4 minute read

De Mexicaanse zwartsteel

Next Article
Zandblauwtje

Zandblauwtje

Een grap van kinderen, dat is mijn eerste gedachte. Lange grassprieten die in de bamboepijpjes van het bijenhotel gepropt zitten. Het is vroeg in de morgen, er is nog niet veel beweging in het bijenhotel. Tot plots uit twee pijpjes iets groots wegvliegt. Het gaat te snel om te zien wat of wie. Na de wandeling, tegen de middag, ga ik toch nog eens kijken.

Vanop de grote bank vlak bij het bijenhotel op de boomplantwei in Kauwendaal kan je de beestjes gadeslaan zonder ze te verstoren. Ik moet niet lang wachten tot er een grote zwarte wesp aangevlogen komt met in de kaken een gras spriet, wel vier keer zo lang als de wesp zelf. Daarmee verdwijnt ze in een bamboepijpje. Niet veel later arriveert een wesp met een jonge sprinkhaan onder haar lijf geklemd, die ze niet zonder moeite een pijpje binnen worstelt! Voedsel voor de larve in het nest.

die nog deels groen zijn en al bruin verkleuren. Achteraan is het buisje ook afgesloten met zo’n prop en vooraan zit er een hele bundel gras in die ver uitsteekt buiten het bamboepijpje. Ik bind het pijpje dicht met grassprietjes en stop het terug. In een tweede pijpje zijn er vijf dergelijke ‘cellen’ en een zesde waarin nog verse proviand zit: enkele verlamde nimfen van boomsprinkhaantjes!

Opzoekwerk thuis leert mij dat het hier gaat over de Mexicaanse zwartsteel (Isodontia mexicana), die in 1960 voor het eerst opdook in Zuid-Frankrijk. In juli 2010 wordt de soort voor het eerst in Nederland beschreven.

Grote, zwarte wespen met een wit dons op borststuk en kop en een wel zeer slanke taille (de ‘steel’). Maar wat nog het meest opvalt: afhankelijk van de lichtinval iriseren de vleugels blauw tot paars! Nieuwsgierig als ik ben, splijt ik een van de bewoonde pijpjes open en vind binnenin twee poppen en een larve met proviand: een jonge boomsprinkhaan. De ‘cellen’ zijn gescheiden door opgepropte grassprieten

In een gespecialiseerd Nederlands tijdschrift verschijnt het artikel “Isodontia mexicana, een nieuwe langsteelgraafwesp voor Nederland (orde Hymenoptera of vliesvleugeligen, familie Sphecidae of langsteelgraafwespen)” waarin de auteurs ook de Nederlandse naam introduceren. Het artikel beschrijft broedcellen zoals ik die ook gezien heb. In Spanje en Frankrijk verkiezen ze boomkrekels als prooi. Die zijn ook onderweg naar hier, maar de graafwesp heeft zich alvast aangepast aan de beschikbare prooien bij ons. Voorwaarden: sappig, maar ook slank, want ze moeten die onder hun buik kunnen meesleuren in een bamboepijp! De vier prooien die ik in totaal zag aangesleept worden (plus die in de pijpjes) waren allemaal nimfen boomsprinkhaan

(of zuidelijke boomsprinkhaan). Het gebruik van gras is typisch en in Amerika heet de soort dan ook ‘Grass-carrying wasp’. Da’s een passende naam. Het Duitse ‘Stahlblaue Grillenjäger’ (staalblauwe krekeljager) draagt als naam mijn voorkeur weg: hij geeft extra info, met het blauw van de iriserende vleugels en de vermelding van de prooi.

Waarnemingen.be toont de geschiedenis van deze exoot in België: een losse waarneming van een mannetje in 2010, en dan vanaf 2017/2018 regelmatig waarnemingen in Mechelen en Schaarbeek en nadien ook hier en daar elders. Bij een later bezoek aan ons bijenhotel zal blijken dat er drie wespen tegelijk aan het werk zijn, wat beter verklaart dat er meer dan dertig pijpjes gevuld zijn.

Zwartsteel met lange grasspriet © Peter De Ridder
Pijpje met twee poppen en een larve © Peter De Ridder

In Noord-Amerika en Mexico zijn er twee generaties per jaar. Dat is normaal als je weet dat de drie larvenstadia op een recordtijd van vier tot zes dagen (!) doorlopen worden en er na enkele weken reeds een volwassen wesp uit de pop sluipt. De (pre-)pop van de tweede generatie overwintert dan. Hoe het hier bij ons zit, valt nog te ontdekken. Achteraf bekeken is het geen wonder dat de Mexicaanse zwartsteel hier opduikt, nu ons klimaat stilaan Mexicaanse allures krijgt …

pijpje afgesloten met een bundel gras © Peter De Ridder
zwartsteel met jonge sprinkhaan © Peter De Ridder

Tekst en foto's: Peter De Ridder

This article is from: