4 minute read

Wist je dat? Grote kattenstaart (Lythrum salicaria)

Vroeger was het ‘kattenstaart’. Dat veranderde later in ‘gewone kattenstaart’. Er is namelijk nog een tweede inheemse soort, de hyssopkattenstaart, en die is allesbehalve gewoon in Vlaanderen, zo zeldzaam dat de soort niet eens voorkomt in de laatste Atlas van de flora van Vlaanderen. Toen de plant in 2023 gespot werd in de Bleukensweide in Leest, was dat een kleine sensatie!

© Diane Appels

Sinds de 23ste uitgave van de Flora van Heimans moeten we spreken over de ‘grote kattenstaart’ als onderscheid met de hyssopkattenstaart die kleiner is en daarom nu wenst aangesproken te worden met kleine kattenstaart. En neen, dat taai groen ‘onkruid’ tussen het grind op je oprit noemen ze in de volksmond ook kattenstaart, maar dat zijn paardenstaarten. Kattenstaarten moet je gaan zoeken aan de waterkant, hetzij in moerassen, op beekoevers of op de Dijlemuren in de binnenstad. Het zijn rijzige planten met lange, ietwat paarsig rode bloeikaarsen en per bloeiwijze meer dan honderd bloemen, die er nogal verfomfaaid uit zien. Die bloemen zijn uniek in onze Europese flora. Grote kattenstaart vertoont namelijk als enige ‘tristylie’, wat wil zeggen dat er drie types van bloemen zijn: met korte, middellange of lange stamper (of stijl).

© oude Heimansflora

Elke plant heeft uitsluitend bloemen van één type. De drie types komen ongeveer evenveel voor. Darwin zelf ontdekte dat het meest kiemkrachtige zaad ontstond wanneer stuifmeel van bijvoorbeeld middellange meeldraden overgebracht werd op een middellange stamper van een andere plant (kruisbestuiving). De tekening uit een oude flora van Heimans maakt het principe hopelijk min of meer duidelijk. Hommels en bijen moeten het zonder die uitleg stellen en voeren het stoemelings uit. Om zo’n kruisbestuiving te bevorderen, verschilt het stuifmeel zelfs in grootte naargelang het type meeldraden dat het produceert en het type van stamper waarvoor het bij voorkeur bedoeld is. Zelfs de kleur verschilt: stuifmeel van de lange meeldraden (bestemd voor een lange stamper) is groen, dat van de middellange en korte is geel! Dit experiment van de evolutie om inteelt te vermijden, gaat wel erg ver! Sinds Darwin zijn echter al zoveel uitzonderingen op bovenstaand principe gevonden, dat je kan gaan twijfelen aan het nut van dergelijke evolutionaire spitsvondigheden. Het is dan ook geen wonder dat tristylie wereldwijd zeer zelden voorkomt in de plantenwereld.

Terwijl je toch naar die bloemen aan het kijken bent, kan je evengoed eens uitkijken naar een solitaire bij die gespecialiseerd is in het verzamelen van stuifmeel van de grote kattenstaart voor haar ondergrondse broed. Het vrouwtje van de kattenstaartdikpootbij herken je aan de groene stuifmeelpakketjes aan de achterpoten. Mannetjes zien er anders uit; het enige dat ze met haar gemeen hebben, zijn de korte, rode kousjes aan de twee voorste pootparen. Mannetjes verzamelen niks, ze slapen vaak in groep op de kattenstaartplanten en hangen er rond tot er een vrouwtje langs komt om te paren.

wijfje kattenstaartdikpootbij © Diane Appels
mannetjekattenstaartdikpootbij © Diane Appels

De relatie van de bruine kattenstaartsnuitkever met grote kattenstaart is minder onschuldig dan bij de stuifmeel ontvreemdende bij. De vrij grote snuittor, roodbruin met witte stippen, eet van de bladeren en de vrouwtjes leggen hun eitjes in de grond, waarna de larve zich naar binnen vreet in de wortelstok. Door die vraat wordt de groei van de plant geremd. Dat is precies de reden waarom deze kevers sinds 1992 in Amerika ingevoerd zijn. Ik heb zelf ooit die zeeën van grote kattenstaart gezien in het zuiden van Canada. Eén enkele plant kan een paar miljoen kleine zaadjes produceren en als je weet dat van elke 100 zaadjes er gemiddeld meer dan 90 ontkiemen, dan begrijp je waarom de plant op de lijst staat van 100 meest invasieve planten ter wereld. Bruine kattenstaartsnuitkevers moeten (samen met drie andere kevertjes van bij ons) paal en perk stellen aan de invasie. Die beestjes zijn in het paradijs terechtgekomen en tieren er welig. Maar of het de oplossing is voor het probleem?

kattenstaartsnuitkever © Georg Slickers, Wikipedia

Peter De Ridder

This article is from: