moeten voor elkaar zorgen. En verlies nooit de hoop. Ik vertelde al dat ik optimistisch ben over de toekomst van Groningen. Maar hoop geven is niet noodzakelijk hetzelfde als optimisme. Vaclav Havel schreef ooit: “Hoop is niet de overtuiging dat iets goed zal komen, maar de zekerheid dat iets klopt, hoe het ook uitpakt ... Het is vooral deze hoop die ons de kracht geeft om te leven en voortdurend nieuwe dingen uit te proberen, zelfs in omstandigheden die zo hopeloos lijken als de onze, hier en nu.”
Tenslotte Er is meer te zeggen over de rol van kerken en theologen. Maar de sleutel lijkt me relevantie. Hoe kun je van betekenis zijn op terreinen die mensen ervaren als belangrijk en complex? Aan weerbarstige onderwerpen geen gebrek. Ze schreeuwen om doordenking. De ene keer is dat de opvoeding van kinderen. De andere keer de groeiende eenzaamheid van ouderen. Vraagstukken over het begin en het eind van het leven. De vraag naar zingeving in een wereld waarin je je het object voelt van instituties. Maar ook in het grote verdriet van de aardbevingen kunnen theologen en de kerk van betekenis zijn. Door onze waarden levend te houden. Door een arm om mensen heen te slaan. En door hoop te bieden. En dat is een prachtige, waardevolle rol in een ingewikkelde wereld. Ik wens de faculteit en de universiteit een fantastisch, uitdagend en inspirerend jaar toe.
Lezing (gehouden in het Engels) bij de opening van het academisch jaar van de faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen van de RuG en van de Protestantse Theologische Universiteit in Nederland. •
258
12 september 2019
Een bladzijde uit het boek: Henk en Henk en Glimina 259
260
In de Statenzaal staan twee mannen.
Henk en Henk. Ze zijn vrienden voor het leven.
En trots op wat ze hebben bereikt. Henk en Henk moedigden elkaar aan om iedere dinsdag naar taalles te gaan. In de Oosterparkwijk. En ze
staan nu als ‘taalambassadeur’ voor honderd
man publiek. Ze kunnen het iedereen aanraden.
‘Datredstoe’ Sterker nog: Henk Bijlholt heeft inmiddels dertig van zijn collega’s er van kunnen overtuigen dat het goed is als ze ook op les gaan. Op het podium staat ook de Groningse wethouder Glimina Chakor. Henk en Henk en Glimina interviewden elkaar voor het boekje ‘Datredstoe’, dat ze vandaag mogen presenteren. Ik mag het in ontvangst nemen en hen weer interviewen, in het provinciehuis.
Zwart-wit foto Het is alsof je naar een zwart-wit foto kijkt van een regenboog: je vermoedt het bestaan van prachtige kleuren, maar je ervaart die niet. Zo lang er mensen zijn die het lastig vinden om te lezen of te schrijven, zo lang moeten we diezelfde mensen helpen om dat te leren. Door ze de veiligheid en het vertrouwen te bieden dat ook zij dat onder de knie kunnen krijgen. En dat het niet uitmaakt als je soms een fout maakt.
Online solliciteren, iets kopen op Marktplaats, de voedingswaarde lezen van boodschappen, de vertrektijd opzoeken van een bus, de ondertiteling meelezen van een tv-programma, de borden volgen van een wegomleiding - je staat er vaak niet bij stil hoeveel keer je op een dag ‘even’ iets moet lezen. Maar zet tien Groningers bij elkaar en er is er één bij voor wie lezen geen vanzelfsprekendheid is. Op sommige plekken in de provincie zijn het er bijna twee. Maar we kennen ze niet. Want wie laaggeletterd is, is meestal een kei in het camoufleren daarvan.
Want ga maar na. Hoeveel mensen spreken en schrijven er nu werkelijk foutloos? Bijna niemand. En wat is dat eigenlijk, foutloos? Want waar we ‘zambak’ zeggen, schrijven we zandbak. En wat te denken van ‘tampasta’, ‘pliesie’ of ‘frantwodlukheid’? Het is maar net waar je op let. →
12 september / Henk en Henk zijn helden
En dat doen ze ook.
261
Schaamte Dat neemt niet weg dat voor volwassenen of iets oudere kinderen de drempel hoog ligt om te erkennen dat ze nog niet goed kunnen lezen. Schaamte zorgt ervoor dat je er niet makkelijk iets aan gaat doen. Mensen zijn vaak enorm vindingrijk om hun laaggeletterdheid te verbloemen. En trouwens: als je op school één ding hebt geleerd, dan is het dat leren niet leuk is. Niks voor mij… En zo wordt de drempel naar de school misschien nog wel een grotere horde dan het leren zelf. Al die slimheid die je nodig hebt om je tóch te redden, zou je ook voor iets anders kunnen benutten. En werkelijk: je bent nooit te oud om te leren. Daarom is het goed dat iedereen het verhaal van laaggeletterdheid leert kennen. En dat mensen als Henk en Henk hun verhaal vertellen. In een boek en vanaf een podium, als het moet. Maar gelukkig ook aan hun collega’s en vrienden. Zelfvertrouwen Laaggeletterdheid is een verhaal dat in heel veel vormen en varianten bestaat. En dat gelukkig vaak een gelukkig einde kent. Van mensen die een duwtje in de rug hebben gekregen. Een begrijpende werkgever. Een doortastende partner. Een geduldige taalcoach. En taallessen waar je in het dagelijkse leven echt wat aan hebt. En zo doe je genoeg zelfvertrouwen op om te leren lezen en schrijven. Ik heb groot respect voor de mensen die deze stap hebben gezet. Die weer naar school zijn gegaan. Die er zo zelf voor hebben gezorgd dat hun leven meer kleur en inhoud krijgt en veel dingen net even wat makkelijker gaan. Net als Henk Bijlholt en Henk Bruinink. Henk en Henk vertellen er over, in interviews, op filmpjes en vandaag in het provinciehuis. Want Henk en Henk zijn helden. Hoera dus, voor Henk en Henk! •
262
18 september 2019
Dringen bij de uitgang van de Ridderzaal 263
264
Opvallend in de presentatie van de
Miljoenennota is de positieve toon.
Over de samenhang in Nederland. Over werk en economische groei. Over de staatsschuld. Over het Klimaatakkoord. En over meer welvaart voor iedereen. Is het echt goed nieuws voor iedereen? Wat betekent het
voor Groningen? Hoe is ons beeld op de dag
na Prinsjesdag? Ik zou zeggen: ‘t kon minder, 18 september / Goed nieuws voor iedereen?
maar zeker ook meer.
De overheid betaalt de groei De economische groei wordt voor volgend jaar geraamd op 1,5%. Hoewel het lager is dan dit jaar, noemt het kabinet het nog steeds ‘robuust’. Maar papier is geduldig. De grootste veroorzaker van die groei zijn namelijk de toegenomen overheidsbestedingen. (Miljoenennota 2020, blz 13). →
Figuur 1.1.2 Ontwikkeling economische groei (links in procent) en opbouw (rechts)
6
2
4 2
Uitvoer
0
1
Overheidsbestedingen
-2
Bedrijfsinvesteringen Investeringen in woningen
-4
Consumptie huishoudens
-6
0
2005
10
15
20
19
20
En in de praktijk besteedt de rijksoverheid de laatste tijd veel minder geld dan ze zich voorneemt. Dat lijkt voordelig, maar dat is het niet. Het gaat dus ten koste van de groei. En daar komt nog een vervelend probleem bij: gemeenten en provincies krijgen door de ‘trap op-trap af’-systematiek te maken met tegenvallers. Zij volgen namelijk de uitgaven van het rijk. Zo wordt het rijk rijk. En vooral de gemeenten straatarm. Groningse gemeenten zijn dat al, ik wees er op in een ambtsbericht. En ze moeten bezuinigen. Wij dringen er bij het kabinet op aan om te voorkomen dat gemeenten nog dieper moeten snijden omdat het rijk te weinig uitgeeft. Geef gemeenten en provincies dus financiële ruimte, ook als de rijksbestedingen tegenvallen. Armslag voor provincies en gemeenten houdt bovendien de economische groei op peil. Rendabel in de regio Het kabinet wil de lage rentestand benutten om meer te investeren in innovatie, kennisontwikkeling en infrastructuur. Het onderzoekt hoe een investeringsfonds kan worden opgericht om het verdienvermogen te versterken. Een slimme keuze, want sommige investeringen zijn zo rendabel dat je er voor moet willen lenen, zeker als de rente zo laag is en de staatsschuld zo laag. Laten we hopen dat het kabinet zich daarbij richt op het verdienvermogen van het hele land. En dat spreekt niet vanzelf. Hoewel de helft van het BNP wordt verdiend buiten de Randstad, komen investeringen in infrastructuur meer dan evenredig terecht in de Randstad. Het verdienvermogen van Nederland wordt groter als Haagse beslissers ook voorbij Utrecht kijken. Er zijn ruimte en kansen genoeg in het hele land. Maar we moeten het wel willen benutten.
266
Het kabinet komt met allerlei investeringsplannen. Maar pas op, er is een vieze haar in de soep! De uitspraak van de Raad van State over de PAS kan grote plannen op het gebied van bijvoorbeeld infrastructuur een forse vertraging geven. We zijn daarover volop in gesprek met het kabinet. Maar het probleem laat zich niet makkelijk wegmasseren. Laten we hopen dat het kabinet en de commissie-Remkes een slimme en snelle oplossing verzinnen. Om uit de imPASse te komen. Klimaat en waterstof Om met dat laatste te beginnen: het kabinet wil de hoeveelheid broeikasgas in 2030 ongeveer halveren ten opzichte van 1990. Daarover is met meer dan honderd partijen gewerkt aan een klimaatakkoord. Met voorstellen op het gebied van de bebouwde omgeving, mobiliteit, industrie, elektriciteit en landbouw. Het gaat daarbij over resultaten, maar ook over een eerlijke verdeling van de lasten. We kunnen vaststellen dat ons aanhoudende pleidooi voor waterstof goed in de rijksbegroting is terechtgekomen. Het kabinet kondigt programma’s aan om energie en infrastructuur daarvoor in orde te brengen, zodat de industrie kan verduurzamen. Er komt een ‘waterstofagenda’ waarin vernieuwing, proefprojecten, veiligheidsregels en internationale samenwerking worden bevorderd. Kortom: aan ambitieus beleid - althans de aankondiging daarvan - geen gebrek. Dat maakt nieuwsgierig. Maar dit is de rijksbegroting. Het gaat dus over geld. En als je zoekt naar het geld waarmee de investeringen in waterstof betaald moeten worden, is het niet te vinden.
18 september / Goed nieuws voor iedereen?
Groningen in de Troonrede De koning noemde gisteren in de troonrede een aantal voorbeelden op van concrete plannen waarin de regering verder gaat dan het regeerakkoord. “Een laatste voorbeeld is het besluit de gaswinning in Groningen nog sneller terug te dringen dan eerder besloten. Mensen die in een huis wonen dat versterkt moet worden, mogen op meer urgentie rekenen en de regering investeert met het Nationaal Programma Groningen in de toekomst van het hele gebied.�
En toch is het goed dat de regering in de troonrede laat zien dat Groningen hoort bij de topprioriteiten. En dat onze inwoners op meer urgentie mogen rekenen. Maar ik hoop dat we snel meemaken dat Groningen niet langer vanwege de gaswinning de troonrede hoeft te halen. •
Het was niet voor het eerst dat Groningen de Troonrede haalde. En wat er in stond was niet nieuw. We kennen het gaswinningsbesluit. En we werken aan veel meer snelheid bij schade en versterking. En we zetten het NPG in voor de toekomst van Groningen.
267
18 september 2019
De man in het midden van zijn team is Prof. Lubbert Dijkhuizen. Helemaal rechts is 268 het lint dat ik mocht knippen.
Ik mag iets doen waar mijn vak om bekend
staat: ik mag een lint knippen. Dat komt zelden voor. Meestal gaat een openingshandeling
per rode knop. En soms is het nog creatiever. Maar vandaag mag ik met een prachtig glimmende gouden schaar een rood lint
te lijf. Een buitenkans! Die heb ik te danken aan Professor Lubbert Dijkhuizen, die ik voor het gemak maar even de oprichter
Jong en hip Waarom een opening? Beginnende bedrijven worden op zijn oud-Gronings tegenwoordig ‘start-up’ genoemd. En eerlijk is eerlijk: ik herinner me niet dat ik ooit een start-up heb geopend. Daar komt meestal geen officiële opening aan te pas. Start-ups beginnen gewoon. En als we dan de scale-up voorbij zijn en er een fonkelnieuwe fabriekshal op een prachtig industrieterrein staat, wordt het tijd voor een officiële opening. Misschien is de reden dat ik vandaag een start-up mocht openen dat de founding father van het bedrijf met zijn 68 jaar behoorlijk boven de start-up gerechtigde leeftijd lijkt te zijn.
18 september / CarbExplore
van CarbExplore noem.
Want mijn beeld van start-ups is jonger. Ik associeer start-ups met allemaal jonge en hippe mensen. Die tafeltennis spelen. Die haverof sojamelk in hun latte willen, hun haar in een knot opbinden en allemaal met een Mac onder hun arm lopen en liefst in een espressowinkel als Doppio aan het werk zijn. Maar het kan zijn dat ik niet goed heb opgelet. En dat de koffiedrinkers nou juist zzp’ers zijn. Hoewel... het onderscheid tussen een start-up en een zzp’er is ook een kwestie van perceptie. Wat volgens mij wel vast staat, is dat start-ups zich vaak bevinden op een plaats als waar we nu zijn: op een universiteitsterrein. Een logische plek. Want als er érgens al sinds mensenheugenis kennis wordt gedeeld en er érgens nieuwe kennis wordt opgedaan, dan is het op een campus van een universiteit of hogeschool. Zoals hier op het Zerniketerrein. →
269
270
In 2014 bracht de Koninklijke Academie van Wetenschappen op verzoek van Staatssecretaris Dekker een rapport uit. De conclusie was dat de wereld beter was geworden. Er blijven bij universiteiten in Nederland geen octrooien meer op de plank liggen. Er kan echt nog wel wat verbeteren aan verspreiding en benutting van universitair onderzoek, maar het octrooibeleid is intussen wel op orde. Het goede nieuws was in 2014 ook, dat ‘onze’ Nederlandse universiteiten qua aantal octrooien de vergelijking met hun collega’s in de VS aan kunnen. We hebben universiteiten die niet verder komen dan drie octrooien per jaar. Maar er zijn er ook die er 30 per jaar aanvragen. Wat opvalt is dat vooral de medische hoek goed scoort met octrooien. Evenals de chemie. Agro-food is ‘the best of two worlds’. Want voeding is vandaag de dag gezondheid - en vice versa. Het is een hoeksteen van ‘healthy ageing’, waar deze regio vandaag de dag zo hard aan werkt.
Al eerder hier Bijna precies een jaar geleden, om precies te zijn op 28 september, mocht ik dit hele gebouw openen. En ik vind het fantastisch om er vandaag weer te zijn. Om CarbExplore te openen, in de wetenschap dat het bedrijf in 2016 met vier mensen startte en er inmiddels 10 medewerkers zijn - met uitzicht op meer, de komende jaren. Ik beschouw het als hét teken dat Avebe de goede keuze maakte, toen het besloot om hier het Innolab neer te zetten. Zeker als je weet, dat naast CarbExplore hier ook andere bedrijven als EV Biotec en Candidum zijn gevestigd. Zo maken we kritische massa. Zo ontstaat hier in Groningen zoiets als een cluster van bestaande en nieuwe kennis op het gebied van agrofood. En daar doen zowel bedrijven, consumenten als de universiteit hun voordeel mee. 18 september / CarbExplore
De O van valorisatie De taken van een universiteit of hogeschool gaan verder dan de twee o’s van onderzoek en opleiding. De derde o, die van ondernemen, komt dichterbij in het woord ‘valorisatie’. Dingen uitvinden dus, maar ze ook commercieel waardevol maken. Door je intellectuele eigendom vast te leggen in octrooien en patenten. Universiteiten komen van ver, qua valorisatie. Ik herinner me de somber stemmende discussies aan het begin van deze eeuw nog. Maar er is ondertussen wel wat gebeurd.
En bij bedrijven denk ik trouwens niet alleen aan nieuwe bedrijven. Maar ook aan bestaande. Zoals de eerbiedwaardige boerencoöperatie Avebe, die dit jaar 100 jaar bestaat en die ik als een van de Groningse paradepaardjes beschouw, gedragen door de akkerbouwers in onze provincie. →
Kortom, als je op je 68-ste nog een start-up wilt beginnen, doe dan zo een. Want er is alle reden om te vermoeden dat CarbExplore een schot in de roos is. Zoals ook het Avebe Innovation Center een schot in de roos is.
271
Minder op je bord In honderd jaar Avebe, in honderd jaar zetmeel dus, is er echt wel wat veranderd. Zeker na de Tweede Wereldoorlog hadden we belang bij een onstuimige voedselproductie, met als inzet om steeds meer zetmeel uit een aardappel te krijgen. Zoals we ook streefden naar een hoger suikerpercentage in onze bieten. De campagne van die andere coöperatie is net weer begonnen. Je ruikt het als je de stad binnenkomt. Het team van CarbExplore staat op het podium en stelt zich voor. Eén van de mensen legt uit dat hij al 45 jaar bezig is met koolhydratenchemie. Werktuiglijk kijk ik naar de onderste helft van zijn overhemd. En ik realiseer me dat ikzelf inmiddels al 53 jaar bezig ben met koolhydratenchemie. Zonder het te weten. En dat het daardoor soms moeite kost om in mijn pakken te blijven passen. Want tegenwoordig is de vraag, althans in West-Europa en de VS: kan het wat minder qua koolhydraten? Mogen we er wat minder van op ons bord? Er is dus een marktvraag naar zowel bestaande producten - maar dan net even anders - als naar nieuwe producten. Wat wil je nog meer, zou ik zeggen, als ondernemer? Een prachtkans voor een start-up, zo blijkt.
Meer Lubberts Dijkhuizen Ik las ooit, voor de eeuwwisseling, het boekje ‘The Age of Unreason’ van Charles Handy. Daarin voorspelde de business-goeroe dat ‘gepensioneerd’ over een tijdje net zo’n gedateerd begrip zou zijn als ‘arbeider’ tegenwoordig. Pas later, toen ik voorzitter werd van het CNV, ontdekte ik dat de pensioenleeftijd en het begrip pensioen aanleiding kunnen geven tot verhitte debatten. Debatten die duren tot vandaag. Maar het pensioen als ‘finishlijn’ (hoe lang moet je nog?) waarna je een toespraak, een bos bloemen en een receptie krijgt en vervolgens op de bank zit, is geen geweldig voorbeeld van ‘healthy ageing’. Hoogleraren hebben zo lang als ik ze ken, zich verzet tegen de verplichte pensioenleeftijd. Hun vak is veel te mooi om te stoppen. En meestal gunt de universiteit aan emiriti nog een werkkamer, zodat ze zich na hun pensioen geheel aan de wetenschap kunnen wijden. ‘Old soldiers never die. They just fade away.’ Het is voor mij een nieuw inzicht dat een hoogleraar die met emeritaat gaat de kennis en vaardigheden die hij in zijn werkzame academische leven heeft opgedaan inzet als ondernemer. En zich dan een team om zich verzamelt met mensen die goed ingevoerd zijn in juridische zaken, commercie en het runnen van een holding en een bv. Als ik baas van de universiteit was, dan zou ik op een vrijdagmiddag eens vragen of er niet meer mensen voldoen aan de omschrijving: zo’n 500 publicaties op je naam, zo’n 80 promovendi begeleid, ridder leeuw... Hebben we er daar niet meer van? Zijn er niet meer Lubberts Dijkhuizen? Het antwoord is onvermijdelijk ja. Kunnen we die - in plaats van ze te gedogen op hun oude werkkamer - niet verleiden en helpen om een bedrijf te beginnen? Verbeter de wereld, begin een bedrijf! Het lijkt mij een gouden zet! En volgens mij zien ze dat op de universiteit. Kortom, ik reken erop dat ik hier binnen een jaar weer mag komen om een startend bedrijf te openen. •
272
27 september 2019
Adriaan de Wolf schilderde het portret van Peter den Oudsten dat komt te hangen in het stadhuis. Dit is een fragment. 273
274
De Algemene Bestuursdienst van het rijk
is – niet voor het eerst, trouwens – bezig met
een belangrijk project over publiek leiderschap. Ik werd daar gisteren over geïnterviewd,
maar wees gerust, ze interviewen heel veel
mensen! Maar ik deed natuurlijk mijn best
om er verstandige dingen over te zeggen. En wat 27 september / Ik gun Nederland nog wel een beetje Peter den Oudsten
me opviel, was dat ik bij de voorbereiding
van het gesprek steeds opnieuw aan één persoon moest denken. Peter den Oudsten.
D
at kwam natuurlijk omdat ik ook bezig was met de toespraak voor vanmiddag, bij zijn laatste raadsvergadering. Maar het heeft er ook mee te maken dat Peter in de afgelopen jaren indruk op me heeft gemaakt. Met zijn publieke leiderschap in de stad die me het meest dierbaar is. Leiderschap is lastig, omdat het is een mix is van moeilijk te verenigen kwaliteiten. Een publieke leider moet op minstens drie manieren perfect in verbinding staan met zijn omgeving.
• Je moet natuurlijk de emotie van de stad kunnen vertolken. Het grootste verdriet. De woede. En de vreugde. Maar niet als neutrale vertaler. Een burgervader voegt iets toe. En daardoor kunnen mensen verder. • Elke profielschets vraagt om een verbinder. Maar wie alleen verbindt, doet weinig meer dan stopverf. Echte leiders verbinden actief. Ze bieden hoop en zetten aan tot actie. • En essentieel is dat je glashelder maakt waar het in essentie om gaat. Juist als anderen twijfelen. Publieke leiders dragen de kernwaarden van de publieke zaak. En dragen die uit als het spannend wordt. Op al die manieren heeft Peter een zeldzame klasse laten zien. En hij heeft het lang volgehouden. → 275
Weet je het zeker? Ik heb het nog even opgezocht, want misschien is er sprake van een misverstand. Want toen Peter bekendmaakte dat hij wegging, dachten veel mensen: “ach ja, hij wordt dan natuurlijk 68 en dan ga je met pensioen.” Maar de kenners weten dat burgemeesters rustig door kunnen tot hun zeventigste. Het enige dat je daarvoor hoeft te doen, is de raad en college van die wens op de hoogte te brengen. Dus het hangt van Peter af. We kunnen er nog een heel andere middag van maken! Maar ik ken zijn wens om te stoppen al een tijdje. Hij heeft me er al lang geleden op voorbereid. Mijn eerste reactie was: weet je het zeker? Maar hij wist het zeker. Het was goed om te stoppen, vond Peter. Hij was nog bereid om waarnemer te worden. Wegbereider voor de Kroonbenoemde burgemeester. Maar Peter wilde dat zelf niet meer zijn. Ik vind het niet leuk dat hij vertrekt. We kennen elkaar al wat langer. We werden ongeveer tegelijk wethouder in Leeuwarden en Groningen. We ontmoetten elkaar later via gemeenschappelijke vrienden. Ik vond het leuk om vanuit Utrecht te zien dat Peter burgemeester werd van ‘mijn’ Groningen. En toen in februari 2016 de Staten van Groningen besloten mij voor te dragen als de nieuwe commissaris, hing Peter meteen aan de lijn. “Ik had natuurlijk liever Ruth gehad”, zei hij, “maar in deze keuze kan ik me ook wel vinden.”
276
Stad-provincie Het was leuk om samen te werken. Peter wees me de weg in de provincie die ik al dacht te kennen. We gingen samen in zijn oude cabrio naar Oldenburg voor Duitse les. En we spraken elkaar heel vaak. Soms meerdere keren per dag. En bijna altijd harmonieus. Dat laatste is een klein wonder. Ik heb nog levendige herinneringen aan de verhoudingen tussen stad en provincie rond de eeuwwisseling. De ijspegels hingen regelmatig aan het plafond. En ik weet uit de overlevering dat de ongezelligheid nog bepaald niet voorbij was toen wij waren vertrokken naar Utrecht. Toen ik terugkwam, was de sfeer enorm verbeterd. Soms helpt het om een tijdje weg te gaan! Ik schrijf de verbeterde relatie tussen stad en provincie vooral toe aan de inspanningen van Peter den Oudsten. Altijd verbindend. De vuistregel dat de commissaris en de burgemeester het nooit publiekelijk oneens zijn, bestond al toen ik aantrad. Ik erfde hem van Max. En ik merkte hoe goed het werkt. Het mag stevig. Maar wel onder vier ogen. Veel mensen waarderen Peters stijl. Zonder omwegen. Hij stapt naar mensen toe als hij denkt dat er iets aan de hand is. Hij hoort het graag uit de eerste hand. Of dat nu tussen bestuurders onderling is, of met bewoners: hij gaat er op af.
Peter vertegenwoordigt de stad met verve. Hij speelt kort op de bal. Er ontgaat hem weinig. Zijn opvolger, Koen Schuiling, wordt door Peters aanhoudende druk, samen met de burgemeester van Eindhoven een regelmatige gast bij de G4. We rijden vaak op donderdag naar de Randstad. In verschillende auto’s, met verschillende programma’s. Maar we treffen elkaar regelmatig op dezelfde plekken. In de Tweede Kamer en in departementen. Op het Plein of aan de Coolsingel. We gaven vorm aan de gaslobby. Bellend en vergaderend. Mailend en append. Onderweg naar een paragraaf in het regeerakkoord. En naar steeds de volgende editie van het bestuurlijk overleg. Het was aangenaam en effectief. Want wat begint met zwaarbevochten zinnen, een alinea, een paragraaf, mondt uit in beleid. En geld. En dat is ook gebeurd. Langzaam komt er schot in schadeherstel, versterking en perspectief voor Groningen. Zeker: er moet nog veel en het is nog lang niet goed. Maar wie kijkt waar we nu staan en dat vergelijkt met drie jaar geleden, heeft geen moeite om grote verschillen te zien.
Peter nam het initiatief voor een gezamenlijke conferentie voor gemeenteraadsleden over het Nationaal Programma Groningen. Dat vond ik een hachelijke onderneming. Dat heb ik hem een aantal keren gezegd, uiteraard onder vier ogen. Maar hij had het goed gezien. En het ging goed, mede dankzij zijn persoonlijke inzet. Want Peter bond iedereen op het hart dat we er niet zitten voor onszelf of onze eigen gemeente of provincie. Dit gaat over de gemeenschappelijke toekomst van Groningers. We doen het samen, zei hij. Maar Peter nam het initiatief. 27 september / Ik gun Nederland nog wel een beetje Peter den Oudsten
Confronteren Die directheid zie ik in veel van Peters handelen. Zijn motto zou kunnen zijn: ‘don’t take no for an answer’. Meestal vriendelijk. Maar vergis je niet. Peter heeft een breed repertoire. Hij kan ook – als het moet – een indrukwekkend heerschap zijn. De burgemeester van Stad. De metropool van het noorden. De stad die ze tot in Meppel aanduiden met ‘Stad’. De vijfde, nou vooruit, misschien zesde stad van het land... Ik heb nog steeds medelijden met de ongelukkige rijksambtenaar die opschreef dat Groningen ‘een belangrijke stad is... in Noord-Nederland’. Waarschijnlijk op zoek naar een nieuwe uitdaging...
Samen We doen het samen. Tijdens een van de vele telefonische vergaderingen kondigde Peter aan dat hij kansen zag om een nieuw klimaatinstituut van de Verenigde Naties naar Groningen te halen. Het is geweldig mooi, dat het Global Center for Climate Adaptation bij ons in Groningen staat. Toen Rotterdam ook in de race was, zei hij opnieuw: we doen het samen. Peter benaderde Rotterdam niet als tegenstander, maar als bondgenoot. Hij zag hoe we elkaar sterker zouden maken. Kortom: hij deed met Rotterdam wat in onze provincie al lang zijn handelsmerk was. Samen. En zo werd ‘samen’ het trefwoord voor Stad en Ommeland. Samen werken we ons als regio aan waterstof. Samen aan een snellere verbinding met de Randstad. En samen vierden we ook in 2018 in Groningen Koningsdag. Stad en Ommeland presenteerden zich die dag aan heel Nederland. Natuurlijk hoorden de bevingen en de schade ook in dat programma. Prominent op de Grote Markt. Gewoon aan het hele land laten zien wat er in deze provincie speelt - ook dat is Peter den Oudsten. →
277
Grenzenloos Geert Teis zag het goed, honderd jaar geleden. Een pronkjewail vergt een golden raand. Peter slechtte de tegenstellingen tussen Grote Markt en Martinikerkhof. Hij toonde zich collegiaal en betrokken bij alle gemeenten in de provincie. Hij daagde volksvertegenwoordigers uit om een groter volk te vertegenwoordigen. Hij zette zich met hart en ziel in voor de Noordelijke samenwerking. En hij bouwde persoonlijk een brug met Rotterdam, met Den Haag, met andere grote steden. Zoals... Hamburg. Want Peter denkt niet in grenzen en hij laat zich niet begrenzen. Een Fries die burgemeester was in Drenthe, Twente en Groningen. En die nu de cirkel rond maakt en weer in Friesland gaat wonen. Mocht iemand nog twijfelen of noorderlingen bestaan: daar zit er een! Het noorden wordt sterker als het samenwerkt. Samen. En daarmee eindigt vandaag een loopbaan die 44 jaar geleden begon. Peter is de publieke zaak in die 44 jaar vrijwel volledig trouw geweest. Zeker als ik een grote boerencoöperatie – Friesland Campina – daar ook toe reken. En natuurlijk het provinciale Friese energiebedrijf dat later opging in Nuon en waarvoor de provincie in 2009 1,3 miljard euro kreeg toen de aandelen werden verkocht. Niet alleen Peters verdienste, geloof ik. Maar wel een jaloersmakend bedrag...
278
Als een topsporter aankondigt dat hij ermee stopt, is altijd de vraag hoe en waar hij gaat afbouwen. Arjen Robben gaat in zijn nadagen weliswaar niet meer bij FC Groningen spelen. Maar hij zwemt wel even acht kilometer voor een goed doel. Peter heeft zijn ambitie om voor iedereen in Groningen een goede burgemeester te zijn met zoveel energie en onverzettelijkheid opgepakt, dat het eigenlijk onwezenlijk is dat hij nu stopt. Ik hoop - en verwacht - eerlijk gezegd dat hij van Selma toch nog wat klusjes mag doen om af te bouwen. Hij hoeft niet direct een Wallagiaans bestaan op te bouwen, maar ik wens hem toch wel nog wel een paar moeilijke bestuurlijke klussen toe op landelijke schaal. En ik gun Nederland ook in de komende jaren nog wel een beetje Peter den Oudsten. Verbinding met visie en vaart. Publiek leiderschap. Dat is hartstikke nodig. Peter, dank je wel voor wat je hebt betekend. Voor de stad. Voor de provincie met dezelfde naam. En voor de vele mensen die zich herkenden in je inzet voor een betere wereld. •
28 september 2019
279
280
Een paar duizend mensen uit de hele provincie hebben zich bij het Veenkoloniaal Museum in
Veendam verzameld. Ze trotseren de dreigende lucht en de harde wind om samen te vieren
dat het Grunnens Laid honderd jaar oud is.
Om vijf uur stipt zetten we in. Uit volle borst.
In de wetenschap dat we dat met zo’n twintigduizend mensen doen, verspreid over honderd
M
aar weinig mensen hebben de eer dat er twee straten in één stad of dorp naar hen zijn vernoemd. Geert Teis is er één van. Niet hier in Veendam, want Veendam heeft het eerbetoon beperkt tot één Geert Teisstraat. Maar in Stadskanaal is er niet alleen een Geert Teisstraat. Er is ook een G.W. Spitzenstraat. En ook nog eens een Geert Teis-plein. Waar we het Geert Teis-theater vinden. Stadskanaal wint dus van Veendam met 4-1. Die G.W. Spitzen als straatnaam lijkt een vreemde eend in de bijt. Maar Geert Teis was een pseudoniem. Een schuilnaam. Gerhard Willem Spitzen was de echte naam van Geert Teis, die geboren werd in Wildervank, tussen Stadskanaal en Veendam in, maar het grootste deel van zijn leven buiten Groningen woonde. Teis was leraar. Eerst leraar Nederlands. Maar later ook leraar ‘in ‘t Duits’, zoals men dat toen zei. Dat was hij onder andere in Wageningen en Den Haag.
28 september / Wonderlaand
plaatsen in de provincie.
Heimwee Geert Teis schreef het Grunnens Laid, ons volkslied. Friesland heeft een volkslied in de tweede rijkstaal, het Fries. Alle andere zijn in het Nederlands. Behalve dat van ons. Het Grunneger Laid is het enige volkslied in Nederland dat geschreven is in de streektaal. Waarom deed Teis dat? Ik denk dat hij heimwee had. En dat is begrijpelijk. Soms raak je een beetje gewend aan Groningen. Wordt het tamelijk gewoon, dat je buiten de stad de wind en de wolken in de verte ziet aankomen. Dat je oog zich kan richten op die ene boom op een akker. Maar dan ben je weer eens buiten de provincie. Voor je werk. Of op vakantie. En natuurlijk: dat is een tijdje leuk. Totdat je de huilende wind aan de dijk mist. De richt en slichte toal. En natuurlijk de ‘dege degelkhaaid’ van mensen. Als door een magneet aangetrokken ga je weer terug. Het is Spitzen niet gegeven geweest. Hij stierf vlak voor de bevrijding, in maart 1945 in Ruurlo. → 281
Een heimweelied dus, van honderd jaar oud. Dat tegelijk een lied van bijna on-Groningse trots is. ‘Ain wonderlaand rondom ain wondre stad.’ De tekst legitimeert ongegeneerd ‘snakken’, wat de meeste Groningers van hun moeders niet mogen. Tekstvast Het Wilhelmus is officieel. Geschikt voor plechtigheden en herdenkingen. Het Grunnens Laid is laagdrempeliger. Geschikt voor alle gelegenheden. Teis schreef een tekst die stad en ommeland kon verbinden. En het verbindt Groningers nog steeds. Vandaag in Veendam is het vooral vrolijk. Als een paar duizend kelen, ondersteund met keyboard en elektrische gitaren het Grunnens Laid aanheffen, kijken we niet op een decibel. Of we Stadskanaal bereiken, weet ik niet, maar we zijn vast te horen tot in Wildervank. En het swingt. En bij zoveel luide muziek geeft het niet dat veel mensen zoeken naar de tekst van het tweede en derde couplet. Want bij het refrein is iedereen weer tekstvast. Zodra we zijn uitgezongen begint het keihard te regenen. Doar broest de zee, doar hoelt de wind. Het plein stroomt leeg. Maar het plezier blijft. • 282
30 september 2019
Een foto van het nieuwe college van B&W van Groningen in april 2002 283
284
Ik heb gisteren een uitgescheurde pagina
teruggevonden uit een blad van de gemeente. ‘Even voorstellen’, staat er boven. Daaronder een beetje een ongemakkelijk groepsportret
van het nieuwe college van B&W van Groningen. April 2002. Ik keek er naar en ik dacht:
‘wie had dat kunnen denken?’ Wie had ooit
kunnen voorspellen dat ik vandaag Koen mag 30 september / Welkom terug, Koen Schuiling
toespreken als commissaris van de Koning bij zijn installatie als burgemeester van de stad? Ik denk: niemand. Wijzelf zeker niet.
“J
ongens waren we – maar aardige jongens. Al zeg ik ’t zelf. We zijn nu veel wijzer, stakkerig wijs zijn we (…)”. Het is de beroemde openingszin van Titaantjes, van Nescio. Ik moest er direct aan denken toen ik de oude beelden terugzag uit de tijd dat we allebei wethouder van Groningen waren. Koen van economische zaken en werk. Ik, in de woorden van mijn schoonvader, van ‘troep en ellende’.
Opnieuw samenwerken Het regende archiefbeelden toen bekend werd dat de gemeenteraad Koen Schuiling met overtuiging koos als nieuwe burgemeester. Confronterende beelden ook, als ik voor mezelf spreek. Zo zonder kreukels, rimpels en grijze haren. Maar ook aangenaam, omdat ze me herinneren aan een uiterst collegiale samenwerking. Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Ik weet het. Maar psychologen beweren dat gedrag uit het verleden de beste voorspeller is van gedrag in de toekomst. Alle reden dus, om me te verheugen op de hernieuwde samenwerking. Met een oud-collega die zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld tot een allround bestuurder. Een gezaghebbende burgemeester, die getest is en zich heeft bewezen. Die rolvast is. Die het openbaar bestuur is toegedaan. En die een stootje kan hebben. → 285
Eén ding uit het verleden is enorm verbeterd. Ik heb vrijdag – met overtuiging – Peter den Oudsten lof toegezwaaid voor wat hij heeft bereikt op het gebied van de samenwerking. Wat is de sfeer opgeknapt! Het was in 2002 weinig meer dan een vrome wens dat stad en provincie soepel zouden samenwerken. De ergernissen overheersten. En dat verhinderde dat we elkaar snel konden vinden. Maar inmiddels is samenwerking niet eens meer een wens. Het is een constatering. En ik denk – met alle uitdagingen die we nog voor de boeg hebben – dat de voortekenen gunstig zijn dat we niet elkáárs probleem zullen vormen. Dat we elkaars belangrijkste bondgenoot zijn. En dat we qua plezierige omgangsvormen voortgaan op wat ik aantrof toen ik terugkwam. De lat ligt hoog, maar de sprong is te doen. Dat is ook nodig. Want er is geen alternatief. Als we er niet in slagen om energiek en op hoog niveau samen te werken, is dat slecht voor stad én ommeland.
Mentale Stadjers Nauw samenwerken helpt de stad die voor zoveel mensen de centrumstad is. Deze stad is van enorme betekenis voor Stadjers, maar ook voor mensen die hier niet wonen, maar voor wie Groningen hún stad is. Dat vergroot de impact van de stad enorm. Het is niet nieuw. Ik studeerde af in 1991. Mr. Schuiling had net mijn scriptie beoordeeld. Ik was lid van de gemeenteraad en ik kwam werken in de Gemeente Roden. En mijn nieuwe collega’s begroetten me met de grap: ‘vind je niet dat we deze buitenwijk van Groningen netjes voor elkaar hebben?’ Humor is de hoogste vorm van ernst. Het ommeland houdt zich niet aan provinciegrenzen. Het is niet nieuw, maar het wordt sterker. Steeds meer mensen komen elke dag voor hun werk of studie naar de stad. Voor hún FC, voor hún Donar en hún museum. En soms ‘s avonds voor het theater of een film, een avondje uit. En in het weekeind om te winkelen. Niet alleen voor de leuke dingen trouwens. Ook voor het ziekenhuis. Of de rechtbank. Of de huisartsenpost. Zo zijn veel meer mensen afhankelijk van de stad dan alleen de inwoners. Toen – ergens in de prehistorie – het referendum over het Groningen Forum werd gehouden, sprak ik met mensen die zeiden: ‘Ik werk in de stad. Ik kom hier elke dag. Waarom mag ik niet meestemmen?’ De Stad heeft een dragende functie voor het hele Noorden. En het omgekeerde is ook waar: het hele noorden draagt deze stad. Er zijn vele mentale Stadjers. Het blijkt elke ochtend uit de ontroerende ontmoeting van Groningers, Friezen en Drenten, hier in de stad, op het Julianaplein. Zij vormen samen het patroon waarin dagelijks tienduizenden mensen naar Groningen komen. Mensen die aan het eind van de dag weer weggaan, maar die zich met Groningen verbonden weten.
286
En waar we oplossingen kunnen bieden voor elkaars problemen, schept dat de morele verplichting om dat ook te doen. Nu hoeft niet alles samen. Maar op deelgebieden samen optrekken - ik denk dat we dat aan onze inwoners verplicht zijn. Je krijgt meer voor elkaar. Je maakt meer indruk, ook in Brussel en Den Haag.
30 september / Welkom terug, Koen Schuiling
Elkaar versterken ‘Daily urban system’, heet dat in de voertaal van onze universiteit. En het behoeft een nieuwe doordenking. Op het gebied van het woonwerkverkeer dat steeds intenser wordt. Van de arbeidsmarkt die gelaagd is en regionaal. Op het gebied van de koopstromen en de voorzieningen. Op het gebied van de woningmarkt, die in de stad soms de omgekeerde problemen heeft van grote delen van de provincie. Kunnen we elkaar misschien versterken? En op het gebied van de lobby voor investeringen uit Den Haag. Niet alles laat zich sturen. Maar als overheden één lijn trekken, maakt dat verschil.
Als wij in onze lobby kunnen zeggen dat we ook spreken namens ons bedrijfsleven en onze kennisinstellingen, worden we sterker. Zeker als we duidelijk kunnen maken dat Noord-Nederland niet alleen vraagt, maar ook oplossingen biedt voor nationale problemen. Welkom terug Beste Koen, welkom terug in ons ‘daily urban system’. Geniet van dit moment. Ik weet uit ervaring hoe leuk het is om terug te keren in Groningen. We mogen misschien net als de Titaantjes wat kreukels hebben opgelopen en stakkerig wijs zijn geworden - maar het is een feest om hier weer te mogen werken. Ik wens jou en het gemeentebestuur van Groningen geluk met elkaar. En alle succes van de wereld! •
287
Paasrapport oktober 2019
290
Een Shoah-herdenking, een boom planten,
twee burgemeesters beĂŤdigen en een expositie, een landelijk congres, een festival en een
symposium openen - de maand oktober had het allemaal. Toch denk ik dat deze maand vooral in het geheugen van velen blijft
vanwege de demonstratie van de boeren tegen de voorgenomen stikstofmaatregelen van
Paasrapport oktober
de regering en de provincies.
H
et verhaal is bekend: na een landelijke demonstratie op het Malieveld in Den Haag koersten de boeren met hun trekkers daarna naar de verschillende provinciehuizen. Ook daar uitten ze hun ongenoegen over de beleidsmaatregelen die het Rijk en de provincies willen invoeren om de stikstofproblemen het hoofd te bieden. En weer te kunnen beginnen met het verlenen van vergunningen - in de bouwwereld en de landbouw - weer op gang te brengen. Het ging er hard aan toe. Want het gaat ook ergens om. Voor de boeren, omdat zij de toekomst van hun bedrijven in gevaar zien. En voor de overheid, om de stikstofproblemen te lijf te gaan en er tegelijk voor te zorgen dat nergens meer een vergunning voor kan worden verleend. →
291
Terwijl vertegenwoordigers van de boeren met het provinciebestuur in gesprek was, duurde het een aantal boeren buiten op het Martinikerkhof te lang. Een trekker drukte de deur van het provinciehuis naar binnen, de politie deelde een paar klappen uit en de stemming sloeg om. Waren we begonnen met het schenken van koffie buiten en waren er broodjes tussen de middag - opeens werden er dreigementen geuit. Het optreden van de boeren, van het College en van mij heeft veel reacties opgeroepen. Hoewel ik regelmatig mail krijg over de schade die na aardbevingen is ontstaan of over de trage voortgang van de versterkingsoperatie, kreeg ik na het boerenprotest opvallend veel berichten binnen. De inhoud van de reacties kan ik in twee maken indelen: er is lof en er is kritiek. Ongeacht de categorie heb ik alle reageerders een bericht gestuurd. Omdat ik kan en wil uitleggen wat ik na afloop van de demonstratie bij ons Provinciehuis heb gezegd: dat demonstreren er bij hoort, maar dat het een misverstand is om te denken dat je door dreigen met geweld je zin kunt krijgen. Maar praten kan altijd. En gelukkig is er na de demonstratie weer een goed contact met de vertegenwoordigers van de boerenorganisaties. De eerste inhoudelijke gesprekken zijn weer gevoerd. Sommige boeren hebben tijdens een vergadering van Provinciale Staten al aangegeven in welke richting zij oplossingen zien. Daar ben ik blij mee. Want al ben je het nog zo grondig oneens met elkaar, we moeten er samen zien uit te komen. En dat lukt het beste, als je elkaar blijft respecteren en elkaar blijft opzoeken. In een democratie overtuig je elkaar met woorden. Met ideeën. In een dialoog. •
292
1 okt
Openingstoespraak landelijke IPO-dagen in Groningen
2 okt
16 okt
Om tafel met Statenleden, Provinciehuis Vergadering Provinciale Staten
Beëdiging burgemeester Van der Tuuk van de gemeente Westerkwartier
Gastheer bijeenkomst Ambassadeurs van Groningen, Forum Groningen
3 okt
Opening Schnitgerfestival, Groningen
Voorzitten bestuursvergadering Nationaal Programma Groningen, Provinciehuis Beëdiging waarnemend burgemeester Wiersma van de gemeente Appingedam
4 okt
Opening kunstexpositie Cosis/Novo, Provinciehuis
17 okt
Gastheer jaarlijkse burgemeestersdag Groningen, Veendam Aanwezig bij symfonisch gala NNO, Groningen
18 okt
Aanwezig op bijeenkomst BPD Cultuurfonds, Groningen
7 & 8 okt 28 okt Open Days, Brussel
15 okt
Vergadering van het College met aansluitend een bezoek aan de gemeente MiddenGroningen, Ten Post
Gouden Es van het Scholten/Kammingafonds planten in Losdorp
30 okt
Extra vergadering Provinciale Staten, Provinciehuis Spreken op 22e Shoahherdenking, Winschoten
Verre vrienden ontdekken dat ze buren zijn Ik mag de provinciebestuurders uit het hele land welkom heten in onze eigen Martinikerk. Ze waren hier gisteren ook al en hebben vaak al een nacht doorgebracht in de leukste, de mooiste en gezelligste stad van Nederland.
2 okt
Deoxyribo Nucleic Ard In 1869 ontdekt de jonge Zwitserse wetenschapper Johann Friedrich Miescher min of meer bij toeval een stofje met eigenschappen die hij niet goed kan thuis brengen. Dat blijft zo, de rest van zijn leven.
3 okt
Toch weer de burgemeesterssteen Het ziet er uit als een stuk zandsteen. Tweeëneenhalf jaar geleden stonden stonden we ook bij deze steen.Voor de beëdiging van waarnemend burgemeester Anno Wietze Hiemstra. Toen hij op de steen ging staan, moedigde ik hem aan om daar erg van te genieten.
5 okt
Een restje Koningsdag ‘Outsider art’, noemen ze het. Maar wat mij betreft is het behoorlijk ‘inside’. Binnenin het provinciehuis, om precies te zijn. Op ons binnenplein, dat we meestal ‘atrium’ noemen. Het is een kleurrijk gezicht, aan de muren van het Provinciehuis.
14 okt
Met alle geweld Stikstof stelt ons in Nederland voor grote problemen. En daarbij spelen ook enorme belangen voor boeren. En we zagen vandaag in Groningen een hartstikke mooie manifestatie.
16 okt
‘Schnitzelfestival’ De slager in de Groningse binnenstad heeft het bijna begrepen. Voor zijn zaak staat een groot bord dat de klanten welkom heet. Op het ‘Schnitzelfestival’! Ik vermoed een vette knipoog van de slager. Mag het iets meer zijn? Cultuur per kilo! Want de kenners in de Martinikerk weten natuurlijk wel beter. We openen namelijk vandaag de laatste etappe van de Groninger Orgelzomer: het Schnitgerfestival.
18 okt
Doorbraken, wind en water Ik mag de tweede dag openen van het prachtige en belangrijke symposium ‘Wind meets Gas’, op een prachtige plek. De Martinikerk. Het symposium is jaarlijks. En veel internationale bezoekers komen speciaal naar Groningen om te horen hoe de laatste stand van de ontwikkelingen rondom wind en waterstof is.
Paasrapport oktober
2 okt
28 okt
Bladgoud Lang, heel lang geleden, was ik als wethouder verantwoordelijk voor de kerkhoven én de bomen in de gemeente Groningen. En ik leerde bij mijn eerste werkbezoek aan Selwerderhof dat wie leert voor hovenier, een dikke kans heeft later op een kerkhof te werken.
30 okt
Monumenten zijn niet makkelijk Twitter is geen subtiel medium. Dus wie op Twitter actief is, is wel wat gewend. Maar begin deze maand, werd ik geraakt door een foto. Ik zag een zwartwit foto van een klein jongetje. Hij is gekleed in een Lederhosen, dus korte broek, sokken en sandalen en een bijpassend overhemd met jasje.
293
2 oktober 2019
Foto: 294 Willemien Koning
Ik mag de provinciebestuurders uit het hele
land welkom heten in onze eigen Martinikerk. Ze waren hier gisteren ook al en hebben
vaak al een nacht doorgebracht in de leukste, de mooiste en gezelligste stad van Nederland. Een stad zonder sluitingstijden. Maar het
gezelschap kijkt opmerkelijk fris terug terwijl
ik de tweede congresdag open. Het IPO-congres.
2 oktober / Verre vrienden ontdekken dat ze buren zijn
Provincialer wordt het niet. En ik heet de statenleden, de gedeputeerden en mijn collega-
commissarissen welkom, ‘helemaal in Groningen’.
‘Helemaal’ en ‘Groningen’ Toen wijlen Wubbo Ockels in oktober 1985 als eerste Nederlandse astronaut met de Space Shuttle meeging, was dat groot nieuws. Cartoonist Nico Visscher tekende voorop de voorpagina van het Nieuwsblad van het Noorden een piepklein aardbolletje. Daarvoor zweefde een kleine Space Shuttle. En daar boven was een tekstballonnetje: ‘Zo meneer Ockels, helemaal uit Groningen?’. We zijn vandaag met provincialen onder elkaar. Dus velen zullen het beeld herkennen. Ik kom bijna elke week in Den Haag. En bijna altijd is er iemand die de woorden ‘helemaal’ en ‘Groningen’ in dezelfde zin gebruikt. Of die het heeft over het ‘hoge noorden’. Of subtieler: ‘ik hoop niet dat dit uw enige afspraak in Den Haag is, vandaag’. Meestal ontken ik het beleefd. Ik geef toe: we lokken het uit, door al dertig jaar op te scheppen: ‘er gaat niets...’
Maar het was toch wel apart toen ik op een receptie bij de Chinese ambassadeur sprak met wel héél goed ingeburgerde Chinezen. En toen ik uitlegde wat ik deed voor de kost, kreeg ik de enthousiaste reactie: ‘Aah, Groningen! Dat is héél ver hè!’ Wij maken elkaar – en dus zelfs Chinezen, die zijn opgevoed in een echt groot land– wijs dat er in ons dwergstaatje grote afstanden bestaan. En als je het vaak genoeg hoort, ga je het vanzelf geloven. En daarmee bewijzen we Nederland geen dienst. Want wie het nieuws een beetje volgt, ziet dat de verstopping van de Randstad zorgelijke proporties aanneemt. Met fijnstof, krapte op de woningmarkt, veel te veel toeristen, gebrek aan personeel en voortdurend groeiende files. Je kunt dus zien dat de Randstad een beetje lucht nodig heeft. En de andere helft van Nederland kan dat prima bieden. → 295
296
Het kabinet denkt de komende tijd na over een investeringsfonds van misschien wel 50 miljard euro. Een centraal begrip daarin is ‘rendement’. En we mogen hopen dat het kabinet daarbij gretig op zoek gaat naar investeringen die de krachtigste impuls geven aan onze nationale economie. Zodat die economie zichzelf opnieuw uitvindt. Nieuwe verdienmodellen, die ons allemaal welvaart opleveren. En hoogwaardige verbindingen die in het voordeel van het hele land zijn. Snelle vervoersverbindingen, maar ook energieverbindingen. En het kan dan best eens zijn dat de economie van morgen verrassend provinciaal is.
Energietransitie Onze regio zoekt de economie van morgen in de energietransitie. Als er ergens de urgentie wordt gevoeld om over te schakelen naar nietfossiele brandstof, dan is het hier. Er is een keiharde en nare associatie tussen Groningen en aardbevingen. We weten intussen echt dat die afslag meer dan levensvatbaar is, gezien de vele concrete businessvoorstellen die bedrijven hier lanceren. Met een waterstofeconomie, die gebruik kan maken van het fijn vertakte netwerk van de Gasunie door heel Nederland. Met windmolenparken en -eilanden op de Noordzee. Met een vergroening van de chemie die haar CO2-uitstoot in 2030 wil halveren en in 2050 CO2-neutraal wil zijn. En met een Eemshaven, die groene energie uit Scandinavië verder Nederland in brengt. En met al jarenlang een top 2-positie op het terrein van startups.
2 oktober / Verre vrienden ontdekken dat ze buren zijn
Kluitjesvoetbal Om het in de termen van Ronald Koeman te zeggen: onze kabinetten spelen al jaren kluitjesvoetbal. Maar het veld is veel groter. We moeten de flanken beter benutten. Dat vergt ook investeringen, maar ze kunnen al gauw uit! Ga maar na. In Noord- en Zuid-Holland en Utrecht woont ruwweg de helft van de inwoners van Nederland. En in deze drie provincies wordt iets meer dan de helft van het Bruto Nationaal Product verdiend. De andere helft van de inwoners verdient dus buiten de randstad de andere helft van het BNP.
Als wij zeggen dat we het groene stopcontact willen zijn van Nederland, is dat een serieus te nemen ambitie. Dat is geen juichverhaal. Want het gaat niet vanzelf. En toch: we zijn op de goede weg. Deze transitie is niet te stoppen. Eigenlijk buren Ik wens ons allemaal zulke onomkeerbare ontwikkelingen. We gaan het er uitgebreid over hebben. En ik hoop van harte dat de zoektocht naar de economie van de toekomst een inspirerend verhaal zal zijn. Een verrassend provinciaal verhaal, waar we vandaag, ‘hélemaal in Groningen’, de basis voor leggen. Ik hoop dat hier vandaag, in en rond de Martinikerk, verre vrienden ontdekken dat ze eigenlijk buren zijn. En zo begint een prachtige en inspirerende tweede dag van het IPO-congres! •
297
2 oktober 2019
298
In 1869 ontdekt de jonge Zwitserse wetenschapper Johann Friedrich Miescher min of meer bij toeval
een stofje met eigenschappen die hij niet goed kan thuis brengen. Dat blijft zo, de rest van zijn leven.
Dichtbij, nuchter, ambitieus Westerkwartierders volgden de afgelopen tijd het spoor van deze wetenschappers. Samen gingen ze op zoek naar het DNA van hun gemeente: wat maakt Westerkwartier uniek? Ze hadden daar minder tijd voor nodig en ook een minder ingewikkelde naam. Ze vatten hun DNA simpelweg samen als Dichtbij, Nuchter en Ambitieus. Dat is andere koek dan de term die ik maar met moeite kan uitspreken! Dichtbij, nuchter en ambitieus: dat laat aan duidelijkheid niets te wensen over. In het collegeakkoord, met het al even pakkende motto ‘Samen Westerkwartier maken’, is uitgelegd wat dat DNA in de praktijk betekent.
Hun gemeente moet een open, toegankelijke en sociale gemeente zijn. Hun gemeente moet de eigenheid van de verschillende streken in het Westerkwartier behouden. Hun gemeente moet ondernemend zijn, zelfbewust en financieel degelijk. En: Westerkwartierders willen het samen doen. Met inwoners, bedrijven en andere partners. ‘Noaberschap’ staat daarbij voorop.
2 oktober / Deoxyribo Nucleic Ard
H
et duurt bijna een eeuw voordat andere wetenschappers het geheim van dat stofje weten te ontrafelen. Het blijkt te bestaan uit een soort in elkaar gedraaide wokkel, een wenteltrap, een zogenoemde dubbele helix. Die wenteltrap, zo ontdekken ze, bevat ons erfelijk materiaal. En bepaalt daarmee wat ons uniek maakt. Het is een razend ingewikkelde materie, die een al even moeilijke naam krijgt: Deoxyribo Nucleic Acid. Oftewel DNA.
Dat zijn krachtige ambities. Maar toen moest er nog een burgemeester komen, die daar naadloos bij zou passen. Die droomkandidaat bleek gelukkig te bestaan. Vandaag is hij hier. Ik ben trots dat ik Ard van der Tuuk zo meteen als burgemeester mag beëdigen. Bestuurder nieuwe stijl Westerkwartier krijgt met Ard een burgemeester die uit het juiste DNA is gesneden. Als iemand Dichtbij, Nuchter en Ambitieus is, dan is hij het wel. Ard is een ‘bestuurder nieuwe stijl’: geen macho-figuur die vanaf de apenrots wel even afkondigt hoe het allemaal moet. Hij is sociaal, toegankelijk en verbindend. Hij wil anderen laten opbloeien, heeft hij wel eens gezegd. Maar hij staat er ook zelf. Hij is vriendelijk en empathisch als het kan, maar ook duidelijk en doortastend als het moet. En bovendien gezegend met strategisch inzicht. Hij ziet de kansen en uitdagingen van deze gemeente en zult die weten te verbinden met de sterktes van andere gemeenten binnen en buiten Groningen. → 299
300
En nu heeft gemeenteraad van Westerkwartier hem - na een zorgvuldige procedure - aanbevolen als burgemeester van deze gemeente. Er is een groot vertrouwen dat hij, met zijn bestuurlijke ervaring en zijn vermogen om boven de partijen te staan, een heel goede burgemeester zal zijn voor álle inwoners van Westerkwartier. Het is daarbij mooi meegenomen dat hij driekwart jaar afstand heeft kunnen nemen, terwijl Koos Wiersma hier als waarnemer ‘kwartier maakte’. DNA-match Zijn grootste uitdaging is om van vier voormalige gemeenten - én niet te vergeten het deel Middag uit de toenmalige gemeente Winsum - 41 dorpen en ruim 62.000 inwoners één samenhangend geheel te maken. Een sterke, bloeiende gemeente, die ook in de regio anders zal gaan opereren dan de voormalige, kleinere gemeenten.
De stad is niet te kloppen. Maar Westerkwartier is qua inwoneraantal de tweede gemeente van onze provincie en qua oppervlakte een van de grootste gemeenten van ons land. Dat betekent dat de gemeente ertoe doet. En dat van de burgemeester in de regio een andere rol wordt verwacht dan van de waarnemer van Grootegast. Ik denk dat Ard alles in huis heeft om die rol te kunnen vervullen. Samen met de raad en de inwoners van Westerkwartier. Een voordeel daarbij is dat dit gebied van nature al de nodige samenhang vertoont. En dat jullie hier met elkaar zeer gemotiveerd zijn om die samenhang te versterken en ook naar buiten toe als één gemeente te gaan optreden. DNA is tegenwoordig ‘hot’. Voor je het weet heb je Caroline Tensen op de stoep staan met het tv-programma ‘DNA onbekend’. Of misdaadjournalist Peter R. de Vries, op jacht naar een smeuïge DNA-match. De Westerkwartierders hoeven daar niet bang voor te zijn. Hun DNA is bekend en de perfecte DNA-match is gevonden: Dichtbij, Nuchter en Ard. Zo gaat de gemeente Westerkwartier, samen met burgemeester Van der Tuuk op weg naar een prachtige toekomst.
2 oktober / Deoxyribo Nucleic Ard
Nu had hij - eerlijk is eerlijk - natuurlijk wel een kleine voorsprong. Want bijna op de dag af drie jaar geleden mocht ik hem ook al beëdigen en installeren, toen als waarnemend burgemeester. Toen van Grootegast. Dat bleef hij tot Grootegast begin dit jaar opging in de gemeente Westerkwartier.
Beste Ard, Beste Ard, Voor jou is Westerkwartier de hoofdprijs. Jij bent dat voor Westerkwartier ook. Daar valt geen speld tussen te krijgen. Aan de slag, zou ik zeggen! Ik wens jou en Anja een mooie tijd toe in Westerkwartier, waar je ook gaat wonen: op één adres of ieder half jaar in een ander deel van de gemeente. DNA verloochent zich niet. •
301
3 oktober 2019
Koos Wiersma heeft zojuist de eed afgelegd. Bovenop de burgemeesterssteen Foto: 302 RTV Noord
Het ziet er uit als een stuk zandsteen.
Tweeëneenhalf jaar geleden stonden stonden we ook bij deze steen. Voor de beëdiging
van waarnemend burgemeester Anno Wietze Hiemstra. Toen hij op de steen ging staan, moedigde ik hem aan om daar erg van
te genieten. ‘Want’, zo zei ik, ‘jij zou zomaar
eens de laatste burgemeester van Appingedam 3 oktober / Toch weer de burgemeesterssteen
kunnen zijn die deze eer te beurt valt.’
I
k ging er van uit dat dit de laatste keer in de geschiedenis zou zijn dat de Appingedamse burgemeesterssteen in actie zou komen. De steen waarop alle burgemeesters van Appingedam moeten staan om buiten, voor het oog van alle Damsters, een eed af te leggen. Eigenwijs Nou, niet dus! Hoe jammer – maar tevens begrijpelijk – het ook is dat Anno Wietze is vertrokken, toch vind ik het mooi om hier vandaag wéér bij de steen te staan om een waarnemend burgemeester van Appingedam te mogen beëdigen. Omdat het een mooi ritueel is. Maar vooral omdat dat Koos Wiersma is. ‘Ik ben eigenwijs genoeg om te denken dat ik iets voor Appingedam kan betekenen’. Dat zei Koos Wiersma in juli, daags nadat ik hem had benoemd, in een interview met het Dagblad van het Noorden. Best eigenwijs, inderdaad. Maar hij heeft gelijk. Er komt heel wat op Appingedam af, de komende jaren. Het staat ook voor mij vast dat hij daar als burgemeester veel in kan betekenen.
Koos heeft een lange staat van dienst als bestuurder. Als wethouder in Zuidhorn, als geliefde en kundige burgemeester in de voormalige gemeente De Marne en tot een paar dagen geleden als waarnemer annex ‘kwartiermaker’ in de nieuwe gemeente Westerkwartier. Naast die jarenlange bestuurlijke ervaring, is Koos ook nog een uiterst beminnelijke man. Ik kan me niet voorstellen dat het ooit iemand lukt om ruzie met hem te krijgen. Hij straalt rust uit en authentieke wijsheid. Koos is geen verbeten dossiervreter. Maar hij weet, bij taaie en ingewikkelde onderwerpen, precies wat belangrijk is en waar zijn inzet het verschil kan maken. → 303
304
Daarbij moet hij zich sterk maken voor de belangen van Appingedam en tegelijkertijd voor een kansrijke start voor de nieuwe gemeente als één geheel. Het huwelijk tussen Delfzijl, Appingedam en Loppersum berust niet op liefde op het eerste gezicht – daarmee verklap ik geen geheim. Maar met gezond verstand en partners die er echt voor willen gaan, kan ook in een verstandshuwelijk de liefde groeien. Dat vergt stuurmanskunst. En laat Koos daar nu in ruime mate over beschikken. Als doorgewinterde herindelingsveteraan maken ze hem niks wijs. In De Marne heeft hij het hele proces meegemaakt van het opgaan in de gemeente Het Hogeland. In de gemeente Westerkwartier heeft hij als waarnemend burgemeester de nieuwe organisatie mee helpen opbouwen. Ik hoop dat hij op 1 januari 2021 tevreden kan terugkijken. Dat de gemeente Eemsdelta dan mooi in de startblokken staat en Appingedam daarin sterk is vertegenwoordigd. Dan kan Koos - die nu burgemeester wordt in zijn derde Groningse gemeente (ik denk een record) ook wel een adviesbureau beginnen: ‘Koos Wiersma, voor al uw herindelingen’.
Gaswinning Het tweede vraagstuk dat Koos in Appingedam intensief zal bezighouden, is - uiteraard - dat van de gevolgen van de aardgaswinning. Ook daar heeft hij ervaring mee, maar nog niet eerder werkte hij zo diep in het hart van het aardbevingsgebied als hier in Appingedam. Want ook al wordt de gaswinning afgebouwd, de bevingen zijn niet zomaar verdwenen. Onzekerheid en angst, schade en versterking zullen de komende jaren blijven ingrijpen in het leven van de Damsters. En dus ook in dat van hun burgemeester. Het is dan zó belangrijk dat zij ook bij Koos hun verhaal kwijt kunnen, dat ze weten dat hij naar hen luistert. Dat hun klachten door gemeentebestuur en raad serieus worden genomen en worden aangepakt. Dat hun schade fatsoenlijk wordt afgehandeld. Dat ze weten waar ze aan toe zijn bij de versterking van hun huizen. Dat er een einde komt aan hun angst en onzekerheid. En vooral: dat hun vertrouwen in de toekomst groeit. Dat door alle aardbevingsellende heen weer perspectief gloort voor hun huis en hun straat, hun stad, hun gezin en hun leven.
3 oktober / Toch weer de burgemeesterssteen
Stuurmanskunst Ten minste twee grote vraagstukken gaan in Appingedam veel van hem vergen. In de gemeentelijke herindeling zal het de kunst zijn Appingedam scherp aan de wind de gemeente Eemsdelta binnen te loodsen.
Als burgemeester is het je taak niet alleen te luisteren naar de stem van je inwoners, maar die ook luid en duidelijk te laten horen in de verschillende overleggen in de regio en de provincie, bij het Rijk en de NAM, bij alle organisaties en commissies die zich bezighouden met de uitvoering van schadeafhandeling en versterking, het Nationaal Programma Groningen, en overal waar dat verder nodig is. →
305
Ook dat zal Koos met verve doen, dat weet ik zeker. Juist het dichtbij de inwoners zijn, hun ‘burgervader’ en hun spreekbuis zijn, erbij zijn in hun lief en in hun leed: dat alles maakt voor hem het burgemeesterschap zo de moeite waard. ‘Ik zou het liefst elke ochtend al mijn inwoners de hand schudden’, zei hij daarover in het Dagblad. Dat vind ik dan weer vrij ver gaan, maar het gaat om de gedachte erachter. Voor hem doet elke inwoner ertoe. Daarom zal Koos, naast de moeilijke vraagstukken, ook uitkijken naar het ‘gewone’ burgemeestershandwerk: mensen bezoeken, je gezicht laten zien, een praatje maken, ontdekken wat de inwoners van Appingedam bezighoudt en wat hij daarbij voor hen kan betekenen. Een gezamenlijke toekomst Gistermiddag installeerde ik in het Westerkwartier de opvolger van Koos Wiersma, Ard van der Tuuk. Hij kreeg een tussentijds applaus omdat hij met veel waardering sprak over zijn voorganger. En verder vergeleek hij mijn werk met dat van een ambtenaar van de burgerlijke stand. Dat vond ik wel een aantrekkelijk beeld. Met een gerust hart verbind ik hen aan elkaar. Koos Wiersma is zo eigenwijs om te denken dat hij als burgemeester iets voor de inwoners van Appingedam kan betekenen. Ik ben zo eigenwijs om te denken dat de Damsters ook veel voor hun nieuwe burgemeester kunnen betekenen. Samen gaan ze werken aan kansen voor Appingedam, voor alle inwoners én voor de nieuwe gemeente Eemsdelta, waarnaartoe ze op weg gaan. Een spannend, ingewikkeld, maar ook boeiend avontuur, met hopelijk een goede, gezamenlijke toekomst. Over het verdere lot van de burgemeesterssteen doe ik maar geen voorspellingen meer. Want je zult zien dat die dan weer niet uitkomen. Toch ga ik er wel vanuit dat Koos de laatste persoon zal zijn die op de steen wordt ingezworen als burgemeester van Appingedam. Hij staat op de steen en legt de ambtseed af. Ik wens hem en zijn vrouw Tiny een hele goede tijd toe in Appingedam! • 306
5 oktober 2019
Het portret dat Jannes Knol uit Uithuizen maakte, hangt nu in mijn werkkamer 307
308
‘Outsider art’, noemen ze het. Maar wat mij betreft is het behoorlijk ‘inside’. Binnenin
het provinciehuis, om precies te zijn. Op ons
binnenplein, dat we meestal ‘atrium’ noemen.
Het is een kleurrijk gezicht, aan de muren van
het Provinciehuis. Er hangt werk dat is gemaakt door cliënten van Cosis (voorheen NOVO) uit
de provincie Groningen. De kunstenaars hebben een verstandelijke of psychische beperking.
5 oktober / Een restje Koningsdag
Volgens de aankondiging ‘komt de kunst bij deze kunstenaars rechtstreeks naar boven
borrelen, vrijwel altijd zonder normatieve
barrières. De puurheid en de diversiteit van de werken is opvallend en ontwapenend.’ Cadeau voor de koning Het begon allemaal in de aanloop naar Koningsdag. Dé Koningsdag, dus de editie die vorig jaar in Groningen werd georganiseerd. Het was een prachtige dag, met schitterend weer. Een dag waarop de stad zich samen met het Ommeland presenteerde. We lieten Groningen in al zijn facetten zien. Aan het hele land. Het de dag waar de Avebe, een bedrijf dat dit jaar 100 jaar geleden werd opgericht, zich samen met fonkelnieuwe en jonge bedrijven liet zien. De aardappel en het zetmeel gingen samen met ict. Studenten samen met muzikanten. Het NNT en het NNO samen met de Martinikerk. Een stel ruige, sociale motorjongens samen met een koor dat bestond uit vluchtelingen.
Een dag ook waarop de Koninklijke familie een presentatie te zien kreeg over waterstof. Maar ook op de Grote Markt sprak met inwoners met schade aan hun huis door de aardbevingen. Het was, kortom, een dag waarop je kon zien dat elk mens anders is. Dat er aandacht is voor lief en leed - ook op een feestelijke dag als Koningsdag. →
309
Portretten Elk mens is anders. Zo begint ook de tekst op de website van Cosis, de organisatie in Noord-Nederland die zo’n 8100 cliënten met een lichamelijke of geestelijke beperking helpt. Bijvoorbeeld door dagelijks ruim 3800 daarvan in de dagbesteding even uit de thuissituatie te halen. En ook Cosis deed mee aan Koningsdag. In de dagbesteding was aandacht voor het komende feest. Er werden kunstwerken gemaakt, onder de titel ‘Een cadeau voor de koning’. En een deskundige jury wees de winnaar aan. Niels Vos maakte een prachtige sculptuur die hij mocht aanbieden aan de koning. Voor de meeste deelnemers gold dat niet. Want er is maar één winnaar. Er waren veel portretten bij van de koning of van de koning, de koningin en de prinsessen. Ze staan in een boek, dat de koning ook kreeg. En het portret dat Jannes Knol uit Uithuizen maakte, hangt nu in mijn werkkamer.
310
Voor iedereen Nou komen er veel mensen in mijn werkkamer op het provinciehuis. En er is regelmatig even aandacht voor het schilderij van de koning dat daar hangt. Het is een opvallend portret. Dus ik leg vaak uit hoe ik er aan kom. Maar het is overdreven om te zeggen dat iedereen het kan komen bekijken. Dan kom ik niet meer aan werken toe. En het blijft natuurlijk wel een werkkamer! En dus is het nog leuker als veel meer mensen kunnen kijken naar wat er door de cliënten van Cosis wordt gemaakt. Het is te veel om allemaal op te hangen. Maar een selectie van hun werk hangt sinds vrijdag hun werk in het Atrium in ons provinciehuis. Enthousiast lieten een paar van de kunstenaars me hun werk zien. En ze lieten me zien wat ik eigenlijk al wist: dit is voor veel mensen de moeite waard om te zien. Omdat het ontroert. En omdat het mooi is. We dronken een glaasje limonade bij de officiële opening. En de kunstenaars en ik hopen dat tot 8 november – want tot dan duurt de expositie – veel mensen de schilderijen komen bekijken. Laten we er de komende tijd van genieten! •
14 oktober 2019
Foto: RTV Noord 311
312
Stikstof stelt ons in Nederland voor grote
problemen. En daarbij spelen ook enorme
belangen voor boeren. En we zagen vandaag in Groningen een hartstikke mooie manifestatie.
Het is goed om te zien dat je in Nederland kan demonstreren. We hebben heel goed samen-
gewerkt met de partijen die de demonstratie hebben georganiseerd. We serveerden koffie.
14 oktober / Met alle geweld
Met koek erbij.
W
e boden ruimte om alles wat je zou willen zeggen ook in volle scherpte bij ons op tafel te leggen. Want dat hoort bij democratische verhoudingen. En daarna ga je aan tafel. Gedeputeerde Staghouwer heeft rond de middag de positie van het college van GS duidelijk gemaakt aan iedereen die er was. En dat is het startschot van gesprekken. Want zo gaat dat. Misverstand Het is een groot misverstand dat je door geweld of door dreiging met geweld je zin makkelijker kunt krijgen. Zo hoort het niet te gaan in een democratie. Zo hoort het niet te gaan in een rechtsstaat. En demonstreren werd in de loop van de dag door een klein groepje steeds meer intimideren. De grote groep was merendeels netjes. Maar een aantal mensen gingen echt over de grens. Door niet alleen te dreigen dat ze naar binnen zouden gaan en hun gelijk wel zouden halen, maar ook door feitelijk de deur in te rammen en dan naar binnen te stormen. → 313
Geen oneigenlijke druk Ik denk dat het gepast is om op deze plek de dankbaarheid uit te spreken voor het professionele en kordate optreden van de politie. Maar om ook duidelijk te maken dat als dat de manier is waarop je in Nederland omgaat met de overheid, met het openbaar bestuur, dat je dan heel ver van huis bent. Integriteit is tegenwoordig een heel groot woord in overheidsland. En integriteit komt hier op neer dat je geen oneigenlijke druk ervaart om te komen tot het best denkbare democratische besluit. En de druk die vandaag door een aantal van de aanwezigen (niet door de mensen die gewoon naar een manifestatie kwamen) is uitgeoefend en de vorm die dat aannam – vernieling, gooien met dingen, dreigen – die is voor ons onaanvaardbaar.
314
Grote verantwoordelijkheid Dat neemt niet weg dat we ons realiseren dat we als provincie een grote verantwoordelijkheid op onze schouders hebben. We hebben een grote verantwoordelijkheid voor de natuur, een grote verantwoordelijkheid voor de economie en een grote verantwoordelijkheid voor de toekomst van de landbouw. En dat vergt heel veel goed overleg, ook in de toekomst. En naast me zit een gedeputeerde – Henk Staghouwer – die dat overleg ook in de toekomst zal blijven voeren. Zich er voluit van bewust dat de toekomst van de landbouw essentieel is voor de toekomst van Groningen. • Tekst die ik vandaag uitsprak tijdens de persconferentie aan het eind van een bewogen dag. Gedeputeerde Henk Staghouwer gaf daarna een toelichting op het beleid van het college
16 oktober 2019
Het orgel in de Martinikerk Foto: Gerrit Veldman 315
316
De slager in de Groningse binnenstad heeft
het bijna begrepen. Voor zijn zaak staat een
groot bord dat de klanten welkom heet. Op het
‘Schnitzelfestival’! Ik vermoed een vette knipoog
van de slager. Mag het iets meer zijn? Cultuur per kilo! Want de kenners in de Martinikerk weten
natuurlijk wel beter. We openen namelijk vandaag de laatste etappe van de Groninger Orgelzomer:
D
at van die zomer is minstens zo apart als het Schnitzelfestival. Want er is immers met het klimaat van alles aan de hand. Maar bij mijn weten beginnen de meeste zomers toch nog gewoon op 21 juni. En ze eindigen op 23 september. De orgelzomer niet. Althans niet die in Groningen. Die duurt veel langer.
16 oktober / ‘Schnitzelfestival’
het Schnitgerfestival.
Arp Schnitger Toch is het goed gevonden, die zomer. Vanuit het idee dat de zomer astronomisch gezien op de langste dag van het jaar begint. Als de zon het hoogste aan de hemel staat. Onze orgels in Groningen staan het hoogst aan de hemel. Niet alleen hebben we veel orgels. Het zijn ook nog eens orgels ‘die ertoe doen’. En dat komt onder andere doordat er daarvan maar liefst elf zijn gebouwd door Arp Schnitger. Dit jaar is het 300 jaar geleden dat hij overleed. En dat is de aanleiding voor deze orgelzomer. Schnitger reisde rond de jaarwisseling 1718-1719 vanuit zijn woonplaats in Duitsland, Neuenfelde, naar Zwolle om te onderhandelen over de bouw van een groot nieuw orgel in de Michaelskerk. Ik kan niet vertellen of het die winter erg koud was. Dat valt niet goed meer te achterhalen. Maar vermoedelijk was zijn gezondheid al niet best en werd deze reis de 71-jarige Schnitger fataal. Zijn zoons bouwden het orgel. → 317
Een hele grote De betekenis en invloed van Arp Schnitger in de wereld van de orgels is te vergelijken met wat Rembrandt van Rijn betekent voor de schilderkunst. Of Antonio Stradivarius voor de viool. Johann Sebastiaan Bach voor de muziek. Ferdinand Porsche voor de auto-industrie. Steve Jobs en Bill Gates voor de IT. Kortom: Schnitger heeft iets gedaan dat het werk van zijn voorgangers deed verbleken. En waarmee het werk van vakgenoten na hem altijd werd vergeleken. Dan ben je echt een hele grote, zou een sportverslaggever tegenwoordig zeggen. Helaas is zowel de roem van Schnitger als ons rijke bezit nogal betrekkelijk. Want jammer genoeg hebben maar weinig mensen er weet van. Het is de ambitie van de mensen achter de Groninger Orgelzomer om dat te veranderen. Het was best druk rondom de Martinikerk in de afgelopen dagen. Maar zou je aan de mensen die er rondliepen vragen wie het orgel in deze kerk heeft gebouwd, dan weet waarschijnlijk niemand het. Terwijl: als je dezelfde vraag zou stellen aan een orgelstudent aan een conservatorium in pak ‘m beet Seoel, Praag, Hamburg of Tokio, dan is de kans groot dat het juiste antwoord er zo uit rolt. Muziek uit een doosje Toen ik studeerde, braken new wave-bandjes door met elektronische muziek van synthesizers. En in de funk hoorde je direct of de toetsenist op een Yamaha DX-speelde. In die tijd werden mensen als Vangelis en Jean-Michel Jarre en een band als Kraftwerk beroemd. Zoals wij dus beginjaren ‘80 kennismaakten met wat ik maar even ‘muziek uit een doosje’ noem, zo zullen tijdgenoten van Schnitger verbaasd zijn geweest dat een orgel – nota bene in de sacrale wereld van een kerk – qua klankkleur zo veel verschillende instrumenten tevoorschijn tovert. Achter de orgelpijpen – sommige in deze kerk zijn langer dan 9 meter – gaat een heel orkest schuil.
318
Wis- en natuurkunde Schnitger was een ambachtsman. We hebben het tegenwoordig vaak over maatwerk. Daarmee bedoelen we dat er geen standaard-aanpak moet komen, maar dat we per geval kijken wat er aan de hand is en daar dan iets voor bedenken. Een orgelbouwer levert altijd maatwerk. Letterlijk, want het geluid van een orgel moet passen in de ruimte van de kerk. En het geluid van een instrument kan alleen tevoorschijn komen als de juiste combinatie van orgelpijpen - en dan doel ik op lengte en diameter - en de lucht in- en uitlaat. Een orgelbouwer is dus een vakman, iemand die zijn natuur- en wiskunde kent. Maar ook een kunstenaar. Als je nagaat dat Schnitger zijn wonderen bouwde zonder een pc met allerlei software die voor rekent en ontwerpt, dan kan je alleen maar diep respect hebben. Zoveel rijkdom en tegelijkertijd ongepolijstheid qua klank – petje af. Ik las laatst een interview met Ton Koopmans, naar aanleiding van zijn 75e verjaardag. Koopmans zei in dat artikel: ik ken geen slechte stukken van Bach. Ik vertrouw op zijn autoriteit! Zijn er slechte Schnitgers? Ik denk het ook niet. En als dat wel zo is, dan komt dat vast doordat het orgel in de loop der eeuwen matig is gerestaureerd. Schnitger meets Bach: echt? Tijdens het festival is er een programma dat ‘Schnitger meets Bach’ heet. Dat riep bij mij direct de vraag op, of die twee elkaar tijdens hun leven ook echt hebben ontmoet. Als je erop gaat zoeken, vind je niets. Maar als je hardop droomt, dan zou het best eens kunnen. Want het is bekend dat Bach in de winter van 1705 van Arnstadt naar Dietrich Buxtehude in Lübeck is gelopen. Een wandeling van 400 kilometer, weten we dankzij Tijl. Bach bewonderde Buxtehude en wilde hem horen en zien dirigeren en orgelspelen onder andere op orgels van Schnitger.
Het beviel Bach zo goed bij zijn leermeester Buxtehude, dat hij zijn verblijf in Lübeck verlengde. Dat maakt de kans dus alleen maar groter dat hij Schnitger heeft ontmoet. Bach zelf had het natuurlijk veel te druk om van zo’n ontmoeting verslag te doen. Hij had wel wat beters te schrijven! Nu had Schnitger ook genoeg te doen. En het is bekend dat zijn handschrift heel moeilijk te ontcijferen is. Zijn knechten worstelden er ook mee. Dus ik denk dat dat de oorzaak is dat we tot nu toe geen aantekeningen hebben ontdekt van Schnitgers ontmoeting met Bach.
16 oktober / ‘Schnitzelfestival’
Maar ik weet het zeker. Dat Bach en Schnitger elkaar hebben ontmoet. Alleen kunnen we het in de weerbarstige aantekeningen van Schnitger niet meer goed achterhalen. Laten we de geschiedenis hier eens een handje helpen. Groningse zomers Hoe dan ook, ik wens iedereen heel veel plezier toe in de staart van deze orgelzomer, bij het Schnitgerfestival. Want er valt veel te genieten. Er is een wonderschoon programma voor gemaakt. In geweldige kerken met eersteklas orgels. Buiten regent het, terwijl binnen prachtige muziek klinkt. Razend knap dat de organisatoren dit allemaal voor elkaar krijgen. Ik gun ze alleen al daarom veel publiek. En zo bewijzen we samen: in Groningen duren de zomers het langst. En orgelzomers al helemaal. In de stad, maar ook daarbuiten. In de Martinikerk, maar ook in de Nicolaïkerk in Appingedam. Of in Ulrum, Noordbroek, Saaxumhuizen, Oude Pekela, Zeerijp of Farmsum. En zo combineren we prachtige muziek met geweldige kerken en mooie landschappen. Een genot voor ogen en oren. En anders dan Bach hoeft niemand onze dorpen lopend te bezoeken. Al mag dat natuurlijk wel! •
319
18 oktober 2019
Dijkdoorbraak in 1953 Foto: 320 Rijkswaterstaat
Ik mag de tweede dag openen van het prachtige en belangrijke symposium ‘Wind meets Gas’, op een prachtige plek. De Martinikerk.
Het symposium is jaarlijks. En veel internationale bezoekers komen speciaal naar Groningen om te
horen hoe de laatste stand van de ontwikkelingen rondom wind en waterstof is. We kijken uit naar
de toekomst, op een plek vol geschiedenis. Ik vind het passend om even terug te blikken voordat
H
ier in Nederland weten we alles over water en wind. We baggeren, polderen en ontginnen al eeuwen. We hebben geleerd hoe we onszelf kunnen beschermen tegen de elementen. Onze dijken zijn door de eeuwen heen geteisterd door talloze stormen en overstromingen. Steeds opnieuw bleken ze te zwak voor extreme weersomstandigheden. En steeds opnieuw bouwden we ze op: beter, sterker en hoger.
18 oktober / Doorbraken, wind en water
we naar de toekomst gaan.
Dijkdoorbraken In de vroege ochtend van 1 februari 1953 leerden we op de harde manier dat het nog niet genoeg was. In de nacht van zaterdag 31 januari was er een zware storm komen opzetten vanuit het noordwesten. Tegelijkertijd was er een hoog springtij. Storm en springtij leidden samen tot een ‘stormtij’, een waterniveau van vijf a zes meter boven het gemiddelde zeeniveau. Op zondagochtend, op 1 februari, bezweken de zeeweringen onder de hoge golven. En er kwamen grote overstromingen. Dat gebeurde ook in België, Engeland en Schotland. Maar Nederland, een land met een groot deel van zijn grondgebied onder zeeniveau, werd het zwaarst getroffen. Bijna tweeduizend mensen werden gedood. En de schade was enorm. We betaalden een hoge prijs. Dit is wat nodig was om ons wakker te maken in de harde realiteit... → 321
322
Johan van Veen. Een Groninger, die opgroeide op een boerderij in Uithuizermeeden. Hij kon goed leren en werd ingenieur. Hij waarschuwde niet alleen, maar maakte ook het plan voor onze beroemde Deltawerken. Hij ontwierp trouwens ook de Europoort en de Eemshaven. Johan van Veen kwam als geroepen. En hij deed wat hij moest doen in moeilijke omstandigheden. Net zoals we vandaag zouden kunnen doen. We leven in een transitietijd. Veel mensen ervaren de urgentie. Ze zien dat er verandering nodig is. Dat we anders moeten omgaan met energie. Maar hoe dan?
Andere doorbraken In 2017, nog maar twee jaar geleden, stond Ad van Wijk op. Hij presenteerde hier in het noorden een plan voor een waterstofecosysteem. Een visie voor een Nederlandse economie zonder koolstofemissie rond 2050. Met waterstof als belangrijkste factor. Veel mensen in de industrie sloten zich bij hem aan. Samen schreven ze de Hydrogen Investment Agenda. Een plan waarin concrete projecten worden voorgesteld. En waarin geld bij elkaar wordt gebracht. Tot 2030 wordt er in totaal bijna drie miljard euro in geïnvesteerd. Er zijn vandaag veel mensen hier onder de congresgangers in deze kerk, die daaraan hebben meegeholpen. En die lof verdienen dat ze samen, vol energie aan de slag gingen met deze gezamenlijke inspanning. Vandaag is het twee jaar later. We kwamen in actie en we begonnen met beeldbepalende projecten. →
18 oktober / Doorbraken, wind en water
Dit is wat er nodig was voor ons land om eindelijk naar deze man te luisteren. Een man die al jarenlang tevergeefs waarschuwde dat er een ramp op komst was.
323
Neem bijvoorbeeld de Hydrohub; een centrum voor het testen van elektrolyse-componenten. Of de polymeerwaterstofpijpleiding, gebouwd in het Chemiepark Delfzijl. De inspanningen van velen hier in Noord-Nederland beginnen vruchten af te werpen. Noord Nederland barst van de pioniers. Koplopers in dit nieuwe veld. Doorontwikkelen We hebben geluk. Noord-Nederland heeft een voortreffelijke uitgangspositie voor de productie en het gebruik van emissievrije waterstof. We hebben bijvoorbeeld de Eemshaven, de zeehaven waarvoor Johan van Veen al decennia geleden het grondwerk heeft gelegd. We hebben de energieverbindingen, de chemische industrie, de pijpleidingen, mogelijkheden voor opslag in cavernes. En we hebben heel veel deskundigheid in huis. We hebben een infrastructuur met het potentieel om groene chemie en andere industrieën te creëren. We kunnen ook waterstof leveren aan CO2-emissievrije bussen en containerschepen. Deze uitgangspositie biedt aan onze regio en daarmee aan Nederland talloze nieuwe economische kansen. Die moeten we doorontwikkelen. Wij kunnen een heel nieuw ecosysteem tot leven brengen en een groenere oplossing bieden: Groene waterstof gemaakt met wind op zee. Niet alleen lokaal, maar in de wijde omgeving van Noordwest-Europa.
324
Door naar Parijs We hoeven alleen de tv aan te zetten, online te gaan of een krant te lezen om te zien hoe klimaatverandering ons allemaal beïnvloedt. Nee, wetenschap is niet ‘zomaar een mening’. Er is meer dan genoeg bewijs voor ons allemaal om in actie te komen. Vandaag nog. Dat was de ratio achter de klimaatdoelstellingen van Parijs. We moeten door. Dit allemaal zal het gemakkelijker maken om te voldoen aan de klimaatdoelstellingen van Parijs. Sterker nog: deze ontwikkelingen zijn nodig. Ik zie niet hoe Nederland de doelstellingen kan halen zonder de Eemshaven, zonder waterstof uit wind, zonder de aardgasrotonde, maar nu voor waterstof. Onze infrastructuur is onontbeerlijk. De weg naar Parijs loopt via Groningen! Het valt niet te ontkennen dat dit moeite kost. En we kunnen alleen succesvol zijn als we samenwerken. We kunnen het ons niet langer permitteren om een eilandenrijk te zijn van specialismen. We moeten het “grotere plaatje” in beeld houden en ons eigen “Deltaplan” bedenken om industrie, beroepsopleiding en academische wereld te verbinden. Ja dat vergt inspanningen. Ook financiële. Er zijn operationele subsidies nodig om onze uitstoot te verminderen. Dat kan in het begin kostbaar zijn. Toch is het van nationaal belang om te investeren in een duurzamere en gezondere toekomst. Laten we deze kans grijpen.
Doorpakken Een tijdperk van grote en snelle veranderingen is altijd onzeker. We moeten moed, visie en doorzettingsvermogen tonen. We moeten ons richten op oplossingen. We hebben originele denkers nodig. Denkers als Johan van Veen. Zijn dochter citeert nog steeds zijn motto, uitgesproken met typisch Noordelijk pragmatisme: “Als het niet gewoon kan, dan moet het gewoon ongewoon.”
18 oktober / Doorbraken, wind en water
Het is een vraag die geregeld opkomt. En hij doet zich vandaag opnieuw voor: “Ben je een optimist of een pessimist bij de energietransitie?” Is het glas half vol of half leeg? Vandaag, hier en nu, zou ik zeggen: “Het glas zit vol mogelijkheden, omdat deze kerk is gevuld met mensen die “buiten het glas kunnen denken”, Mensen die precies weten hoe ze de kracht van water en wind kunnen benutten. We beschermen onszelf al eeuwen tegen de kracht van het water. Daar gaan we met grotere intensiteit mee door. Maar nu is ook de tijd om die kracht effectiever dan ooit te benutten. Met wind en waterstof. Om een betere en betere toekomst te bereiken. Een eeuwenoude kerk is geen gekke plaats om je te bezinnen op een betere wereld. Het is in deze ruimte al door vele generaties gedaan. En altijd kwamen ze tot dezelfde conclusie: bezinning is niet genoeg. Laten we dus handelen. Laten we vandaag nog een betere toekomst creëren. •
325
28 oktober 2019
326
Lang, heel lang geleden, was ik als wethouder verantwoordelijk voor de kerkhoven én de
bomen in de gemeente Groningen. En ik leerde
bij mijn eerste werkbezoek aan Selwerderhof dat wie leert voor hovenier, een dikke kans heeft
later op een kerkhof te werken. Er is namelijk
veel leven op het kerkhof. Kerkhoven zijn mooie, goed verzorgde parken. En het onderhoud vraagt vakmanschap.
I
Monumentale bomen ‘Bladgoud’ heette de notitie over monumentale bomen, die ik in de gemeenteraad mocht verdedigen. Dus toen in het afgelopen voorjaar de Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK) het ‘Gouden Bomenfonds’ begon, was dat natuurlijk omdat de stichting dit jaar 50 jaar oud is en dus haar gouden jubileum viert. Maar gouden bomen waren voor mij al lang een bekend begrip. En de verbinding met historische kerkhoven begreep ik ook meteen.
28 oktober / Bladgoud
k leerde ook dat er zoiets bestaat als monumentale bomen. Bomen die er al stonden toen je ouders geboren werden. Bomen die alles al hadden meegemaakt. Bomen die op sommige plaatsen net zo beeldbepalend in het landschap staan als de middeleeuwse kerken op de wierden. Bomen die bakens van herkenning zijn in dorpen en steden.
Er is leven op het kerkhof. Maar er wordt ook gestorven. Door dieren en planten. En bomen, ook monumentale, gaan uiteindelijk dood. De Stichting Oude Groninger Kerken zorgt voor tientallen kerken en synagogen. En daarbij horen soms ook oeroude kerkhoven. Met monumentale graven en grafstenen. En met bijzondere bomen, struiken en dieren. Wie verantwoordelijk is voor kerken en kerkhoven, komt dus behalve scheuren en verzakkingen in kerken en zerken ook schimmels, parasieten, woekeraars en boomziekten tegen. Wie kerken en zerken mooi wil houden, moet dus niet alleen restaureren, maar ook paden herstellen en bomen en struikenverzorgen, kappen en snoeien. En nieuwe bomen planten, die hopelijk weer honderd jaar tegen plantenziekten kunnen. → 327
328
Leven op het kerkhof Er is veel te doen. Binnenkort moeten bijvoorbeeld alle essen op het kerkhof van Wittewierum worden gekapt. Ze hebben essentaksterfte en bezwijken daaraan. Het is mooi als er nieuwe bomen voor terug kunnen komen. Veel kerkhoven, bijvoorbeeld dat in Oosterwijtwerd, hebben vervallen paden. Ze moeten worden hersteld om mensen weer veilig naar de kerk te kunnen laten lopen. Ook bomen op het kerkhof en in de pastorietuin van Slochteren zijn er slecht aan toe. Het vergt een forse inspanning om de omgeving van de kerk groen te houden.
28 oktober / Bladgoud
Ik vind het daarom betekenisvol om vandaag een boom te mogen planten. En zo weer leven toe te voegen aan het kerkhof. In dit geval bij de oude kerk van Losdorp. Een Gele Zuilbeuk – dichter bij bladgoud kun je niet komen. Dat mag ik doen als voorzitter van het Scholtenfonds. Want dat gaf eind september een bijdrage voor het gouden bomenplan. Ik denk dat de naamgever van het Scholtenfonds, Johan Bernhard Scholten, het een prima idee had gevonden. Zijn fonds is bedoeld voor de Groningse cultuur, maar ook voor de restauratie van monumenten. Het Scholtenfonds betaalde al een keer voor de restauratie van zijn familiegraf, op de Groningse Zuiderbegraafplaats. Deze keer komt Scholtens’ bijdrage aan meer Groningers ten goede. •
329
30 oktober 2019
Foto: 330 Oldambt.nu
Twitter is geen subtiel medium. Dus wie op
Twitter actief is, is wel wat gewend. Maar begin deze maand, werd ik geraakt door een foto. Ik
zag een zwartwit foto van een klein jongetje. Hij is gekleed in een Lederhosen, dus korte broek,
sokken en sandalen en een bijpassend overhemd met jasje. De foto is waarschijnlijk genomen
op een feestdag. Het jongetje heeft een vrolijk
gezicht, een flinke bos haar met daaronder twee
30 oktober / Monumenten zijn niet makkelijk
iets uitstaande oren die deze vrolijkheid extra aanzetten.
Zeven jaar oud De lach op zijn gezicht is aanstekelijk. De jongen heet Joachim Hirsch. Volgens het tekstje onder de foto werd hij geboren op 13 mei 1937 in Breslau. Joachim werd op 6 oktober vermoord in één van de gaskamers van Auschwitz. Hij was toen zeven jaar oud. Dit twitterbericht kwam hard bij me binnen. Een foto van zo’n vrolijk jongetje, gevolgd door een zakelijke opsomming van de feiten daar kort op volgden. De tweet van het Holocaustmuseum In Washington vertelt dat hij de dramatische zeereis meemaakte aan boord van de St Louis. De 900 Joodse opvarenden bereikten Amerika, maar moesten terug naar Europa. Nederland, in het geval van Joachim. Met de bekende rampzalige gevolgen.
Als je naar de foto kijkt, vliegt de willekeurige en wrede zinloosheid van een oorlog je aan. Joachim werd vergast omdat hij Joods was. Een lot dat veel leden van de Joodse gemeenschap in Europa ondergingen. Niet alleen in Breslau, maar in talloze andere dorpen, steden en streken in Europa. Ook hier in Winschoten en in de omliggende dorpen. →
331
332
We leerden in de dagen erna dat de jongen Aylan Kurdi heette, waarschijnlijk drie jaar oud was en vermoedelijk met zijn ouders uit Kobani (Syrië) was gevlucht. Op de foto ligt Aylan op zijn buik, zijn gezicht iets naar links gedraaid. Aylan had een rood T-shirt aan en droeg versleten schoentjes met klittenband. Gedenkstenen De Joodse historicus Jaap Meijer werd ruim een eeuw geleden hier in Winschoten geboren. Hij publiceerde Groningse gedichten onder zijn pseudoniem Saul van Messel. In mijn studietijd kwam ik een klein gedichtje van hem tegen dat me tot vandaag is bijgebleven. Het heet ‘Onverteerbaar’: “herinnerens / lign mie / as gedinkstainn / swoar op moage” Zo is het precies. Ook vandaag, een mensenleven na de Shoah, bij het Joods Monument in Winschoten. Het is goed dat we ook dit jaar stilstaan bij een zwarte bladzijde in onze geschiedenis. Maar het monument is wat mij betreft meer dan alleen een eerbetoon aan de Joodse slachtoffers van Winschoten en omstreken in de Tweede Wereldoorlog. Het is niet alleen een verwijzing naar het verleden. Dat zou te makkelijk zijn. En monumenten zijn niet makkelijk.
Het glas kan nog halfvoller Als je er zo naar kijkt, dringt al snel de vraag zich op: doen we het dan goed? Doen we genoeg? Hebben we vandaag de dag voldoende oog voor de noden van mensen die verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt? Iedereen kan voor zichzelf een antwoord geven op die vragen. Persoonlijk denk ik dat het glas halfvol is. Ik ben niet geneigd om de nadruk te leggen wat er niet goed gaat. Maar op wat er al wel gebeurt. Noaberschap is een kunst. Ik hoorde vorige week het verhaal van een buurvrouw die de puberkinderen van haar nieuwe buren een handje hielp. Ze waren vluchtelingen en ze konden wel een beetje hulp gebruiken. Dezelfde pubers haalden in de afgelopen weken van de Hanzehogeschool hun propedeuse-certificaat Bouwkunde.
30 oktober / Monumenten zijn niet makkelijk
Met de foto van Joachim krijgen mensen waarvan de naam in steen is gebeiteld weer even een gezicht. Het deed me denken aan die andere foto van een kind. In 2015, toen we allemaal met ontzetting op onze mobieltjes een kleurenfoto zagen voorbij komen van een dood jongetje, aangespoeld op het strand van de Turkse badplaats Bodrum.
Dat is letterlijk: bouwen aan een nieuwe toekomst. Op weg geholpen door een buurvrouw die mensen in haar straat zag die hulp nodig hadden. Die noaberschap en medemenselijkheid hoger had staan dan angst voor mensen uit verre landen. Al is het glas halfvol, het kan nog wel wat halfvoller. En wij, zoals we vandaag bij het monument staan, kunnen dat veroorzaken. • Toespraak, gehouden bij de herdenking van de Holocaust / Shoah op 30 oktober 2019 in Winschoten.
‘Opdat wij niet vergeten’, heet het. Maar de meesten van ons hebben het niet meegemaakt. En herinneringen zijn zware kost. Ze liggen zwaar op de maag. Ze moeten een betekenis krijgen in onze eigen tijd. Want gedenktekens krijgen vooral kracht en betekenis, als ze ons aanzetten om niet onverschillig te blijven. Dat ze als effect hebben, dat wij ons allemaal bij onszelf te rade gaan: waar sta ik? Wat doe ik? Wat kan ik? 333
Paasrapport november 2019
336
November de maand waarin je merkt dat
je steeds vaker in het donker naar je werk gaat en weer in het donker thuis komt.
Nu is mijn woon-werkverkeer een wonder
van overzichtelijkheid op dagen dat ik naar
het provinciehuis ga. Dat kan lopend, of als
ik haast heb op de fiets. En dan denk ik met medelijden aan de vele mensen die op dat
moment in de ochtend- of avondfile staan, Paasrapport november
ergens in de Randstad.
Ontmoetingen Maar nu stel ik het te mooi voor. Want lang niet altijd is mijn werk lopend te bereiken. En regelmatig sta ik in dezelfde files. November was een maand vol ontmoetingen. Met het college van Fryslân, vlak over de grens. Maar er waren ook ontmoetingen in Brussel en Den Haag. En ik bezocht Loppersum en Veendam voor een officieel gemeentebezoek. We gingen met het bestuur van het Nationaal Programma Groningen naar Rotterdam (naar dat andere nationaal programma). We lieten ons inspireren door de manier waarop ze het daar hadden aangepakt. Rotterdam loopt een flink aantal jaren op ons voor en je kunt er dus goed ideeën opdoen. De gemeenteraden zijn inmiddels akkoord gegaan met de hoofddoelen van het Nationaal Programma Groningen en met de toedeling van geld. Nu komt het aan op een slimme en aansprekende manier van organiseren. En dat valt te leren. → 337
De uitreiking van de cultuurprijs voor amateurkunst aan Wereldwijk Foto: 338 Alex Wiersma
Feestelijk was ook de uitreiking van de prijs voor de Groninger Onderneming van het jaar. De keuze viel op Witec uit Stadskanaal. Maar, zoals wel vaker voorkomt, de jury was ook diep onder de indruk van de genomineerden die het net niet werden. De stemming was opgetogen, in een feestelijke zaal in Martiniplaza. Precies even opgetogen in precies dezelfde zaal was twee weken eerder de uitreiking van de Groninger cultuurprijzen. Ik mocht de prijs uitreiken namens het Prins Bernhard Cultuurfonds voor de amateurkunst. Die ging naar De Wijk, de Wereld. Cultuurgedeputeerde Mirjam Wulfse reikte de beide andere prijzen uit: de talentprijs voor Mohamed Yusuf Boss. En de hoofdprijs, de Groninger Cultuurprijs zelf voor het Noordpoolorkest. Het leuke van zulke prijsuitreikingen is dat je op zo’n avond een mooie doorsnede treft van de Groninger ondernemers- en cultuurwereld. Echte ontmoetingsavonden!
Er was een ontmoeting met de bestuurders van de universiteit. Om samen te verkennen hoe het decoratiestelsel in elkaar zit: wanneer krijg je een ‘lintje’ en wat gaat daar aan vooraf? Vroeger kreeg een hoogleraar bijna automatisch een koninklijke onderscheiding als ze met pensioen gingen. Maar dat is tegenwoordig heel anders. Een hoogleraar moet niet alleen hebben geschitterd in zijn vak (dat wordt eigenlijk gewoon van hem of haar verwacht), maar zich ook daarbuiten verdienstelijk hebben gemaakt. Zoals ook een bode, een chauffeur of een secretaresse een activiteit moet hebben verricht, waarvan omstanders denken: ‘die verdient een lintje’.. Grote ernst Maar natuurlijk, het ging niet alleen over feesten en partijen. Soms is het grote ernst. En vaak toch in het provinciehuis. Daar was ik gastheer van een interessante bijeenkomst over mantelzorg. En november was ook de maand waarop ik – op uitnodiging van het kabinet – de provinciale ‘regietafel’ voor de asielzoekers weer bijeen riep. Ook in het provinciehuis. De behoefte aan opvangplekken groeit langzamerhand weer. Dat komt door meer mensen die asiel vragen en doordat het vaak niet lukt om mensen die een vergunning hebben ook aan een huis te helpen. Dat laatste speelt in onze provincie minder dan in de randstad. De sfeer van de bijeenkomst was dan ook dat we er samen wel uit komen. •
Paasrapport november
Feestelijk Soms hadden de ontmoetingen ook een uitgesproken feestelijk karakter. Ik mocht de Groninger Ondernemersprijs uitreiken (op een feestelijke avond in Martiniplaza), maar ook een cultuurprijs (op een andere feestelijke avond in dezelfde Martiniplaza). En ik mocht deze maand Avebe feliciteren dat deze coöperatie 100 jaar is geworden. Zoals dat hoort, verscheen er ter gelegenheid van dat heugelijke feit een schitterend boek. Waarin we bestuurders zien komen en gaan, waarin het bedrijf door pieken en dalen gaat en soms ternauwernood op de benen blijft. En dat in november viert dat het een bloeiperiode meemaakt.
339
5 nov
Vergadering college van Gedeputeerde Staten met aansluitend gesprek met het Friese College, Ternaard, Friesland
6 nov
Kring van Commissarissen van de Koning in Brussel
7 nov
Kring van Commissarissen van de Koning in Antwerpen
8 nov
Kennismaking met ‘Alliantie van Kracht’, Provinciehuis Ontmoeting met burgemeester Halsema van de gemeente Amsterdam, Provinciehuis Werkbezoek college van Gedeputeerde Staten aan project Zuidelijke Ringweg
340
11 nov
Inleiding op bijeenkomst over mantelzorgers bij de overheid, Provinciehuis Uitreiking Groninger Cultuurprijzen, Martiniplaza Groningen
12 nov
Vergadering van college van Gedeputeerde Staten in de gemeente Oldambt, Winschoten Gesprek tussen de drie Noordelijke Commissarissen van de Koning en de burgemeesters van de vier steden binnen het SNN, Leeuwarden
13 nov
Voorzitten vergadering Provinciale Staten, Provinciehuis
14 nov
Spreken op ‘100 jaar Avebe’, Groningen Werkbezoek aan Onderdendam
15 nov
Werkbezoek aan de gemeente Veendam
18 nov
Stateninformatiedag met gesprek over gaswinning, Provinciehuis Uitreiking jaarboek ‘Hervonden Stad’, Groningen
22 nov
Werkbezoek aan CBS De Regenboog, Bedum Bijeenkomst ‘De toekomst van het openbaar bestuur in Groningen’, Groninger Museum
25 nov
Kring van Commissarissen van de Koning, Den Haag Bijeenkomst Raden en Staten over Nationaal Programma Groningen, Euroborg
27 nov
Uitreiking Groninger Ondernemingsprijs, Martiniplaza Groningen
28 nov
Werkbezoek met het bestuur van het Nationaal Programma Groningen aan Rotterdam en het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid
29 nov
Tweede dag van het werkbezoek aan Rotterdam
Een mantel voor mantelzorgers Weinig woorden van beleidsmakers en politici sluiten zo slecht aan bij de beleving van de mensen waar het om gaat als ‘mantelzorg’. Wat wil je later worden? Hoeveel jongens en meisjes zullen zeggen: ‘mantelzorger’? Hoeveel mensen zullen zichzelf zo omschrijven: ‘mantelzorger’? En nog minder mensen zullen de zorg voor je kind, je ouder, je buurvrouw of je partner beschouwen als een keuze die helemaal vrijwillig is. Het hoort er bij. Je doet het voor elkaar, maar in zekere zin overkomt het je ook.
14 nov
Ontoereikende schadevergoeding Twee weken geleden werd nieuws dat veel Groningers die aardbevingsschade hebben geleden als gevolg van de gaswinning aangaven dat ze niet uit de kosten kwamen met de vergoeding die zij daarvoor van de NAM hebben ontvangen. Dat bleek uit een steekproef onder ruim vijfhonderd gedupeerden in opdracht van de Tweede Kamer. De SP-fractie stelde mij daarover gisteravond laat vragen tijdens de vergadering van Provinciale Staten: de commissaris van de Koning zou er toch bovenop zitten? Hoe kijkt hij dan aan tegen dit resultaat? In deze blogpost staat mijn antwoord op deze vragen.
14 nov
Koninklijke boeren Toen ik drie jaar geleden commissaris van de Koning in Groningen werd, kreeg ik er gratis bij dat ik voorzitter werd van het Scholtenfonds. Een zogenaamde q.q.-functie. Je krijgt hem met je hoofdbetrekking. En je levert hem weer in zodra je vertrekt. Het J.B. Scholtenfons is een fonds dat geld bijdraagt aan sociale en culturele noden in onze provincie, zoals het officieel heet.
27 nov
Een bedankje van de samenleving Ik zie een heleboel nieuwe gezichten. In het bestuursgebouw van de universiteit. De Grote Vergaderzaal, die vroeger een danszaal was, zoals de Jouke de Vries, de collegevoorzitter fijntjes opmerkt. Hij staat even stil bij de geschiedenis van het pand. Voordat de universiteit er zat, woonde hier namelijk de commissaris van de Koning. En later die van de Koningin. De danszaal dateert uit die tijd. Evenals de kamer van de collegevoorzitter. Vroeger sliep daar de koningin. En soms, als de zon op zijn raam schijnt, kan de collegevoorzitter zich daar goed in verplaatsen!
Paasrapport november
11 nov
341
11 november 2019
Foto: 342 mantelzorgelijk.nl
Weinig woorden van beleidsmakers en politici sluiten zo slecht aan bij de beleving van de
mensen waar het om gaat als ‘mantelzorg’. Wat wil je later worden? Hoeveel jongens
en meisjes zullen zeggen: ‘mantelzorger’?
Hoeveel mensen zullen zichzelf zo omschrijven: ‘mantelzorger’? En nog minder mensen zullen
de zorg voor je kind, je ouder, je buurvrouw of je 11 november / Een mantel voor mantelzorgers
partner beschouwen als een keuze die helemaal vrijwillig is. Het hoort er bij. Je doet het voor
elkaar, maar in zekere zin overkomt het je ook.
M
antelzorgers zijn als zuurstof. Ze zijn overal en je staat er meestal niet bij stil. Maar als er geen zuurstof is, gaat er iets mis. Met mantelzorgers is het net zo. En dus is het belangrijk dat de omgeving van mantelzorgers een beetje voor hén zorgt. De mantel voor mantelzorgers, dus eigenlijk. Vandaag ontmoet ik in de GS-kamer van het provinciehuis een aantal vertegenwoordigers van organisaties die er lang niet altijd even bewust mee bezig zijn dat ze mantelzorgers in dienst hebben. Eén dag na de ‘Dag van de Mantelzorg’, want die was gisteren. Maar wel op ‘Sint Maarten’, de dag die is gewijd aan iemand die de helft weggaf van ... zijn mantel! Het gesprek vandaag gaat wat dieper in op de rest van het leven van mantelzorgers. Hoe zorgzaam zijn wij voor onze mantelzorgers? Wat doen werkgevers voor de mantelzorgers die bij hen in dienst zijn? → 343
344
Inmiddels telt Nederland volgens het SCP jaarlijks zo’n 4,5 miljoen mantelzorgers. Eén op de drie volwassenen, die zorgt voor een langdurig ziek kind, ouder of partner. En in een kwart van de gevallen veel meer dan acht uur. Veel mensen die mantelzorger zijn, herkennen zich dus niet in het woord ‘mantelzorger’. Ze zorgen gewoon voor hun kind, hun partner of hun ouder. Dat maakt het waarschijnlijk dat de getallen die het SCP in onderzoeken noemt een onderschatting zijn van het werkelijke aantal mensen dat zorg biedt. Maar toch: als je inzoomt op de cijfers die voorhanden zijn, dan zie je dat 1 op de 5 mantelzorgers werk en mantelzorg combineert. Natuurlijk is dat niet gelijk verdeeld: onder medewerkers van ziekenhuizen en zorginstellingen zijn meer mensen die zorg bieden. Daar wordt gesproken over één op drie. Dat betekent veel voor de balans in je leven. En voor het risico dat ook sterke mensen onder de druk bezwijken.
Ken uw mantelzorgers Ongeveer een jaar geleden sprak ik een avond lang op uitnodiging van het Zorg Innovatie Forum en van Werk en Mantelzorg over de spannende verhouding tussen werkgever en mantelzorgers. Vermoedelijk heb daar de uitnodiging aan te danken dat ik vandaag deze bijeenkomst mag openen. Wat me is bijgebleven van dat gesprek is dat werk en privé soms te goed gescheiden zijn. Veel werkgevers en veel collega’s weten eigenlijk niet goed welke mensen in hun organisatie thuis mantelzorger zijn. We praten er nauwelijks over. We weten niet echt hoe het met elkaar gaat. Wat iemand nodig heeft. Wat je als organisatie, als afdeling of als team kunt doen. 11 november / Een mantel voor mantelzorgers
Niet meer weg te denken Het ziet ernaar uit dat het aantal mantelzorgers de komende jaren eerder toeneemt dan daalt. Ze zijn niet meer weg te denken. Dat heeft vooral te maken met de vergrijzing. Met het feit dat we -gelukkig- gemiddeld gesproken ouder worden. En er dus meer mensen behoefte krijgen aan zorg. Professionele zorg, die zich vertaalt in sterk stijgende zorgkosten en een nog steeds groeiende vraag naar mensen die willen werken in de zorg. Maar ook in een groeiend beroep op mantelzorgers.
Want mantelzorg is als zuurstof. Het is er, maar je ziet het niet. En de keerzijde is ook: veel mantelzorgers voelen zich in hun werkomgeving niet gezien. Natuurlijk weten je directe collega’s vaak wel wat er speelt. En als het goed is lossen ze werkdingetjes op een informele manier op, zodat de mantelzorger werk en zorg kan blijven combineren. Zo’n informele manier is natuurlijk prima. Niks aan doen, zou je kunnen zeggen. Maar structureel gezien kunnen we het echt nog wel een tandje beter doen. Want de druk blijft. En de behoefte om je collega’s niet te veel last te laten hebben van jouw zorgtaken thuis, die immers privézaken zijn. →
345
Zeer gemotiveerde topsporters Dat gaat vaak goed. Want waar je zou zeggen dat het werk eronder lijdt, zie je in de praktijk juist dat mantelzorgers zeer gemotiveerde werknemers zijn. In zekere zin zijn het topsporters, die op twee niveaus hun beste beentje voor zetten. In het afgelopen vrijdag verschenen SCP-rapport ‘Mantelzorgers in het vizier’ lijkt het aantal overbelaste mantelzorgers mee te vallen. Slechts één op de tien lijdt onder de druk van de mantelzorg. Dat kan leiden tot gezondheidsproblemen, stress, verzuim op werk of studieproblemen. De meeste mantelzorgers vinden het mooi om te helpen. Mantelzorgers geven hun werk een hoog cijfer. Ze vinden hun werk plezierig en belangrijk, al is het maar omdat hart, hoofd en lijf in die werkuren even iets anders doen dan zorg verlenen. Er wordt in kantoortijd een ander beroep op hen gedaan. Zodat ze het daarbuiten vol kunnen houden. Mantelzorg is onmisbaar. Het vertegenwoordigt een enorme maatschappelijke waarde. En er is helaas volop aanleiding om een serieus gesprek te voeren of we niet meer moeten doen om mantelzorgers in staat te stellen hun belangrijke werk te doen. Ik denk dat er volop aanleiding voor werkgevers is om serieus te verkennen of ze genoeg doen voor de mantelzorgers in hun organisatie. Om het er tenminste eens over te hebben. Dat begint incidenteel, bij de koffiemachine. Maar het kan natuurlijk uitmonden in de mogelijkheid om het aan te snijden in functioneringsgesprekken. En in de arbeidsvoorwaarden van organisaties. Niet zozeer om problemen te maken. Maar om het te benoemen. Bespreekbaar te maken. En daardoor problemen voor te zijn.
346
Rek uit het elastiek De rek kan namelijk uit het elastiek. Niet alleen bij werknemers die als mantelzorgers langdurig op hun tenen lopen. Die zich in een belangrijk deel van hun leven niet of nauwelijks gezien voelen. Maar ook bij de collega´s van mantelzorgers. Want het is fijn als collega’s informeel zaken oplossen, maar naarmate mantelzorg langer duurt raakt de rek soms uit het elastiek van een team. Vroeg of laat moet je daar als werkgever iets mee. Overheden en welzijnsorganisaties zijn grote werkgevers. Dat is elders in het land zo. En hier in Groningen ook. Het zou daarom een mooie stap zijn als juist die organisaties ‘mantelzorgvriendelijk’ worden. Vandaag verkennen we wat dat zou kunnen zijn. Ik heb begrepen dat er in Groningen nog niet zoveel organisaties zijn die het stempel ‘mantelzorgvriendelijk’ hebben gekregen. Daar zijn natuurlijk redenen voor. Maar we kunnen het veranderen. Vandaag investeren vertegenwoordigers van Groningse organisaties het kostbaarste wat ze hebben in hun mantelzorgers. Namelijk tijd. Ik hoop dat het een waardevolle investering zal blijken. Het begint met een goed gesprek. En hopelijk blijft dat niet zonder gevolgen. Dat is van groot belang voor onze mantelzorgers en voor de instellingen waarin ze werken. •
14 november 2019
Foto: dvhn 347
348
Twee weken geleden werd nieuws dat veel
Groningers die aardbevingsschade hebben
geleden als gevolg van de gaswinning aangaven dat ze niet uit de kosten kwamen met de
vergoeding die zij daarvoor van de NAM hebben ontvangen. Dat bleek uit een steekproef onder ruim vijfhonderd gedupeerden in opdracht van de Tweede Kamer. De SP-fractie stelde
14 november / Ontoereikende schadevergoeding
mij daarover gisteravond laat vragen tijdens de vergadering van Provinciale Staten: de
commissaris van de Koning zou er toch bovenop
zitten? Hoe kijkt hij dan aan tegen dit resultaat? Hieronder staat mijn antwoord op deze vragen.
Een trendbreuk We komen van ver. We komen uit een wereld waarin mensen met schade door aardbevingen die schade zelf moeten verhalen op de NAM. Dat is trouwens het normale patroon. Schade kun je verhalen op de veroorzaker. Ik ken één uitzondering. Die bestaat sinds 1 april 2017. Gaswinningsschade in Groningen. Want die vergoedt de staat. Dat ging zeker niet vanzelf. Maar het was wel een trendbreuk. Het schadeprotocol kwam pas na negen maanden. En het was een zware bevalling. Wel met unanieme steun. Maar veel te laat.
We maakten daarbij ook een afspraak voor de afhandeling van de ruim 6000 schademeldingen van vóór 1 april. Hierna te noemen: ‘de oude gevallen’. De NAM moest daarvoor een ‘ultieme poging’ doen. Het moest ‘snel en ruimhartig’. Het moest binnen vier maanden. En het moest een ‘redelijk eindbod’ zijn. Daarom werd er nog eens 50 miljoen euro extra uitgetrokken. →
349
Nauwlettend volgen Iedereen wist dat het een grote opgave was, want de 6000 ‘oude gevallen’ wachtten al heel lang. De NAM moest daarom elke maand rapporteren aan de minister. En die beloofde de voortgang ‘nauwlettend te volgen’. Wij wilden meer toezicht op de NAM dan de minister alleen. En daarom spraken we af dat de commissaris van de Koning mee zou kijken. Niemand geloofde in deze situatie in wonderen. Niemand beloofde wonderen. Maar wel stevig toezicht. Op het tempo van de NAM. En op de behandeling van mensen. In het schadeprotocol hebben we veel aandacht besteed aan de bescherming van mensen met schade. Je kon het NAM-aanbod verbeteren via de arbiter. Je kon naar de rechter als de uitspraak van de arbiter je niet bevalt. En er was nog de hardheidsclausule (art 14-2) waarin staat de schadecommissie mensen kan toelaten om ‘onbillijkheden van overwegende aard te voorkomen’. En soms benaderden mensen ook de provincie omdat ze het niet eens waren met het aanbod. Dan nam een medewerker contact op met de NAM en werd het aanbod heroverwogen. Voor zover ik mij herinner werkte dat goed. Serieus toezicht De NAM heeft vier maandrapportages gestuurd. Die hebben de minister en ik met de directie besproken. Dat doe je niet met losse handen, dat werd stevig ambtelijk voorbereid. De minister verantwoordde zich in de Tweede Kamer. En het heeft niet geleid tot wijziging van de aanpak. Ik ben zelf langs de laatste vijf mensen gegaan die niet hadden gereageerd. Ik heb ze gevraagd wat ze nodig hadden. In vier gevallen kwam NAM alsnog met een aanbod dat betrokkene accepteerde. De laatste zaak ligt bij de rechter.
350
Afgelopen zomer waren er andere klachten: de NAM kwam de uitspraken van de arbiter niet na. Ook dat hebben we meteen serieus opgepakt. In de media en in een advertentie riepen we mensen op om zich te melden. Dat leidde tot zo’n 30 meldingen, waarvan er niet meer dan tien gingen over de naleving van arbiter-uitspraken. Maar alle klachten krijgen een serieuze behandeling. 13 van de melders hebben inmiddels (zicht op) een oplossing. Kortom: Deze aanpak is afgesproken en kreeg brede steun. Niemand beloofde wonderen, wel serieus toezicht. Er is veel aandacht voor rechtsbescherming geweest. Er is zorgvuldig gereageerd op signalen. Niet ruimhartig Twee weken geleden was er een nieuw signaal. Op verzoek van de Tweede Kamer had bureau AHA een telefonische enquête gehouden. Daarin zeiden zes op de tien geënquêteerden dat het bedrag dat ze hadden geaccepteerd niet voldoende was om de schade te herstellen. De heer Mastenbroek stelt me daarover een aantal vragen. Hij vraagt of een aanbod dat volgens betrokkenen onvoldoende is om de schade te herstellen ‘ruimhartig’ is. Dat lijkt me niet. Als een aanbod niet voldoende is om het herstel mee te betalen, is het niet ruimhartig. Als je weet dat het niet genoeg is, moet je het ook niet accepteren. Hij vraagt waarom er niet een echt ruimhartig aanbod is gedaan? De vraag veronderstelt dat dat een keuze is. Ik weet niet of dat zo is. Het kan zijn dat de NAM – die het aanbod deed – te weinig rekening hield met de drukte op de bouwmarkt. Maar ik weet het niet. Of een bedrag ruimhartig was, blijkt pas als je weet wat herstel kost. →
351 14 november / Ontoereikende schadevergoeding
Bejegeningsonderzoek Hij vraagt of ik het juist vind dat er zoveel druk is gezet op mensen om het niet ruimhartige aanbod te accepteren? Het is mij niet bekend dat mensen onder druk zijn gezet. En precies omdat we daar zeker van wilden zijn, hebben we door hetzelfde bureau, AHA, in mei 2018 een ‘bejegeningsonderzoek’ laten doen. De mensen die toen werden geïnterviewd, vonden de gesprekken met het CVW vriendelijk en zakelijk. De meeste geïnterviewden vonden het aanbod dat ze kregen redelijk. En ze zeiden dat ze wisten dat ze ook naar de arbiter konden gaan. De heer Mastenbroek vraagt of ik er wel genoeg bovenop heb gezeten en hoe dit dan het resultaat kan zijn. Ik denk van wel. Er is goed en systematisch toezicht gehouden. We hebben vier rapportages besproken. Een bejegeningsonderzoek uitgevoerd. Ik ben bij non-respondenten op bezoek geweest. We hebben een advertentie gezet op signalen dat NAM de uitspraken van de arbiter niet naleefde. En ja, ik vind het zorgwekkend dat nu, in een enquête na afloop, zoveel geïnterviewden aangeven dat ze de schade niet konden herstellen van het bedrag waarmee ze akkoord zijn gegaan. Aanbod geaccepteerd De heer Mastenbroek vraagt of ik me ook nu nog wil inzetten voor een ruimhartig aanbod voor mensen met schade. Ja, ik wil mij er voor inzetten dat mensen hun hele schade vergoed krijgen. Daarbij past wel een opmerking. Die gaat over de woorden ‘ook nu nog’. In de enquête zeggen veel mensen dat ze het aanbod hebben geaccepteerd omdat ze ‘er geen tijd en energie meer in wilden steken’ of ‘geen reëel alternatief zagen’.
352
Of dat ze er een streep onder wilde zetten Ze gingen niet naar de arbiter. Ze gingen niet naar de rechter. Maar ze accepteerden het aanbod. Ze tekenden. Je hoeft geen ervaren advocaat te zijn om te zien dat het lastig is om verder te onderhandelen nadat je een aanbod hebt geaccepteerd. Maar als een ruime meerderheid (63%) aangeeft aan dat de schadevergoeding niet genoeg is voor hun schade, moeten we kijken of we dat kunnen veranderen. Aangedrongen En dat is precies wat ik heb gedaan. Ik heb er bij de NAM op aangedrongen dat mensen die horen bij de 6000 ‘oude gevallen’ en die een aanbod hebben geaccepteerd de kans moeten krijgen om aan te tonen dat ze hun schade niet kunnen herstellen met de schadevergoeding die ze hebben geaccepteerd. En dat ze het tekort alsnog betaald krijgen. De NAM is daartoe bereid. Mensen moeten daarvoor een factuur of een offerte kunnen overleggen van vóór 1 oktober. En we moeten een loket organiseren – ik zou zeggen: bij de provincie. We moeten afspraken maken hoe we claims beoordelen. En hoe de NAM betaalt. Ik stel voor dat het college de Staten een brief stuurt over de uitwerking. Tenslotte vraagt de heer Mastenbroek of we niet de mouwen moeten opstropen en stapjes vooruit moeten bevechten. Ja. En dat doen we ook. Daarbij is het een kwestie van smaak of je militair jargon als ‘gevechtsstand’ wilt gebruiken. Opgestroopte mouwen vind ik een mooier beeld. Ik denk dat inwoners van onze provincie recht hebben op een provinciebestuur dat actief en assertief voor hen opkomt. En dat laten we over de volle linie zien. •
14 november 2019
Foto: Avebe 353
354
Toen ik drie jaar geleden commissaris
van de Koning in Groningen werd, kreeg ik er gratis bij dat ik voorzitter werd van het
Scholtenfonds. Een zogenaamde q.q.-functie. Je krijgt hem met je hoofdbetrekking.
En je levert hem weer in zodra je vertrekt.
Het J.B. Scholtenfons is een fonds dat geld bijdraagt aan sociale en culturele noden
D
e naamgever en grondlegger van dit fonds is Johan Bernhard Scholten. De kleinzoon van Willem Albert Scholten die in 1842 Foxhol een van de eerste aardappelzetmeelfabrieken begon. Eureka, heette die fabriek. Scholten was een succesvol zakenman. Misschien ook wel de eerste Nederlandse multinational. Hij werd erg dominant op de aardappelmarkt. En als je marktmacht bent, bepaal je de prijs.
De nalatenschap die ik mag beheren, is onder andere opgebouwd met geld dat Scholten op de aardappelzetmeelmarkt heeft verdiend. Saillant is dat de andere erfenis van Scholten inmiddels ter ziele is. Als ik het goed heb, werd Scholten-Honig - zo heette het bedrijf inmiddels - na jaren van kwakkelen in 1978 opgedeeld in onderdelen en verkocht. Eén van die onderdelen nam Avebe toen over: de aardappelzetmeel-tak.
Een vuist op de markt Daarom stapten in 1919 drie boeren naar de notaris in Sappemeer om een coöperatie te beginnen onder de naam Aardappelmeelverkoopbureau, kortweg AVB. Die coöperatie moest grip op de markt krijgen. En een vuist vormen tegen speculatieve handel.
Maar ook de geschiedenis van de Avebe bevat wiebelige periodes. Periodes waarin de coöperatie wankelde. De leden moesten dan nogal eens kapitaal aandragen voor nieuwe investeringen. Voor vernieuwing. Voor innovaties. Maar ook voor saneringen en wat toen al ‘efficiencyslagen’ werd genoemd. Ik heb mijn opa en mijn oom, aandeelhouders en aardappeltelers in Borger, er regelmatig over horen mopperen. Het woord Avebe was niet altijd een impuls voor de gezelligheid van familiefeestjes. →
Het is dus best bijzonder voor mij om vandaag te spreken op het eeuwfeest van Avebe. Want het Scholtenfonds beheert geld uit de nalatenschap van Scholten. Ik ben dus de erfgenaam van de oorspronkelijke tegenstrever. De vijand van een eeuw geleden. De aanleiding voor het bestaan van de boerencoöperatie.
14 november / Koninklijke boeren
in onze provincie, zoals het officieel heet.
355
Sterft, gij oude vormen en gedachten Zeker de jaren ‘70 en ‘80 waren roerige tijden. Niet alleen voor de boeren, die hun geld eerder richting Avebe zagen gaan dan andersom. Niet helemaal hun oorspronkelijke gedachte achter de coöperatie, neem ik aan. Maar ook de werknemers - toen ‘arbeiders’ genoemd - vreesden voor hun baan. Ze zagen het zwerk al drijven. Ze hadden immers net gezien hoe het de zieltogende strokarton-industrie was vergaan. De verhoudingen tussen boeren en arbeiders waren van tijd tot tijd bepaald grimmig. Het waren mede om die reden de jaren van Fré Meis. Iemand voor wie de woorden ‘sterft, gij oude vormen en gedachten’ gesneden koek waren. Voor de jongeren onder ons: dat is een regel uit ‘De Internationale’, hét socialistische strijdlied. Het is niet aan mij om de tekst van De Internationale nader te analyseren. Ik zie wel - om het als sportverslaggever te zeggen - dat het communisme sinds de val van de Muur in 1989 niet echt meer in vorm is.
Coöperatie versleten? Datzelfde werd een tijdje geleden ook gezegd over de coöperatie als organisatievorm. Die was versleten en paste niet meer bij deze tijd. Maar dat is enorm veranderd. Want de coöperatieve vereniging is weer springlevend is. Hip and happening! Dat is razend knap, als je je bedenkt dat de eerste coöperatie in Engeland het levenslicht zag. In 1760 startten arbeiders van meelfabriek een winkel. Daar konden ze niet alleen meel, maar ook andere levensmiddelen tegen een scherpe prijs kopen. De coöperatie begon dus als een organisatievorm voor consumenten. Tegenwoordig zien we coöperaties vooral bij producenten. De Avebe is daar bij uitstek een voorbeeld van. Je hoeft de kranten niet eens zo heel erg goed te lezen, om te zien dat zeker in de energietransitie de coöperatie een gewild model is. En ook hier zie je dat coöperaties een vuist willen maken. Ditmaal tegen de bedrijven achter grote windparken. Maar er bestaan ook nu nog coöperaties van consumenten. Ook nieuwe. Er is er zelfs eentje vlakbij. In het dorp Sauwerd konden ze het niet verteren dat de dorps-super haar deuren zou sluiten. Dus wat gebeurde er? Inwoners van de dorpen Adorp Sauwerd en Sellingen adopteerden de winkel, die nu een merk is van de dorpencoöperatie Reitdiepdal. Daarmee is de winkel letterlijk van de inwoners van deze dorpen. Ik denk ook aan de coöperatie Klooster & Buren. Voor wie het niet meer weet: in Kloosterburen een dorp in een krimpregio - hebben zzp’ers en inwoners van de dorpen Kloosterburen, Molenrij, Kleine Huisjes, Kruisweg en Hornhuizen de handen ineen geslagen. Met als doel de zorg, woningen, recreatie, dagbesteding en groenverzorging nieuw leven in te blazen.
356
Honderd jaar coöperatie De Avebe bestaat honderd jaar. En is in die honderd jaar al een paar keer stevig van gedaante veranderd. Maar altijd coöperatie gebleven. Na de eerste jaren was het doel van de Avebe na de Eerste Wereldoorlog om zoveel mogelijk aardappels van een akker af te halen. Veel later verschoof de doelstelling en wilde men zoveel mogelijk zetmeel uit de aardappel halen. En tegenwoordig richt de Avebe zich ook op eiwitten en andere zaken. Zaken die vroeger ‘restproducten’ werden genoemd. En die vroeger ook vooral via het stinkende en schuimende water de fabriek verlieten. Fijn dat die tijd achter ons ligt!
Koninklijke boeren Avebe is vanaf nu dus Koninklijk. De Coöperatie Koninklijke Avebe. Van harte gefeliciteerd! Voordat ik Bert Jansen het plakkaat overhandig dat bij zo’n toekenning hoort, spreek ik nog een paar waarschuwende woorden. De snelle denkers zullen nu vast zeggen: als lid van de coöperatie ben ik nu dus ook een Koninklijke Boer. Op zich valt er niets tegen deze redenering in te brengen. Toch voelt u denk ik ook wel aan dat daarmee niet de weg is geopend dat alle leden een kopie van het predikaat aan de poort van hun erf kunnen spijkeren. Maar het straalt natuurlijk wel op hen allemaal af! Avebe is niet de eerste coöperatie die dit predikaat krijgt. Tien andere gingen haar voor. De Avebe is wel de eerste coöperatie in Groningen aan wie deze eer toevalt.
14 november / Koninklijke boeren
De koning roemde in 2018 deze aanpak in zijn kersttoespraak. “Geluk begint vaak in kleine huisjes”, zei hij. En het dorpje ‘Kleine Huisjes’ was een paar weken beroemd. Vrij snel daarna bleek helaas dat er strubbelingen waren. Maar de rust lijkt weergekeerd. En ook deze coöperatie leeft. De coöperatie als vehikel voor al je idealen! Dus niks geen ‘sterf, oude vormen’ op dit punt. Integendeel. Oude vormen zijn heel hardnekkig: ‘Leef, gij oude vormen en gedachten’.
Wie een jaar ouder wordt, is jarig. Wie honderd wordt, wordt eeuwig. Voor mensen van honderd geldt dat ze de langste tijd achter zich hebben. Maar voor een springlevende en vernieuwende coöperatie als Avebe, is honderd jaar slechts het begin. Op dus, naar de volgende honderd jaar! •
Slechts vernieuwing kan behouden. En honderd jaar bestaan en kwalitatief steeds beter worden, is een prestatie van formaat. Ik denk dat veel mensen trots zijn op de successen van Avebe. Mensen die er werken. Mensen die er in deelnemen. Mensen die er in de buurt wonen. Mensen die provinciebestuurder zijn in Groningen. We delen allemaal een beetje mee in het succes. En we zijn ook allemaal blij met wat ik vandaag mag vertellen. Het is ook iets dat een beetje zal leiden tot een gedaanteverwisseling van Avebe. Want namens de koning mag ik meedelen dat de Avebe het predikaat Koninklijk krijgt.
357
27 november 2019
Foto: 358 Wouter Holsappel, OOG TV
Ik zie een heleboel nieuwe gezichten. In
het bestuursgebouw van de universiteit. De Grote Vergaderzaal, die vroeger een
danszaal was, zoals de Jouke de Vries, de
collegevoorzitter fijntjes opmerkt. Hij staat even stil bij de geschiedenis van het pand.
Voordat de universiteit er zat, woonde hier namelijk de commissaris van de Koning.
27 november / Een bedankje van de samenleving
En later die van de Koningin. De danszaal dateert uit die tijd. Evenals de kamer van
de collegevoorzitter. Vroeger sliep daar de
koningin. En soms, als de zon op zijn raam schijnt, kan de collegevoorzitter zich daar goed in verplaatsen!
N
ieuwe gezichten dus, bij de faculteiten, centraal en wat niet meer. En het komt ook doordat bij de rijksuniversiteit in de afgelopen tijd veel mensen een nieuwe rol hebben gekregen. Het komt ook doordat de faculteitsbestuurders, de decanen en de andere universiteitsbestuurders en ik elkaar ook niet elke dag nodig hebben. We lopen de deur niet plat, bij elkaar.
Bescheiden rol De universiteitsbestuurders hebben me uitgenodigd om iets te komen vertellen over koninklijke onderscheidingen. Dat is een wonderlijke keuze. Kon de burgemeester niet? Want die mag immers een lintje uitreiken, namens de koning? En niet de commissaris? Ja, dat is waar. En toch complimenteer ik de aanwezigen met de keuze. Want die verraadt een geraffineerde blik op het proces. Want de kenners weten natuurlijk dat ook de commissaris van de Koning een (bescheiden) rol heeft in de procedure. Want een lintje krijgt iemand, als het voor hem of haar wordt aangevraagd. En zoals bij bijna alles in het leven: daar zijn procedures voor. → 359
360
Daar valt meer over te vertellen. En ook langdurig. Maar gelukkig voorziet het programma van vanmiddag in een inleiding door het ‘hoofd Decoraties en Advies, tevens plaatsvervangend secretaris van het Kapittel voor de Civiele Orden bij de Kanselarij der Nederlandse Orden’. Kijk, daar kan ik niet tegenop! En dat ontslaat mij ook van de verplichting om vragen te beantwoorden die voor mij te moeilijk zijn! Iets bijzonders voor iets bijzonders Dus kan ik mij concentreren op de ‘basics’. Vroeger was het zo, dat een onderscheiding je als hoogleraar als het ware ‘vanzelf’ toerolde. Als je pak ‘m beet 40 jaar in dienst was en met pensioen ging, bleek (uiteraard tot ieders verrassing) dat het de Koningin had behaagt… Ik ben mijn loopbaan begonnen bij de onvolprezen Gemeente Roden. Kleinschalig, dus ik mocht van alles doen. Waaronder ook het schrijven van aanvragen, die steevast eindigden met de zin dat de burgemeester er zeker van was dat velen in de gemeenschap van Roden zouden instemmen met de voorgestelde decoratie. Dat was natuurlijk ook altijd waar. Ik zat dus in de machine. En ik moest bij de aanvraag van een onderscheiding ook altijd een salarisindicatie van de decorandus meesturen. Want het salarisniveau kon je vertalen naar ambtelijke schalen. En die konden je helpen bij het bepalen van het niveau van de onderscheiding. Dus hoe meer je verdient, hoe meer je krijgt! Als je ergens egalitair van gaat denken... Als het aan mij lag, werd elke decorandus ridder!
Maar het lag niet aan mij. Al kreeg ik na mijn vertrek uit Roden een beetje mijn zin. De eremedailles in goud, zilver en brons werden in 1996 afgeschaft en vervangen door een ridderorde (‘lid’). Maar vooral: sinds de herziening van het decoratiestelsel ligt de nadruk op iemands verdiensten voor de samenleving. In mijn eigen woorden: het gaat er dus niet zozeer om of iemand goed is in zijn werk. Maar of hij (of zij) binnen of buiten dat werk iets gedaan heeft, dat er echt boven uitsteekt. Iets wat relevantie heeft voor de samenleving. En dat door iedereen wordt gezien als uitzonderlijk. Het is dus helemaal niet zo gek om te concluderen, dat een lintje iets bijzonders is, voor iets bijzonders. Democratisch en egalitair En het mooie is: het blijft ook iets bijzonders. Want wie gedecoreerd wordt, krijgt een erkenning. Gerard Reve besluit ‘De Avonden’ met de zin dat het ‘gezien’ is. En dat het ‘niet onopgemerkt’ is gebleven. En zo is het hier ook. Iemand doet iets bijzonders voor de samenleving, en de samenleving heeft dat gezien. Sterker nog: er zijn mensen die hebben gedacht: ‘die verdient een lintje’. En die de moeite hebben genomen om een aanvraag te doen, voorzien van formulieren en bewijsstukken. Dat is het ontroerende van een koninklijke onderscheiding. Je hoeft echt niks met de monarchie te hebben om daar heel blij mee te zijn. Ik heb overtuigde republikeinen zien smelten!
27 november / Een bedankje van de samenleving
U raadt het al: de commissaris bekijkt of de aanvraag voor een onderscheiding volledig is en er sprake is van een gedegen onderbouwing. Inclusief referenties. En als ik tot die conclusie kom - geholpen door een deskundige dame die mij daarin bijstaat - dan stuur ik de aanvraag met mijn advies naar de Kanselarij der Nederlandse Orden. En dan is mijn rol ook weer voorbij. Want dan kan ik net als de aanvragers gaan wachten op het besluit.
Via een lintje zegt de samenleving ‘dankjewel’. En de samenleving, dat zijn wij allemaal. Werkend en niet werkend. Man of vrouw. Jong en oud. Autochtoon of allochtoon. En, speciaal voor deze bijeenkomst: wetenschapper of bestuurder. En bestuurder of bode. Het decoratiestelsel kent dus wel allerlei verschillende onderscheidingen, maar de decoratie op zichzelf is democratisch en egalitair. En als commissaris van de Koning hecht ik er aan om te zeggen dat alle lintjes mij lief zijn. Daarmee bedoel ik, dat elk lintje een plezierige vorm van erkenning is die niet alleen op de ontvanger afstraalt, maar ook op zijn naasten. → 361
Met zijn allen trots Het is in net als bij de Nobelprijs. De aanwezigen weten waarover ik het heb. Als je als universiteit meemaakt dat een van ‘je’ hoogleraren die prijs krijgt uitgereikt, dan ben je blij. Dan doe je er in de ogen van de samenleving als universiteit toe. Je bent met zijn allen trots. Dat geldt natuurlijk ook voor Spinozaprijzen en andere soorten van academisch eerbetoon. Zo is het met een koninklijke onderscheiding ook. Als een medewerker van de universiteit een koninklijke onderscheiding krijgt, zegt dat ook iets over de universiteit. Misschien omdat de universiteit het mogelijk maakt dat iemand zich als vrijwilliger kan inzetten. Dat iemand een levensreddend geneesmiddel kon ontwikkelen. Dat iemand de ruimte krijgt. Bijvoorbeeld om een reeks congressen te beginnen, die de aanzet vormt voor een ontwikkeling die inmiddels niet meer te stoppen is. De voorbeelden zijn eindeloos.
Koninklijke onderscheidingen en 2x Predicaat Koninklijk in 2019 2019 was een topjaar! Op 26 april 2019, beter bekend als de Lintjesregen, zijn maar liefst 96 koninklijke onderscheidingen opgespeld. Maar ook gedurende het jaar is een recordaantal onderscheidingen uitgereikt: 117 mensen kregen een onderscheiding tijdens een bijzondere gelegenheid. Dat is bijvoorbeeld een jubileum van een voorzitter of een vereniging. Kortom, een gelegenheid waar een directe relatie ligt met de bijzondere verdienste Dit jaar werden meer onderscheidingen uitgereikt. Dat komt onder andere doordat het huidige beleid voor het uitreiken van een koninklijke onderscheiding aan vrijwillige brandweerlieden verandert. In 2020 vervalt de (automatische) mogelijkheid iemand voor te dragen die 20 jaar actief is geweest als vrijwillig brandweerman/ vrouw. Dat had een 'inhaalslag' tot gevolg - met mooie resultaten. Onze provincie is ook twee predicaathouders rijker. De Astronomenclub Nederland is nu: Koninklijke Nederlandse Astronomenclub. En AVEBE heet voortaan Coöperatie Koninklijke AVEBE U.A. te Veendam.
362
Allemaal met hun eigen kenmerken en geschiedenis. Het decoratiestelsel weerspiegelt onze vaderlandse geschiedenis. Een geschiedenis waarin soms geen zee te hoog ging en de dalen soms diep waren. Maar waarin het altijd belangrijk was om je in te zetten voor de samenleving. Je rol te spelen in de maatschappij. Je beste beentje voor te zetten. Er toe te doen.
27 november / Een bedankje van de samenleving
Het decoratiestelsel: weergave van onze geschiedenis De presentatie van het Kapittel concentreert zich op de twee orden die voor de universiteit het meest relevant zijn: Oranje-Nassau en de Nederlandse Leeuw. En hoe gedegen de presentatie ook is, ik vermoed dat de aanwezigen nog niet de helft te horen krijgt van wat daar over te vertellen valt. Er zijn ridderorden, er zijn huisorden van het Koninklijk Huis, er zijn dapperheidsmedailles en reddingsmedailles. Ook zijn er diverse gradaties binnen de Orde van Oranje-Nassau en die van de Nederlandse Leeuw.
Het weerspiegelt ook de Nederlandse cultuur. Anders dan ik dacht, worden in Nederland relatief veel onderscheidingen uitgereikt. Het hoofd Decoraties en Advies spreekt over een ‘hoge decoratiedichtheid’. Verreweg de meeste onderscheidingen worden gegund aan de vele vrijwilligers die ons land heeft. Want die verdienen een lintje. Dat was vroeger zo en dat is nu nog altijd zo. Want het is mooi, als zo nu en dan iemand van ons in het zonnetje wordt gezet. Dat iemands inzet niet onopgemerkt blijft. En dat de samenleving ‘dankjewel’ zegt. •
363
Paasrapport december 2019
366
Even leek het erop dat iedereen in Groningen al een preview had genomen bij Groningen
Forum. De sociale media gonsden en je kon
al veel foto’s zien van het interieur. En zeker ook van het exterieur. Want bij helder weer kun je niet alleen op het dak van Forum
M
aar nee. De drukte op Twitter, Facebook en Instagram bleek een voorbode. En een slim opgezette campagne. Want het eerste weekeind dat Forum officieel open was, werd het direct ongelooflijk druk. Niet alleen in het gebouw, maar ook op straat: de wachtrij was indrukwekkend lang. Aanhoudend druk En druk is het eigenlijk nog steeds. Ging de teller in de eerste dagen al vrij snel van 12.000 naar 21.000 naar 50.000 bezoekers, daarna ging het maar door. Wie dacht dat de stormloop alleen in het eerste weekeind zou aanhouden, kwam bedrogen uit. Want ook nu is het in het Forum door de week, overdag en ‘s avonds, gewoon druk. Vol met studenten, scholieren, met werkende mensen en met gepensioneerden, Vol met inwoners van Groningen dus, precies zoals het bedoeld is.
Paasrapport december
de hele stad zien. Je ziet zelfs de Wadden!
De media waren duidelijk, misschien wel vooral de landelijke media: Het Forum geeft Groningen allure terug (alsof we dat ooit kwijt waren). En: Groningen heeft er een icoon bij. Een icoon dat bij de een associaties oproept met V&D, vanwege de vele roltrappen. En bij de ander aan die andere icoon van de stad, het Groninger Museum. Ook zo’n gedurfd ontwerp, op een plek in de stad die niet voor de hand ligt. Stel je voor dat over een tijd het Wadden Expo Center in Lauwersoog klaar is. Niet meer zo hoog als eerst het plan was. Maar natuurlijk nog altijd de moeite waard. Met verrekijkers, stel ik me voor, op het dak om al het moois op de Waddenzee te zien. Wie dan 180 graden draait, kan zwaaien naar de mensen die op de nok van het Forum staan. Dan zijn Stad en Ommeland ook zo met elkaar verbonden.
367
Afscheid van Patrick In de laatste werkweek van december ontving ik een brief van Patrick Brouns. Hij deelde daarin mee dat hij zijn ontslag indient als gedeputeerde van Groningen. Op 9 oktober trok Patrick zich tijdelijk terug uit het college, omdat hij met gezondheidsproblemen kampt. Hij gebruikte de afgelopen weken om te herstellen. En hoewel het inmiddels weer goed met hem gaat, is Patrick tot de conclusie gekomen dat zijn werk als provinciebestuurder op dit moment niet te combineren is met zijn privéleven: ‘Na ernstige ziekte binnen mijn gezin en een scheiding wil ik meer tijd vrijmaken voor mijn kinderen. Ik wil een betere balans vinden tussen werk en privé en ga op zoek naar een nieuwe baan in het bedrijfsleven’. Dat is een verscheurend besluit voor iemand die zo verknocht is aan het openbaar bestuur. Daarvoor past respect. Het is moedig en wijs om te kiezen voor je gezondheid en je kinderen, maar het is tegelijk ook ontzettend moeilijk om zo’n besluit te nemen. Het besluit van Patrick raakt ook ons als collega´s in het college van GS. We kijken met waardering terug op de periode dat Brouns actief was als gedeputeerde en op de zaken die hij heeft bereikt. Patrick is een krachtpatser. Altijd energiek, altijd ´aan´. Ervaren en energiek. Onder zijn politieke leiding kwam er veel aandacht voor het midden- en kleinbedrijf. Maar ook de campagne Top Dutch. Die zette niet alleen het Noorden nationaal en internationaal op de kaart, maar gaf veel Noorderlingen ook een trots gevoel.
368
Patrick Brouns werkte gedreven aan de vergroening van de chemiebedrijven in Delfzijl. Het chemiecluster kreeg meer oog voor het gebruik van hernieuwbare energie en duurzamere productiemethodes. Er is ook brede waardering voor de rol van Brouns als gedeputeerde financiën: het huishoudboekje van de provincie was bij Brouns in goede handen. En niemand kon er zo helder en bondig over spreken als Patrick. We vinden vast in de komende weken een passend moment om het afscheid van Patrick te markeren. Om met waardering terug te kijken op een mooie tijd. En om elkaar het allerbeste te wensen voor de toekomst.
Werkbezoek aan de winnaar van de Groninger Ondernemingsprijs: Witec, Stadskanaal
5 dec
Kennismaking met hoogleraar Groningse Taal en Cultuur, Martijn Wieling, Groningen Werkbezoek aan Niestijl Mechanisatie, Siddeburen
11 dec
Aanwezig op afscheid Alfred Wenink, voorzitter VNO-NCW Noord, Leeuwarden
13 dec
Aanwezig op de uitvaart van oudburgemeester Meindert Schollema
17 dec
Gastheer bij de eindejaarsbijeenkomst van GS en pers
18 dec
In ontvangst nemen Groninger Studenten Almanak, Provinciehuis Voorzitten laatste vergadering Provinciale Staten van 2019, Provinciehuis
28 dec
Gast in de talkshow ‘Gasterij de Toekomst’, voorafgaande aan de laatste opvoering van GAS van Toneelgroep Jan Vos, Groningen
1 dec
Roemloos einde Ik was er deze week, maar vorige week ook al. Toen in het goede gezelschap archeologen en andere geïnteresseerde mensen. Voor de aanbieding van een archeologisch boekje. Maar veel vaker dan dat ik er binnenkom, kom ik er langs. Het kolossale en monumentale pand, Boteringestraat 44.
13 dec
Meindert Schollema (1950 – 2019) Het was een vrolijke boel in de gereformeerde kerk in Nieuwe Pekela. Mijn schoonmoeder - jarenlang vrijwilliger in de kerk - was compleet verrast toen de burgemeester haar een lintje kwam opspelden.
Paasrapport december
4 dec
18 dec
José van Schie vertrekt niet echt In Den Haag is het gebruikelijk om de ouderdom van iemands Kamerlidmaatschap uit te drukken in dagen. Een veelzeggende gewoonte. Zouden we dat bij José doen, dan praten we over een Statenlidmaatschap van 265 dagen.
19 dec
Een groene Kerst! We hebben de laatste Statenvergadering van 2019 achter de rug. Ongelooflijk eigenlijk, want voor mijn gevoel hebben we elkaar nog maar net welkom geheten. Dat gebeurde tijdens de installatie op 28 maart.
29 dec
GAS terug in Groningen Ze kwamen terug na een landelijke tournee. Vorig najaar zag ik de voorstelling GAS voor het eerst in Zuidlaren. In een speciaal gebouwd theater. Het was geestig en confronterend tegelijk. De landelijke media gaven juichende besprekingen. 369
1 december 2019
Een 370lapje stof uit een beerput
Ik was er deze week, maar vorige week ook al. Toen in het goede gezelschap
archeologen en andere geĂŻnteresseerde mensen. Voor de aanbieding van een archeologisch boekje. Maar veel vaker dan dat ik er
binnenkom, kom ik er langs. Het kolossale
en monumentale pand, Boteringestraat 44. Meestal kijk ik even snel omhoog, langs de
1 december / Roemloos einde
trap, via de hoge ramen naar de gevel.
E
n als mijn kinderen erbij zijn, zeg ik wel eens: kijk, daar hadden we kunnen wonen ... als er een beetje anders met ambtswoningen was omgegaan, in de geschiedenis. Mijn kinderen zijn natuurlijk niet onder de indruk... Zoals dat vaak met verdriet gaat: het slijt met de jaren. Dus ik kan hier nu met droge ogen voorbij fietsen. En me zelfs gelukkig prijzen dat we iets verderop wonen, buiten de diepenring. In een huis met een energierekening die ongetwijfeld stukken lager uitvalt dan wanneer we hier zouden wonen. →
371
372
De stand van het land in Groningen. Daar is ook nu veel over te zeggen. We leven op een uitloper van de hoogconjunctuur. En die heeft grote invloed op het werk van archeologen in de stad. Want hoogconjunctuur betekent bouwen. En dat betekent veel werk voor archeologen. Die hebben meer te doen als het economisch goed gaat. Want dan wordt er gesloopt, worden er leidingen vervangen of gaat er om andere reden een schep in de grond. En zo ontsluiten we ons verleden. En leggen we letterlijk nieuwe feiten in de geschiedenis van onze stad bloot. Ik mag de 24ste editie van het jaarboek in ontvangst nemen. En ik reken erop dat de verbouwingen van dit moment stof genoeg zullen bieden voor de echte jubileumeditie, de 25ste maal dat Hervonden Stad verschijnt.
Stof tot nadenken Het schitterend geillustreerde jaarboek zet aan tot nadenken. Het mag eigenlijk in geen enkele schoen ontbreken. Zo is er een hoofdstuk in over de graven die zijn gevonden bij werkzaamheden in Lutjewolde. Toen het wegdek van de Schultingaweg werd vervangen, vonden wegwerkers een begraafplaats. Archeologen stelden vast dat die van de twaalfde tot de vijftiende eeuw in gebruik is geweest. Maar zowel dit middeleeuwse kerkhof als de kerk die er waarschijnlijk bij in de buurt stond, wist niemand meer te liggen. Dat is toch wel het toppunt van vergetelheid. Dat je niet alleen zelf bent vergeten. Maar dat niemand zich zelfs de plek kan herinneren waar je je laatste rustplaats vond. Dat was zo gebleven, als de archeologen hun werk niet hadden gedaan. In het jaarboek ook een andere vondst die tot nadenken stemt. Vlakbij het provinciehuis, op de hoek van het Martinikerkhof en de Grote Markt werd het aangetroffen. Een lapje textiel in een oude beerput. Het was een goudgeborduurd provinciewapen. Een beetje bruin en vergaan. De eigenaar van het wapen was ooit gedeputeerde. Maar toen hij die functie verloor, had hij geen behoefte meer aan de tekenen van zijn vroegere waardigheid. Wel aan het kussen waar het borduursel op was bevestigd. Maar het provinciewapen vond een roemloos einde in de smurrie. Dat was zo gebleven, als archeologen het niet hadden gevonden.
1 december / Roemloos einde
‘Regeringshotel’ Toch is het een jaloersmakend pand. Prachtig gerestaureerd. Met een echte balzaal. En een schitterende hal. Eén van de parels van de Groninger binnenstad. Een pand met geschiedenis, een pand waar rijk, provincie en stad elkaar troffen. Waar koningen en koninginnen kwamen, als ze Groningen bezochten en van ‘hun’ commissaris wilden horen hoe de stand van het land hier was. Waar ze logeerden - het pand werd dan aangeduid als ‘regeringshotel’ - en de volgende dag per koets weer vertrokken. Zucht...
Archeologen maken ons zo van alles duidelijk. Waar we ‘weg’ komen. Maar ook waar we terechtkomen. In huizen waar we nooit woonden. In compleet vergeten kerkhoven. En in een beerput als vergane pracht en praal. Kruimels op de rok van het universum... De dichter J.C Bloem beschreef het al. “Niet te verzoenen is het leven. / Ten einde is dit wellicht nog ‘t meest: / te kunnen zeggen het is even / tussen twee stilten luid geweest.”. •
373
13 december 2019
374
Fragment uit ´Pekels Goud´, de aflevering over het afscheid van Burgemeester Schollema
Het was een vrolijke boel in de gereformeerde kerk in Nieuwe Pekela. Mijn schoonmoeder - jarenlang vrijwilliger in de kerk - was
compleet verrast toen de burgemeester haar een lintje kwam opspelden. De familie en vrienden genoten. De burgemeester ook.
Want dat was wat hij graag deed. En goed
kon. Onder de mensen zijn en ze een goed en 13 december / Meindert Schollema (1950–2019)
vertrouwd gevoel geven. Laten zien dat hun
vrijwilligerswerk er toe deed. En waardering uitspreken. Ik meen me te herinneren dat Trieneke er ook bij was. En dat was niet
opmerkelijk: ze was er altijd, als Meindert ergens heen ging.
M
eindert Schollema, de burgemeester van Pekela, was 100% Groninger. Met zijn geruststellende bromstem, zijn grote maatschappelijke betrokkenheid en zijn strijdbaarheid als het er echt op aankwam, stal hij de harten in Middelstum, later Loppersum, waar hij wethouder was. In Pekela, waar hij langdurig een geliefde burgemeester was. En zelfs in Menterwolde, de gemeente die hij er een paar jaar als waarnemer bij kreeg, toen grote behoefte was aan bestuurskracht en stabiliteit. Meindert bracht het. → 375
376
Klare taal Zo leerde ik hem ook kennen. Zwarte kleren, rode sjaal. Rustig en vastberaden. Aardig en enorm betrokken. We waren samen bestuurslid van de Vereniging van Groninger Gemeenten. Hij voorzitter, ik ‘vice’. Ik vond het mooi om met hem te praten over de dingen die we belangrijk vonden. Om te merken dat zijn hart lag bij de mensen die het op eigen kracht niet redden. We herkenden dat in elkaar: hij als overtuigd sociaaldemocraat. Ik als andersdenkende. Zoetsappig was Meindert niet. Hij was een verbinder, voor iedereen benaderbaar, maar hij wond er geen doekjes om. Als Meindert sprak, deed hij dat in klare taal. Bij voorkeur in het Gronings. In de krantenartikelen na zijn overlijden wordt met ontzag geschreven over de manier waarop Meindert opkwam voor de belangen van Pekela. Met name als luie landelijke media hun berichtgeving weer eens vol negatieve cliché’s stopten. Pas achteraf kun je zien hoe het besturen voor Meindert geleidelijk een tweede natuur was geworden. Hoe het de manier was waarop hij vorm gaf aan zijn maatschappelijke betrokkenheid, die hij ook doorgaf aan zijn kinderen. Meindert wist steevast partijen weer bij elkaar te brengen. Daar ging hij ook na zijn afscheid als burgemeester, nu vier jaar geleden, mee door. In de krant kondigde hij aan dat hij het moeilijk vond om te stoppen. Maar het was een weloverwogen keuze, waar ook Trieneke van harte achter stond. Ze gingen weer wonen in Middelstum, bij hun kinderen en kleinkinderen. ‘Willen we nog iets van ons pensioen maken, dan is het misschien verstandiger om binnenkort te stoppen’, zei Meindert in de krant.
Meer dan duizend mensen De gemeente Pekela zette bij het overlijdensbericht van Schollema de reportage ‘Pekels goud’, waarin Meindert en Trieneke hoopvol vooruitblikken op de periode na het burgemeesterschap. Helemaal rustig werd het natuurlijk niet. Meindert bemiddelde tevergeefs tussen mountainbikers en omwonenden in Zuidhorn. Hij werd voorzitter van de v.v. Middelstum, voorzitter van de Historische Vereniging en bestuurslid van de Vereniging Groninger Dorpen. In die hoedanigheid en als lid van het Gasberaad maakte hij van zijn hart geen moordkuil. Betrokkenheid stopt niet na je pensioen. Vorige week woensdag kreeg Meindert een hartaanval. Twee dagen later overleed hij. Vandaag herdachten we hem met meer dan duizend mensen. In een bomvolle Hippolytushal op het sportcomplex van de v.v. Middelstum, waarvan hij voorzitter was. Zijn zoons Pieter en Bé namen op een indrukwekkende manier zijn hele leven door. Daarna bracht een eindeloze stoet Meindert naar zijn graf in Toornwerd. Nog nooit was het zo druk op het kerkhof op de eeuwenoude wierde.
13 december / Meindert Schollema (1950–2019)
Meindert was van een verdwijnende soort. Hij begon na de ambachtsschool als elektromonteur en werkte zich op tot bedrijfsleider bij een technisch bedrijf. Maar het bloed kroop waar het niet gaan kon. Hij werd al jong gemeenteraadslid in Middelstum. En vier jaar later, hij was nog geen dertig, werd hij wethouder. Parttime, dus hij bleef ook ‘gewoon’ werk doen. In de nieuwe gemeente Loppersum werd hij voltijds bestuurder. Dat zou hij tot zijn pensioen blijven. Altijd dicht bij mensen.
Vandaag was Meindert, zoals altijd, tussen de mensen. En allemaal hadden we Meindert graag nog veel langer in ons midden gehad. Dat geldt natuurlijk in het bijzonder voor Trieneke, hun zoons en schoondochters en hun kleinkinderen. Ik hoop dat de vele mensen die van Meindert hielden, ook in de komende tijd om hen heen blijven staan. •
377
18 december 2019
JosĂŠ van Schie Foto: 378 Provincie Groningen
Nee, nestor is ze er niet mee geworden. In Den Haag is het gebruikelijk om de ouderdom van iemands Kamerlidmaatschap uit te drukken
in dagen. Een veelzeggende gewoonte. Zouden we dat bij José doen, dan praten we over een Statenlidmaatschap van 265 dagen.
We kunnen ook zeggen: ‘het waren negen onvergetelijke maanden’.
Altijd lastig José was al snel waarnemend fractievoorzitter. Zodat Gert Engelkens, de echte voorzitter, zijn tijd en energie kon aanwenden om te kijken of er een nieuwe coalitie te smeden viel in de gemeente Oldambt. Inmiddels is duidelijk dat dat ook wel wat energie vergt. Lokaal bestuur, altijd lastig! Er is een patroon. ‘When in doubt, send the marines’, zong de Amerikaanse cabaretier Tom Lehrer ooit. In Groningen zouden we zeggen: ‘Valt het niet mee, dan spreekt José’. Wie voert het woord namens de sociaaldemocratie op het gaswinningsdossier? Bij de beleidsregels stikstof, bij de regionale energiestrategie en zelfs bij de provinciale begroting? Juist! En in al die heldere en rustige betogen achter dit spreekgestoelte of interrupties vanuit de zaal is
voor iedereen merkbaar: hier spreekt een vrouw met ervaring. José heeft heel wat bestuurskilometers op de teller. We waren collega-wethouder in Groningen. En José was ook al wethouder in Hoogezand-Sappemeer.
18 december / José van Schie vertrekt niet echt
H
aar lidmaatschap van onze Staten was misschien wel kort, maar het was ook inhoudsvol. José voerde het woord over belangrijke en gevoelige dossiers. Te beginnen met de blazers van ESD in haar maidenspeech - actueel tot vandaag. Ze meldde daarbij zelfs dat ze de PvdA Tweede Kamerfractie al had ingeschakeld om Kamervragen te stellen over uitstootnormen. Een routinier dus.
Begrijpelijk Zulke mannen en vrouwen zijn schaars. En dus gebeurde het onvermijdelijke. Toen Anja Woortman bekend maakte dat ze haar werk en haar privéleven niet langer kon combineren, herinnerde de PvdA in Midden-Groningen zich een dame die haar sporen als wethouder had verdiend in de recente geschiedenis. In Hoogezand zelfs! De reflex is begrijpelijk. Valt het niet mee, dan komt José! Ik heb er de wet nog even op nageslagen. Maar in de Provinciewet staat niet dat een Statenlid geen wethouder mag zijn. En ook de Gemeentewet verbiedt niet dat wethouders lid zijn van Provinciale Staten. Dus tenzij de PvdA strenger is dan de wet: José kan natuurlijk ook gewoon gezellig blijven! Beste José, je vertrek betekent een verlies voor deze Staten. Maar gelukkig niet voor de publieke zaak binnen onze provincie. En je vertrekt natuurlijk niet echt. Je blijft dichtbij. We wensen je heel veel succes in je nieuwe rol als wethouder in de gemeente Midden-Groningen. We’ll meet again - en ook best snel, denk ik. Tot gauw! • 379
19 december 2019
Mijn uitzicht tijdens een korte schorsing tijdens 380 de laatste statenvergadering van 2019
We hebben de laatste Statenvergadering van 2019 achter de rug. Ongelooflijk eigenlijk,
want voor mijn gevoel hebben we elkaar nog maar net welkom geheten. Dat gebeurde
V
andaag sluiten we een verkiezingsjaar af. Democratie is een weerbarstig begrip. Letterlijk betekent het dat het volk de macht heeft. Dat is moeilijker dan je denkt. Want wat wil het volk? Bij nadere beschouwing is ‘het volk’ een optelsom van totaal verschillende meningen. Elke simplistische voorstelling van de wil van ‘het volk’ doet de werkelijkheid geweld aan.
19 december / Een groene Kerst!
tijdens de installatie op 28 maart.
Verschuivingen Maar de kracht van een democratie is dat die sterk verschillende meningen zich via verkiezingen vertalen in de volksvertegenwoordiging en het bestuur. Verkiezingen zijn altijd een toetsingsmoment. Ze veroorzaken altijd ongeruste bestuurders. En vaak leiden ze ook tot een verschuiving. Dat was in 2019 het geval. Overal in Nederland brachten de verkiezingen grote veranderingen in de provinciale parlementen. Ook bij ons. 28 nieuwe gezichten op 43 zetels. Twee derde! Dat is hier nog niet eerder vertoond. En overal in Nederland kwamen meer partijen in de volksvertegenwoordiging. Meer, dus kleiner. Ook hier ben je tegenwoordig met zes zetels al de grootste! Dus zijn overal in Nederland al snel veel partijen nodig om een meerderheidscoalitie te vormen. We hadden in Groningen – vergeleken met de rest van het land betrekkelijk snel – een nieuw collegeprogramma. ‘Verbinden, versterken, vernieuwen’. Een akkoord tussen zes partijen: een record. In mei konden we er met elkaar over in debat. En gelukkig verschilden de meningen enorm. Want dat doet recht aan de vele meningen van de kiezers. → 381
382
In deze eerste maanden hebben we samen al veel meegemaakt. Bijzondere dingen ook. We kozen meteen aan het begin de nieuwe Eerste Kamer. Op 27 mei. Het is een misverstand dat de Statenverkiezingen gaan over Den Haag. Maar het is onmiskenbaar dat Provinciale Staten een belangrijke rol hebben als kiezers van het parlement met het kleinste electoraat: de senaat. Wie goed naar de uitslag keek, zag hoe specifiek er campagne was gevoerd! Misschien gaat dit in de toekomst anders. We hebben mogen reageren op een concept-wetsvoorstel om het iets anders te gaan doen. Volgend jaar zien we waar dat toe leidt. Nationaal Programma Groningen Ik kijk met veel plezier terug op de bijeenkomsten met raads- en statenleden over het Nationaal Programma Groningen. Twee bloedhete zomerdagen in de Energy Barn. En voorzover we niet waren gesmolten, werden we er zeker warm van. En geïnspireerd. Dat programma is in het afgelopen jaar van ons allemaal geworden. We vinden er allemaal ook wat van. En we hebben allemaal een stem in het kapittel. De Staten net zo goed als de raden. Dat maakt het tot een bijzonder programma. En ook een ingewikkeld programma om te besturen. Ook vandaag werd in het statendebat zorg geuit over de ingewikkelde ‘governance’ van het nationaal programma. Goed om ons te realiseren: wij zijn die governance. Het gevaar bestaat dat we elkaar in een soort wurggreep vasthouden: als alle gemeenteraden en onze staten alles heel precies willen vastleggen en ondertussen het het bestuur de opdracht heeft om te bewaken dat het één nationaal programma blijft.
Het kan dus akelig worden. Maar het goede nieuws is: tot nu toe gebeurde dat niet. Er waren kansen genoeg om elkaar het leven zuur te maken, over doelstellingen of over geld, maar dat is niet gebeurd. Integendeel: we hebben elkaar krachtig geholpen om samen tot een beter programma te komen. Samen hebben we zo een bodem aangebracht waarop het Nationaal Programma Groningen kan groeien. Heftig Natuurlijk hebben we het opnieuw gehad over het bevingsdossier. En ik vrees dat dat ook komend jaar ook weer zo zal zijn. Maar ondertussen komt er wel iets op gang. Bij schadeherstel. Bij versterking. Nooit snel genoeg. Maar onstuitbaar werken we aan verbetering. Bijzonder en heftig is het debat over stikstof. Hier in huis, waar de politieke waardering van de maatregelen uiteenloopt van ‘wassen neus’ tot ‘pure diefstal’. Kortom: de Staten sluiten goed aan bij de vele meningen van de kiezers! Maar het debat is in volle scherpte ook op straat. Terwijl wij vergaderen, is buiten de zoveelste editie van boerenprotesten. Om maar met de deur in huis te vallen: ik hoop en verwacht dat we in staat zijn op korte termijn verstandige maatregelen te nemen, waardoor we recht doen aan de natuur, maar Nederland, en zeker Groningen ook verder kan. Boeren en andere ondernemers.
19 december / Een groene Kerst!
Mores leren Intussen zijn we wat aan elkaar gewend geraakt. Kennen we de spelregels en ‘de mores’, zoals we die noemen. En weten we dat we die mores en daarmee de kwaliteit van het debat, van de volksvertegenwoordiging, met zijn allen maken en waarmaken.
Daar gaan we het komende jaar moedig mee door. Maar eerst is er de betrekkelijke rust van het reces. Kerstreces. En ik wens iedereen fijne kerstdagen. Maar we kunnen niet uit elkaar gaan zonder een cadeautje. →
383
De slimste mens We hebben het bij de start van dit college en in de debatten erna veel gehad over de energietransitie. Over de klimaatverandering. Over duurzaamheid - een woord heel vaak valt tijdens onze debatten. Ik heb veel naar de debatten van de Staten mogen luisteren. En goed begrepen waar de verschillen liggen. Sommige partijen vinden dat duurzaamheid een religie is geworden. En dat we hier bijeen zijn in de kathedraal van de duurzaamheid. Af en toe nam de Statenvergadering ook een beetje het karakter aan van een aflevering van De Slimste Mens. “Weet u wel hoeveel CO2 er in de hele provincie Groningen wordt uitgestoten? Of hoeveel procent van de elektriciteit duurzaam wordt opgewekt?” Tsja. Geen idee natuurlijk! Wie zal het zeggen? Wat pijnlijk opvalt in de duurzaamheidskathedraal is het ontbreken van een gezaghebbend boek. Een soort ‘duurzaamheidsbijbel’. Het leek me passend om in die leemte te voorzien. Een bijbel trouwens die niet alleen gaat over het tegengaan van klimaatveranderingen. Maar ook over de leefomgeving, de economie, innovatie en welvaart. En ook nog met met aandacht voor sociale samenhang. Ik heb daarbij gebruik gemaakt van een bron die we als kind allemaal hebben leren vertrouwen. Je kunt topografie vervelend vinden (en ik kan me dat heel goed voorstellen). Maar het komt niet in je op om te zeggen: ‘Amerika is fake news!’ Of ‘China bestaat helemaal niet.’ Of: ‘Aardrijkskunde is ook maar een mening!’. Daarom heb ik voor de Statenleden – vers van de pers – een prachtige nieuwe Bosatlas. De Bosatlas van de Duurzaamheid. Zoals u van een Bosatlas mag verwachten: met kaarten, met feiten en cijfers. Met diagrammen en infographics.
384
Fijne feestdagen Voor ambitieuze Statenleden verplichte kost onder de Kerstboom. In sommige gezinnen wordt er vast uit voorgelezen aan tafel! Voor alle anderen een prachtig boek om in te bladeren. Om trots op de salontafel te leggen. Om over te praten. Samen met familie en vrienden. Een witte kerst kan ik niet garanderen. Maar groen wordt hij zeker! We zien elkaar weer in het nieuwe jaar. Op 6 januari is onze nieuwjaarsreceptie. Fijne feestdagen! •
29 december 2019
Scene uit het toneelstuk 385 GAS
386
Ze kwamen terug na een landelijke tournee.
Vorig najaar zag ik de voorstelling GAS voor
het eerst in Zuidlaren. In een speciaal gebouwd theater. Het was geestig en confronterend
tegelijk. De landelijke media gaven juichende
besprekingen. “Groots theater over nationale tragedie”, kopte NRC Handelsblad boven
een recensie met vijf sterren. Dus konden
voorstellingen in de rest van het land niet
29 december / GAS terug in Groningen
uitblijven. Toneelgroep Jan Vos stond in grote theaters in de Randstad.
N
ieuw was ‘Gasterij de Toekomst’, waarin NOS- journalisten Reinalda Start, Heleen Ekker en Margriet Brandsma (tevens schrijvers van het boek ‘De Gaskolonie’) gasten interviewen die met de gasellende te maken hadden. Gisteren, 28 december, was de laatste voorstelling. De toekomst staat in het vraaggesprek van vandaag centraal. Hoe moet het verder met de versterkingsoperatie? En wat kan het Nationaal Programma Groningen betekenen voor onze provincie? Marco Pastors, de directeur van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid gaf het Nationaal Programma Groningen advies en geeft het vanavond opnieuw. Advocaat Pieter Huitema diende een massaclaim in tegen de NAM. Engbert Breuker sprak een column uit en Susan Top, de secretaris van het Groninger Gasberaad gaf haar visie op verleden, heden en toekomst. → 387
Nog niet opgelost Margriet Brandsma begint met mij. Welke problemen zijn nog niet opgelost? Het rijtje niet-opgeloste problemen is wat mij betreft nog hetzelfde als een paar jaar geleden. Toen vonden we dat er drie dingen geregeld moesten worden: afhandeling van de schade op zo’n manier dat niemand reden heeft om te klagen. En veiligheid: Groningers moeten net zo veilig leven als andere Nederlanders (door minder gas te winnen en door huizen te versterken). En tenslotte: perspectief voor Groningen, omdat het niet fair is als de welvaart van heel Nederland ten koste gaat van één provincie. Wat staat er tegenover de grote problemen van de gaswinning?
Een mevrouw op de voorste rij vraagt zich hardop af waarom de schade niet gewoon wordt vergoed. Ze zegt het niet, maar het kan zijn dat ze al heel lang wacht op duidelijkheid. En dan is elke maand er een te veel. Minister Wiebes sprak bij zijn aantreden over een ‘Nederlands overheidsfalen van on-Nederlandse proporties’. Ik vind het begrijpelijk dat inwoners van onze provincie die geraakt worden door de gasellende pas vertrouwen krijgen als ze concreet vooruitgang zien. Bij hun eigen schade. En hun eigen huis. Dat duurt voor veel mensen nog veel te lang. Bij de mensen die het langste wachten (en waarvan er honderd in de krant stonden) gaat het vaak om monumenten, boerderijen en bedrijven.
Nee, het is niet opgelost. Er wachten nog steeds een kleine 18.000 mensen op de afhandeling van hun schade. De gaswinning wordt met grote spoed beëindigd, maar versterking blijft nodig en die gaat lang niet snel genoeg, onder andere doordat we met het Rijk onbegrijpelijk lang hebben gesteggeld over aanbestedingsregels.
Stappen zetten Toch zijn er belangrijke stappen gezet. En er is reden om met een beetje meer optimisme naar 2020 te kijken. Om te beginnen bij de schadeafhandeling. Er zijn nog steeds een kleine 18.000 schademeldingen ‘in behandeling’, net als toen de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen aan haar werkzaamheden begon (in maart 2018). Maar de commissie maakt slaagt er in om steeds meer vaart te maken met de afhandeling. En de ‘stuwmeerregeling’, afgesproken na de klap bij Westerwijtwerd (in het afgelopen voorjaar) heeft enorm geholpen. Mensen wachten tegenwoordig veel minder lang. De bulk van de schademeldingen is nu minder dan een half jaar oud. Dat was anderhalf jaar geleden echt anders.
20.000 15.000 10.000 5.000
dec
388
2019
feb
2 jaar en ouder: 482
mrt
apr
mei
1–2 jaar oud: 2.393
jun
jul
aug
sep
0,5–1 jaar oud: 3.753
okt
nov
dec
0,5 jaar oud: 11.334 Bron: TMCG
Nationaal Programma Groningen We beschikken sinds het afgelopen voorjaar over ruim een miljard euro als startkapitaal om Groningen weer perspectief te bieden. De provincie en de gemeenten mochten van hun volksvertegenwoordigers daarover een akkoord sluiten, als de gemeenteraden en provinciale staten maar konden sturen op de doelen van het programma. Dat hebben ze gedaan, in een paar snikhete sessies in de ‘Energy Barn’ op de Zernike Campus. En later in alle afzonderlijke raden en staten. Ook over de toedeling van geld en over de manier waarop we tot besluiten komen, zijn inmiddels afspraken gemaakt. En ondertussen worden de eerste projecten gerealiseerd. Ik vind dat veelbelovend voor de toekomst.
Maar er ligt nu een afspraak waarin zes grote bouwbedrijven in Groningen vaart kunnen maken. Er zijn afspraken gemaakt over groepen huizen, zoals de ‘batch 1581’ (in Loppersum, Ten Boer, Ten Post, ’t Zand, Appingedam en vele andere plaatsen) die allemaal worden versterkt. In Appingedam hebben de bewoners van 163 ‘vliesgevelwoningen’ hun aannemer geselecteerd. In november ging het project ‘koploper’ van start, gericht op een snelle versterking van vrijstaande arbeiderswoningen. Ik verwacht dat we meteen in januari besluiten zullen nemen over de nieuwe, snellere aanpak. Ook die nieuwe aanpak zal nadelen hebben. Er is geen oplossing zonder problemen. Dus kritiek is altijd welkom. Als we maar aan de slag gaan. We wachten al te lang. Nait soez’n dus, moar broezen.
Een miljard klinkt veel, maar je kunt het gemakkelijk wegzetten in projecten die te weinig bijdragen aan ‘brede welvaart’, aan werk en leefbaarheid in Groningen. En dat is niet nodig. We hebben tien jaar. Daarom vind ik het goed dat het bestuur grondig nadenkt – en zich ook laat inspireren in Rotterdam – over de slimste manier om Groningen stappen vooruit te laten zetten. Welke ideeën en wiens inzet heeft Groningen nodig? Die miljard, dat is het startkapitaal. En het moet maximaal bijdragen aan de kwaliteit van leven in onze provincie.
29 december / GAS terug in Groningen
De versterkingsoperatie is tot nu toe nog nooit snel gegaan. De aardbeving bij Westerwijtwerd was aanleiding om veel meer vaart te eisen bij de versterkingsoperatie. Inmiddels zijn er ruim duizend versterkte huizen opgeleverd. De eerste bewoners in Delfzijl hebben hun nieuwe appartementen betrokken. Maar verder zijn we vooral hard bezig geweest met het maken van afspraken om de versnelling mogelijk te maken. Dat had veel voeten in de aarde en ik denk dat iedereen die er bij betrokken was dat graag anders had gezien. Aanbestedingsregels zaten in de weg. En het viel in de overgang van Centrum voor Veilig Wonen naar de Nationaal Coördinator Groningen niet mee om een scherp beeld te krijgen over de precieze stand van zaken.
Ik spreek de hoop uit dat het een programma wordt waar veel Groningers en Groninger organisaties aan bijdragen. En dat helpt om veel mensen weer het vertrouwen terug te geven dat het beter wordt. Werk voor jezelf en voor je kinderen. Goede scholing. En dorpen waarin het goed is om te leven. →
389
Tien jaar te laat? In de eerste aflevering van ‘Gasterij de Toekomst’ zei minister Wiebes dat er tien jaar geleden al ingegrepen had moeten worden in Groningen. Brandsma wil weten of ik het daar mee eens ben. Natuurlijk. Maar ik kijk samen met haar terug. Onder minister Kamp kregen Groninger bestuurders eerst geen voet tussen de deur. De beving in Huizinge, in augustus 2012, leidde tot maar liefst 14 onderzoeken. En het eerste jaar dat daarop volgde, 2013, was een recordjaar. 54 miljard kuub gas. We zaten middenin de financiële crisis. En alle inkomsten waren welkom voor het EMU-saldo waar minister Dijsselbloem op moest passen. Daar zijn veel Groningers heel cynisch van geworden. De 14 onderzoeken waren vast ook om belangrijke dingen te weten te komen. Maar ze boden ook uitstel dat wel heel goed uitkwam. Pas in de afgelopen jaren is de druk zover opgebouwd dat er iets kon veranderen. Groningers hebben overlegd, eisen gesteld, gedemonstreerd, geprocedeerd. Petities aangeboden en zich de blaren op de tong gelobbyd. Maar we kwamen van ver. Er was niet alleen weinig kennis. Er was ook in de nationale politiek niet het besef dat hier iets groots aan de hand was. Brandsma wil weten wat ik verwacht van de parlementaire enquête die volgend jaar begint. Ik verwacht dat er harde noten worden gekraakt over een overheid die zo zwaar aan een gasinfuus hangt, dat veiligheid voor Groningers vanzelf een ondergeschoven kindje werd. We hebben tot twee keer toe via de rechter moeten afdwingen dat veiligheid überhaupt werd meegewogen met leveringszekerheid. En nog bij de vorming van dit kabinet kregen de formerende partijen te horen dat er bijna niks van de gaswinning afkon. Reden? De leveringszekerheid.
390
Aandacht vasthouden Zeker, Wiebes heeft gelijk. We hadden zeker tien jaar geleden al moeten ingrijpen. En het is goed dat hij het initiatief nam om de gaswinning helemaal stop te zetten. Om de NAM bij de afhandeling van de schade en bij de versterking te laten betalen, niet te laten bepalen. Nee, dat ging niet vanzelf. En in het hele proces was sprake van vallen en opstaan. Had het tien jaar eerder gemoeten? Jazeker. Maar in de afgelopen tien jaar hebben vele Groningers, waaronder burgemeesters, wethouders, gedeputeerden en commissarissen van de Koning gedaan wat ze konden om de gevolgen van de gaswinning in Groningen op de Haagse agenda te krijgen. In het begin met beperkt succes. Het duurde tergend lang voordat ‘Groningen’ de aandacht kreeg die het verdiende. Voordat er maatregelen werden genomen die recht doen aan de ernst van de situatie. Tot vandaag, want iedereen die vindt dat het nog steeds niet snel genoeg gaat, heeft gelijk. Dat vergt in het komende jaar een grote inzet van alle overheden. Alleen resultaten kunnen overtuigen. Op de Haagse agenda komen is één ding. Er niet afvallen is ook een opgave. ‘Den Haag’ houdt niet makkelijk de aandacht vast. Er zijn altijd weer andere zaken die schreeuwen om aandacht en die acuut een oplossing vergen. Het vergt dus ook in de komende jaren stevig spel van Groningse bestuurders om Den Haag bij de les te houden. Om er op aan te dringen dat afspraken worden nagekomen. En om, nu we zelf meer en meer aan zet zijn, ook zelf te laten zien dat het aan ons niet zal liggen! •
391 29 december / GAS terug in Groningen
Rijkstaken
Als commissaris van de Koning ben ik niet
alleen voorzitter van Provinciale Staten en
Gedeputeerde Staten. Ik ben ook Rijksorgaan (Rijksheer). De taken die de commissaris als Rijksheer heeft, staan in de Ambts-
instructie. Voorbeelden hiervan zijn de
burgemeestersaangelegenheden, koninklijke onderscheidingen en de gemeentebezoeken.
Ook kan de regering de commissarissen van de Koning als Rijksheer vragen het overleg
tussen verschillende overheden te bevorderen. Burgemeestersaangelegenheden Samen met de raden van de Groninger gemeenten heb ik bevoegdheden en verantwoordelijkheden richting alle burgemeesters in onze provincies. Ik benoem waarnemers en als er een burgemeester door de Kroon moet worden benoemd, overleg ik met een delegatie van de gemeenteraad over de eisen die worden gesteld aan de nieuwe burgemeester. Als de sollicitaties zijn ontvangen, voer ik gesprekken met kandidaten. Vervolgens bepaal ik samen met de vertrouwenscommissie uit de raad met welke kandidaten de vertrouwenscommissie in gesprek gaat. Op 1 januari 2019 zijn de nieuwe gemeente Groningen en de gemeenten Het Hogeland en Westerkwartier ontstaan. Na overleg met de raad heb ik in deze gemeenten een waarnemer benoemd. Groningen en Westerkwartier hebben inmiddels een kroonbenoemde burgemeester. In Het Hogeland is recent een kandidaat voorgedragen, maar moet de benoeming door de Kroon nog plaatsvinden. 394
Na de benoeming van een burgemeester houdt mijn taak niet op. Met iedere burgemeester spreek ik regelmatig één op één. De burgemeesters en de commissaris komen ook meerdere keren per jaar bij elkaar om met elkaar van gedachten te wisselen over een actueel onderwerp. Dit jaar hebben we gesproken over de ontwikkeling van het ambt van burgemeester. Dit jaar namen we afscheid van twee gewaardeerde burgemeesters. Anno-Wietze Hiemstra verruilde zijn post in Appingedam voor het burgemeestersambt in de Drentse gemeente Aa en Hunze. Na nog 8 maanden waarnemend burgemeester te zijn geweest in de nieuwe gemeente Groningen, nam Peter den Oudsten afscheid van Groningen, waar hij van 2015 tot en met 2018 de kroonbenoemde burgemeester was.
Ambtsbericht jeugdzorg Bij vrijwel alle gemeenten die ik dit jaar heb bezocht, kwam het onderwerp jeugdzorg langs als ik de burgemeester en wethouders de vraag stelde waar ze zich het meeste zorgen over maken. En na het woord jeugdzorg viel dan direct het woord financien. De afgelopen jaren heeft het Rijk drie grote decentralisaties doorgevoerd. Ook de jeugdzorg werd overgeheveld naar gemeenten, een verandering die gepaard ging met een korting op het budget. Sindsdien zien we twee dingen: de vraag naar de jeugdzorg neemt toe en (mede daardoor) de druk op de beschikbare budgetten wordt groot.
Benoemingen In 2019 zijn drie burgemeesters benoemd door de Kroon. Er waren geen herbenoemingen in 2019. 29 januari Cora-Yfke Sikkema - Oldambt 30 september Koen Schuiling - Groningen 2 oktober Ard van der Tuuk - Westerkwartier In 2019 heb ik vier keer een waarnemer benoemd. 1 januari Peter den Oudsten - Groningen Henk Jan Bolding - Het Hogeland Koos Wiersma - Westerkwartier 1 oktober Koos Wiersma - Appingedam In november koos de gemeenteraad Henk Jan Bolding als eerste Kroon benoemde burgemeester van Het Hogeland. Hij wordt in 2020 geïnstalleerd.
Je zou kunnen zeggen dat gemeenten er beter dan het Rijk in slagen om de jeugdzorg toegankelijk te maken. Dat is de verklaring voor de stijging van het aantal clienten in de jeugdzorg. En de korting van het landelijke budget, in combinatie met de toegenomen zorg, leidt ertoe dat gemeenten elk jaar geld moeten toeleggen op de jeugdzorg. Geld dat zij, vanwege andere bezuinigingen, niet meer hebben. Voor mij was dit reden om de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een zogeheten ambtsbericht te schrijven. Daarin schetste ik haar hoe hoog het water de gemeenten aan de lippen staat. Minister Ollongren las mijn brief in een periode dat ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aandacht vroeg voor de financiële positie van gemeenten in Nederland. Inmiddels heeft het Rijk voor de komende twee jaar extra budget beschikbaar gesteld. Deskundigen betwijfelen of dat volstaat, want gemeenten moeten al jaren financieel hoog aan de wind zeilen. Ze hebben nauwelijks meer een reserve, laat staan een reserve waar ze jaarlijks grote bedragen uit kunnen halen om de gaten in de jeugdzorg en elders in het sociale domein te stoppen. Kortom: de vraag waar gemeenten zich de meeste zorgen over maken, is nog altijd actueel. → 395
396
Regietafel stikstof Met de stikstofproblematiek ben ik niet alleen als voorzitter van PS en GS bezig. De commissarissen van de Koning zijn door de regering gevraagd om als Rijksheer op te treden bij de gebiedsgerichte aanpak van de stikstofproblematiek. In die functie kijk ik of we binnen de provincie Groningen met oplossingen komen die een einde maken aan de te hoge uitstoot van stikstof. Die ervoor zorgen dat de natuur zich kan herstellen. Die ertoe leiden dat de overheid weer vergunningen kan afgeven voor de bouw van woningen en bedrijven, ook in de landbouw. Dat doe ik in samenspraak met de politiek verantwoordelijk gedeputeerden, die in overleg zijn gegaan met de sectoren landbouw, mede-overheden, natuur, bouw en mobiliteit in Groningen. Provinciale regietafel vluchtelingen Op verzoek van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heb ik - als Rijksheer - in november de provinciale regietafel vluchtelingen bijeengeroepen, omdat er 5000 nieuwe opvangplekken in Nederland moeten worden gerealiseerd. Deze opvangplekken worden evenredig verdeeld over de twaalf provincies. Tijdens deze bijeenkomst hebben de Groninger gemeenten en het COA onder mijn voorzitterschap gesproken over de invulling van deze opgave in onze provincie. In 2020 zal de provinciale regietafel opnieuw bijeenkomen.
Openbare orde en veiligheid Toezicht op de crisisbeheersing en rampenbestrijding is primair een taak van de Inspectie van Justitie en Veiligheid. Op basis van informatie die door de inspectie is verzameld, kan ik interveniëren in de voorbereidingen op een ramp. Op basis van de Wet veiligheidsregio’s ben ik ook bevoegd om als het nodig is te interveniëren in een daadwerkelijke crisissituatie. Ik legde dit jaar een werkbezoek af bij de Veiligheidsregio Groningen en sprak met de politiechef van de eenheid Noord-Nederland. Ook voerde ik een gesprek met de regionaal militair commandant. Tijdens vergaderingen van het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio word ik vertegenwoordigd en in dit jaar bracht ik ook gevraagd advies uit aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de benoeming van een nieuwe voorzitter van de Veiligheidsregio Groningen. •
397
Colofon
Dit jaarverslag is een uitgave van René Paas, Commissaris van de Koning provincie Groningen. Tekst René Paas Redactie Matthé ten Wolde Grafisch ontwerp Jochem Koopman Drukwerk Zalsman Groningen B.V. Fotografie Alle fotografen zijn waar mogelijk vermeld bij de beelden
Wilt u dit jaarverslag liever online bekijken? Bekijk deze dan op mijn online blog omgeving issuu.com/renepaas
398